05-07-1950 | Middelweg C 13, De Moer | |||
van 1952 tot 1957 | Lage Ham 3, Dongen (Bij de boerderij van zijn broer ingetrokken in een klein huisje bij de Donge) | |||
vanaf 1957 | Deken Oomenstraat 12, Dongen |
Houtbewerker (Firma Bald - keukenbladen) | ||||
Leerlooier | ||||
Loondorser | ||||
Metaalbewerker (Firma Den Haan) | ||||
Schoenmaker | ||||
Zuivelfabriek (kaasmaker) |
vanaf ca. 1932 | Hij was lid van Toneelclub Tot Ons Genoegen. Voerde hun voorstellingen op bij ’s Maoske. Later zal zijn zoon Ad in zijn voetsporen treden. Hij treedt ook op in ’t Maoske, deeluitmakend van de toneelvereniging Het Moers Verzetje. |
[bron: Parelmoer, 2004, pagina 83] | ||
vanaf ca. 1934 | Hij was lid van Blauw Wit. Op de foto uit de Parelmoer zit Nillus (van Cornelis) voor zijn broer Jan. Na de oorlog heropgericht, een tijd aangesloten bij Berndijk en daarna bij Uno Animo en later zelfstandig als Blauw Wit ’81. |
[bron: Parelmoer, 2004, pagina 73] |
van 1939 tot 12-06-1952 | Goirkestraat 82, Tilburg |
van 1939 tot 12-06-1952 | Bediende (1 en 2e) (Al op haar 15e ging ze dienen in Tilburg bij de textielfabrikanten Nobke en Anna Franken, broer en zus. Ze wonen aan de Goirkestraat 82. Elke dag werken, niet naar huis, en 1 keer in de 2 weken op zondag vrij. Een streng regime. Ze kreeg er vriendinnen voor het leven. Zo waren daar Truus Koopmans, Anja Panjoel uit Reusel die samen met haar dienden. In de Hasseltstraat diende Marieke Vosters, ook uit Reusel, waar ze wel als het al een keer kon, met veel plezier ging logeren. Ook in de Goirkestraat diende een meisje uit Loon op Zand waar Kees (Nellis) Meeren mee ging. Toen die verkering uit raakte, stak hij de straat over om later met haar te trouwen.) |
van 11-09-1871 tot 22-08-1873 | Abtshoeve - Meerberg 7, Teteringen (de boerderij staat er niet meer. Hij is er geboren en ging na de dood van zijn moeder met vader en broer mee naar Dongen. Kwam later zo af en toe naar de Abtshoeve op de fiets, waar ook de foto van 1938 gemaakt is) | |||
van 23-08-1873 tot 07-05-1875 | Vaart, Dongen (Vader ging wonen bij een oom en tante, 2 maanden nadat hun moeder overleden was.) | [bron: BS Dongen 1870-1879] | ||
vanaf 1875 | Baan 834 (later nr 14, nu nr 16), Loon op Zand | [bron: BS Loon op Zand 1860-1890] | ||
vanaf 08-10-1897 | Dongen (Wellicht is dit een vergissing. Waarschijnlijk is zijn broer Johannes vertrokken naar Dongen.) | |||
vanaf 1903 | Loon op Zand | |||
vanaf 14-06-1904 | Middelstraat 386, De Moer | [bron: Geboorteregister Loon op Zand 1904, akte 102] |
Akkerbouwer |
vanaf 05-12-1873 | Galgeneind 287, De Moer | |||
vanaf 13-06-1889 | Wijk A - Vaart 133, Dongen (Ze gaat werken bij Martinus Heijkant. Op 9 maart 1888 is zijn vrouw (Johanna Maria Verbunt) overleden. Haar man hertrouwt op 9 mei 1893 met Anna Laurijsen. Op het adres waar zij gaan wonen (Klein Dongen A 198) staat Barbara niet bij. Ze komt waarschijnlijk bij een neef van Martinus te werken, ook Martinus Heijkant genoemd (ze heben dezelfde opa Martien Adriaan Heijkant, getrouwd met Petronella Adam Goyarts) op Vaart 153, ofwel 20 huisnummers hoger (BS Dongen 1890-1899). Haar geboortedatum is daar 6 december 1874 en geboorteplaats Dongen. Dat gezin verhuist op 19 december 1893 naar Gilze-Rijen. Daar staat geen Barbara vermeld. Het is niet duidelijk tot wanneer Barbara in Dongen gewoond en gewerkt heeft. Ik vermoed tot de verhuizing in 1893.) | [bron: BS Dongen 1880-1889 pag. 153 en BS Dongen 1890-1899] | ||
vanaf 27-08-1903 | Loon op Zand | |||
vanaf 14-06-1904 | Middelstraat 386, De Moer | [bron: Geboorteregister Loon op Zand 1904, akte 102] | ||
vanaf na 1953 | Hoge Steenweg 59, en daarna 57 (Ze woonde in bij haar dochter Toos en haar man Jan Sup. Totdat die gingen verhuizen naar Kaatsheuvel aan de Julianastraat. Daarna woonde ze in het huis daarnaast bij haar oudste dochter Marie en haar man Bart van der Velden.) |
vanaf 13-06-1889 | Dienstbode (Ze was in dienst bij een landbouwer. De vermelding dienstbode is vaak gebruikt, ook bij andere bewoners. Het is beter te begrijpen als dienstmeid.) | [bron: BR Dongen 1880-1889] |
van 14-06-1904 tot na 02-12-1930 | Middelstraat 386, De Moer | [bron: Geboorteregister Loon op Zand 1904, akte 102] | ||
van 30-06-1930 tot 02-12-1930 | Groote Straat 152a, Waalwijk | |||
vanaf 02-12-1930 | Kasteellaan 23, Loon op Zand | |||
vanaf na 02-12-1930 | Klokkenlaan 40, Loon op Zand | |||
vanaf na 02-12-1931 | Hooge Steenweg 57, Loon op Zand (Had als huisnummer staan 34. Tegenwoordig is het in ieder geval 57. Dit huis is van 1997, en zal gebouwd zijn op de plek van hete his dat waarschijnlijk in 1930 gebouwd is (Het huisnummer 61 is namelijk gebouwd in 1930, en is nog in de oude vorm.)) |
|||
tot 01-04-1996 | Verzorgingshuis De Venloene, Loon op Zand |
tot 20-05-1930 | Dienstbode (Bij W. de Wit aan de Hoefstraat 78 in Tilburg . Vermeld zijn ook Loon op Zand - 06-07-1926 en Waspik - 20-05-1927. Ik verwacht dat ze daar ook dienstbode geweest is.) |
[bron: Registratie Dienstboden Tilburg 1921-1939] |
20-05-1930 | Groote Straat 152a, Waalwijk | |||
vanaf 02-12-1930 | Kasteellaan 23, Loon op Zand | |||
vanaf na 02-12-1930 | Klokkenlaan 40, Loon op Zand | |||
vanaf na 02-12-1931 | Hooge Steenweg 57, Loon op Zand (Had als huisnummer staan 34. Tegenwoordig is het in ieder geval 57. Dit huis is van 1997, en zal gebouwd zijn op de plek van hete his dat waarschijnlijk in 1930 gebouwd is (Het huisnummer 61 is namelijk gebouwd in 1930, en is nog in de oude vorm.)) |
|||
tot 07-07-1991 | Verzorgingshuis De Venloene, Loon op Zand |
20-05-1930 | Vrachtrijder (Ook wel voerman genoemd) | |||
vanaf na 20-05-1930 | Leerfabriek Hollandia (Meer dan 40 jaar heeft Bart daar in de Kerkstraat 30 gewerkt) |
Bond van Ouderen | ||||
Duivenvlucht |
Schuttersgilde St.Hubertus |
60 Meeren Johannes Jacobus zoon, levenloos geboren op 7 oktober 1906 in Loon op Zand |
vanaf 1942 | Waspik (Café) | |||
vanaf 1957 | Julianastraat, Waspik |
Boerenknecht | ||||
Caféhouder | ||||
Chauffeur | ||||
Heidemaatschappij | ||||
Kantine-medewerker | ||||
Loondorser | ||||
Steenovenfabriek |
20-05-1930 | huwelijk Bart van der Velden (1905-1991) en Marie Meeren (1904-1996) [zie 2,I] | [broer bruid] | [bron: Huwelijksregister 1930, archiefnummer 911, aktenummer 10] |
van 1920 tot 1940 | Vaart 98, Dongen | [bron: Bevolkingsregister Dongen 1920-1940] | ||
tot 10-12-1928 | Klein-Dongen, Dongen (Ze woont bij haar oom en tante Andries Heijkant en Johanna Smits, totdat ze gaat werken als dienstbode) |
van 11-12-1928 tot 05-01-1929 | Dienstbode | [bron: Bevolkingsregister Dongen 1916-1939] |
vanaf 1946 | Dongen | |||
vanaf 1947 | Lage Ham 4, Dongen |
Boer (gemengd bedrijf) | ||||
Boerenknecht | ||||
Dagloner | ||||
Heidemaatschappij | ||||
Leerlooier |
vanaf 07-12-1916 | LagenHam 4, Dongen | [bron: Bevolkingsregister Dongen 1910-1920 blad 3] |
81 Meeren Catharina en Johannes Sup trouwfoto De Moer 17 mei 1950 |
82 Meeren Catharina en Johannes Sup woonhuis Julianastraat Kaatsheuvel 2000 |
van 20-07-1913 tot 08-05-1950 | Middelstraat 368, De Moer | |||
vanaf 08-05-1950 | Hoge Steenweg 59, Loon op Zand (Bij hun trouwen zijn ze hier gaan wonen. Toen haar schoonzus Jeanne Meeren-Dekkers na hun trouwen in oktober 1952 een moeiijke periode doormaakte, heeft zij die hier opgevangen. Wanneer dat precies geweest is, weet ik niet. Of ikzelf en mijn broer er al waren, weet ik ook niet.) |
|||
van na 1950 tot 28-04-1988 | Julianastraat 14, Kaatsheuvel (De woning is gebouwd in 1947.) |
vanaf 08-05-1950 | Hoge Steenweg 59, Loon op Zand (Bij hun trouwen zijn ze hier gaan wonen.) | |||
van na 1950 tot 13-09-2000 | Julianastraat 14, Kaatsheuvel (De woning is gebouwd in 1947.) |
tot 22-02-1867 | Terheijden | |||
van 22-02-1867 tot 02-07-1867 | Oosterhout (Bij moeder thuis nog een 5 maanden ingewoond, samen met zijn broer Adriaan) | |||
van 02-07-1867 tot 13-08-1873 | Heistraat 92, Teteringen (Tegenwoordig is dit het verlengde van de Heistraat, genaamd Meerberg no. 7. Dit ligt in het buitengebied van Teteringen, Hoeveneind. Het adres Meerberg 7 bestaat nu niet meer, nog wel no. 5 en 9,) | |||
van 23-01-1873 tot 07-05-1875 | Op de Vaart A109, Dongen (Amper 2 maanden na het overlijden van zijn vrouw Maria Smits vertrekt Jan Baptist uit Teteringen. Samen met zijn 2 kinderen Jan van 3 en Koos van 1,5 jaar oud gaat hij wonen bij akkerbouwer Johannes van Ginneken (Uit Oosterhout afkomstig, geboren op 8 augustus 1815, oom van moeders kant) en Johanna Pols (Uit Raamsdonk afkomstig, geboren op 30 november 1812). Jan Baptist was toen 34 jaar.) | [bron: BS Dongen 1870-1879] | ||
van 07-05-1875 tot 30-12-1907 | Baan 834 (later nr 14, nu nr 16), Loon op Zand (Bij het huwelijk met Pietje Raaijmakers gaan ze hier wonen met Jan (bijna 6) en Koos (3). De Baan valt op door het slingerende karakter er van. Anders dan alle andere wegen in de buurt. Vraag me af waar dat door gekomen is.) | [bron: BS Loon op Zand 1860-1890] |
van voor 02-07-1867 tot 02-07-1867 | Arbeider | [bron: BS Huwelijk] | ||
van 02-07-1867 tot 13-01-1873 | Landbouwer | [bron: BR Teteringen] | ||
van 23-01-1873 tot 07-05-1875 | Bouwman | [bron: BS Dongen 1870-1879] | ||
vanaf 07-05-1875 | Bouwman | [bron: BS Loon op Zand 1860-1890] | ||
vanaf 1897 | Landbouwer | [bron: Loon op Zand / BS / geboorten; bij Maria Meeren] |
vanaf ca. 1858 | Loon op Zand. Pligten ten aanzien der Militie vervuld - Vermelding bij het huwelijk met Maria Smits |
van 18-10-1837 tot 1867 | B-49, Teteringen |
tot 19-11-1872 | Landbouwster |
131 |
132 |
van 10-06-1869 tot 13-01-1873 | Teteringen (Vanaf zijn geboorte tot kort na het overlijden van zijn moeder woont Jan in Teteringen) | |||
van 13-01-1873 tot 07-05-1875 | Vaart, Dongen (Vader woonde met Jan en Koos in bij Joannes van Ginneken en Anna Pols, oom en tante van vader) | [bron: BR Dongen 1870-1879 en BR Teteringen] | ||
van 07-05-1875 tot 03-05-1889 | Baan 834 (later nr 14, nu nr 16), Loon op Zand (Na het 2e huwelijk van zijn vader woonde hij samen met zijn broertje op deze boerderij) | [bron: BR Loon op Zand 1860-1890] | ||
vanaf 03-05-1889 | Steenhoven, B14 (In het boek van het gebied Tilburgse Straatweg, Steenweg, Steenhoven, Seters, Dorst - Zal bedoeld zijn met wat we nu Steenoven noemen, en niet Steenhoven bij Made), Oosterhout (Hij is dan 19 jaar. De oudste van een gezin met veel kinderen. Hij werkt als dienstknecht. In BS Loon op Zand 1860-1890 staat dat hij naar Gilze-Rijen is vertrokken. Dat lijkt onjuist, gezien de registratie in Oosterhout op die datum en om dat in Gilze-Rijen niets hiervan te vinden is. Op B14 staan in het BR 1880-1890 Oosterhout op Steenhoven landbouwer Pieter Biemans en Antonia van Opstal met hun gezin ingeschreven.) | [bron: Oosterhout Dienstboden 1880-1890] | ||
tot 27-05-1890 | Steenhoven B7, Oosterhout (Jan gaat werken bij landbouwer Bartholomeus Biemans en zijn vrouw Wilhelmina Verhoeven met kinderen wonen op de Steenhoven B7. Bartholomeus is een oudere broer van Pieter, waar hij eerst voor gewerkt heeft.) | [bron: BR Dongen 1890-1899 en Oosterhout Dienstboden 1890-1900] | ||
vanaf 27-05-1890 | Wijk D - Aan de Kerkstraat, doorgestreept Heuvel 187, Dongen (Als dienstbode bij het gezin van landbouwer Franciscus Kimenai en Petronella Koks. Waar de Kerkstraat ophield en waar men het Heuvel ging noemen, was niet meteen duidelijk. Bij meerdere woningen is de doorstreping gebeurd. De nummers binnen een wijk liep door. In dit geval Wijk D werden doorgenummerd, maakte niet uit of het Kruidenierstraat, Kerkstraat, Heuvel, Heikant, Rullke of Doelstraat was.) | [bron: BR Dongen 1890-1899] | ||
tot 08-10-1897 | Hoogenham B148, Dongen (Als dienstknecht bij de familie van landbouwer Christiaan Kimenai en Maria Koks. Christiaan is een oudere broer van Franciscus, waar hij eerst voor werkte. Beide echtgenotes zijn trouwens zussen van elkaar.) | [bron: BR Dongen 1890-1898 ] | ||
van 09-10-1897 tot 10-05-1898 | Baan 834 (later nr 14, nu nr 16), Loon op Zand | [bron: BR Loon op Zand 1860-1890] | ||
van 26-05-1898 tot 06-05-1899 | Klein-Dongen A202, Dongen (Bij gezin van bouwman Laurens de Jong en Petronella Claasen) | [bron: BR Dongen 1890-1899] | ||
van 06-05-1899 tot 22-05-1900 | Baan 834 (later nr 14, nu nr 16), Loon op Zand | |||
van 22-05-1900 tot 04-06-1901 | LagenHam B6, Dongen (Als dienstbode bij gezin van landbouwer Adrianus Loonen en Adriana Cornelia Heijkant. In 1946 zal zijn neefje Jan Meeren, de zoon van zijn broer, komen wonen op Lage Ham 4 in het ouderlijk huis van de familie Van den Noort. Zijn neefje Nellis (Kees) Meeren op Lage Ham 3. De familie Loonen woont daar dan nog steeds.) | [bron: Dongen BR 1900-1909] | ||
van 04-06-1901 tot 13-06-1903 | Oosteind A136, Oosterhout (Hij staat genoteerd als landbouwer binnen Oosterhout dienstboden. Op A136 wonen dan 4 zussen Van Leijsen als landbouwsters op Oosteind (Maria van 16 september 1829, Johanna van 12 maart 1834, Adriana van 4 september 1836 en Jacoba van 19 december 1841). Van Lagen Ham B6 naar Oosteind is slechts een klein stukje.) | [bron: BR Loon op Zand 1860-1890 en BR Dongen 1900-1909 en Oosterhout Dienstboden 1900-1920] | ||
van 13-06-1903 tot 27-11-1909 | Baan 834 (later nr 14, nu nr 16), Loon op Zand | [bron: BR Loon op Zand 1890-1920 en Dongen Dienstboden 1900-1909] | ||
vanaf 20-11-1909 | Hooge Ham B210, later B83 (Jan is dan 40 jaar. Hij is kostganger, landbouwer) | [bron: Dongen Dienstboden 1900-1909 en Dongen BR 1900-1909] | ||
tot 10-05-1964 | Kerkstraat, Dongen (Bij de familie Kimenai. Op zijn bidprentje staat dat hij al 70 jaar opgenomen is in de familie.) |
Hovenier | ||||
1912 | Landbouwer (Zoals vermeld bij de scheiding van erfenis van zijn vader op 29 maart 1912) |
145 Meeren Jan Baptist, en van Maria Smits hun dochter, levenloos geboren op 17 november 1872 in Teteringen |
146 Oerlemans Francis, en Hendrina Noyens wonen met hun gezin in de Moer BR 1860-1890 |
van 17-03-1869 tot 05-12-1873 | Galgeneind 286, De Moer (Loon op Zand) |
van 28-05-1868 tot 05-12-1873 | Bouwman |
van ca. 1854 tot ca. 1859 |
147 Oerlemans Francis, en Hendrina Noijens trouwen op 18 mei 1868 in Hilvarenbeek, handtekeningen |
tot 18-05-1868 | Hilvarenbeek | |||
05-12-1873 | Galgeneind, De Moer (Loon op Zand) |
1868 | Landbouwster |
van 16-03-1869 tot 30-01-1912 | Galgeneind 286, De Moer (Loon op Zand) | |||
vanaf 30-01-1912 | Groenendijk, Oosteind (Oosterhout) | |||
29-01-1944 | Loon op Zand |
30-01-1912 | Landbouwer | [bron: BS Oosterhout 1900-1920] |
tot 18-05-1907 | Oosterhout | [bron: Dongen - Bev. reg. 1900-1909 Inv. 37 Blad 101] | ||
28-05-1907 | Lagen Ham B97 (later doorgestreept, werd 114), Dongen | [bron: Inv. nr. 37 (oud nr. 3) 1900-1909 Wijk B huisnummers 1-149, archiefnummer 0928, Bevolkingsregister Dongen, inventarisnummer 037, blad 101] | ||
van 1910 tot 1920 | Lage Ham B114, Dongen (Doorgestreept, en Hooge Ham 8 geschreven. Kan zijn dat dit een verhuizing was, maar kan ook een administratieve aanpassing zijn geweest.) |
[bron: Dongen - Bev. reg. 1910-1920 Inv. 48 Blad 107] | ||
14-02-1910 | Lage Ham 114, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1910 akte 22] | ||
30-09-1917 | B114, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1917 akte 164] | ||
17-02-1919 | Wijk B nr 114, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1919 akte 19] | ||
van 1920 tot 1940 | Hooge Ham 8, Dongen (Later 9a) | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Blad 1819] | ||
van 18-07-1920 tot 02-08-1920 | Hooge Ham 8, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1920 akte 140] | ||
02-11-1950 | Dongen |
18-04-1907 | Landbouwer | [bron: Huwelijksregister 1907, archiefnummer 2004, Ambtenaar van de burgerlijke stand in Oosterhout, aktenummer 17] | ||
14-02-1910 | Landbouwer | [bron: Dongen - Geb. reg. 1910 akte 22] | ||
van 1920 tot 1940 | Landbouwer | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Blad 1819] |
van 1910 tot 1920 | Lage Ham B114, Dongen (Doorgestreept, en Hooge Ham 8 geschreven. Kan zijn dat dit een verhuizing was, maar kan ook een administratieve aanpassing zijn geweest.) |
[bron: Dongen - Bev. reg. 1910-1920 Inv. 48 Blad 107] | ||
14-02-1910 | Lage Ham 114, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1910 akte 22] | ||
30-09-1917 | B114, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1917 akte 164] | ||
17-02-1919 | Wijk B nr 114, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1919 akte 19] | ||
van 1920 tot 1940 | Hooge Ham 8, Dongen (Later 9a) | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Blad 1819] | ||
van 18-07-1920 tot 02-08-1920 | Hooge Ham 8, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1920 akte 140] |
van 1920 tot 1940 | Landbouwster | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Blad 1819] |
tot 02-05-1902 | Loon op Zand | |||
van 02-05-1902 tot 29-07-1905 | Bergen, Dongen | [bron: Inv. nr. 39 (oud nr. 5) 1900-1909 Wijk C huisnummers 1-160, archiefnummer 0928, Bevolkingsregister Dongen, inventarisnummer 039, blad 84] | ||
van 29-07-1905 tot 19-03-1906 | Groenstraat A 215 a, Oosterhout | [bron: Inv. nr. 888 (oude nrs. 1, 1A, 1B, 2 en 3) 1900-1920 Wijk A, archiefnummer 2005, Bevolkingsregister Oosterhout, inventarisnummer 888, blad 185] | ||
van 19-03-1906 tot 31-03-1913 | Hoogen Ham B 340, Dongen | [bron: Inv. nr. 49 (oud nr. 4) 1910-1920 Wijk B huisnummers 212-351, archiefnummer 0928, Bevolkingsregister Dongen, inventarisnummer 049, blad 124] | ||
vanaf 31-03-1913 | Galgeneind 90, De Moer (Loon op Zand) | [bron: Inv. nr. 38 1890-1920 Loon op Zand Letters K-P, archiefnummer 0910, Bevolkingsregister Loon op Zand, inventarisnummer 038, blad 856] |
10-08-1905 | Landbouwer |
11-05-1914 | Moer 389, Loon op Zand | [bron: Loon op Zand - Geb. reg. 1914 Akte 116] | ||
van 1920 tot 1939 | Galgeneind 84, later 60, De Moer | [bron: Loon op Zand - Bev. reg.1920-1939 Inv. 56 Bl. 4157] | ||
29-08-1922 | Galgeneind 84, De Moer | [bron: Loon op Zand - Geb. reg. 1922 Akte 228] |
29-08-1922 | Landbouwer | [bron: Loon op Zand - Geb. reg. 1922 Akte 228] |
11-05-1914 | Moer 389, Loon op Zand | [bron: Loon op Zand - Geb. reg. 1914 Akte 116] | ||
van 1920 tot 1939 | Galgeneind 84, later 60, De Moer | [bron: Loon op Zand - Bev. reg.1920-1939 Inv. 56 Bl. 4157] | ||
29-08-1922 | Galgeneind 84, De Moer | [bron: Loon op Zand - Geb. reg. 1922 Akte 228] |
tot 1835 | Galder - Ginneken (Ten tijde van huwelijk) | |||
van 03-10-1835 tot voor 24-02-1838 | H 613, Oosterhout | |||
van na 22-06-1836 tot voor 30-08-1839 | J 722, Oosterhout (Staat bij de geboorte van Jan Baptist: J 722, op 24 februari 1838) | [bron: Ambtenaar van de burgerlijke stand Oosterhout: Geboorteregister 1838 , akte 35] | ||
vanaf voor 30-08-1839 | J 616, Oosterhout |
vanaf 1835 | Arbeider (Vermelding bij huwelijk) |
Zonder beroep (Vermelding bij huwelijk) |
Ondertekent de huwelijksakte niet | [bron: Huwelijk van zoon Jan Baptist] |
161 Meeren Adriaan, geboren op 30 augustus 1839 in Oosterhout in wijk J nr 616, zoon van Johannes Meeren en Johanna van Ginneken - Oosterhout geb.reg. 1839 inv 2004 akte 150 |
23-03-1831 | Wijk J nr 720, Oosterhout | |||
ca. 1837 | B-49, Teteringen | |||
van 1840 tot 1849 | B 56 (Sectie B, De Heistraat, gebied van De Hanen), Teteringen | [bron: BR 1840-1849] | ||
van 1860 tot 02-12-1866 | Huisnr 91 (Gebied van de Meerberg), Teteringen |
31-05-1831 | Bouwman | [bron: Geboorteregister 1831, archiefnummer 2004, Ambtenaar van de burgerlijke stand Oosterhout, aktenummer 51] | ||
ca. 1837 | Dagloner |
23-03-1831 | Wijk J nr 720, Oosterhout | |||
van voor 1867 tot na 1872 | Teteringen |
van voor 1867 tot na 1872 | Landbouwster |
Ondertekent de huwelijksakte niet van haar dochter Maria |
22-03-1831 | Wijk J nr 720, Oosterhout | [bron: Geboorteregister 1831, archiefnummer 2004, Ambtenaar van de burgerlijke stand Oosterhout, aktenummer 51] | ||
ca. 1867 | Teteringen | |||
02-05-1886 | Teteringen | [bron: R.F.M.A. de Roij, akten 1886-1887, inventarisnummer 082, aktenummer 50] | ||
31-05-1886 | Oosterhout |
ca. 1867 | Landbouwer | |||
02-05-1886 | Landbouwer | [bron: R.F.M.A. de Roij, akten 1886-1887, inventarisnummer 082, aktenummer 50] | ||
31-05-1886 | Arbeider |
02-05-1886 | Jacobus laat alles na aan de 2 kinderen van zijn zus Maria Smits, getrouwd geweest met Johannes Meeren. Dezelfde maand nog zal hij overlijden. | [bron: R.F.M.A. de Roij, akten 1886-1887, inventarisnummer 082, aktenummer 50] |
overlijdensaangifte N.N. Meeren (geb. 1872) [zie 4,IV] | [oom moederszijde] | |||||
08-01-1886 | overlijdensaangifte Petronella Adriaansen (1800-1886) [zie 11] | [zoon] | [bron: Overlijdensregister 1886, aktenummer 003] |
175 Oerlemans Leonardus, trouwt met Hendriena Priems op 11 februari 1835 in Loon op Zand, handtekeningen |
18-05-1868 | Loon op Zand |
18-05-1868 | Landbouwer |
176 Priems Henrica Walteri, RK gedoopt op 8 juni 1810 in Loon op Zand |
1821 | Landbouwer |
177 Laerhooven Barbara Joannis van, RK gedoopt op 2 oktober 1799 in Hilvarenbeek, dochter van Joannis Petrus van Laerhooven en Joanna Martini van Gils - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 6 Blz. 17 |
1821 | Landbouwster | [bron: Hilvarenbeek - Huw. reg. 1821 akte 6] |
Meerle (1816 of 1826) | ||||
26-10-1788 | Ginneken | |||
1816 | Strijbeek (Het huis heeft 5 deuren en 3 vensters. In de lijst is hij doorgestreept. Op de index op perceelnummer staat hij met perceelnummer 246 en 247 met husnummer ofwel artikelnummer 190. Er staat bij dat hij gaat naar nr 128 in Overacker, waar Anna Adr. Hoppenbrouwers, de weduwe van Henr. Planken, particulier, gewoond heeft. En zij gaat wonen op huisnr 190, ofwel: ze hebben van woning geruild. Aangezien er in het krantenbericht van 1817 land verkocht wordt te Strijbeek, grenzend aan dat van Adriaan Cornelis Peter Meeren, zal de verhuizing daarna hebben plaatsgevonden. Als we willen weten, waar Adriaan gewoond heeft, kunnen we zoeken in het kadaster van 1811-1832 naar huis en erf van de weduwe Hoppenbrouwers.) |
[bron: Ginneken en Bavel, Releve of staat der eigendommen en van de deuren en vensters 1816 - Archief ARC0708 Inv. 557 Blad 70 en concordans blad met perceel 246-266] |
Bouwman |
24-06-1811 | Vermeld in de akte zijn: Corneel Meeren, woonplaats Ginneken, echtgenoot van Van Wesel Catharina Cornelii van Wezel, woonplaats Ginneken Jan Lauwerijssen, woonplaats Meer |
[bron: Rijksarchief Belgie - Notariaat Antwerpen 08926 -Notaris: Proost, Jan Antoon te Meer, akte 44] |
13-06-1803 | doop Cornelius Sweep (geb. 1803) | [aangetrouwde oom moederszijde] |
26-10-1788 | Ginneken | [bron: DTB-nr: 120 en N-G 40 nr.1, folio: 114 en 068 r] | ||
vanaf 1835 | Chaam (Ten tijde van huwelijk van zoon Johannes) |
vanaf 1835 | Arbeidster (Vermelding bij huwelijk van zoon Johannes) |
24-06-1811 | Vermeld in de akte zijn: Corneel Meeren, woonplaats Ginneken, echtgenoot van Van Wesel Catharina Cornelii van Wezel, woonplaats Ginneken Jan Lauwerijssen, woonplaats Meer |
[bron: Rijksarchief Belgie - Notariaat Antwerpen 08926 -Notaris: Proost, Jan Antoon te Meer, akte 44] |
08-03-1793 | doop Joanna Mertens (geb. 1793) | [aangetrouwde tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 34 r] |
Dragonder in het 12e Regiment |
1821 | Groot Bedaf (Baarle-Nassau) |
1821 | Groot Bedaf (Baarle-Nassau) | [bron: Baarle Nassau Geboorteregister 1821 ] |
Arbeider | ||||
Bouwmanknecht |
Dienstmeid |
Dienstbode | [bron: http://allrelatives.geneanet.org/contact/mirrith2007/Danny-Matthe] |
25-05-1871 | Winkelierster | [bron: Huwelijksakte van Joanna] |
Werkvrouw | [bron: http://allrelatives.geneanet.org/contact/mirrith2007/Danny-Matthe] |
Zager |
tot 02-11-1849 | ’s Gravenmoer | [bron: Inv. nr. 002 1826-1849 Straat deel 1, archiefnummer 959, inventarisnummer 002, blad 8] |
tot 02-11-1849 | ’s Gravenmoer | [bron: Inv. nr. 002 1826-1849 Straat deel 1, archiefnummer 959, inventarisnummer 002, blad 8] |
tot 02-11-1849 | Dagloner | [bron: BS ’s Gravenmoer 1826-1849] |
195 Smits Jacobus Joannis, overleden op 22 februari 1830 in Teteringen op de Molenberg wijk D no 83, 2 dagen na het huwelijk van zoon Joannes |
1806 | Ruiter der republiek ("Gepensioneerd ruiter dezer republiek" staat in 1806 vermeld in het begraafboek van de Grote Kerk) |
196 Adriaensen Joannes, trouwt met Maria Adriani Rubbens op 12 februari 1797 in Breda |
197 Rubbens Maria, gedoopt RK Bavel op 29 oktober 1758 |
200 Priems Waltherus Henrici, RK gedoopt op 17 januari 1778 in Loon op Zand |
17-06-1821 | Bouwman |
08-05-1808 | huwelijk Willem Paulussen Broeders (geb. ±1782) en Willemijne Janse Kennekens [zie 54,I] | [bron: Inv.nr. 30 - Loon op Zand - trouwboek 1806-1811 (schepenbank), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand - 1608-1810, inventarisnummer 30, aktenummer 59v] |
16-01-1844 | De Moer, Loon op Zand | [bron: Overlijdensregister 1844, archiefnummer 911, aktenummer 8] |
08-05-1808 | huwelijk Willem Paulussen Broeders (geb. ±1782) en Willemijne Janse Kennekens [zie 54,I] | [zus bruid] | [bron: Inv.nr. 30 - Loon op Zand - trouwboek 1806-1811 (schepenbank), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand - 1608-1810, inventarisnummer 30, aktenummer 59v] |
1785 | Landbouwer |
04-03-1821 | Spinster | [bron: Hilvarenbeek - Huw. reg. 1821 akte 6] |
203 Meeren Cornelius Petri Jacob, rk gedoopt op 30 oktober 1731 in Ginneken |
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Catharina Mertens (geb. 1795) | ||||||
04-11-1789 | doop Cornelius Adriani Meeren (1789-1815) [zie 16,I] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 32 r] |
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Catharina Mertens (geb. 1795) | ||||||
geboorteaangifte Joanna Meeren (1785-1787) | [aangetrouwde neef vaderszijde] | |||||
28-02-1796 | doop Adriana Adriani Meeren (1796-1804) [zie 16,IV] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 192 r] |
204 Janssen Adriaan Robbert, overleden op 31 januari 1772 in Bavel |
205 Dun Maria van, overleden op 24 februari 1799 in Breda, begraven Grote Kerk op 26 februari |
1747 | Loon op Zand | [bron: Loon op Zand RK Trouwboek 1731-1760 (RHC Tilburg) 491 - Collectie doop-, trouw- en begraafboeken Lz (inv.nr. 7, pg160v)] | ||
21-04-1778 | In t Moer, Loon op Zand (Bij de staat en inventaris van de akte staat dat het halve huis, gelegen in t Moer, ligt ten oosten van Leendert Oerlemans.) | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Voogdijrekeningen 1751-1796 inv 2865] |
06-11-1779 | Samenvatting: ---------------- Hendrikus Jan de Rooy, uit Tilburg, en Cornelis Adriaan Oerlemans zijn als getuigen present bij notaris Bles om volmacht te geven aan Leendert Cornelis Oerlemans, uit Loon op Zand, om in naam van juffrouw Adriana Maria de Rooy, om zowel van vaders als moeders kant, met recht van naarderschap, de huysinge en erven, te Loon op Zand staande, door haar gemachtigde Christiaan, verkocht aan Johannes van Amelsvoort, te naasten. Toelichting: ------------ Het recht van naarderschap ofwel van naasting bestond vanaf de middeleeuwen tot aan de Franse tijd. Degene die het recht van naasting bezat, had het recht om een verkocht pand over te kopen (Bron: nl.wikipedia.org/wiki/Naasting). Op basis hiervan heb ik deze akt egeplaatst onder de Categorie Akte van verkoop. Hendrikus Jan de Rooy is de broer van Adriana Maria. Ze zijn kinderen van Christiaan van Rooy en Catharina van de Ven, rk gedoopt in Tilburg op 9 juli 1714 en 24 november 1715. Ze zijn ten tijde van deze akte 65 en 63 jaar. Adriana Maria woont in Aalst, als ze op 30 mei 1778 haar testament maakt (Tilburg, Inv. 103, blad 37) Leendert is dan 61 jaar. Cornelis Adriaan Oerlemans zal de zoon van zijn broer Adriaan zijn, en van Maria Peter Basters, gedoopt 24 nov. 1751 in Loon op Zand. Die is dan 27 jaar. Tussen Van Rooy en Oerlemans heb ik (tot nu toe) geen bloedverwantschap gevonden. Transcryptie: --------------- Compareerde voor mij, Cornelis Bles, Notars openbaarbij de Ed: Mog: Rade en Leenhoove van Brabant, en Landen van Overmase in ’s Hage geadmitteerd, binnen de Heerlijkheidt van Tilborgh resideerende, ter presentie van de getuygens, nagenoemt Hendricus Jan de Rooy, woonagtig te Tilborgh en Cornelis Adriaan Oerlemans, woonagtig te Loon op Sant, de welken verclaarden zoo te saamen als ieder afsonderlyk te Constitueeren, en volmagtig te maaken, Zoo zijn doende bij deesen, Leendert Cornelis Oerlemans, woonagtig te Loon op Sant, specialyk omme in Naamen van hun constituanten als vrinden en Bloetverwanten van Juffrouw Adriana Maria de Rooy, zoo van der zelver vader als moeder zijde, met den Regten van naarderschappen ’t onlossen vrijen ende quijten, zoodaanige Huijsingen ende Erven, geleegen onder Loon op Zant, als de gemelde Juffrouw Adriana Maria de Rooy, of wel haaren gemagtigden, Christiaan, momboirs in haare Naame voor Heeren Scheepenen van Loon op Zand nu onlangs heeft getransporteerd en in Coop overgegeeven aan Johannes van Amelsvoort; Doende zulcx des noods en versogt wordende onder Expur gatie van Eeden dat deese Naastinge geschiet ten haaren Eijgen profeijt, met hun Eijgen gelt, zonder eenige inductie der Contrarie, tot ’t presteren van welken Eet zij Constituanten hem geconstitueerde zijn Committeerende en authoriseerende bij deesen dan oft mogte gebeuren dat een of ander haarder Constituanten niet wierde erkent aan de verkooperde naarder in bloedverwantschap te bestaan, dan hij Cooper, of dat men zoude pretesceeren nog naarder in bloeden te zijn, in dien gevallede naarderschappe met prestatie van alle vereijste solemniteijten als voorschreven te doen in Naame en alleen ten behoeven van die haarder beijde welke als naaste in Bloede sal worden Erkent, in welken gevalle den geene die van haar Constituanten tot die Naasting niet wort erkent, van nie voor als dan daar dan is renuntieerende bij deesen, ten dien Eijnde te compareeren ten Raadhuysen voor Heeren Scheepenen in Loon op Sant voornoemd en aldaar de vereijst werdende actens te passeeren den voornoemde Cooper <ten Eijnde voorschreven> te citeeren en voorts te presteeren wat den Cas Subject et Stile Localie zal werden gerequireert, mitsgaders den gemelden Cooper in blinckende penningen aanbieden en daadelijk restitueeren den vollen Coopschat bij hem voorgemelde Huysinge en Ervan uytgelooft met den veertigsten penning en alle verdere onkosten welke hij ter Zaake des koops eenigsten te mogte hebben uytgeschooten < en hem na regten competeerende is>. Met belofte allen t geenen den koooer te zaake voorschreven aan de verkoopperse verder mogte hebben belooft kost, en schaadeloos over te neemen, en hem kooper daar van te indemneeren, en bij aldien gemelden kooper weijgerde de koopschat en alle verdere onkosten als voorschreven te ontfangen of deese naastinge niet accepteerde als dan die penningen te Secretarije van Loon op Zand onder de Heeren Scheepenen of Secretaris te Consigneeren < onder protestatie als na stijl> en voorts generaalijk te Zaake voorschreven alles verder voorder (?) of anders te doen en verrigten wat zij constituanten zelfs present en voor oogen zijnde. Zoo te saamen als ider afsonderlyk zouden komen moogen en moeten doen, alwaar t ook zoo dat hier toe eenige spesiaalder ofte ampelder magt dan voorschreven staat wierde vereijst de zelve versoeken zij constituanten dat alhier mogen werden gehouden voor geinsereert. Alles onder belofte van approbatie Ratificatie mitsgaders indemniteijt en verbant als na Regten. Aldus gedaan ende gepasseert binnen de Heerlijkheijdt Tilborgh ten Comptoire Mijns, Notaris ter presentie en ten overstaan van Isaak Blesen Hendrick van Voorts als getuygens hier toe versogt, die .. heeden den sesden November 1700 Negen en Seventigh <Handtekeningen van:> Hendrickus de Roij Cornelis Oerlemans Isaak Bles H. v. Voorst Corn. Bles |
[bron: Tilburg - Not. Cornelis Bles Minuutakten 1778-1779 Inv. 103, akte 70, scan 239-240] |
03-06-1761 | Samenvatting: ---------------- Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goijertze van Lier, getrouwd met Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, getrouwd met Angeneeske Oerlemans, maken een deling en scheiding. Adriaan krijgt bedeeld: * in ’t Kraanven 3 stukken zaailand en 2 stukken weiland * in ’t Moer: 2 stukken heide Leendert krijgt: * Achter in t Loonse Moer een half huis ten oosten en erve, met zijn aanpand de Steeg ten zuiden en ten noorden’zuid de Straat, noord de Baan. * Ook daar een perceel zaai- en weiland, een perceel zaailand en heide Jan Goyertze van Lier, voor Jenneke: * een half huys en erve ten westen, de wederhelft van het half huys van Leendert * Ook daar een zaailand en een perceeltje heide Jacobus Haansbergen, voor Angeneeske: * Huys, stal en hof op t Craanven, noorden de Straat * Ook daar 3 percelen zaailand, 1 perceel weiland en hout, en 1 weiland, en 1 stuk hei * In t Moer een peceel hei. Toelichting: ------------- De ouders zijn niet met name genoemd. Het gaat om Cornelius Leenders Oerlemans en Wilhelma Adriaan Peeter van Esch. Adriaan is 45 jaar, Leendert 42, Angeneeske 39 en Jenneke 32. Ze verdelen een huis, stal en hof in het Kraanven, een huis achter in t Moer, meerder percelen zaaland, weiland en heide, gelegen in ’t Kraanven en in ’t Moer. Als aanduidingen zijn genoemd de Straat, de Baan en de Steeg. Als maat is de hond gebruikt. Die was 100 roeden, 1/6 morgen. Een Rijnlandse hond was 0,14 hectare (Wikipedia). Zo krijgt Adriaan in totaal 7 1/4 hond ofel 1 hectare, verdeeld over 7 stukjes grond. Gemiddeld is elk perceel dan 32 bij 32 meter. Als drossaard is Bernardus Oerlemans aanwezig. is hij familie? Hij stamt af van de tak uit Sprang, en is niet direct familie.Die tak komt van voor 1500 uit Loon op Zand. Mogelijk is daar nog een verbinding te vinden. Bijgevoegd is op scanpagina 131 een nota voor de akte, in totaal 5 Carolus gulden en 10 stuivers. Er staat ook dat Hendrik Priems bij Aantje Verbiessen in t Craanven woont. De relatie met de akte ontgaat me. Dat geldt ook voor scanpagina 132: dat 15 december 1755 op een maandag valt (wat trouwens klopt). Transcryptie: --------------- Van scanpagina’s 130, 133, 134 en 135: Compareerde voor ons Bernardus Oerlemans Drossaart, en Adriaan de Bruyn, Scheepen deezer Grond Heerlijkheit Venloon Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goyertze van Lier, als in Huwelijk hebbende Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, als in Huwelijk hebbende Angeneeske Oerlemans, dewelke verklaarde met elkanderen te hebben aangegaan deeze nvaolgende Scheijdingen en Deelingen. Als Eerstelijk werd den voornoemden Adriaan Oerlemans aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben, Een perceel zayland, groot omtrent een half hond, gelegen alhier op ’t Craanven, belent ten oosten Willemijn Borsten, west den laasten bedeelden, zuyden Jan van Duppen, en Noorden Anneke Visser. Item een perceel zayand gelegen als voor, groot omtrent een en een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en noorden Mijnes Dominicus, zuyden Maria Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel honds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden den laasten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel weijland met houdt, gelegen als voor groot omtrent een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west Wouter Bastert, zuyden Adriaan Bastert, en Noorden den laasten bedeelden. Item een perceel weijland, gelgen als voor groot omtrent een hond, belent oost Cornelis Oerlemans, west Juffrouw van de Ven, zuyden Peter Kouwenberg, en Noord den laasten bedeelden. Iem een perceel heijde, gelegen int Moer, groot omtrent een hond, belent oost den laasten bedeelden, west . . . <opengelaten> zuyden Peter Kouwenberg, en Noord . . . <opengelaten> En laastelijk een perceel heijde, gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost Wouter Bastert, west den laasten bedeelden, Noord de gemeijnte wijden. En is meede aanbedeelt deb tweeden comparant Leendert Oerlemans, en zal in vollen eijgendom bezitten: Een half huys ten oosten, en erve, staande ende gelgen acher in ’t Loonse Moer met zijn aanpant de Steeg gelegen ten zuyden en Noorden van t gemelde Huys, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden de Straat, en Noorden de Baan Item een perceel zay- en weijland groot omtrent twee en een half hond, gelegen alsvoor, belent oost het kind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, zuyden Adriaan Hamers, en Noorden Nicolaas Hamers. Item een perceel zayland en heijde, gelegen, en groot als voor, belent oost Paulus van Gorcum, zuyden het weeskind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, en Noorden het weestkind van Engelbert Weezenbeek. En is verders aan den derden comparant Jan Goyertze van Lier, aanbedeelt, en zal in vollen eijgendom bezitten Een half huys en erve ten westen, staande en gelegen als voorschreven staat, onder de wederhelft van ’t halve huys van Leendert Oerlemans, belent als daar bij verders staat uytgedrukt, Met een perceel weijland daar aan gelegen, groot omtrent een hondt. Item een perceel zayland. gelgen als voor groot omtent vier honten, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden Adriaan hamers, en Noorden denzelven. En laastelijk een perceeltie heijland, gelgen alsvoor met den tweeden bedeelten Jacobus Haansbergen, zijnde den laasten comparant, aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben en bezitten Een huys, stal en hof, staande ende gelegen alhier op ’t Craanven, belent oost een waterlaat, west Ariaan Bastert, zuyden Peter Kouwenberg, en noorden de Straat Item een perceel zayland, gelegen als voor, belent oost den eeesten bedeelden, west Peter Kouwenberg zuyden Jan van Duppen en noorden Anneke Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel houds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden Maria Visser, en Noord den Eersten bedeelden. Item een perceel weijland en hout, gelegen als voor, groot omtrent een half hond, belent oost Wouter Bastert, west de heijde, zuyden den eersten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel zayland, gelgen als voor, groot een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en Noorden Wouter Bastert, en zuyden de Straat. Item een perceel weijland, gelgen als voor, groot omrent een hond, belent oost en zuyden Juffrouw van de Ven, west Willemijn Borsten, en Noorden Peter van der Ven. Item een perceel heijde, gelegen alhier in t Moer, groot omtrent een half hond, belent oost den eersten bedeelden, west Melis Dominicus, zuyden . . . <opengelaten>, en Noorden de gemeijnten. Item een perceel heijde gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost . . . <opengelaten>, west den Eersten bedeelden, zuyden Peter Kouwenberg, en Noorden . . . . . <opengelaten>. En Laastelijk een perceel heijde, gelegen op t Craanven, groot omtrent een hond, belent oost Anneke Visser, west Cornelis Oerlemans, zuyden . . . . <opengelaten>, en Noorden Adriaan Bastert. Aldus tussen de voornoemde comparanten in voegen voorschreven gescheijden ende gedeelt, belovende elkanderen over geen anderen of nadere deelingen, moeyelijk te zullen vallen, maar ieder zijn aanbedeelde zuserlijk en vreedelijk t zullen laeten behouden en bezitten, cedeerende overzulx elk zijn regt, actie en aandeel, als een ieder van hun daar in is competeerende, belovende overzulx deeze ten allen tijden te zullen houden, en doen houden voor goed ende van waarden, onder verband als na regten. Aldus gedaan en gepasseert beinnen deeze Heerlijkheit Venloon, den derden Juny zeventien hondert Een en Sestigh. Dit + stelt Adriaan Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Leendert Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Jan Goyertze van Lier, verklaart niet te konnen schrijven. Jacobus Haansbergen B. Oerlemans, drossaard. Adriaan de Bruyn. mij present H. Tusselman, secretaris. Transcryptie van scan 131: -------------------------------- Drossaart 1:10:0 Scheepenen 1:10:0 Secretaris 2:10:0 <totaal> 5:10:0 Hendrik Priems woonachtig op t Craanven woont bij Aantje Verbiessen. Transcryptie van scan 132: -------------------------------- Mijn Heere volgens de tafel van de Sondagse letter blijckt claer als dat in den jaere 1755 den 15 december is gevalle op maendag. |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 101 f. 107 t/m 109v - scan 130 t/m 135] |
30-10-1771 | Samenvatting: Adriaan Van Gorkom, omtrent 25 jaar, Teuntje van Gorkom, omtrent 20 jaar, Leendert Oerlemans, omtrent 55 jaar, Willem Oerlemans, zijn zoon, omtrent 15 jaar, wonend in ’t Moer, leggen voor drossaard Bernardus Oerlemans een verklaring af. Adriaan van Gorkom, woont in bij zijn moeder Geertruy in de Weij, weduwe van Paulus van Gorkom. Hij ging in de nacht van 28 op 29 september 1771 zijn paard inspannen om toemaat te halen, samen met Leendert en Willem Oerlemans. Toen Adriaan terugkwam om 3 uur in de nacht, hoorde hij geluid in huis, waar zijn moeder en zus nog te bed lagen, en vroeg: Wie is daar? Uit het antwoord "Ik" , hoorde hij dat het Martinus Nette was. Als Martinus probeert het huis te verlaten, houdt Adriaan hem tegen, en ziet dat Martinus de mantel van zijn moeder, die bij haar bed op de stoel lag, om heeft. In presentie van Leendert en Willem geeft Martinus de mantel terug. Daarna maakt hij zijn zus (=Teuntje) wakker en zegt de deuren rondom het huis goed te sluiten. Toen Adriaan van het erf afreed en 2 huizen verder was, een slag met een stok heeft gekregen en in de kar viel. Waarna zijn zus riep: "Adriaan, Adriaan, er zijn er zo veel", en hij paard en kar heeft verlaten en terug het huis in is gegaan om te kijken of er personen in huis waren. Dat was niet zo, maar rondom het huis waren verscheidene personen, welke sterk waren slaande naar hem, waarna hij gevlucht is. Hij herkende Tomas Nette, Barbera Criool (?), huisvrouw van Tomas Nette, zijnde de vader en moeder van Martinus Nette. Zijn zus, en Leendert en Willem leggen ook hun verklaring af. Zo houdt Willem Martinus vast bij het verlaten van het huis, welke de mantel aan heeft. Toelichting: Leendert zou omtrent 55 jaar zijn. Vanuit 1771 gerekend zou hij rond 1716, 1717 geboren zijn. Dat sluit redelijk aan op de doop in 1718, en hij zou dan 53 jaar zijn. Geen groot verschil, gezien het gegeven, dat leeftijd geen grote rol speelde, vergeleken bij deze tijd. Willem zou 15 jaar zijn. Gerekend vanaf 15 september 1750 kom je op 21 jaar. Dat is best een verschil. Van de familie Nette heb ik gevonden: Tomas Wouterse Netten trouwt op 16 februari 1741 met Berber Martese Briool (Loon op Zand, trouwboek N.G. inv. 13, akte 59). Op 26 april 1744 dopen Tomas Net en Barbara Briool hun zoon Martinus. (Loon op Zand, rk doopboek, inv 7, blad 66). Die zal dan 27 jaar geweest zijn. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 105 scan 153 t/m 156] |
24-11-1777 | Leendert Oerlemans is schuldig 450 gulden aan Wouter Olieviers | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 122 Register van ongeroyeerde verbanden of schepengeloften binnen Venloon - scan 30] |
21-04-1778 | Arie van Lier en Leendert Oerlemans als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Jan Goyartse van Lier. Op 20 april 1778 is de staat en inventaris opgemaakt. O.a. een half huis met een hond weiland eromheen, gelegen in ’t Moer, oost Leendert Oerlemans, ook daar een zaailand van 4 honden en een weiland van 2 hond, en 2 heibodems, waarvan de grootte niet bekend is. De inboedel is beschreven, o.a. een eiken bed met 2 dekens, 4 paar slaaplakens, een linde bed, 2 linden sakken, een kast, een kist, een toog, een ijzeren pot, een moespot, 2 koperen handketels, een koperen seijgschotel (?), een emmer, 3 tinnen schotels, ..., een waskuip, een spinnenwiel. Meerderjarige zoon Goyert van Lier bevestigt de inventaris als oprecht gemaakt. Toelichting: ------------- Leendert Oerlemans is de broer van hun moeder Jenneke Oerlemans, dus hun oom. Arie van Lier is de broer van hun overleden vader Jan Goyerts van Lier, dus ook hun oom. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Voogdijrekeningen 1751-1796 inv 2865] |
226 Oerlemans Geerdina, overleden op 31 maart 1768, kind van Leendert Oerlemans - Loon op Zand - Inv 38 Lijst van begravenen 1757-1783 Blad 28 |
227 Oerlemans Maria, rk gedoopt op 28 sept. 1749, dochter van Leonardus Oerlemans en Anna Hamers - Loon op Zand - Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 87v |
228 Oerlemans Wilhelmus, rk gedoopt op 15 sept. 1750, zoon van Leonardus Oerlemans en Anna Hamers - Loon op Zand - Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 92 |
30-10-1771 | Samenvatting: Adriaan Van Gorkom, omtrent 25 jaar, Teuntje van Gorkom, omtrent 20 jaar, Leendert Oerlemans, omtrent 55 jaar, Willem Oerlemans, zijn zoon, omtrent 15 jaar, wonend in ’t Moer, leggen voor drossaard Bernardus Oerlemans een verklaring af. Adriaan van Gorkom, woont in bij zijn moeder Geertruy in de Weij, weduwe van Paulus van Gorkom. Hij ging in de nacht van 28 op 29 september 1771 zijn paard inspannen om toemaat te halen, samen met Leendert en Willem Oerlemans. Toen Adriaan terugkwam om 3 uur in de nacht, hoorde hij geluid in huis, waar zijn moeder en zus nog te bed lagen, en vroeg: Wie is daar? Uit het antwoord "Ik" , hoorde hij dat het Martinus Nette was. Als Martinus probeert het huis te verlaten, houdt Adriaan hem tegen, en ziet dat Martinus de mantel van zijn moeder, die bij haar bed op de stoel lag, om heeft. In presentie van Leendert en Willem geeft Martinus de mantel terug. Daarna maakt hij zijn zus (=Teuntje) wakker en zegt de deuren rondom het huis goed te sluiten. Toen Adriaan van het erf afreed en 2 huizen verder was, een slag met een stok heeft gekregen en in de kar viel. Waarna zijn zus riep: "Adriaan, Adriaan, er zijn er zo veel", en hij paard en kar heeft verlaten en terug het huis in is gegaan om te kijken of er personen in huis waren. Dat was niet zo, maar rondom het huis waren verscheidene personen, welke sterk waren slaande naar hem, waarna hij gevlucht is. Hij herkende Tomas Nette, Barbera Criool (?), huisvrouw van Tomas Nette, zijnde de vader en moeder van Martinus Nette. Zijn zus, en Leendert en Willem leggen ook hun verklaring af. Zo houdt Willem Martinus vast bij het verlaten van het huis, welke de mantel aan heeft. Toelichting: Leendert zou omtrent 55 jaar zijn. Vanuit 1771 gerekend zou hij rond 1716, 1717 geboren zijn. Dat sluit redelijk aan op de doop in 1718, en hij zou dan 53 jaar zijn. Geen groot verschil, gezien het gegeven, dat leeftijd geen grote rol speelde, vergeleken bij deze tijd. Willem zou 15 jaar zijn. Gerekend vanaf 15 september 1750 kom je op 21 jaar. Dat is best een verschil. Van de familie Nette heb ik gevonden: Tomas Wouterse Netten trouwt op 16 februari 1741 met Berber Martese Briool (Loon op Zand, trouwboek N.G. inv. 13, akte 59). Op 26 april 1744 dopen Tomas Net en Barbara Briool hun zoon Martinus. (Loon op Zand, rk doopboek, inv 7, blad 66). Die zal dan 27 jaar geweest zijn. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 105 scan 153 t/m 156] |
229 Oerlemans Maria, rk gedoopt op 19 jan. 1752, dochter van Leonardus Oerlemans en Anna Hamers - Loon op Zand - Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 97v |
230 Oerlemans Henricus, rk gedoopt op 4 juni 1755, zoon van Leonardus Oerlemans en Anna Hamers - Loon op Zand - Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 114 |
234 Oerlemans Antonius, rk gedoopt op 17 jan. 1761, zoon van Leonardus Oerlemans en Anna Hamers - Loon op Zand - Inv. 8 Doop-en trouwboek 1760-1795 - blad 3 |
235 Oerlemans Cornelius, rk gedoopt op 23 febr. 1763, zoon van Leonardus Oerlemans en Anna Hamers - Loon op Zand - Inv. 8 Doop-en trouwboek 1760-1795 -blad 15 |
236 Oerlemans Adriana, rk gedoopt op 20 aug. 1764, dochter van Leonardus Oerlemans en Anna Hamers - Loon op Zand - Inv. 8 Doop-en trouwboek 1760-1795 - blad 23 |
237 Oerlemans Waltera, rk gedoopt op 28 jan. 1767, dochter van Leonardus Oerlemans en Anna Haemers - Loon op Zand - Inv. 8 Doop-en trouwboek 1760-1795 - blad 36v |
238 Oerlemans Waltera, rk gedoopt op 4 april 1769, dochter van Leonardus Oerlemans en Anna Haemers - Loon op Zand - Inv. 8 Doop-en trouwboek 1760-1795 - blad 50 |
239 Oerlemans Joanna, rk gedoopt op 17 jan. 1772, dochter van Leonardus Oerlemans en Anna Haemers - Loon op Zand - Inv. 8 Doop-en trouwboek 1760-1795 - blad 66 |
240 Priems Henricus, trouwt voor de RK kerk met Joanna Snoere op 5 juni 1774 in Loon op Zand |
241 Priems Henrici Christhori, RK gedoopt op 6 januari 1731 in Loon op Zand |
242 Snoeren Joanna Willem, overleden op 22 augustus 1829 op 87 jarige leeftijd in Loon op Zand |
243 Snoere Joanna Wilhelmi, RK gedoopt op 12 maart 1748 in Loon op Zand |
17-06-1821 | Loon op Zand | [bron: Overlijdensregister 1821, archiefnummer 911, blad 10v] |
244 Priems Anna Henrici, RK gedoopt op 20 december 1779 in Loon op Zand |
08-06-1810 | doop Henrica Priems (1810-1838) [zie 13] | [tante vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 09 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1795-1810 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 9, blad 34v] |
08-05-1808 | huwelijk Wouter Priems (1778-1821) en Anna Joannes Kennekens (±1764-1844) [zie 27] | [zus bruid] | [bron: Inv.nr. 30 - Loon op Zand - trouwboek 1806-1811 (schepenbank), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand - 1608-1810, inventarisnummer 30, aktenummer 60v] |
overlijdensaangifte Anna Joannes Kennekens (±1764-1844) [zie 27] | [zwager] | |||||
08-05-1808 | huwelijk Wouter Priems (1778-1821) en Anna Joannes Kennekens (±1764-1844) [zie 27] | [bron: Inv.nr. 30 - Loon op Zand - trouwboek 1806-1811 (schepenbank), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand - 1608-1810, inventarisnummer 30, aktenummer 60v] |
250 Laerhoeven Lucas Petri van, RK gedoopt op 17 okt. 1756, natuurlijke zoon van Petrus van Laerhoeven en Barbara Gerardi Bruers, geecht bij huwelijk - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 4 Blz. 108r |
02-10-1799 | doop Barbara Joannes van Laarhoven (1799-1865) [zie 15] | [aangetrouwde tante vaderszijde] | [bron: Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 6 Blz. 17] |
251 Laarhoven Joannes Petri, RK gedoopt op 8 oktober 1769, zoon van Petri van Laarhoven en Barbara Gerardi Brurs - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 4 Blz. 149v |
252 Meeren Petrus Jacob doopakte detail2 Ginneken RK 1696 |
253 Meeren Petrus Jacob doopakte Ginneken RK 1696 |
1729 | Galder |
20-07-1805 | doop [waarschijnlijk] Adriana Adriani Meeren [Meeren [Meiren] (1805-1857) [zie 16,VIII] | [aangetrouwde oudtante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 185 r] |
geboorteaangifte [misschien] Maria Meeren (1784-1829) | [oom vaderszijde] | |||||
02-10-1764 | doop [waarschijnlijk] Maria Cornelii Vermeeren (geb. 1764) [zie 32,III] | [oom vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 114, fol: 185 r] |
09-04-1763 | doop [waarschijnlijk] Adriaan (Corneel) Meeren (1763-1831) [zie 16] | [grootvader moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 114, fol: 172 r] |
geboorteaangifte Maria Adriani van Boxel (geb. 1733) [zie 66,III] | [moeder] |
02-10-1764 | doop Maria Cornelii Vermeeren (geb. 1764) [zie 32,III] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 114, fol: 185 r] |
09-04-1763 | doop Adriaan (Corneel) Meeren (1763-1831) [zie 16] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 114, fol: 172 r] |
09-05-1718 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum, gehuwd met Angneta Leendertsen Oerlemans, en Peter Ariensse Bastert, gehuwd met Hendrina Leendertse Oerlemans, kinderen van Leendert Janssen Oerlemans en Anneke van Esch, maken een boedelscheiding. Toelichting: ------------- Jan Leendert Oerlemans is niet genoemd in deze akte. Hij zal voor die tijd overleden zijn. Transcryptie: --------------- Compareerden Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum als in huwder hebbende Angneta Leendertsen Oerlemans, ende Peter Ariensse Bastert, als in huwder hebbende Hendrina Leendertse Oerlemans, alle kinderen ende erfgenamen van Leendert Janssen Oerlemans ende Anneke van Esch, in haer leven echteluyden, ende hebben onder den anderen aengegaen den erfscheijding ende deelingh van alle soodanige erfgoederen als de voorschreven hare ouders met de doot ontruymt ende achtergelaten hebben. Als eersteer is Cornelis Leendertsen Oerlemans bij blinde lote ten deel gevallen het oostelijke gedeelte van t huys tot den Middelweeght ende den stijl daer inbegrepen, staende alhier op t Craenven. Item het oostelijke. gedeelte van den hof, so als die nu afgepaelt is. Item de westenzijde van t hoogh met den verloren kost. Item noch den zijn. den kant van den grooten acker. Noch het westelijke gedeelte van het waeijke. Item noch den acker, genaemt de Korte Vooren, Als mede noch het waeijke op de loop. Item noch het zuijdelijk gedeelte in t perceel, genaemt den Bergh. Noch het oostelijk gedeelte van den heij bodem ende Noch eenen heijbodem gelegen in persoons. Vorder is Peter Adriaense van Gurcum, nomine uxoris (= in naam van de echtgenote), bedeelt ende sal in vollen eijgendom blijven besitten de helft van de hoeve met de landerijen gelegen alhier op de Efterling, soo als den voorschreven haren vader seselve uyt den boedel van sijne vrouwen ouder te deele is bevallen ende gelijk die nu bij den bedeelden wort bewoont, waer toe om kortheijts wille wert gerefereert. Vorders is PeterAriense Bastert nomine uxoris bij blinde lote bedeelt en sal in vollen eijgendom blijven besitten en behouden het westelijk gedeelte van voorschreven huys tot den Middelweeght toe met het westelijk gedeelte van den hof, staende alhier op t Craenven. Item de oostenzijde van den Hoogen Acker ende de noordenzijde van den Grooten Acker, als mede de oostenzijde van het waeyke ende het lant, genaemt De Achterstewaey ende de noordenkant van den Bergh het westeneijndt van den bodem, gelegen in t Moer. Item noch twee kleijne heijbodemkens, het eene teijnde de Moerstraet ende het ander bij den Kraenvensen Bergh. Vorders is bij de condividenten (=deelgenoten) geconditioneert ende besproken dat ider sijne aenbedeelde goederen nu sullen aenvaerden met soodanige lasten ende servituten (= rechten, zoals van overpad) waermede deselve belast sijn ende dat alle achterstaende lasten uit den gelijcken boedel sullen bijbetaelt worden tot Juli aenstaende 1719 ende het gedeelde te houden ende doen houden voor goet vastbondigh ende van waerde onder verbant als naer rechten. Actum den negenden meij 1718. <ondertekend> mij present Gijs Verwiel Lambert Nouwen A. Hoven 1718 |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 89 f 232v-233 scan 242] | ||
20-02-1729 | Cornelis Leendert Oerlemans en Peeter Ariens Bastert, geh.m. Hendrien Leendert Oerlemans, sluiten een overeenkomst met Peter Adr. van Gorcum, wed.v. Agnees Leendert Oerlemans. Cornelis en Peeter dragen over aan de weduwnaar alle hafelijke en meubele goederen, die Agnees van hun vader Leendert Oerlemans zijn aanbestorven. De vaste goederen blijven in eigendom van Cornelis en Peeter. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 240v] | ||
29-03-1729 | Gelden van Esch, Joost Huijberts Vermutsert, als vader van zijn kinderen, ook voor het deel van Larens Hendrick Snoeren, Cornelis Leendertsen Oerlemans en Peeter Arienssen Bastert, geh.m. Henderien Leendertsen Oerlemans, allen erfgenamen van Jenneken van Esch, wed. Peeter Geeritsse van der Schoot, overleden te Tilburg, sluiten een overeenkomst met Cornelis van der Schoot, wonende te Tilburg, Elisabeth van der Schoot, wed.v. Glaudi de Roos, ook voor haar twee afwezige broers Peeter en Peeter van der Schoot, en Peeter Bouwens, als voogd van de kinderen van Geerit van der Schoot en Cornelia Bouwens, kinderen van Peeter Geeritsse van der Schoot. Er was een geschil ontstaan over de nalatenschap van Jenneken van Esch, haar broer Arien van Esch en haar man Peeter van der Schoot. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 243v] | ||
31-01-1730 | Gelden van Esch, Joost Huijberts Vermutsert, als vader van zijn kinderen, ook voor het deel van Larens Hendrick Snoeren, Cornelis Leendertsen Oerlemans en Peeter Arissen Bastert, geh.m. Henderien Leendert Oerlemans, allen erfgenamen van Jenneken van Esch, wed. Peeter Geeritse van der Schoot, overleden te Tilburg, sluiten een overeenkomst met Elisabeth van der Schoot, wed.v. Glaudi de Roos, Peeter en Peeter van der Schoot, genoemde Peeter van der Schoot jr. en Wouter Nouwens als voogden van de kinderen van Cornelis van der Schoot en Maria Nouwens, en genoemde Peeter van der Schoot en Peeter Bouwens, als voogd van de kinderen van Geerit van der Schoot en Cornelia Bouwens, kinderen van Peeter Geeritsse van der Schoot. Toelichting: ------------- Broer Jan en zus Neeske zijn niet genoemd in de akte. Jan en Neeske zijn al eerder overleden. in de overeenkomst met de weduwnaar van Neeske is bepaald dat de vaste goederen niet overgaan naar de weduwnaar, wel de hafelijke ende meubele goederen. Misschien vind ik nog een dergelijke overeenkomst t.a.v. broer, mocht die getrouwd zijn en kinderen hebben. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 91 f3v] | ||
07-11-1736 | Henderik Haamers, ook voor zijn zuster Teuntje Hamers, Peeter Hamers, Willemijn Hamers, wed.v. Cornelis Leendersz Oerlemans, en Jasper van Vught als voogd van het kind van Adriaan Haamers en Eeltje Cornelis van Gorkum, ook voor Maria Adriaansz Hamers, maken en boedelscheiding van de goederen van hun moeder en grootmoeder Jenneke Peetersz Prims. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 94 f 34v] | ||
01-03-1749 | Peter Adriaan Hamers, Claasina Sup, wed.v. Hendrik Adriaan Hamers, en Adriaan Oerlemans, als gelastigde van zijn moeder Willemijn Adriaan Hamers, wed.v. Cornelis Oerlemans, maken een boedelscheiding van de goederen van hun zuster Theuntie Adriaan Hamers. | [bron: Loon op Zand Schepenbank inv 97 f 155v] | ||
