Wat is er gebeurd in deze oorlogsperiode met Jac van Pelt? Het Ministerie
van Defensie: hij is niet vernoemd in gevechtsverslagen en rapporten. Er is
geen vernoeming in de collectie Nederlands krijgsgevangenen
in het NIMH (digitaal
via archieven.nl, inventaris 516001).
Ook niet op
krijgsgevangen.nl van de
krijgsgevangenkampen: Stalag IIA Neubrandenburg, Stalag IID Stargard, en
Stalag IIIA Luckenwalde,
waar de sergeant Scheffer gevangen zat, waarvan
hieronder zijn verslag staat samengevat.
Misschien in het Nationaal Archief Collectie Krijgsgevangenen. Maar die
is niet digitaal te raadplegen, en ben er zelf niet naar toe geweest.
Er zijn wel verslagen:
- Verslag gevechtshandelingen 10-15 mei 1940,van de commandant
van het 11e GrensBataljon majoor W.G. Bender, ondertekend op 24 juni
1940.
Het verslag staat
in zijn geheel op de site van het NIMH.
- Verslag van de groepscommandant van de 1e compagnie van het
11e GrensBataljon van dienstplichtig sergeant Th. Scheffer lichting 1937
II.
Hij was groeps- en kazemattencommandant te Neerbosch aan het Maas-Waalkanaal,
2 1/2 km van Nijmegen.
Het verslag is toegestuurd door het Ministerie van Defensie.
Nog meer verslagen zijn te vinden op de site van het
NIMH.
Op de site
De Slag om de Grebbeberg en de Betuwestelling in mei 1940 artikelen
over kapitein Boers, en ook over andere Bataljons, en de inzet van de
Duitsers.
|
Het 11e GrensBataljon maakte deel uit van de Maas-Waal-Groep, samen met het
1/26e Regiment Infanterie, die van Brigade B.
De taak was het bewaken
van de Gravense bruggen (bruggen bij Grave). Het grootste deel heeft
rijwielen.
Het bataljon heb ik vanuit de beschrijvingen samen proberen te stellen:
- 3 Compagnieën met infanteriesoldaten met of zonder fiets, waarvan
de 1e onder kapitein Boers en
de 2e onder kapitein N. Hogerland en
de 3e onder kapitein P.C.M. van der Drift met 1e luitenant D. van der
Meer en 2e luitenant P. Jalink
- de sectie zware mitrailleurs onder de A.O.O. de Bruin
- de Verbindingsafdeling (staat bij de majoor vermeld onder vaandrig
De Wit)
- de sectie pantserafweergeschut van de 1e compagnie onder vaandrig
B.J. De With (met 2 sergeanten, 2 korporaals, 12 manschappen, 1 trekker,
1 stuk)
- de commandostaf onder majoor W.G. Benders
- Bataljonsartsen
- Keukensectie
Qua omvang: kan ik bij benadering maar iets van zeggen: voor het 11e GrensBataljon verwacht ik dat het over ongeveer 180
man gaat,
en dat de 1e compagnie uit een 60 man bestond.
Het zou fijn zijn om een preciezere beschrijving van het Bataljon te
hebben.
In het verslag van majoor Benders spreekt hij over beide compagnieën,
maar in de verslagen komen ook die van een 3e compagnie voor.
De verslagen geven een zeer verschillend beeld. Het is niet
duidelijk welke het best bij Jac van Pelt past. Vandaar een samenvatting
van beide verslagen.
Allereerst dat van majoor Bender:
- Op 10 mei kwamen om 4:00u honderden gevechtsvliegtuigen vanuit
Duitsland over richting het westen.
Vrijwel tegelijk kwam het bericht
dat de grens overschreden was door de Duitsers. Kort daarna de opdracht:
Vernielen.
Tussen 4:15u en 4:20u ontploffingen gehoord: het springen van
de bruggen.
Om 4:17u zal de Maas-Waalbrug in de weg Nijmegen-Grave
gesprongen zijn.
De electriciteitskabel zal geraakt zijn. Het
electriciteitsnet heeft het begeven. De vernieling bij Heumen en bij
Hatert mislukt,
en de vijand drong hierover naar de westzijde van het
kanaal. Er zijn tegenstrijdige berichten over wat wel gelukt is, en wat
niet.
Om 8:00u zijn de telefonische verbindingen hersteld.
Om 11:30u komen meldingen dat een aantal kazematten van het
26e R.I. verlaten zijn met achterlating van mitrailleurs.
Het 1-11 G.B.
gaat om 11:45u er 2 van bemannen.
Om 14:00u krijgt de majoor opdracht om terug te trekken richting Beuningen.
Hij verplaatst de commandopost naar het gemeentehuis van Beuningen.
De verbindingen met de groepscommandanten werken niet, en een
motorordonnans wordt erop uit gestuurd om de verplaatsing door te geven.
Die kon de andere groepscommandanten niet
vinden. In de verwarring wordt hij door eigen troepen onder vuur genomen.
Bij Druten zijn hindernissen aangebracht, zogenaamde asperges. Maar het
11e G.B. lag hier nog voor: rijwielen, keukenauto, auto met munitie,
paardentractie etc.
Daardoor moest een deel een uitwijkroute volgen.
Reeds in t donker, bleek een stuk weg onder water te staan, en de zwaardere auto's liepen vast,
en stak men
die
in de brand. Hierna zijn ze teruggereden naar de blokkade bij Druten en
hebben daar het materieel eroverheen getild.
In Leeuwen bij de commandant Brigade B de opdracht gekregen naar Zoelmond
te marcheren met het bataljon.
Ondertussen waren de afdelingen van het
11e Bataljon op het kerkplein van Beneden-Leeuwen aangekomen.
- Op 11 mei bij het aanbreken van de dag afgemarcheerd over de
Pontonbrug bij Tiel, over Drumpt-Buren, naar Zoelmond. Tegen de middag
daar aangekomen.
Onduidelijk voor de majoor is onder wiens commando hij zich moet stellen.
- Op 12 mei blijft het lang onduidelijk wat er moet gebeuren.
Afdelingen worden uitgezonden om op zoek te gaan naar Duitse parachutisten
bij Ravenswaaij. Die komen terug nadag zij niemand hadden gevonden.
Daarna kwam weer hetzelfde bericht, maar dat ze ten westen van
Ravenswaaij moesten gaan. Ze vertrokken weer.
Die kwamen zonder
resultaat een uur voor vertrek terug.
In de middag krijgt hij van een stafofficier van het hoofdkwartier
opdracht naar Amerongen te marcheren.
Om niet bij daglicht te moeten vertrekken, beslist hij 's avonds te
vertrekken.
Om 21:00u marcheren zij af over Ravenswaag, Rijswijk,
Wijk bij Duurstede naar Amerongen, zonder dat de uitgezonden afdelingen
rust hebben gehad.
- Voor het aanbreken van de dag op 13 mei op de smalle dijk bij Amerongen aangekomen.
Er is chaos op de dijk.
Hier zijn de commandanten doorheen gewerkt en de majoor meldt zich om 11:30u onder bevel van de
commandant van het 24e R.I.
Omdat bij Rhenen een deuk in de verdediging is ontstaan, moeten
3 bataljons naar
de spoorlijn bij Rhenen tussen Lek en station.
Het 11e G.B. moet naar de
weg West van Rhenen.
Het is licht geworden, en verschillende vliegtuigen worden gezien. De
troepenmassa's die nog op de dijk stonden, zijn de dijk af gegaan,
en hebben zich opgesteld tussen de heggen in het weiland en in de
boomgaard.
Met een autotrein worden de bataljons in een aantal keren verplaatst. Om
10:00u is het 11e G.B. aan de beurt.