03-06-1761 | Samenvatting: ---------------- Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goijertze van Lier, getrouwd met Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, getrouwd met Angeneeske Oerlemans, maken een deling en scheiding. Adriaan krijgt bedeeld: * in ’t Kraanven 3 stukken zaailand en 2 stukken weiland * in ’t Moer: 2 stukken heide Leendert krijgt: * Achter in t Loonse Moer een half huis ten oosten en erve, met zijn aanpand de Steeg ten zuiden en ten noorden’zuid de Straat, noord de Baan. * Ook daar een perceel zaai- en weiland, een perceel zaailand en heide Jan Goyertze van Lier, voor Jenneke: * een half huys en erve ten westen, de wederhelft van het half huys van Leendert * Ook daar een zaailand en een perceeltje heide Jacobus Haansbergen, voor Angeneeske: * Huys, stal en hof op t Craanven, noorden de Straat * Ook daar 3 percelen zaailand, 1 perceel weiland en hout, en 1 weiland, en 1 stuk hei * In t Moer een peceel hei. Toelichting: ------------- De ouders zijn niet met name genoemd. Het gaat om Cornelius Leenders Oerlemans en Wilhelma Adriaan Peeter van Esch. Adriaan is 45 jaar, Leendert 42, Angeneeske 39 en Jenneke 32. Ze verdelen een huis, stal en hof in het Kraanven, een huis achter in t Moer, meerder percelen zaaland, weiland en heide, gelegen in ’t Kraanven en in ’t Moer. Als aanduidingen zijn genoemd de Straat, de Baan en de Steeg. Als maat is de hond gebruikt. Die was 100 roeden, 1/6 morgen. Een Rijnlandse hond was 0,14 hectare (Wikipedia). Zo krijgt Adriaan in totaal 7 1/4 hond ofel 1 hectare, verdeeld over 7 stukjes grond. Gemiddeld is elk perceel dan 32 bij 32 meter. Als drossaard is Bernardus Oerlemans aanwezig. is hij familie? Hij stamt af van de tak uit Sprang, en is niet direct familie.Die tak komt van voor 1500 uit Loon op Zand. Mogelijk is daar nog een verbinding te vinden. Bijgevoegd is op scanpagina 131 een nota voor de akte, in totaal 5 Carolus gulden en 10 stuivers. Er staat ook dat Hendrik Priems bij Aantje Verbiessen in t Craanven woont. De relatie met de akte ontgaat me. Dat geldt ook voor scanpagina 132: dat 15 december 1755 op een maandag valt (wat trouwens klopt). Transcryptie: --------------- Van scanpagina’s 130, 133, 134 en 135: Compareerde voor ons Bernardus Oerlemans Drossaart, en Adriaan de Bruyn, Scheepen deezer Grond Heerlijkheit Venloon Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goyertze van Lier, als in Huwelijk hebbende Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, als in Huwelijk hebbende Angeneeske Oerlemans, dewelke verklaarde met elkanderen te hebben aangegaan deeze nvaolgende Scheijdingen en Deelingen. Als Eerstelijk werd den voornoemden Adriaan Oerlemans aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben, Een perceel zayland, groot omtrent een half hond, gelegen alhier op ’t Craanven, belent ten oosten Willemijn Borsten, west den laasten bedeelden, zuyden Jan van Duppen, en Noorden Anneke Visser. Item een perceel zayand gelegen als voor, groot omtrent een en een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en noorden Mijnes Dominicus, zuyden Maria Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel honds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden den laasten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel weijland met houdt, gelegen als voor groot omtrent een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west Wouter Bastert, zuyden Adriaan Bastert, en Noorden den laasten bedeelden. Item een perceel weijland, gelgen als voor groot omtrent een hond, belent oost Cornelis Oerlemans, west Juffrouw van de Ven, zuyden Peter Kouwenberg, en Noord den laasten bedeelden. Iem een perceel heijde, gelegen int Moer, groot omtrent een hond, belent oost den laasten bedeelden, west . . . <opengelaten> zuyden Peter Kouwenberg, en Noord . . . <opengelaten> En laastelijk een perceel heijde, gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost Wouter Bastert, west den laasten bedeelden, Noord de gemeijnte wijden. En is meede aanbedeelt deb tweeden comparant Leendert Oerlemans, en zal in vollen eijgendom bezitten: Een half huys ten oosten, en erve, staande ende gelgen acher in ’t Loonse Moer met zijn aanpant de Steeg gelegen ten zuyden en Noorden van t gemelde Huys, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden de Straat, en Noorden de Baan Item een perceel zay- en weijland groot omtrent twee en een half hond, gelegen alsvoor, belent oost het kind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, zuyden Adriaan Hamers, en Noorden Nicolaas Hamers. Item een perceel zayland en heijde, gelegen, en groot als voor, belent oost Paulus van Gorcum, zuyden het weeskind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, en Noorden het weestkind van Engelbert Weezenbeek. En is verders aan den derden comparant Jan Goyertze van Lier, aanbedeelt, en zal in vollen eijgendom bezitten Een half huys en erve ten westen, staande en gelegen als voorschreven staat, onder de wederhelft van ’t halve huys van Leendert Oerlemans, belent als daar bij verders staat uytgedrukt, Met een perceel weijland daar aan gelegen, groot omtrent een hondt. Item een perceel zayland. gelgen als voor groot omtent vier honten, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden Adriaan hamers, en Noorden denzelven. En laastelijk een perceeltie heijland, gelgen alsvoor met den tweeden bedeelten Jacobus Haansbergen, zijnde den laasten comparant, aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben en bezitten Een huys, stal en hof, staande ende gelegen alhier op ’t Craanven, belent oost een waterlaat, west Ariaan Bastert, zuyden Peter Kouwenberg, en noorden de Straat Item een perceel zayland, gelegen als voor, belent oost den eeesten bedeelden, west Peter Kouwenberg zuyden Jan van Duppen en noorden Anneke Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel houds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden Maria Visser, en Noord den Eersten bedeelden. Item een perceel weijland en hout, gelegen als voor, groot omtrent een half hond, belent oost Wouter Bastert, west de heijde, zuyden den eersten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel zayland, gelgen als voor, groot een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en Noorden Wouter Bastert, en zuyden de Straat. Item een perceel weijland, gelgen als voor, groot omrent een hond, belent oost en zuyden Juffrouw van de Ven, west Willemijn Borsten, en Noorden Peter van der Ven. Item een perceel heijde, gelegen alhier in t Moer, groot omtrent een half hond, belent oost den eersten bedeelden, west Melis Dominicus, zuyden . . . <opengelaten>, en Noorden de gemeijnten. Item een perceel heijde gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost . . . <opengelaten>, west den Eersten bedeelden, zuyden Peter Kouwenberg, en Noorden . . . . . <opengelaten>. En Laastelijk een perceel heijde, gelegen op t Craanven, groot omtrent een hond, belent oost Anneke Visser, west Cornelis Oerlemans, zuyden . . . . <opengelaten>, en Noorden Adriaan Bastert. Aldus tussen de voornoemde comparanten in voegen voorschreven gescheijden ende gedeelt, belovende elkanderen over geen anderen of nadere deelingen, moeyelijk te zullen vallen, maar ieder zijn aanbedeelde zuserlijk en vreedelijk t zullen laeten behouden en bezitten, cedeerende overzulx elk zijn regt, actie en aandeel, als een ieder van hun daar in is competeerende, belovende overzulx deeze ten allen tijden te zullen houden, en doen houden voor goed ende van waarden, onder verband als na regten. Aldus gedaan en gepasseert beinnen deeze Heerlijkheit Venloon, den derden Juny zeventien hondert Een en Sestigh. Dit + stelt Adriaan Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Leendert Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Jan Goyertze van Lier, verklaart niet te konnen schrijven. Jacobus Haansbergen B. Oerlemans, drossaard. Adriaan de Bruyn. mij present H. Tusselman, secretaris. Transcryptie van scan 131: -------------------------------- Drossaart 1:10:0 Scheepenen 1:10:0 Secretaris 2:10:0 <totaal> 5:10:0 Hendrik Priems woonachtig op t Craanven woont bij Aantje Verbiessen. Transcryptie van scan 132: -------------------------------- Mijn Heere volgens de tafel van de Sondagse letter blijckt claer als dat in den jaere 1755 den 15 december is gevalle op maendag. |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 101 f. 107 t/m 109v - scan 130 t/m 135] |
van 1675 tot 1725 | Samenvatting: ---------------- Jan Gerit Claessen de oude van Heijliger Jansse Oerlemans 1/3 part uit een stede met land e akker, groot 16 loopensaet, 18 roeden 3 Pond 11 Stuivers 12 Penningen Cornelis (zijn naam is er voorgezet) Leendert Jansse Oerlemans 1/3 part als den selven van Geerit Cornelis Corstiaenssen 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen Peeter Adriaen Bastert van Leendert Jansse Oerlemans en Geerit Cornelis Corstiaenssen lant noch van de erfgenamen Geerit Cornelis Corstiaensen nieuw lant 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen De weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans 1/3 part als noch van de weduwe Peeter Geeritse Couwenlaer lant van de weduwe Corstiaen Jan Borsten 5 Pond 2 Stuivers 2 Penningen De weduwe Peter Cornelis Oerlemans van haar ouders oud en nieuw lant en noch van de weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans voor 1/2 3 Pond 15 Stuivers 9 Penningen Toelichting: ------------ Een ordinair verpondingenboek werd voor langere tijd gebruikt, De waarden bleven gelijk. Voor een precieze tijdbepaling dus niet echt geschikt. Ik heb vanuit de omschrijving in het archief: Eind 17e eeuw - Begin 18e eeuw dit vertaald naar 1675-1725. |
[bron: Loon op Zand - Dorpsbestuur Inv. 797 f. 51v] |
257 Hamers Wilhelma. rk gedoopt op 17 dec. 1687, dochter van Adrianus Petri en Joanna Petri - Loon op Zand - Inv. 5 RK Doopboek 1687-1711 - Blad 8 |
07-11-1736 | Henderik Haamers, ook voor zijn zuster Teuntje Hamers, Peeter Hamers, Willemijn Hamers, wed.v. Cornelis Leendersz Oerlemans, en Jasper van Vught als voogd van het kind van Adriaan Haamers en Eeltje Cornelis van Gorkum, ook voor Maria Adriaansz Hamers, maken en boedelscheiding van de goederen van hun moeder en grootmoeder Jenneke Peetersz Prims. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 94 f 34v] | ||
01-03-1749 | Peter Adriaan Hamers, Claasina Sup, wed.v. Hendrik Adriaan Hamers, en Adriaan Oerlemans, als gelastigde van zijn moeder Willemijn Adriaan Hamers, wed.v. Cornelis Oerlemans, maken een boedelscheiding van de goederen van hun zuster Theuntie Adriaan Hamers. | [bron: Loon op Zand Schepenbank inv 97 f 155v] | ||
03-06-1761 | Samenvatting: ---------------- Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goijertze van Lier, getrouwd met Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, getrouwd met Angeneeske Oerlemans, maken een deling en scheiding. Adriaan krijgt bedeeld: * in ’t Kraanven 3 stukken zaailand en 2 stukken weiland * in ’t Moer: 2 stukken heide Leendert krijgt: * Achter in t Loonse Moer een half huis ten oosten en erve, met zijn aanpand de Steeg ten zuiden en ten noorden’zuid de Straat, noord de Baan. * Ook daar een perceel zaai- en weiland, een perceel zaailand en heide Jan Goyertze van Lier, voor Jenneke: * een half huys en erve ten westen, de wederhelft van het half huys van Leendert * Ook daar een zaailand en een perceeltje heide Jacobus Haansbergen, voor Angeneeske: * Huys, stal en hof op t Craanven, noorden de Straat * Ook daar 3 percelen zaailand, 1 perceel weiland en hout, en 1 weiland, en 1 stuk hei * In t Moer een peceel hei. Toelichting: ------------- De ouders zijn niet met name genoemd. Het gaat om Cornelius Leenders Oerlemans en Wilhelma Adriaan Peeter van Esch. Adriaan is 45 jaar, Leendert 42, Angeneeske 39 en Jenneke 32. Ze verdelen een huis, stal en hof in het Kraanven, een huis achter in t Moer, meerder percelen zaaland, weiland en heide, gelegen in ’t Kraanven en in ’t Moer. Als aanduidingen zijn genoemd de Straat, de Baan en de Steeg. Als maat is de hond gebruikt. Die was 100 roeden, 1/6 morgen. Een Rijnlandse hond was 0,14 hectare (Wikipedia). Zo krijgt Adriaan in totaal 7 1/4 hond ofel 1 hectare, verdeeld over 7 stukjes grond. Gemiddeld is elk perceel dan 32 bij 32 meter. Als drossaard is Bernardus Oerlemans aanwezig. is hij familie? Hij stamt af van de tak uit Sprang, en is niet direct familie.Die tak komt van voor 1500 uit Loon op Zand. Mogelijk is daar nog een verbinding te vinden. Bijgevoegd is op scanpagina 131 een nota voor de akte, in totaal 5 Carolus gulden en 10 stuivers. Er staat ook dat Hendrik Priems bij Aantje Verbiessen in t Craanven woont. De relatie met de akte ontgaat me. Dat geldt ook voor scanpagina 132: dat 15 december 1755 op een maandag valt (wat trouwens klopt). Transcryptie: --------------- Van scanpagina’s 130, 133, 134 en 135: Compareerde voor ons Bernardus Oerlemans Drossaart, en Adriaan de Bruyn, Scheepen deezer Grond Heerlijkheit Venloon Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goyertze van Lier, als in Huwelijk hebbende Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, als in Huwelijk hebbende Angeneeske Oerlemans, dewelke verklaarde met elkanderen te hebben aangegaan deeze nvaolgende Scheijdingen en Deelingen. Als Eerstelijk werd den voornoemden Adriaan Oerlemans aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben, Een perceel zayland, groot omtrent een half hond, gelegen alhier op ’t Craanven, belent ten oosten Willemijn Borsten, west den laasten bedeelden, zuyden Jan van Duppen, en Noorden Anneke Visser. Item een perceel zayand gelegen als voor, groot omtrent een en een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en noorden Mijnes Dominicus, zuyden Maria Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel honds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden den laasten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel weijland met houdt, gelegen als voor groot omtrent een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west Wouter Bastert, zuyden Adriaan Bastert, en Noorden den laasten bedeelden. Item een perceel weijland, gelgen als voor groot omtrent een hond, belent oost Cornelis Oerlemans, west Juffrouw van de Ven, zuyden Peter Kouwenberg, en Noord den laasten bedeelden. Iem een perceel heijde, gelegen int Moer, groot omtrent een hond, belent oost den laasten bedeelden, west . . . <opengelaten> zuyden Peter Kouwenberg, en Noord . . . <opengelaten> En laastelijk een perceel heijde, gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost Wouter Bastert, west den laasten bedeelden, Noord de gemeijnte wijden. En is meede aanbedeelt deb tweeden comparant Leendert Oerlemans, en zal in vollen eijgendom bezitten: Een half huys ten oosten, en erve, staande ende gelgen acher in ’t Loonse Moer met zijn aanpant de Steeg gelegen ten zuyden en Noorden van t gemelde Huys, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden de Straat, en Noorden de Baan Item een perceel zay- en weijland groot omtrent twee en een half hond, gelegen alsvoor, belent oost het kind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, zuyden Adriaan Hamers, en Noorden Nicolaas Hamers. Item een perceel zayland en heijde, gelegen, en groot als voor, belent oost Paulus van Gorcum, zuyden het weeskind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, en Noorden het weestkind van Engelbert Weezenbeek. En is verders aan den derden comparant Jan Goyertze van Lier, aanbedeelt, en zal in vollen eijgendom bezitten Een half huys en erve ten westen, staande en gelegen als voorschreven staat, onder de wederhelft van ’t halve huys van Leendert Oerlemans, belent als daar bij verders staat uytgedrukt, Met een perceel weijland daar aan gelegen, groot omtrent een hondt. Item een perceel zayland. gelgen als voor groot omtent vier honten, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden Adriaan hamers, en Noorden denzelven. En laastelijk een perceeltie heijland, gelgen alsvoor met den tweeden bedeelten Jacobus Haansbergen, zijnde den laasten comparant, aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben en bezitten Een huys, stal en hof, staande ende gelegen alhier op ’t Craanven, belent oost een waterlaat, west Ariaan Bastert, zuyden Peter Kouwenberg, en noorden de Straat Item een perceel zayland, gelegen als voor, belent oost den eeesten bedeelden, west Peter Kouwenberg zuyden Jan van Duppen en noorden Anneke Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel houds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden Maria Visser, en Noord den Eersten bedeelden. Item een perceel weijland en hout, gelegen als voor, groot omtrent een half hond, belent oost Wouter Bastert, west de heijde, zuyden den eersten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel zayland, gelgen als voor, groot een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en Noorden Wouter Bastert, en zuyden de Straat. Item een perceel weijland, gelgen als voor, groot omrent een hond, belent oost en zuyden Juffrouw van de Ven, west Willemijn Borsten, en Noorden Peter van der Ven. Item een perceel heijde, gelegen alhier in t Moer, groot omtrent een half hond, belent oost den eersten bedeelden, west Melis Dominicus, zuyden . . . <opengelaten>, en Noorden de gemeijnten. Item een perceel heijde gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost . . . <opengelaten>, west den Eersten bedeelden, zuyden Peter Kouwenberg, en Noorden . . . . . <opengelaten>. En Laastelijk een perceel heijde, gelegen op t Craanven, groot omtrent een hond, belent oost Anneke Visser, west Cornelis Oerlemans, zuyden . . . . <opengelaten>, en Noorden Adriaan Bastert. Aldus tussen de voornoemde comparanten in voegen voorschreven gescheijden ende gedeelt, belovende elkanderen over geen anderen of nadere deelingen, moeyelijk te zullen vallen, maar ieder zijn aanbedeelde zuserlijk en vreedelijk t zullen laeten behouden en bezitten, cedeerende overzulx elk zijn regt, actie en aandeel, als een ieder van hun daar in is competeerende, belovende overzulx deeze ten allen tijden te zullen houden, en doen houden voor goed ende van waarden, onder verband als na regten. Aldus gedaan en gepasseert beinnen deeze Heerlijkheit Venloon, den derden Juny zeventien hondert Een en Sestigh. Dit + stelt Adriaan Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Leendert Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Jan Goyertze van Lier, verklaart niet te konnen schrijven. Jacobus Haansbergen B. Oerlemans, drossaard. Adriaan de Bruyn. mij present H. Tusselman, secretaris. Transcryptie van scan 131: -------------------------------- Drossaart 1:10:0 Scheepenen 1:10:0 Secretaris 2:10:0 <totaal> 5:10:0 Hendrik Priems woonachtig op t Craanven woont bij Aantje Verbiessen. Transcryptie van scan 132: -------------------------------- Mijn Heere volgens de tafel van de Sondagse letter blijckt claer als dat in den jaere 1755 den 15 december is gevalle op maendag. |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 101 f. 107 t/m 109v - scan 130 t/m 135] |
258 Oerlemans, overleden op 10 dec. 1713, kind van Cornelus Leendertse Oerlemans - Loon op Zand - Inv. 14 Reg. van overledenen 1700-1731 NG, blad 51 |
259 Oerlemans Anna, rk gedoopt op 9 aug. 1713, dochter van Cornelius Oerlemans en Wilhelma Adrianus Peeter Hamers - Loon op Zand - Inv. 6 RK Doopboek 1711-1731 blad 14 |
01-03-1749 | Peter Adriaan Hamers, Claasina Sup, wed.v. Hendrik Adriaan Hamers, en Adriaan Oerlemans, als gelastigde van zijn moeder Willemijn Adriaan Hamers, wed.v. Cornelis Oerlemans, maken een boedelscheiding van de goederen van hun zuster Theuntie Adriaan Hamers. | [bron: Loon op Zand Schepenbank inv 97 f 155v] | ||
03-06-1761 | Samenvatting: ---------------- Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goijertze van Lier, getrouwd met Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, getrouwd met Angeneeske Oerlemans, maken een deling en scheiding. Adriaan krijgt bedeeld: * in ’t Kraanven 3 stukken zaailand en 2 stukken weiland * in ’t Moer: 2 stukken heide Leendert krijgt: * Achter in t Loonse Moer een half huis ten oosten en erve, met zijn aanpand de Steeg ten zuiden en ten noorden’zuid de Straat, noord de Baan. * Ook daar een perceel zaai- en weiland, een perceel zaailand en heide Jan Goyertze van Lier, voor Jenneke: * een half huys en erve ten westen, de wederhelft van het half huys van Leendert * Ook daar een zaailand en een perceeltje heide Jacobus Haansbergen, voor Angeneeske: * Huys, stal en hof op t Craanven, noorden de Straat * Ook daar 3 percelen zaailand, 1 perceel weiland en hout, en 1 weiland, en 1 stuk hei * In t Moer een peceel hei. Toelichting: ------------- De ouders zijn niet met name genoemd. Het gaat om Cornelius Leenders Oerlemans en Wilhelma Adriaan Peeter van Esch. Adriaan is 45 jaar, Leendert 42, Angeneeske 39 en Jenneke 32. Ze verdelen een huis, stal en hof in het Kraanven, een huis achter in t Moer, meerder percelen zaaland, weiland en heide, gelegen in ’t Kraanven en in ’t Moer. Als aanduidingen zijn genoemd de Straat, de Baan en de Steeg. Als maat is de hond gebruikt. Die was 100 roeden, 1/6 morgen. Een Rijnlandse hond was 0,14 hectare (Wikipedia). Zo krijgt Adriaan in totaal 7 1/4 hond ofel 1 hectare, verdeeld over 7 stukjes grond. Gemiddeld is elk perceel dan 32 bij 32 meter. Als drossaard is Bernardus Oerlemans aanwezig. is hij familie? Hij stamt af van de tak uit Sprang, en is niet direct familie.Die tak komt van voor 1500 uit Loon op Zand. Mogelijk is daar nog een verbinding te vinden. Bijgevoegd is op scanpagina 131 een nota voor de akte, in totaal 5 Carolus gulden en 10 stuivers. Er staat ook dat Hendrik Priems bij Aantje Verbiessen in t Craanven woont. De relatie met de akte ontgaat me. Dat geldt ook voor scanpagina 132: dat 15 december 1755 op een maandag valt (wat trouwens klopt). Transcryptie: --------------- Van scanpagina’s 130, 133, 134 en 135: Compareerde voor ons Bernardus Oerlemans Drossaart, en Adriaan de Bruyn, Scheepen deezer Grond Heerlijkheit Venloon Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goyertze van Lier, als in Huwelijk hebbende Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, als in Huwelijk hebbende Angeneeske Oerlemans, dewelke verklaarde met elkanderen te hebben aangegaan deeze nvaolgende Scheijdingen en Deelingen. Als Eerstelijk werd den voornoemden Adriaan Oerlemans aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben, Een perceel zayland, groot omtrent een half hond, gelegen alhier op ’t Craanven, belent ten oosten Willemijn Borsten, west den laasten bedeelden, zuyden Jan van Duppen, en Noorden Anneke Visser. Item een perceel zayand gelegen als voor, groot omtrent een en een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en noorden Mijnes Dominicus, zuyden Maria Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel honds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden den laasten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel weijland met houdt, gelegen als voor groot omtrent een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west Wouter Bastert, zuyden Adriaan Bastert, en Noorden den laasten bedeelden. Item een perceel weijland, gelgen als voor groot omtrent een hond, belent oost Cornelis Oerlemans, west Juffrouw van de Ven, zuyden Peter Kouwenberg, en Noord den laasten bedeelden. Iem een perceel heijde, gelegen int Moer, groot omtrent een hond, belent oost den laasten bedeelden, west . . . <opengelaten> zuyden Peter Kouwenberg, en Noord . . . <opengelaten> En laastelijk een perceel heijde, gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost Wouter Bastert, west den laasten bedeelden, Noord de gemeijnte wijden. En is meede aanbedeelt deb tweeden comparant Leendert Oerlemans, en zal in vollen eijgendom bezitten: Een half huys ten oosten, en erve, staande ende gelgen acher in ’t Loonse Moer met zijn aanpant de Steeg gelegen ten zuyden en Noorden van t gemelde Huys, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden de Straat, en Noorden de Baan Item een perceel zay- en weijland groot omtrent twee en een half hond, gelegen alsvoor, belent oost het kind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, zuyden Adriaan Hamers, en Noorden Nicolaas Hamers. Item een perceel zayland en heijde, gelegen, en groot als voor, belent oost Paulus van Gorcum, zuyden het weeskind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, en Noorden het weestkind van Engelbert Weezenbeek. En is verders aan den derden comparant Jan Goyertze van Lier, aanbedeelt, en zal in vollen eijgendom bezitten Een half huys en erve ten westen, staande en gelegen als voorschreven staat, onder de wederhelft van ’t halve huys van Leendert Oerlemans, belent als daar bij verders staat uytgedrukt, Met een perceel weijland daar aan gelegen, groot omtrent een hondt. Item een perceel zayland. gelgen als voor groot omtent vier honten, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden Adriaan hamers, en Noorden denzelven. En laastelijk een perceeltie heijland, gelgen alsvoor met den tweeden bedeelten Jacobus Haansbergen, zijnde den laasten comparant, aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben en bezitten Een huys, stal en hof, staande ende gelegen alhier op ’t Craanven, belent oost een waterlaat, west Ariaan Bastert, zuyden Peter Kouwenberg, en noorden de Straat Item een perceel zayland, gelegen als voor, belent oost den eeesten bedeelden, west Peter Kouwenberg zuyden Jan van Duppen en noorden Anneke Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel houds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden Maria Visser, en Noord den Eersten bedeelden. Item een perceel weijland en hout, gelegen als voor, groot omtrent een half hond, belent oost Wouter Bastert, west de heijde, zuyden den eersten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel zayland, gelgen als voor, groot een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en Noorden Wouter Bastert, en zuyden de Straat. Item een perceel weijland, gelgen als voor, groot omrent een hond, belent oost en zuyden Juffrouw van de Ven, west Willemijn Borsten, en Noorden Peter van der Ven. Item een perceel heijde, gelegen alhier in t Moer, groot omtrent een half hond, belent oost den eersten bedeelden, west Melis Dominicus, zuyden . . . <opengelaten>, en Noorden de gemeijnten. Item een perceel heijde gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost . . . <opengelaten>, west den Eersten bedeelden, zuyden Peter Kouwenberg, en Noorden . . . . . <opengelaten>. En Laastelijk een perceel heijde, gelegen op t Craanven, groot omtrent een hond, belent oost Anneke Visser, west Cornelis Oerlemans, zuyden . . . . <opengelaten>, en Noorden Adriaan Bastert. Aldus tussen de voornoemde comparanten in voegen voorschreven gescheijden ende gedeelt, belovende elkanderen over geen anderen of nadere deelingen, moeyelijk te zullen vallen, maar ieder zijn aanbedeelde zuserlijk en vreedelijk t zullen laeten behouden en bezitten, cedeerende overzulx elk zijn regt, actie en aandeel, als een ieder van hun daar in is competeerende, belovende overzulx deeze ten allen tijden te zullen houden, en doen houden voor goed ende van waarden, onder verband als na regten. Aldus gedaan en gepasseert beinnen deeze Heerlijkheit Venloon, den derden Juny zeventien hondert Een en Sestigh. Dit + stelt Adriaan Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Leendert Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Jan Goyertze van Lier, verklaart niet te konnen schrijven. Jacobus Haansbergen B. Oerlemans, drossaard. Adriaan de Bruyn. mij present H. Tusselman, secretaris. Transcryptie van scan 131: -------------------------------- Drossaart 1:10:0 Scheepenen 1:10:0 Secretaris 2:10:0 <totaal> 5:10:0 Hendrik Priems woonachtig op t Craanven woont bij Aantje Verbiessen. Transcryptie van scan 132: -------------------------------- Mijn Heere volgens de tafel van de Sondagse letter blijckt claer als dat in den jaere 1755 den 15 december is gevalle op maendag. |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 101 f. 107 t/m 109v - scan 130 t/m 135] |
04-12-1747 | doop Cornelius Oerlemans (geb. 1747) [zie 48,II] | [oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 82v] | |||
15-09-1750 | doop Wilhelmus Oerlemans (geb. 1750) [zie 48,IV] | [oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 92] | |||
05-10-1751 | doop Godefridus Janse (Goijert) van Lier (1751-1801) | [oom moederszijde] | [bron: Inv.nr. 07 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1731-1760, akten van doop van onwettige kinderen 1742-1757 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 7, blad 96] | |||
20-08-1764 | doop Adriana Oerlemans (1764-1819) [zie 48,XI] | [oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 8 Doop-en trouwboek 1760-1795 - blad 23] |
03-06-1761 | Samenvatting: ---------------- Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goijertze van Lier, getrouwd met Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, getrouwd met Angeneeske Oerlemans, maken een deling en scheiding. Adriaan krijgt bedeeld: * in ’t Kraanven 3 stukken zaailand en 2 stukken weiland * in ’t Moer: 2 stukken heide Leendert krijgt: * Achter in t Loonse Moer een half huis ten oosten en erve, met zijn aanpand de Steeg ten zuiden en ten noorden’zuid de Straat, noord de Baan. * Ook daar een perceel zaai- en weiland, een perceel zaailand en heide Jan Goyertze van Lier, voor Jenneke: * een half huys en erve ten westen, de wederhelft van het half huys van Leendert * Ook daar een zaailand en een perceeltje heide Jacobus Haansbergen, voor Angeneeske: * Huys, stal en hof op t Craanven, noorden de Straat * Ook daar 3 percelen zaailand, 1 perceel weiland en hout, en 1 weiland, en 1 stuk hei * In t Moer een peceel hei. Toelichting: ------------- De ouders zijn niet met name genoemd. Het gaat om Cornelius Leenders Oerlemans en Wilhelma Adriaan Peeter van Esch. Adriaan is 45 jaar, Leendert 42, Angeneeske 39 en Jenneke 32. Ze verdelen een huis, stal en hof in het Kraanven, een huis achter in t Moer, meerder percelen zaaland, weiland en heide, gelegen in ’t Kraanven en in ’t Moer. Als aanduidingen zijn genoemd de Straat, de Baan en de Steeg. Als maat is de hond gebruikt. Die was 100 roeden, 1/6 morgen. Een Rijnlandse hond was 0,14 hectare (Wikipedia). Zo krijgt Adriaan in totaal 7 1/4 hond ofel 1 hectare, verdeeld over 7 stukjes grond. Gemiddeld is elk perceel dan 32 bij 32 meter. Als drossaard is Bernardus Oerlemans aanwezig. is hij familie? Hij stamt af van de tak uit Sprang, en is niet direct familie.Die tak komt van voor 1500 uit Loon op Zand. Mogelijk is daar nog een verbinding te vinden. Bijgevoegd is op scanpagina 131 een nota voor de akte, in totaal 5 Carolus gulden en 10 stuivers. Er staat ook dat Hendrik Priems bij Aantje Verbiessen in t Craanven woont. De relatie met de akte ontgaat me. Dat geldt ook voor scanpagina 132: dat 15 december 1755 op een maandag valt (wat trouwens klopt). Transcryptie: --------------- Van scanpagina’s 130, 133, 134 en 135: Compareerde voor ons Bernardus Oerlemans Drossaart, en Adriaan de Bruyn, Scheepen deezer Grond Heerlijkheit Venloon Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goyertze van Lier, als in Huwelijk hebbende Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, als in Huwelijk hebbende Angeneeske Oerlemans, dewelke verklaarde met elkanderen te hebben aangegaan deeze nvaolgende Scheijdingen en Deelingen. Als Eerstelijk werd den voornoemden Adriaan Oerlemans aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben, Een perceel zayland, groot omtrent een half hond, gelegen alhier op ’t Craanven, belent ten oosten Willemijn Borsten, west den laasten bedeelden, zuyden Jan van Duppen, en Noorden Anneke Visser. Item een perceel zayand gelegen als voor, groot omtrent een en een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en noorden Mijnes Dominicus, zuyden Maria Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel honds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden den laasten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel weijland met houdt, gelegen als voor groot omtrent een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west Wouter Bastert, zuyden Adriaan Bastert, en Noorden den laasten bedeelden. Item een perceel weijland, gelgen als voor groot omtrent een hond, belent oost Cornelis Oerlemans, west Juffrouw van de Ven, zuyden Peter Kouwenberg, en Noord den laasten bedeelden. Iem een perceel heijde, gelegen int Moer, groot omtrent een hond, belent oost den laasten bedeelden, west . . . <opengelaten> zuyden Peter Kouwenberg, en Noord . . . <opengelaten> En laastelijk een perceel heijde, gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost Wouter Bastert, west den laasten bedeelden, Noord de gemeijnte wijden. En is meede aanbedeelt deb tweeden comparant Leendert Oerlemans, en zal in vollen eijgendom bezitten: Een half huys ten oosten, en erve, staande ende gelgen acher in ’t Loonse Moer met zijn aanpant de Steeg gelegen ten zuyden en Noorden van t gemelde Huys, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden de Straat, en Noorden de Baan Item een perceel zay- en weijland groot omtrent twee en een half hond, gelegen alsvoor, belent oost het kind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, zuyden Adriaan Hamers, en Noorden Nicolaas Hamers. Item een perceel zayland en heijde, gelegen, en groot als voor, belent oost Paulus van Gorcum, zuyden het weeskind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, en Noorden het weestkind van Engelbert Weezenbeek. En is verders aan den derden comparant Jan Goyertze van Lier, aanbedeelt, en zal in vollen eijgendom bezitten Een half huys en erve ten westen, staande en gelegen als voorschreven staat, onder de wederhelft van ’t halve huys van Leendert Oerlemans, belent als daar bij verders staat uytgedrukt, Met een perceel weijland daar aan gelegen, groot omtrent een hondt. Item een perceel zayland. gelgen als voor groot omtent vier honten, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden Adriaan hamers, en Noorden denzelven. En laastelijk een perceeltie heijland, gelgen alsvoor met den tweeden bedeelten Jacobus Haansbergen, zijnde den laasten comparant, aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben en bezitten Een huys, stal en hof, staande ende gelegen alhier op ’t Craanven, belent oost een waterlaat, west Ariaan Bastert, zuyden Peter Kouwenberg, en noorden de Straat Item een perceel zayland, gelegen als voor, belent oost den eeesten bedeelden, west Peter Kouwenberg zuyden Jan van Duppen en noorden Anneke Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel houds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden Maria Visser, en Noord den Eersten bedeelden. Item een perceel weijland en hout, gelegen als voor, groot omtrent een half hond, belent oost Wouter Bastert, west de heijde, zuyden den eersten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel zayland, gelgen als voor, groot een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en Noorden Wouter Bastert, en zuyden de Straat. Item een perceel weijland, gelgen als voor, groot omrent een hond, belent oost en zuyden Juffrouw van de Ven, west Willemijn Borsten, en Noorden Peter van der Ven. Item een perceel heijde, gelegen alhier in t Moer, groot omtrent een half hond, belent oost den eersten bedeelden, west Melis Dominicus, zuyden . . . <opengelaten>, en Noorden de gemeijnten. Item een perceel heijde gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost . . . <opengelaten>, west den Eersten bedeelden, zuyden Peter Kouwenberg, en Noorden . . . . . <opengelaten>. En Laastelijk een perceel heijde, gelegen op t Craanven, groot omtrent een hond, belent oost Anneke Visser, west Cornelis Oerlemans, zuyden . . . . <opengelaten>, en Noorden Adriaan Bastert. Aldus tussen de voornoemde comparanten in voegen voorschreven gescheijden ende gedeelt, belovende elkanderen over geen anderen of nadere deelingen, moeyelijk te zullen vallen, maar ieder zijn aanbedeelde zuserlijk en vreedelijk t zullen laeten behouden en bezitten, cedeerende overzulx elk zijn regt, actie en aandeel, als een ieder van hun daar in is competeerende, belovende overzulx deeze ten allen tijden te zullen houden, en doen houden voor goed ende van waarden, onder verband als na regten. Aldus gedaan en gepasseert beinnen deeze Heerlijkheit Venloon, den derden Juny zeventien hondert Een en Sestigh. Dit + stelt Adriaan Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Leendert Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Jan Goyertze van Lier, verklaart niet te konnen schrijven. Jacobus Haansbergen B. Oerlemans, drossaard. Adriaan de Bruyn. mij present H. Tusselman, secretaris. Transcryptie van scan 131: -------------------------------- Drossaart 1:10:0 Scheepenen 1:10:0 Secretaris 2:10:0 <totaal> 5:10:0 Hendrik Priems woonachtig op t Craanven woont bij Aantje Verbiessen. Transcryptie van scan 132: -------------------------------- Mijn Heere volgens de tafel van de Sondagse letter blijckt claer als dat in den jaere 1755 den 15 december is gevalle op maendag. |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 101 f. 107 t/m 109v - scan 130 t/m 135] |
21-04-1778 | Arie van Lier en Leendert Oerlemans als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Jan Goyartse van Lier. Op 20 april 1778 is de staat en inventaris opgemaakt. O.a. een half huis met een hond weiland eromheen, gelegen in ’t Moer, oost Leendert Oerlemans, ook daar een zaailand van 4 honden en een weiland van 2 hond, en 2 heibodems, waarvan de grootte niet bekend is. De inboedel is beschreven, o.a. een eiken bed met 2 dekens, 4 paar slaaplakens, een linde bed, 2 linden sakken, een kast, een kist, een toog, een ijzeren pot, een moespot, 2 koperen handketels, een koperen seijgschotel (?), een emmer, 3 tinnen schotels, ..., een waskuip, een spinnenwiel. Meerderjarige zoon Goyert van Lier bevestigt de inventaris als oprecht gemaakt. Toelichting: ------------- Leendert Oerlemans is de broer van hun moeder Jenneke Oerlemans, dus hun oom. Arie van Lier is de broer van hun overleden vader Jan Goyerts van Lier, dus ook hun oom. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Voogdijrekeningen 1751-1796 inv 2865] |
28-09-1749 | doop Maria Oerlemans (geb. 1749) [zie 48,III] | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 87v] |
21-04-1778 | Arie van Lier en Leendert Oerlemans als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Jan Goyartse van Lier. Op 20 april 1778 is de staat en inventaris opgemaakt. O.a. een half huis met een hond weiland eromheen, gelegen in ’t Moer, oost Leendert Oerlemans, ook daar een zaailand van 4 honden en een weiland van 2 hond, en 2 heibodems, waarvan de grootte niet bekend is. De inboedel is beschreven, o.a. een eiken bed met 2 dekens, 4 paar slaaplakens, een linde bed, 2 linden sakken, een kast, een kist, een toog, een ijzeren pot, een moespot, 2 koperen handketels, een koperen seijgschotel (?), een emmer, 3 tinnen schotels, ..., een waskuip, een spinnenwiel. Meerderjarige zoon Goyert van Lier bevestigt de inventaris als oprecht gemaakt. Toelichting: ------------- Leendert Oerlemans is de broer van hun moeder Jenneke Oerlemans, dus hun oom. Arie van Lier is de broer van hun overleden vader Jan Goyerts van Lier, dus ook hun oom. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Voogdijrekeningen 1751-1796 inv 2865] |
26-11-1738 | doop Joannes Peterse (Jan) van Lier (1738-1795) | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 07 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1731-1760, akten van doop van onwettige kinderen 1742-1757 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 7, blad 38v] | |||
21-11-1740 | doop [waarschijnlijk] Maria van Lier (1740-1741) | [oom vaderszijde] | ||||
13-04-1741 | doop Joanna Snoere (geb. 1741) | [oom moederszijde] | [bron: Inv.nr. 07 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1731-1760, akten van doop van onwettige kinderen 1742-1757 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 7, blad 52] | |||
13-01-1748 | doop Cornelia Snoere (geb. 1748) | [oom moederszijde] | [bron: Inv.nr. 07 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1731-1760, akten van doop van onwettige kinderen 1742-1757 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 7, blad 82v] | |||
29-12-1755 | doop Joannes van Lier (geb. 1755) | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 07 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1731-1760, akten van doop van onwettige kinderen 1742-1757 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 7, blad 116v] | |||
16-01-1757 | doop Bernardus Oerlemans (1757-1813) [zie 48,VII] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 122] | |||
19-03-1761 | doop Joannes Snoere (geb. 1761) | [oom moederszijde] | ||||
15-07-1763 | doop Cornelia Snoere (geb. 1763) | [oom moederszijde] | [bron: Inv.nr. 08 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1760-1795 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 8, blad 16v] |
03-06-1761 | Samenvatting: ---------------- Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goijertze van Lier, getrouwd met Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, getrouwd met Angeneeske Oerlemans, maken een deling en scheiding. Adriaan krijgt bedeeld: * in ’t Kraanven 3 stukken zaailand en 2 stukken weiland * in ’t Moer: 2 stukken heide Leendert krijgt: * Achter in t Loonse Moer een half huis ten oosten en erve, met zijn aanpand de Steeg ten zuiden en ten noorden’zuid de Straat, noord de Baan. * Ook daar een perceel zaai- en weiland, een perceel zaailand en heide Jan Goyertze van Lier, voor Jenneke: * een half huys en erve ten westen, de wederhelft van het half huys van Leendert * Ook daar een zaailand en een perceeltje heide Jacobus Haansbergen, voor Angeneeske: * Huys, stal en hof op t Craanven, noorden de Straat * Ook daar 3 percelen zaailand, 1 perceel weiland en hout, en 1 weiland, en 1 stuk hei * In t Moer een peceel hei. Toelichting: ------------- De ouders zijn niet met name genoemd. Het gaat om Cornelius Leenders Oerlemans en Wilhelma Adriaan Peeter van Esch. Adriaan is 45 jaar, Leendert 42, Angeneeske 39 en Jenneke 32. Ze verdelen een huis, stal en hof in het Kraanven, een huis achter in t Moer, meerder percelen zaaland, weiland en heide, gelegen in ’t Kraanven en in ’t Moer. Als aanduidingen zijn genoemd de Straat, de Baan en de Steeg. Als maat is de hond gebruikt. Die was 100 roeden, 1/6 morgen. Een Rijnlandse hond was 0,14 hectare (Wikipedia). Zo krijgt Adriaan in totaal 7 1/4 hond ofel 1 hectare, verdeeld over 7 stukjes grond. Gemiddeld is elk perceel dan 32 bij 32 meter. Als drossaard is Bernardus Oerlemans aanwezig. is hij familie? Hij stamt af van de tak uit Sprang, en is niet direct familie.Die tak komt van voor 1500 uit Loon op Zand. Mogelijk is daar nog een verbinding te vinden. Bijgevoegd is op scanpagina 131 een nota voor de akte, in totaal 5 Carolus gulden en 10 stuivers. Er staat ook dat Hendrik Priems bij Aantje Verbiessen in t Craanven woont. De relatie met de akte ontgaat me. Dat geldt ook voor scanpagina 132: dat 15 december 1755 op een maandag valt (wat trouwens klopt). Transcryptie: --------------- Van scanpagina’s 130, 133, 134 en 135: Compareerde voor ons Bernardus Oerlemans Drossaart, en Adriaan de Bruyn, Scheepen deezer Grond Heerlijkheit Venloon Adriaan Oerlemans, Leendert Oerlemans, Jan Goyertze van Lier, als in Huwelijk hebbende Jenneke Oerlemans, en Jacobus Haansbergen, als in Huwelijk hebbende Angeneeske Oerlemans, dewelke verklaarde met elkanderen te hebben aangegaan deeze nvaolgende Scheijdingen en Deelingen. Als Eerstelijk werd den voornoemden Adriaan Oerlemans aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben, Een perceel zayland, groot omtrent een half hond, gelegen alhier op ’t Craanven, belent ten oosten Willemijn Borsten, west den laasten bedeelden, zuyden Jan van Duppen, en Noorden Anneke Visser. Item een perceel zayand gelegen als voor, groot omtrent een en een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en noorden Mijnes Dominicus, zuyden Maria Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel honds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden den laasten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel weijland met houdt, gelegen als voor groot omtrent een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west Wouter Bastert, zuyden Adriaan Bastert, en Noorden den laasten bedeelden. Item een perceel weijland, gelgen als voor groot omtrent een hond, belent oost Cornelis Oerlemans, west Juffrouw van de Ven, zuyden Peter Kouwenberg, en Noord den laasten bedeelden. Iem een perceel heijde, gelegen int Moer, groot omtrent een hond, belent oost den laasten bedeelden, west . . . <opengelaten> zuyden Peter Kouwenberg, en Noord . . . <opengelaten> En laastelijk een perceel heijde, gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost Wouter Bastert, west den laasten bedeelden, Noord de gemeijnte wijden. En is meede aanbedeelt deb tweeden comparant Leendert Oerlemans, en zal in vollen eijgendom bezitten: Een half huys ten oosten, en erve, staande ende gelgen acher in ’t Loonse Moer met zijn aanpant de Steeg gelegen ten zuyden en Noorden van t gemelde Huys, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden de Straat, en Noorden de Baan Item een perceel zay- en weijland groot omtrent twee en een half hond, gelegen alsvoor, belent oost het kind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, zuyden Adriaan Hamers, en Noorden Nicolaas Hamers. Item een perceel zayland en heijde, gelegen, en groot als voor, belent oost Paulus van Gorcum, zuyden het weeskind van Engelbert Wezenbeek, west Peter Hamers, en Noorden het weestkind van Engelbert Weezenbeek. En is verders aan den derden comparant Jan Goyertze van Lier, aanbedeelt, en zal in vollen eijgendom bezitten Een half huys en erve ten westen, staande en gelegen als voorschreven staat, onder de wederhelft van ’t halve huys van Leendert Oerlemans, belent als daar bij verders staat uytgedrukt, Met een perceel weijland daar aan gelegen, groot omtrent een hondt. Item een perceel zayland. gelgen als voor groot omtent vier honten, belent oost Paulus van Gorkum, west Peter Hamers, zuyden Adriaan hamers, en Noorden denzelven. En laastelijk een perceeltie heijland, gelgen alsvoor met den tweeden bedeelten Jacobus Haansbergen, zijnde den laasten comparant, aanbedeelt en zal in vollen eijgendom hebben en bezitten Een huys, stal en hof, staande ende gelegen alhier op ’t Craanven, belent oost een waterlaat, west Ariaan Bastert, zuyden Peter Kouwenberg, en noorden de Straat Item een perceel zayland, gelegen als voor, belent oost den eeesten bedeelden, west Peter Kouwenberg zuyden Jan van Duppen en noorden Anneke Visser. Item een perceel zayland gelegen als voor groot omtrent vijf vierendeel houds, belent oost Mijnes Dominicus, west Wouter Bastert, zuyden Maria Visser, en Noord den Eersten bedeelden. Item een perceel weijland en hout, gelegen als voor, groot omtrent een half hond, belent oost Wouter Bastert, west de heijde, zuyden den eersten bedeelden, en Noorden Adriaan Bastert. Item een perceel zayland, gelgen als voor, groot een half hond, belent oost Adriaan Bastert, west en Noorden Wouter Bastert, en zuyden de Straat. Item een perceel weijland, gelgen als voor, groot omrent een hond, belent oost en zuyden Juffrouw van de Ven, west Willemijn Borsten, en Noorden Peter van der Ven. Item een perceel heijde, gelegen alhier in t Moer, groot omtrent een half hond, belent oost den eersten bedeelden, west Melis Dominicus, zuyden . . . <opengelaten>, en Noorden de gemeijnten. Item een perceel heijde gelegen als voor, groot omtrent een hond, belent oost . . . <opengelaten>, west den Eersten bedeelden, zuyden Peter Kouwenberg, en Noorden . . . . . <opengelaten>. En Laastelijk een perceel heijde, gelegen op t Craanven, groot omtrent een hond, belent oost Anneke Visser, west Cornelis Oerlemans, zuyden . . . . <opengelaten>, en Noorden Adriaan Bastert. Aldus tussen de voornoemde comparanten in voegen voorschreven gescheijden ende gedeelt, belovende elkanderen over geen anderen of nadere deelingen, moeyelijk te zullen vallen, maar ieder zijn aanbedeelde zuserlijk en vreedelijk t zullen laeten behouden en bezitten, cedeerende overzulx elk zijn regt, actie en aandeel, als een ieder van hun daar in is competeerende, belovende overzulx deeze ten allen tijden te zullen houden, en doen houden voor goed ende van waarden, onder verband als na regten. Aldus gedaan en gepasseert beinnen deeze Heerlijkheit Venloon, den derden Juny zeventien hondert Een en Sestigh. Dit + stelt Adriaan Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Leendert Oerlemans, verklaart niet te konnen schrijven. Dit + stelt Jan Goyertze van Lier, verklaart niet te konnen schrijven. Jacobus Haansbergen B. Oerlemans, drossaard. Adriaan de Bruyn. mij present H. Tusselman, secretaris. Transcryptie van scan 131: -------------------------------- Drossaart 1:10:0 Scheepenen 1:10:0 Secretaris 2:10:0 <totaal> 5:10:0 Hendrik Priems woonachtig op t Craanven woont bij Aantje Verbiessen. Transcryptie van scan 132: -------------------------------- Mijn Heere volgens de tafel van de Sondagse letter blijckt claer als dat in den jaere 1755 den 15 december is gevalle op maendag. |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 101 f. 107 t/m 109v - scan 130 t/m 135] |
15-09-1750 | doop Wilhelmus Oerlemans (geb. 1750) [zie 48,IV] | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 92] | |||
24-11-1751 | doop Cornelis Adriaan Oerlemans (geb. 1751) | [tante vaderszijde] | [bron: Inv. 7 Doop- en trouwboek 1731-1760 - blad 96v] | |||
23-07-1753 | doop Wilhelma van Lier (1753-1791) | [tante moederszijde] | [bron: Inv.nr. 07 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1731-1760, akten van doop van onwettige kinderen 1742-1757 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 7, blad 104v] | |||
20-01-1759 | doop Anna van Lier (1759-1803) | [tante moederszijde] | [bron: Inv.nr. 07 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1731-1760, akten van doop van onwettige kinderen 1742-1757 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 7, blad 131] | |||
23-02-1763 | doop Cornelius Oerlemans (geb. 1763) [zie 48,X] | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 8 Doop-en trouwboek 1760-1795 - blad 15] | |||
07-04-1763 | doop Joannes Janse (Jan) van Lier (1763-1780) | [tante moederszijde] | [bron: Inv.nr. 08 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1760-1795 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 8, blad 15v] |
17-01-1761 | doop Antonius Oerlemans (geb. 1761) [zie 48,IX] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 8 Doop-en trouwboek 1760-1795 - blad 3] |
273 Priems Christhophorus Henrici, trouwt voor de RK kerk met Gertrudis Cornelisse op 23 oktober 1718 in Loon op Zand |
274 Snoeren Willem, trouwt met Engeltie Gijsbert Kroot op 30 april 1747 in Loon op Zand |
275 Snoere Wilhelmus Petri, RK gedoopt op 13 november 1722 in Loon op Zand |
05-06-1774 | kerkelijk huwelijk Hendrik Priems (1731-1781) en Joanna Snoere (1748-1829) [zie 53] | [zus bruid] | [bron: Inv.nr. 08 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1760-1795 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 8, aktenummer 24] | |||
20-12-1779 | doop Anna Priems (1779-1834) [zie 52,II] | [tante moederszijde] | [bron: Inv.nr. 08 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1760-1795 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 8, blad 106v] |
17-01-1778 | doop Wouter Priems (1778-1821) [zie 26] | [oom moederszijde] | [bron: Inv.nr. 08 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1760-1795 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 8, blad 99] |
278 Timmermans Anna Maria, RK gedoopt in januari 1699 in Hilvarenbeek, dochter van Joannis Joannis Timmermans en Catharina Sebatiani Koockx - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 3 Blz. 185 |
08-11-1722 | Hilvarenbeek | [bron: Hilvarenbeek - NG Trouwboek Inv. 8 Bl. 64] | ||
15-11-1724 | Hilvarenbeek | [bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
283 Mijssen Catharina Martini, RK gedoopt op 8 oktober 1687 in Moergestel, dochter van Martinus Willems van der Mijssen en Maria Cornelis Roosen - Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 118v |
08-11-1722 | Diessen | [bron: Hilvarenbeek - NG Trouwboek Inv. 8 Bl. 64] |
13-10-1708 | doop Maria Petri Roosen (geb. 1708) | [nicht moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 2 Bl. 4] | |||
04-08-1761 | doop Jan van Laarhoven (1761-1802) [zie 30] | [grootmoeder moederszijde] | [bron: Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 4 Blz. 121r] |
284 Bruers Petrus Gerardi, RK gedoopt op 9 sept. 1727 in Hilvarenbeek, zoon van Gerardus Henrici Bruers en Catharina Martini van de Meijs - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 4 Bl. 43v |
22-05-1695 | Ginneken | [bron: trouwboek Nederduits Gereformeerde Gemeente van Ginneken] |
vanaf 08-05-1696 | leende 200 gulden van Cornelius Wouter van Hoydonck |
20-12-1675 | Na het overlijden van de vader van Cornelia wordt na zijn hertrouwen de Staat opgemaakt. Op dat moment staat beschreven: 4 kinderen zijn nog in leven: Joannes 15 jaar, Cornelia 11 jaar, Adrianus 7 jaar, Cornelius 4 jaar. | [bron: Staat en accoord R18 21] |
03-08-1711 | doop Laurentius Cornelii van Hoydonck (geb. 1711) | [tante vaderszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 113, blad 260] |
geboorteaangifte Adrianus Petri Meiren (geb. 1738) [zie 64,VI] | [grootmoeder moederszijde] | |||||
geboorteaangifte Jaques Meeren (1735-1808) [zie 64,IV] | [grootmoeder moederszijde] | |||||
geboorteaangifte Joannes Petri Meiren (geb. 1740) [zie 64,VII] | [grootmoeder moederszijde] | |||||
geboorteaangifte Marinus Petri Meeren (geb. 1744) [zie 64,VIII] | [grootmoeder moederszijde] | |||||
06-02-1730 | doop Jacobus Petri Meiren (1730-vóór 1735) [zie 64,I] | [grootmoeder moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 335 r] |
15-03-1669 | Samenvatting: ---------------- Heijliger en Cornelis, zonen van wijlen Jan Jans Oirlemans en Agneesken Lenderts van den Hove, en Wouter Loureijs Wouters als voogd van Lendert, ook zoon van voornoemd echtpaar, maken een boedelscheiding. Nummering: ------------- In de pdf, horend bij dit inventarisnummer is de Oude nummering = 80 deel a 1-33, deel b 1-39v, deel c 1-52v gebruikt. Die staan er ook met potlood op, doorgestreept. Hier was dit folio 17-18. De aktes hebben ook een originele nummering door de schrijver gemaakt. In dit geval is het akte 8. Toelichting: ------------- Wouter Loureijs Wouters is de zwager, de man van zus Maria Lenderts van den Hove de oude. Transcryptie: --------------- Kennende sij eenygenlijk dat op huyden dat deses voor schepenen onder genoemt in propere persoone is gecomen ende gecompareert, Heijliger ende Cornelis gebroederen, sone wijlen Jan Jansen Oirlemans, waarvan moeder af was Agneesken Leenderts van Hove, ende Wouter Loureijs Wouters als momboir van Lendert, sone wijlen Jan ende Agneesken voornoemt. De Voorsegde Lendert alhier medepresent, Diewelcke metten anderen hebben gemaect ende aengegaen seeckere erfdeeling ende scheijdinge ende deijlinge van de naervolgende erfelijcke goederen, mits het overlijden van gemelte voorsegde ouders eenichsints aengecomen sijn en der vuegen torme ende manieren hier naar beschreven volgende, Overmits der welck die is de voornoemde Cornelis, den soone, te deele bevallen, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen: * een stede, de huysinge ende gront vandien metten westens helft van den huysacker, in der vuegen ’t selve afgepaelt is, in ’t geheel 14 loopensaeten (3 hectaren) ofte . nochtans gestaen ende gelegen binnen de Heerlijckheijt van Venloon, ter plaetse genaempt het Craenven, aldaer tusschen erfenisse Tomas Gerits Couwenberch cum suis westwaarts, Wouter Loureijs Wouters noortwaerts, Henrick Willem Meeus (cum suis oostwaerts, doorgestreept) ende ’t onmondich kindt van wijlen Teunis Jans Suenen oostwaerts, ende de Heerenstraete suytwaerts. * item noch ’t 4 weede ende 6 loth uijt ten westen is eenen acker saeylandts tegens over de huysinge, als suyt van de straete gelegen, in der vuegen groote deselve afgepaelt sijn, denselven acker in t geheel 12 loopensaeten (2,5 hectare) of . . nochtans . aldaer tusschen erfenisse ’t weeskindt van Teunis Jans Suenen westwaerts, ’t hofken van deser erfgenaemen, ende de erfenisse van erfgenaemen van den Corst Jan Borsten noortwaerts, de erfgenamen Corst Jan Borsten cum suis suyt ende oostwaerts, sijnde los ende vrij, uytgenoemn dat die oock Cornelis den soon, hier uyt saecke sal gelden ende voldaen het derde part van 30 gulden aen de H. Geest van Venloon, alsmede het derde part van des heeren chijns, die hier met recht is uytgaende. Item noch te voldoen een schepenbrief van 250 gulden Capitael aen de erfgenamen Jan Engelbert Cannerts, ende sal noch in vergelijckinge daerenboven noch moeten beealen aen Heijliger ende Lendert, sijne broeders ieder de somme van 175 . Ieder . van dien helft te betaelen 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse (1 oktober) daer naestvolgende, precies ende sonder interest. Waertegens voornoemde Heijliger, den soon, bij blinde lothe, te deele bevallen is, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen, * eerstens de timmer van de Schuere ende de 2 suydenste eijcken boomen, staende op de grondt van het eerste loth, van Cornelis de soonstaende aen den westensijde van voorsegde schuere omme deselve schuere ende voorens te ruymen voor half meij eerstcoomende precies * item noch de oostelijcke helft van den huysacker beneffens erfenisse van Henrick Willem Meeus ende ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen * item noch het 3e ende het 4e loth uyt westen, s. van den acker, in t geheel van omtrent 12 lopensaeten of ., gelegen tegens de voorgenoemde huysinge over aen suyt sijde van de straete, hier voorens in t 1e loth van Cornelis, den soon, naer den uitgedruct sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Heijliger, den soon, hieruyt jaerlijks sal gelden ende voldoen is jaerlijks 30 gulden jaerlijks aen H. Geest van Venloon, als mede het 3e part van den heeren chijns die hier met recht is uytgaende. item alnoch 200 gulden capitael aen de kinderen van Lendert Jans de Bont. item 50 gulden capitael aen Bastiaen Peeter Jans. Ende waertegens de voornoemde Lendert, den soon, in t bijwesen van voorsegde wouter, sijnen momboir, bij blinde lothe te deele bevallen is, ende sal deselven alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijk possederen: * eerstens de timmer van ’t torfschop, verckenskoy ende brouwhuys, met noch de brouwerije gereetschap ende voorders toebehoort * mitsgaders noch de noordensten eijcken boom, staende aen den westensijde van de schuere, met noch de eijcken boom , staende bij het brouwhuys, alle staende op de gronde van Cornelis, den soon. Hier voorens te deele bevallen omme deselve te ruymen voor half meij eerstcomende * item een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 1 1/2 loopensaet of . Nochtans . gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voornoemt. Aldaer tusschen de erfenisse Adriaen Peter van Gorcum westwaerts, Cornelis Peter van Gorcum noortwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen oostwaerts, ende suytwaerts de heerestraete. * item noch een parccheeltjen efenisse, genaempt de Corte Vooren, 1 1/2 loopensaet (0,3 hectare) of de . nochtans ., gelegen binnen de heerlijckheijt ende plaetse voorsegd, aldaer tusschen de erfenisse de kinders Lendert Jans de Bont westwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen suyt ende noortwaerts, ende deser kinderen erfenisse oostwaerts. * item noch een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 2 lopensaet of . nochtans ,, gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voorsegd aldaer tusschen erfenisse de kinderen Lendert Jans de Bont westwaerts, Adriaen Peter van Gorcum noortwaerts, de erfenisse van deser kinderen oostwaerts, ende de erfgenaemen van Denis Schelvisch suytwaerts. * item noch het 1e ende het 5e loth uyt ten westen in den acker, eerste van 12 lopensaeten, gelegen aen den suytsijde van den straet, tegensover der voorgemelte huysinge, hier voorens int loth van Cornelis, den soon, doch staet te weten dat het 1e loth , maerder uytgedruct, van den acker, omtrent 1 1/2 hondt grooter is gelecht als de andere 5 lothen, ende dat om redenen. * item noch een parcheeltjen erve, genamept de Hof, gelegen aen de suytsijde van de straete binnen de Heerlijcheijt ende plaetse voornoemt, aldaer tusschen erfenisse de kinderen van wijlen Cornelis Jan Borsten oostwaerts, ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen westwaerts, de erfenisse van deser deijlderen suytwaerts, ende ’s Heerenstraete noortwaerts. Sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Lendert, den soon, hier uyt jaerlijks sal voldoen ende betaelen aen den H. Geest derde part in 30 gulden, als mede het 3e part van des Heeren chijns, die hier uyt met recht is gaende. item noch 150 gulden capitael aen den H. Geest van Venloon. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Herman Aerdts tot Tilborch. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Loureijs Wouters. item sal alnoch in vergelijckinge van cavelinge moeten betaelen aen Heijliger sijnen broeder, hier voorens bedeelt, de somme van 38 gulden, de ene helft te betalen van 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse naestvolgende precies, sonder interest. item 8 gulden aen Cornelis, sijnen broeder, den 1e april eerstcomende precis, sonder interest. Voorts is tusschen de voorsegde condividenten wel expresseert, geconditioneert ende ondersproocken, dat ieder van sijn aengecaveld loth ofte parcheelen sal moeten onderhouden alle waterlaten soude mogen subject wesen. Mede is tusschen de voorsegde deijlluyden ondersproocken, dat sij malcanderen sullen moeten wegen ende stegen ter naester velde ende minste schade. Ende hebben de voorsegden condividenten hier mede de eene ten behoeve van den anderen aengecavelde deel, volcomente verstegen ende gerenuntieert met opdragen over geven, ende af gaen, daer toe behooren ende gewoonlijck sijnde. Belovende de eerste 2 comparanten superse et omnia sua bonas habita et habenda (= boven en al zijn goederen worden vastgehouden), ende de voornoemde Wouter Loureijs Wouters op verbintenisse van de goederen van Lendert, den onmondigen sone, dit .. opdragen, overgezet. ende afgaen mitsgaders dese erfelijcke scheijdinge ende deijlinge altoos te houden in henne .. doen houden ende voor goet, vast ende onverbreckelijk van werden sonder eenich wederseggen ende allen Commer, Calangie ofte aentael hier voorens benoemt ieder op sijn engecavelde loth alsoo te voldoen ende betaelen dat de andere deijlsluyden daer van geen hinder ofte schade ende overcomen noch te worde gemaent ofte gemolesteert in eenige manieren. uytgenomen dat de voornoemde deijlluyden sullen de achterstaende interesten der voorgemelte capitaele penningen malcanderen sullen helpen en afdragen ende voldoen tot 1e meij eerstcomende deses jaers ende alles verhalen commer hier voorens niet benoemt malcander ende pro rato te helpen afdoen ende betaelen sonder argelist. Actum den 15e meert 1669. Scabini Coomans ende Buemen |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 pg. 86-87 scan 102, 103, 104] | ||
24-12-1714 | Arie van Esch, Peter van der Schoot, geh.m. Jenneke van Esch, Jan Gerit Claessen de oude, geh.m. Angenees (Heijligerus) Oerlemans, dochter van Heijltie van Esch, Leendert Janssen Oerlemans, wed.v. Anneke van Esch, Gelden van Esch, Joost Vermutsert, wed.v. Cornelia van Esch, kinderen van Gelden van Esch, allen erfgenamen va Cornelis Ariens van Esch en Engeltie Hendrix, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 113] | ||
09-05-1718 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum, gehuwd met Angneta Leendertsen Oerlemans, en Peter Ariensse Bastert, gehuwd met Hendrina Leendertse Oerlemans, kinderen van Leendert Janssen Oerlemans en Anneke van Esch, maken een boedelscheiding. Toelichting: ------------- Jan Leendert Oerlemans is niet genoemd in deze akte. Hij zal voor die tijd overleden zijn. Transcryptie: --------------- Compareerden Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum als in huwder hebbende Angneta Leendertsen Oerlemans, ende Peter Ariensse Bastert, als in huwder hebbende Hendrina Leendertse Oerlemans, alle kinderen ende erfgenamen van Leendert Janssen Oerlemans ende Anneke van Esch, in haer leven echteluyden, ende hebben onder den anderen aengegaen den erfscheijding ende deelingh van alle soodanige erfgoederen als de voorschreven hare ouders met de doot ontruymt ende achtergelaten hebben. Als eersteer is Cornelis Leendertsen Oerlemans bij blinde lote ten deel gevallen het oostelijke gedeelte van t huys tot den Middelweeght ende den stijl daer inbegrepen, staende alhier op t Craenven. Item het oostelijke. gedeelte van den hof, so als die nu afgepaelt is. Item de westenzijde van t hoogh met den verloren kost. Item noch den zijn. den kant van den grooten acker. Noch het westelijke gedeelte van het waeijke. Item noch den acker, genaemt de Korte Vooren, Als mede noch het waeijke op de loop. Item noch het zuijdelijk gedeelte in t perceel, genaemt den Bergh. Noch het oostelijk gedeelte van den heij bodem ende Noch eenen heijbodem gelegen in persoons. Vorder is Peter Adriaense van Gurcum, nomine uxoris (= in naam van de echtgenote), bedeelt ende sal in vollen eijgendom blijven besitten de helft van de hoeve met de landerijen gelegen alhier op de Efterling, soo als den voorschreven haren vader seselve uyt den boedel van sijne vrouwen ouder te deele is bevallen ende gelijk die nu bij den bedeelden wort bewoont, waer toe om kortheijts wille wert gerefereert. Vorders is PeterAriense Bastert nomine uxoris bij blinde lote bedeelt en sal in vollen eijgendom blijven besitten en behouden het westelijk gedeelte van voorschreven huys tot den Middelweeght toe met het westelijk gedeelte van den hof, staende alhier op t Craenven. Item de oostenzijde van den Hoogen Acker ende de noordenzijde van den Grooten Acker, als mede de oostenzijde van het waeyke ende het lant, genaemt De Achterstewaey ende de noordenkant van den Bergh het westeneijndt van den bodem, gelegen in t Moer. Item noch twee kleijne heijbodemkens, het eene teijnde de Moerstraet ende het ander bij den Kraenvensen Bergh. Vorders is bij de condividenten (=deelgenoten) geconditioneert ende besproken dat ider sijne aenbedeelde goederen nu sullen aenvaerden met soodanige lasten ende servituten (= rechten, zoals van overpad) waermede deselve belast sijn ende dat alle achterstaende lasten uit den gelijcken boedel sullen bijbetaelt worden tot Juli aenstaende 1719 ende het gedeelde te houden ende doen houden voor goet vastbondigh ende van waerde onder verbant als naer rechten. Actum den negenden meij 1718. <ondertekend> mij present Gijs Verwiel Lambert Nouwen A. Hoven 1718 |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 89 f 232v-233 scan 242] | ||
20-02-1729 | Cornelis Leendert Oerlemans en Peeter Ariens Bastert, geh.m. Hendrien Leendert Oerlemans, sluiten een overeenkomst met Peter Adr. van Gorcum, wed.v. Agnees Leendert Oerlemans. Cornelis en Peeter dragen over aan de weduwnaar alle hafelijke en meubele goederen, die Agnees van hun vader Leendert Oerlemans zijn aanbestorven. De vaste goederen blijven in eigendom van Cornelis en Peeter. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 240v] | ||
29-03-1729 | Gelden van Esch, Joost Huijberts Vermutsert, als vader van zijn kinderen, ook voor het deel van Larens Hendrick Snoeren, Cornelis Leendertsen Oerlemans en Peeter Arienssen Bastert, geh.m. Henderien Leendertsen Oerlemans, allen erfgenamen van Jenneken van Esch, wed. Peeter Geeritsse van der Schoot, overleden te Tilburg, sluiten een overeenkomst met Cornelis van der Schoot, wonende te Tilburg, Elisabeth van der Schoot, wed.v. Glaudi de Roos, ook voor haar twee afwezige broers Peeter en Peeter van der Schoot, en Peeter Bouwens, als voogd van de kinderen van Geerit van der Schoot en Cornelia Bouwens, kinderen van Peeter Geeritsse van der Schoot. Er was een geschil ontstaan over de nalatenschap van Jenneken van Esch, haar broer Arien van Esch en haar man Peeter van der Schoot. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 243v] | ||
31-01-1730 | Gelden van Esch, Joost Huijberts Vermutsert, als vader van zijn kinderen, ook voor het deel van Larens Hendrick Snoeren, Cornelis Leendertsen Oerlemans en Peeter Arissen Bastert, geh.m. Henderien Leendert Oerlemans, allen erfgenamen van Jenneken van Esch, wed. Peeter Geeritse van der Schoot, overleden te Tilburg, sluiten een overeenkomst met Elisabeth van der Schoot, wed.v. Glaudi de Roos, Peeter en Peeter van der Schoot, genoemde Peeter van der Schoot jr. en Wouter Nouwens als voogden van de kinderen van Cornelis van der Schoot en Maria Nouwens, en genoemde Peeter van der Schoot en Peeter Bouwens, als voogd van de kinderen van Geerit van der Schoot en Cornelia Bouwens, kinderen van Peeter Geeritsse van der Schoot. Toelichting: ------------- Broer Jan en zus Neeske zijn niet genoemd in de akte. Jan en Neeske zijn al eerder overleden. in de overeenkomst met de weduwnaar van Neeske is bepaald dat de vaste goederen niet overgaan naar de weduwnaar, wel de hafelijke ende meubele goederen. Misschien vind ik nog een dergelijke overeenkomst t.a.v. broer, mocht die getrouwd zijn en kinderen hebben. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 91 f3v] |
08-10-1714 | Peter Ariensse Bastert en Jan Ariensse Bastert verklaren schuldig te zijn aan Leendert Jansse Oerlemans een bedrag van 100 gulden. In de marge staat aangetekend dat deze schuld op 13 december 1735 ingelost is. Toelcihting: Peter Bastert is getrouwd met Hendrien Oerlemans, de dochter van Leendert. Hij en zijn broer lenen dus geld van zijn schoonvader. Als Peeter Arienszoon Bastaart het bedrag en de intrest aflost op 13 dcember 1735, wordt de helft betaald aan de weduwe van Cornelis Oerlemans, ofwel aan zijn schoonzus. Leendert is intussen overleden en de erfgenamen zijn hijzelf en zijn schoonzus. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 100v] |
29-05-1668 | Jan Wouter de Oude, gehuwd met Leijsken Peters, transporteert goederen aan Heijliger, Cornelis en Lendert Jans Oirlemans, broers. Het gaat om 2 percelen zaailand op het Craenven. Het 1e perceel grenzend aan de broers. Ze verplichten zich om jaarlijks 50 gulden te betalen aan de H. Geest van Venloon (ofwel voor de armenzorg), en nog 1 stuiver en 4 penningen in de Dorpslasten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 f 72 scan 88] |
van 1675 tot 1725 | Samenvatting: ---------------- Jan Gerit Claessen de oude van Heijliger Jansse Oerlemans 1/3 part uit een stede met land e akker, groot 16 loopensaet, 18 roeden 3 Pond 11 Stuivers 12 Penningen Cornelis (zijn naam is er voorgezet) Leendert Jansse Oerlemans 1/3 part als den selven van Geerit Cornelis Corstiaenssen 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen Peeter Adriaen Bastert van Leendert Jansse Oerlemans en Geerit Cornelis Corstiaenssen lant noch van de erfgenamen Geerit Cornelis Corstiaensen nieuw lant 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen De weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans 1/3 part als noch van de weduwe Peeter Geeritse Couwenlaer lant van de weduwe Corstiaen Jan Borsten 5 Pond 2 Stuivers 2 Penningen De weduwe Peter Cornelis Oerlemans van haar ouders oud en nieuw lant en noch van de weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans voor 1/2 3 Pond 15 Stuivers 9 Penningen Toelichting: ------------ Een ordinair verpondingenboek werd voor langere tijd gebruikt, De waarden bleven gelijk. Voor een precieze tijdbepaling dus niet echt geschikt. Ik heb vanuit de omschrijving in het archief: Eind 17e eeuw - Begin 18e eeuw dit vertaald naar 1675-1725. |
[bron: Loon op Zand - Dorpsbestuur Inv. 797 f. 51v] |
11-06-1715 | doop Adriaan Oerlemans (geb. 1715) [zie 96,III] | [grootvader vaderszijde] | [bron: Loon op Zand RK dopen 1711-1731 (RHC Tilburg) 491 - Collectie doop-, trouw- en begraafboeken Lz (inv.nr. 6, pg23)] |
304 Esch Anna, rk gedoopt op 30 november 1644 in Loon op Zand, dochter van Cornelius Adriani ab Esch en Angela Henrici - Loon op Zand - Inv. 2 Doopboek 1624-1648 blad 87 |
24-12-1714 | Arie van Esch, Peter van der Schoot, geh.m. Jenneke van Esch, Jan Gerit Claessen de oude, geh.m. Angenees (Heijligerus) Oerlemans, dochter van Heijltie van Esch, Leendert Janssen Oerlemans, wed.v. Anneke van Esch, Gelden van Esch, Joost Vermutsert, wed.v. Cornelia van Esch, kinderen van Gelden van Esch, allen erfgenamen va Cornelis Ariens van Esch en Engeltie Hendrix, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 113] | ||
09-05-1718 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum, gehuwd met Angneta Leendertsen Oerlemans, en Peter Ariensse Bastert, gehuwd met Hendrina Leendertse Oerlemans, kinderen van Leendert Janssen Oerlemans en Anneke van Esch, maken een boedelscheiding. Toelichting: ------------- Jan Leendert Oerlemans is niet genoemd in deze akte. Hij zal voor die tijd overleden zijn. Transcryptie: --------------- Compareerden Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum als in huwder hebbende Angneta Leendertsen Oerlemans, ende Peter Ariensse Bastert, als in huwder hebbende Hendrina Leendertse Oerlemans, alle kinderen ende erfgenamen van Leendert Janssen Oerlemans ende Anneke van Esch, in haer leven echteluyden, ende hebben onder den anderen aengegaen den erfscheijding ende deelingh van alle soodanige erfgoederen als de voorschreven hare ouders met de doot ontruymt ende achtergelaten hebben. Als eersteer is Cornelis Leendertsen Oerlemans bij blinde lote ten deel gevallen het oostelijke gedeelte van t huys tot den Middelweeght ende den stijl daer inbegrepen, staende alhier op t Craenven. Item het oostelijke. gedeelte van den hof, so als die nu afgepaelt is. Item de westenzijde van t hoogh met den verloren kost. Item noch den zijn. den kant van den grooten acker. Noch het westelijke gedeelte van het waeijke. Item noch den acker, genaemt de Korte Vooren, Als mede noch het waeijke op de loop. Item noch het zuijdelijk gedeelte in t perceel, genaemt den Bergh. Noch het oostelijk gedeelte van den heij bodem ende Noch eenen heijbodem gelegen in persoons. Vorder is Peter Adriaense van Gurcum, nomine uxoris (= in naam van de echtgenote), bedeelt ende sal in vollen eijgendom blijven besitten de helft van de hoeve met de landerijen gelegen alhier op de Efterling, soo als den voorschreven haren vader seselve uyt den boedel van sijne vrouwen ouder te deele is bevallen ende gelijk die nu bij den bedeelden wort bewoont, waer toe om kortheijts wille wert gerefereert. Vorders is PeterAriense Bastert nomine uxoris bij blinde lote bedeelt en sal in vollen eijgendom blijven besitten en behouden het westelijk gedeelte van voorschreven huys tot den Middelweeght toe met het westelijk gedeelte van den hof, staende alhier op t Craenven. Item de oostenzijde van den Hoogen Acker ende de noordenzijde van den Grooten Acker, als mede de oostenzijde van het waeyke ende het lant, genaemt De Achterstewaey ende de noordenkant van den Bergh het westeneijndt van den bodem, gelegen in t Moer. Item noch twee kleijne heijbodemkens, het eene teijnde de Moerstraet ende het ander bij den Kraenvensen Bergh. Vorders is bij de condividenten (=deelgenoten) geconditioneert ende besproken dat ider sijne aenbedeelde goederen nu sullen aenvaerden met soodanige lasten ende servituten (= rechten, zoals van overpad) waermede deselve belast sijn ende dat alle achterstaende lasten uit den gelijcken boedel sullen bijbetaelt worden tot Juli aenstaende 1719 ende het gedeelde te houden ende doen houden voor goet vastbondigh ende van waerde onder verbant als naer rechten. Actum den negenden meij 1718. <ondertekend> mij present Gijs Verwiel Lambert Nouwen A. Hoven 1718 |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 89 f 232v-233 scan 242] | ||
20-02-1729 | Cornelis Leendert Oerlemans en Peeter Ariens Bastert, geh.m. Hendrien Leendert Oerlemans, sluiten een overeenkomst met Peter Adr. van Gorcum, wed.v. Agnees Leendert Oerlemans. Cornelis en Peeter dragen over aan de weduwnaar alle hafelijke en meubele goederen, die Agnees van hun vader Leendert Oerlemans zijn aanbestorven. De vaste goederen blijven in eigendom van Cornelis en Peeter. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 240v] | ||
29-03-1729 | Gelden van Esch, Joost Huijberts Vermutsert, als vader van zijn kinderen, ook voor het deel van Larens Hendrick Snoeren, Cornelis Leendertsen Oerlemans en Peeter Arienssen Bastert, geh.m. Henderien Leendertsen Oerlemans, allen erfgenamen van Jenneken van Esch, wed. Peeter Geeritsse van der Schoot, overleden te Tilburg, sluiten een overeenkomst met Cornelis van der Schoot, wonende te Tilburg, Elisabeth van der Schoot, wed.v. Glaudi de Roos, ook voor haar twee afwezige broers Peeter en Peeter van der Schoot, en Peeter Bouwens, als voogd van de kinderen van Geerit van der Schoot en Cornelia Bouwens, kinderen van Peeter Geeritsse van der Schoot. Er was een geschil ontstaan over de nalatenschap van Jenneken van Esch, haar broer Arien van Esch en haar man Peeter van der Schoot. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 243v] | ||
31-01-1730 | Gelden van Esch, Joost Huijberts Vermutsert, als vader van zijn kinderen, ook voor het deel van Larens Hendrick Snoeren, Cornelis Leendertsen Oerlemans en Peeter Arissen Bastert, geh.m. Henderien Leendert Oerlemans, allen erfgenamen van Jenneken van Esch, wed. Peeter Geeritse van der Schoot, overleden te Tilburg, sluiten een overeenkomst met Elisabeth van der Schoot, wed.v. Glaudi de Roos, Peeter en Peeter van der Schoot, genoemde Peeter van der Schoot jr. en Wouter Nouwens als voogden van de kinderen van Cornelis van der Schoot en Maria Nouwens, en genoemde Peeter van der Schoot en Peeter Bouwens, als voogd van de kinderen van Geerit van der Schoot en Cornelia Bouwens, kinderen van Peeter Geeritsse van der Schoot. Toelichting: ------------- Broer Jan en zus Neeske zijn niet genoemd in de akte. Jan en Neeske zijn al eerder overleden. in de overeenkomst met de weduwnaar van Neeske is bepaald dat de vaste goederen niet overgaan naar de weduwnaar, wel de hafelijke ende meubele goederen. Misschien vind ik nog een dergelijke overeenkomst t.a.v. broer, mocht die getrouwd zijn en kinderen hebben. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 91 f3v] |
08-10-1714 | Peter Ariensse Bastert en Jan Ariensse Bastert verklaren schuldig te zijn aan Leendert Jansse Oerlemans een bedrag van 100 gulden. In de marge staat aangetekend dat deze schuld op 13 december 1735 ingelost is. Toelcihting: Peter Bastert is getrouwd met Hendrien Oerlemans, de dochter van Leendert. Hij en zijn broer lenen dus geld van zijn schoonvader. Als Peeter Arienszoon Bastaart het bedrag en de intrest aflost op 13 dcember 1735, wordt de helft betaald aan de weduwe van Cornelis Oerlemans, ofwel aan zijn schoonzus. Leendert is intussen overleden en de erfgenamen zijn hijzelf en zijn schoonzus. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 100v] |
305 Oerlemans Joannes, rk gedoopt op 21 sept. 1672, zoon van Leonardus Joannis en Anna Cornelii - Loon op Zand - Inv. 4 RK Doopboek 1671-1686 - Blad 8 |
09-05-1718 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum, gehuwd met Angneta Leendertsen Oerlemans, en Peter Ariensse Bastert, gehuwd met Hendrina Leendertse Oerlemans, kinderen van Leendert Janssen Oerlemans en Anneke van Esch, maken een boedelscheiding. Toelichting: ------------- Jan Leendert Oerlemans is niet genoemd in deze akte. Hij zal voor die tijd overleden zijn. Transcryptie: --------------- Compareerden Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum als in huwder hebbende Angneta Leendertsen Oerlemans, ende Peter Ariensse Bastert, als in huwder hebbende Hendrina Leendertse Oerlemans, alle kinderen ende erfgenamen van Leendert Janssen Oerlemans ende Anneke van Esch, in haer leven echteluyden, ende hebben onder den anderen aengegaen den erfscheijding ende deelingh van alle soodanige erfgoederen als de voorschreven hare ouders met de doot ontruymt ende achtergelaten hebben. Als eersteer is Cornelis Leendertsen Oerlemans bij blinde lote ten deel gevallen het oostelijke gedeelte van t huys tot den Middelweeght ende den stijl daer inbegrepen, staende alhier op t Craenven. Item het oostelijke. gedeelte van den hof, so als die nu afgepaelt is. Item de westenzijde van t hoogh met den verloren kost. Item noch den zijn. den kant van den grooten acker. Noch het westelijke gedeelte van het waeijke. Item noch den acker, genaemt de Korte Vooren, Als mede noch het waeijke op de loop. Item noch het zuijdelijk gedeelte in t perceel, genaemt den Bergh. Noch het oostelijk gedeelte van den heij bodem ende Noch eenen heijbodem gelegen in persoons. Vorder is Peter Adriaense van Gurcum, nomine uxoris (= in naam van de echtgenote), bedeelt ende sal in vollen eijgendom blijven besitten de helft van de hoeve met de landerijen gelegen alhier op de Efterling, soo als den voorschreven haren vader seselve uyt den boedel van sijne vrouwen ouder te deele is bevallen ende gelijk die nu bij den bedeelden wort bewoont, waer toe om kortheijts wille wert gerefereert. Vorders is PeterAriense Bastert nomine uxoris bij blinde lote bedeelt en sal in vollen eijgendom blijven besitten en behouden het westelijk gedeelte van voorschreven huys tot den Middelweeght toe met het westelijk gedeelte van den hof, staende alhier op t Craenven. Item de oostenzijde van den Hoogen Acker ende de noordenzijde van den Grooten Acker, als mede de oostenzijde van het waeyke ende het lant, genaemt De Achterstewaey ende de noordenkant van den Bergh het westeneijndt van den bodem, gelegen in t Moer. Item noch twee kleijne heijbodemkens, het eene teijnde de Moerstraet ende het ander bij den Kraenvensen Bergh. Vorders is bij de condividenten (=deelgenoten) geconditioneert ende besproken dat ider sijne aenbedeelde goederen nu sullen aenvaerden met soodanige lasten ende servituten (= rechten, zoals van overpad) waermede deselve belast sijn ende dat alle achterstaende lasten uit den gelijcken boedel sullen bijbetaelt worden tot Juli aenstaende 1719 ende het gedeelde te houden ende doen houden voor goet vastbondigh ende van waerde onder verbant als naer rechten. Actum den negenden meij 1718. <ondertekend> mij present Gijs Verwiel Lambert Nouwen A. Hoven 1718 |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 89 f 232v-233 scan 242] | ||
20-02-1729 | Cornelis Leendert Oerlemans en Peeter Ariens Bastert, geh.m. Hendrien Leendert Oerlemans, sluiten een overeenkomst met Peter Adr. van Gorcum, wed.v. Agnees Leendert Oerlemans. Cornelis en Peeter dragen over aan de weduwnaar alle hafelijke en meubele goederen, die Agnees van hun vader Leendert Oerlemans zijn aanbestorven. De vaste goederen blijven in eigendom van Cornelis en Peeter. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 240v] |
09-05-1718 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum, gehuwd met Angneta Leendertsen Oerlemans, en Peter Ariensse Bastert, gehuwd met Hendrina Leendertse Oerlemans, kinderen van Leendert Janssen Oerlemans en Anneke van Esch, maken een boedelscheiding. Toelichting: ------------- Jan Leendert Oerlemans is niet genoemd in deze akte. Hij zal voor die tijd overleden zijn. Transcryptie: --------------- Compareerden Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum als in huwder hebbende Angneta Leendertsen Oerlemans, ende Peter Ariensse Bastert, als in huwder hebbende Hendrina Leendertse Oerlemans, alle kinderen ende erfgenamen van Leendert Janssen Oerlemans ende Anneke van Esch, in haer leven echteluyden, ende hebben onder den anderen aengegaen den erfscheijding ende deelingh van alle soodanige erfgoederen als de voorschreven hare ouders met de doot ontruymt ende achtergelaten hebben. Als eersteer is Cornelis Leendertsen Oerlemans bij blinde lote ten deel gevallen het oostelijke gedeelte van t huys tot den Middelweeght ende den stijl daer inbegrepen, staende alhier op t Craenven. Item het oostelijke. gedeelte van den hof, so als die nu afgepaelt is. Item de westenzijde van t hoogh met den verloren kost. Item noch den zijn. den kant van den grooten acker. Noch het westelijke gedeelte van het waeijke. Item noch den acker, genaemt de Korte Vooren, Als mede noch het waeijke op de loop. Item noch het zuijdelijk gedeelte in t perceel, genaemt den Bergh. Noch het oostelijk gedeelte van den heij bodem ende Noch eenen heijbodem gelegen in persoons. Vorder is Peter Adriaense van Gurcum, nomine uxoris (= in naam van de echtgenote), bedeelt ende sal in vollen eijgendom blijven besitten de helft van de hoeve met de landerijen gelegen alhier op de Efterling, soo als den voorschreven haren vader seselve uyt den boedel van sijne vrouwen ouder te deele is bevallen ende gelijk die nu bij den bedeelden wort bewoont, waer toe om kortheijts wille wert gerefereert. Vorders is PeterAriense Bastert nomine uxoris bij blinde lote bedeelt en sal in vollen eijgendom blijven besitten en behouden het westelijk gedeelte van voorschreven huys tot den Middelweeght toe met het westelijk gedeelte van den hof, staende alhier op t Craenven. Item de oostenzijde van den Hoogen Acker ende de noordenzijde van den Grooten Acker, als mede de oostenzijde van het waeyke ende het lant, genaemt De Achterstewaey ende de noordenkant van den Bergh het westeneijndt van den bodem, gelegen in t Moer. Item noch twee kleijne heijbodemkens, het eene teijnde de Moerstraet ende het ander bij den Kraenvensen Bergh. Vorders is bij de condividenten (=deelgenoten) geconditioneert ende besproken dat ider sijne aenbedeelde goederen nu sullen aenvaerden met soodanige lasten ende servituten (= rechten, zoals van overpad) waermede deselve belast sijn ende dat alle achterstaende lasten uit den gelijcken boedel sullen bijbetaelt worden tot Juli aenstaende 1719 ende het gedeelde te houden ende doen houden voor goet vastbondigh ende van waerde onder verbant als naer rechten. Actum den negenden meij 1718. <ondertekend> mij present Gijs Verwiel Lambert Nouwen A. Hoven 1718 |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 89 f 232v-233 scan 242] | ||
20-02-1729 | Cornelis Leendert Oerlemans en Peeter Ariens Bastert, geh.m. Hendrien Leendert Oerlemans, sluiten een overeenkomst met Peter Adr. van Gorcum, wed.v. Agnees Leendert Oerlemans. Cornelis en Peeter dragen over aan de weduwnaar alle hafelijke en meubele goederen, die Agnees van hun vader Leendert Oerlemans zijn aanbestorven. De vaste goederen blijven in eigendom van Cornelis en Peeter. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 240v] |
09-08-1713 | doop Anna Oerlemans (1713-vóór 1761) [zie 96,II] | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand RK dopen 1711-1731 (RHC Tilburg) 491 - Collectie doop-, trouw- en begraafboeken Lz (inv.nr. 6, pg14)] | |||
13-12-1728 | doop Neeske Oerlemans (1728-1793) [zie 96,VI] | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand RK dopen 1711-1731 (RHC Tilburg) 491 - Collectie doop-, trouw- en begraafboeken Lz (inv.nr. 6, pg92)] |
20-02-1729 | Cornelis Leendert Oerlemans en Peeter Ariens Bastert, geh.m. Hendrien Leendert Oerlemans, sluiten een overeenkomst met Peter Adr. van Gorcum, wed.v. Agnees Leendert Oerlemans. Cornelis en Peeter dragen over aan de weduwnaar alle hafelijke en meubele goederen, die Agnees van hun vader Leendert Oerlemans zijn aanbestorven. De vaste goederen blijven in eigendom van Cornelis en Peeter. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 240v] |
13-12-1728 | doop Neeske Oerlemans (1728-1793) [zie 96,VI] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand RK dopen 1711-1731 (RHC Tilburg) 491 - Collectie doop-, trouw- en begraafboeken Lz (inv.nr. 6, pg92)] |
09-05-1718 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum, gehuwd met Angneta Leendertsen Oerlemans, en Peter Ariensse Bastert, gehuwd met Hendrina Leendertse Oerlemans, kinderen van Leendert Janssen Oerlemans en Anneke van Esch, maken een boedelscheiding. Toelichting: ------------- Jan Leendert Oerlemans is niet genoemd in deze akte. Hij zal voor die tijd overleden zijn. Transcryptie: --------------- Compareerden Cornelis Leendertsen Oerlemans, Peter Adriaensse van Gurcum als in huwder hebbende Angneta Leendertsen Oerlemans, ende Peter Ariensse Bastert, als in huwder hebbende Hendrina Leendertse Oerlemans, alle kinderen ende erfgenamen van Leendert Janssen Oerlemans ende Anneke van Esch, in haer leven echteluyden, ende hebben onder den anderen aengegaen den erfscheijding ende deelingh van alle soodanige erfgoederen als de voorschreven hare ouders met de doot ontruymt ende achtergelaten hebben. Als eersteer is Cornelis Leendertsen Oerlemans bij blinde lote ten deel gevallen het oostelijke gedeelte van t huys tot den Middelweeght ende den stijl daer inbegrepen, staende alhier op t Craenven. Item het oostelijke. gedeelte van den hof, so als die nu afgepaelt is. Item de westenzijde van t hoogh met den verloren kost. Item noch den zijn. den kant van den grooten acker. Noch het westelijke gedeelte van het waeijke. Item noch den acker, genaemt de Korte Vooren, Als mede noch het waeijke op de loop. Item noch het zuijdelijk gedeelte in t perceel, genaemt den Bergh. Noch het oostelijk gedeelte van den heij bodem ende Noch eenen heijbodem gelegen in persoons. Vorder is Peter Adriaense van Gurcum, nomine uxoris (= in naam van de echtgenote), bedeelt ende sal in vollen eijgendom blijven besitten de helft van de hoeve met de landerijen gelegen alhier op de Efterling, soo als den voorschreven haren vader seselve uyt den boedel van sijne vrouwen ouder te deele is bevallen ende gelijk die nu bij den bedeelden wort bewoont, waer toe om kortheijts wille wert gerefereert. Vorders is PeterAriense Bastert nomine uxoris bij blinde lote bedeelt en sal in vollen eijgendom blijven besitten en behouden het westelijk gedeelte van voorschreven huys tot den Middelweeght toe met het westelijk gedeelte van den hof, staende alhier op t Craenven. Item de oostenzijde van den Hoogen Acker ende de noordenzijde van den Grooten Acker, als mede de oostenzijde van het waeyke ende het lant, genaemt De Achterstewaey ende de noordenkant van den Bergh het westeneijndt van den bodem, gelegen in t Moer. Item noch twee kleijne heijbodemkens, het eene teijnde de Moerstraet ende het ander bij den Kraenvensen Bergh. Vorders is bij de condividenten (=deelgenoten) geconditioneert ende besproken dat ider sijne aenbedeelde goederen nu sullen aenvaerden met soodanige lasten ende servituten (= rechten, zoals van overpad) waermede deselve belast sijn ende dat alle achterstaende lasten uit den gelijcken boedel sullen bijbetaelt worden tot Juli aenstaende 1719 ende het gedeelde te houden ende doen houden voor goet vastbondigh ende van waerde onder verbant als naer rechten. Actum den negenden meij 1718. <ondertekend> mij present Gijs Verwiel Lambert Nouwen A. Hoven 1718 |
[bron: Loon op Zand RA Inv. 89 f 232v-233 scan 242] | ||
20-02-1729 | Cornelis Leendert Oerlemans en Peeter Ariens Bastert, geh.m. Hendrien Leendert Oerlemans, sluiten een overeenkomst met Peter Adr. van Gorcum, wed.v. Agnees Leendert Oerlemans. Cornelis en Peeter dragen over aan de weduwnaar alle hafelijke en meubele goederen, die Agnees van hun vader Leendert Oerlemans zijn aanbestorven. De vaste goederen blijven in eigendom van Cornelis en Peeter. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 240v] | ||
29-03-1729 | Gelden van Esch, Joost Huijberts Vermutsert, als vader van zijn kinderen, ook voor het deel van Larens Hendrick Snoeren, Cornelis Leendertsen Oerlemans en Peeter Arienssen Bastert, geh.m. Henderien Leendertsen Oerlemans, allen erfgenamen van Jenneken van Esch, wed. Peeter Geeritsse van der Schoot, overleden te Tilburg, sluiten een overeenkomst met Cornelis van der Schoot, wonende te Tilburg, Elisabeth van der Schoot, wed.v. Glaudi de Roos, ook voor haar twee afwezige broers Peeter en Peeter van der Schoot, en Peeter Bouwens, als voogd van de kinderen van Geerit van der Schoot en Cornelia Bouwens, kinderen van Peeter Geeritsse van der Schoot. Er was een geschil ontstaan over de nalatenschap van Jenneken van Esch, haar broer Arien van Esch en haar man Peeter van der Schoot. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 90 f 243v] | ||
31-01-1730 | Gelden van Esch, Joost Huijberts Vermutsert, als vader van zijn kinderen, ook voor het deel van Larens Hendrick Snoeren, Cornelis Leendertsen Oerlemans en Peeter Arissen Bastert, geh.m. Henderien Leendert Oerlemans, allen erfgenamen van Jenneken van Esch, wed. Peeter Geeritse van der Schoot, overleden te Tilburg, sluiten een overeenkomst met Elisabeth van der Schoot, wed.v. Glaudi de Roos, Peeter en Peeter van der Schoot, genoemde Peeter van der Schoot jr. en Wouter Nouwens als voogden van de kinderen van Cornelis van der Schoot en Maria Nouwens, en genoemde Peeter van der Schoot en Peeter Bouwens, als voogd van de kinderen van Geerit van der Schoot en Cornelia Bouwens, kinderen van Peeter Geeritsse van der Schoot. Toelichting: ------------- Broer Jan en zus Neeske zijn niet genoemd in de akte. Jan en Neeske zijn al eerder overleden. in de overeenkomst met de weduwnaar van Neeske is bepaald dat de vaste goederen niet overgaan naar de weduwnaar, wel de hafelijke ende meubele goederen. Misschien vind ik nog een dergelijke overeenkomst t.a.v. broer, mocht die getrouwd zijn en kinderen hebben. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 91 f3v] | ||
13-03-1751 | Eeltie van Gorkum, wed.v. Willem Bastert, en Hendrina Oerlemans, wed.v. Peter Bastert, maken een boedelscheiding van goederen van Peeter Ariese van Gorkum. | [bron: Loon op Zand Schepenbank inv 98 f 23] |
08-10-1714 | Peter Ariensse Bastert en Jan Ariensse Bastert verklaren schuldig te zijn aan Leendert Jansse Oerlemans een bedrag van 100 gulden. In de marge staat aangetekend dat deze schuld op 13 december 1735 ingelost is. Toelcihting: Peter Bastert is getrouwd met Hendrien Oerlemans, de dochter van Leendert. Hij en zijn broer lenen dus geld van zijn schoonvader. Als Peeter Arienszoon Bastaart het bedrag en de intrest aflost op 13 dcember 1735, wordt de helft betaald aan de weduwe van Cornelis Oerlemans, ofwel aan zijn schoonzus. Leendert is intussen overleden en de erfgenamen zijn hijzelf en zijn schoonzus. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 100v] |
13-03-1751 | Eeltie van Gorkum, wed.v. Willem Bastert, en Hendrina Oerlemans, wed.v. Peter Bastert, maken een boedelscheiding van goederen van Peeter Ariese van Gorkum. | [bron: Loon op Zand Schepenbank inv 98 f 23] |
08-10-1714 | Peter Ariensse Bastert en Jan Ariensse Bastert verklaren schuldig te zijn aan Leendert Jansse Oerlemans een bedrag van 100 gulden. In de marge staat aangetekend dat deze schuld op 13 december 1735 ingelost is. Toelcihting: Peter Bastert is getrouwd met Hendrien Oerlemans, de dochter van Leendert. Hij en zijn broer lenen dus geld van zijn schoonvader. Als Peeter Arienszoon Bastaart het bedrag en de intrest aflost op 13 dcember 1735, wordt de helft betaald aan de weduwe van Cornelis Oerlemans, ofwel aan zijn schoonzus. Leendert is intussen overleden en de erfgenamen zijn hijzelf en zijn schoonzus. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 100v] |
24-09-1721 | doop Jenneke Oerlemans (1721-1771) [zie 96,V] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 6 Doop- en trouwboek 1711-1731 - blad 57] |
310 Hamers Adrianus Petri, en Joanna Petri trouwen voor de rk kerk op 12 mei 1675 - Loon op Zand - Inv 4 RK Trouwboek 1671-1685 blad 100 |
02-07-1718 | doop Leendert Oerlemans (1718-1786) [zie 48] | [grootvader moederszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 6 Doop- en trouwboek 1711-1731 - blad 39v] |
09-08-1713 | doop Anna Oerlemans (1713-vóór 1761) [zie 96,II] | [oom moederszijde] | [bron: Loon op Zand RK dopen 1711-1731 (RHC Tilburg) 491 - Collectie doop-, trouw- en begraafboeken Lz (inv.nr. 6, pg14)] |
21-03-1729 | doop Nicolaa Priems (geb. 1729) [zie 104,I] | [tante vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 06 - Loon op Zand - doopboek 1711-1731 en trouwboek 1715-1731 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 6, blad 93] |
23-10-1718 | kerkelijk huwelijk Stoffel Priems (1691-1732) en Gertrudis Cornelis Freijsse [zie 105] | [broer bruidegom] | [bron: Inv.nr. 06 - Loon op Zand - doopboek 1711-1731 en trouwboek 1715-1731 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 6, aktenummer 105] |
06-01-1731 | doop Hendrik Priems (1731-1781) [zie 52] | [tante vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 06 - Loon op Zand - doopboek 1711-1731 en trouwboek 1715-1731 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 6, blad 98v] |
311 Snoeren Petrus Henrici, RK gedoopt op 1 oktober 1684 in Loon op Zand |
312 Snoere Peter Hendrik, trouwt met Anneke van Cromvoirt in Loon op Zand op 27 november 1718 |
30-10-1750 | doop Gijsberdina Snoere (geb. 1750) [zie 106,II] | [grootmoeder vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 07 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1731-1760, akten van doop van onwettige kinderen 1742-1757 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 7, blad 92v] | |||
03-12-1756 | doop Petrus Wilhelmus Snoere (geb. 1756) [zie 106,IV] | [grootmoeder vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 07 - Loon op Zand - doop- en trouwboek 1731-1760, akten van doop van onwettige kinderen 1742-1757 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 7, blad 121v] |
313 Leeuwe Joannes van, trouwt met Cornelia Verhaegen, en zijn halfzus Joanna trouwt met Martinus Snoere op 14 januari 1753 in Loon op Zand |
27-07-1704 | Moergestel | [bron: Moergestel - NG Trouwboek Inv. 4 Bl. 35v] |
315 Beers Anna Maria Leonardi van, RK gedoopt op 10 maart 1678 in Moergestel, dochter van Leonardi Hendrickx van Beers en Maria Joannis Roosen - Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 104 |
27-07-1704 | Moergestel | [bron: Moergestel - NG Trouwboek Inv. 4 Bl. 35v] |
318 Noyens Margareta Gerardus, RK gedoopt op 30 maart 1665 in Hilvarenbeek, dochter van Gerardus Huberti Noyens en Adriana - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 54 |
319 Bruers Barbara Henrici, RK gedoopt op 19 aug. 1688 in Hilvarenbeek, dochter van Henricus Egidii Bruers en Margareta Gerardi Noyens - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 152v |
04-07-1683 | Moergestel | [bron: Moergestel - NG Trouwboek Inv. 4 Bl. 4 Scan 27] |
13-03-1703 | Voor schepenen van Boxtel en de provisoirs van de Tafel van de H. Geest verklaren Adriaen Willems van Meijs, Marten Willems van Meijs, Berbra Willems van der Meijs, Aelet Willems van Meijs, en voor Anneken Willems van Meijs, als ingeboorenen van Boxtel en nu tesamen woonachtig binnen de parochie van Moergestel, sijnde alle in de huwelijken staat getreden, dat si, noch de ene helfte van hun te verwekken kinderen, niet sullen comen tot laste van de Tafel van de H. Geest van Moergestel of andere plaats, waar sij of hun kinderen mochten komen te wonen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 113 f. 130v en 131r] |
15-11-1724 | Samenvatting: ----------------- Accoord tussen kinderen en kleinkinderen over erfgoederen onder de Haersganck van Luijsel onder Boxtel op 15 nov. 1724. De akte is opgemaakt ten kantore van notaris Johannes Tempelaar te Boxtel. Toelichting: ------------ Er is niet beschreven dat het hier gaat om de kinderen of kleinkinderen van Willem Lambert van der Meijs. Vanuit de genoemden in de akte, is dit wel op te maken. Iedere genoemde heb ik terug kunnen leiden tot een kind van hem. Alleen van Maria en Willem heb ik geen doop of andere gegevens kunnen vinden. Hieronder heb ik vanuit de kinderen het overzicht gemaakt: Ter eenre: 1. Barbara dochter Cornelia x Jan Maes w. Oisterwijck dochter Martijnken w. Oisterwijck 2. Adriaen zoon Corstiaen w. Diessen 3. Marten dochter Cathalijn x Gerit Broers w. H’ beek dochter Jenneken w. H’ beek dochter Anthoneth w. H’ beek zoon Cornelis w. Diessen 4. Alegonde zoon Johannes Peter Roosen 5. Anna w. Oisterwijk 6. Maria w. Dinter Ter andere: 7. Willem w. Moergestel De eerste comparanten geven over erfgoederen voor de 6 parten, waarvoor ze gerechtigd zijn, en waarbij (Johannes) Peter Roosen 1/7 part houdt (ze zijn met 7 kinderen). Luissel is een buurtschap, gehucht onder Boxtel, liggend aan de westkant, tegen Haaren aan. De Haersganck is mogelijk een weg naar Haaren of een herdgang.Ik heb op de kadasterkaart van Boxte (Sectie H, blad 3) gekeken, maar daar niet gevonden. |
[bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
325 Peters Maria Cornelis, RK gedoopt op 3 februari 1660 in Moergestel, dochter van Cornelis Peters en Joanna Jacobs - Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 73v |
326 Mijs Catharina Martini, RK gedoopt op 20 januari 1684 in Moergestel, dochter van Martinus Willems van der Mijs en Maria Corenlii Roosen - Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 114 |
327 Mijssen Joannes Martini van der, RK gedoopt op 21 januari 1685 in Moergestel, zoon van Martinus Willems van der Mijssen en Maria Cornelis Roosen - Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 115 |
328 Meijs Henricus Martini van der, RK gedoopt op 7 februari 1690 in Moergestel, zoon van Martinus Willem Van Der Meijs en Maria Cornelisse- Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 122 |
329 Meijs Joanna Martini van der, RK gedoopt op 3 september 1693 in Moergestel, dochter van Martinus Willem Van Der Meijs en Maria Cornelis Roosen - Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 126v |
15-11-1724 | Hilvarenbeek | [bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
330 Meijs Antonia Martini van der, RK gedoopt op 23 september 1695 in Moergestel, dochter van Martinus Van Der Meijs en Maria Cornelis Roosen - Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 129v |
15-11-1724 | Hilvarenbeek | [bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
331 Meijs Cornelius Martini van der, RK gedoopt op 13 augustus 1698 in Moergestel, zoon van Martinus Willem Van Der Meijs en Maria - Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 133v |
15-11-1724 | Diessen | [bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
20-02-1652 | In de notariële akte hierna heeft Hendrik Laureijs Mieren, smid te Ginneken getuigt op verzoek van pastoor Aldericus Lemmens, dat het ijzerwerk uit de kerk, dat als rommel voor10 rijns guldens was gekocht, niet meer waard was. Sommigen beweerden dat het 100 guldens waard was en belasterden de pastoor. De getuigen zijn Jan Anthonis Martens Brockx en Peeter Jansen. De geregistreerden zijn Adriaan Cornelis Maes en Lambracht Peeter Gijsels. (Invn r 0151 blad 076v) We zijn enkele jaren na de Vrede van Munster in 1648. De katholieke kerken moeten overgedragen worden aan de protestanten, zo ook de kerk van Ginneken (zo ook de kerk van Bavel en de kapellen van Galder , Heusdenhout en Strijbeek). - De pastoor nam de wijk naar de Luciakapel in Meersel, keerde terug naar het goed Grimhuysen, en enkele jaren later definitief naar Meersel. In 1666 keert pastoor Mutsaers terug naar Ginneken. Tussen 1666 en 1690 woonde de Ginnekense pastoor op de oude hoeve van Koekelberg, eigendom van de kinderen van Adriaen Michiels van der Avoirt. Daarna werden de plakkaten verzacht en werd een schuurkerk toegestaan. Rond 1740 ging de pastoor wonen op goed Grimhuijsen. De schuur werd verbouwd tot schuurkerk en later kon de pastoor het huis kopen als pastorie. Tot 1837 bleef de parochie van Ginneken gehuisvest in Ulvenhout. (Bron: Brieven van Paulus, nummer 130, maart 2000, Heemkundekring Paulus van Daesdonck, Ulvenhout tijdens het tweede millennium door Ad Jansen, en vermelding in brieven van Paulus, no 134, Heemkundekring Paulus van Daesdonck). De gebeurtenissen rond het ijzerwerk uit de kerk zal mogelijk te plaatsen zijn binnen deze overdracht. Daar zou ik of iemand anders dan nog eens in kunnen duiken. In deze akte staat dat een groep mensen de pastoor belasterd heeft, en dat zij vinden dat hij moet vertrekken, ofwel de herder moet verdwijnen uit de schaapskooi. Het bestuur van de kerk, ofwel de lidmaten van het Catholicq Corpus laat optekenen dat ze het daarmee niet eens zijn. De akte is ondertekend door 33 personen, onder andere: Henrick Cornelis Meeren, oud kerkmeester Peeter Cornelis Denis Meeren, gezworene Peeter Cornelis Meijren, oud kerkmeester of zoals op de fiche staat: meester metselaar Anthonis Peeter Monden, oud burgemeester Cornelis Mertens Oomen Adriaen Michielsen van der Avort Het bijzondere van deze akte is het grote aantal handtekeningen en merktekens. De met name genoemden hierboven hebben een plaats in de stamboom. ------------------------------------------------------------------------------ Transcriptie van een deel van de akte: Hoochweerdichste heer, het was een groot en selsaem geluck voor die godtminnende weduwe Judich, dat sij door haar onberispelijck leven soo vast geloovs (?) heeft, de nijdiche monden, ende gebonden de verschende tongen dat volgens het getuigen van den H. Geest (?) niemant gebonden wiert, die van haar een quaat woordt sprack daer nochtans tegen de eerbaere getrouwen .. even heilich door de monden van die twee ouwden boeven soo veel quade woorden sijn vuijtgespogen dat het groot en selsaem is geweest voor Judich geen opspraeck te lijden quade menschen beweent men dagelijcx, want daer en is niemant soo onbevleckt van leven of soo hoogh van staet daeer enen aftgunstigen mont niet en compt aen knabbelen, om die te scheuren ende sijnen nijdighen aessem daerover laet vliegen om die te bevlecken: maar oft het geluck is gheen leughenachtighe tegenspraeck den menschen te hooren doen ons twijfelen de woorden ons salichmaeckers: salich sijt ghij als de menschen vermaledijden ene vervolchen ende alle quaet tegen liegende om mijnentwil verblijt en verheucht is, want uwen loon is overvloedich in de hemelen, Christus heeft het saelichste verkooren, die oock door het pijnelijck sweert van den schuimende tongen den Joden is gecruijst geweest. Het deel dat onsen salichmaecker heeft vercosen, heeft hij oock gelovt aen sijnen getrouwen dienaren, onsen seer aengenaemen herder, den eerwaarden heer Aldericus Lemmens. wier lanckmoedigh stilswijgen sonder sijn selven te verschoenen aen sijn hoochweerdigheit in soo veel opspraecke en leugentael, ons beweeghe ende praencxt (?) in onse conscientie, sijn onnooselheijt voor te staen, ende met de getuigenisse den waerheijt, te stoppen de monden dergheene, die hem onsen oprechten herder soeken te verdwijnen uijt de schaepskoije tot groot achterdeel der Catholique siele ende droeftheijt van de gemeijnte tot Ghinneken bij Breda. derciende oock ertoe versoecke met weenende oogen en bedriechelijke tranen de hulpe en bijstandt van sijn hoochweirdichheit. Soo ist dan hoochweerdichsgte heer, dat wij hier ondergeteeckenten oprechte lidmaten van het Catholicq Corpus tot Ghinneken met eenen eerbiedende kus van uwe hoochweirdichste handen versoecken instantien dat uwe hoochweirdicheit geen geloof en gelieft te geven aen valsche getuigenissen ende schandaleuse pasquillen van een klein en oproerich hoopken bestaende in drijen of vieren pertiusbateurse van dese gemeijnte.. <volgen nog 2 en een halve pagina met redenen waarom de pastoor zo’n goede herder is....> als is gedaen en geteekent binnen de stadt Breda voor mij Jan van den Couwenberch, openbaar notaris geadmiteert bij den edele Raede van Brabant en sGravenhage, resideerende binnen Breda. <hierna volgen de handtekeningen of merktekens van de steunbetuigers> |
[bron: J. van den Couwenbergh, Allerhande acten (Protocollen), 1647 / 08-10-1652, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0151, blad 075v] |
van na 1634 tot voor 1698 | Laurens Joosten van den Couwelaer (laatst genoemde cijnsplichtige) Peeter Cornelis Denis Meeren sone cum suis (2e cijnsplichtige, geen begindatum of jaar te bepalen) De kinderen van Peeter Adriaen Peeter Jan Jacopssen (eerste cijnsplichtige) van omtrent 3 buijnder, 3 quartier, 46 roeden erfs metten huijsinghe daer op staende t’Ulvenhout, oost ende west ’s Heerenstraete, zuijt de Nieuwendijck, noort Cornelis Hendrick Peeter Meeren zone | Wijlen deseve kynderen, ex anno registro in twee parcheelen fol. 223 In de zijlijn: de jaartallen van (16)35 t/m (16)98 |
[bron: BHIC inv 91.118 1634-1698 f.41 scan 53] |
07-03-1676 | Ginneken | [bron: H. Buysen, Allerhande acten (Protocollen), 1676, inventarisnummer 0242, blad 23] |
07-03-1676 | Jenneken en Corstiaen vermelden in hun testament haar natuurlijke zoon Peeter Laureijsse. | [bron: H. Buysen, Allerhande acten (Protocollen), 1676, inventarisnummer 0242, blad 23] |
07-03-1676 | Ginneken | [bron: H. Buysen, Allerhande acten (Protocollen), 1676, inventarisnummer 0242, blad 23] |
348 Meeren Adrianus Petri Cornelii Denis, rk gedoopt op 7 september 1642 in Ginneken |
01-12-1701 | Adriaen Peter Meeren is vooght over ’t weeskindt, Petrus Jacobs Meeren. | [bron: Register van contracten Ginneken en Bavel 71, 179-180; Contract van afscheijt; ook akte 8, Staet en Inventaris van Goederen gemeen en onverdeelt] |
349 Meeren Henricus Petri Cornelii Denis, rk gedoopt op 13 mei 1645 in Ginneken |
350 Meeren Joannes Petri Cornelii Denis Meeren, rk gedoopt op 26 april 1648 in Ginneken |
vanaf 14-05-1692 | Op den Luijksen boer, gestaen binnen Breda den oostzijde van de haven omtrent de tolbrugge achter aan de huizinge toebehoorende Jellis Verkade op ’t zuiden, de weduwe jacques parquin op ’t noorden, Breda (Op den 14e mei 1692 gevest en geerft Jan Peeter Meeren) |
vanaf 15-08-1697 | Haeckschipper, sout- en coorenmeeter (Op deze datum beëdigd: Naam: Jan Pieter Meeren Beroep/Functie: zout en korenmeter Datum aanstelling: 1697-08-12 Datum eed: 1697-08-15 Opmerkingen: Commissieboeken Breda) |
[bron: Commissieboeken Breda 1637-1830; OA Breda (1-1a) nr.402, folio: 51] |
01-12-1701 | Beheert penningen van Peeter Jacobs Meeren. Die zijn het weeskind van zijn broer aanbestorven van de halve zus van het weeskind. | [bron: Contract van Afscheid Register Ginneken en Bavel 71, 179-180] |
11-05-1736 | Op 11 mei 1736 Vestkamer Breda R589 folio 46 worden Petronella Meeren en Pieter van Dongen erfgenamen van Jan Peeter Meeren, die getrouwd was met Antonetta Huijgens. Het gaat over de verkoop van het huis. Jan Peeter was de oom van Petronella. | [bron: Vestkamer Breda R589 folio 46] |
13-09-1705 | doop Catharina Donckers (geb. 1705) | [oudoom moederszijde] | [bron: Dopen rk Waterstraat 1704-1747; DTB-nr: 21, fol: 11] |
351 Meeren Henrica Petri Cornelii Denis Meeren, rk gedoopt op 22 november 1650 in Ginneken |
352 Meeren Laurentius Petri Cornelii Denis Meeren, rk gedoopt op 14 december 1653 in Ginneken |
20-02-1675 | Galder | [bron: SAB Schepenbank Ginneken en Bavel Rechterlijk archief R18 45-1] |
20-02-1675 | Compareerde voor Willem Janse van de Kiebom en Joris Janse van Gils, schepenen van de heerlijkheid van Ginneken en Bavel: Wouter Adriaensen van Hoydonq, weduwnaar van wijlen Maeijcken Jan Jan Gijben naerlatende 4 kinderen: Jan 15 jaar, Cornelia, 11 jaar, Adriaen 7 jaar, Cornelis, 4 jaar ter enen Peter Jan Jan Gijben den moederlijcken oom als voogt, Henric Adriaen van Hodoncq als toesiender van de 4 kinderen ter anderen sijde De inventaris is opgemaakt. Ten profijte: o.a. een cooperen melckan (3-0-0) 4 koeien (160-0-0) een vaars (40-0-0) 2 calven (12-0-0) 2 melckcalven (12-0-0) 1 peert (14-0-0) langkar (10-0-0) ..kar (10-0-0) 7 corven met biejen (24-0-0) 8 veertelen boeckweijt (30-0-0) 6 veertelen calver (klaver?) (15-5-0) sporrij saet (100-0-0) 3 schaepen (9-9-0) Ten last o.a. Cornelis Henrick Sik (?) capitael (44-20-0) Jan Gerrit Liefmans (105-0-0) Jan Adriaensen van Hoydoncq (180-0-0) Totaal ten profijte: 629-8-4 Totaal ten laste : 435-5-0 ---------- Blijft over :189-3-4 |
[bron: SAB Schepenbank Ginneken en Bavel Rechterlijk archief R18 45-1] |
20-12-1675 | [bron: Schepenbank Ginneken en Bavel 1626-1810 Register 18 no 21] |
01-12-1701 | Cornelis is in de Staat en Inventaris van 1 dec 1701 van zijn zus Cornelia en overleden zwager Jacob Peeter Meeren genoemd als toeziend voogd | [bron: Staat en Inventaris 1 dec 1701, register van contracten Ginneken en Bavel, akte nr 8] |
30-10-1731 | doop Cornelius Petri Meeren (geb. 1731) [zie 32] | [oudoom vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 341 r] |
03-02-1634 | Craenven, Loon op Zand (Pdf RAT. Loon op Zand. R 66 f 48v d.d. 3-2-1634. Jan sone Jan Adriaen Zuenen de helft hem als hij seijde toebehoirende in eenen sloot gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen zijnen Jans erffenisse aen deene zijde ende tusschen erffenisse Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans etc. sHeerenstraete ende Duijcxe Hoeve etc. Supportavit Jan sone Jan Cornelis Oirlemans voorn. Dies soe heeft de selve Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans geloift ut debitor etc. dat hij den gemeijne waterlaet door den selven sloot tegenwoirdich loopende ten eeuwige dagen alsoe sal onderhouden, dat den transportant zijne oiren, erven ofte naecomelingen egeen hinder oft schaede ten sij van boeten, breucken, schaede, intresten oft anderssins nijets ter werelt, ende sal overcomen in eeniger manieren etc. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen den 3e februarij 1634. Toelichting: ------------ De stede is hier niet genoemd. De sloot ligt tussen de Heerenstraat en de Duiksche Hoeve in t Craenvan, ofwel het gebied, zoals dat in 1641 (onder Adres) beschreven is.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f. 48v] | ||
08-12-1639 | Craenven, Loon op Zand (Jan wijlen Jan Cornelis Oirlemans geeft als onderpand zijn stede op t Craenven.) | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 68v] | ||
04-04-1641 | Craenven, Loon op Zand (Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans belooft chijns te betalen uijt eenen stede lants te weten huijs, brouwhuijs, schuere, hoff, grondt ende lant daer achter aenliggende ende toebehoirende 20 loopensaeten oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen erffenisse van Jan Janssen Zuenen aen deene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse Denijs Janssen erffgenaemen ende meer andere aen dandere zijde westwaerts, streckende van sheerenstraete zuijtwaert tot aen den heije van Duijcxe Hoeve noirtwaerts, soe hij seijde. Hij betaalt ook uit een akker van 10 lopensaet, ofwe l 2,1 ha. Alles bij elkaar een gebied van 6,3 hectaren, een gebied van 800x800m. Toelichting: de stede met land is 20 lopensaten groot, ofwel 20x 0,21ha = 4,2 hectaren. Voor de ligging: het gebied de Duikse Hoeve is er nog steeds. Van ’s Heerenstraete in het zuiden tot de hei van de Duikse Hoeve in t noorden. Ik denk dan aan de Bergstraat/Middelstraat in het zuiden tot de Duikse Hoeve. Het gebied ertussenin is deel van het Craenven.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 161v/162v] | ||
09-05-1648 | Craenven, Loon op Zand (Jan Jan Cornelis Oirlemans staat voor zijn schuld in met zijn stede lants alhier op t Craenven.) | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 35r en v] |
van 11-01-1642 tot 13-05-1642 | Schepen (Jan Janssen Oirlemans, schepen der Heerlicheijt van Venloon. In de akte van 13 mei 1642 is ook Jan Cornelis Peter Oirlemans als schepen genoemd.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f. 6r/v dd. 11 jan. 1642, Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f. 21r/22r dd. 13 mei 1642] | ||
07-01-1649 | Bedeheffer (Op heden den 7e januarij 1649 soe hebben Jan Janssen Oirlemans ende Wouter Adriaens als bedeheffer hennen eedt gedaen. Testes ut supra.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 72 f 128v] |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