Na de verplaatsing nemen zij hun
positie in om 11:30u. De keukenauto kan hen niet mee bereiken omdat
verder treinverkeer verboden is.
De manschappen krijgen geen eten.
Dan krijgt de majoor opdracht om het bataljon naar de spoorlijn Oost bij
Rhenen. De 1e compagnie zal positie nemen vanaf Lek tot station,
en het
2e onder leiding van kapitein Hogerland van station tot 300m ten noorden
ervan.
Om 16:00u ongeveer marcheren zij af met het 1e als voorcompagnie
onder leiding van kapitein Boers.
Majoor Benders is teruggeroepen voor overleg
met de commandant van het 24e R.I.
Daar bezig, komt een officier binnen,
die meedeelt dat het 11e G.B. zich terugtrekt, en dat kapitein Boers
gesneuveld is.
Na dat overleg gaat de majoor per rijwiel richting Rhenen.
Hij
ontmoet eigen afdelingen en kapitein Hogerland, die te voet is.
De majoor zal terugfietsen naar km-paal 105 om de eigen afdelingen op te
vangen. Daar laat hij doormarcheren naar het westen.
Bij km-paal 107 komt hij de commandogroep van het 24e R.I tegen.
Hij krijgt de opdracht: terugtrekken
richting Amerongen.
De auto vertrekt overhaast richting het westen.
De majoor fietst door naar t westen tot bij km-paal 105.
Op het snijpunt met de weg naar Veenendaal km-paal 103 1/2 stonden
stafofficieren van het 24e R.I.
Zij geven opdracht om richting Veenendaal te gaan,
tot de zandweg op 500meter voor de weg Amerongen-Rhenen en positie te
nemen tot de bosrand bij Eikelkamp.
Daar meldde zich later de "gesneuvelde" kapitein Boers,
met een afdeling. De compagnie is vrijwel compleet.
De korporaal-tamboer meldt dat het bataljon dat bij dat kruispunt zou moeten liggen,
er niet meer blijkt te zijn. De majoor gaat naar de hoofdweg.
Op het kruispunt geven de stafofficieren aan:
"Jullie lopen flink achter met terugtrekken. Ga richting Amerongen".
Het bataljon marcheert af richting Amerongen.
Bij km-paal 100 op het
kruispunt oost van Amerongen geeft een stafofficier hem de opdracht: "Ga
voor instructies naar kasteel Zuilenstein (bij Leersum)".
De majoor gaat op de fiets richting Amerongen.
Daar krijgt hij van
een kapitein van de generale staf opdracht om af te marcheren naar
Vreeswijk onder leiding van
de commandant 24e R.I.
De majoor fietst terug naar het kruispunt.
Voor het invallen van de duisternis marcheren ze af. De route: Amerongen - Leersum - Overlangbroek - Nederlangbroek - Coten - Dwarsdijk
- Schalkwijk - Vreeswijk.
"De troep was dodelijk vermoeid en had weinig
t eten gehad. Tijdens deze nachtmars vielen de mensen al lopende in
slaap".
- Op 14 mei 1940 in de vroege ochtend komen ze bij de brug over
het Amsterdam-Rijnkanaal, west van Dwarsdijk, bij Wikkenbrug.
De weg richting Schalkwijk
zou onder water gezet zijn en de commandant 24e R.I. zegt dat ze via
Houten moeten gaan.
Na verkenning blijkt die weg toch begaanbaar. De majoor stuurt de 2
compagnieën te voet die kant op, samen met een vrachtauto met materieel.
De vrachtauto moet terugkeren en dan de achtergebleven voetgangers
ophalen: hemzelf, de commandogroep, de verbindingsafdeling en de sectie
zware mitrailleurs.
De vrachtauto komt niet terug, en hij besluit via Houten naar Vreeswijk te
gaan. Houten is verlaten, en bij Jutphaas bevinden zich nog troepen.
Om 12:00u komen ze in Vreeswijk bij de commandant van van
Brigade B: Kapitein Boers en Hogerland lagen
al in fort Honswijk (bij de Lek ,ten zuiden van Schalkwijk)
om te kunnen
rusten en veilig te liggen achter de stelling.
Ze marcheren af over de (Lek)dijk,
en komen daar aan.
Om 17:00u kwam de commandant Brigade B, de kolonel Nijland, in het fort, en deelde de
majoor mee dat het Nederlandse leger de wapens had neergelegd
Terug naar het 11e GrensBataljon: "De troep was zeer onder den
indruk en wilde het eerst niet geloven, en dacht aan verraad."
Dit vertellende, marcheerden Duitse afdelingen het fort binnen en namen 3
bataljons gevangen.
Het is donker
geworden. Na afname van de wapens worden ze afgemarcheerd richting het oosten.
Na enige tijd moeten de officieren in enige vrachtwagens, en gaan
naar Wijk bij Duurstede. De troepen moesten verder lopen.
- Op 15 mei gaan de officieren met bussen naar Arnhem, de Menno
van Coehoornkazerne.
Om 18:00u marcheren zij naar Westervoort, en gaan ze per trein
naar Duitsland.
|
Het verslag van Th. Scheffers van 2 december 1941 (gemaakt
vanuit Tafers, Zwitserland op verzoek van de militair attaché in Bern ):
De dienstplichtig sergeant is van de lichting 1937II. Na de algehele
mobilisatie (28 augustus 1939) spoedt hij zich vanuit het buitenland naar
zijn onderdeel in Nederland.
Hij was instructeur bij de uitstellerscompagnie
in Den Haag. Eind februari 1940 verzoekt hij om naar een grensbataljon te
mogen gaan.
Hij wordt groeps- en kazemattencommandant bij de 1e compagnie
van het 11e Grensbataljon te Neerbosch aan het Maas-Waalkanaal, 2 1/2 km van
Nijmegen.
Om 2 uur 's nachts op vrijdag 10 mei 1940 begint zijn wacht als
wachtcommandant van hun hoofdobject, namelijk de Graafsche bruggen,
te weten
2 enkelsporige spoorbruggen, en een 3 meter ernaast gelegen verkeersbrug. De
wacht kent 1 korporaal en 10 soldaten, waarvan er steeds 4 op post.
De keukenwagen is om 3 uur met soep langsgekomen.
Om 3:10u staat hij met kapitein en luitenant voor de brug, en wordt hun
aandacht getrokken door gedreun van vliegtuigen.
1 minuut later krijgt hij
de opdracht door "Gereed houden tot vernielen van de bruggen".
2 minuten
daarna volgt het commando: "Bruggen vernielen". Nederland bevindt zich in
oorlog met Duitsland.
Hij trekt alle posten in, en wijst ze hun plaats in kazemat of schuttersput.
Even later dreunt de aarde en gaat "zijn" brug als eerste de lucht in.
Doodstil komen de koppen weer de grond uit. Dan wordt de hemel zwart van de
vliegtuigen.
Om half 4 zien ze op 2km afstand een tiental tanks aankomen, omzwermd door
motorrijders.
Als de 1e tank aan de overkant stopt, dondert hun pag. (pantser-afweer-geschut)
"Afgrijselijk is hetgeen zich voor onze ogen afspeelt. De tanks spatten uit
elkaar en ijzerstukken en lichaamsdelen vliegen naar alle kanten."
Na een kort vuurgevecht is aan de overkant nog maar weinig leven te bemerken.
Om 7 uur krijgen ze van een motorordonnans door dat de brug van een
nevencompagnie bij Hatert niet gesprongen is,
en dat de companie zich in
zijn geheel heeft overgegeven. "Raadselachtig"
"De vijand tegenover ons is heftig aan t vuren.