20-02-1641 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 146r/147r d.d. 20-2-1641. Alsoe geschaepen was defterent en questie op te staen tusschen Mijn Genaedige Heere Mijn heere den Grave van Bochoven, Borchgraeff van Aelst, Heere van Loon ter eenre. Ende schouteth, schepenen ende regeerders van Venloon weghen der selver gemeijnte in dijer qualiteijt ter andere zijden. Ter saecken van de contributien, lasten ende ongelden, soe van oudts als naer het overgaen der Stadt van ’s Hsertogenbossche op de Landen, thienden ende moelens gestelt, ende onder andere over een taux van 30 st. op ijeder mud gerstcorens van de thienden ende eenen gulden op het mud van het het coren van de moelens, ende dooffcoren naer advenant. Midtsgaeders van den achterstel van den voorst. taux t sedert den jaere 1630 tot desen daege ten laste van Sijne Gen. thienden ende moelens verschenen vuijt wijsens de acte van heeren staeten van Hollant vuijtgesouden ende tot betaelinghe van welcke de ontfanger van dijen mijns welgemelte Heere thiende ende moelens interpelleerden ende praemden ende van alle welcke voorst. lasten sijne welgemelte Gen. sustineerden dat die regeerderen van Loon achtervolgens de geloefte bij henne voorsaeten in de hulinge van sijnen welgemelte heer vader gedaen hem souden affdraeghen ende soe betaelen dat sijn Gen. thienden ende moelens daer over nijet voirder en worden gemolesteert. Waer tegens soe van weghen de voorst. regeerders wordde geseeght het selve hen nijet aen te gaen. Noch hen werck oft seijt twesen. Waeromme soe er over swaerder proces stonde te verwachten. Eerst dat partijen over desen int minnelijck zijn veraccordeert ende overdraeghen in manieren naervolgende. Ierst dat sijne welgemelte Gen. sonder preindicie van sijne geallegeerde vrijheijt ende acte van hullinghe tot soulagement van de voorst. lasten, achterstel van dijen ende gemeijnte jaerlijcx sal contribueren ende geven aen de regeerders voorst. eene somme van vijffenseventich guldens, alle jaer den 25e decembris ende voor den ijersten termijn den 25e decembris deses jaers 1641 ijerstcomende, ende daertoe eene somme van hondert ca. guldens eens te betaelen tot paesschen toecomende ende dat boven het prouffijt ende genoth van weijen der gronden ende andere gerechticheijden aen de gemeijnte bij de voorst. acte van hulinge in voortijden gegunt ende gegeven. Alle dweclke de voorst. gemeijnte sal hebben ende behouden als tot date deser is geschiedt, daer en boven soe sullen de voorst. regeerderen alnoch moeghen stellen des heeren moelens tot voldoeninge van den voorst. taux wegen de hoochgemelte heeren staeten gedaen ijeder moelen in ijeder boeck van dorpslasten 37 st. 2 oirt, ende voirder nijet. De welcke sullen beginnen den ijersten januarij deses jaers 1641 lestelden, aer tegens de voorst. schouteth, schepenen ende regeerders van Venloon sullen mijn genaedighe heere zijnen casteele, hoven ende drije ackers daeraenliggende te weten den acker aen de Doelen ende twee ackers achter den hoff gelegen sijne Gen. persoon, familie ende huijsgenoten, midtsgaeders deselffs peerden ende beesten, thienden ende moelens van alle ongelden, lasten, contributien, beden, redemptien ende imposten mede van den voorst. taux, ende alle andere lasten hoedanich die mochten genoempt wordden, vrije houden ende exempteren ende allen de selve midtsgaeders de achterstellen van dijen alsoe draeghen ende betaelen dat sijne gen. goedere, thienden ende moelens nijet en wordden gemolesteert oft geinterpelleert in eeniger manieren. Behoudelijck nochtans dat ingevalle in toecomende tijden den impost van wegen de gemeijnte nijet en werdde gepacht oft gecollecteert dan bij particuliere persoonen sal alsdan mijn genaedighe heere zijnen impost gehouden zijn te draeghen ende te betaelen, ende daertegens van de voorst. 75 guldens jaerlijcx bij sijne Gen. geloeft, afftrecken ende genieten vijfftich guldens jaerlijcx. Daerenboven is mede besproken ende gecondioneert dat ingevalle door veranderen van tijden de voorst. lasten ende naementlijck den voorst. taux quaemen te cesseren oft de selve lasten op anderen voet ende manieren wordden gestelt oft gevonden dat alsdan desen accoirde sal wesen doot ende tenijet ende de voorst. contractanten sullen zijn ende blijven in hen geheel soe van henne oude gerechticheijden, prelegeijen als andere exemptien. Ende dit alles promisiondelijcken tot ende ter wijlen sijne welgemelte Gen. oft de voorst. regeerders des in toecomende tijden wilden herroepen. Behoudelijck dat in cas van herroepen sijne Gen. oft desselffs goederen, thienden ende moelens egheene vuijtgescheijden van allen de voorst. lasten ende achterstel van den beginne aff totten daege vaqn de renocatie verschenen nijet en sal oft en sullen wordden gemolesteert. Gelovende de voorst. contractanten in henne respective qualitiejt dese onderteeckent hebbende dit voorst. accoirdt, vast, steedich ende van weirden te houden ende doen ende laeten houden sonder daer tegens te comen in recht ofte daer buijten, in eeniger manieren alles op verbant van henne respective persoonen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende. Ende des toriconden dese bij hen onderteeckent, op ten 20e februarij anno 1641. W.G. M. Cannaerts. Ghijsbert Claessen Buennen. Thomas Thomassen. Dirck van Duppen. Cornelis Hendrick Rombouts. Jan Jan Cornelis Oerlemans. Aerdt Janssen de Hooch, borgemeester. Het hantmerck van Aert Jan Janssen Stevens. Heijliger Dierck van Grevenbroeck. Mij present D. Coomans |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 146r/147r] | ||
van 04-04-1641 tot 04-04-1703 | RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 161v/162v d.d. 4-4-1641. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael Jo. Matthijs Cannaerts, schouteth tot Venloon eenen jaerlijcxen ende erffelijcke chijns van vijffthien ca. guldens den ca. gulden tot 20 st. ende den stuijvers tot 2 grootten vlaems goet gancbaer gelt het stuck gerekent te geven ende te vergelden alle jaer erffelijck den derden dach aprilis vrije van alle beden, commeren, schattingen ende lasten. Soe ordinaris als extraordinaris, innegestelt oft noch naemaels innegestelt te wordden egeene vuijtgescheijden ende voorden 1e dach van betaelingen den derden aprilis des jaers 1642, van ende vuijt eenen stede lants te weten huijs, brouwhuijs, schuere, hoff, grondt ende lant daer achter aenliggende ende toebehoirende 20 loopensaeten oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen erffenisse van Jan Janssen Zuenen aen deene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse Denijs Janssen erffgenaemen ende meer andere aen dandere zijde westwaerts, streckende van sheerenstraete zuijtwaert tot aen den heije van Duijcxe Hoeve noirtwaerts, soe hij seijde. Ende heeft de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans als schuldenaer principael op hem ende op allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, geloeft den voorst. chijns van 15 ca. gld. jaerlijcx den voirn. Joncker Matthijs Cannaerts te waeren als men erffchijns schuldich is te waeren ende het voorst. onderpant voir de jaerlijckse betaelinge dese voorst. chijns altijt goet, seecker, genoch ende weldoegende te houden ende te maecken. Met conditien hier inne toegedaen dat de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans den voorst. chijns van 15 ca. gld. sjaers tseffens ende tenemael sal moegen lossen ende quijten metter somme van tweehondert ende vijfftich ca. guldens in gelde ende munte ten tijde van aflossinge binnen der stadt van ’s Hertogenbossche cours ende ganck hebbende metten jaer chijns ende achterstel in tijden van den aflossingen ten achter ende onbetaelt staende. Behoudelijck soe sal de voorst. Jan den los een vierendeel jaers te voirens rechtelijck opseggen ende vercondigen. Ende heeft Lenaert sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans hem borge ende cautionaris aen Jo. Mathijs Cannaerts als schuldenaer principael den voorst. chijns van 15 ca. gld. jaerlijcx hem oijck te waeren naer rechts behoiren ende dat op verbintenissen van zijnen persoon ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende ende specialijcken op verbant van zijne stede lants met haere toebehoirten gelegen binnen deser heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen erffenisse der erffgenaemen van Denijs Janssen ende meer anderen ex voto ende tusschen erffenisse van Jan Cornelis Adriaens ex ali... westwaerts, streckende van sheerenstraete totte heije van den Duijcxse Hoeve voorst. Dies soe heeft de voorst. Jan gelover op verbintenissen als voor geloeft den voorn. Lenaerden zijnen borge te imdemneren, costeloos ende schadeloos te houden ende wel te quijten. Testes Ghijsbert Claessen et Thomas Thomassen den 3e aprilis 1641. In marge: Joncker Matijs van Cannaert dese ondertekent hebben bekent ende verclaert dat de capitale somme met den verschenen intersten van dien aen hem geschoten ende gerestitueert sijn oversulcx consenteren in de cassatie deses. Actum Loon den 4 april 1703. W.G. M. van Cannart. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 161v/162v] | ||
07-12-1641 | RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 196r/v d.d. 7-12-1641. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael Jan Florissen de jonge, heijlige geestmeester tot Venloon tot van den taeffelen des heijlige geest alhier eenen jaerl. ende erffel. chijns van sess ca. guldens, den ca. gulden tot 20 st. ende den stuijver tot twee grootten vlaems goet gancbaer gelt het stuck gereckent, te geven ende te vergelden alle jaere erffelijcke den sesten dach der maent december vrije van alle beden, commeren, schattingen ende lasten, soe ordinaris als extraordinaris, innegestelt oft noch naemaels ingestelt te wordden egeene vuijtgescheijden ende voor den 1e dach van betaelinge den 6e decembris 1642, van ende vuijt eene stede lants te weten huijs, brouwhuijs, schueren, hoff, grondt ende lant daeraenliggende ende toebehoirende twintich loopensaeten oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen erffenisse van Jan Janssen Zuenen aendeene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse van wijlen Denijs Janssen erffgenaemen ende meer andere aen dandere zijde westwaerts, streckende van sheerenstraete zuijtwaerts aff aen tot aen den goederen van den Duijcxse hoeve noirtwaert. Ende noch van ende vuijt eenen ackerlants thien loopensaeten oft daer omtrent int geheel begrijpende gelegen aldaer over de straete tusschen erffenisse van Corstiaen Jan Borsten aen deene zijde oistwaerts ende tusschen erffgenaemen van de kinderen ende erffgenaemen wijlen Jan Goijaerts aen dandere zijde westwaerts, streckende metten eenen eijnde aen erffenisse Corstiaen voorgen. ende metten andere eijnde den sheerenstraete, soe hij seede. Ende heeft de voorst. Jan op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende geloeft den voorst. chijns van sess gld. jaerlijckx den voorn. heijlige geest te waeren als men erffchijns schuldich is te waeren ende de voorst. onderpanden voor de jaerlijcxse betaelinge des voorst. chijns altijt goet seecker genoech ende weldoegende te houden ende te maecken. Met conditien hier inne toegedaen dat de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans den voorst. chijns van sess ca. gld. sjaers tseffens ende tenemael sal moegen lossen ende quijten metter somme van hondert ca. guldens in gelden ende munten ten tijden van de afflossinge binnen der Stadt van ’sHertogenbossche cours ende ganck hebbende metten jaerchijns ende achterstel ten tijde van de selve afflossinge ten achteren ende onbetaelt staende. Behoudelijck soe sal de voors. Jan geloever den los een vierendeel jaers te voirens rechtelijcken opseggen ende vercondigen. Testes Thomas Thomassen et Heijliger Diercxssen van Grevenbroeck den 7e december 1641 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 196r/v] | ||
13-05-1642 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 21r/22r d.d. 13-5-1642. Wij schouteth, schepenen, raedtmannen, borgemeesteren, kerckmeesteren, heijlige geestmeesteren ende eensdeels van den gequalificeerste ende meest geguede innegesetenen der heerlicheijt van Venloon dat men noempt Loon op Sant, representerende tgeheel corpus der selver heerlicheijt, als te weten wij Jo.r. Matthijs Cannaerts, schouteth, Ghijsbert Claessen Buennen, Dierck Govaerts van Duppen, Thomas Thomassen Egmonts, Aert sone Jan Janssen Stevens, Heijliger sone wijlen Dierck Raessen van Grevenbroeck, Jan Janssen Oirlemans, Cornelis Henrick Rombouts, Jan Eelens van Spaendonck, Dingeman Jan Joosten, Jan Cornelis Peter Oirlemans, Jan Willem Ghijsberts, Huijbert Joost Huijberts Verhaegen, Peter Janssen Bijster ende Adriaen Janssen Smidt, altesaemen oude ende nijeuwe schepenen ten jaergedinge lestleden ter vierschaere geseten hebbende. Jan Geeridt Jan Geeritssen, Geeridt Cornelis Corstiaens ende Joost Aert Joosten, borgemeesters; Willem Jan Adriaens ende Peter Cornelis van Esch, kerckmeesteren; Jan Floris Hendricxssen de jonghe ende Andries Adriaen Aertssen van Besauwen heijlige geestmeesters; Goijaert Geeritssen van Duppen, stadhouder; Mr. Dierck Coomans, secretaris, Aert sone wijlen Jan Diercxssen de Hooghe ende Sijmen Diercxssen Buennen, naegebueren; allen respective regeerderen ende innewoonderen deser voorst. heerlicheijt van Venloon doen condt eenen ijegelijcke, certificeren voor de gerechte waerheijt dat wij in den naeme van ons selven ende van onser voirst. gemeijndere heerlicheijts wegen, ende elck van ons onverscheijden ende een voor al geloeft hebben Heeren Engelbert van IJmmersele, Grave van Bouckhoven, Heere van Loon etc. als patroon ende collecteur van het beneficie van Ste. Lucie gefundeert op den casteele van Loon ten behoeffne van den selven beneficie eenen jaerlijcxse ende erffelijcken chijns van drije gld. 10 st. den gld. tot 20 st. ende den st. tot 2 grooten vlaems goet gancbaer gelt het stuck gerekent, te geven ende te vergelden alle jaer vrije van alle lasten, schattingen ende impositien soe ordinaris als extraordinaris innegestelt oft noch naemaels innegestelt te wordden, egeene vuijtgescheijden, opten casteele van Loon den 8e dach der maent meije ende voorden 1e dach van betaelinge den 8e meije des jaers 1643. Daar voor verbindende een voor alle onse persoonen ende goederen ende onse andere innegestenen persoonen ende goederen nu present ende toecomende, soe waer die gelegen zijn oft bevonden sullen wordden, egheene vuijtgesondert. Gelovende daerenboven een voor al op verbant als voor den voorst. chijns van 3 gld. 10 st. sjaers mijn welgemelte heere Grave van Bouchoven ten behoeffne van het voorst. beneficie te waeren als men erffchijns schuldich is te waeren. Met conditien nochtans hier inne toegedaen, dat de regeerderen deser voorst. heerlicheijt den voorst. chijns van 3 gld. 10 st. jaerlijcx tseffens ende tenemael sullen mogen lossen ende affquijten metter somme van 60 ca. gld. in gelde ten tijde van de lossinge binnen der stadt van sHertogenbossche cours ende ganck hebbende metten jaer chijns ende achterstel alsdan ten achteren ende onbetaelt staende. Behoudelijck soe sullen de voorst. regeerderen den los een halff jaer te voirens richtelijck opseggen ende vercondigen. Ende staet te weten dat de capitaele penningen van desen chijns gecomen ende geprocedeert zijn van eenen gelijcke chijns van 3 gld. 10 st. jaerlijcx, die wijlen Jan Willemssen Weerdt ten behoeffne van het voorst. beneficie vuijt zijne stede lants opten Ketshoevel (=Kaatsheuvel) gelegen opten 6e october 1619 geloeft hadde ende bij Adriaen Cornelis Oirlemans opten 8e october lestleden aen handen mijns welgemelte heere Grave in der qualiteijt als voor gelost is ende nu wedseromme ten behoeffne van het voorst. benefcie op het corpus deser heerlicheijt beleeght heeft. Allet sonder argelist. Ende want onse voorst. heerlicheijt egeenen gemeijnen dorps zegel en is hebbende, soe hebben wij Ghijsbert Claessen Buennen ende Dierck van Duppen, schepenen voorgen. ten versuecke ende bij gemeijn consent van schouteth, schepenen ende andere respecterende het corpus der voorst. heerlicheijt onse propere zegelen etc. Op ten 13e maij 1642. W.G. Ghijsbert Claessen Buennen. Dirck van Duppen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f. 21r/22r] |
20-07-1626 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: Jan Peters in den Thuyn, namens Mattheeus Janse Berchmans, heeft voor de heemraden van Besoyen, een hooiland van 7 hond in Besoyen gelegen, overgedragen. Het geld is door Jan Cornelis Oirlemans (zijn schoonzoon) ontvangen. Dat is gedaan om te voorkomen, dat de jaarlijkse lasten op Mattheeus zouden blijven vallen. Zo staat nu voor de schepenen van Venloon, Willem Mattheus Jansen Berchmans, als voor de helft erfgenaam van de goederen van zijn vader, en heeft dit bevestigd ten behoeve van de kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans (de vader van Willem, en ook Jan Cornelis zijn overleden). Dit om de positie van Jan Willem Zuenen (de koper, verwacht ik) te versterken. 2e akte: Thonis Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken en Peeter, zijn broers, hadden beloofd om aan Matheeus Janssen Berchmans jaarlijks te betalen een cijns van 12 gulden op 7 februari, de 1e keer in 1625. Dit voor een erfenis met timmering (ik denk: een huis met houten aan -of bijbouw), liggend op ’t Hoekske. 3e akte: Willem, zoon van wijlen Mattheeus Jansse Berchmans aan de ene kant, en Jan Willem Zuenen, als voogd van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en Adriana Mattheus Janse Berchmans, aan de andere kant, hebben een deling gemaakt van een schepenbrief van 100 gulden, ten laste van Cornelis Jan Weerdts, en van de helft van een jaarlijkse rente van 12 gulden, op de goederen van de erfgenamen van Wouter Geeritsen, in ’t Hoekske gelegen. De schepenbrief en de helft van de rente zijn aanbestorven bij de dood van Mattheus Janssen Berchmans. De helft van de rente is voor Willem, en de kinderen vertegen (van vertijgen= afstand doen). Met het voorbehoud dat de helft van de rente tijdens het leven van zijn moeder, Jenneke Lenaert aen ’t Sant, bij haar in tocht zal blijven (zij daar nog recht op zal hebben). De schepenbrief komt in handen van de kinderen. Toelichtig: ----------- Na het overlijden van Matheeus Jansse Berchmans en Jan Cornelis Oirlemans is het blijkbaar nodig om een aantal zaken vast te leggen. Jan Cornelis Oirlemans is getrouwd met de Adriaentken, de zus van Willem. Dus eigenlijk gaat het over de rechten en de deling tussen Willem en zijn zus van de goederen van hun vader. Zoals het hooiland te Besoyen, dat verkocht is aan Jan Willem Zuenen. Zoals ook: de kinderen van Wouter Geeritsen verklaren dat aan Matheeus Jansse elk jaar betaald zou worden voor hun huis in ’t Hoekske. Als laatste akte is de verdeling van een schepenbrief en de helft van de opbrengst van het huis aan ’t Hoekske geregeld tussen de erfgenamen van Matheeus Jansse Berchmans. Hierbij is bepaald dat de weduwe dit recht tot haar dood zal bezitten. De weduwe is hier met name genoemd: Jenneke Lenaert aen ’t Sant. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 64r d.d. 20-7-1626. Condt zije eenen iegelijcken. Alsoe Jan Peters in den Thuijn ten behoeffne van Matheeus Janssen Berchmans voor heemraeders der ambachtsheerlijcheijt Besoijen hadde opgedraegen ende overgegeven een stuck hoijlants seven hont off daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in de voorst. ambachtsheerlijcheijt, oistwaert de Heere van Tilborch, zuijtwaert Goijaert Claessen, westwaert Ghijsbrecht Hendrick Wouters alias Span, ende noirtwaert den schouwsloot. Sonder dat de voorst. Matheeus Janssen tot betaelinge van den selven hoijlande gelder off stuijver hadde gefimeert, maer wel ter contrarien waeren allen de cooppenningen geschoten ende getelt door handen van Jan Cornelis Oirlemans. Sijnde de voorst. opdrachte oft gifte ten behoeffne van den voorst. Matheeus Janssen bij kennisse van de voorst. Jan Cornelis alleen geschiedt om te verhueden zeeckere oncosten die jaerlijcx op den voorst. hoijlande gevallen ende geresen souden hebben, soe verre het selven ten behoeffne van den selven Jan getransporteert hadde geweest. Soe is gestaen voor schepenen ondergeschreven Willem sone Matheeus Janssen erffgenaem voor deene hellicht van den selven Matheeus, ende heeft op het voorst. stuck hoijlants tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten hem daer inne eenichsins competerende off naemaels alnoch te competeren ten behoeffne van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Gelovende sup se et bona etc. consitituerende ende machtich maeckende tot meerder vasticheijt van dijen Jannen Adriaen Zuenen, om de voorst. verthijenisse ede renunciatie voor den gerichte van Besoijen ende elders daer des van noode soude moegen wesen te vernijeuwen ende te erkennen ende alles daer inne te doen, des den stijl van de selven gerichten eijschen ende dicteren sal, ende hij constituant present ende voor oogen wesende selver soude cunnen off moegen doen, alwaer oijck soe etc. Testes, Dingeman Jansse ende Dierck Raessen den 20e julij 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 64v d.d. 20-7-1626. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Thonis sone Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken ende Peeter zijne broeders, hadden geloeft te gheven ende te vergelden Matheeus Janssen Berchmans eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van twelff gulden jaerlijcx hollants permissie gelt, alle jaer vrij van alle lasten ende schattingen op den 7e februari te betaelen, waer aff den 1e betaeldach verschijnen souden den 7e februarij 1625, vuijt ende van hender erffenisse metter timmeringe daer op staende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Thoecxken (=’t Hoekske), oistwaerts end westwaerts de erffgenaemen van Thonis Geeritssen, zuijdtwaert des heeren straete, ende noirtwaert totte meeren. Ende noch vuijt eenen acker saijlants rontsomme in erffenisse van Geerit Thonis erffgenaemen. Sijnde de selve jaerlijcxe rente te los met 200 gulden hollants permisse gelt, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begreepen staet in date den 7e februarij 1624. Ende waer oijck de voorst. Matheeus Jansse int constitueren als zijnde de resterende hondert gulden geschoten bij Willem Matheeus Janssen, die oversulcx sustineerde de eene rechte te competeren, alles nijettegenstaende den constitutiebrieff ten sijne behoeffne nijet ende was luijdende: Soe is gestaen voor schepenen ondergeschr. Jan Adriaen Zuenen als wettich momboir van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere Matheeus Jansse voorst. tesamen verweckt als erffgenaemen voor de eene hellicht van de selven Matheeus, int bijwesen van Goijaert Geeritssen van Duppen, stadthouder der voorst. heerlicheijt. Ende heeft in den naem van de selven onmondige kinderen hem ierst ende vooral op alles aengaende de gelegentheijt der saecke wel geinformeert hebben ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus Janssen wettelijcke ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert op deene hellicht der voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden, tsaemen op alle schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten den voorst. onmondige aengaende de voorst. hellicht daer inne eenichsins competerende. Gelovende de voorst. Jan Adriaens op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuncieren den voorst. Willemen altijt vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 65r d.d. 20-7-1626. Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans ter eenre ende Jan Adriaen Zuenen als wettige momboir van de onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere wijlen Matheeus voorst. tsaemen verweckt int bijwesen van den stadthouder van Venloon ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdige van eene schepenen geloefte van hondert ka. gld. eens ten laste der goederen van Cornelis Willem Weerdts, ende van de hellicht in eene jaerlijcxse rente van twelff gulden op de goeden der erffgenaemen van wijlen Wouter Geeritssen tot Venloon int Hoecxken. Welcke schepenen geloefte ende hellicht der rente den voorst. Willem Matheeus Janssen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot van Matheeus voorst. aenbestorven zijn soo men verclaerden. Overmidts welcker erffdelinge ende erffscheijdinge soe is Willem Matheeus voorst. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. hellicht in de voorst. rente van twelff gulden jaerlijcx. Op welcke hellicht der voorst. rente tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus heeft de voorst. Jan Adriaen Zuenen in der qualiteijt bovengeschreven wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat Jenneke dochtere Lenaert aen t Sant weduwe wijlen Matheeus Janssen aen de selve hellicht haeren leven lanck sal hebben recht van tochte. Met conditie ut infra. Overmidts etc. Soe is den voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. schepenen geloefte van hondert gulden eens. Op welcke schepenen geloefte ende allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van de voorst. onmondige kinderen, heeft de voorst. Willem Matheeus wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat sij deijlderen malcanderen de voorst. schepenen geloefte, ende de hellicht in de voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden sullen waeren, als men schepenen geloefte ende erffchijns nae lantrecht schuldich is te waeren. Gelovende de voorst. Willem Matheeus sup se et bona etc. dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge, dit verthijen ende conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f. 64r-64v-65r] | ||
19-02-1630 | Samenvatting: ---------------- Willem Mateussen en Jan Jansse Oerlemans, ook namens zijn broer en zussen, verdelen een weiland aan de Cromme Dijk te Besoyen, 8 hond groot. Het weiland is gekomen van Mateus Jan Teuwen. Toelichting: ------------- Jan en zijn broer en zussen zijn kinderen van Jan Cornelis Oerlemans en Ariaentken Mateus zaliger. Willem is een broer van Ariaentken. Zij zijn de 2 kinderen van Mateus Jan Teuwen. Dus eigenlijk is het een deling tussen deze 2 kinderen. Lenart Janssen heeft een afschrift gevraagd, staat bovenaan. Lenart is de bedoelde broer van Jan. De Winterdijk bestaat nog steeds, en loopt nu van Capelle tot de rotonde bij Besoyen (tegenwoordig behorend tot Waalwijk). Op de kadasterkaart van 1832 is de naam Winterdijk verder doorlopend, en zien we ook de Oude Straat. Besoijen was toen een zelfstandige plaats. Transcryptie: ------------------------- Scheijdinghe ende delinge tussen Willem Mateussen ter eenre, ende de weeskinderen van Jan Cornelis Oerlemans mette voochden van dien, ten overstaen van de ge..hten ter andere zijden. Compareerde voor ons Schout ende hemraders (heemraden) der Ambachts van Besoyen, ondergeschreven, Willem Matheussen ter eenre, ende Jan Jansse Oerlemans voor hem selven, vervangende zijn ander broeder en susters ter andere zijden, als mede ten overstaen van Jan Ariaensse Seunen, als momboir ofte toesiender, ende de Schout als oppervoocht van de wesen, ten overstaen van Jan Dyrcxsse ende Aert Schalcken, hemraders van Besoyen, voonoemt, als daer toe geroepen ende gebeden, ende hebben metten anderen geloot, gescheijden ende gearfdeelt, seecker stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent 8 hond (8x0,14 ha=1,12 ha) lants, gecomen ende hen samen aengecomen van Mateus Jan Teuwen zone. daer oost naest gearstlaet Wouter Peter Willems, west Cartroysen landen, streckende van t hoochste van de Winterdijck ter Ouder straten toe, soo als hier naer volcht als te weeten soo zijn de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans, verweckt bij Ariaentken Mateusse zaliger, bij accort in plaets van blinde lotinge, gevallen, geloot ende gearfdeelt, op te gerechte helft van t voorsegde lant, te meeten van de hooftsloot, onder de voet de dijck af totte gerechte helft toe, en sullen de voorsegde kinderen aen contant gelt van Willem Mateussen daertoe genieten ende alrede ontfangen op sesch hont lants toe. Also verstaen wort het achterste block, soo vele beterte te wesen, de somme van twintich carolus gulden ..onteren over vier hont minder oft meerder de somme van twintich gulden, ende sullen tot haren last nemen de schouwen van t voorsegde loth, te weten, van de straet vrede, ende van des Heerenstraet, sondermeer. Ende Willem Mateusse voornoemt is geloot ende gearfdeelt, ende sal als vorens op elck hont lants toegeven voor de beterschap twintich guldens, die alrede sijn betalet, ende sal tot voorsegd lant maecken de schouwen van de Ouden Straet sloot, ende van de Schepensloot sondermeer, ende sal oock sijn selven en wel beseijnden, midts dat partijen tot samen costen sullen den Scheijsloot oft Dwarssloot in t midden van elcx erve halft .... doch graven ende t hecken metten ..sten op ten dam setten, ende sal dan voort bij Willem Teuwen oft zijn nacomelingen altijts onderhouden worden, midtsgaders sullen .... .. tijen tot haere samen costen, op den dijck oock meacken een gelint met posten ende scheijden, ende het dijckstal bepoten met willigen naer behoeven, ende naer den tijt datter de schouwe overcam, ende daer naer dan bij de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans eeuwelijck onderhouden te worden, ende vertegen ver..tijen hierop eene loth naer den ouden gercomen (?) ende lant recht met hant halen ende met mont soo recht was met alle tegen wegen ende andere gebueren rechten, met recht tot eene lot oft lant behoren naer den .... hercomen, alle t sonder froude in oirconden, dese bij de selve ondertekent op ten 19e february 1630. Jan Dircxssen Aert Schalcken A. van Andel Bovenaan in de marge: extract voor Lenaert Janssen Onderaan in de marge: rest t recht van de brief van de verlichtingen en is ingericht |
[bron: Besoyen - Dorpsbestuur inv. 655 bl. 174r scan 178] | ||
van 27-02-1631 tot 28-02-1631 | Samenvatting: ---------------- Op 27 februari 1631 delen de kinderen de goederen, nagelaten door hun vader Jan Cornelis Oirlemans. Jan en Lijsken krijgen door loting: * het brouwhuis, schop en grond, De Oude Stede genaamd, op t Craenven, 12 lopensaat (2,3 ha.), gelegen tussen ’s Heerenstraat en Duiksche Hoeve * de Langen akker aldaar, 2 lp (0,4 ha.) * 1 perceeltje land aldaar, 1 lp * een klein hofje aldaar, 23 roei (300m2, 30mx10m) * het hofje voor de stede * lotje land aan de Vonder * hooiland 8 hond in t Ambacht van Besoyen over de winterdijk (1,1 ha.) * hooiland 5 hond in t Ambacht van Besoyen over de Oude Straat, ongedeeld met Andries Peters en Jan Adrdiaen Diercxssen de Bie * hooiland 8 hond in t Ambacht van Capelle in de Zuidewijn, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie * ze betalen aan Lenaert en Adriaentken op vastenavond 1632 voor vergelijking 125 gulden Lenaert en Adriaentken krijgen door het lot: * een stede met timmeringe en akker, genaamd jan Vrients stede, in t Craenven * akker 1 1/2 lp, westwaarts Heerenstraat en Duiksche Hoeve * akker 1 1/2 lp, gespleten van de Oude stede * akker 4 lp * akker 1 1/2 lp * hooiland 8 hond in Besoyen over de Schouwsloot * hooiland 4 hond in Besoyen aan de Crommendijk * hooiland 3 hond tot Capelle over de Oude straat, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie, jacop Hendricx en anderen * hooiland 7 hond in ’Ambacht van Capelle in de Zuidenweg, ongedeeld met Mel Aertssen en anderen Op 28 februari 1632 verdelen Jan en Lijsken hun deel: Jan: * de Oude stede en alle hei en percelen op t Craenven * hij betaalt 250 gulden aan Lijsken * hij ontvangt de huur van 1 jaar op de stede (het lijkt erop, dat Lijsken en haar man daar wonen) Lijsken: * alle percelen hooiland tot Capelle en Besoyen Toelichting: ------------- Hier is een zus van Jan en Lenaert genoemd, namelijk Adriaentken. Die kende ik nog niet. In de akte van 22 januari 1626 staat: ... momboir van de 5 onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans. Die kinderen zijn niet met name genoemd. Daar kende ik er 3 van met hun naam: Jan, Lijsbeth en Lenaert, en nu dus ook Adriaentken. Misschien komt hun 5e kind ook nog ergens naar boven. Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 169v/171r d.d. 27-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre, Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheussen als wettige momboiren bij den heere geordonneert van Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt ter derder ende vierder zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van den goederen naebeschreven, hen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot ende afflijicheijt van henne ouders ende anderssins erffelijck aengecomen zijnde soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen in der qualiteijt bovengeschreven bij blinde lothe bij den schouteth van Venloon van sheeren wegen geleght, tsaemen te deele bevallen brouwhuijs, schop ende grondt ende erffenisse daeraenliggende genoempt d’oude stede, twelff lopensaet ende 8 1/2 roeijen lants int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen den waterlaet ende erffenisse Jan Hendricx Verduijn aen de eene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse de weduwe Denis Janssen Loijen ende meer andere aen dandere zijde westwaerts, streckende van sheerenstraete totte Duijcxe hoeve. Noch eenen acker lants genoempt den Langen acker, gelegen aldaer tusschen erffenisse Jan Hendricx Verduijn voorgen. aen d’eene zijde oistwaerts ende tusschen den voorst. waterlaet aen dandere zijde westwaert, streckende van sheerenstraete tot aen erffenisse des voorst. Jan Verduijns noirtwaerts. Noch een stucxken lants twee loopensaeten ende 13 roeijen int geheel begrijpende gelegen aldaer aen de zuijdezijde van sheerenstraete, oistwaert, zuijtwaert ende westwaert aen erffenisse Corstiaen sone wijlen Jan Joosten Borsten ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een parceeltken lants geschickt op een loopensaet, gelegen aldaer op het hooch, oistwaert, westwaert ende noirtwaert aen erffenisse des voorst. Corstiaens ende zuijtwaert aen erffenisse Cornelis Willemssen de Pruijser. Noch een cleijn hoffken groot omtrent 23 roeijen, gelegen aldaer aen den zuijde zijde van den voorst. sheerenstraete, oistwaert aen erffrenisse des voorst. Corstiaens, zuijtwaert aen erffenis van Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen hier tegen deijlende ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een hoffke gelegen aldaer voor de stede, toecomende de weduwe ende kinderen wijlen Henrick Goossens oistwaert aen de voorst. weduwe Denis Janssen Loijen, zuijtwaert sheerenstraete ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen Cornelis Adriaens. Noch een lotken lants genoempt aen den Vonder oistwaert aen den aterlaet, zuijtwaert aen de weduwe Denis voorgen. westwaert de voorst. Lenaert ende Adriaentken hier tegen deijlende ende nnoirtwaert de voorst. erffgen. Cornelis Adriaens. Noch een stuck hoijelants acht hont off daer omtrent int geheel begrijpende gelegen in den Ambachte van Besoijen over den winterdijck genoempt het Hoijelant achter Goijaert Claessen oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert Ghijsbert Hendricxssen Span ende noirtwaert aen den schouwsloot. Noch vijff hont lants in een stuck hoijelants gelegen in den Ambachte van Besoijen over d’Oude straete, gemeijn ende onbedeelt met Andries Peters ende Jan sone Adriaen Diercxssen de Bie. Ende noch acht hont hoijelants off daer omtrent in een stuck lants gelegen in den Ambachte van Cappelle inden Zuijdewijn, gemeijn ende onbedeelt met Adriaen Diercxssen de Bie. Allen de voorst. parceelen van erffgoederen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen vercleirden malcanderen gedesigneert ende gewesen te hebben. Op welcke parceelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen, hebben de voorst. momboiren vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe gelden sal de helft van alle renten, chijnsen ende pachten die vuijtte voorst. goederen ende vuijtte parceelen van erffenisse den voorst. Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij desen erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen, met recht te vergelden staen ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge aen den voorst. Lenaert ende Adriaentken tot vastenavont 1632 geven ende vuijtreijcken tsaemen de somme van hondert ende 25 ca. gld. eens, goet gancbaer gelt. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe is den voorst. Lenaerden ende Adriaentken bij blinde lothe als voor geleeght tsaemen te deele bevallen ende erffelijck aengecomen eene stede lants mette timmeringe daer op staende ende het geheel ackerlant daeraenliggende genoempt Jan Vrients stede gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen gen. het Craenven tusschen een parceel ackerlants van anderhalff loopensaet ende vijff roeijen hier ondergenoempt ex vno oistwaert ende tusschen erffenisse der erffgenaemen Cornelis Adriaens etc. westwaert streckende van sheerenstraete totte duijcxse hoeve. Noch een parcheel ackerlants anderhalf lopensaet ende vijff roeijen int geheel begrijpende, gespleten van d’Oude stede, gelegen aldaer oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert ende noirtwaert aen de weduwe Denis Janssen Loijen ende westwaert aen erffenisse van de voorst. stede genoempt Vrienten stede. Noch een parcheel lants van vier loopensaet ende 4 1/2 roije in een acker lants gelegen aldaer aen den zuijde zijde van sheerenstraete, oistwaert ende westwaert Corstiaen Jan Borsten, zuijtwaert Cornelis Willems ende noirtwaert de voirst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende met Corstiaen Jan Borsten voorst. Noch een parcheel lants groot anderhalf loopensaet ende omtrent 7 roijen in den selven acker oistwaert ende zuijtwaert aen den voorst. Corstiaen Jan Borsten ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Jan Goijaerts. Noch een stuck hoijelants acht hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen over den schouwsloot achter Goijaert Claessen, oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den schouwsloot, westwaert aen den weduwe Geerit van Broechoven ende Aert Wouters van Laerhoven ende noirtwaert aen Ghijsbert Hendricxssen. Noch een stuck hoijelants vier hont oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen aen den Crommendijck, oistwaert aen erffenisse van Wouter Peter Willems, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert aen Chantroijsen lant ende noirtwaert Willem Matheus. Noch drije hont hoijelants gelegen tot Cappel over de d’Oude straete, gemeijn ende onbedeijlt met Adriaen Diercxssen de Bie, Jacop Hendricx ende meer anderen. Ende noch een stuck hoijelants seven hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in den ambacht van Cappel in den Zuijdenwijn, onbedeelt met Mels Aertssen ende meer andere, het geheel stuck oistwaert aen Peter Hendrick Haemer, zuijtwaert aen d’oude straete, westwaert aen erffenisse der kinderen Laureijs Peters ende noirtwaert aen den Ganthel. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn ut supra ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge van Jan Janssen Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende hebben ende ontfangen tot vastenavont 1632 de somme van hondert en 25 ca. gld. eens goet gancbaer gelt. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans hebben de voorst. Jan sone Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diericxssen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck ut supra etc. ende daerenboven sal dit loth etc. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hier in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat den eenen van den anderen egeen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat elck een schuldich ende gehouden sal wesen te wegen ende te stegen naer den rechte van den lande, te weten de voorst. Jan ende Adriaen als schulderen principael super se en bona qua etc. ende de voorst. momboiren etc. Allet sonder argelist. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 27e februarij 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 171r/v d.d. 28-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van goederen die hen tsaemen onbedeelt bij den bovengeschr. erffscheijding ende erffdeijlinge te deele bevallen zijn, soe men verclaerden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe is Jan Janssen Oirlemans bovengen. te deele bevallen d’oude stede op het Craenven met allen de heijbodems ende de parcheelen van erffenisse op het Craenven liggende, die welcke hen tsaemenderhandt bij de voorst. deijlinge aldaer te deele bevallen ende aengecomen waeren. Op welcke parcheelen van goederen tsaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeffne des voorst. Jn sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft de voorst. Adriaen Cornelis Diercxssen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden alle renten, chijnsen ende pachten die met recht daer vuijt zijn gaende. Ende daerenboven sal Jan voorst. betaelen ende voldoen int geheel alsulcke 125 ca. gld. als zij deijlderen aen Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen Jan Cornelis voorgen. naer luijdt van de voorst. voorgaende deijlinge moeten vuijtreijcken tot vastenavont 1632. Oijck soe sal Jan de gehele huere der voorst. stede voor een jaer ontfangen. Met conditie ut infra. Overmidts etc. soe zijn den voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen namens zijn huijsvrouwe te deele bevallen allen de parcheelen van hoijelant soe tot Cappel als Besoijen, die welcke hen deijlderen bij de voirst. voorgaende deijlinge te deele bevallen zijn. Op welcke parceelen van goederen tesaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeve van den voorn. Adriaen Cornelis Diercxssen heeft de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen, helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men daer vuijt sal gelden het ghene daerop begroot soude mogen zijn. met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoo sullen gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dander egeen hinder oft schaede en sal overcomen in eenige manieren ende offer eenigen ouden commer met recht hier op quam daer men ten deser tijdt nijet aff en weet, den selven sullen sij deijlderen malcanderen helpen draegen, ende sal elck zijn loth aenveerden, soe ende gelijck de voorgaende deijlinge is vermelt ende sullen zij oijck malcanderen allen achterstel helpen aff te doen. Gelovende de voorst. deijlderen sup se et bona etc. ten eeuwigen daege onwederroepleijck. Op te verbeurte van hondert ca. gld. tot behoeffne van den armen tot Venloon. Testes D. Raessen ende Ghijsb. Claessen. Actum 28e februarij 1631. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 169v/171v scan 205/208] | ||
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39] | ||
15-03-1669 | Samenvatting: ---------------- Heijliger en Cornelis, zonen van wijlen Jan Jans Oirlemans en Agneesken Lenderts van den Hove, en Wouter Loureijs Wouters als voogd van Lendert, ook zoon van voornoemd echtpaar, maken een boedelscheiding. Nummering: ------------- In de pdf, horend bij dit inventarisnummer is de Oude nummering = 80 deel a 1-33, deel b 1-39v, deel c 1-52v gebruikt. Die staan er ook met potlood op, doorgestreept. Hier was dit folio 17-18. De aktes hebben ook een originele nummering door de schrijver gemaakt. In dit geval is het akte 8. Toelichting: ------------- Wouter Loureijs Wouters is de zwager, de man van zus Maria Lenderts van den Hove de oude. Transcryptie: --------------- Kennende sij eenygenlijk dat op huyden dat deses voor schepenen onder genoemt in propere persoone is gecomen ende gecompareert, Heijliger ende Cornelis gebroederen, sone wijlen Jan Jansen Oirlemans, waarvan moeder af was Agneesken Leenderts van Hove, ende Wouter Loureijs Wouters als momboir van Lendert, sone wijlen Jan ende Agneesken voornoemt. De Voorsegde Lendert alhier medepresent, Diewelcke metten anderen hebben gemaect ende aengegaen seeckere erfdeeling ende scheijdinge ende deijlinge van de naervolgende erfelijcke goederen, mits het overlijden van gemelte voorsegde ouders eenichsints aengecomen sijn en der vuegen torme ende manieren hier naar beschreven volgende, Overmits der welck die is de voornoemde Cornelis, den soone, te deele bevallen, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen: * een stede, de huysinge ende gront vandien metten westens helft van den huysacker, in der vuegen ’t selve afgepaelt is, in ’t geheel 14 loopensaeten (3 hectaren) ofte . nochtans gestaen ende gelegen binnen de Heerlijckheijt van Venloon, ter plaetse genaempt het Craenven, aldaer tusschen erfenisse Tomas Gerits Couwenberch cum suis westwaarts, Wouter Loureijs Wouters noortwaerts, Henrick Willem Meeus (cum suis oostwaerts, doorgestreept) ende ’t onmondich kindt van wijlen Teunis Jans Suenen oostwaerts, ende de Heerenstraete suytwaerts. * item noch ’t 4 weede ende 6 loth uijt ten westen is eenen acker saeylandts tegens over de huysinge, als suyt van de straete gelegen, in der vuegen groote deselve afgepaelt sijn, denselven acker in t geheel 12 loopensaeten (2,5 hectare) of . . nochtans . aldaer tusschen erfenisse ’t weeskindt van Teunis Jans Suenen westwaerts, ’t hofken van deser erfgenaemen, ende de erfenisse van erfgenaemen van den Corst Jan Borsten noortwaerts, de erfgenamen Corst Jan Borsten cum suis suyt ende oostwaerts, sijnde los ende vrij, uytgenoemn dat die oock Cornelis den soon, hier uyt saecke sal gelden ende voldaen het derde part van 30 gulden aen de H. Geest van Venloon, alsmede het derde part van des heeren chijns, die hier met recht is uytgaende. Item noch te voldoen een schepenbrief van 250 gulden Capitael aen de erfgenamen Jan Engelbert Cannerts, ende sal noch in vergelijckinge daerenboven noch moeten beealen aen Heijliger ende Lendert, sijne broeders ieder de somme van 175 . Ieder . van dien helft te betaelen 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse (1 oktober) daer naestvolgende, precies ende sonder interest. Waertegens voornoemde Heijliger, den soon, bij blinde lothe, te deele bevallen is, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen, * eerstens de timmer van de Schuere ende de 2 suydenste eijcken boomen, staende op de grondt van het eerste loth, van Cornelis de soonstaende aen den westensijde van voorsegde schuere omme deselve schuere ende voorens te ruymen voor half meij eerstcoomende precies * item noch de oostelijcke helft van den huysacker beneffens erfenisse van Henrick Willem Meeus ende ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen * item noch het 3e ende het 4e loth uyt westen, s. van den acker, in t geheel van omtrent 12 lopensaeten of ., gelegen tegens de voorgenoemde huysinge over aen suyt sijde van de straete, hier voorens in t 1e loth van Cornelis, den soon, naer den uitgedruct sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Heijliger, den soon, hieruyt jaerlijks sal gelden ende voldoen is jaerlijks 30 gulden jaerlijks aen H. Geest van Venloon, als mede het 3e part van den heeren chijns die hier met recht is uytgaende. item alnoch 200 gulden capitael aen de kinderen van Lendert Jans de Bont. item 50 gulden capitael aen Bastiaen Peeter Jans. Ende waertegens de voornoemde Lendert, den soon, in t bijwesen van voorsegde wouter, sijnen momboir, bij blinde lothe te deele bevallen is, ende sal deselven alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijk possederen: * eerstens de timmer van ’t torfschop, verckenskoy ende brouwhuys, met noch de brouwerije gereetschap ende voorders toebehoort * mitsgaders noch de noordensten eijcken boom, staende aen den westensijde van de schuere, met noch de eijcken boom , staende bij het brouwhuys, alle staende op de gronde van Cornelis, den soon. Hier voorens te deele bevallen omme deselve te ruymen voor half meij eerstcomende * item een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 1 1/2 loopensaet of . Nochtans . gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voornoemt. Aldaer tusschen de erfenisse Adriaen Peter van Gorcum westwaerts, Cornelis Peter van Gorcum noortwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen oostwaerts, ende suytwaerts de heerestraete. * item noch een parccheeltjen efenisse, genaempt de Corte Vooren, 1 1/2 loopensaet (0,3 hectare) of de . nochtans ., gelegen binnen de heerlijckheijt ende plaetse voorsegd, aldaer tusschen de erfenisse de kinders Lendert Jans de Bont westwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen suyt ende noortwaerts, ende deser kinderen erfenisse oostwaerts. * item noch een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 2 lopensaet of . nochtans ,, gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voorsegd aldaer tusschen erfenisse de kinderen Lendert Jans de Bont westwaerts, Adriaen Peter van Gorcum noortwaerts, de erfenisse van deser kinderen oostwaerts, ende de erfgenaemen van Denis Schelvisch suytwaerts. * item noch het 1e ende het 5e loth uyt ten westen in den acker, eerste van 12 lopensaeten, gelegen aen den suytsijde van den straet, tegensover der voorgemelte huysinge, hier voorens int loth van Cornelis, den soon, doch staet te weten dat het 1e loth , maerder uytgedruct, van den acker, omtrent 1 1/2 hondt grooter is gelecht als de andere 5 lothen, ende dat om redenen. * item noch een parcheeltjen erve, genamept de Hof, gelegen aen de suytsijde van de straete binnen de Heerlijcheijt ende plaetse voornoemt, aldaer tusschen erfenisse de kinderen van wijlen Cornelis Jan Borsten oostwaerts, ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen westwaerts, de erfenisse van deser deijlderen suytwaerts, ende ’s Heerenstraete noortwaerts. Sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Lendert, den soon, hier uyt jaerlijks sal voldoen ende betaelen aen den H. Geest derde part in 30 gulden, als mede het 3e part van des Heeren chijns, die hier uyt met recht is gaende. item noch 150 gulden capitael aen den H. Geest van Venloon. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Herman Aerdts tot Tilborch. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Loureijs Wouters. item sal alnoch in vergelijckinge van cavelinge moeten betaelen aen Heijliger sijnen broeder, hier voorens bedeelt, de somme van 38 gulden, de ene helft te betalen van 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse naestvolgende precies, sonder interest. item 8 gulden aen Cornelis, sijnen broeder, den 1e april eerstcomende precis, sonder interest. Voorts is tusschen de voorsegde condividenten wel expresseert, geconditioneert ende ondersproocken, dat ieder van sijn aengecaveld loth ofte parcheelen sal moeten onderhouden alle waterlaten soude mogen subject wesen. Mede is tusschen de voorsegde deijlluyden ondersproocken, dat sij malcanderen sullen moeten wegen ende stegen ter naester velde ende minste schade. Ende hebben de voorsegden condividenten hier mede de eene ten behoeve van den anderen aengecavelde deel, volcomente verstegen ende gerenuntieert met opdragen over geven, ende af gaen, daer toe behooren ende gewoonlijck sijnde. Belovende de eerste 2 comparanten superse et omnia sua bonas habita et habenda (= boven en al zijn goederen worden vastgehouden), ende de voornoemde Wouter Loureijs Wouters op verbintenisse van de goederen van Lendert, den onmondigen sone, dit .. opdragen, overgezet. ende afgaen mitsgaders dese erfelijcke scheijdinge ende deijlinge altoos te houden in henne .. doen houden ende voor goet, vast ende onverbreckelijk van werden sonder eenich wederseggen ende allen Commer, Calangie ofte aentael hier voorens benoemt ieder op sijn engecavelde loth alsoo te voldoen ende betaelen dat de andere deijlsluyden daer van geen hinder ofte schade ende overcomen noch te worde gemaent ofte gemolesteert in eenige manieren. uytgenomen dat de voornoemde deijlluyden sullen de achterstaende interesten der voorgemelte capitaele penningen malcanderen sullen helpen en afdragen ende voldoen tot 1e meij eerstcomende deses jaers ende alles verhalen commer hier voorens niet benoemt malcander ende pro rato te helpen afdoen ende betaelen sonder argelist. Actum den 15e meert 1669. Scabini Coomans ende Buemen |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 pg. 86-87 scan 102, 103, 104] |
16-03-1633 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 66 f 28v/29v d.d. 16-3-1633. Corstiaen sone wijlen Jan Borsten ter eenre ende Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffmangelinge ende erffwisselinge van seeckere naebeschreven parceelen van erffgoederen hen respectieve toebehoirende, soe zij verclaerden. Overmidts welcker erffmangelinge ende erffwisselinge, soe sal de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans met vollen rechte hebben ende behouden een parcheel lants des voorst. Corstiaens gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaert ende westwaert aen erffenisse van Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgen. zuijtwaert aen den voorst. Corstiaen ende noirtwaert aen den kinderen ende erffgen. wijlen Jan Goijaerts ende noch een parcheeltken hoffs des voorst. Corstiaens gelegen aldaer oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert aen den voorst. onmondige kinderen, westwaert aen andere erffenisse des voorst. Jan Janssen Oirlemans ende noirtwaert aen sheerenstraete. Soe groot ende cleijn als de selve parcheelen van goederen aldaer gelegen zijn. Op welcke parcheelen goederen ten behoeffne des voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft de voorst. Corstiaen sone wijlen Jan Borsten wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Dies soe sal Jan dese parceelen van goederen ierst aenveerden ten ooghst toecomende aen den stoppelen. Gelovende etc. ut infra. Overmidts welcker erffmangelinge ende erffwisselinge, soe sal de voorst. Corstiaen sone wijlen Jan Borsten met vollen rechte hebben ende behouden eenen acker lants des voorst. Jans gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het craenven, soe groot ende cleijn als den selven aldaer gelegen is oistwaert aen andere erffenisse des voorst. Corstiaens, westwaert aen den waterlaet ende noirtwaert aen sheerenstraete soe men verclaerden. Op welcke ackerlants ten behoeffne des voorst. Corstiaens heeft de voorn. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Dies soe sal Corstiaen desen ackerlants ierst aenveerden ten ooghst toecomende aen den rogstoppelen. Gelovende etc. ut infra. Gelovende de voorst. comparanten op verbintenisse van henne persoonen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffmangelinge ende erffwisselinge ende dit verthijen malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Renuncierende ter dijen eijnde op alle beneficien ende remedien van recht het zij relieffnementen oft andere, die hen ter contrarie van desen eenichsins souden moegen dienen oft te staede comen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Hier is een zus van Jan en Lenaert genoemd, namelijk Adriaentken. Die kende ik nog niet. In de akte van 22 januari 1626 staat: ... momboir van de 5 onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans. Die kinderen zijn niet met name genoemd. Daar kende ik er 3 van met hun naam: Jan, Lijsbeth en Lenaert, en nu dus ook Adriaentken. Misschien komt hun 5e kind ook nog ergens naar boven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f 28v/29v] |
03-02-1630 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 157v/158v d.d. 3-12-1630. Wij Dierck Raessen van Grevenbroeck ende Ghijsbert Claessen Buennen, schepenen der heerlicheijt van Venloon doen condt eenen ijegelijcken, certificerende voor de gerechte waerheijt hoe dat op heden date deser voor ons gecomen ende gecompareert zijn in henne propere persoonen de eersaeme Adriaen sone wijlen Cornelis Dierck Franssen, geassisteert met Cornelis Sijmens ende Laureijs Jan Spijckers zijne oomen ende momboirs, ende Lucas Caerl Willemsse de Pruijser zijnen swaeger ter eenre, ende Elizabeth dochtere wijlen Jan Cornelis Oirlemans geassisteert met Jan Janssen Oirlemans haeren broeder ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans haere momboirs ter andere zijnden. De voorst. Adriaen ende Elizabeth tegenwoich jonge oft ierstgehouwde beddegenoten, de welcke om te verhueden alle questien, cauillatien ende geschillen die hier naemaels in toecomende tijden tusschen de vrienden van den ierst afflijvigen ende den lancxtlevende van hen beijde oft bij afflijvicheijt deselffs lancxtlevende tusschen zijne oft haere vrienden souden moegen opstaen ende gerijsen, hebben naer rijpe deliberatie ende met volcomen consent ende advijs van den voorst. momboirs ende vrienden gemaeckt ende gesloten dit tegenwoirdich contract ende dat in vuegen, manieren ende onder de conditien hiernaer volgende. In den iersten is gecontioneert dat elck de voorst. beddegenoten tot subsidie ende onderstandt van den houwelijck bij hen alreede aengevangen, sal innebrengen allen ende een ijegelijcken henne goederen, soe erffelijcke, erffhaeffelijcke, waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn off bevonden sullen wordden, het sij in Brabant, Hollant oft elders. Ende oft het gebeurden dat de voorst. Adriaen off Elizabeth deser werelt geraeckten te overlijden, sonder wettige levende geboirte staende desen houwelijck van hender beijde lijffne geprocreert te hebben, oft dat het kindt oft kinderen bij hen tsaemen verweckt voer zijne oft henne mondige daegen oft aleert tot wettige geapprobeerden staet te comen quamp oft quamen afflijvich te wordden, soe sullen de voorst. erffelijcke goederen die deen oft dander bij versterff van vrienden staende desen houwelijck souden moegen aencomen, succederen ende devolueren aen den zijde van daer zij gecomen zijn, dan de haeffelijcke goederen mette erffelijcke ende erffhaevelijcke goederen duerende desen houwelijck te conquesteren ende te veroveren sullen wesen ingevalle als voor halff ende halff. Wel verstaende nochtans soe sal de lancxtlevende van de voorst. beddegenoten ingevalle van egeene blijvende geboirte als boven verbetert wesen ende aen hem oft haer van de gereetste goederen des ierststervende vuijt gereijckt wordden de somme van tweehondert ca. gld. eens goet gancbaer gelt, ende sal de lancxtlevende alsdan daermede naer luijdt ende vermellens deser schuldich ende gehouden wesen affstandt te doen van de voorst. goederen des ierststervende. Alle welcke poincten, conditien ende clausulen de voorst. comparanten malcanderen geloeft hebben ende geloven midts desen vast, steedich ende van weirden te houden, sonder daer tegens te doen oft comen doen doen, off doen comen het sij in recht oft daer buijten in eeniger manieren. Op verbintenisse van henne persoonen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, renuncierende tot dijen de selve comparanten op alle beneficien ende rescissien oft andere die hen ter contrarien van desen eenichsins souden moegen dienen oft te staede comen. Allet sonder argelist. Ende des toirconden etc. opten 3e decembris 1630. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 157v/158v] | ||
10-02-1651 | Huwelijkse voorwaarden opgemaakt tussen Adriaen Geeridt Cornelis Cauwenberchs en Elizabeth Jan Cornelis Oerlemans, weduwe van Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove. Adriaen wordt geassisteerd met zijn vader Geeridt en Elizabeth met Lambert Cornelissen van den Hove, Peter Poisson en Jan Janssen Oirlemans, ooms van de zeven onmondige kinderen uit haar eerste huwelijk. Adriaen zal 1500 gulden inbrengen. Toelichting: ------------- Op 25 januari 1651 zijn Elisabeth en Adriaen getrouwd. Voor zichzelf en haar 7 onmondige kinderen uit het 1e huwelijk stelt ze met haar nieuwe echtgenoot de huwelijkse voorwaarden op. Ze is geassisteert door Lambert Cornelis van den Hove. Dat zal haar broer zijn, en daardoor oom van de kinderen. Ook door Jan Jansen Oirlemans. Ze is dochter van wijlen Jan Cornelis Oerlemans, en daarmee is het dan ook Jan Jan Cornelis Oirlemans, haar broer en dus oom van de kinderen. Ook nog door Peter Poisson. Die is getrouwd op 29 januari 1640 met Maria Cornelis van den Hove, haar zus, en zo is hij ook oom van de 7 kinderen. De 7 kinderen: de oudste is Johannes, 18 jaar, en de jongste is Lambertus, 2 jaar. Van de 8 gevonden dopen is er een 2e Adriana. Waarschijnlijk is de 1e jong overleden, waardoor het deze 7 kinderen geweest zullen zijn, als ze weer trouwt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 77r, 77v, 78r, 78v] |
van 03-04-1634 tot 12-04-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 66 f 70r/71r d.d. 3-4-1634. Jan Janssen Oirlemans heeft gelooft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Heijltken dochtere wijlen Adriaen Pauwels drije jaeren lanck te geven ende te betaelen elck jaer de somme van vijffthien ca. guldens, waer aff den 1e betaeldach wesen sal den 3e aprilis 1635. Ende dat ter causen van intrest eender somme van twee hondert ende vijfftich ca. guldens, die de voorn. gelover midts kent ende lijdt schuldich te wesen de voorn. Heijltken van goede opgenomen penningen ende welcke hij gelover haer insgelijcx gelooft wederomme te geven ende te restitueren van heden date deser over drije jaeren oft altijts daer naer ten simpelen vermaene der voorst. Heijltken. Behoudelijck nochtans soe sal de selve Heijltken hem gelover sulcx een halff jaer te voorens vercondighen, ende oft de gelover de voorgemelde somme van twee hondert ende vijfftich ca. guldens oijck wederomme begheirden te schieten oft te restitueren sal het selve oijck aen de voorst. Heijltken een half jaer te voirens denuncieeren. Gelovende daerenboven de voorst. Jan Janssen Oirlemans als dat hij de voorst. Heijltken altijt intrest betaelen ende voldoen sal jaerlijcx naer loop ende laps van den tijde gelijck hij de selve somme van twee hondert ende vijfftich ca. gld. langer sal comen onder te houden. Ende specialijcken heeft de voorst. Jan gelover daer voor verbonden zijne stede lants ende goederen gelegen binnen deser heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven met allen haere rechten ende toebehoirten nijets daer aff ter werelt vuijtgescheijden om de voorst. somme metten intrest daer aff te verschijnen daer aen te verhaelen. Actum ut supra. In marge bijgeschreven: Heijltken dochtere wijlen Adriaen Pauwels heeft bekent ende beleden als dat dese geloefte metten intrest daer aff verschenen voldaen is. Consenterende oversulcx inde cassatie der selver geloefte. Midtsgaders inde borchtochte van Adriaen Cornelis Diercx hier onder gedaen. Testes G. Claessen ende Jan Denen den 12e aprilis 1638. RAT. Loon op Zand. R 66 f 71r d.d. 3-4-1634. Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove heeft hem borge ende cautionaris voor Jan Janssen Oirlemans, zijnen swaeger voor ende aengaende de voorst. geloefte van twee hondert ende vijfftich ca. guldens ende tgene daer inne verhaelt staet gestelt, daer voor verbindende zijnen persoon ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, waer ende tot wat plaetsen der selve gelegen zijn oft bevonden sullen wordden. Dies soe geloeft de voorst. Jan Janssen Oirlemans alhier present zijnde zijnen voornoempden borge te indemneren, costeloos ende schadeloos te houden. Op verbintenis van zijnen persoon ende goederen als boven. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f. 70r/71r] | ||
van 12-04-1638 tot 02-02-1642 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 73v/74r d.d. 12-4-1638. Jan Janssen Oirlemans heeft geloeft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Jannen sone wijlen Geeridt Jan Geeritssen de somme van tweehondert ende vijfftich ca. guldens goet gancbaer gelt, te geven ende te betaele van heden date deser over een jaer met vijfftien ca. gld. intrest. Ende oft het gebeurde dat de voirn. gelover de voorst. somme van 250 ca. guldens met consent des voorst. Jan sone wijlen Gerit Jan Gerits langer waer onderhouden soe geloeft hij intrest tegen sess ten hondert voor het jaer naer coop ende laps van den tijde, met conditien hier inne toegedaen, dat oft deen oft dandere van partijen dese somme wederomme begeerden te hebben, oft te restiueren, respective dat zij malcanderen het selve sess weken te voirens sullen opseggen. Testes et actum ut supra. In marge: Jan Geeridt Jan Geeritssen bekent dese geloefte metten intrest daer aff verschenen voldaen te zijn. Consenterende daeromme in de cassatie deser ende de borchtochten van Adriaen Cornelis. Actum den 2e februarij 1642. RAT. Loon op Zand. R 68 f 74r d.d. 12-4-1638. Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove heeft hem borge ende cautionaris voor Jan Janssen Oirlemans sijnen swaeger voor ende aengaende de voorst. geloefte van tweehondert ende vijfftich ca. guldens ende het gene daer inne verhaelt staet, gestelt, gelijck hij hem daer voor borge ende cautionaris stelt midts desen. Daer voor verbindende zijnen persoon ende allen zijnen goederen, hebbende ende vercrijgende, waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn oft bevonden sullen worden. Dies soe geloeft de voorst. Jan Janssen Oirlemans zijnen borge te indempneren, costeloos ende schadeloos te houden, op verbintenis van zijnen persoon ende allen zijnen goederen, hebbende ende vercrijgende. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------ Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove is getrouwd met de Lijsbeth, de zus van Jan. |
[bron: Loon op Zand-Schepenbank inv. 68 f. 73v/74r] | ||
van 12-03-1639 tot 03-12-1646 | Pdf RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 33v d.d. 12-3-1639. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oerlemans heeft geloeft als schulder principael op hen ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Margriete Evertsdochter lest naegelaeten weduwe wijlen Geeridt Janssen Ruijter de somme van vijfftich ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen van heden over een jaer met drije gld. intrest. Of soe hij gelover de voorst. somme met consent der voorst. Margriete langer waer onder houden, soe geloeft hij intrest te betaelen naer loop ende laps van den tijde. Behoudelijck oijck dat oft deen oft dandere de voorst. somme wederomme begeerden te hebben oft wederomme wilde schieten dat zij het selve den anderen een vierendeel jaers te vorens sullen opseggen. Testes, Claes et Corst Janssen. Actum 12e martij anno 1639. In marge: Joost Cornelis Croot, Marten Janssen van den Kerckhoff ende Dierck Geerits Kool soe voor hen selven als voor de andere kinderen ende erffgenaemen Margriete Everts bekennen als dat Jan Janssen Oirlemans gelover hen dese 50 ca.guldens metten intrest ten vollen betaelt heeft. Actum 3e december 1646. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f 33v] | ||
van 08-12-1639 tot 03-12-1646 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 69 f 68v d.d. 8-12-1639. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Margriet Everts dochtere lest naegelaeten weduwe wijlen Geeridt Janssen Ruijter de somme van vijfftich ca.guldens goet gancbaer gelt. Te geven ende te betaelen St. Martensdach 1640 met drije ca. gld. intrest, sonder langer delaij. Oft soe hij gelover met consent der voorst. Margriete de voorst. somme van 50 ca. gld. langer waer onderhoudende geloeft haer daer van intrest te betaelen naer loop ende laps van den tijde. Met conditien hier inne oijck toegedaen, dat oft het gebeurden dat de voorst. Margriete oft Jan gelover de voorgemelde somme wederomme begeerden te hebben oft te restitueren respective, dat zij malcanderen het selve een vierendeel jaers te voirens sullen opseggen. Ende specialijck heeft de voirn. Jan gelover daer voor verbonden sijne stede lant met haere toebehoirten gelegen op het Craenven, soe ende gelijck hem de selve tegenwoirdich is toebehoirende. Testes ut supra. Actum 8e december 1639. In marge: Joost Cornelis Croot, Marten Janssen van den Kerckhoff ende Dierck Geerits Kool soe voor hen selven als voor dandere kinderen ende erffgenaemen Margriete Everts bekennen midts desen als dat Jan Janssen Oirlemans gelover hen dese 50 ca. gld. met allen den intrest ten vollen betaelt heeft. Actum 3e december 1646. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 68v] | ||
van 10-04-1646 tot 13-03-1649 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 105v d.d. 10-4-1646. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Jannen sone wijlen Denijs Janssen de somme van 50 ca. guldens te geven ende te betaelen van heden date deser over een jaer in silvere munte te weten ducatons tot 3 gld. 3 st. pattacons tot 2 gld. 10 st. ende andere silveren gelt naer advenant, met 3 gld. intrest. Ende off het gebeurden, dat hij gelover met consent des voorst. Jan Denijs Janssen de voorst. somme van 50 ca. guldens langer geraeckte onder te houden, soe geloeft hij ten behoeffne desselffs intrest te betaelen naer loop ende laps des tijdts hij de selve sal comen onder te hebben. Met conditien hier inne toegedaen, dat off deen off dandere van hen beijde de voorst. somme van 50 ca. gld. ten expireren van het voorst. jaer off daer naer wederomme begeerden te hebben off te restitueren, dat zij ’t selve malcanderen een halff jaer te voirens sullen opseggen ende vercondigen, ende sullen zij naer de gedaene opsegginge hen hebben te reguleren. Alles in gelde gelijck voorst. is. Testes Dierck van Duppen et Thomas Thomassen Egmonts. Actum den 10e aprilis 1646. In marge: Jan Denijs Janssen bekent deze geloefte voldaen te zijn. Actum 13e martij 1649. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f.105v] | ||
van 09-05-1648 tot 19-12-1656 | Transcryptie in Pdf bij 781 Loon op Zand R 72 f 35r/v d.d. 9-5-1648. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft bekent ende beleden, kent ende lijdt midts desen wel ende deuchdelijck schuldich te zijn Dingeman Jan Joosten de somme van 250 ca. guldens goet ganckbaer gelt. Gelovende de voorst. Jan als schuldenaer principael dat hij aen ende ten behoeffne des voorst. Dingeman Jan Joosten ende naer zijne doot aen deselffs erffgenaemen bij zijnen testamente geinstitueert van de voorst. somme van 250 ca. guldens rente off intrest jaerlijcx sal gelden ende betaelen ter somme van twelff guldens 10 st. waer aff den iersten verschijndach wesen sal paesschen 1649, daer voor verbindende zijnen persoon ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, ende specialijcken zijne stede lants alhier op het Craenven gelegen met allen rechten ende toebehoirten van dijen. Met conditien hier inne toegedaen dat de voorst. Jan gelover ende zijne naecomelingen de voorst. somme van 250 gld. ten allen tijden als het hem off hen gelieve sal, oft sullen moegen lossen ende quiten in drije termijnen te weten de twee iersten termijnen elck hondert gulden ende den lesten vijfftich gld. in gelde ten tijde van de voorst. afflossinge bijnnen der heerlicheijt van Venloon cours ende ganck hebbende metten intrest alsdan verschijnende ende metten achterstel alsdan ten achteren staende, gelijck oijck de voorst. Jan gelover de voorst. somme van 250 gld. in drije termijnen als voor ten allen tijden geloeft te voldoen ende te betaelen, als de voorst. Dingeman off naer zijne doot zijne voorst. geinstitueerde erffgenaemen restitutie der voorst. capitaele somme metten verschenen intrest sullen verseeckeren. Behoudelijck nochtans soe sal deen ende dandere van partijen den loss off afleggen van elcke termijn malcanderen een vierendeel jaers te voirens rechtelijck off in presentie van twee wettige getuijgen opseggen ende vercondigen. Ende staet te weten dat de voorst. somme van 250 ca. gld. geprocedeert is van coop van seecker erffgoet bij ende van wegen des voorst. Dingemans van zijnder zijde onder Suijthollant vercocht, ende wilt ende verclaert alsoe de voorst. Dingeman dat de selve somme in plaetse van ’t voorst. erffgoet aen zijne voorst. geinstitueerde erffgenaemen naer zijne doot ende afflijvicheijt met vollen rechte alleen sal blijven met exclusie zijnder voorst. huijsvr. ende haerder kinderen. Testes Ghijsbert Claessen et Sebastiaen Christoffels. Actum 9 maij 1648. In marge: Mr. Peter Donckers ende Mr. Willem Hendricx de Robbemont als executeurs van de testamente van wijlen Dingeman Janssen int bij wesen van Jan Marten Janssen executeur, Jan Adriaens bekennen ende lijden midts desen als dat zij met Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans gelover affgereckent hebben over de verteerde costen van de uijtvaert ten zijnen huijse gescheidt ende andere verteringen op den erffhuijse ende op den coopdach van de bodems geresen ende van gehaelde bieren ende drinckschulden, den voorst. Dingemans ende is bij somme rekeninge bevonden, dat bij den voorst. Jan gelover hiermede voldaen ende betaelt is de somme van 189 gld. 10 st. 8 pen. Dies is den intrest van de geheele geloefte affgereckent tot paesschen 1654 toecomende incluijs. Actum 3e december 1653. Idem: Alsoe op heden den 19 decembris 1656 Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ten behoeve de hl. geest eene rente van 2 gld. 10 st. sjaers geconstitueert. Soe bekent Mr. Willem Hendricx de Robemont als een van den executeuren van den testamente van wijlen Dingeman Janssen, dat daermede ende mette peningen te voirens bij de executeuren ontfangen, dese geloefte is voldaen ende alsoe gecasseert. Actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 35r en v] | ||
van 10-01-1657 tot 09-02-1663 | Jan Jan Cornelis Oirlemans bekent schuldig te zijn aan Lambert Lambert Claessen, wonende te Dongen, een bedrag van 100 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 9-2-1663 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 77f. 1] | ||
van 20-02-1657 tot 14-04-1660 | f.19 Jan Jan Cornelis Oirlemans bekent schuldig te zijn aan Claes Ghijsbert Claessen Buennen een bedrag van 100 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 14-4-1660 ingelost is door Goossen Lenaerts van den Hove. f.20 Steven Lenaertssen van den Hove en Goossen Lenaerts van den Hove bekennen Jan Jan Cornelis Oirlemans schadeloos te zullen stellen voor de schuldbekentenis van hem aan Claes Ghijsbert Claessen Buennen op heden. Toelichting: ------------- Steven en Goossen zijn 2 broers van zijn vrouw Agneesken Lenderts van den Hove. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 77f. 19 en 20] |
03-04-1634 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 66 f 71v/73r d.d. 3-4-1634. Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de helft onbedeijlt in een parcheel eckerlants anderhalf loopensaet ende vijff roijen int geheel begrijpende, gespleten van de oude stede gecomen van zijns transportants huijsvrouwe vader, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert ende noirtwaert aen de weduwe Denijs Janssen ende haere kinderen, ende noirtwaert aen Vriendten stede. Noch de helft onbedeijlt van een parcheel lants van vier loopensaet ende 4 1/2 roije lants in eenen acker lants gelegen aldaer aen de zuijdenzijde van sheerenstraete, oistwaert aen erffenisse Corstiaen Jan Borsten, zuijtwaert Cornelis Willemssen de Pruijser, westwaert aen erffenis van Jan Janssen Oirlemans ende noirtwaert de oude stede voorgeruert. Ende noch de helft onbedeijlt in een parcheel lants groot anderhalff loopensaet ende seven roeden oft daeromtrent in den selven acker, oistwaert aen erffenisse des voorst. Jan Janssen, zuijtwaert Corstiaen Jan Borsten, westwaert ende noirtwaert aen erffenisse Jan Goijaerts kinderen. Welcke helften van erffenisse voorst. hem transportant in de qualiteijt als voor bij erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen zijn voor schepenen in Venloon opten 9e dach der maent junij int jaer ons heeren 1633, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begrepen staet, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedragen ende overgegeven den voorgen. Jan Janssen Oirlemans zijnen swaeger, tsaemen met allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende ende allen den rechte hem daer in der qualiteijt voorst. daer inne eenichssins competerende. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorn. Adriaen sone Cornelis Diercx van den Hove als schulder principael op hem ende allen zijne ende zijnen voorst. huijsvrouwe goederen, hebbende ende vercrijgende, dit opdraegen ende overgeven den voorn. Jan Janssen Oirlemans vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich weder seggen. Ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken, vuijtgenomen dat men hier vuijt naer grootte des lants naer luijdt der voorst. erfscheijdinge ende erffdeijlinge mede sal gelden in alle renten, chijnsen ende pachten met recht daer van te vergelden staende. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 66 f 73r/74v d.d. 3-4-1634. Jan Janssen Oirlemans heeft gelooft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, zijnen swaeger, de somme van tweehondert ende vijfftich ca. guldens goet gancbaer gelt gereet te betaelen, ende dat ter causen van coop van seeckere parcheelen van erffenisse hem gelover bij den voorst. Adriaen op heden opgedraegen ende overgegeven. Dies soe sal Jan Janssen ontfangen de huere der selver parcheelen die daer aff ten oogst verschijnen sal. Ende sal Jan de selve parcheelen aenveerden volgens de huurcedule met Geeridt Thonis gemaeckt. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Cornelis bekent dese 250 gld. ten vollen ontfangen te hebben. Consenterende inde cassatie. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f 71v/73 en f 73r/74v] | ||
van 24-02-1649 tot 16-02-1651 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 f 149r/v d.d. 24-2-1649. Jan ende Lenaert gebroederen sonen wijlen Jan Cornelis Oerlemans, twee moerbodems gelegen bijnnen der heerlicheijt van Venloon inden kercken streeck, den eenen groot 16 loopensaeten min vijff roijen, oistwaerts aen de nijeuwe erffenisse van Wouter Janssen van Broechoven, zuijtwaerts ende westwaerts aen sheerenstraete ende noirtwaerts aen Joost Cornelissen Croot ende zijne consoirten ende den anderen groot omtrent drije loopensaeten ende 2 roijen, gelegen tusschen erffenisse van Peter Cornelis van Esch aen deene zijde zuijtwaerts ende tusschen erff. van Joost Cornelissen Croot ende zijne consoirten noirtwaerts, streckende metten eijnde aen het kercken dijcxken ende metten andere eijnde aen sheerenstraete. Ende welcke twee moerbodems eertijts gecomen van die erffgenaemen wijlen Henrick Janssen Loijen, soe zij seijden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Sebastiaen Peter Janssen tsaemen met allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende ende allen den rechte en daer inne eenichsins competerende. met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten als schuldenaeren principaele op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende, de voorst. twee moerbodems den voorst. Sebastiaen te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Behoudelijck nochtans soe sullen allen gebuerlijcke lasten ende servituten totte voorst. twee moerbodems behoirende bij den voorst. Sebastiaen coopere houden ende onderhouden wordden naer den rechte van den lande. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Cornelissen van den Hove als man ende momboir van Lijsbeth zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelissen Oirlemans int bijwesen van Lijsbeth voorst. heeft geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om metten rechte van naerderschappe dese twee moerbodems ende heeft gelooft alles te doen des eenen naerderman schuldich is te doen. Testes D. Duppen et G. Claessen. Actum 10 martij 1649. Et promisit etc. Idem: Adriaen Cornelissen in voorst. qualiteijt heeft ’t recht van naederschap overgegeven Sebastiaen Peter Janssen effestucando. Promittens sub obligatione etc. Testes et actum ut supra . 781 Loon op Zand. R 72 f 149v/150r d.d. 24-2-1649. Sebastiaen Peter Janssen heeft gelooft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende Jan ende Lenaert, gebroederen sonen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van 255 ca. guldens goet gancbaer gelt ’t stuck gerekent, te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen waeraff den iersten betaelt sal wordden alsnu gereet, den 2e van heden over een jaer ende den 3e oft lesten ’t jaers daernaer volgende. Procederen de selve somme ter causen van coop van eenen moerbodem groot 16 loopensaet min vijff roeden, hem gelover op heden gevest ende opgedraegen. Ende alnoch soe gelooft de voorst. Sebastiaen den voorst. Jan ende Lenaerden de somme van 42 gld. 10 st. goet gancbaer gelt als voor te geven ende betaelen in twee gelijcke termijnen, te weten deene helft alsnu gereet ende dandere helft van heden over een jaer, ende dat over coop van eenen moerbodem groot omtrent drije loopensaeten 20 roeden aen hem gelover van wegen des voorst. Jans ende Lenaerts oijck gevest ende opgedraegen. Welcke voorst. twee moerbodems hij gelover voor de voldoeninge der voorst. sommen in termijnen respective als boven te betaelen midts desen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge f 149v: Jan Janssen Oirlemans bekent den 1e termijn deser twee respective sommen van de gelover ontfangen te hebben. Actum 29 februarij 1649. Idem: Lenaert Janssen Oirlemans bekent den 2e termijn van de somme van 255 gld. wesende de cooppeningen van den grooten bodem, ende den lesten termijn van de 42 gld. 10 st. van de cleijnen bodem beijde alhier vermelt van de gelover ontfangen te hebben. Dies gecort aen den selve termijn eenen pattacon bij den geloever betaelt aen Adriaen Cornelis van den Hove vuijt oirsaecke partijen bekent. Actum 3e martij 1650. Idem: Jan ende Lenaert Janssen Oirlemans, fres. bekennen den 3e lesten termijn van de grootten bodem oijck ontfangen te hebben ende consenteren alsoe inde cassatie. Actum 16 februarij 1651 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 149r en v, 150r] | ||
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] | ||
06-11-1652 | Dingeman Jan Joosten, Corstiaen Jan Borsten en Jan en Lenaert, zonen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, transporteren goederen aan Lambert Wouter Lamberts. Het gaat om een heiveld, gelegen bij ’t Craenven, omtrent den Waterlaet alhier. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 81r en 81v] |
van 03-11-1616 tot 24-02-1649 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 26r en f 26v d.d.3-11-1616. Jan Goiarts als man ende momboir van Neeltken Jansse zijne huijsvrouw, Jan Michielsse als man ende voicht van Jenneke Jansse zijne huijsvrouw, Joris Hendricx van Hasselt als man ende momboir van Antoniske Jansse zijnre huijsvrouw, Gerit Jansse de Ruijter voor sijn selven ende voor Hendrick en Jan zijnen broeders, daer voor hij hem fort ende sterck mackten, Jenneke hun suster cum tutore, Joost Jansse als voight ende momboirs van wijlen Jasper Jansse kijnder ende Geertruijt weduwe Bert Hendricx cum tutore, tesamen erfgenamen van wijlen Hendrick Jansse Loijen, hebben wettelijck ende erffelijck verkocht Jan Cornelis Oerlmans ende Willem Matheus Jansse twee moerbodemen gelegen binnen der heerlijckheijt Venloon in den Kercken streek, den eene groot 16 lopensaet min 5 roijen daer die Vrouwe van Loon leet aen den suijdensijde ende de weduwe Ariaen Stevens ende consorten aen de noordensijde ende compt met beijde de eijnde aen voorn. Mevrouwe van Loon, den andere bodem groot omtrent 3 lopensaten ende 20 roijen, gelegen tusschen bodems Ariaen Jan Ariaens ende Bastiaen zijn broeder aen de suijdensijde ende Geraert Gerit de Groot, Henrick Bastiaensse ende consoirt aen de noordensijde, streckende van den Kerckendijck westwaerts Mevrouwe van Loon. Den voorst. verkopers bij versterf van den voorst. Hendrick Jansse Loijen aengecomen soo men verclaerden ende hebben se hem opgedragen ende overgegeven ende dat met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. verkopers ende specialijck Jan Goierts onder verbintenissen hennen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voorst. Jan Cornelisse ende Willem Matheus Jansse altois vast ende van waerden te houden ende de voorst. twee bodems te vrijen ende waeren voor ….. elcke bodem in des heeren van Loons chijns. Testes, Cornelis Dircks ende Dingeman Jansse, den 3e november 1616. In marge bijgeschreven: Jan soone wijlen Gheeridt Geritsse van Broechoven in den naeme ende als gemachticht van Willem Matheus Jansse Berchmans soo hij seijde, heeft op de helft van de twee bodems alhier vermelt ende den voorst. Willem daer ine toebehorende wettelijck ende erffelijck vertegen Jan ende Lenaert, gebroederen sonen Jan Cornelis Oerlemans etc. Testes, D. Duppen ende Dingeman Jansse. Actum 24 februari 1649. Toelichting: ------------- Willem Matheus Jansse is de broer van Adriana, de vrouw van Jan Cornelis Oerlemans. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 26] | ||
van 09-04-1631 tot 19-11-1631 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 187v/188r d.d. 9-4-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelis voorst. ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheus henne momboirs, soe voor hen als voor Lenaerden ende Adriaentken onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis voorgenoempt, de voorst. momboirs in den naeme ende van wegen als voor, tot het gene hier naervolght, consent ende decret hebbende van schouteth ende schepenen van Venloon, als ons schepenen ondergeschr. gebleken is, de helft onbedeijlt van het groot woonhuijs eender stede lants gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den Ouden Draijer, beginnende het selve woonhuijs van de caemere aff mette helft onbedeijlt van den brouwhuijse ende verckenskoije daerbij staende. Midtsgaders de helft onbedeijlt van den noirdenzijde van de aenstede daeraenliggende oistwaert aen de stege aldaer, zuijtwaert ende westwaert Joost Peeterssen Swart ende noirtwaert aen sheerenvaert. Item de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het tweede loth in eenen acker genoempt den hoogen acker, beginnende vuijtten westen van de stege aff aen, de welcke aldaer is liggende, het selve geheel loth oistwaert aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Peter Jacops, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen de Vaerte. Item de helft onbedeijlt in een parcheel lants, wesende het 4e loth inden voorst. acker genoempt den hoogen acker, oistwaert aen de erffgenaemen Jan Wouter Claes, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen den vaerte voirst. Ende noch de helft onbedeijlt van de zuijdenzijde van eenen acker genoempt Geeridt Oirlemans acker gelegen aldaer aen de noirdenzijde van de vaerte waer aff de noirdenzijde desselffs acker is toebehoirende Adriaen Willemssen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die den gelijcke kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt te deele bevallen zijn soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen Willemssen voorgenoempt, met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten ende de voorst. henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende dit opdraegen ende overgeven den voorst. Adriaen Willemssen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen ende hem de voorst. parcheelen van goederen te waeren als men erffne schuldich is te waeren. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck, vuijtgenomen des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 9e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren bij den heere geordonneert van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans respective verweckt bij Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen, geasssiteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht der selver onmondige kinderen, hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om in den naeme ende van wegen der voorgen. onmondige kinderen metten rechte van naerderschappe te lossen ende te quijten dese erffgoederen, ende hebben in der qualiteijt als voor geloeft alles te doen des een naederman schuldich is te doen. Midtsgaders den coopere te indempneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van dese erffgoederen gedaen. Testes, Dingeman Jansse ende Adriaen Cornelis den 19e november 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188r d.d. 9-4-1631. Adriaen Willemssen heeft geloeft schuldener principael ten behoeve van de kinderen ende erffgrnamen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van vijffhondert ende 75 ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen, waer aff den iersten betaelt sal wordden gereet, den 2e over een jaer ende den 3e oft lesten den 9e aprilis 1633. Procederende de selve somme ter causen van coop van de voorst. parcheelen van erffgoederen, de welcke hij gelover beneffens zijne andere goederen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188v d.d. 16-4-1631. De selve transportanten een vierde part hen onbedeelt toecomende in eenen stede lants mette timmeringe daerop staende ende erffenisse daeraenliggende ende toebehoirende gelegen binnen de heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de vaerte tegen over de Venis Straete, oistwaert aen sheerenstraete, zuijtwaert de erffgenaemen Lenaert Chielen, westwaert aen Burchtken dochtere Jan Lauwen ende noirtwaert aen Joost Peterssen Swart, soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Roeloff Jacopssen van Hedel met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. tramsportanten ende de voorst. momboirs op verbintenisse respective van henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende etc. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen een vierde part in een derdendeel van vier vaten roggen sjaers aen den heijlige geest van Venloon met eenen staende ende lopende pacht. Noch een vierde part van des heeren chijns die int geheel vuijtte voorst. stede te vergelden staet ende daer toe des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Ghijsbert Claessen den 16e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans verweckt bij Jan Gielissen ende Claes Janssen haere respective geassisteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht, hebben geboden ende hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, die zij zeijden den voorst. kinderen hen eijgen te wesen, ome metten rechte van naerderschap te lossen het vierden part der stede alhier geruert. Ende hebben geloeft alles te doen des een naerderman is schuldich te doen, ende den coopere te indemneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van het voorst. 4e part gedaen. Testes Dingeman Janssen ende Adriaen Cornelis den 19e novembris 1631. Toelichting: ------------ Dit lijkt te gaan om de goederen, verkregen uit de deling van Cornelis Cornelis de oude. Het gaat namelijk om het 1/4 part, en Cornelis had 4 kinderen, waaronder Jan. De kinderen van Jan willen hun deel verkopen aan Adriaen Willems. Dat gebeurt op 9 april 1631. Maar op 19 november 1631 maken de kinderen van zus Cathelijn de koop ongedaan, en kopen de goederen over met recht van naerderschap. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 187v/188v scan 205/208] | ||
03-07-1645 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 45v/46r d.d. 3-7-1645. Jan Janssen Oirlemans heeft geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen hem als hij seijde toebehoirende, om metten rechte van naerderschappe te lossen alsulcke twee vierde gedeelten ombedeijlt in eene stede lants te weten een huijs, grondt, hoff ende erffenisse daeraenliggende ende toebehoirende, gelegen bijnnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte als Gielis ende Jan Iewaens gebroederen aen Joost Hermanssen vercocht ende opgedraegen hebben, ende heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, alles te doen des een naederman is schuldich te doen. Testes Dingeman Janssen et Ghijsbert Claessen. Actum 3e julij 1645. Idem: Jan heeft op verbant als voor Joosten Hermanssen, coopere te indemneren, costeloos ende schadeloos te houden ter saecken van den geloefte bij hem overcoop van den voorst. vierde gedeelten inde stede lants voorst. gedaen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------ Jan Jansen Oirlemans koopt met recht van naasting de helft van een huis op de Vaert (in Kaatsheuvel). |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 f.45v] | ||
van 24-04-1649 tot 21-01-1650 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 f 182v d.d. 24-4-1649. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen hem als hij seijde toebehoirende, om metten rechte van naerderschap te lossen dese parceelen van erffenisse met het huijsken daerop staende ende heeft op hem ende allen zijnen goederen hebbende ende vercrijgende geloeft alles te doen des een naederman is schuldich te doen. Alles sonder arglist. Testes Dingeman Janssen er A. van den Hove. Actum 21 januarij anno 1650. Idem Joes promisit etc. Testes et actum ut supra. Consig. eenen gouden philippus gl. met eenen schellinck sub. Dingeman Janssen Toelichting: ------------- Recht van naarderschap, recht van naasting = degene die dit recht bezit mag het verkochte goed overkopen. Getuige A. van den Hove is Adriaen Cornelis van den Hove, getrouwd met zijn zus Lijsbeth. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 182v] |
30-11-1630 | kerkelijk huwelijk Adriaen Cornelis Diercxssen Franssen van den Hove (ovl. vóór 1651) en Lijsbeth Oirlemans (geb. 1613) [zie 768,II] | [broer bruid] | [bron: Loon op Zand - Inv. 2 Trouwboek 1524-1651 f. 42r] |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39 en 40] | ||
15-03-1669 | Samenvatting: ---------------- Heijliger en Cornelis, zonen van wijlen Jan Jans Oirlemans en Agneesken Lenderts van den Hove, en Wouter Loureijs Wouters als voogd van Lendert, ook zoon van voornoemd echtpaar, maken een boedelscheiding. Nummering: ------------- In de pdf, horend bij dit inventarisnummer is de Oude nummering = 80 deel a 1-33, deel b 1-39v, deel c 1-52v gebruikt. Die staan er ook met potlood op, doorgestreept. Hier was dit folio 17-18. De aktes hebben ook een originele nummering door de schrijver gemaakt. In dit geval is het akte 8. Toelichting: ------------- Wouter Loureijs Wouters is de zwager, de man van zus Maria Lenderts van den Hove de oude. Transcryptie: --------------- Kennende sij eenygenlijk dat op huyden dat deses voor schepenen onder genoemt in propere persoone is gecomen ende gecompareert, Heijliger ende Cornelis gebroederen, sone wijlen Jan Jansen Oirlemans, waarvan moeder af was Agneesken Leenderts van Hove, ende Wouter Loureijs Wouters als momboir van Lendert, sone wijlen Jan ende Agneesken voornoemt. De Voorsegde Lendert alhier medepresent, Diewelcke metten anderen hebben gemaect ende aengegaen seeckere erfdeeling ende scheijdinge ende deijlinge van de naervolgende erfelijcke goederen, mits het overlijden van gemelte voorsegde ouders eenichsints aengecomen sijn en der vuegen torme ende manieren hier naar beschreven volgende, Overmits der welck die is de voornoemde Cornelis, den soone, te deele bevallen, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen: * een stede, de huysinge ende gront vandien metten westens helft van den huysacker, in der vuegen ’t selve afgepaelt is, in ’t geheel 14 loopensaeten (3 hectaren) ofte . nochtans gestaen ende gelegen binnen de Heerlijckheijt van Venloon, ter plaetse genaempt het Craenven, aldaer tusschen erfenisse Tomas Gerits Couwenberch cum suis westwaarts, Wouter Loureijs Wouters noortwaerts, Henrick Willem Meeus (cum suis oostwaerts, doorgestreept) ende ’t onmondich kindt van wijlen Teunis Jans Suenen oostwaerts, ende de Heerenstraete suytwaerts. * item noch ’t 4 weede ende 6 loth uijt ten westen is eenen acker saeylandts tegens over de huysinge, als suyt van de straete gelegen, in der vuegen groote deselve afgepaelt sijn, denselven acker in t geheel 12 loopensaeten (2,5 hectare) of . . nochtans . aldaer tusschen erfenisse ’t weeskindt van Teunis Jans Suenen westwaerts, ’t hofken van deser erfgenaemen, ende de erfenisse van erfgenaemen van den Corst Jan Borsten noortwaerts, de erfgenamen Corst Jan Borsten cum suis suyt ende oostwaerts, sijnde los ende vrij, uytgenoemn dat die oock Cornelis den soon, hier uyt saecke sal gelden ende voldaen het derde part van 30 gulden aen de H. Geest van Venloon, alsmede het derde part van des heeren chijns, die hier met recht is uytgaende. Item noch te voldoen een schepenbrief van 250 gulden Capitael aen de erfgenamen Jan Engelbert Cannerts, ende sal noch in vergelijckinge daerenboven noch moeten beealen aen Heijliger ende Lendert, sijne broeders ieder de somme van 175 . Ieder . van dien helft te betaelen 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse (1 oktober) daer naestvolgende, precies ende sonder interest. Waertegens voornoemde Heijliger, den soon, bij blinde lothe, te deele bevallen is, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen, * eerstens de timmer van de Schuere ende de 2 suydenste eijcken boomen, staende op de grondt van het eerste loth, van Cornelis de soonstaende aen den westensijde van voorsegde schuere omme deselve schuere ende voorens te ruymen voor half meij eerstcoomende precies * item noch de oostelijcke helft van den huysacker beneffens erfenisse van Henrick Willem Meeus ende ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen * item noch het 3e ende het 4e loth uyt westen, s. van den acker, in t geheel van omtrent 12 lopensaeten of ., gelegen tegens de voorgenoemde huysinge over aen suyt sijde van de straete, hier voorens in t 1e loth van Cornelis, den soon, naer den uitgedruct sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Heijliger, den soon, hieruyt jaerlijks sal gelden ende voldoen is jaerlijks 30 gulden jaerlijks aen H. Geest van Venloon, als mede het 3e part van den heeren chijns die hier met recht is uytgaende. item alnoch 200 gulden capitael aen de kinderen van Lendert Jans de Bont. item 50 gulden capitael aen Bastiaen Peeter Jans. Ende waertegens de voornoemde Lendert, den soon, in t bijwesen van voorsegde wouter, sijnen momboir, bij blinde lothe te deele bevallen is, ende sal deselven alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijk possederen: * eerstens de timmer van ’t torfschop, verckenskoy ende brouwhuys, met noch de brouwerije gereetschap ende voorders toebehoort * mitsgaders noch de noordensten eijcken boom, staende aen den westensijde van de schuere, met noch de eijcken boom , staende bij het brouwhuys, alle staende op de gronde van Cornelis, den soon. Hier voorens te deele bevallen omme deselve te ruymen voor half meij eerstcomende * item een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 1 1/2 loopensaet of . Nochtans . gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voornoemt. Aldaer tusschen de erfenisse Adriaen Peter van Gorcum westwaerts, Cornelis Peter van Gorcum noortwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen oostwaerts, ende suytwaerts de heerestraete. * item noch een parccheeltjen efenisse, genaempt de Corte Vooren, 1 1/2 loopensaet (0,3 hectare) of de . nochtans ., gelegen binnen de heerlijckheijt ende plaetse voorsegd, aldaer tusschen de erfenisse de kinders Lendert Jans de Bont westwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen suyt ende noortwaerts, ende deser kinderen erfenisse oostwaerts. * item noch een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 2 lopensaet of . nochtans ,, gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voorsegd aldaer tusschen erfenisse de kinderen Lendert Jans de Bont westwaerts, Adriaen Peter van Gorcum noortwaerts, de erfenisse van deser kinderen oostwaerts, ende de erfgenaemen van Denis Schelvisch suytwaerts. * item noch het 1e ende het 5e loth uyt ten westen in den acker, eerste van 12 lopensaeten, gelegen aen den suytsijde van den straet, tegensover der voorgemelte huysinge, hier voorens int loth van Cornelis, den soon, doch staet te weten dat het 1e loth , maerder uytgedruct, van den acker, omtrent 1 1/2 hondt grooter is gelecht als de andere 5 lothen, ende dat om redenen. * item noch een parcheeltjen erve, genamept de Hof, gelegen aen de suytsijde van de straete binnen de Heerlijcheijt ende plaetse voornoemt, aldaer tusschen erfenisse de kinderen van wijlen Cornelis Jan Borsten oostwaerts, ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen westwaerts, de erfenisse van deser deijlderen suytwaerts, ende ’s Heerenstraete noortwaerts. Sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Lendert, den soon, hier uyt jaerlijks sal voldoen ende betaelen aen den H. Geest derde part in 30 gulden, als mede het 3e part van des Heeren chijns, die hier uyt met recht is gaende. item noch 150 gulden capitael aen den H. Geest van Venloon. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Herman Aerdts tot Tilborch. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Loureijs Wouters. item sal alnoch in vergelijckinge van cavelinge moeten betaelen aen Heijliger sijnen broeder, hier voorens bedeelt, de somme van 38 gulden, de ene helft te betalen van 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse naestvolgende precies, sonder interest. item 8 gulden aen Cornelis, sijnen broeder, den 1e april eerstcomende precis, sonder interest. Voorts is tusschen de voorsegde condividenten wel expresseert, geconditioneert ende ondersproocken, dat ieder van sijn aengecaveld loth ofte parcheelen sal moeten onderhouden alle waterlaten soude mogen subject wesen. Mede is tusschen de voorsegde deijlluyden ondersproocken, dat sij malcanderen sullen moeten wegen ende stegen ter naester velde ende minste schade. Ende hebben de voorsegden condividenten hier mede de eene ten behoeve van den anderen aengecavelde deel, volcomente verstegen ende gerenuntieert met opdragen over geven, ende af gaen, daer toe behooren ende gewoonlijck sijnde. Belovende de eerste 2 comparanten superse et omnia sua bonas habita et habenda (= boven en al zijn goederen worden vastgehouden), ende de voornoemde Wouter Loureijs Wouters op verbintenisse van de goederen van Lendert, den onmondigen sone, dit .. opdragen, overgezet. ende afgaen mitsgaders dese erfelijcke scheijdinge ende deijlinge altoos te houden in henne .. doen houden ende voor goet, vast ende onverbreckelijk van werden sonder eenich wederseggen ende allen Commer, Calangie ofte aentael hier voorens benoemt ieder op sijn engecavelde loth alsoo te voldoen ende betaelen dat de andere deijlsluyden daer van geen hinder ofte schade ende overcomen noch te worde gemaent ofte gemolesteert in eenige manieren. uytgenomen dat de voornoemde deijlluyden sullen de achterstaende interesten der voorgemelte capitaele penningen malcanderen sullen helpen en afdragen ende voldoen tot 1e meij eerstcomende deses jaers ende alles verhalen commer hier voorens niet benoemt malcander ende pro rato te helpen afdoen ende betaelen sonder argelist. Actum den 15e meert 1669. Scabini Coomans ende Buemen |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 pg. 86-87 scan 102, 103, 104] | ||
26-01-1679 | Jan en Anthonij, tevens voor hun broer Marten, allen kinderen van Goossen Leenderts van den Hove en Commerken Jacobs, maken een boedelscheiding. | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 82 f. 68v - 69] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] |
394 Oirlemans Johannes Johannis, rk gedoopt op 21 april 1632 - Loon op Zand - Inv. 2 RK Doopboek 1624-1648 blad 30v |
395 Oirlemans Heijligerus Johannis, rk gedoopt op 15 november 1634 in Loon op Zand - Loon op Zand - Inv. 2 RK Doopboek 1624-1648 blad 40 |
15-03-1669 | Samenvatting: ---------------- Heijliger en Cornelis, zonen van wijlen Jan Jans Oirlemans en Agneesken Lenderts van den Hove, en Wouter Loureijs Wouters als voogd van Lendert, ook zoon van voornoemd echtpaar, maken een boedelscheiding. Nummering: ------------- In de pdf, horend bij dit inventarisnummer is de Oude nummering = 80 deel a 1-33, deel b 1-39v, deel c 1-52v gebruikt. Die staan er ook met potlood op, doorgestreept. Hier was dit folio 17-18. De aktes hebben ook een originele nummering door de schrijver gemaakt. In dit geval is het akte 8. Toelichting: ------------- Wouter Loureijs Wouters is de zwager, de man van zus Maria Lenderts van den Hove de oude. Transcryptie: --------------- Kennende sij eenygenlijk dat op huyden dat deses voor schepenen onder genoemt in propere persoone is gecomen ende gecompareert, Heijliger ende Cornelis gebroederen, sone wijlen Jan Jansen Oirlemans, waarvan moeder af was Agneesken Leenderts van Hove, ende Wouter Loureijs Wouters als momboir van Lendert, sone wijlen Jan ende Agneesken voornoemt. De Voorsegde Lendert alhier medepresent, Diewelcke metten anderen hebben gemaect ende aengegaen seeckere erfdeeling ende scheijdinge ende deijlinge van de naervolgende erfelijcke goederen, mits het overlijden van gemelte voorsegde ouders eenichsints aengecomen sijn en der vuegen torme ende manieren hier naar beschreven volgende, Overmits der welck die is de voornoemde Cornelis, den soone, te deele bevallen, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen: * een stede, de huysinge ende gront vandien metten westens helft van den huysacker, in der vuegen ’t selve afgepaelt is, in ’t geheel 14 loopensaeten (3 hectaren) ofte . nochtans gestaen ende gelegen binnen de Heerlijckheijt van Venloon, ter plaetse genaempt het Craenven, aldaer tusschen erfenisse Tomas Gerits Couwenberch cum suis westwaarts, Wouter Loureijs Wouters noortwaerts, Henrick Willem Meeus (cum suis oostwaerts, doorgestreept) ende ’t onmondich kindt van wijlen Teunis Jans Suenen oostwaerts, ende de Heerenstraete suytwaerts. * item noch ’t 4 weede ende 6 loth uijt ten westen is eenen acker saeylandts tegens over de huysinge, als suyt van de straete gelegen, in der vuegen groote deselve afgepaelt sijn, denselven acker in t geheel 12 loopensaeten (2,5 hectare) of . . nochtans . aldaer tusschen erfenisse ’t weeskindt van Teunis Jans Suenen westwaerts, ’t hofken van deser erfgenaemen, ende de erfenisse van erfgenaemen van den Corst Jan Borsten noortwaerts, de erfgenamen Corst Jan Borsten cum suis suyt ende oostwaerts, sijnde los ende vrij, uytgenoemn dat die oock Cornelis den soon, hier uyt saecke sal gelden ende voldaen het derde part van 30 gulden aen de H. Geest van Venloon, alsmede het derde part van des heeren chijns, die hier met recht is uytgaende. Item noch te voldoen een schepenbrief van 250 gulden Capitael aen de erfgenamen Jan Engelbert Cannerts, ende sal noch in vergelijckinge daerenboven noch moeten beealen aen Heijliger ende Lendert, sijne broeders ieder de somme van 175 . Ieder . van dien helft te betaelen 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse (1 oktober) daer naestvolgende, precies ende sonder interest. Waertegens voornoemde Heijliger, den soon, bij blinde lothe, te deele bevallen is, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen, * eerstens de timmer van de Schuere ende de 2 suydenste eijcken boomen, staende op de grondt van het eerste loth, van Cornelis de soonstaende aen den westensijde van voorsegde schuere omme deselve schuere ende voorens te ruymen voor half meij eerstcoomende precies * item noch de oostelijcke helft van den huysacker beneffens erfenisse van Henrick Willem Meeus ende ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen * item noch het 3e ende het 4e loth uyt westen, s. van den acker, in t geheel van omtrent 12 lopensaeten of ., gelegen tegens de voorgenoemde huysinge over aen suyt sijde van de straete, hier voorens in t 1e loth van Cornelis, den soon, naer den uitgedruct sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Heijliger, den soon, hieruyt jaerlijks sal gelden ende voldoen is jaerlijks 30 gulden jaerlijks aen H. Geest van Venloon, als mede het 3e part van den heeren chijns die hier met recht is uytgaende. item alnoch 200 gulden capitael aen de kinderen van Lendert Jans de Bont. item 50 gulden capitael aen Bastiaen Peeter Jans. Ende waertegens de voornoemde Lendert, den soon, in t bijwesen van voorsegde wouter, sijnen momboir, bij blinde lothe te deele bevallen is, ende sal deselven alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijk possederen: * eerstens de timmer van ’t torfschop, verckenskoy ende brouwhuys, met noch de brouwerije gereetschap ende voorders toebehoort * mitsgaders noch de noordensten eijcken boom, staende aen den westensijde van de schuere, met noch de eijcken boom , staende bij het brouwhuys, alle staende op de gronde van Cornelis, den soon. Hier voorens te deele bevallen omme deselve te ruymen voor half meij eerstcomende * item een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 1 1/2 loopensaet of . Nochtans . gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voornoemt. Aldaer tusschen de erfenisse Adriaen Peter van Gorcum westwaerts, Cornelis Peter van Gorcum noortwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen oostwaerts, ende suytwaerts de heerestraete. * item noch een parccheeltjen efenisse, genaempt de Corte Vooren, 1 1/2 loopensaet (0,3 hectare) of de . nochtans ., gelegen binnen de heerlijckheijt ende plaetse voorsegd, aldaer tusschen de erfenisse de kinders Lendert Jans de Bont westwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen suyt ende noortwaerts, ende deser kinderen erfenisse oostwaerts. * item noch een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 2 lopensaet of . nochtans ,, gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voorsegd aldaer tusschen erfenisse de kinderen Lendert Jans de Bont westwaerts, Adriaen Peter van Gorcum noortwaerts, de erfenisse van deser kinderen oostwaerts, ende de erfgenaemen van Denis Schelvisch suytwaerts. * item noch het 1e ende het 5e loth uyt ten westen in den acker, eerste van 12 lopensaeten, gelegen aen den suytsijde van den straet, tegensover der voorgemelte huysinge, hier voorens int loth van Cornelis, den soon, doch staet te weten dat het 1e loth , maerder uytgedruct, van den acker, omtrent 1 1/2 hondt grooter is gelecht als de andere 5 lothen, ende dat om redenen. * item noch een parcheeltjen erve, genamept de Hof, gelegen aen de suytsijde van de straete binnen de Heerlijcheijt ende plaetse voornoemt, aldaer tusschen erfenisse de kinderen van wijlen Cornelis Jan Borsten oostwaerts, ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen westwaerts, de erfenisse van deser deijlderen suytwaerts, ende ’s Heerenstraete noortwaerts. Sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Lendert, den soon, hier uyt jaerlijks sal voldoen ende betaelen aen den H. Geest derde part in 30 gulden, als mede het 3e part van des Heeren chijns, die hier uyt met recht is gaende. item noch 150 gulden capitael aen den H. Geest van Venloon. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Herman Aerdts tot Tilborch. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Loureijs Wouters. item sal alnoch in vergelijckinge van cavelinge moeten betaelen aen Heijliger sijnen broeder, hier voorens bedeelt, de somme van 38 gulden, de ene helft te betalen van 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse naestvolgende precies, sonder interest. item 8 gulden aen Cornelis, sijnen broeder, den 1e april eerstcomende precis, sonder interest. Voorts is tusschen de voorsegde condividenten wel expresseert, geconditioneert ende ondersproocken, dat ieder van sijn aengecaveld loth ofte parcheelen sal moeten onderhouden alle waterlaten soude mogen subject wesen. Mede is tusschen de voorsegde deijlluyden ondersproocken, dat sij malcanderen sullen moeten wegen ende stegen ter naester velde ende minste schade. Ende hebben de voorsegden condividenten hier mede de eene ten behoeve van den anderen aengecavelde deel, volcomente verstegen ende gerenuntieert met opdragen over geven, ende af gaen, daer toe behooren ende gewoonlijck sijnde. Belovende de eerste 2 comparanten superse et omnia sua bonas habita et habenda (= boven en al zijn goederen worden vastgehouden), ende de voornoemde Wouter Loureijs Wouters op verbintenisse van de goederen van Lendert, den onmondigen sone, dit .. opdragen, overgezet. ende afgaen mitsgaders dese erfelijcke scheijdinge ende deijlinge altoos te houden in henne .. doen houden ende voor goet, vast ende onverbreckelijk van werden sonder eenich wederseggen ende allen Commer, Calangie ofte aentael hier voorens benoemt ieder op sijn engecavelde loth alsoo te voldoen ende betaelen dat de andere deijlsluyden daer van geen hinder ofte schade ende overcomen noch te worde gemaent ofte gemolesteert in eenige manieren. uytgenomen dat de voornoemde deijlluyden sullen de achterstaende interesten der voorgemelte capitaele penningen malcanderen sullen helpen en afdragen ende voldoen tot 1e meij eerstcomende deses jaers ende alles verhalen commer hier voorens niet benoemt malcander ende pro rato te helpen afdoen ende betaelen sonder argelist. Actum den 15e meert 1669. Scabini Coomans ende Buemen |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 pg. 86-87 scan 102, 103, 104] |
05-01-1665 | Aert Janssen de Meijer bekent schuldig te zijn aan Heijltien Cornelis van Esch een bedrag van 100 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 6-1-1668 bij Heijliger Janssen Oirlemans, gehuwd met Heijltjen Cornelis van Esch, ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 172v] | ||
06-02-1679 | Peeter Joost Ghijsbrechts en Heijliger Janssen Oerlemans bekennen schuldig te zijn aan de onmondige Jenneken, dochter van Henrick Willems Robemont en zijn 1e huisvrouw Lijsbeth Jans de Hert, een bedrag van 25 gulden en 10 stuivers terzake van geleend geld. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 10-2-1681 ingelost is |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 82 f70] | ||
23-04-1680 | Heijliger Jans Oerlemans bekent schuldig te zijn aan Peterken Teunis, weduwe van Andries Jansen van Wijnsouwen, een bedrag van 50 gulden. Lambert Bromani stelt zich borg. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 83 f 34v] |
29-05-1668 | Jan Wouter de Oude, gehuwd met Leijsken Peters, transporteert goederen aan Heijliger, Cornelis en Lendert Jans Oirlemans, broers. Het gaat om 2 percelen zaailand op het Craenven. Het 1e perceel grenzend aan de broers. Ze verplichten zich om jaarlijks 50 gulden te betalen aan de H. Geest van Venloon (ofwel voor de armenzorg), en nog 1 stuiver en 4 penningen in de Dorpslasten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 f 72 scan 88] | ||
10-04-1673 | Leendert Wouter Laureijs transporteert goederen aan Heijliger Jans Oerlemans. in de volgende akte: Leendert Wouter Laureijs transporteert goederen aan Cornelis Jans Oerlemans. zijn zij broers? De vader van Cornelis Jans Oerlemans is Jan Cornelis Oerlemans (Schepenbank inv82 f 70 van 6 febr. 1679, waarin ook Gijsbert Jan Oerlemans als broer van Cornelis genoemd is) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 81 f 174] |
van 1675 tot 1725 | Samenvatting: ---------------- Jan Gerit Claessen de oude van Heijliger Jansse Oerlemans 1/3 part uit een stede met land e akker, groot 16 loopensaet, 18 roeden 3 Pond 11 Stuivers 12 Penningen Cornelis (zijn naam is er voorgezet) Leendert Jansse Oerlemans 1/3 part als den selven van Geerit Cornelis Corstiaenssen 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen Peeter Adriaen Bastert van Leendert Jansse Oerlemans en Geerit Cornelis Corstiaenssen lant noch van de erfgenamen Geerit Cornelis Corstiaensen nieuw lant 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen De weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans 1/3 part als noch van de weduwe Peeter Geeritse Couwenlaer lant van de weduwe Corstiaen Jan Borsten 5 Pond 2 Stuivers 2 Penningen De weduwe Peter Cornelis Oerlemans van haar ouders oud en nieuw lant en noch van de weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans voor 1/2 3 Pond 15 Stuivers 9 Penningen Toelichting: ------------ Een ordinair verpondingenboek werd voor langere tijd gebruikt, De waarden bleven gelijk. Voor een precieze tijdbepaling dus niet echt geschikt. Ik heb vanuit de omschrijving in het archief: Eind 17e eeuw - Begin 18e eeuw dit vertaald naar 1675-1725. |
[bron: Loon op Zand - Dorpsbestuur Inv. 797 f. 51v] |
18-10-1684 | doop Hendrien Oerlemans (1684-na 1751) [zie 192,IV] | [oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 4 RK Doopboek 1671-1686 - Blad 78] |