Dan komt opeens het bevel:
"Stellingen ontruimen. We gaan achter de spoordijk in stelling. (Richting de
pijl)"
Op rechts komen enkele Hollandse jongens met de armen in de lucht aangelopen.
Vanaf de dijk worden ze onder schot gehouden door Duitsers.
Plotseling
duiken de jongens weg.
Er worden vrijwilligers gevraagd voor een stormaanval en allen willen
natuurlijk. Bajonet-op. Geen mof wordt gevonden.
Ondertussen heftig vuur uit
de linker flank. Enkelen van ons worden gewond.
Een stormsectie doet nog een aanval op rechts en komt later uitgedund terug.
Tegen 5 uur in de middag moeten ze op bevel van hogerhand terugtrekken.
Hij verlaat als laatste met zijn groep de stelling.
Af en toe krijgen ze de
volle laag, maar ze komen er.
Gedeeltelijk te voet en gedeeltelijk per fiets gaat het richting
verzamelplaats.
De meesten hebben al een fiets , maar mogen niet te snel
anders blijven de voetgangers alleen achter.
Het gaat in 1 trek door. Op verschillende plaatsen zijn asperges,
wegversperringen. Ze tillen de motor van de kapitein eroverheen.
Om 6 uur
komen ze zaterdag 11 mei in Tiel. Om 8 uur komen ze op hun bestemming, een
dorpje Zoelmond (ongeveer 46 km gelopen/gefietst)
Bij boeren ondergebracht in het hooi.
's Morgens tijdens een patrouille schiet hij een Henkel-bommenwerper neer
met zijn lichte mitrailleur.
In Zoelmond blijven ze tot de zondagavond van 12 mei.
Op die avond van de
eerste Pinksterdag beginnen ze aan hun mars naar Amerongen.
Die mars zal hij
nooit vergeten. Lichtkogels, vliegtuigen, kanongebulder, in de verte brandt
Wageningen.
Op maandag 13 mei komen ze om 9:00u aan in Amerongen. Na een uur stilstaan
in de kou mogen ze een eind verderop afhangen en rusten.
Na 10 minuten laat de kapitein ze weer aantreden en gaat hun sectie met een
open trailer naar Elst tot 2 km voor Rhenen.
Ze stappen af en nemen direct
positie in in een bosje. Niet ver van ze slaan granaten in.
Een half uur later gaan ze 500 meter verder in stelling. Voor ze staat
Rhenen in lichterlaaie.
Dan gaat het "Voorwaarts", met de bajonet op, 3 handgranaten in de
broekzakken. Zijn groep gaat voorop.
In wilde vlucht komen Hollandse
militairen uit de andere richting.
Vanuit
de Cunera-toren wordt heftig met mitrailleurs op ze gevuurd.
Ze komen onder aan de spoorbrug, en van de overkant regent het kogels.
De kapitein (Boers): over de spoorbaan naar voren.
Ze klauteren omhoog, stormen voorwaarts en zoeken snel dekking. Enkelen
raken lichtgewond.
Nergens zien ze een vijand, want die schiet met rookloos kruit.
Een 6-tal Stuka's vliegt over en gooit zijn last iets verder af.
Uit een open raam op 35 meter vuurt een mitrailleur op ze.
De sergeant gaat er op af, en gooit een handgranaat naar binnen. Opgeruimd.
Meteen daarna wordt uit alle onmogelijke richtingen op ze gevuurd.
Weer sneuvelen er een paar.
Ze zoeken dekking bij de remise van de spoorweg aan de voet van de
Grebbeberg.
" Ik tel vluchtig mijn mensen, maar het zijn er weinigen."
"Nauwelijks geven we ons bloot, of de hel barst los."
"Nu moet ik terug om nog te redden wat er te redden valt.
"Het gaat omlaag, onder de brug door, en langs de uiterwaarden terug."