15-03-1669 | Samenvatting: ---------------- Heijliger en Cornelis, zonen van wijlen Jan Jans Oirlemans en Agneesken Lenderts van den Hove, en Wouter Loureijs Wouters als voogd van Lendert, ook zoon van voornoemd echtpaar, maken een boedelscheiding. Nummering: ------------- In de pdf, horend bij dit inventarisnummer is de Oude nummering = 80 deel a 1-33, deel b 1-39v, deel c 1-52v gebruikt. Die staan er ook met potlood op, doorgestreept. Hier was dit folio 17-18. De aktes hebben ook een originele nummering door de schrijver gemaakt. In dit geval is het akte 8. Toelichting: ------------- Wouter Loureijs Wouters is de zwager, de man van zus Maria Lenderts van den Hove de oude. Transcryptie: --------------- Kennende sij eenygenlijk dat op huyden dat deses voor schepenen onder genoemt in propere persoone is gecomen ende gecompareert, Heijliger ende Cornelis gebroederen, sone wijlen Jan Jansen Oirlemans, waarvan moeder af was Agneesken Leenderts van Hove, ende Wouter Loureijs Wouters als momboir van Lendert, sone wijlen Jan ende Agneesken voornoemt. De Voorsegde Lendert alhier medepresent, Diewelcke metten anderen hebben gemaect ende aengegaen seeckere erfdeeling ende scheijdinge ende deijlinge van de naervolgende erfelijcke goederen, mits het overlijden van gemelte voorsegde ouders eenichsints aengecomen sijn en der vuegen torme ende manieren hier naar beschreven volgende, Overmits der welck die is de voornoemde Cornelis, den soone, te deele bevallen, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen: * een stede, de huysinge ende gront vandien metten westens helft van den huysacker, in der vuegen ’t selve afgepaelt is, in ’t geheel 14 loopensaeten (3 hectaren) ofte . nochtans gestaen ende gelegen binnen de Heerlijckheijt van Venloon, ter plaetse genaempt het Craenven, aldaer tusschen erfenisse Tomas Gerits Couwenberch cum suis westwaarts, Wouter Loureijs Wouters noortwaerts, Henrick Willem Meeus (cum suis oostwaerts, doorgestreept) ende ’t onmondich kindt van wijlen Teunis Jans Suenen oostwaerts, ende de Heerenstraete suytwaerts. * item noch ’t 4 weede ende 6 loth uijt ten westen is eenen acker saeylandts tegens over de huysinge, als suyt van de straete gelegen, in der vuegen groote deselve afgepaelt sijn, denselven acker in t geheel 12 loopensaeten (2,5 hectare) of . . nochtans . aldaer tusschen erfenisse ’t weeskindt van Teunis Jans Suenen westwaerts, ’t hofken van deser erfgenaemen, ende de erfenisse van erfgenaemen van den Corst Jan Borsten noortwaerts, de erfgenamen Corst Jan Borsten cum suis suyt ende oostwaerts, sijnde los ende vrij, uytgenoemn dat die oock Cornelis den soon, hier uyt saecke sal gelden ende voldaen het derde part van 30 gulden aen de H. Geest van Venloon, alsmede het derde part van des heeren chijns, die hier met recht is uytgaende. Item noch te voldoen een schepenbrief van 250 gulden Capitael aen de erfgenamen Jan Engelbert Cannerts, ende sal noch in vergelijckinge daerenboven noch moeten beealen aen Heijliger ende Lendert, sijne broeders ieder de somme van 175 . Ieder . van dien helft te betaelen 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse (1 oktober) daer naestvolgende, precies ende sonder interest. Waertegens voornoemde Heijliger, den soon, bij blinde lothe, te deele bevallen is, ende sal deselve alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijck blijven possederen, * eerstens de timmer van de Schuere ende de 2 suydenste eijcken boomen, staende op de grondt van het eerste loth, van Cornelis de soonstaende aen den westensijde van voorsegde schuere omme deselve schuere ende voorens te ruymen voor half meij eerstcoomende precies * item noch de oostelijcke helft van den huysacker beneffens erfenisse van Henrick Willem Meeus ende ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen * item noch het 3e ende het 4e loth uyt westen, s. van den acker, in t geheel van omtrent 12 lopensaeten of ., gelegen tegens de voorgenoemde huysinge over aen suyt sijde van de straete, hier voorens in t 1e loth van Cornelis, den soon, naer den uitgedruct sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Heijliger, den soon, hieruyt jaerlijks sal gelden ende voldoen is jaerlijks 30 gulden jaerlijks aen H. Geest van Venloon, als mede het 3e part van den heeren chijns die hier met recht is uytgaende. item alnoch 200 gulden capitael aen de kinderen van Lendert Jans de Bont. item 50 gulden capitael aen Bastiaen Peeter Jans. Ende waertegens de voornoemde Lendert, den soon, in t bijwesen van voorsegde wouter, sijnen momboir, bij blinde lothe te deele bevallen is, ende sal deselven alsoo voor sijne portie hebben, houden ende erfelijk possederen: * eerstens de timmer van ’t torfschop, verckenskoy ende brouwhuys, met noch de brouwerije gereetschap ende voorders toebehoort * mitsgaders noch de noordensten eijcken boom, staende aen den westensijde van de schuere, met noch de eijcken boom , staende bij het brouwhuys, alle staende op de gronde van Cornelis, den soon. Hier voorens te deele bevallen omme deselve te ruymen voor half meij eerstcomende * item een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 1 1/2 loopensaet of . Nochtans . gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voornoemt. Aldaer tusschen de erfenisse Adriaen Peter van Gorcum westwaerts, Cornelis Peter van Gorcum noortwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen oostwaerts, ende suytwaerts de heerestraete. * item noch een parccheeltjen efenisse, genaempt de Corte Vooren, 1 1/2 loopensaet (0,3 hectare) of de . nochtans ., gelegen binnen de heerlijckheijt ende plaetse voorsegd, aldaer tusschen de erfenisse de kinders Lendert Jans de Bont westwaerts, de erfgenaemen van Denis Schelvischen suyt ende noortwaerts, ende deser kinderen erfenisse oostwaerts. * item noch een parcheeltjen erfenisse, genaempt de Corte Rugge, 2 lopensaet of . nochtans ,, gelegen binnen de Heerlijckheijt ende plaetse voorsegd aldaer tusschen erfenisse de kinderen Lendert Jans de Bont westwaerts, Adriaen Peter van Gorcum noortwaerts, de erfenisse van deser kinderen oostwaerts, ende de erfgenaemen van Denis Schelvisch suytwaerts. * item noch het 1e ende het 5e loth uyt ten westen in den acker, eerste van 12 lopensaeten, gelegen aen den suytsijde van den straet, tegensover der voorgemelte huysinge, hier voorens int loth van Cornelis, den soon, doch staet te weten dat het 1e loth , maerder uytgedruct, van den acker, omtrent 1 1/2 hondt grooter is gelecht als de andere 5 lothen, ende dat om redenen. * item noch een parcheeltjen erve, genamept de Hof, gelegen aen de suytsijde van de straete binnen de Heerlijcheijt ende plaetse voornoemt, aldaer tusschen erfenisse de kinderen van wijlen Cornelis Jan Borsten oostwaerts, ’t onmondich kindt van Teunis Jans Seunen westwaerts, de erfenisse van deser deijlderen suytwaerts, ende ’s Heerenstraete noortwaerts. Sijnde los ende vrij, uytgenomen dat de voornoemde Lendert, den soon, hier uyt jaerlijks sal voldoen ende betaelen aen den H. Geest derde part in 30 gulden, als mede het 3e part van des Heeren chijns, die hier uyt met recht is gaende. item noch 150 gulden capitael aen den H. Geest van Venloon. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Herman Aerdts tot Tilborch. item noch 42 gulden capitael aen Wouter Loureijs Wouters. item sal alnoch in vergelijckinge van cavelinge moeten betaelen aen Heijliger sijnen broeder, hier voorens bedeelt, de somme van 38 gulden, de ene helft te betalen van 1 april eerstcomende, ende de ander helft te Bamisse naestvolgende precies, sonder interest. item 8 gulden aen Cornelis, sijnen broeder, den 1e april eerstcomende precis, sonder interest. Voorts is tusschen de voorsegde condividenten wel expresseert, geconditioneert ende ondersproocken, dat ieder van sijn aengecaveld loth ofte parcheelen sal moeten onderhouden alle waterlaten soude mogen subject wesen. Mede is tusschen de voorsegde deijlluyden ondersproocken, dat sij malcanderen sullen moeten wegen ende stegen ter naester velde ende minste schade. Ende hebben de voorsegden condividenten hier mede de eene ten behoeve van den anderen aengecavelde deel, volcomente verstegen ende gerenuntieert met opdragen over geven, ende af gaen, daer toe behooren ende gewoonlijck sijnde. Belovende de eerste 2 comparanten superse et omnia sua bonas habita et habenda (= boven en al zijn goederen worden vastgehouden), ende de voornoemde Wouter Loureijs Wouters op verbintenisse van de goederen van Lendert, den onmondigen sone, dit .. opdragen, overgezet. ende afgaen mitsgaders dese erfelijcke scheijdinge ende deijlinge altoos te houden in henne .. doen houden ende voor goet, vast ende onverbreckelijk van werden sonder eenich wederseggen ende allen Commer, Calangie ofte aentael hier voorens benoemt ieder op sijn engecavelde loth alsoo te voldoen ende betaelen dat de andere deijlsluyden daer van geen hinder ofte schade ende overcomen noch te worde gemaent ofte gemolesteert in eenige manieren. uytgenomen dat de voornoemde deijlluyden sullen de achterstaende interesten der voorgemelte capitaele penningen malcanderen sullen helpen en afdragen ende voldoen tot 1e meij eerstcomende deses jaers ende alles verhalen commer hier voorens niet benoemt malcander ende pro rato te helpen afdoen ende betaelen sonder argelist. Actum den 15e meert 1669. Scabini Coomans ende Buemen |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 pg. 86-87 scan 102, 103, 104] |
29-05-1668 | Jan Wouter de Oude, gehuwd met Leijsken Peters, transporteert goederen aan Heijliger, Cornelis en Lendert Jans Oirlemans, broers. Het gaat om 2 percelen zaailand op het Craenven. Het 1e perceel grenzend aan de broers. Ze verplichten zich om jaarlijks 50 gulden te betalen aan de H. Geest van Venloon (ofwel voor de armenzorg), en nog 1 stuiver en 4 penningen in de Dorpslasten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 f 72 scan 88] |
van 1675 tot 1725 | Samenvatting: ---------------- Jan Gerit Claessen de oude van Heijliger Jansse Oerlemans 1/3 part uit een stede met land e akker, groot 16 loopensaet, 18 roeden 3 Pond 11 Stuivers 12 Penningen Cornelis (zijn naam is er voorgezet) Leendert Jansse Oerlemans 1/3 part als den selven van Geerit Cornelis Corstiaenssen 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen Peeter Adriaen Bastert van Leendert Jansse Oerlemans en Geerit Cornelis Corstiaenssen lant noch van de erfgenamen Geerit Cornelis Corstiaensen nieuw lant 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen De weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans 1/3 part als noch van de weduwe Peeter Geeritse Couwenlaer lant van de weduwe Corstiaen Jan Borsten 5 Pond 2 Stuivers 2 Penningen De weduwe Peter Cornelis Oerlemans van haar ouders oud en nieuw lant en noch van de weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans voor 1/2 3 Pond 15 Stuivers 9 Penningen Toelichting: ------------ Een ordinair verpondingenboek werd voor langere tijd gebruikt, De waarden bleven gelijk. Voor een precieze tijdbepaling dus niet echt geschikt. Ik heb vanuit de omschrijving in het archief: Eind 17e eeuw - Begin 18e eeuw dit vertaald naar 1675-1725. |
[bron: Loon op Zand - Dorpsbestuur Inv. 797 f. 51v] |
398 Oirlemans Maria Johannis, rk gedoopt op 10 april 1643, dochter van Johannis Oirlemans en Agneesken van den Hove - Loon op Zand Inv. 2 Doopboek 1624-1648 f. 79 |
399 Oirlemans Elisabeth Joannis Joannis, rk gedoopt op 15 mei 1646, dochter van Joannis Joannis Oirlemans en Agnetis Leonardis - Loon op Zand Inv. 2 Doopboek 1624-1648 f. 96 |
van 1675 tot 1725 | Samenvatting: ---------------- Jan Gerit Claessen de oude van Heijliger Jansse Oerlemans 1/3 part uit een stede met land e akker, groot 16 loopensaet, 18 roeden 3 Pond 11 Stuivers 12 Penningen Cornelis (zijn naam is er voorgezet) Leendert Jansse Oerlemans 1/3 part als den selven van Geerit Cornelis Corstiaenssen 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen Peeter Adriaen Bastert van Leendert Jansse Oerlemans en Geerit Cornelis Corstiaenssen lant noch van de erfgenamen Geerit Cornelis Corstiaensen nieuw lant 2 Pond 13 Stuivers 3 Penningen De weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans 1/3 part als noch van de weduwe Peeter Geeritse Couwenlaer lant van de weduwe Corstiaen Jan Borsten 5 Pond 2 Stuivers 2 Penningen De weduwe Peter Cornelis Oerlemans van haar ouders oud en nieuw lant en noch van de weduwe van Cornelis Jansse Oerlemans voor 1/2 3 Pond 15 Stuivers 9 Penningen Toelichting: ------------ Een ordinair verpondingenboek werd voor langere tijd gebruikt, De waarden bleven gelijk. Voor een precieze tijdbepaling dus niet echt geschikt. Ik heb vanuit de omschrijving in het archief: Eind 17e eeuw - Begin 18e eeuw dit vertaald naar 1675-1725. |
[bron: Loon op Zand - Dorpsbestuur Inv. 797 f. 51v] |
24-12-1714 | Arie van Esch, Peter van der Schoot, geh.m. Jenneke van Esch, Jan Gerit Claessen de oude, geh.m. Angenees (Heijligerus) Oerlemans, dochter van Heijltie van Esch, Leendert Janssen Oerlemans, wed.v. Anneke van Esch, Gelden van Esch, Joost Vermutsert, wed.v. Cornelia van Esch, kinderen van Gelden van Esch, allen erfgenamen va Cornelis Ariens van Esch en Engeltie Hendrix, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 113] |
24-12-1714 | Arie van Esch, Peter van der Schoot, geh.m. Jenneke van Esch, Jan Gerit Claessen de oude, geh.m. Angenees (Heijligerus) Oerlemans, dochter van Heijltie van Esch, Leendert Janssen Oerlemans, wed.v. Anneke van Esch, Gelden van Esch, Joost Vermutsert, wed.v. Cornelia van Esch, kinderen van Gelden van Esch, allen erfgenamen va Cornelis Ariens van Esch en Engeltie Hendrix, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 113] |
24-12-1714 | Arie van Esch, Peter van der Schoot, geh.m. Jenneke van Esch, Jan Gerit Claessen de oude, geh.m. Angenees (Heijligerus) Oerlemans, dochter van Heijltie van Esch, Leendert Janssen Oerlemans, wed.v. Anneke van Esch, Gelden van Esch, Joost Vermutsert, wed.v. Cornelia van Esch, kinderen van Gelden van Esch, allen erfgenamen va Cornelis Ariens van Esch en Engeltie Hendrix, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 113] |
05-01-1665 | Aert Janssen de Meijer bekent schuldig te zijn aan Heijltien Cornelis van Esch een bedrag van 100 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 6-1-1668 bij Heijliger Janssen Oirlemans, gehuwd met Heijltjen Cornelis van Esch, ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 172v] |
24-12-1714 | Arie van Esch, Peter van der Schoot, geh.m. Jenneke van Esch, Jan Gerit Claessen de oude, geh.m. Angenees (Heijligerus) Oerlemans, dochter van Heijltie van Esch, Leendert Janssen Oerlemans, wed.v. Anneke van Esch, Gelden van Esch, Joost Vermutsert, wed.v. Cornelia van Esch, kinderen van Gelden van Esch, allen erfgenamen va Cornelis Ariens van Esch en Engeltie Hendrix, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 113] |
24-12-1714 | Arie van Esch, Peter van der Schoot, geh.m. Jenneke van Esch, Jan Gerit Claessen de oude, geh.m. Angenees (Heijligerus) Oerlemans, dochter van Heijltie van Esch, Leendert Janssen Oerlemans, wed.v. Anneke van Esch, Gelden van Esch, Joost Vermutsert, wed.v. Cornelia van Esch, kinderen van Gelden van Esch, allen erfgenamen va Cornelis Ariens van Esch en Engeltie Hendrix, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 113] |
24-12-1714 | Arie van Esch, Peter van der Schoot, geh.m. Jenneke van Esch, Jan Gerit Claessen de oude, geh.m. Angenees (Heijligerus) Oerlemans, dochter van Heijltie van Esch, Leendert Janssen Oerlemans, wed.v. Anneke van Esch, Gelden van Esch, Joost Vermutsert, wed.v. Cornelia van Esch, kinderen van Gelden van Esch, allen erfgenamen va Cornelis Ariens van Esch en Engeltie Hendrix, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 113] |
24-12-1714 | Arie van Esch, Peter van der Schoot, geh.m. Jenneke van Esch, Jan Gerit Claessen de oude, geh.m. Angenees (Heijligerus) Oerlemans, dochter van Heijltie van Esch, Leendert Janssen Oerlemans, wed.v. Anneke van Esch, Gelden van Esch, Joost Vermutsert, wed.v. Cornelia van Esch, kinderen van Gelden van Esch, allen erfgenamen va Cornelis Ariens van Esch en Engeltie Hendrix, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand Schepenbank inv 89 f 113] |
400 Snoeren Henricus Joannes, RK gedoopt op 16 september 1646 in Loon op Zand |
401 Snoeren Magdalena Henrici, RK gedoopt op 16 mei 1673 |
14-10-1719 | doop [waarschijnlijk] Michael Petri Snoere (geb. 1719) [zie 212,I] | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 06 - Loon op Zand - doopboek 1711-1731 en trouwboek 1715-1731 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 6, blad 46v] |
13-01-1725 | doop [waarschijnlijk] Joannes Petri Snoere (geb. 1725) [zie 212,IV] | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 06 - Loon op Zand - doopboek 1711-1731 en trouwboek 1715-1731 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 6, blad 75] |
13-11-1722 | doop [waarschijnlijk] Willem Snoeren (1722-1803) [zie 106] | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 06 - Loon op Zand - doopboek 1711-1731 en trouwboek 1715-1731 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 6, blad 63v] |
30-01-1676 | Burgemeester (Egidius is genoemd als tegenwoordig regerend burgemeester van de vrijheid Hilvarenbeek.) | [bron: Diessen - Not. arch. Francois van Sibben Inv. 1 Bl. 74v] |
30-01-1676 | Samenvatting: --------------- Egidius Nicolaes Bruers, schenkt zijn zoon Petrus, 24 jaar, een stede te Esbeek op 30 januari 1676, voor zijn studie theologie in Duwaeij. Het is een stede met huysinge (hoeve), met hof, boomgaard, landerijen en weiden. Toelichting: ------------- Duwaey is op de fiche van het Regionaal Archief Tilburg genoemd als Doornik. ik zou eerder denken aan Douai. Daar stichtte Filips II in 1562 de universiteit van Dowaai ofwel Douai. In de akte staat dat Petrus 24 jaar is, en geboren juli 16.. Met de doop van juli 1653 zal hij 22 jaar geweest zijn. Schepen van Diessen Jacob Geret Bersmans is er op verzoek van Dielis bij aanwezig. Dat is zijn schoonzoon, getrouwd met dochter Jenneke in 1671. De Bersmans zijn goed vertegenwoordigd in de akte. Of zij familie van elkaar zijn, kan ik zo niet bepalen. Transcryptie --------------- Compareerde heden, wesende 30 januari 1676 voor Francoys van Sibben, als openbaar notaris bij de edelmogende Rade van Brabant in ’s Gravenhage, geadmitteert binnen de dorpe van Diessen, resort der vrijheijt Hilvarenbeeck, in de quartiere van Oisterwijck, meijerij van ’s Hertogenbosch residerende, en in de presentie van de getuigen naergenoempt in propere persoonen, Jan Jacob Bersmans, oud schepen, en Jacob Gheraert Bersmand, tegenwoordig regerend schepen binnen onse dorpe Diessen voornoempt, welcke comparanten en attestanten hebben ter instantie en versoecke van Egidius Bruers, ingesetene en tegenwoordig regerende burgemeester van de vrijheijt Hilvarenbeek vermelt, verclaert en geattesteert gelt deselve sij doende mits desen , henne christelijcke waerheijt, in plaetse van bede, die sij doet noodt en versocht voor al te heren horen en gerechten of resenteren te doen, dat hij requiranten in desen. In de vrijheijt van Hilvarenbeeck voorsegd, ter plaatse van het gehucht genaempt Esbeeck, heeft ende hem requiranten is competerende een erfstede, gelegen aan de vrunt (= vroente), bestaande uit een huysinge, hovinge, boomgaart en grote landerijen en weijden daartoe behorend, werdich (?) sijnde omtrent 1500 guldens. En also Egidius Bruers is hebbende ene wettige soone, met naeme Peterus Bruers, in de ouderdom van (omtrent = doorgestreept) 24 jaren. In juli 16.. verweckt bij Berbera dochtre Jan Bruers, zijn wettige huijsvrouw, nu saliger memorie. Welke Peterus Bruers binnen (de universiteit = doorgestreept) van Duwaeij is studerende in de heilige theologie, met intentie om sichselven tot een geestelijke staet te begeven, en vermits den onwesen is van een behoorlijcken en gerequireerde title of geestelijke benificie, soo dat den voorsegde Egidius Bruers, in plaatse van een geestelijcke titel, Peeterus, sijn soon, mits desen cederende en overgevende sijne voorsegde stede of hoeve, met alle appendenten en dependentien van dieselven en vruchten van dien, soo lange te genieten en behouden, totdat hij met betere en andere qualiteijt sal vinden en gebenificeert wesen, geloovende hij transportant tegen voorsegde stadt (?) te houden voor goedt vast, standich ende van weirden, onder b=verband van sijns transportant respective persoonen ende goederen, present en toecomende, egeen uitgescheiden, van ... deselve souden mogen wesen. Aldus dese gepasseert ter presentie van Jacob Cornelis Bersmans en Adriaen Hendrick Jacobs, als erfwaerdige getuigen, hiertoe geroepen en gebeden. (Ondertekend:) Dilis Niclaessen Bruers Jan Jacob Bersmans Jacob Geret Bersmans Jacob Cornelis Bersmans + handmerk van Adriaen Hendrick Jacobs Mij present F: van Sibben, notaris |
[bron: Diessen - Not. arch. Francois van Sibben Inv. 1 Bl. 74v] |
19-09-1671 | ondertrouw Jacob Gerrit Beersmans en Jenneken Bruers [zie 488,II] | [vader bruid] | [bron: Hilvarenbeek - Schepenbank Inv. 14 Bl. 73v] | |||
06-10-1671 | kerkelijk huwelijk Jacob Gerrit Beersmans en Jenneken Bruers [zie 488,II] | [vader bruid] | [bron: Hilvarenbeek - RK Trouwboek inv. 3 Bl. 26v scan 236] |
405 Bruers Barbara Joannis, RK gedoopt op 4 dec. 1618 in Hilvarenbeek, dochter van Joannes Henrici Bruers en Elisabeth - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 2 Bl. 13 |
30-01-1676 | Samenvatting: --------------- Egidius Nicolaes Bruers, schenkt zijn zoon Petrus, 24 jaar, een stede te Esbeek op 30 januari 1676, voor zijn studie theologie in Duwaeij. Het is een stede met huysinge (hoeve), met hof, boomgaard, landerijen en weiden. Toelichting: ------------- Duwaey is op de fiche van het Regionaal Archief Tilburg genoemd als Doornik. ik zou eerder denken aan Douai. Daar stichtte Filips II in 1562 de universiteit van Dowaai ofwel Douai. In de akte staat dat Petrus 24 jaar is, en geboren juli 16.. Met de doop van juli 1653 zal hij 22 jaar geweest zijn. Schepen van Diessen Jacob Geret Bersmans is er op verzoek van Dielis bij aanwezig. Dat is zijn schoonzoon, getrouwd met dochter Jenneke in 1671. De Bersmans zijn goed vertegenwoordigd in de akte. Of zij familie van elkaar zijn, kan ik zo niet bepalen. Transcryptie --------------- Compareerde heden, wesende 30 januari 1676 voor Francoys van Sibben, als openbaar notaris bij de edelmogende Rade van Brabant in ’s Gravenhage, geadmitteert binnen de dorpe van Diessen, resort der vrijheijt Hilvarenbeeck, in de quartiere van Oisterwijck, meijerij van ’s Hertogenbosch residerende, en in de presentie van de getuigen naergenoempt in propere persoonen, Jan Jacob Bersmans, oud schepen, en Jacob Gheraert Bersmand, tegenwoordig regerend schepen binnen onse dorpe Diessen voornoempt, welcke comparanten en attestanten hebben ter instantie en versoecke van Egidius Bruers, ingesetene en tegenwoordig regerende burgemeester van de vrijheijt Hilvarenbeek vermelt, verclaert en geattesteert gelt deselve sij doende mits desen , henne christelijcke waerheijt, in plaetse van bede, die sij doet noodt en versocht voor al te heren horen en gerechten of resenteren te doen, dat hij requiranten in desen. In de vrijheijt van Hilvarenbeeck voorsegd, ter plaatse van het gehucht genaempt Esbeeck, heeft ende hem requiranten is competerende een erfstede, gelegen aan de vrunt (= vroente), bestaande uit een huysinge, hovinge, boomgaart en grote landerijen en weijden daartoe behorend, werdich (?) sijnde omtrent 1500 guldens. En also Egidius Bruers is hebbende ene wettige soone, met naeme Peterus Bruers, in de ouderdom van (omtrent = doorgestreept) 24 jaren. In juli 16.. verweckt bij Berbera dochtre Jan Bruers, zijn wettige huijsvrouw, nu saliger memorie. Welke Peterus Bruers binnen (de universiteit = doorgestreept) van Duwaeij is studerende in de heilige theologie, met intentie om sichselven tot een geestelijke staet te begeven, en vermits den onwesen is van een behoorlijcken en gerequireerde title of geestelijke benificie, soo dat den voorsegde Egidius Bruers, in plaatse van een geestelijcke titel, Peeterus, sijn soon, mits desen cederende en overgevende sijne voorsegde stede of hoeve, met alle appendenten en dependentien van dieselven en vruchten van dien, soo lange te genieten en behouden, totdat hij met betere en andere qualiteijt sal vinden en gebenificeert wesen, geloovende hij transportant tegen voorsegde stadt (?) te houden voor goedt vast, standich ende van weirden, onder b=verband van sijns transportant respective persoonen ende goederen, present en toecomende, egeen uitgescheiden, van ... deselve souden mogen wesen. Aldus dese gepasseert ter presentie van Jacob Cornelis Bersmans en Adriaen Hendrick Jacobs, als erfwaerdige getuigen, hiertoe geroepen en gebeden. (Ondertekend:) Dilis Niclaessen Bruers Jan Jacob Bersmans Jacob Geret Bersmans Jacob Cornelis Bersmans + handmerk van Adriaen Hendrick Jacobs Mij present F: van Sibben, notaris |
[bron: Diessen - Not. arch. Francois van Sibben Inv. 1 Bl. 74v] |
10-02-1687 | huwelijk Hendrick Bruers (1655-1727) en Margriet Noyens (geb. 1665) [zie 245] | [broer bruidegom] | [bron: Hilvarenbeek - Schepenbank Inv. 15 Bl. 39v en r] |
30-01-1676 | Schepen (Jan Jacob Bersmans is in de akte genoed als de oud-schepen, en Jacob Gheraert Bersmans is de tegenwoordig regerend schepen van Diessen. Hij ondertekent met Jacop Geret Bersmans.) |
[bron: Diessen - Not. arch. Francois van Sibben Inv. 1 Bl. 74] |
408 Bruers Maria Egidii Nicolai, RK gedoopt op 18 maart 1651 in H’beek, dochter van Egidius Nicolai en Barbara Joannis Henrici Bruers - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 4 |
409 Bruers Petrus Egidii Nicolai Henrici, RK gedoopt juli 1653 in H’beek, zoon van Egidius Nicolai Henrici Bruers en Barbara Joannis Bruers - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 12v |
30-01-1676 | Samenvatting: --------------- Egidius Nicolaes Bruers, schenkt zijn zoon Petrus, 24 jaar, een stede te Esbeek op 30 januari 1676, voor zijn studie theologie in Duwaeij. Het is een stede met huysinge (hoeve), met hof, boomgaard, landerijen en weiden. Toelichting: ------------- Duwaey is op de fiche van het Regionaal Archief Tilburg genoemd als Doornik. ik zou eerder denken aan Douai. Daar stichtte Filips II in 1562 de universiteit van Dowaai ofwel Douai. In de akte staat dat Petrus 24 jaar is, en geboren juli 16.. Met de doop van juli 1653 zal hij 22 jaar geweest zijn. Schepen van Diessen Jacob Geret Bersmans is er op verzoek van Dielis bij aanwezig. Dat is zijn schoonzoon, getrouwd met dochter Jenneke in 1671. De Bersmans zijn goed vertegenwoordigd in de akte. Of zij familie van elkaar zijn, kan ik zo niet bepalen. Transcryptie --------------- Compareerde heden, wesende 30 januari 1676 voor Francoys van Sibben, als openbaar notaris bij de edelmogende Rade van Brabant in ’s Gravenhage, geadmitteert binnen de dorpe van Diessen, resort der vrijheijt Hilvarenbeeck, in de quartiere van Oisterwijck, meijerij van ’s Hertogenbosch residerende, en in de presentie van de getuigen naergenoempt in propere persoonen, Jan Jacob Bersmans, oud schepen, en Jacob Gheraert Bersmand, tegenwoordig regerend schepen binnen onse dorpe Diessen voornoempt, welcke comparanten en attestanten hebben ter instantie en versoecke van Egidius Bruers, ingesetene en tegenwoordig regerende burgemeester van de vrijheijt Hilvarenbeek vermelt, verclaert en geattesteert gelt deselve sij doende mits desen , henne christelijcke waerheijt, in plaetse van bede, die sij doet noodt en versocht voor al te heren horen en gerechten of resenteren te doen, dat hij requiranten in desen. In de vrijheijt van Hilvarenbeeck voorsegd, ter plaatse van het gehucht genaempt Esbeeck, heeft ende hem requiranten is competerende een erfstede, gelegen aan de vrunt (= vroente), bestaande uit een huysinge, hovinge, boomgaart en grote landerijen en weijden daartoe behorend, werdich (?) sijnde omtrent 1500 guldens. En also Egidius Bruers is hebbende ene wettige soone, met naeme Peterus Bruers, in de ouderdom van (omtrent = doorgestreept) 24 jaren. In juli 16.. verweckt bij Berbera dochtre Jan Bruers, zijn wettige huijsvrouw, nu saliger memorie. Welke Peterus Bruers binnen (de universiteit = doorgestreept) van Duwaeij is studerende in de heilige theologie, met intentie om sichselven tot een geestelijke staet te begeven, en vermits den onwesen is van een behoorlijcken en gerequireerde title of geestelijke benificie, soo dat den voorsegde Egidius Bruers, in plaatse van een geestelijcke titel, Peeterus, sijn soon, mits desen cederende en overgevende sijne voorsegde stede of hoeve, met alle appendenten en dependentien van dieselven en vruchten van dien, soo lange te genieten en behouden, totdat hij met betere en andere qualiteijt sal vinden en gebenificeert wesen, geloovende hij transportant tegen voorsegde stadt (?) te houden voor goedt vast, standich ende van weirden, onder b=verband van sijns transportant respective persoonen ende goederen, present en toecomende, egeen uitgescheiden, van ... deselve souden mogen wesen. Aldus dese gepasseert ter presentie van Jacob Cornelis Bersmans en Adriaen Hendrick Jacobs, als erfwaerdige getuigen, hiertoe geroepen en gebeden. (Ondertekend:) Dilis Niclaessen Bruers Jan Jacob Bersmans Jacob Geret Bersmans Jacob Cornelis Bersmans + handmerk van Adriaen Hendrick Jacobs Mij present F: van Sibben, notaris |
[bron: Diessen - Not. arch. Francois van Sibben Inv. 1 Bl. 74v] |
410 Bruers Maria Egidii Nicolai, RK gedoopt op 31 mei 1656 in H’beek, dochter van Egidius Nicolai Bruers en Barbara Joannis Henrici Bruers - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 22v |
411 Bruers Elizabet Egidii Nicolai, RK gedoopt op 14 dec. 1658 in H’beek, dochter van Egidius Nicolai en Barbara Joannis Henrici Bruers - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 32v |
16-11-1690 | doop Gerart, Gerridt Bruers (geb. 1690) [zie 122] | [grootmoeder moederszijde] | [bron: Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 161v] |
1687 | Hoofdgeld over de personen boven de 16 jaar. Dit zijn er bij Willem van der Mijs 3. Wie kunnen dat geweest zijn? Buiten hemzelf dan nog 2 te bepalen. Op dat moment zijn Martinus en Adriaen getrouwd. Adriaen vinden we op dezelfde pagina terug, samen met zijn vrouw. Martinus vind ik niet terug. Zijn kinderen zijn in Moergestel gedoopt, en heb hem daarom wel verwacht op deze lijst. Berbera, Aeltje, en Anneken zijn nog niet getrouwd. Om te bekijken hoe oud die dan zijn, is het nodig om te weten op welke datum de lijst is opgesteld. Het zal na 4 juli 1687 geweest zijn. Op het 1e blad staat namelijk: lijst opgesteld na het schrijven van die datum. Als ik die datum aanhoudt, zijn ze 18, 16 en 14 jaar oud. Dan is het van belang: er staat boven de 16 jaar. Hebben drossaard en schepenen geteld vanaf 16 jaar of wie 17 jaar of ouder was? Dus dan gaat het om 1 of 2 personen boven de 16 jaar. Hebben we nog Wilhelmus en Maria. Van beide heb ik geen doopdatum. Mocht Willem in 1680 hertrouwd zijn met Joanna, en Wilhelmus is hun zoon, dan zal die geen 16 jaar geweest zijn. Er staat niet: Willem met sijn vrouw, waar dat bij anderen wel zo staat. Dat kan betekenen, dat zij al gestorven is, of dat het huwelijk niet juist is. Veel onzekerheden. komt nog bij: woonden de meisjes thuis, of waren ze bij iemand in de kost. |
[bron: Moergestel - Dorspbestuur Inv. 233 Hoofdgeld Bl. 11] |
06-01-1707 | Samenvatting: ---------------- Helena Joannes van de Kerkhof, weduwe van Jan vanden Eijnde, wonend in Tilborgh, heeft verhuurd aan Willem Lamberts vander Meijs, present, een stede Baerschot onder Diessen. De stede bestaat uit huyssinge, schuer, schop, schaepscoy, hof, weij en saaylanden. De stede wordt tegenwoordig gehuurd door Andries Leunissen. Willem zal per half maart 1707 aanvaarden, tot half maart 1710. Hij zal 25 gulden voorlijf betalen. 20 stuivers iedere gulden (hoort waarschijnlijk bij de jaarlijkse huur) Tot korenpacht 2 mudde en acht (?) vaten rogge, Bossche maeten, goed en leverbaar koren, jaarlijks. Waarvan het eerste huurjaar verschijnen zal, namelijk het voorlijf, half maart 1708 en de roggepacht met kerstmis 1708. Enzodoor, jaar tot jaar, tot einde huur. Verder dat de huurder jaarlijks 150 stelen (? rogstro betalen, nodig voor het bedekken van het huis, en het daggeld daarvoor, en eventueel het hout daarvoor. De huurman zal met snijdend gereedschap in het houtwas mogen vlaggen (snoeien?). De huurderes zal de helft van het fruit behouden. Aldus opgemaakt op 6 januari 1707 te Tilborgh, in aanwezigheid van Peter Jans vanden Eijnde uit Tilburg, en Goyaert Jaspers van Miert uit Moergestel. Helena, Willem en Peeter schrijven hun handtekening onder de overeenkomst. Goyaert schrijft zijn merkteken. Toelichting: ------------ Jan van den Eijnde verhuurt in 1691 aan Andries Leunissen een stede te Baerschot. Toen bij notaris in Diessen. Ondertussen is hij overleden, en woont zijn weduwe tegenwoordig in tilburg. Vandaar dat daar de overeenkomst gesloten wordt. Willem neemt de huur over van Andries Leunissen. Andries Leunissen Bierkens is getrouwd met Peerken ofwel Petronella Witlocx. Haar zus is Adrientje. Haar kleinzoon Goyaert is getrouwd met Anneken van der Meijs, dochter van Willem. Zo blijft het toch binnen de familie. |
[bron: Tilburg - Not. Cloostermans Inv. 62 Akte 156 scan 13-14] | ||
18-09-1715 | Samenvatting: ---------------- Helena Jans van de Kerckhof, weduwe van Jan vanden Eijnde, geassisteert met haar meerderjarige zoon Laurentius vanden Eijnde, verklaart voor notaris Cornelis Cloostermans, verhuurd te hebben aan Adriaen Jaspers van den Biggelaer uit Vugt bij Den Bosch, mede aanwezig, een stede onder Baerschot te Diessen, die nu gebruikt wordt door Willem Lambert vander Meijs. De huur begint voor het huysinge, hof, weiland en het leegliggende zaailand half maart 1716 en het resterende zaailand tot de oogst in de witte stoppelen juni 1716, en eindigt op dezelfde manier in 1718 De huurman zal 18 gulden voorlijf betalen. Jaarlijks 20 stuivers en korenpacht, te weten 2 mud en 8 veertel rogge, Bossche maten, goed klaarbaar (?) koren. De huurman zal jaarlijks 165 steken rogstro leveren en daar het huysinge mee dekken. De verhuurderesse zal het daggeld betalen (voor de dakdekker), en het hout daartoe nodig, uit de houtwallen van de stede op bekwame tijde genomen worden. De huurman zal in het hout mogen vlaggen, en de helft van het fruit blijft toebehoren aan de verhuurderesse. Aldus gepasseerd te Tilborgh in presentie van Francis Moonen en Gerardus Cloostermans op 18 september 1715. Toelichting: ------------ Gezien de 1e overeenkomst van januari 1707 heeft Willem Lambert vander Meijs de stede al die tijd gehuurd, en zal de beeindigen half maart 1716. |
[bron: Tilburg - Not. Corn. Cloostermans Inv. 63 Akte 165 scan 14-15] |
van 06-03-1664 tot 10-08-1665 | Samenvatting: ---------------- Genoemde verkoper (Jan Peter Peijnenborgs, als man en momboir van Maria dochter wijlen Arien Arien Rademaeker) in diens hoedanigheid verkoopt aan Willem Lambert Marten Dielissen een stuk teulland groot ca. 2 lopenzaad, gelegen te Boxtek in de herdgang van Luijcel, belendend Jan Dielissen dat ervan is afgedeeld, Willem Janssen Cuijper en meer anderen, de heer Govert Lemnius, de gemeijnte van Kempen. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. Hij betaalt 275 gulden en 10 stuivers, en voor de 50e penning 4 gulden en 19 stuivers. Toelcihting: ------------ Jan Peter Peijnenborgs is de zwager van Willem. Hij verkoopt op dezelfde dag nog een hooibeemtje in de Vennekens en een stuk hei onder Luysel. Willem verkoopt het op 10 augustus 1665 aan Hendrick en Jan, zonen wijlen Arien Arien Rademakers, ofwel zijn zwagers. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 100 f. 89r en v, en 168v] |
15-11-1724 | Samenvatting: ----------------- Accoord tussen kinderen en kleinkinderen over erfgoederen onder de Haersganck van Luijsel onder Boxtel op 15 nov. 1724. De akte is opgemaakt ten kantore van notaris Johannes Tempelaar te Boxtel. Toelichting: ------------ Er is niet beschreven dat het hier gaat om de kinderen of kleinkinderen van Willem Lambert van der Meijs. Vanuit de genoemden in de akte, is dit wel op te maken. Iedere genoemde heb ik terug kunnen leiden tot een kind van hem. Alleen van Maria en Willem heb ik geen doop of andere gegevens kunnen vinden. Hieronder heb ik vanuit de kinderen het overzicht gemaakt: Ter eenre: 1. Barbara dochter Cornelia x Jan Maes w. Oisterwijck dochter Martijnken w. Oisterwijck 2. Adriaen zoon Corstiaen w. Diessen 3. Marten dochter Cathalijn x Gerit Broers w. H’ beek dochter Jenneken w. H’ beek dochter Anthoneth w. H’ beek zoon Cornelis w. Diessen 4. Alegonde zoon Johannes Peter Roosen 5. Anna w. Oisterwijk 6. Maria w. Dinter Ter andere: 7. Willem w. Moergestel De eerste comparanten geven over erfgoederen voor de 6 parten, waarvoor ze gerechtigd zijn, en waarbij (Johannes) Peter Roosen 1/7 part houdt (ze zijn met 7 kinderen). Luissel is een buurtschap, gehucht onder Boxtel, liggend aan de westkant, tegen Haaren aan. De Haersganck is mogelijk een weg naar Haaren of een herdgang.Ik heb op de kadasterkaart van Boxte (Sectie H, blad 3) gekeken, maar daar niet gevonden. |
[bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
12-03-1664 | Samenvatting: ---------------- Met dank aan Jan Toirkens. Folio :91-v Soort akte : afstand van vruchtgebruik Datum : 12-03-1664 Lambert Lambert Dielissen doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake de helft van een stuk onverdeeld akkerland gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend Jan Lamberts, Cornelis Lamberts en meer anderen. Nog inzake een stuk akkerland genoemd de Bunrooij, ter zelfder plaatse als voor gelegen, belendend Jan Joosten, Adriaen Lamberts, Goijaert Joosten, de mes(t)weg daar. Nog inzake een stuk hooiland genoemd de Gijpenbeemd, gelegen in de zelfde herdgang, belendend Jan van de Sande, Jan Willems Louw, Cornelis Jans Cuijper, het smal water daar. Hij doet afstand ten behoeve van zijn zoon Willem en belooft alle lasten hierin af te handelen. Datum als voor, getuigen van Duijsel en Erven als schepenen. Folio :92-v Soort akte : verkoop van een perceel Datum : 12-03-1664 Nadat er in de vorige akte afstand van het vruchtgebruik is gedaan, is hier verschenen Willem zoon van Lambert Marten Dielissen en verkoopt (voor 150 gulden, en 3 gulden voor de 50e penning) aan Cornelis Lamberts de helft van de de akker gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend Jan Lamberts, Cornelis Lamberts. Nog verkoopt hij hem een stuk hooiland genoemd het Gijpenbeemtien, ter zelfder plaatse gelegen, belendend Jan van de Sande, Jan Willem Louw, Cornelis Janssen Cuijper, het Smaelwater daar. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. Folio :93-r Soort akte : verkoop van een perceel Datum : 12-03-1664 Nadat er in de vorige akte afstand van het recht van vruchtgebruik is gedaan, is hier verschenen Willem zoon van Lambert Marten Dielissen en verkoopt aan Adriaen Lamberts een stuk akkerland genoemd de Bunrooij, gelegen te Boxtel in herdgang Tongeren (voor 75 gulden), belendend Jan Joosten, Adriaen Lamberts, Goijaert Joosten, de mestweg daar. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. Folio :93-r Soort akte : overdracht van vruchtgebruik Datum : 12-03-1664 Willem zoon van Lambert Marten Dielissen draagt het vruchtgebruik dat hij eerder van zijn vader had verkregen, weer terug over aan zijn vader Lambert Marten Dielissen. Willem belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. Toelichting: ------------- In de 1e akte staat Lambert Lambert Dielissen. Erboven staat Willem Lambert Dielissen, zijn zoon. In de akte hierna ook steeds Willem, zoon van Lambert Dielissen. De 1e vermelding lijkt een vergissing. De vader verklaart afstand te doen van het vruchtgebruik van 3 percelen ten behoeve van zijn zoon Willem, waarna zijn zoon Willem ze verkoopt, waarna de vader het vruchtgebruik weer terugkrijgt. Ik vermoed, dat dit juridisch nodig is om de verkoop te kunnen doen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 100 f. 91v-92r-92v-93r] | ||
27-12-1669 | Samenvatting: ---------------- Roelof Arien Roelofs, Barbara Arien Roelofs, getrouwd met Jan Dielis Snelders Maeyken Arien Roelofs (de jonge), getrouwd met Jan Peeters Peijnenborgh, Catelijn Arien Roelofs, getrouwd met Willem Lamberts van der Mijs, Mayken Arien Roelofs (de oude), Anneken Arien Roelofs gebruiken hun erfelijk recht voor de verkoop van huys, hofstad en hof, groot omtrent 13 roeyen, gelegen in de Baronie van Boxtel in de herdgang van Luysel, tussen de erve van Roelof Cuypers aan de ene zijde, en voorts rondom in de gemeijnte met alle turfrechten als vanouds competerende op de gemeijnte over Lemken (?) Idem een teullant (Teelland) de Midacker, gelegen ter plaatse voorschreven, tussen de erve Roelof Cuypers aan de ene zijde, de P ...hoeve de andere zijde, strekkende met ander eijnde tot op de rivier het Luytewater (?). Aan Jan Arien Roelofs Rademaecker met het 7e deel minderst (?) Rogge aan Hendrick Tiellemans. Toelichting: ------------ De 6 kinderen dragen de hoeve en teelland over aan (waarschijnlijk) hun broer. Samen met zijn 7en. Vandaar dat het gaat over het 7e deel. In deze akte zijn is als vader genoemd Arien Roelofs. In de akte van 12 mei 1678 zijn zij genoemd als kinderen van Arien Arien Rademakers. Het gaat duidelijk over hetzelde gezin. Verschil is dat in 1669 een Anneken en een Jan voorkomen, en dat Arien de oude en de jonge ontbreken. In de akte van 1678 staat bij Arien de oude en de jonge, niet dat Merijken hun moeder is, en bij de anderen wel. Misschien heeft dat er mee te maken. Voor de naamgeving is dit lastig. Ik heb geen verklaring voor het verschil in naamgeving. Voor Anneken en Jan heb ik voor de vader aangehouden Arien Roelof Rademakers aangehouden, voor de anderen Arien Arien Rademakers. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 102 f. 4r en v] | ||
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] | ||
20-06-1698 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Lamberts van Meijs, Willem Lamberts van Meijs, tesamen met Corstiaen Paulis Spiegels, als man van Willemken Gerits, allen als erfgenamen van Andries Michiels van moeders zijde, verkopen een huys, schuer, hofstadt en aangelegen lant, ter grootte van 1 loopensaet, gelegen onder Tongeren binnen de Baronie van Boxtel, aan Adriaen van Eyndoven voor 115 gulden. Toelichting: ------------ Het gaat om een boerderij van moederszijde, dus van Aleijdis. Genoemd is Andries Michiels. Dat zou dan haar vader zijn. Maar uit andere akten blijkt dat Willem Elias of Eelen is. Willemken Gerits zou haar zus kunnen zijn. Dat spreekt elkaar tegen. Kan niet zien hoe zij de erfgenamen zijn. |
[bron: Boxtel - Scbepenbank inv. 113 f. 83 r en v Scan 87-88] |
21-01-1685 | doop Joannes Martini van der Meijs (geb. 1685) [zie 246,II] | [grootvader vaderszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 115] | |||
15-07-1699 | doop Cornelia Petrus Roosen (geb. 1699) | [grootvader moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 135] | |||
03-02-1700 | doop Mathias Godefridus de Backer (geb. 1700) | [grootvader moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 144] | |||
08-02-1704 | doop Wilhelmus Petri (Willem) Roosen (geb. 1704) | [grootvader moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 139v] | |||
17-02-1706 | doop Cornelius Petri (Cornelis) Roosen (geb. 1706) | [grootvader moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 142] | |||
13-10-1708 | doop Maria Petri Roosen (geb. 1708) | [grootvader moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 2 Bl. 4] | |||
25-12-1715 | doop Maria Meijs (geb. 1715) | [overgrootvader moederszijde] | [bron: Diessen - RK Doopboek Inv. 8 Bl. 10v] | |||
19-09-1716 | doop Henricus Petri Roosen (geb. 1716) | [grootvader moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 2 Bl. 14v] |
27-12-1669 | Samenvatting: ---------------- Roelof Arien Roelofs, Barbara Arien Roelofs, getrouwd met Jan Dielis Snelders Maeyken Arien Roelofs (de jonge), getrouwd met Jan Peeters Peijnenborgh, Catelijn Arien Roelofs, getrouwd met Willem Lamberts van der Mijs, Mayken Arien Roelofs (de oude), Anneken Arien Roelofs gebruiken hun erfelijk recht voor de verkoop van huys, hofstad en hof, groot omtrent 13 roeyen, gelegen in de Baronie van Boxtel in de herdgang van Luysel, tussen de erve van Roelof Cuypers aan de ene zijde, en voorts rondom in de gemeijnte met alle turfrechten als vanouds competerende op de gemeijnte over Lemken (?) Idem een teullant (Teelland) de Midacker, gelegen ter plaatse voorschreven, tussen de erve Roelof Cuypers aan de ene zijde, de P ...hoeve de andere zijde, strekkende met ander eijnde tot op de rivier het Luytewater (?). Aan Jan Arien Roelofs Rademaecker met het 7e deel minderst (?) Rogge aan Hendrick Tiellemans. Toelichting: ------------ De 6 kinderen dragen de hoeve en teelland over aan (waarschijnlijk) hun broer. Samen met zijn 7en. Vandaar dat het gaat over het 7e deel. In deze akte is als vader genoemd Arien Roelofs. In de akte van 12 mei 1678 zijn zij genoemd als kinderen van Arien Arien Rademakers. Het gaat duidelijk over hetzelde gezin. Verschil is dat in 1669 een Anneken en een Jan voorkomen, en dat Arien de oude en de jonge ontbreken. In de akte van 1678 staat bij Arien de oude en de jonge, niet dat Merijken hun moeder is, en bij de anderen wel. Misschien heeft dat er mee te maken. Voor de naamgeving is dit lastig. Ik heb geen verklaring voor het verschil in naamgeving. Voor Anneken en Jan heb ik voor de vader aangehouden Arien Roelof Rademakers aangehouden, voor de anderen Arien Arien Rademakers. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 102 f. 4r en v] | ||
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland In 1669 is als zoon Roelof genoemd, in 1678 Roelant. Als hij Roel genoemd is, zal dat de verklaring zijn voor het verschil. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] |
15-11-1724 | Dinter (Waarschijnlijk is Heeswijk-Dinther bedoeld.) | [bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
15-11-1724 | Samenvatting: ----------------- Accoord tussen kinderen en kleinkinderen over erfgoederen onder de Haersganck van Luijsel onder Boxtel op 15 nov. 1724. De akte is opgemaakt ten kantore van notaris Johannes Tempelaar te Boxtel. Toelichting: ------------ Er is niet beschreven dat het hier gaat om de kinderen of kleinkinderen van Willem Lambert van der Meijs. Vanuit de genoemden in de akte, is dit wel op te maken. Iedere genoemde heb ik terug kunnen leiden tot een kind van hem. Alleen van Maria en Willem heb ik geen doop of andere gegevens kunnen vinden. Hieronder heb ik vanuit de kinderen het overzicht gemaakt: Ter eenre: 1. Barbara dochter Cornelia x Jan Maes w. Oisterwijck dochter Martijnken w. Oisterwijck 2. Adriaen zoon Corstiaen w. Diessen 3. Marten dochter Cathalijn x Gerit Broers w. H’ beek dochter Jenneken w. H’ beek dochter Anthoneth w. H’ beek zoon Cornelis w. Diessen 4. Alegonde zoon Johannes Peter Roosen 5. Anna w. Oisterwijk 6. Maria w. Dinter Ter andere: 7. Willem w. Moergestel De eerste comparanten geven over erfgoederen voor de 6 parten, waarvoor ze gerechtigd zijn, en waarbij (Johannes) Peter Roosen 1/7 part houdt (ze zijn met 7 kinderen). Luissel is een buurtschap, gehucht onder Boxtel, liggend aan de westkant, tegen Haaren aan. De Haersganck is mogelijk een weg naar Haaren of een herdgang.Ik heb op de kadasterkaart van Boxte (Sectie H, blad 3) gekeken, maar daar niet gevonden. |
[bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
21-01-1685 | doop Joannes Martini van der Meijs (geb. 1685) [zie 246,II] | [tante vaderszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 115] | |||
29-08-1701 | doop Joannes Petri (Jan) Roosen (geb. 1701) | [tante moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 137] | |||
04-01-1707 | doop Martina Joannes (Martijn) van Esch (geb. 1707) | [tante moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 2 Bl. 2] | |||
09-10-1707 | doop Martinus Godefridus de Backer (geb. 1707) | [tante moederszijde] | [bron: Poppel - RK Doopboek Sint-Valentijn 1684-1727 f. 65 Scan 34] |
439 Lamberti Anna Gulielmus, RK gedoopt op 30 september 1663 in Boxtel, dochter van Gulielmus Lamberti en Catharina - Boxtel - RK Doopboek Inv. 8 Bl. 111 |
04-03-1707 | Armmeester (Adriaen van der Mijs verklaart als armmeester van de Heerlijkheid Moergestel, samen met de schepenen Goyaert Pulskens en Hendrick van de Pol, en secretaris J. Wassenbergh, dat niemand anders dan de armen, zoals door de diaconie of de armmeester bepaald, op de lijst van de armen staan. Die begint vanaf pagina 15. Bij de betalenden: 641 personen groot 261 klein Bij de armen: 52 groot 79 klein) |
[bron: Moergestel - Dorpsbestuur Hoofdgeld van het gemaal Inv. 236 Bl. 17] |
13-03-1703 | Voor schepenen van Boxtel en de provisoirs van de Tafel van de H. Geest verklaren Adriaen Willems van Meijs, Marten Willems van Meijs, Berbra Willems van der Meijs, Aelet Willems van Meijs, en voor Anneken Willems van Meijs, als ingeboorenen van Boxtel en nu tesamen woonachtig binnen de parochie van Moergestel, sijnde alle in de huwelijken staat getreden, dat si, noch de ene helfte van hun te verwekken kinderen, niet sullen comen tot laste van de Tafel van de H. Geest van Moergestel of andere plaats, waar sij of hun kinderen mochten komen te wonen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 113 f. 130v en 131r] |
1707 | Mijs Adriaen van der, Corstiaen zijn zoon, en Claesken de meijt aangeslagen in Moergestel voor 3 groten voor het hoofdgeld in 1707. Zijn vrouw Catharina is in 1704 overleden en hun dochter Catharina in 1701. Dus dan klopt het dat Adriaen met zoon Corstiaen over is, en ze hebben een meijt om mee te helpen. |
[bron: Moergestel - Dorpsbestuur Hoofdgeld van het gemaal Inv. 236 Bl. 5] |
15-11-1724 | Samenvatting: ----------------- Accoord tussen kinderen en kleinkinderen over erfgoederen onder de Haersganck van Luijsel onder Boxtel op 15 nov. 1724. De akte is opgemaakt ten kantore van notaris Johannes Tempelaar te Boxtel. Toelichting: ------------ Er is niet beschreven dat het hier gaat om de kinderen of kleinkinderen van Willem Lambert van der Meijs. Vanuit de genoemden in de akte, is dit wel op te maken. Iedere genoemde heb ik terug kunnen leiden tot een kind van hem. Alleen van Maria en Willem heb ik geen doop of andere gegevens kunnen vinden. Hieronder heb ik vanuit de kinderen het overzicht gemaakt: Ter eenre: 1. Barbara dochter Cornelia x Jan Maes w. Oisterwijck dochter Martijnken w. Oisterwijck 2. Adriaen zoon Corstiaen w. Diessen 3. Marten dochter Cathalijn x Gerit Broers w. H’ beek dochter Jenneken w. H’ beek dochter Anthoneth w. H’ beek zoon Cornelis w. Diessen 4. Alegonde zoon Johannes Peter Roosen 5. Anna w. Oisterwijk 6. Maria w. Dinter Ter andere: 7. Willem w. Moergestel De eerste comparanten geven over erfgoederen voor de 6 parten, waarvoor ze gerechtigd zijn, en waarbij (Johannes) Peter Roosen 1/7 part houdt (ze zijn met 7 kinderen). Luissel is een buurtschap, gehucht onder Boxtel, liggend aan de westkant, tegen Haaren aan. De Haersganck is mogelijk een weg naar Haaren of een herdgang.Ik heb op de kadasterkaart van Boxte (Sectie H, blad 3) gekeken, maar daar niet gevonden. |
[bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
19-06-1683 | ondertrouw Marten van der Meijs (1657-1706) en Maria Cornelius Roosen (1660-na 1702) [zie 247] | [broer bruidegom] | [bron: Moergestel - RK Trouwboek Inv. 1 1636-1706 Bl. 165v Scan 175] | |||
29-08-1701 | doop Joannes Petri (Jan) Roosen (geb. 1701) | [oom moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 137] | |||
12-04-1705 | doop Anna Maria Godefridus de Backer (geb. 1705) | [oom moederszijde] | [bron: Poppel - RK Doopboek Sint-Valentijn 1684-1727 f. 60 Scan 31] | |||
18-04-1709 | doop Catharina Corstiaen van der Meijs (geb. 1709) | [grootvader vaderszijde] | [bron: Diessen - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 62v] | |||
28-04-1710 | doop Henricus Christianus van der Meijs (geb. 1710) | [grootvader vaderszijde] | [bron: Diessen - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 63v] |
449 Lambers Berbera Willem, RK gedoopt op 3 december 1667 in Boxtel, dochter van Willem Lambers - Boxtel - RK Doopboek Inv. 8 Bl. 145v |
13-03-1703 | Voor schepenen van Boxtel en de provisoirs van de Tafel van de H. Geest verklaren Adriaen Willems van Meijs, Marten Willems van Meijs, Berbra Willems van der Meijs, Aelet Willems van Meijs, en voor Anneken Willems van Meijs, als ingeboorenen van Boxtel en nu tesamen woonachtig binnen de parochie van Moergestel, sijnde alle in de huwelijken staat getreden, dat si, noch de ene helfte van hun te verwekken kinderen, niet sullen comen tot laste van de Tafel van de H. Geest van Moergestel of andere plaats, waar sij of hun kinderen mochten komen te wonen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 113 f. 130v en 131r] |
1707 | Jan Symons van Esch, Barbara zijn vrouw, Jan, Cathalijn, Catharina en Matthijs de kinderen, en Jenneken de meijt. zijn belast voor 3 groten en 4 klein in 1707 voor het hoofdgeld. De lijst is op 4 maart 1707 ondertekend met een verklaring over de armen. Ik neem die datum als uitgangspunt: Jan is dan 43 jaar, Barbara 38 jaar, Jan 11 jaar, Cathalijn 8 jaar, Cornelia 4 jaar, (er is Catharina geschreven, had waarschijnlijk Cornelia moeten zijn) Matthijs ? |
[bron: Moergestel - Dorpsbestuur Hoofdgeld van het gemaal Inv. 236 Bl. 5] |
15-11-1724 | Samenvatting: ----------------- Accoord tussen kinderen en kleinkinderen over erfgoederen onder de Haersganck van Luijsel onder Boxtel op 15 nov. 1724. De akte is opgemaakt ten kantore van notaris Johannes Tempelaar te Boxtel. Toelichting: ------------ Er is niet beschreven dat het hier gaat om de kinderen of kleinkinderen van Willem Lambert van der Meijs. Vanuit de genoemden in de akte, is dit wel op te maken. Iedere genoemde heb ik terug kunnen leiden tot een kind van hem. Alleen van Maria en Willem heb ik geen doop of andere gegevens kunnen vinden. Hieronder heb ik vanuit de kinderen het overzicht gemaakt: Ter eenre: 1. Barbara dochter Cornelia x Jan Maes w. Oisterwijck dochter Martijnken w. Oisterwijck 2. Adriaen zoon Corstiaen w. Diessen 3. Marten dochter Cathalijn x Gerit Broers w. H’ beek dochter Jenneken w. H’ beek dochter Anthoneth w. H’ beek zoon Cornelis w. Diessen 4. Alegonde zoon Johannes Peter Roosen 5. Anna w. Oisterwijk 6. Maria w. Dinter Ter andere: 7. Willem w. Moergestel De eerste comparanten geven over erfgoederen voor de 6 parten, waarvoor ze gerechtigd zijn, en waarbij (Johannes) Peter Roosen 1/7 part houdt (ze zijn met 7 kinderen). Luissel is een buurtschap, gehucht onder Boxtel, liggend aan de westkant, tegen Haaren aan. De Haersganck is mogelijk een weg naar Haaren of een herdgang.Ik heb op de kadasterkaart van Boxte (Sectie H, blad 3) gekeken, maar daar niet gevonden. |
[bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
1707 | Jan Symons van Esch, Barbara zijn vrouw, Jan, Cathalijn, Catharina en Matthijs de kinderen, en Jenneken de meijt. zijn belast voor 3 groten en 4 klein in 1707 voor het hoofdgeld. De lijst is op 4 maart 1707 ondertekend met een verklaring over de armen. Ik neem die datum als uitgangspunt: Jan is dan 43 jaar, Barbara 38 jaar, Jan 11 jaar, Cathalijn 8 jaar, Cornelia 4 jaar, (er is Catharina geschreven, had waarschijnlijk Cornelia moeten zijn) Matthijs ? |
[bron: Moergestel - Dorpsbestuur Hoofdgeld van het gemaal Inv. 236 Bl. 5] |
09-10-1707 | doop Martinus Godefridus de Backer (geb. 1707) | [aangetrouwde oom moederszijde] | [bron: Poppel - RK Doopboek Sint-Valentijn 1684-1727 f. 65 Scan 34] |
13-03-1703 | Voor schepenen van Boxtel en de provisoirs van de Tafel van de H. Geest verklaren Adriaen Willems van Meijs, Marten Willems van Meijs, Berbra Willems van der Meijs, Aelet Willems van Meijs, en voor Anneken Willems van Meijs, als ingeboorenen van Boxtel en nu tesamen woonachtig binnen de parochie van Moergestel, sijnde alle in de huwelijken staat getreden, dat si, noch de ene helfte van hun te verwekken kinderen, niet sullen comen tot laste van de Tafel van de H. Geest van Moergestel of andere plaats, waar sij of hun kinderen mochten komen te wonen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 113 f. 130v en 131r] |
1707 | Peeter Cornelis Roosen, en Aleit de huisvrouw, Jan, Willem, Cornelia, Cornelis, en Jacobus, de knegt en de meijt betalen voor 4 groot 4 klein in 1707 voor het hoofdgeld van het gemaal. Cornelis is 8 jaar, Jan 5, Willem 3 en Cornelis 1. |
[bron: Moergestel - Dorpsbestuur Inv. 236 Hoofdgeld van het gemaal Bl. 2] |
15-11-1724 | Samenvatting: ----------------- Accoord tussen kinderen en kleinkinderen over erfgoederen onder de Haersganck van Luijsel onder Boxtel op 15 nov. 1724. De akte is opgemaakt ten kantore van notaris Johannes Tempelaar te Boxtel. Toelichting: ------------ Er is niet beschreven dat het hier gaat om de kinderen of kleinkinderen van Willem Lambert van der Meijs. Vanuit de genoemden in de akte, is dit wel op te maken. Iedere genoemde heb ik terug kunnen leiden tot een kind van hem. Alleen van Maria en Willem heb ik geen doop of andere gegevens kunnen vinden. Hieronder heb ik vanuit de kinderen het overzicht gemaakt: Ter eenre: 1. Barbara dochter Cornelia x Jan Maes w. Oisterwijck dochter Martijnken w. Oisterwijck 2. Adriaen zoon Corstiaen w. Diessen 3. Marten dochter Cathalijn x Gerit Broers w. H’ beek dochter Jenneken w. H’ beek dochter Anthoneth w. H’ beek zoon Cornelis w. Diessen 4. Alegonde zoon Johannes Peter Roosen 5. Anna w. Oisterwijk 6. Maria w. Dinter Ter andere: 7. Willem w. Moergestel De eerste comparanten geven over erfgoederen voor de 6 parten, waarvoor ze gerechtigd zijn, en waarbij (Johannes) Peter Roosen 1/7 part houdt (ze zijn met 7 kinderen). Luissel is een buurtschap, gehucht onder Boxtel, liggend aan de westkant, tegen Haaren aan. De Haersganck is mogelijk een weg naar Haaren of een herdgang.Ik heb op de kadasterkaart van Boxte (Sectie H, blad 3) gekeken, maar daar niet gevonden. |
[bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
29-06-1697 | Moergestel | [bron: Moergestel - NG Trouwboek Inv. 4 Bl. 26v] | ||
15-11-1724 | Oisterwijk | [bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
13-03-1703 | Voor schepenen van Boxtel en de provisoirs van de Tafel van de H. Geest verklaren Adriaen Willems van Meijs, Marten Willems van Meijs, Berbra Willems van der Meijs, Aelet Willems van Meijs, en voor Anneken Willems van Meijs, als ingeboorenen van Boxtel en nu tesamen woonachtig binnen de parochie van Moergestel, sijnde alle in de huwelijken staat getreden, dat si, noch de ene helfte van hun te verwekken kinderen, niet sullen comen tot laste van de Tafel van de H. Geest van Moergestel of andere plaats, waar sij of hun kinderen mochten komen te wonen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 113 f. 130v en 131r] |
15-11-1724 | Samenvatting: ----------------- Accoord tussen kinderen en kleinkinderen over erfgoederen onder de Haersganck van Luijsel onder Boxtel op 15 nov. 1724. De akte is opgemaakt ten kantore van notaris Johannes Tempelaar te Boxtel. Toelichting: ------------ Er is niet beschreven dat het hier gaat om de kinderen of kleinkinderen van Willem Lambert van der Meijs. Vanuit de genoemden in de akte, is dit wel op te maken. Iedere genoemde heb ik terug kunnen leiden tot een kind van hem. Alleen van Maria en Willem heb ik geen doop of andere gegevens kunnen vinden. Hieronder heb ik vanuit de kinderen het overzicht gemaakt: Ter eenre: 1. Barbara dochter Cornelia x Jan Maes w. Oisterwijck dochter Martijnken w. Oisterwijck 2. Adriaen zoon Corstiaen w. Diessen 3. Marten dochter Cathalijn x Gerit Broers w. H’ beek dochter Jenneken w. H’ beek dochter Anthoneth w. H’ beek zoon Cornelis w. Diessen 4. Alegonde zoon Johannes Peter Roosen 5. Anna w. Oisterwijk 6. Maria w. Dinter Ter andere: 7. Willem w. Moergestel De eerste comparanten geven over erfgoederen voor de 6 parten, waarvoor ze gerechtigd zijn, en waarbij (Johannes) Peter Roosen 1/7 part houdt (ze zijn met 7 kinderen). Luissel is een buurtschap, gehucht onder Boxtel, liggend aan de westkant, tegen Haaren aan. De Haersganck is mogelijk een weg naar Haaren of een herdgang.Ik heb op de kadasterkaart van Boxte (Sectie H, blad 3) gekeken, maar daar niet gevonden. |
[bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 482 Scan 21-22-23] |
29-06-1697 | Moergestel | [bron: Moergestel - NG Trouwboek Inv. 4 Bl. 26v] |
1707 | Goossen de Backer, Adriaentje de huisvrouw, Anneken, Jan, Matthijs, Hendrina, Michiel als jong kint, 4 groot, 3 klein, voor het hoofdgeld. Anneken en Jan zijn 16 jaar of ouder en tellen mee bij de groten. De 3 andere kinderen zijn jonger. Michiel is het (onwettig) kind van Anna, gedoopt op 13 mei 1706. Dus dan klopt het: als jong kind. Hendrina is van 1691, dus 15 jaar, telt mee bij de jongeren. Mis bij de jongeren alleen Matthias. In de opsomming komt hij na Hendrina, zou na 1691 geboren moeten zijn. Ik mis bij de groten Adriaen, die in 1715 trouwt, en Joanna, die in 1713 trouwt. Kan zijn dat die in de kost zijn, ze zijn in 1707 namelijk 28 en 22 jaar. Goyaert is in 1697 getrouwd, en zal er sowieso niet opstaan. |
[bron: Dorpsbestuur Hoofdgeld van het gemaal Inv. 236 Bl. 7] |
1707 | Silvester staat op de lijst voor het hoofdgeld als 1 persoon, los van iemand anders. Hij is dan 44 jaar, en ongetrouwd. | [bron: Moergestel - Dorpsbestuur Hoofdgeld van het gemaal Inv. 236 Bl. 6] |
01-05-1692 | doop Catharina Adriaen van der Meijs (1692-1701) | [oom moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 124] | |||
23-09-1695 | doop Anthoneth van der Meijs (geb. 1695) [zie 246,VI] | [oom moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 129v] |
08-10-1687 | doop Catalijn van der Meijs (geb. 1687) [zie 123] | [tante moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 118v] |
1707 | Peeter Cornelis Roosen, en Aleit de huisvrouw, Jan, Willem, Cornelia, Cornelis, en Jacobus, de knegt en de meijt betalen voor 4 groot 4 klein in 1707 voor het hoofdgeld van het gemaal. Cornelis is 8 jaar, Jan 5, Willem 3 en Cornelis 1. |
[bron: Moergestel - Dorpsbestuur Inv. 236 Hoofdgeld van het gemaal Bl. 2] |
10-04-1689 | doop Corstianus Adriaen (Corstiaen) van der Meijs (1689-1741) | [oom moederszijde] | [bron: Moergestel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 121] |
19-05-1642 | Als Cornelis Denijs Meeren en zijn echtgenote overlijden, zijn 2 kinderen onmondig: Peeter en Martijntken. Twee voogden (Peeter Peetersen Pierman, broer van de moeder en voogd Peeter Diercken) hebben erfgoed beheerd sinds 12 a 14 jaren. De kinderen eisen hun rechten hiervoor op. Dit betekent dat de ouders tussen 1628 en 1630 overleden zijn. |
[bron: Ginneken en Bavel Schepenbank 1635-1810 Nr 10 akte 2] |
19-10-1670 | doop Catharina Cornelii Gilsemans (geb. 1670) [zie 260,VII] | [grootmoeder vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen 1647-1738; DTB 113 folio 104r] |
06-07-1622 | Heilige Geestmeester (Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 150v d.d. 6-7-1622. Anthonis Hendricksse Oerlmans ende Jan Cornelisse Oerlmans Heijlige geestmeesters der heerlich. Venloon, allen alsulcke actie, recht ende toeseggen als Peter Hendrickxsse Ameroijen is competerende ende toebehoirende in seeckere dellen gelegen onder suijdt hollant, hebben de voirst. Heijlige Geestmeesters in voirst. qualiteijt wettelijck ende erffelijck opgedragen ende overgegeven Willem Arijenaaense Hoeijmeier, ende dat met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Antonis Hendricxsse ende Jan Cornelisse onder verbant van des voirst. Heijlige Geest goederen, dit opdragen, overgeven, vertijen ende affgaen den voirst. Willem Arijensse altois vast ende van waerden te houden. Testes, Jan Wouters ende Dingenman Jansse den 6e julij 1622.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 150v] |
22-01-1626 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Diercxsen de Bie, samen met zoons Thomas en Jan, ter eenre, Willem Matheus Jan en Jan Adriaens als voogden van de 5 onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, Daniel Willemssen en Jan Aertssen als voogden van de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen en Niclaes Janssen Haegen, verwekt bij Catharina Cornelis Oirlemans in t bijwesen van de Schouteth van Besoyen als oppervoogd van de wezen aldaar ter andere zijde Daniel Willemsen in de naam van zijn vader Adriaen Iwaenssen als momboir. Het gaat over de successie, de nalatenschap van wijlen Dierck en Cornelis, broers, zonen wijlen Cornelis Oirlemans. Adriaen de Bie zal met zijn kinderen krijgen: * alles uit de verkoop van de meubelen uit het sterfhuis van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en Aleijtken de Bie, zijn huisvrouw. * hij zal de onkosten daarvan moeten betalen Voor de weeskinderen: * alle kleren die ten lijve van Cornelis Cornelis Oirlemans behoort hebben Adriaen de Bie mag de oogst van 1626 op alle zaailanden in Venloon hebben. De weeskinderen krijgen de oogst van 1626 op 2 honds land, gelegen in de stede van Anthonis Hendricx. Adriaen de Bie krijgt alle turf, gedelfd op de moeren van de sterfhuizen, en daartoe 3/4 deel in een bank moer, 6 hond groot, in den Hoeck, destijds door Dierck en Cornelis samen verkregen. Hij krijgt ook 100 gulden van de weeskinderen met Pasen 1627. Alle verdere goederen delen Adriaen en de weeskinderen volgens het landrecht van Zuid-Holland. Toelcihting: ------------- Adriaen de Bie is de vader van Aleijtken, de vrouw van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge. Thomas en Jan zijn haar broers. De vrouw van Dierck, te weten Henrica Anthonis Hendricx, is hier niet genoemd. Wel in de akte van 29 sept 1628. Dan is ze vertegenwoordigd door zus Marie Anthonis Hendricx Wel is in deze akte sprake van de stede van Anthonis Hendricx, maar ik ben niet zeker of dat met elkaar in verband staat. Hier is Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge genoemd. Dat betekent dat er ook een Cornelis Cornelis Oirlemans de oude geweest moet zijn. Dat kan een oudere broer of zijn vader geweest zijn. In dit geval is het zijn vader, zoals blijkt uit de akten van 8 januari 1629 en 8 nov. 1642 waarin zijn zus genoemd wordt: Cathalijn dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans genoemd wordt. Transcriptie: -------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 20r t/m 21r d.d. 22-1-1626. Alsoo seeckere questien ende geschillen waeren opgestaen ende geresen ende noch meer geschaepen waeren op te staen ende te gerijsen tusschen Adriaen Diericxssen de Bie ter eenre, ende Jannen Adriaens ende Willemen Matheus Janssen beijden als momboiren van de vijff onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende met hen Daniel Willemssen ende Jan Aertssen als momboiren respective van de onmondige kinderen wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere Cornelis Oirlemans ter anderen zijde. Belangende de successie der goederen bij wijlen Dierck ende Cornelis, gebroeders, sonen wijlen Cornelis Oirlemans voorst. achtegelaeten. Om alle welcke te verhueden ende metter minnen te neder te leggen. Soo zijn voor schepenen van Venloon naergenoempt gecompareert ende erschenen in hennen propere persoonen de voorst. Adriaen Diercxssen de Bie geassisteert met Thomas ende Jan sijne sonen ende de voorn. Jan Adriaens ende Willem Matheeus als momboirs van de voorst. onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans met Daniel Willemssen in den naeme van Adriaen Iewaenssen zijnen vader als momboir, met Jan Aertssen alhier present zijnde over de onmondige kinderen respective van wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haeghen bovengeschr. int bijwesen van den Heere Schouteth van Besoijen als oppervoocht van de weesen aldaer. Ende hebben bekent ende geleden, kennen ende lijden midts desen metten anderen overcomen ende veraccordeert te wesen in vuegen ende manieren hiernaer volgende. Te weten dat die voorst. Adriaen Diercxssen de Bie met zijnen kinderen sal voor vuijt hebben allen de meubelen die in den sterffhuijse van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge ende Aleijtken de Bie zijne huijsvrouwe bevonden ende vercocht zijn. Behoudelijck dat de selven Adriaen de Bie gehouden sal wesen te voldoen ende te betaelen allen de oncosten die tot noch toe in den voorst. sterffhuijse sijn gevallen, sonder dat de voorst. momboiren off wel de voorst. onmondige daer inne eenichssins gehouden sullen wesen. Ende sullen de selven momboiren in der qualiteijt als voor, daer tegens alleen hebben ende behouden allen de cleederen dien ten lijffve van den voorst. Cornelis Cornelis Oirlemans behoirdt hebben. Noch sal de voorst. Adriaen de Bie totten oogst van desen tegenwoirdigen jaere 1626 toe gebruijcken allen de saijelanden binnen der heerlicheijt van Venloon gelegen zijnde, ende den voorst. sterffhuijsen toecomende. Vuijtgenomen twee hont lants gelegen in de stede van Anthonis Hendricx die de voirst. momboiren ten behoeffe van de voorst. onmondige kinderen behouden ende reserveren om voirden voorst. jaere 1626 oijck gebruijckt te wordden. Dies sullen de contributien ende andere dorps lasten nae advenant van het gebruijck bij de gebruijckers betaelt ende voldaen wordden. Voirts sal de voorst. Adriaen de Bie alleen behouden allen den torff, die op de moeren van de voorst. sterffhuijsen gedelft sijn staende, ende daer toe alsulcke drije vierde parten in seeckere banck moers groot omtrent sess moer honden genoempt in den Hoeck als Dierck ende Cornelis Oirlemans tesaemen vercregen ende achtergelaeten hebben, daer oistwaerts aengelegen is Anthonis Corsten ende westwaerts de erffgenaemen wijlen Jan Sacharias gemeijn ende onbedeijlt met Maijken Anthonis. Ende sullen de voirst. momboiren daerenboven aen den voirst. Adriaen de Bie int hoochtijt van paesschen des jaers 1627 alsnoch uijtreijcken ende betaelen de somme van hondert ca. gld. eens. Ende aengaende de voirdere goederen van de voirst. twee sterffhuijsen het sij haefelijcke off erffelijcke waer ende tot wat plaetsen de selven gelegen souden mogen wesen, egeene van dijen vuijtgescheijden. Allen de selven sullen tusschen de voorst. partijen gedeijlt ende gepaert wordden volgende den lantrecht van Zuijthollant, sonder dat deen off dandere daer inne off aen eenich voirder off meerder recht sal hebben, maar hebben deen tot behoeffve des anders daer op vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Alles onder last, dat de schulden daer inne de voirst. twee sterffhuijsen gehouden zijn, ende die den voirst. Adriaen de Bie hier boven nijet te last en sijn geleeght mette costen hier omme gedaen ende alnoch te doen in twee gelijcke portie ter wederzijden gedraegen ende betaelt sullen wordden, te weten deen hellicht bij den voirst. de Bie ende dandere hellicht bij de voirst. onmondige kinderen. Allen de welcke de voirst. partijen te weten de voorst. Adriaen de Bie op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, ende de voorst. momboiren op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, insgelijcx hebbende ende vercrijgende malcanderen geloofft hebben, vast ende steendich te houden ten eeuwigen daegen sonder daer tegens naemaels oijck te doen off comen in eeniger manieren. Renuncierende tot dijen eijnde van allen beneficien ende remenderen van rechte het sij van relievementen off andere die hen in desen eenichssins souden mogen dienen off te staede comen. Allet sonder arch off list. Testes, Dingenman Jan Joosten ende Loeff Henricx van de Graeff, schepenen in Loon den 22e januarij 1626. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f 20r/20v/21r scan 24] | ||
20-07-1626 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: Jan Peters in den Thuyn, namens Mattheeus Janse Berchmans, heeft voor de heemraden van Besoyen, een hooiland van 7 hond in Besoyen gelegen, overgedragen. Het geld is door Jan Cornelis Oirlemans (zijn schoonzoon) ontvangen. Dat is gedaan om te voorkomen, dat de jaarlijkse lasten op Mattheeus zouden blijven vallen. Zo staat nu voor de schepenen van Venloon, Willem Mattheus Jansen Berchmans, als voor de helft erfgenaam van de goederen van zijn vader, en heeft dit bevestigd ten behoeve van de kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans (de vader van Willem, en ook Jan Cornelis zijn overleden). Dit om de positie van Jan Willem Zuenen (de koper, verwacht ik) te versterken. 2e akte: Thonis Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken en Peeter, zijn broers, hadden beloofd om aan Matheeus Janssen Berchmans jaarlijks te betalen een cijns van 12 gulden op 7 februari, de 1e keer in 1625. Dit voor een erfenis met timmering (ik denk: een huis met houten aan -of bijbouw), liggend op ’t Hoekske. 3e akte: Willem, zoon van wijlen Mattheeus Jansse Berchmans aan de ene kant, en Jan Willem Zuenen, als voogd van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en Adriana Mattheus Janse Berchmans, aan de andere kant, hebben een deling gemaakt van een schepenbrief van 100 gulden, ten laste van Cornelis Jan Weerdts, en van de helft van een jaarlijkse rente van 12 gulden, op de goederen van de erfgenamen van Wouter Geeritsen, in ’t Hoekske gelegen. De schepenbrief en de helft van de rente zijn aanbestorven bij de dood van Mattheus Janssen Berchmans. De helft van de rente is voor Willem, en de kinderen vertegen (van vertijgen= afstand doen). Met het voorbehoud dat de helft van de rente tijdens het leven van zijn moeder, Jenneke Lenaert aen ’t Sant, bij haar in tocht zal blijven (zij daar nog recht op zal hebben). De schepenbrief komt in handen van de kinderen. Toelichtig: ----------- Na het overlijden van Matheeus Jansse Berchmans en Jan Cornelis Oirlemans is het blijkbaar nodig om een aantal zaken vast te leggen. Jan Cornelis Oirlemans is getrouwd met de Adriaentken, de zus van Willem. Dus eigenlijk gaat het over de rechten en de deling tussen Willem en zijn zus van de goederen van hun vader. Zoals het hooiland te Besoyen, dat verkocht is aan Jan Willem Zuenen. Zoals ook: de kinderen van Wouter Geeritsen verklaren dat aan Matheeus Jansse elk jaar betaald zou worden voor hun huis in ’t Hoekske. Als laatste akte is de verdeling van een schepenbrief en de helft van de opbrengst van het huis aan ’t Hoekske geregeld tussen de erfgenamen van Matheeus Jansse Berchmans. Hierbij is bepaald dat de weduwe dit recht tot haar dood zal bezitten. De weduwe is hier met name genoemd: Jenneke Lenaert aen ’t Sant. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 64r d.d. 20-7-1626. Condt zije eenen iegelijcken. Alsoe Jan Peters in den Thuijn ten behoeffne van Matheeus Janssen Berchmans voor heemraeders der ambachtsheerlijcheijt Besoijen hadde opgedraegen ende overgegeven een stuck hoijlants seven hont off daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in de voorst. ambachtsheerlijcheijt, oistwaert de Heere van Tilborch, zuijtwaert Goijaert Claessen, westwaert Ghijsbrecht Hendrick Wouters alias Span, ende noirtwaert den schouwsloot. Sonder dat de voorst. Matheeus Janssen tot betaelinge van den selven hoijlande gelder off stuijver hadde gefimeert, maer wel ter contrarien waeren allen de cooppenningen geschoten ende getelt door handen van Jan Cornelis Oirlemans. Sijnde de voorst. opdrachte oft gifte ten behoeffne van den voorst. Matheeus Janssen bij kennisse van de voorst. Jan Cornelis alleen geschiedt om te verhueden zeeckere oncosten die jaerlijcx op den voorst. hoijlande gevallen ende geresen souden hebben, soe verre het selven ten behoeffne van den selven Jan getransporteert hadde geweest. Soe is gestaen voor schepenen ondergeschreven Willem sone Matheeus Janssen erffgenaem voor deene hellicht van den selven Matheeus, ende heeft op het voorst. stuck hoijlants tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten hem daer inne eenichsins competerende off naemaels alnoch te competeren ten behoeffne van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Gelovende sup se et bona etc. consitituerende ende machtich maeckende tot meerder vasticheijt van dijen Jannen Adriaen Zuenen, om de voorst. verthijenisse ede renunciatie voor den gerichte van Besoijen ende elders daer des van noode soude moegen wesen te vernijeuwen ende te erkennen ende alles daer inne te doen, des den stijl van de selven gerichten eijschen ende dicteren sal, ende hij constituant present ende voor oogen wesende selver soude cunnen off moegen doen, alwaer oijck soe etc. Testes, Dingeman Jansse ende Dierck Raessen den 20e julij 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 64v d.d. 20-7-1626. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Thonis sone Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken ende Peeter zijne broeders, hadden geloeft te gheven ende te vergelden Matheeus Janssen Berchmans eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van twelff gulden jaerlijcx hollants permissie gelt, alle jaer vrij van alle lasten ende schattingen op den 7e februari te betaelen, waer aff den 1e betaeldach verschijnen souden den 7e februarij 1625, vuijt ende van hender erffenisse metter timmeringe daer op staende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Thoecxken (=’t Hoekske), oistwaerts end westwaerts de erffgenaemen van Thonis Geeritssen, zuijdtwaert des heeren straete, ende noirtwaert totte meeren. Ende noch vuijt eenen acker saijlants rontsomme in erffenisse van Geerit Thonis erffgenaemen. Sijnde de selve jaerlijcxe rente te los met 200 gulden hollants permisse gelt, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begreepen staet in date den 7e februarij 1624. Ende waer oijck de voorst. Matheeus Jansse int constitueren als zijnde de resterende hondert gulden geschoten bij Willem Matheeus Janssen, die oversulcx sustineerde de eene rechte te competeren, alles nijettegenstaende den constitutiebrieff ten sijne behoeffne nijet ende was luijdende: Soe is gestaen voor schepenen ondergeschr. Jan Adriaen Zuenen als wettich momboir van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere Matheeus Jansse voorst. tesamen verweckt als erffgenaemen voor de eene hellicht van de selven Matheeus, int bijwesen van Goijaert Geeritssen van Duppen, stadthouder der voorst. heerlicheijt. Ende heeft in den naem van de selven onmondige kinderen hem ierst ende vooral op alles aengaende de gelegentheijt der saecke wel geinformeert hebben ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus Janssen wettelijcke ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert op deene hellicht der voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden, tsaemen op alle schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten den voorst. onmondige aengaende de voorst. hellicht daer inne eenichsins competerende. Gelovende de voorst. Jan Adriaens op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuncieren den voorst. Willemen altijt vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 65r d.d. 20-7-1626. Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans ter eenre ende Jan Adriaen Zuenen als wettige momboir van de onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere wijlen Matheeus voorst. tsaemen verweckt int bijwesen van den stadthouder van Venloon ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdige van eene schepenen geloefte van hondert ka. gld. eens ten laste der goederen van Cornelis Willem Weerdts, ende van de hellicht in eene jaerlijcxse rente van twelff gulden op de goeden der erffgenaemen van wijlen Wouter Geeritssen tot Venloon int Hoecxken. Welcke schepenen geloefte ende hellicht der rente den voorst. Willem Matheeus Janssen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot van Matheeus voorst. aenbestorven zijn soo men verclaerden. Overmidts welcker erffdelinge ende erffscheijdinge soe is Willem Matheeus voorst. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. hellicht in de voorst. rente van twelff gulden jaerlijcx. Op welcke hellicht der voorst. rente tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus heeft de voorst. Jan Adriaen Zuenen in der qualiteijt bovengeschreven wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat Jenneke dochtere Lenaert aen t Sant weduwe wijlen Matheeus Janssen aen de selve hellicht haeren leven lanck sal hebben recht van tochte. Met conditie ut infra. Overmidts etc. Soe is den voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. schepenen geloefte van hondert gulden eens. Op welcke schepenen geloefte ende allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van de voorst. onmondige kinderen, heeft de voorst. Willem Matheeus wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat sij deijlderen malcanderen de voorst. schepenen geloefte, ende de hellicht in de voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden sullen waeren, als men schepenen geloefte ende erffchijns nae lantrecht schuldich is te waeren. Gelovende de voorst. Willem Matheeus sup se et bona etc. dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge, dit verthijen ende conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f. 64r-64v-65r] | ||
29-09-1628 | Samenvatting: ---------------- 1e Akte: Na het overlijden van Anthonis Hendrick Oirlemans is in 1626 een deling gemaakt zonder dat die vastgelegd is. Dat gebeurt nu alsnog. Hiervoor zijn 3 partijen aanwezig: 1. Wouter Jan Claessen Wouter de bondt, weduwnaar van dochter Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans 2. Dochter Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, getrouwd met Dierck Adriaen Quirijnen. 3. Als erfgenamen van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en broer Dierck Cornelis Oirlemans: a. Jan Adriaen Zuene en Willem Matheeus Janssen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en voor de onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans b. Thomas en Jan, namens hun vader Adriaen Dierckssen de Bie c. Marie Anthonis Hendrick Oirlemans met voorstaande voogd (=haar man) Wouter, partij 1 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Ketsheuvel b. het middelste lot daaraangelegen c. de noordziijde van de akker de Nagtegaal, daar gelegen d. een schuur van een stede op de Vaertkant, met schop e. de Middelste akker (grenzend aan erf van Marie, zijn schoonzus, kinderen van Jan Cornelis Oirlemans, en van hemzelf) f. de akker De Werdt Jan Dielen Marie, partij 2 krijgt: a. het voorhuis van een huysinge op de Vaertkant b. een akker daarbij, grenzend aan Wouter c. een akker daarbij, grenzend aan de kinderen van Jan Cornelis d. een schuur van een stede op de Ketsheuvel, die afgebroken moet worden e. het westelijk lot bij deze stede f. een akker stuk de Nagtegaal Partij 3 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Vaertkant: Marie de helft, de anderen samen de andere helft b. het westense lot daarbij c. een akker daarbij d. nog een akker daarbij, grenzend aan Marie e. een kamer aan het huys op de Ketsheuvel f. het oistense lot daarbij d. de zuidzijde van de Nagtegaal Akte 2: Jan, namens zijn vader Adriaen de Bie ter eenre de voogden van de kinderen van Jan en Catharina ter andere hebben verklaard voor schepenen van Venloon in 1626 een accoord gesloten te hebben over de verdeling. Akte 3: Over de verdeling van huysinge te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon (op de Vaert) aen den Ouden draijer, Marie ter eenre Adriaen de Bie, de voogden van de onmondige kinderen van Jan en Catharina ter andere. Marie voor het overleden kind van Dierck en Hendricxken, voor de helft De anderen voor het overleden kind van Cornelis Cornelis en Aleijtken, en het mondeling accoord van 1626 voor de andere helft. Marie krijgt: a. de grote kamer met opkamer en kelder b. 1e en 3e lot in de Hooge akker c. de noordzijde van de Jacob Geerits Oirlemans De anderen krijgen: a. het groot woonhuis vanaf de kamer met het brouwhuis en de varkenskooi b. 2e en 4e lot in de Hooge akker c. de zuidzijde van de Jacob Geerits Oirlemans Toelichting: ------------- Marie Anthonis Hendricx Oirlemans is de enige van het gezin, die nog in leven is: vader en moeder zijn overleden, haar 2 broers, en haar 2 zussen. Voor haar zus Anneken is haar man Wouter aanwezig. Zij is ook genoemd bij Partij 3. Ik verwacht als erfgename van haar zus Hendricxken. De goederen, verdeeld bij het overlijden van man Dierck en zwager Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge, worden vertegenwoordigd door een flink aantal erfgenamen. Dan hadden Dierck en Hendricksken nog een kind dat overleden is, en ook Cornelis Cornelis de jonge en Adriaentken de Bie hadden een onmondig kind dat overleden is. Daarover zijn in 1626 al wel afspraken gemaakt, maar niet op papier gezet. Zo is het al met al een ingewikkelde zaak om te begrijpen hoe het in elkaar steekt. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 53v t/m 55v d.d. 29-9-1628. Condt zij een iegelijcke. Alsoe Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt, achtergelaeten weduwnaer wijlen Aneken zijnen huijsvrouwe dochter Anthonis Hendrick Oirlemans ter eenre, Marie des voorst. Anthonis dochter met een momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Catharina dochtere Cornelis Oirlemans, Thomas ende Jan gebroederen sonen Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van hennen vader ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx met haeren voorst. momboir altesamen erffgenaemen respective van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge ende van de onmondige kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans ter derder zijden. Onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon in den jaere 1626 gemaeckt ende gedaen hebben seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen naerbeschreven bij wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt achtergelaeten, ende der voorst. partijen elcken vuijtten hooffde als voor bij den rechte van successie ende anderssins aengecomen, soe men verclaerden. Sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinghe eenige pertinente notitie gehouden ende ten protocolle ghestelt is. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschr. gecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie dochtere wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt, Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen als wettige momboirs van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selve Jan Adriaen Zuenen insgelijcks als momboir ende in den naeme van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans ende Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader. Ende hebben de voorst. comparanten soe in der qualiteijt bovengeschr. als mede in den naeme van de bovengeschr. andere condividenten de voorst. erffscheijding ende erffdeijlinge geremoveert, vercleirende daerbij elcken der voorst. condividenten in vuegen ende manieren hiernae volgende te deele bevallen zijn de goederen naerbeschreven. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Wouteren Jan Wouters te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinge staende binnen der heerlicheijt van Venloon opden Ketshoevel, beginnende van den balck van de caemere, met het geheel groesvelt aen de zuijde zijde van het voorst. achterhuijs gelegen. Noch het middelste loth van de landerijen achter de voorst. huijsinge gelegen, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch de noirde zijde van eenen acker genoempt den Nachtegael, beginnen van het pat daer over gaende. Noch de schuere van eender stede gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen genoempt den Vaertcant mette materialen van het schop daer aen staende op erffenisse daeraenliggende, streckende van de Vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe, noirtwaert, wesende de selve erffenisse vijff voeten breeder als dandere lothen hier tegen deijlende, soe ende in sulcker vuegen als die voorst. erffenisse ter voorst. plaetsen bij de condividenten affgepaelt is. Noch eenen acker genoempt den Middelsten acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx hier tegendeijlende zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten voorgenoempt ende noirtwaert de voorst. Wouter ende moet desen acker lancx deur eenen voet breeder wesen, dan den westensen acker, den voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten hier tegen deijlende te deele bevallen. Ende noch eenen acker genoempt de Werdt Jan Dielen gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaert Cornelis Jan Diercxssen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. Marie. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinghe ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men de materialen van het voorst. schop metten iersten soude ruijmen, ende dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een derden part van alle chijnsen, renten ende pachten met recht vuijtte goederen van den voorst. Anthonis Hendricx gaende, ende daerenboven dat dit loth over het Groesvelt opten Ketshoevel schuldich soude wesen te wegen ende stegen dandere lothen naer lants oirboir. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinghe, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Marie dochtere Anthonis Hendricx voorst. te deele bevallen is het voorhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant tot het gebijnte inde schauwe incluijs mette erffneisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe noortwaert. Vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch eenen acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken, oistwaert de erffgenaemen wijlen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaerts het voorst. steeghken westwaert ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters hier tegen deijldende. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Jan Adriaens Clercx, zuijtwaert den acker genoempt den weerdt Jan Dielen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende hennen consoirten. Noch eene schuere van eender stede gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel mette erffenisse daerop de selve schuere is staende. Wel verstaende nochtans dat ingevalle de voorst. schuere afgebroken wordt, dat de selve erffenisse voor soe vele de voorst. schuere is overstaende nijet meer betimmert en soude wordden. Noch het westense loth van de landerijen liggende bij de voorst. stede opten Ketshoevel mette boomen daer op staende oistwaert ende zuijtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, westwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Lochten ende noirtwaert de twelff geerden, mette gerechticheijt van te moegen wegen ende stegen naer lants oirboir over het groesvelt Wouteren Jan Wouters bij dese erffdeijlinge ende erffscheijdinghe te deele bevallen. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael, streckende van den pat daer overgaende westwaert op tot erffenisse der erffgenaemen wijlen Ghijsbrecht Joachims. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinghe oijck gecomnditioneert, dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dordepart van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinghe ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat den voorst. onmondighe kinderen van wijlen Jan, ende Catharina Cornelis Oirlemans ende Adriaen Diercxssen de Bie, tsaemen voor deen hellicht ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx voor de andere hellicht te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant, beginnende van het gebijnte in de schauwe exclus aff mette erffenisse daer op het voorst. achterhuijs is staende. Emmers ter tijdt toe het voorst. achterhuijs nijet affgebroken en soude wordden. Noch het westense loth van de erffenisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff tot Hens Leijten steeghsken toe noirtwaert, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch een acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken oistwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert Cornelis Jan Diercxssen ende noirtwaert de voorst. Wouter. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen van Jan Adriaens Clercx zuijtwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx als hier tegen vuijtten hooffde van haeren vader voor een derdendeel deijlende, westwaerts sheerenstraete ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Aert Clercx. Noch eene caemere staende aen den huijsinghe opten Ketshoevel streckende van den balck inde keucken aff exclus soe wijt de caemer haer streckt metter erffenisse daer op de selve caemere is staende. Mette gerechticheijt van te moegen wegen over het groesvelt naer lants oirboir Wouteren Jan Wouters bij dese voorst. erffdeijlinge ende erffscheijdinge te deele bevallen. Noch het oistense loth van de landerijen achter de voorst. huijsinghe opten ketshoevel gelegen mette boomen daerop staende. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael te weten de zuijdenzijde oistwaert de erffgenaem wijlen Aert Vuchten, zuijtwaert sheerenstraete ende de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Vuchten westwaert den voetpat ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters. Alles vuijtwijsens de paelen aldaer bij de condividenten gesteken. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dorden part van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Met conditien daer inne oijck toegedaen dat zij deijlderen den commer hen benoempt alsoe souden gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke rechten ende lasten tot elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schade aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie met recht meer geraeckte te comen, daer men alsdoen nijet aff en wiste, dat zij deijlderen den selven malcanderen souden helpen draegen in drije portien. Allet sonder argelist. Testes Dingeman Jan Joosten ende Loeff Hendricx vande Graeff den 29e septembris anno 1628. RAT. Loon op Zand. R 65 f 55v/56r d.d. 29-9-1628. Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader ter eenre ende de bovengeschr. momboiren der kinderen van wijlen Jan ende Catharina Oirlemans ter andere zijden, hebben bekent metten anderen veraccordeert te zijn voor schepenen van Loon anno 1626, dat Adriaen Diercxssen de Bie met vollen rechte alleen sal hebben het deel ende part den voorst. kinderen bij de bovengeschr. erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen in de stede van wijlen Anthonis Hendricx binnen deser heerlicheijt van Venloon opten vaertcant gelegen. Ende daer tegens sullen de voorst. onmondighe kinderen met vollen rechte alleen behouden het deel den voorst. Adriaen de Bie bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinhe te deele bevallen in de stede opden Ketshoevel gelegen ende oijck deselffs Adriaens de Bie loth hem bij andere erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen inde stede van Dierck Cornelis Oirlemans aen den ouden draijer gelegen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 56r t/m 57r d.d. 29-9-1628. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Marie dochtere wijlen Anthonis Hendrick Oirlemans met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter eenre, ende Adriaen Diercxssen de Bie ende de momboirs van den onmondighe kinderen van wijlen Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans ter andere zijden, onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon anno 1626 hadden gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinghe ende erffdeijlinghe eender stede, te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon aen den ouden draijer, der voorst. Marie bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van den onmondigen kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans voor deene hellicht ende den voorst. Adriaen Diercxsen de Bie ende den voorst. onmondighe kinderen respective bij ende overmidts der doot van den onmondigen kinde van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge, ende anderssins vuijt crachte van accoirde tusschen hen tsaemenderhandt gemaeckt voor dander hellicht aengecomen, sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinge eenige notitie ten protocolle off elders bevonden wordt. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschreven ghecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van de voorst. Marie Anthonis Hendricx ende met hem Adriaen Willemssen als actie ende cessie hebbende van den selven Dierck ter eenre, ende Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de voorst. onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selven Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende in den naeme van de kinderen van Catharina Cornelis Oirlemans, midtsgaders de voorst. momboirs hen fort ende sterck maeckende voor den voorst. Adriaen Diercxssen de Bie ter andere zijden. Ende hebben de voorst. comparanten inder qualiteijt bovengeschr. de voorgeruerde erffscheijdinge ende erffdeijlinghe op een nijuws gerenoveeert ende erkent, begheerende dat dese in vuegen naervolgende ten protocolle aengeteeckent sal wordden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Marie te deele bevallen is de groote caemer van den voorst. huijsinge mette opcaemer ende den kelder daer ter zijden staende, midtsgaders de schuere ende de zuijdenzijde van den aenstede. Noch het ierste ende dorde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker, beginnende vuijtten westen van den steeghde aff aen. Ende noch de noirden zijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte ghenoempt Jacob Geeridt Oirlemans acker. Allen de voorst. parchelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende zij comparanten ten tijde van den voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge afgeplaet hebben. Behoudelijc k dat men daer vuijt soude gelden de hellicht van de renten, chijnsen ende pachten, die met recht vuijtte voorst. stede met haere toebehoirten te vergelden staet. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Adriaen de Bie ende den voorst. kinderen van Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans te deele bevallen is het groot woonhuijs der voorst. stede beginnende van de caemere aff met het brouwhuijs ende verckenskoije daarbij staende mette noirdenzijde van de aenstede. Noch het tweede ende vierde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker beginnende vuijtte westen van den steeeghde aff aen, ende noch de zuijdezijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte genoempt Jacob Geerit Oirlemans acker. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Behoudelijck ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen hier voorgenoempt alsoe souden gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot dat elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schaede aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie meer geraeckte te comen. Daer men alsdoen nijet aff ende wiste dat zij den selven malcanderen in twee gelijcke portien souden helpen draegen. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen souden wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Allet sonder arglist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f 53v t/m 57r] | ||
19-02-1630 | Samenvatting: ---------------- Willem Mateussen en Jan Jansse Oerlemans, ook namens zijn broer en zussen, verdelen een weiland aan de Cromme Dijk te Besoyen, 8 hond groot. Het weiland is gekomen van Mateus Jan Teuwen. Toelichting: ------------- Jan en zijn broer en zussen zijn kinderen van Jan Cornelis Oerlemans en Ariaentken Mateus zaliger. Willem is een broer van Ariaentken. Zij zijn de 2 kinderen van Mateus Jan Teuwen. Dus eigenlijk is het een deling tussen deze 2 kinderen. Lenart Janssen heeft een afschrift gevraagd, staat bovenaan. Lenart is de bedoelde broer van Jan. De Winterdijk bestaat nog steeds, en loopt nu van Capelle tot de rotonde bij Besoyen (tegenwoordig behorend tot Waalwijk). Op de kadasterkaart van 1832 is de naam Winterdijk verder doorlopend, en zien we ook de Oude Straat. Besoijen was toen een zelfstandige plaats. Transcryptie: ------------------------- Scheijdinghe ende delinge tussen Willem Mateussen ter eenre, ende de weeskinderen van Jan Cornelis Oerlemans mette voochden van dien, ten overstaen van de ge..hten ter andere zijden. Compareerde voor ons Schout ende hemraders (heemraden) der Ambachts van Besoyen, ondergeschreven, Willem Matheussen ter eenre, ende Jan Jansse Oerlemans voor hem selven, vervangende zijn ander broeder en susters ter andere zijden, als mede ten overstaen van Jan Ariaensse Seunen, als momboir ofte toesiender, ende de Schout als oppervoocht van de wesen, ten overstaen van Jan Dyrcxsse ende Aert Schalcken, hemraders van Besoyen, voonoemt, als daer toe geroepen ende gebeden, ende hebben metten anderen geloot, gescheijden ende gearfdeelt, seecker stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent 8 hond (8x0,14 ha=1,12 ha) lants, gecomen ende hen samen aengecomen van Mateus Jan Teuwen zone. daer oost naest gearstlaet Wouter Peter Willems, west Cartroysen landen, streckende van t hoochste van de Winterdijck ter Ouder straten toe, soo als hier naer volcht als te weeten soo zijn de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans, verweckt bij Ariaentken Mateusse zaliger, bij accort in plaets van blinde lotinge, gevallen, geloot ende gearfdeelt, op te gerechte helft van t voorsegde lant, te meeten van de hooftsloot, onder de voet de dijck af totte gerechte helft toe, en sullen de voorsegde kinderen aen contant gelt van Willem Mateussen daertoe genieten ende alrede ontfangen op sesch hont lants toe. Also verstaen wort het achterste block, soo vele beterte te wesen, de somme van twintich carolus gulden ..onteren over vier hont minder oft meerder de somme van twintich gulden, ende sullen tot haren last nemen de schouwen van t voorsegde loth, te weten, van de straet vrede, ende van des Heerenstraet, sondermeer. Ende Willem Mateusse voornoemt is geloot ende gearfdeelt, ende sal als vorens op elck hont lants toegeven voor de beterschap twintich guldens, die alrede sijn betalet, ende sal tot voorsegd lant maecken de schouwen van de Ouden Straet sloot, ende van de Schepensloot sondermeer, ende sal oock sijn selven en wel beseijnden, midts dat partijen tot samen costen sullen den Scheijsloot oft Dwarssloot in t midden van elcx erve halft .... doch graven ende t hecken metten ..sten op ten dam setten, ende sal dan voort bij Willem Teuwen oft zijn nacomelingen altijts onderhouden worden, midtsgaders sullen .... .. tijen tot haere samen costen, op den dijck oock meacken een gelint met posten ende scheijden, ende het dijckstal bepoten met willigen naer behoeven, ende naer den tijt datter de schouwe overcam, ende daer naer dan bij de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans eeuwelijck onderhouden te worden, ende vertegen ver..tijen hierop eene loth naer den ouden gercomen (?) ende lant recht met hant halen ende met mont soo recht was met alle tegen wegen ende andere gebueren rechten, met recht tot eene lot oft lant behoren naer den .... hercomen, alle t sonder froude in oirconden, dese bij de selve ondertekent op ten 19e february 1630. Jan Dircxssen Aert Schalcken A. van Andel Bovenaan in de marge: extract voor Lenaert Janssen Onderaan in de marge: rest t recht van de brief van de verlichtingen en is ingericht |
[bron: Besoyen - Dorpsbestuur inv. 655 bl. 174r scan 178] | ||
van 27-02-1631 tot 28-02-1631 | Samenvatting: ---------------- Op 27 februari 1631 delen de kinderen de goederen, nagelaten door hun vader Jan Cornelis Oirlemans. Jan en Lijsken krijgen door loting: * het brouwhuis, schop en grond, De Oude Stede genaamd, op t Craenven, 12 lopensaat (2,3 ha.), gelegen tussen ’s Heerenstraat en Duiksche Hoeve * de Langen akker aldaar, 2 lp (0,4 ha.) * 1 perceeltje land aldaar, 1 lp * een klein hofje aldaar, 23 roei (300m2, 30mx10m) * het hofje voor de stede * lotje land aan de Vonder * hooiland 8 hond in t Ambacht van Besoyen over de winterdijk (1,1 ha.) * hooiland 5 hond in t Ambacht van Besoyen over de Oude Straat, ongedeeld met Andries Peters en Jan Adrdiaen Diercxssen de Bie * hooiland 8 hond in t Ambacht van Capelle in de Zuidewijn, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie * ze betalen aan Lenaert en Adriaentken op vastenavond 1632 voor vergelijking 125 gulden Lenaert en Adriaentken krijgen door het lot: * een stede met timmeringe en akker, genaamd jan Vrients stede, in t Craenven * akker 1 1/2 lp, westwaarts Heerenstraat en Duiksche Hoeve * akker 1 1/2 lp, gespleten van de Oude stede * akker 4 lp * akker 1 1/2 lp * hooiland 8 hond in Besoyen over de Schouwsloot * hooiland 4 hond in Besoyen aan de Crommendijk * hooiland 3 hond tot Capelle over de Oude straat, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie, jacop Hendricx en anderen * hooiland 7 hond in ’Ambacht van Capelle in de Zuidenweg, ongedeeld met Mel Aertssen en anderen Op 28 februari 1632 verdelen Jan en Lijsken hun deel: Jan: * de Oude stede en alle hei en percelen op t Craenven * hij betaalt 250 gulden aan Lijsken * hij ontvangt de huur van 1 jaar op de stede (het lijkt erop, dat Lijsken en haar man daar wonen) Lijsken: * alle percelen hooiland tot Capelle en Besoyen Toelichting: ------------- Hier is een zus van Jan en Lenaert genoemd, namelijk Adriaentken. Die kende ik nog niet. In de akte van 22 januari 1626 staat: ... momboir van de 5 onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans. Die kinderen zijn niet met name genoemd. Daar kende ik er 3 van met hun naam: Jan, Lijsbeth en Lenaert, en nu dus ook Adriaentken. Misschien komt hun 5e kind ook nog ergens naar boven. Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 169v/171r d.d. 27-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre, Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheussen als wettige momboiren bij den heere geordonneert van Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt ter derder ende vierder zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van den goederen naebeschreven, hen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot ende afflijicheijt van henne ouders ende anderssins erffelijck aengecomen zijnde soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen in der qualiteijt bovengeschreven bij blinde lothe bij den schouteth van Venloon van sheeren wegen geleght, tsaemen te deele bevallen brouwhuijs, schop ende grondt ende erffenisse daeraenliggende genoempt d’oude stede, twelff lopensaet ende 8 1/2 roeijen lants int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen den waterlaet ende erffenisse Jan Hendricx Verduijn aen de eene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse de weduwe Denis Janssen Loijen ende meer andere aen dandere zijde westwaerts, streckende van sheerenstraete totte Duijcxe hoeve. Noch eenen acker lants genoempt den Langen acker, gelegen aldaer tusschen erffenisse Jan Hendricx Verduijn voorgen. aen d’eene zijde oistwaerts ende tusschen den voorst. waterlaet aen dandere zijde westwaert, streckende van sheerenstraete tot aen erffenisse des voorst. Jan Verduijns noirtwaerts. Noch een stucxken lants twee loopensaeten ende 13 roeijen int geheel begrijpende gelegen aldaer aen de zuijdezijde van sheerenstraete, oistwaert, zuijtwaert ende westwaert aen erffenisse Corstiaen sone wijlen Jan Joosten Borsten ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een parceeltken lants geschickt op een loopensaet, gelegen aldaer op het hooch, oistwaert, westwaert ende noirtwaert aen erffenisse des voorst. Corstiaens ende zuijtwaert aen erffenisse Cornelis Willemssen de Pruijser. Noch een cleijn hoffken groot omtrent 23 roeijen, gelegen aldaer aen den zuijde zijde van den voorst. sheerenstraete, oistwaert aen erffrenisse des voorst. Corstiaens, zuijtwaert aen erffenis van Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen hier tegen deijlende ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een hoffke gelegen aldaer voor de stede, toecomende de weduwe ende kinderen wijlen Henrick Goossens oistwaert aen de voorst. weduwe Denis Janssen Loijen, zuijtwaert sheerenstraete ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen Cornelis Adriaens. Noch een lotken lants genoempt aen den Vonder oistwaert aen den aterlaet, zuijtwaert aen de weduwe Denis voorgen. westwaert de voorst. Lenaert ende Adriaentken hier tegen deijlende ende nnoirtwaert de voorst. erffgen. Cornelis Adriaens. Noch een stuck hoijelants acht hont off daer omtrent int geheel begrijpende gelegen in den Ambachte van Besoijen over den winterdijck genoempt het Hoijelant achter Goijaert Claessen oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert Ghijsbert Hendricxssen Span ende noirtwaert aen den schouwsloot. Noch vijff hont lants in een stuck hoijelants gelegen in den Ambachte van Besoijen over d’Oude straete, gemeijn ende onbedeelt met Andries Peters ende Jan sone Adriaen Diercxssen de Bie. Ende noch acht hont hoijelants off daer omtrent in een stuck lants gelegen in den Ambachte van Cappelle inden Zuijdewijn, gemeijn ende onbedeelt met Adriaen Diercxssen de Bie. Allen de voorst. parceelen van erffgoederen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen vercleirden malcanderen gedesigneert ende gewesen te hebben. Op welcke parceelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen, hebben de voorst. momboiren vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe gelden sal de helft van alle renten, chijnsen ende pachten die vuijtte voorst. goederen ende vuijtte parceelen van erffenisse den voorst. Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij desen erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen, met recht te vergelden staen ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge aen den voorst. Lenaert ende Adriaentken tot vastenavont 1632 geven ende vuijtreijcken tsaemen de somme van hondert ende 25 ca. gld. eens, goet gancbaer gelt. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe is den voorst. Lenaerden ende Adriaentken bij blinde lothe als voor geleeght tsaemen te deele bevallen ende erffelijck aengecomen eene stede lants mette timmeringe daer op staende ende het geheel ackerlant daeraenliggende genoempt Jan Vrients stede gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen gen. het Craenven tusschen een parceel ackerlants van anderhalff loopensaet ende vijff roeijen hier ondergenoempt ex vno oistwaert ende tusschen erffenisse der erffgenaemen Cornelis Adriaens etc. westwaert streckende van sheerenstraete totte duijcxse hoeve. Noch een parcheel ackerlants anderhalf lopensaet ende vijff roeijen int geheel begrijpende, gespleten van d’Oude stede, gelegen aldaer oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert ende noirtwaert aen de weduwe Denis Janssen Loijen ende westwaert aen erffenisse van de voorst. stede genoempt Vrienten stede. Noch een parcheel lants van vier loopensaet ende 4 1/2 roije in een acker lants gelegen aldaer aen den zuijde zijde van sheerenstraete, oistwaert ende westwaert Corstiaen Jan Borsten, zuijtwaert Cornelis Willems ende noirtwaert de voirst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende met Corstiaen Jan Borsten voorst. Noch een parcheel lants groot anderhalf loopensaet ende omtrent 7 roijen in den selven acker oistwaert ende zuijtwaert aen den voorst. Corstiaen Jan Borsten ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Jan Goijaerts. Noch een stuck hoijelants acht hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen over den schouwsloot achter Goijaert Claessen, oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den schouwsloot, westwaert aen den weduwe Geerit van Broechoven ende Aert Wouters van Laerhoven ende noirtwaert aen Ghijsbert Hendricxssen. Noch een stuck hoijelants vier hont oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen aen den Crommendijck, oistwaert aen erffenisse van Wouter Peter Willems, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert aen Chantroijsen lant ende noirtwaert Willem Matheus. Noch drije hont hoijelants gelegen tot Cappel over de d’Oude straete, gemeijn ende onbedeijlt met Adriaen Diercxssen de Bie, Jacop Hendricx ende meer anderen. Ende noch een stuck hoijelants seven hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in den ambacht van Cappel in den Zuijdenwijn, onbedeelt met Mels Aertssen ende meer andere, het geheel stuck oistwaert aen Peter Hendrick Haemer, zuijtwaert aen d’oude straete, westwaert aen erffenisse der kinderen Laureijs Peters ende noirtwaert aen den Ganthel. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn ut supra ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge van Jan Janssen Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende hebben ende ontfangen tot vastenavont 1632 de somme van hondert en 25 ca. gld. eens goet gancbaer gelt. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans hebben de voorst. Jan sone Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diericxssen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck ut supra etc. ende daerenboven sal dit loth etc. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hier in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat den eenen van den anderen egeen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat elck een schuldich ende gehouden sal wesen te wegen ende te stegen naer den rechte van den lande, te weten de voorst. Jan ende Adriaen als schulderen principael super se en bona qua etc. ende de voorst. momboiren etc. Allet sonder argelist. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 27e februarij 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 171r/v d.d. 28-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van goederen die hen tsaemen onbedeelt bij den bovengeschr. erffscheijding ende erffdeijlinge te deele bevallen zijn, soe men verclaerden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe is Jan Janssen Oirlemans bovengen. te deele bevallen d’oude stede op het Craenven met allen de heijbodems ende de parcheelen van erffenisse op het Craenven liggende, die welcke hen tsaemenderhandt bij de voorst. deijlinge aldaer te deele bevallen ende aengecomen waeren. Op welcke parcheelen van goederen tsaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeffne des voorst. Jn sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft de voorst. Adriaen Cornelis Diercxssen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden alle renten, chijnsen ende pachten die met recht daer vuijt zijn gaende. Ende daerenboven sal Jan voorst. betaelen ende voldoen int geheel alsulcke 125 ca. gld. als zij deijlderen aen Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen Jan Cornelis voorgen. naer luijdt van de voorst. voorgaende deijlinge moeten vuijtreijcken tot vastenavont 1632. Oijck soe sal Jan de gehele huere der voorst. stede voor een jaer ontfangen. Met conditie ut infra. Overmidts etc. soe zijn den voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen namens zijn huijsvrouwe te deele bevallen allen de parcheelen van hoijelant soe tot Cappel als Besoijen, die welcke hen deijlderen bij de voirst. voorgaende deijlinge te deele bevallen zijn. Op welcke parceelen van goederen tesaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeve van den voorn. Adriaen Cornelis Diercxssen heeft de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen, helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men daer vuijt sal gelden het ghene daerop begroot soude mogen zijn. met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoo sullen gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dander egeen hinder oft schaede en sal overcomen in eenige manieren ende offer eenigen ouden commer met recht hier op quam daer men ten deser tijdt nijet aff en weet, den selven sullen sij deijlderen malcanderen helpen draegen, ende sal elck zijn loth aenveerden, soe ende gelijck de voorgaende deijlinge is vermelt ende sullen zij oijck malcanderen allen achterstel helpen aff te doen. Gelovende de voorst. deijlderen sup se et bona etc. ten eeuwigen daege onwederroepleijck. Op te verbeurte van hondert ca. gld. tot behoeffne van den armen tot Venloon. Testes D. Raessen ende Ghijsb. Claessen. Actum 28e februarij 1631. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 169v/171v scan 205/208] |
van 11-03-1614 tot 20-08-1615 | Samenvatting: ---------------- Jan Cornelis Cornelisse belooft zijn vader Cornelis Cornelisse 192 gulden en 5 stuivers te betalen voor 2 perceeltjes moer. Zijn vader heeft nog meer percelen verkocht. Toelichting: ------------ De akten zijn van dezelfde dag, en hoewel in de akte van de zoon geen Oerlman genoemd is, zal het hier wel om gaan, gezien de vernoemingen in de akten ervoor. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 130r d.d. 11-3-1614. Geraert Hendricxen ende met hem Ariaen Jan Ariaens ende Ariaen Jansse van Hemert als borghen hebben geloift Cornelis Cornelisse Oerlman de somme van 145 gld. 8 st. te betaelen in vier termijnen elcke termijn 36 gld. 7 st. waer aff den iersten termijn verschijnen sal paesschen 1615, ende soo van paesschen tot paesschen tot volder betalingen. Ende dat ter causen van coop van een luepensaet 4 roijen 5 voeten moeren, gelegen in den wagenmoer van den Egmont. Daer voor verbijnende die voirst. gelovende hennen persoonen ende goederen, present ende toecomende, roerende ende onroerende, ende stellen den selven moer, torven daer aff komende tot hypotheecq ende waerborch. Testes, Peter Sallen ende Cornelis Dircksse den 11e mert 1614. Jan Jansse voor Aentken Faessen zijn moeder. RAT. Loon op Zand. R 62 f 130r/130v d.d. 11-3-1614. Thuenis Thuenisse heeft geloift Cornelis Cornelis Oerlman de somme van 115 gld. 19 st. te betaelen ut sup. in vier termijnen, elcken termijn 28 gld. 19 st. 3 oirt ter causen van een luepensaet en 2 roijen moers, wesende ter oirsaecken van den dijck hen 2 roijen min gereckent, daer voor verbijndende etc. ut sup. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 62 f 130v d.d. 11-3-1614. Jan Fransse Vrindt ende met hem Handrick Goossen als borge hebben geloift Cornelis Cornelisse Oerlmans de somma van 126 gld. 13 1/2 st. te betaelen ut sup in vier termijnen, elcken termijn 31 gld. 13 st. 6 penningen, ter causen van een luepensaet 7 roijen 15 voeten moers. Daer voor verbijnende ut sup. Testes et actum ut sup. RAT. Loon op Zand. R 62 f 130v d.d. 11-3-1614. Steven Meeusse ende met hem Handrick Thonis ende Cornelis Jacops als borghen hebben geloift Cornelis Cornelisse Oerlman de somma van 142 gld. 7 1/2 st. te betaelen ut sup in vier termijnen, elcke termijn 35 gld. 11 st. 3 oirt 2 penningen ter causen van een luepensaet 7 roijen 15 voeten moers. Daer voor verbijndende etc. ut sup. Testes et actum ut supra. In marge: bevonnist ter goeder rekening in judictie den 20e augusti 1615. RAT. Loon op Zand. R 62 f 130v d.d. 11-3-1614. Jan Cornelis Cornelisse heeft geloift Cornelis Cornelisse zijnen vader de somma van 192 gld. 5 st. te betaelen in vier termijnen, elcke termijn 48 gld. 1 st. 1 oirt, waer aff den ierste termijn verschijnen sal paesschen 1615 ter causen van twee parceelkens moers, het een groot 36 roijen, 5 voet, 10 duijm, het andere 37 1/2 roijen. Daer voor verbijndende etc. ut sup. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 130v] | ||
van 03-11-1616 tot 13-11-1617 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 27r d.d. 3-11-1616. Jan Cornelis Oerlmans ende Willem Matheus Jansse (Berchmans) hebben gelooft Jan Goiaerts (Geritsse) metten zijnen de som van 106 gld. en 11 st. tot 20 st. den gld. gereckent, te betalen in twee termijnen, den eene termijn gereet, den tweede ende lesten over een jaar den 3e november 1617 ter causen van coop van twee moerbodemen daar voor verbindende die voorst. Jan Cornelis ende Willem Matheusse, hennen persoon ende goederen, present ende toecomende ende stellenden den voorst. bodemen tot hypotheecq ende waerborch. Ende is Matheus Jansse (Berchmans) hunnen vader daer voor borgen gebleven, den welcke zij gelooft hebben costeloos ende schadeloos te houden. Onder gelijcke verbijntenissen. Testes et actum ut supra. In marge: Jan Goiaerts metten sijnen hebben bekent van dese gelofte voldaen ende betaelt te zijn, den 13e november 1617. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 27r] |