Een eind verderop komen ze bij de kapitein. Van de 4 officieren die bij
die compagnie waren, is hij nog de enige.
Ze marcheren af, en komen na een uur in Elst. In een huiskamer van een
verlaten huis rust hij een halfuurtje in een fauteuil.
Had niet gedacht dat nog mee te kunnen maken, en krijgt een huilbui. Hij
blijkt niet de enige te zijn.
De kapitein doet nog een poging na een half uur om daar stelling te nemen,
en ze beginnen te graven in het open korenveld.
Even later lijkt hij het hopeloze ervan in te zien: ze gaan naar de vesting
Holland. De moeheid van 4 dagen doorgaan laat zich nu voelen. De mars begint.
De hele weg is met troepen bezet, en ze komen maar amper vooruit. Veel
jongens gaan slapen in de greppels. Een ander loopt pardoes een sloot in.
Het is ochtend als ze door Vreeswijk komen. Om 4 uur op woensdag 15 mei
kunnen ze niet meer en besluiten bij een boerderij te rusten.
Een boertje maakt ze wakker: de Duitsers zijn in de buurt.
Het is 10:00u, doodstil onderweg. Geen Hollandse soldaat te bekennen. De
boerderijen zijn verlaten.
Na een uurtje fluiten plotseling de kogels om hun oren. Ze springen van hun
fietsen, de sloot in.
Sergeant V. raakt gewond, en sergeant Scheffer besluit dan zich over te
geven.
Een SS-Verfügungsgruppe
van 15 man neemt hem gevangen, en moet o.a. helm en gasmasker afgeven. Hij
antwoordt in vloeiend Duits.
Hij moet bij zo'n 15 anderen gaan zitten. Ze zitten aan de noordkant van de
Lek, bij de 4 meter hoge spoordijk, tegenover Culemborg.
Aan de andere kant van de spoorrails liggen meerdere, zware Hollandse
mitrailleurs te vuren.
Ze laten hem meehelpen bij het inrekenen van nog 4 Hollanders.
Als de Duitsers niet verder komen, laat de Hauptmann artillerievuur afgeven
op de overkant, goed voorzien van gedetailleerde kaarten.
Na een korte,
hevige beschieting, staakt hij het vuren.
De sergeant moet naar de overkant om ze duidelijk te maken, dat ze een
kwartier de tijd hebben om zich over te geven.
Een luitenant van het 4e
divisie met 12 zware mitrailleurs komt met de witte vlag.
200 man, met doden en gewonden op karren, geven zich over. Dat tegen 15 man,
de sergeant kan het niet bevatten.
Dan moeten ze marcheren de gehele middag door naar Amerongen.
Tegen de avond komen ze daar aan, waar ze bij vele duizenden Nederlandse
soldaten worden gevoegd.
's Nachts gaat het per auto naar Arnhem, naar een kazerne, waar ze even
kunnen rusten.
De volgende dag, in de middag van donderdag 16 mei, moeten ze marcheren naar
Zevenaar.
Ze gaan met 50 man in een veewagon op de trein, en liggen op en over mekaar.
De trein telt 60 wagons.
Het duurt 6 uur, en dan vertrekt de trein. Enkelen zijn al bewusteloos en na
12 uur komt de trein aan in Meppen, Westfalen.
Daar in het Durchgangslager worden zij geregistreerd.
Daarna gaan ze 12 km verderop naar een "Erholungslager": bijna alles wordt
ze afgepakt, en het eten is slecht en onvoldoende.
Op zondag 19 mei, na 2 dagen, gaan ze naar Lückerwalde
bij Berlijn, Stellag IIIA.
Ze legeren in een tent met 400 man, en zo zijn er 13 tenten. Het eten is
hier nog slechter, er is geen zeep, geen deken, niets.
4 maal staan ze klaar om naar Nederland te vertrekken, pas na 5 weken
gebeurt het echt.
Half juni zien ze het Vaderland terug.
|