van 08-01-1629 tot 15-06-1634 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: De erfgenamen van Anthonis Hendricxen Oirlemans dragen over aan Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken, en zus Anneke een stede lants te Kaatsheuvel met huysinge, schuur en erfenisse eromheen, en een akker genaamd de Nagtegaal. Als erfgenamen: Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt, weduwnaar van Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans, voor 1/3 deel Dierck Anthony Quirijnen, man van Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, en Wouter Jan Wouters ook voor het onmondig kind van Jacob Adriaen Jacobs (procuratie voor notaris Aerden van Tuyl te Waalwijk op 6 januari 1629 verleend door bloedvoogd Thomas Corstiaens) voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans voogden Jan Adriaen Suenen en Willem Matheeus Jansen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de resterende 2/3 delen. 2e Akte: De kopers zullen vrijgesteld zijn van alle lasten, behalve van een jaarlijkse pacht van 11 1/2 vaten rogge aan de Tafel van de Heilige Geest tot Loon en jaarlijks nog 2 smal hoenders met een capuin gewinchijns aan de Heer van Loon op St. Maarten te betalen. 3e Akte: De kopers zullen er 1810 gulden voor betalen, en wel als volgt: aankomende Pasen 1629 300 gulden het jaar daarna, 1630, ook met Pasen 300 gulden de jaren daarna steeds 200 gulden met Pasen totdat de betaling compleet is. Van de 1e betaling zal 15 gld. 12 1/2 st. voor de schepenen, secretaris, afhanger ende godtspenninck zijn. Daarna de betalingen zoals die door de verkopers ontvangen zijn, met als laatste vermelding, die van 15 juni 1634. Toelichting: ------------- De verkoop gebeurt na de verdeling op 29 september 1628 vastgelegd voor de schepenbank, en na de afspraken die mondeling in 1626 gemaakt zijn. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 67v t/m 68v d.d. 8-1-1629. Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt voor een dordendeel, Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Anthonis Henrick Oirlemans, de voorst. Wouter Jan Wouters vuijt crachte van procuratie hem voor Aerden van Tuijl, notaris openbaer ende seeckere getuijgen op ten 6e januarij lestleden bij Thomas Corstiaens als bloetvoocht van den onmondige kinde van Jacob Adriaen Jacobs binen der Vrijheijt van Waelwijck gegeven ende verleent; Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende de voorst. Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende hem fort ende sterck maeckende voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de twee resterende dordendeelen. Eene stede lants metter huijsinge ende schuere daerop staende ende erffenisse daer aenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel, oistwaert de erffgenaemen wijlen Aert Peeterssen Crents, zuijtwaert sheerenstraete, westwaert de erffgenaemen Aert Wouter Lochten ende noirtwaert de twelff geerden. Ende noch eenen acker genoempt den Nachtegael, gelegen aldaer, oistwaerts de erfrfgenaemen Aert Janssen Vucht, zuijtwaert sheerenvaerte mette selve erffgenaemen, westwaert de erffgenaemen wijlen Ghijsbert Joost Joachims ende noirtwaert de gemeijne straete, beijde de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn, ende de voorst. Anthonis Hendricxssen midts zijnder doot ende afflijvicheijt heeft geruijmpt ende achtergelaeten soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe tot hennen behoeffne als ten behoeffne van Anneken dochtere wijlen Hendrick Wouters voorst. henne sustere, tsaemen met allen schepenen letteren ende munimenten daeraff gewach doende, ende allen den rechte hen daer inne eenichssins competerende. Met affgaen ende verthijen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. 781. Archief van de schepenbank Loon op Zand, 1358-1810 inv.nr.65 Gelovende de voorst. Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaen Quirijnen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende ende de voorst. momboirs op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcks hebbende ende vercrijgende, de voorst. stede ende acker den voorst. Wouter, Cornelis, Geeridt ende Anneken te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aental daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck vuijt genomen eenen jaerlijcxsen pacht van elff vaten roggen ende een halff jaers taeffele van den heijlige geest tot Loon naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde te betaelen ende noch twee smael hoenderen met eenen capuijn gewinchijns aen den heer van Loon op St. Martensdach te betaelen, ende offer met recht bevonden worden eenigen commer meer vuijt te gaen den selven sal men mogen aencopen naer gemeijnen lantcoop ende goedermans seggen off anderssins naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde. Testes Ghijsbert Claes ende Willem Jan Adriaens den 8e januari 1629. RAT. Loon op Zand. R 65 f 68v d.d. 8-1-1629. Wouter, Cornelis ende Geeridt gebroederen, sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe voor hen selven, als voor Anneken henne sustere hebben geloeft als schulderen principaele op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, den voorst. transportanten te geven ende te betaelen de somme van achttien hondert ende thien ca. gld. den ca. gld. tot 20 st. goet gancbaer gelts het stuck gerekent ende dat in dese naervolgende manieren ende termijnente weten drije hondert ca. gld. tot paesschen toecomende, item drije hondert ca. gld. te paesschen 1630 ende voirts alle paesschens 200 ca. gld. tot volder betaelinge toe. Procederende de selve somme ter causen van coop van de stede ende acker bovengeschr. dwelcke zij gelovers voor de betaelinghe der voorst. somme zijn stellende tot hypotheecq ende waerborch. Dies soe sullen de gelovers aen den iersten termijn cortten 15 gld. 12 1/2 st. bij hen aen den schepenen, secretaris, affhanger ende godtspenninck voor het contingent van de bovengeschr. transportanten volgens de vercoopcedulle verschoten ende anderssins aen verteirde costen boven den wijncoop in de vercoopcedulle begroot. Testes et actum ut supra. Item: de voorst. gelovers hebben alnoch verschoten soe aen verteirde costen ten daege van den veste gedaen als rechtscosten sess gld. 16 st. waer aff zij deen hellicht aen den 1e termijn sullen cortten. Testes et actum ut supra. In marge: Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaens bekennen de twee dordendeelen van den iersten termijn ontfangen te hebben, te weten 200 gld.die zijn daer aen gecort de twee dordendeelen van tgene de gelovers volgens dese geloefte moegen cortten. Testes Ghijsb. Claes ende Cornelis Willems den 13e maij 1629. Item: Thomas Corsten als momboir van den kinde van Jacob Ariens bekent een 6e deel van de 1e termijn wesende 50 gld. ontfangen te hebben dan gecort een 6e deel van den costen alhier geruert bedraegende 3 gld. 4 st. Actum ut supra. Item: Willem Matheeus als momber van de kinderen van Jan Cornelis bekent een 7e part van den 1e termijn ontfangen te hebben. Actum ut supra. Item: Jan Ariens heeft het part der kinderen van Catharina Cornelis hen toecomende in dfren 1e termijn ontfangen. Item: Dierck Adriaen Quirijnen voor hem als voor den weeskinde van Jacob Adriaen Jacop bekent als dat Denijs Dominicus aen hem voldaen heeft een dorde part van den termijn verschenen paesschen 1634 ende een dorde part van alle voorgaende termijnen. Actum 15e junij 1634. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 67v-68r-68v] | ||
06-11-1652 | Dingeman Jan Joosten, Corstiaen Jan Borsten en Jan en Lenaert, zonen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, transporteren goederen aan Lambert Wouter Lamberts. Het gaat om een heiveld, gelegen bij ’t Craenven, omtrent den Waterlaet alhier. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 81r en 81v] |
01-07-1608 | Samenvatting: ---------------- Jan Cornelis Oermans neemt via het recht van vernadering de koop van Jan Willem Basters van Cornelis Cornelisse Oerman over. Het gaat om een akker op de Efterlingh. Toelichting: ------------ Jan overruled de verkoop van de akker door zijn vader of zijn broer. Dat is hier niet uit op te maken. In de akte erna, van dezelfde dag, treedt Cornelis Cornelisse Oerman op als toeziend voogd over de weeskinderen van Dominus den ouden Janszoon. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 61, folio 2v d.d. 1-7-1608. Jan Cornelis Oermans vernaedert alsulcke acker landts gelegen opt de Effterlingh als Jan Willem Basters gecocht heeft van Cornelis Cornelisse Oerman ende heeft blijckende penningen gethoont die welcke hij seede hem te toe te behoiren, etc. Testes, Cornelis Dirckse ende Dirck Jansse, den 1e julij 1608. |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 61 f. 2v] | ||
15-04-1610 | Pdf Inv.nr. 61, folio 87v d.d. 15-4-1610. Jan Arijensse Suenen heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Jan Cornelisse Oerlmans eenvierendeel in eenen heijbodem geleghen binnen der heerl. Venloon opt Craenven, oostwaerts Jan Joosten Borsten, suijdtwaerts den bodem, westwaerts het Craemse sandt, noorden Jan Joosten, Praser Willemse ende Jan Goorts cum suis, alsoo hij seede. Ende heeft het hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck enderecht is. Gelovende etc. dit opdragen ende overgeven den voirn. Jan Cornelisse Oerlmans altois vast ende van waerden te houden. Testes scabini, Dingenman Jansse ende Cornelis Cornelisse Oirlmans den 15e april 1610. Toelichting: ------------- Jan Arijensse Suenen is later (na 19 augustus 1625) de voogd over de kinderen van Jan Cornelis Oerlemans, ook wel geschreven als Jan Adriaen Zuenen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 87v] | ||
van 02-09-1611 tot 16-09-1611 | Samenvatting: ----------------- Cornelis Cornelisse Oerlmans koopt samen Robbert Jan Lauwen, Meilis Melissen Verstegen en Jan Janssen de jonge uit Sprangh, van Vrouwe Marie van Renesse, Vrouw tot Loon een lot moerdellen genoemd de Quaertalen dellen. Die beginnen aan het Westeneinde, naast de moeren van de Vrouwe van Loon, noordwaarts de nieuw gegraven waterlaat naast de Rechte Vaart, ten zuiden de gemene weg, en ten oosten Robbrecht Geraertsse. Het gaat om 13 lopensaat, 25 roeden (bijna 3 hectaren). Ze mogen 30 jaar de grond steken en exploiteren. Toelichting: ------------- Als schepen is Cornelis Cornelisse Oerlmans aanwezig. Tegelijkertijd koopt Cornelis Cornelisse Oerlmans de moerdellen. Is de koper de zoon, en de schepen de vader? Aangezien dit niet te bepalen is, heb ik bij beide dit opgenomen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. 9-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur van den testamente ende uijt cracht van procuratie hem gegeven bij Vrouwe Marie van Renesse, vrouwe tot Loon naergelaeten weduwe wijlen heeren Dircken van Immerselle en heer Engelberts van Immerselle vrijheer tot Bochoven etc. Heer Thomas de Thiemes Heer tot Hueckelum etc. ende met hem Mr. Theodore Engelkens licentiaat der rechten als mede executeurs van den voirst. testamente, heeft in de voirst. qualiteit, wel ende wettelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlmans, Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, een lot moerdellen groot 13 luepensaet, 25 roijen, gelegen binnen der heerlich. Venloon ter plaetsen genoempt Quaertalen dellen beginnende aan de westen eijnde naest die moeren van de vrou van Loon, noortwaerts aen den nieuwen gegravene waterlaet naest die rechte vaert, suijden den gemeijne wech ende oist Robbrecht Geraertsse. Ende heeft het hem opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Om het voirst. lot dellen eens van den gront te stecken, te delven ende te gebruijcken den tijt van 30 jaeren van nu aen beginnende en de voirst. 30 jaeren geexpireert ende verleijndt wesende het selven lot dellen als dan wederom te verlaeten in vuegen ende manieren het selven als dan gelegen sal wesen. Gelovende die voirn. Jeronimus Benedictus in de qualiteijt voirst. onder de verbijntenissen van des vrouwen van Loons goederen, dit opdragen ende overgeven den voirn. Cornelis Cornelisse Oerlmans altois vast ende van waerden te houden, ende het selven lot moerdellen te vrijen ende te waeren als men moerdellen schulidch is te waeren. Testes scabini, Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Cornelis Dirck Franssen den 9e september 1611. RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. (onvolledige akte, zie folio 41r) Cornelis Cornelisse Oerlemans ende met hem Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, hebben geloift individueel een voor al Jeronimus Benedictus tot behoeff van Mevrouwe van Loon offte haeren soone Jo. Engelbert van Immerselle offte thoonder deses de somme van negenhondert gld. en vierhalve st. te betaelen in vijff termijnen offte jaeren, elcke termijn 180 gld. 3 oirt en 2 pen. Waer aff den iersten termijn verschijen sal tot paesschen 16…. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39r d.d. 2-9-1611. (Identiek aan folio 38r) Dirck Jansse van Broechoven etc. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v d.d. (identiek aan folio 38v) RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v en f 40r d.d. 16-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur etc. heefft in de voirst. qualiteijt wel ende wettelijck vercocht Rob Geraertsse, Hendrick Anthonisse, Ariaen Petersse, Dirck Arijaensse, Gijsbert Petersse ende Jan Laureijssen een lot moerdellen groot 13 lps. 25 roijen, gelegen binnen de heerl. Venloon ter plaetsen genoempt Quaetaelen dellen wesende het tweede lot moers, dierste lot dat Cornelis Cornelisse Oerlmans metten sijnen toebehoirt, lanck oist ende west sevenensestich en een halve roijen, noorden en suijden breet tien roijen en heeft het hem opgedragen ende overgegeven etc. om het voirst. lot moerdellen etc. Testes scabini Mr. Peter Sallen ende Cornelis Dircksse den 16e september 1611. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f 38v] | ||
van 28-02-1612 tot 30-11-1620 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 62 f 62r d.d. 28-2-1612. Jan Fransse Vrindt heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Jan Cornelis Oerlmans seeckere parceelen landts geleghen binnen de heerl. Venloon opt Craenven, in den iersten een hoffstadt, oostwaerts aen erffenisse Denis Jansse, suijdtwaerts des heeren straet, westwaerts Denis Jansse voirst. ende Jan Joosten Borsten ende noorden aen erffenis Cornelis Ariaens. Het tweede ende derden parceel oostwaerts aen erffenisse Jan Cornelis Oerlmans voirst. suijdtwaerts ende noortwaerts Denis Jansse voirst. ende westwaerts den vercopere. Het vierde ende lesten parceel oostwaerts den copere, suijdtwaerts Denis Jansse voirst. westwaerts den vercopere ende noortwaerts Cornelis Arijense voirst. Te samen groot vier lueopensaet ende vijfentwintichhalf roeij. Ende heeft se hem opgedragen ende overgegeven etc. Gelovend die voirst. Jan Franssen Vrindt onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomene etc. ende de voirst. parceelen landts te vrijen ende te waeren ende alle calangie van sijent weghen aff te doen gehelijck. Uijtgenomen dat den copere jaerlijcks daer vuijt betaelen sal elff penningen in des heeren van Loons chijns, elffhalf kan rogghen aen den heijlige geest tot Loon, vierenhalf kanne rogghen en een kan min offte meer onbegrepen, aen den kusterije tot Loon ende vier stuijvers ende een halff blanck aen Ariaen Aert Arijaensse Oerlman. Testes scabini Dingenman Jansse ende Cornelis Dircxen den 28e februari 1612. Item: Jan Cornelis Oerlmans heeft Jan Fransse Vrindt geloift volgens de coopcedule ende heeft gestelt het selven goet tot waerborch. Testes et actum ut supra. In marge: Jan Fransse Vrindt heeft bekent van dese geloifte voldaen te zijn den lesten november 1620. Toelichting: ------------- Op 27 februari 1631 verdelen de kinderen de goederen van hun vader Jan Cornelis Oerlemans. Dan is de Jan Vrients stede genoemd, en valt ten deel aan Lenaert en Adriaentken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 62r] | ||
20-11-1612 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 62 f 121v/122r d.d. 20-11-1612. Jan Joost Borsten ende Denis Jansse hebben gesamenderhant wettelijck ende erffelijck vercocht Jan Cornelis Oerlmans twee en twintich roijen landts in twee parceelen binnen de heerlich. Venloon opt Craenven geleghen. Het iersten parceelken oostwaerts Jan Cornelis Oerlmans voirst. suijdtwaerts des heeren straet, westwaerts Jan Joost Borsten voirst. ende noortwaerts Cornelis Arijens. Het tweede parceelken noortwaerts, oostwaerts ende suijtwaerts Jan Cornelis Oerlmans voirst. ende westwaerts Jan Fransse Vrindt. Ende hebben se hem opgedragen ende overgegeven ende dat met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Jan Joosten ende Denis Jansse onder verbant van hennen persoonen ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Jan Cornelisse Oerlmans altois vast ende van waerden te houden. Behoudelijck dat hij daer vuijt gelden ende betaelen sal de pachten ende chijnsen met recht daer vuijtgaende. Testes, Cornelis Dircksse ende Ariaen Huijbertsse den 20e november 1612. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 121v/122r] | ||
02-08-1615 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 36r d.d. 2-8-1615. Dingeman Janssen, Denis Janssen, Jan Franssen en Jan Joosten Borsten hebben gesamenlijk verkocht aan Jan Cornelis Oerlemans een moerbodem, ca. 40 roeden gelegen in Venloon aan de zuijdenzijde den custerboom, oistwaerts de erfgename van Jan Peter Gijben, suijtwaerts Jan Quirijn Geritssen, en Cornelis Arijaens, westwaerts Willem ende Denis Everden en noirtwaerts Gerrit Gerritse de Groot. Idem folio 36r. Denis Janssen heeft verkocht aan Jan Cornelis Oerlemans sijne gerechte helft in alle die heijbodems, gelegen in de heerlijkheijt Venloon, soo die hem van sijnen ouders aenbestorven sijn d.d. 2-8-1615. RAT. Loon op Zand. R 63 f 36r d.d. 2-8-1615. Denis Janssen heeft wettelijck ende erffelijck verkocht aan Jan Cornelis Oerlemans sijne gerechte helft in alle die heijbodems, gelegen in de heerlijkheijt Venloon, soo die hem van sijnen ouders aenbestorven sijn ende heeft ze hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voorst. Denis Jansse onder verbintenisse van zijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voorst. Jan Cornelisse altois vast ende van waerden te houden. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- in de 1e akte staat als datum 2 augustus 1615. De akte staat tussen allemaal akten van 1616. Mogelijk is het een verschrijving. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 36r] | ||
van 22-12-1615 tot 23-12-1615 | Samenvatting: ---------------- Claes Cornelis Cornelisse koopt een lot moer in de Egmont over volgens het recht van vernadering, dat zijn vader verkocht heeft aan Joost Peter Bertroms en Rob Jansse Lauwen. Getuigen zijn Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse. Claes Cornelis Cornelisse koopt 2 percelen moer over volgens het recht van vernadering, dat zijn broers Cornelis, Jan en Dirck verkocht hebben aan Ariaen Jansse Lauwen en Anthonis Corsten. Getuigen zijn Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse. Toelichting: ------------ De naam Oerlemans is niet genoemd. De combinatie van de 3 broers zou wel heel toevallig zijn, als het niet zo was. Vandaar dat ik deze akte daarbij geplaatst heb, en Claes als broer toegevoegd heb. Wel met een aanduiding van waarschijnlijkheid, omdat ik hem verder niet tegengekomen ben. Er is 1 akte van 26 juli 1608 waarbij Ariaenke Claes Cornelis Cornelisse Oerlemans genoemd is, als eerdere echtgenote van Floris Hendrick Reijnen. Dat had Ariaenke Cornelis Oerlemans moeten zijn. Zij is al voor 5 januari 1588 gestorven. De Cornelis Cornelisse zal overeenkomstig andere akten ook Oerlemans zijn. Dat moet dan gezien de context wel zijn vader zijn, Cornelis Cornelisse Oerlemans de oude. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 182v d.d. 22-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke lootken moers geleghen in den Egmont als Cornelis Cornelisse zijnen vader aen Joost Peter Bertroms ende Rob Jansse Lauwen vercocht heeft, ende heeft blijckende penningen geleet. Om etc. Testes Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse den 22e december 1615. RAT. Loon op Zand. R 62 f 183r d.d.23-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke twee parceelkens moers als Cornelis, Jan ende Dirck sijne broeders aen Ariaen Jansse Lauwen ende Anthonis Corsten vercocht hebben. Ende heeft blijkende penningen geleet etc. Om etc. Testes, Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse den 23e december 1615. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 182v en 183r] | ||
13-01-1616 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 35v d.d. 13-1-1616. Jan Joosten Borst heeft wettelijck ende erffelijck verkocht Jan Cornelis Oerlemans een stuck erffenis gelegen binnen der heerlijckheijt Venloen opt Craenven, oostwaerts Jan Cornelisse copere, suijtwaerts des heerenstraet, westwaerts ende noortwaerts Cornelis Arijaensse. Ende heeft het hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voorst. Jan Joosten onder verbant van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voorst. Jan Cornelis altois vast ende van waerden te houden ende het voorst. stuck erffenisse te vrijen ende te waeren ende allen commer ende calangien af te doen gheelijck. Testes, Cornelis Cornelisse ende Dingeman Jansse den 13e januari 1616. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 35v] | ||
van 03-11-1616 tot 24-02-1649 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 26r en f 26v d.d.3-11-1616. Jan Goiarts als man ende momboir van Neeltken Jansse zijne huijsvrouw, Jan Michielsse als man ende voicht van Jenneke Jansse zijne huijsvrouw, Joris Hendricx van Hasselt als man ende momboir van Antoniske Jansse zijnre huijsvrouw, Gerit Jansse de Ruijter voor sijn selven ende voor Hendrick en Jan zijnen broeders, daer voor hij hem fort ende sterck mackten, Jenneke hun suster cum tutore, Joost Jansse als voight ende momboirs van wijlen Jasper Jansse kijnder ende Geertruijt weduwe Bert Hendricx cum tutore, tesamen erfgenamen van wijlen Hendrick Jansse Loijen, hebben wettelijck ende erffelijck verkocht Jan Cornelis Oerlmans ende Willem Matheus Jansse twee moerbodemen gelegen binnen der heerlijckheijt Venloon in den Kercken streek, den eene groot 16 lopensaet min 5 roijen daer die Vrouwe van Loon leet aen den suijdensijde ende de weduwe Ariaen Stevens ende consorten aen de noordensijde ende compt met beijde de eijnde aen voorn. Mevrouwe van Loon, den andere bodem groot omtrent 3 lopensaten ende 20 roijen, gelegen tusschen bodems Ariaen Jan Ariaens ende Bastiaen zijn broeder aen de suijdensijde ende Geraert Gerit de Groot, Henrick Bastiaensse ende consoirt aen de noordensijde, streckende van den Kerckendijck westwaerts Mevrouwe van Loon. Den voorst. verkopers bij versterf van den voorst. Hendrick Jansse Loijen aengecomen soo men verclaerden ende hebben se hem opgedragen ende overgegeven ende dat met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. verkopers ende specialijck Jan Goierts onder verbintenissen hennen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voorst. Jan Cornelisse ende Willem Matheus Jansse altois vast ende van waerden te houden ende de voorst. twee bodems te vrijen ende waeren voor ….. elcke bodem in des heeren van Loons chijns. Testes, Cornelis Dircks ende Dingeman Jansse, den 3e november 1616. In marge bijgeschreven: Jan soone wijlen Gheeridt Geritsse van Broechoven in den naeme ende als gemachticht van Willem Matheus Jansse Berchmans soo hij seijde, heeft op de helft van de twee bodems alhier vermelt ende den voorst. Willem daer ine toebehorende wettelijck ende erffelijck vertegen Jan ende Lenaert, gebroederen sonen Jan Cornelis Oerlemans etc. Testes, D. Duppen ende Dingeman Jansse. Actum 24 februari 1649. Toelichting: ------------- Willem Matheus Jansse is de broer van Adriana, de vrouw van Jan Cornelis Oerlemans. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 26] | ||
van 02-11-1620 tot 02-11-1621 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 121v/122r d.d. 2-11-1620. Jan Fransse Vrindt als man ende momboir van Dirckxen Jans dochter sijne huijsvrouw heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Jan Cornelis Oerlmans eene stede, huijs, schuer, scob ende erffenisse soo groot ende kleijn als de selven gelegen is binnen de heerlich. Venloon ter plaetsen genoempt opt Craenven aen den noorden sijde van de straet tusschen erffenisse den voirst. Jan Cornelis Oerlmans copere mette sijnen aen den oostenzijde, ende Cornelis Ariaen Cornelisse aen de westenzijde, streckende van des heeren straet noortwaerts totte duijcxhoeve waervan deen helft den vercopere bij versterff van sijnder voirst. huijsvrouwe wegen aengecomen is, ende dander helft bij coope van Adriaen Netten vercregen heeft soo men verclaerden. Ende heeft het hem opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijen alsoo gerwoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Jan Fransse Vrindt onder verbant van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Jan Cornelisse altois vast ende van waerden te houden ende het voirst. goet van sijnen twegen te vrijen ende te waeren. Behoudelijck dat den voirst. copere jaerlijcks daer vuijt gelden ende betaelen sal een smael hoen ende twee peningen in des heeren van Loon grontchijns. Item drij vaten rogghe den h. geest tot Loon ende negen ende een halff kan der kusterijen aldaer. Testes Dingenman Janssen ende Cornelis Cornelisse Oerlmans den 2e november 1620. RAT. Loon op Zand. R 63 f 122r d..d. 2-11-1620. Jan Cornelis Oerlmans heeft geloift Jan Fransse Vrindt de penningen die sullen overschieten de wettige schulden betaelt sijnde, te voldoen ende te betaelen tot pincxteren ierstcomende. Daer voor verbijndende etc. ende stellende etc. Testes et actum ut supra. In marge: Jan Fransse Vrindt heeft bekent van dese geloifte voldaen te wesen den lesten november 1621. RAT. Loon op Zand. R 63 f 122r d..d. 2-11-1620. Dingenman Jan Joosten heeft het bovengeschreven goet dat Jan Cornelis Oerlmans van Jan Fransse Vrindt gecocht heeft vernaerdert ende heeft etc. Testes, Cornelis Cornelisse ende Jan Wouters. Actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 121v/122r] | ||
15-10-1623 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 169v d.d. 15-10-1623. Jan Quirijn Geritsse ende Jan Wijnants hebben wettelijck ende erffelijck vercocht Jan Cornelis Oerlmans eenen moer ofte heijbodem gelegen binnen der heerlich. Venloon ter plaetse genoempt teijnden de Crustat, oostwaerts aen erffenisse Cornelis Ariaen Cornelisse suijdtwaerts, … westwaerts Gerit Cornelis Arijens ende noortwaerts aen erffenisse Peter Huijben kijnder. Ende hebben het hem opgedragen ende geloift te waeren voor eenen penning in des heeren grontchijns. Testes, Willem Jansse ende Dingenman Jansse. Actum den 15 october 1623. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f.169v] | ||
van 09-04-1631 tot 19-11-1631 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 187v/188r d.d. 9-4-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelis voorst. ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheus henne momboirs, soe voor hen als voor Lenaerden ende Adriaentken onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis voorgenoempt, de voorst. momboirs in den naeme ende van wegen als voor, tot het gene hier naervolght, consent ende decret hebbende van schouteth ende schepenen van Venloon, als ons schepenen ondergeschr. gebleken is, de helft onbedeijlt van het groot woonhuijs eender stede lants gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den Ouden Draijer, beginnende het selve woonhuijs van de caemere aff mette helft onbedeijlt van den brouwhuijse ende verckenskoije daerbij staende. Midtsgaders de helft onbedeijlt van den noirdenzijde van de aenstede daeraenliggende oistwaert aen de stege aldaer, zuijtwaert ende westwaert Joost Peeterssen Swart ende noirtwaert aen sheerenvaert. Item de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het tweede loth in eenen acker genoempt den hoogen acker, beginnende vuijtten westen van de stege aff aen, de welcke aldaer is liggende, het selve geheel loth oistwaert aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Peter Jacops, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen de Vaerte. Item de helft onbedeijlt in een parcheel lants, wesende het 4e loth inden voorst. acker genoempt den hoogen acker, oistwaert aen de erffgenaemen Jan Wouter Claes, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen den vaerte voirst. Ende noch de helft onbedeijlt van de zuijdenzijde van eenen acker genoempt Geeridt Oirlemans acker gelegen aldaer aen de noirdenzijde van de vaerte waer aff de noirdenzijde desselffs acker is toebehoirende Adriaen Willemssen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die den gelijcke kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt te deele bevallen zijn soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen Willemssen voorgenoempt, met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten ende de voorst. henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende dit opdraegen ende overgeven den voorst. Adriaen Willemssen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen ende hem de voorst. parcheelen van goederen te waeren als men erffne schuldich is te waeren. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck, vuijtgenomen des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 9e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren bij den heere geordonneert van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans respective verweckt bij Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen, geasssiteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht der selver onmondige kinderen, hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om in den naeme ende van wegen der voorgen. onmondige kinderen metten rechte van naerderschappe te lossen ende te quijten dese erffgoederen, ende hebben in der qualiteijt als voor geloeft alles te doen des een naederman schuldich is te doen. Midtsgaders den coopere te indempneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van dese erffgoederen gedaen. Testes, Dingeman Jansse ende Adriaen Cornelis den 19e november 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188r d.d. 9-4-1631. Adriaen Willemssen heeft geloeft schuldener principael ten behoeve van de kinderen ende erffgrnamen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van vijffhondert ende 75 ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen, waer aff den iersten betaelt sal wordden gereet, den 2e over een jaer ende den 3e oft lesten den 9e aprilis 1633. Procederende de selve somme ter causen van coop van de voorst. parcheelen van erffgoederen, de welcke hij gelover beneffens zijne andere goederen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188v d.d. 16-4-1631. De selve transportanten een vierde part hen onbedeelt toecomende in eenen stede lants mette timmeringe daerop staende ende erffenisse daeraenliggende ende toebehoirende gelegen binnen de heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de vaerte tegen over de Venis Straete, oistwaert aen sheerenstraete, zuijtwaert de erffgenaemen Lenaert Chielen, westwaert aen Burchtken dochtere Jan Lauwen ende noirtwaert aen Joost Peterssen Swart, soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Roeloff Jacopssen van Hedel met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. tramsportanten ende de voorst. momboirs op verbintenisse respective van henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende etc. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen een vierde part in een derdendeel van vier vaten roggen sjaers aen den heijlige geest van Venloon met eenen staende ende lopende pacht. Noch een vierde part van des heeren chijns die int geheel vuijtte voorst. stede te vergelden staet ende daer toe des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Ghijsbert Claessen den 16e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans verweckt bij Jan Gielissen ende Claes Janssen haere respective geassisteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht, hebben geboden ende hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, die zij zeijden den voorst. kinderen hen eijgen te wesen, ome metten rechte van naerderschap te lossen het vierden part der stede alhier geruert. Ende hebben geloeft alles te doen des een naerderman is schuldich te doen, ende den coopere te indemneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van het voorst. 4e part gedaen. Testes Dingeman Janssen ende Adriaen Cornelis den 19e novembris 1631. Toelichting: ------------ Dit lijkt te gaan om de goederen, verkregen uit de deling van Cornelis Cornelis de oude. Het gaat namelijk om het 1/4 part, en Cornelis had 4 kinderen, waaronder Jan. De kinderen van Jan willen hun deel verkopen aan Adriaen Willems. Dat gebeurt op 9 april 1631. Maar op 19 november 1631 maken de kinderen van zus Cathelijn de koop ongedaan, en kopen de goederen over met recht van naerderschap. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 187v/188v scan 205/208] |
20-07-1626 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: Jan Peters in den Thuyn, namens Mattheeus Janse Berchmans, heeft voor de heemraden van Besoyen, een hooiland van 7 hond in Besoyen gelegen, overgedragen. Het geld is door Jan Cornelis Oirlemans (zijn schoonzoon) ontvangen. Dat is gedaan om te voorkomen, dat de jaarlijkse lasten op Mattheeus zouden blijven vallen. Zo staat nu voor de schepenen van Venloon, Willem Mattheus Jansen Berchmans, als voor de helft erfgenaam van de goederen van zijn vader, en heeft dit bevestigd ten behoeve van de kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans (de vader van Willem, en ook Jan Cornelis zijn overleden). Dit om de positie van Jan Willem Zuenen (de koper, verwacht ik) te versterken. 2e akte: Thonis Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken en Peeter, zijn broers, hadden beloofd om aan Matheeus Janssen Berchmans jaarlijks te betalen een cijns van 12 gulden op 7 februari, de 1e keer in 1625. Dit voor een erfenis met timmering (ik denk: een huis met houten aan -of bijbouw), liggend op ’t Hoekske. 3e akte: Willem, zoon van wijlen Mattheeus Jansse Berchmans aan de ene kant, en Jan Willem Zuenen, als voogd van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en Adriana Mattheus Janse Berchmans, aan de andere kant, hebben een deling gemaakt van een schepenbrief van 100 gulden, ten laste van Cornelis Jan Weerdts, en van de helft van een jaarlijkse rente van 12 gulden, op de goederen van de erfgenamen van Wouter Geeritsen, in ’t Hoekske gelegen. De schepenbrief en de helft van de rente zijn aanbestorven bij de dood van Mattheus Janssen Berchmans. De helft van de rente is voor Willem, en de kinderen vertegen (van vertijgen= afstand doen). Met het voorbehoud dat de helft van de rente tijdens het leven van zijn moeder, Jenneke Lenaert aen ’t Sant, bij haar in tocht zal blijven (zij daar nog recht op zal hebben). De schepenbrief komt in handen van de kinderen. Toelichtig: ----------- Na het overlijden van Matheeus Jansse Berchmans en Jan Cornelis Oirlemans is het blijkbaar nodig om een aantal zaken vast te leggen. Jan Cornelis Oirlemans is getrouwd met de Adriaentken, de zus van Willem. Dus eigenlijk gaat het over de rechten en de deling tussen Willem en zijn zus van de goederen van hun vader. Zoals het hooiland te Besoyen, dat verkocht is aan Jan Willem Zuenen. Zoals ook: de kinderen van Wouter Geeritsen verklaren dat aan Matheeus Jansse elk jaar betaald zou worden voor hun huis in ’t Hoekske. Als laatste akte is de verdeling van een schepenbrief en de helft van de opbrengst van het huis aan ’t Hoekske geregeld tussen de erfgenamen van Matheeus Jansse Berchmans. Hierbij is bepaald dat de weduwe dit recht tot haar dood zal bezitten. De weduwe is hier met name genoemd: Jenneke Lenaert aen ’t Sant. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 64r d.d. 20-7-1626. Condt zije eenen iegelijcken. Alsoe Jan Peters in den Thuijn ten behoeffne van Matheeus Janssen Berchmans voor heemraeders der ambachtsheerlijcheijt Besoijen hadde opgedraegen ende overgegeven een stuck hoijlants seven hont off daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in de voorst. ambachtsheerlijcheijt, oistwaert de Heere van Tilborch, zuijtwaert Goijaert Claessen, westwaert Ghijsbrecht Hendrick Wouters alias Span, ende noirtwaert den schouwsloot. Sonder dat de voorst. Matheeus Janssen tot betaelinge van den selven hoijlande gelder off stuijver hadde gefimeert, maer wel ter contrarien waeren allen de cooppenningen geschoten ende getelt door handen van Jan Cornelis Oirlemans. Sijnde de voorst. opdrachte oft gifte ten behoeffne van den voorst. Matheeus Janssen bij kennisse van de voorst. Jan Cornelis alleen geschiedt om te verhueden zeeckere oncosten die jaerlijcx op den voorst. hoijlande gevallen ende geresen souden hebben, soe verre het selven ten behoeffne van den selven Jan getransporteert hadde geweest. Soe is gestaen voor schepenen ondergeschreven Willem sone Matheeus Janssen erffgenaem voor deene hellicht van den selven Matheeus, ende heeft op het voorst. stuck hoijlants tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten hem daer inne eenichsins competerende off naemaels alnoch te competeren ten behoeffne van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Gelovende sup se et bona etc. consitituerende ende machtich maeckende tot meerder vasticheijt van dijen Jannen Adriaen Zuenen, om de voorst. verthijenisse ede renunciatie voor den gerichte van Besoijen ende elders daer des van noode soude moegen wesen te vernijeuwen ende te erkennen ende alles daer inne te doen, des den stijl van de selven gerichten eijschen ende dicteren sal, ende hij constituant present ende voor oogen wesende selver soude cunnen off moegen doen, alwaer oijck soe etc. Testes, Dingeman Jansse ende Dierck Raessen den 20e julij 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 64v d.d. 20-7-1626. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Thonis sone Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken ende Peeter zijne broeders, hadden geloeft te gheven ende te vergelden Matheeus Janssen Berchmans eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van twelff gulden jaerlijcx hollants permissie gelt, alle jaer vrij van alle lasten ende schattingen op den 7e februari te betaelen, waer aff den 1e betaeldach verschijnen souden den 7e februarij 1625, vuijt ende van hender erffenisse metter timmeringe daer op staende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Thoecxken (=’t Hoekske), oistwaerts end westwaerts de erffgenaemen van Thonis Geeritssen, zuijdtwaert des heeren straete, ende noirtwaert totte meeren. Ende noch vuijt eenen acker saijlants rontsomme in erffenisse van Geerit Thonis erffgenaemen. Sijnde de selve jaerlijcxe rente te los met 200 gulden hollants permisse gelt, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begreepen staet in date den 7e februarij 1624. Ende waer oijck de voorst. Matheeus Jansse int constitueren als zijnde de resterende hondert gulden geschoten bij Willem Matheeus Janssen, die oversulcx sustineerde de eene rechte te competeren, alles nijettegenstaende den constitutiebrieff ten sijne behoeffne nijet ende was luijdende: Soe is gestaen voor schepenen ondergeschr. Jan Adriaen Zuenen als wettich momboir van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere Matheeus Jansse voorst. tesamen verweckt als erffgenaemen voor de eene hellicht van de selven Matheeus, int bijwesen van Goijaert Geeritssen van Duppen, stadthouder der voorst. heerlicheijt. Ende heeft in den naem van de selven onmondige kinderen hem ierst ende vooral op alles aengaende de gelegentheijt der saecke wel geinformeert hebben ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus Janssen wettelijcke ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert op deene hellicht der voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden, tsaemen op alle schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten den voorst. onmondige aengaende de voorst. hellicht daer inne eenichsins competerende. Gelovende de voorst. Jan Adriaens op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuncieren den voorst. Willemen altijt vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 65r d.d. 20-7-1626. Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans ter eenre ende Jan Adriaen Zuenen als wettige momboir van de onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere wijlen Matheeus voorst. tsaemen verweckt int bijwesen van den stadthouder van Venloon ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdige van eene schepenen geloefte van hondert ka. gld. eens ten laste der goederen van Cornelis Willem Weerdts, ende van de hellicht in eene jaerlijcxse rente van twelff gulden op de goeden der erffgenaemen van wijlen Wouter Geeritssen tot Venloon int Hoecxken. Welcke schepenen geloefte ende hellicht der rente den voorst. Willem Matheeus Janssen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot van Matheeus voorst. aenbestorven zijn soo men verclaerden. Overmidts welcker erffdelinge ende erffscheijdinge soe is Willem Matheeus voorst. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. hellicht in de voorst. rente van twelff gulden jaerlijcx. Op welcke hellicht der voorst. rente tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus heeft de voorst. Jan Adriaen Zuenen in der qualiteijt bovengeschreven wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat Jenneke dochtere Lenaert aen t Sant weduwe wijlen Matheeus Janssen aen de selve hellicht haeren leven lanck sal hebben recht van tochte. Met conditie ut infra. Overmidts etc. Soe is den voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. schepenen geloefte van hondert gulden eens. Op welcke schepenen geloefte ende allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van de voorst. onmondige kinderen, heeft de voorst. Willem Matheeus wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat sij deijlderen malcanderen de voorst. schepenen geloefte, ende de hellicht in de voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden sullen waeren, als men schepenen geloefte ende erffchijns nae lantrecht schuldich is te waeren. Gelovende de voorst. Willem Matheeus sup se et bona etc. dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge, dit verthijen ende conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f. 64r-64v-65r] | ||
19-02-1630 | Samenvatting: ---------------- Willem Mateussen en Jan Jansse Oerlemans, ook namens zijn broer en zussen, verdelen een weiland aan de Cromme Dijk te Besoyen, 8 hond groot. Het weiland is gekomen van Mateus Jan Teuwen. Toelichting: ------------- Jan en zijn broer en zussen zijn kinderen van Jan Cornelis Oerlemans en Ariaentken Mateus zaliger. Willem is een broer van Ariaentken. Zij zijn de 2 kinderen van Mateus Jan Teuwen. Dus eigenlijk is het een deling tussen deze 2 kinderen. Lenart Janssen heeft een afschrift gevraagd, staat bovenaan. Lenart is de bedoelde broer van Jan. De Winterdijk bestaat nog steeds, en loopt nu van Capelle tot de rotonde bij Besoyen (tegenwoordig behorend tot Waalwijk). Op de kadasterkaart van 1832 is de naam Winterdijk verder doorlopend, en zien we ook de Oude Straat. Besoijen was toen een zelfstandige plaats. Transcryptie: ------------------------- Scheijdinghe ende delinge tussen Willem Mateussen ter eenre, ende de weeskinderen van Jan Cornelis Oerlemans mette voochden van dien, ten overstaen van de ge..hten ter andere zijden. Compareerde voor ons Schout ende hemraders (heemraden) der Ambachts van Besoyen, ondergeschreven, Willem Matheussen ter eenre, ende Jan Jansse Oerlemans voor hem selven, vervangende zijn ander broeder en susters ter andere zijden, als mede ten overstaen van Jan Ariaensse Seunen, als momboir ofte toesiender, ende de Schout als oppervoocht van de wesen, ten overstaen van Jan Dyrcxsse ende Aert Schalcken, hemraders van Besoyen, voonoemt, als daer toe geroepen ende gebeden, ende hebben metten anderen geloot, gescheijden ende gearfdeelt, seecker stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent 8 hond (8x0,14 ha=1,12 ha) lants, gecomen ende hen samen aengecomen van Mateus Jan Teuwen zone. daer oost naest gearstlaet Wouter Peter Willems, west Cartroysen landen, streckende van t hoochste van de Winterdijck ter Ouder straten toe, soo als hier naer volcht als te weeten soo zijn de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans, verweckt bij Ariaentken Mateusse zaliger, bij accort in plaets van blinde lotinge, gevallen, geloot ende gearfdeelt, op te gerechte helft van t voorsegde lant, te meeten van de hooftsloot, onder de voet de dijck af totte gerechte helft toe, en sullen de voorsegde kinderen aen contant gelt van Willem Mateussen daertoe genieten ende alrede ontfangen op sesch hont lants toe. Also verstaen wort het achterste block, soo vele beterte te wesen, de somme van twintich carolus gulden ..onteren over vier hont minder oft meerder de somme van twintich gulden, ende sullen tot haren last nemen de schouwen van t voorsegde loth, te weten, van de straet vrede, ende van des Heerenstraet, sondermeer. Ende Willem Mateusse voornoemt is geloot ende gearfdeelt, ende sal als vorens op elck hont lants toegeven voor de beterschap twintich guldens, die alrede sijn betalet, ende sal tot voorsegd lant maecken de schouwen van de Ouden Straet sloot, ende van de Schepensloot sondermeer, ende sal oock sijn selven en wel beseijnden, midts dat partijen tot samen costen sullen den Scheijsloot oft Dwarssloot in t midden van elcx erve halft .... doch graven ende t hecken metten ..sten op ten dam setten, ende sal dan voort bij Willem Teuwen oft zijn nacomelingen altijts onderhouden worden, midtsgaders sullen .... .. tijen tot haere samen costen, op den dijck oock meacken een gelint met posten ende scheijden, ende het dijckstal bepoten met willigen naer behoeven, ende naer den tijt datter de schouwe overcam, ende daer naer dan bij de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans eeuwelijck onderhouden te worden, ende vertegen ver..tijen hierop eene loth naer den ouden gercomen (?) ende lant recht met hant halen ende met mont soo recht was met alle tegen wegen ende andere gebueren rechten, met recht tot eene lot oft lant behoren naer den .... hercomen, alle t sonder froude in oirconden, dese bij de selve ondertekent op ten 19e february 1630. Jan Dircxssen Aert Schalcken A. van Andel Bovenaan in de marge: extract voor Lenaert Janssen Onderaan in de marge: rest t recht van de brief van de verlichtingen en is ingericht |
[bron: Besoyen - Dorpsbestuur inv. 655 bl. 174r scan 178] |
van 09-04-1631 tot 19-11-1631 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 187v/188r d.d. 9-4-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelis voorst. ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheus henne momboirs, soe voor hen als voor Lenaerden ende Adriaentken onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis voorgenoempt, de voorst. momboirs in den naeme ende van wegen als voor, tot het gene hier naervolght, consent ende decret hebbende van schouteth ende schepenen van Venloon, als ons schepenen ondergeschr. gebleken is, de helft onbedeijlt van het groot woonhuijs eender stede lants gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den Ouden Draijer, beginnende het selve woonhuijs van de caemere aff mette helft onbedeijlt van den brouwhuijse ende verckenskoije daerbij staende. Midtsgaders de helft onbedeijlt van den noirdenzijde van de aenstede daeraenliggende oistwaert aen de stege aldaer, zuijtwaert ende westwaert Joost Peeterssen Swart ende noirtwaert aen sheerenvaert. Item de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het tweede loth in eenen acker genoempt den hoogen acker, beginnende vuijtten westen van de stege aff aen, de welcke aldaer is liggende, het selve geheel loth oistwaert aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Peter Jacops, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen de Vaerte. Item de helft onbedeijlt in een parcheel lants, wesende het 4e loth inden voorst. acker genoempt den hoogen acker, oistwaert aen de erffgenaemen Jan Wouter Claes, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen den vaerte voirst. Ende noch de helft onbedeijlt van de zuijdenzijde van eenen acker genoempt Geeridt Oirlemans acker gelegen aldaer aen de noirdenzijde van de vaerte waer aff de noirdenzijde desselffs acker is toebehoirende Adriaen Willemssen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die den gelijcke kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt te deele bevallen zijn soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen Willemssen voorgenoempt, met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten ende de voorst. henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende dit opdraegen ende overgeven den voorst. Adriaen Willemssen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen ende hem de voorst. parcheelen van goederen te waeren als men erffne schuldich is te waeren. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck, vuijtgenomen des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 9e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren bij den heere geordonneert van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans respective verweckt bij Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen, geasssiteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht der selver onmondige kinderen, hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om in den naeme ende van wegen der voorgen. onmondige kinderen metten rechte van naerderschappe te lossen ende te quijten dese erffgoederen, ende hebben in der qualiteijt als voor geloeft alles te doen des een naederman schuldich is te doen. Midtsgaders den coopere te indempneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van dese erffgoederen gedaen. Testes, Dingeman Jansse ende Adriaen Cornelis den 19e november 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188r d.d. 9-4-1631. Adriaen Willemssen heeft geloeft schuldener principael ten behoeve van de kinderen ende erffgrnamen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van vijffhondert ende 75 ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen, waer aff den iersten betaelt sal wordden gereet, den 2e over een jaer ende den 3e oft lesten den 9e aprilis 1633. Procederende de selve somme ter causen van coop van de voorst. parcheelen van erffgoederen, de welcke hij gelover beneffens zijne andere goederen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188v d.d. 16-4-1631. De selve transportanten een vierde part hen onbedeelt toecomende in eenen stede lants mette timmeringe daerop staende ende erffenisse daeraenliggende ende toebehoirende gelegen binnen de heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de vaerte tegen over de Venis Straete, oistwaert aen sheerenstraete, zuijtwaert de erffgenaemen Lenaert Chielen, westwaert aen Burchtken dochtere Jan Lauwen ende noirtwaert aen Joost Peterssen Swart, soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Roeloff Jacopssen van Hedel met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. tramsportanten ende de voorst. momboirs op verbintenisse respective van henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende etc. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen een vierde part in een derdendeel van vier vaten roggen sjaers aen den heijlige geest van Venloon met eenen staende ende lopende pacht. Noch een vierde part van des heeren chijns die int geheel vuijtte voorst. stede te vergelden staet ende daer toe des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Ghijsbert Claessen den 16e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans verweckt bij Jan Gielissen ende Claes Janssen haere respective geassisteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht, hebben geboden ende hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, die zij zeijden den voorst. kinderen hen eijgen te wesen, ome metten rechte van naerderschap te lossen het vierden part der stede alhier geruert. Ende hebben geloeft alles te doen des een naerderman is schuldich te doen, ende den coopere te indemneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van het voorst. 4e part gedaen. Testes Dingeman Janssen ende Adriaen Cornelis den 19e novembris 1631. Toelichting: ------------ Dit lijkt te gaan om de goederen, verkregen uit de deling van Cornelis Cornelis de oude. Het gaat namelijk om het 1/4 part, en Cornelis had 4 kinderen, waaronder Jan. De kinderen van Jan willen hun deel verkopen aan Adriaen Willems. Dat gebeurt op 9 april 1631. Maar op 19 november 1631 maken de kinderen van zus Cathelijn de koop ongedaan, en kopen de goederen over met recht van naerderschap. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 187v/188v scan 205/208] |
20-07-1626 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: Jan Peters in den Thuyn, namens Mattheeus Janse Berchmans, heeft voor de heemraden van Besoyen, een hooiland van 7 hond in Besoyen gelegen, overgedragen. Het geld is door Jan Cornelis Oirlemans (zijn schoonzoon) ontvangen. Dat is gedaan om te voorkomen, dat de jaarlijkse lasten op Mattheeus zouden blijven vallen. Zo staat nu voor de schepenen van Venloon, Willem Mattheus Jansen Berchmans, als voor de helft erfgenaam van de goederen van zijn vader, en heeft dit bevestigd ten behoeve van de kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans (de vader van Willem, en ook Jan Cornelis zijn overleden). Dit om de positie van Jan Willem Zuenen (de koper, verwacht ik) te versterken. 2e akte: Thonis Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken en Peeter, zijn broers, hadden beloofd om aan Matheeus Janssen Berchmans jaarlijks te betalen een cijns van 12 gulden op 7 februari, de 1e keer in 1625. Dit voor een erfenis met timmering (ik denk: een huis met houten aan -of bijbouw), liggend op ’t Hoekske. 3e akte: Willem, zoon van wijlen Mattheeus Jansse Berchmans aan de ene kant, en Jan Willem Zuenen, als voogd van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en Adriana Mattheus Janse Berchmans, aan de andere kant, hebben een deling gemaakt van een schepenbrief van 100 gulden, ten laste van Cornelis Jan Weerdts, en van de helft van een jaarlijkse rente van 12 gulden, op de goederen van de erfgenamen van Wouter Geeritsen, in ’t Hoekske gelegen. De schepenbrief en de helft van de rente zijn aanbestorven bij de dood van Mattheus Janssen Berchmans. De helft van de rente is voor Willem, en de kinderen vertegen (van vertijgen= afstand doen). Met het voorbehoud dat de helft van de rente tijdens het leven van zijn moeder, Jenneke Lenaert aen ’t Sant, bij haar in tocht zal blijven (zij daar nog recht op zal hebben). De schepenbrief komt in handen van de kinderen. Toelichtig: ----------- Na het overlijden van Matheeus Jansse Berchmans en Jan Cornelis Oirlemans is het blijkbaar nodig om een aantal zaken vast te leggen. Jan Cornelis Oirlemans is getrouwd met de Adriaentken, de zus van Willem. Dus eigenlijk gaat het over de rechten en de deling tussen Willem en zijn zus van de goederen van hun vader. Zoals het hooiland te Besoyen, dat verkocht is aan Jan Willem Zuenen. Zoals ook: de kinderen van Wouter Geeritsen verklaren dat aan Matheeus Jansse elk jaar betaald zou worden voor hun huis in ’t Hoekske. Als laatste akte is de verdeling van een schepenbrief en de helft van de opbrengst van het huis aan ’t Hoekske geregeld tussen de erfgenamen van Matheeus Jansse Berchmans. Hierbij is bepaald dat de weduwe dit recht tot haar dood zal bezitten. De weduwe is hier met name genoemd: Jenneke Lenaert aen ’t Sant. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 64r d.d. 20-7-1626. Condt zije eenen iegelijcken. Alsoe Jan Peters in den Thuijn ten behoeffne van Matheeus Janssen Berchmans voor heemraeders der ambachtsheerlijcheijt Besoijen hadde opgedraegen ende overgegeven een stuck hoijlants seven hont off daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in de voorst. ambachtsheerlijcheijt, oistwaert de Heere van Tilborch, zuijtwaert Goijaert Claessen, westwaert Ghijsbrecht Hendrick Wouters alias Span, ende noirtwaert den schouwsloot. Sonder dat de voorst. Matheeus Janssen tot betaelinge van den selven hoijlande gelder off stuijver hadde gefimeert, maer wel ter contrarien waeren allen de cooppenningen geschoten ende getelt door handen van Jan Cornelis Oirlemans. Sijnde de voorst. opdrachte oft gifte ten behoeffne van den voorst. Matheeus Janssen bij kennisse van de voorst. Jan Cornelis alleen geschiedt om te verhueden zeeckere oncosten die jaerlijcx op den voorst. hoijlande gevallen ende geresen souden hebben, soe verre het selven ten behoeffne van den selven Jan getransporteert hadde geweest. Soe is gestaen voor schepenen ondergeschreven Willem sone Matheeus Janssen erffgenaem voor deene hellicht van den selven Matheeus, ende heeft op het voorst. stuck hoijlants tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten hem daer inne eenichsins competerende off naemaels alnoch te competeren ten behoeffne van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Gelovende sup se et bona etc. consitituerende ende machtich maeckende tot meerder vasticheijt van dijen Jannen Adriaen Zuenen, om de voorst. verthijenisse ede renunciatie voor den gerichte van Besoijen ende elders daer des van noode soude moegen wesen te vernijeuwen ende te erkennen ende alles daer inne te doen, des den stijl van de selven gerichten eijschen ende dicteren sal, ende hij constituant present ende voor oogen wesende selver soude cunnen off moegen doen, alwaer oijck soe etc. Testes, Dingeman Jansse ende Dierck Raessen den 20e julij 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 64v d.d. 20-7-1626. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Thonis sone Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken ende Peeter zijne broeders, hadden geloeft te gheven ende te vergelden Matheeus Janssen Berchmans eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van twelff gulden jaerlijcx hollants permissie gelt, alle jaer vrij van alle lasten ende schattingen op den 7e februari te betaelen, waer aff den 1e betaeldach verschijnen souden den 7e februarij 1625, vuijt ende van hender erffenisse metter timmeringe daer op staende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Thoecxken (=’t Hoekske), oistwaerts end westwaerts de erffgenaemen van Thonis Geeritssen, zuijdtwaert des heeren straete, ende noirtwaert totte meeren. Ende noch vuijt eenen acker saijlants rontsomme in erffenisse van Geerit Thonis erffgenaemen. Sijnde de selve jaerlijcxe rente te los met 200 gulden hollants permisse gelt, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begreepen staet in date den 7e februarij 1624. Ende waer oijck de voorst. Matheeus Jansse int constitueren als zijnde de resterende hondert gulden geschoten bij Willem Matheeus Janssen, die oversulcx sustineerde de eene rechte te competeren, alles nijettegenstaende den constitutiebrieff ten sijne behoeffne nijet ende was luijdende: Soe is gestaen voor schepenen ondergeschr. Jan Adriaen Zuenen als wettich momboir van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere Matheeus Jansse voorst. tesamen verweckt als erffgenaemen voor de eene hellicht van de selven Matheeus, int bijwesen van Goijaert Geeritssen van Duppen, stadthouder der voorst. heerlicheijt. Ende heeft in den naem van de selven onmondige kinderen hem ierst ende vooral op alles aengaende de gelegentheijt der saecke wel geinformeert hebben ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus Janssen wettelijcke ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert op deene hellicht der voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden, tsaemen op alle schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten den voorst. onmondige aengaende de voorst. hellicht daer inne eenichsins competerende. Gelovende de voorst. Jan Adriaens op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuncieren den voorst. Willemen altijt vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 65r d.d. 20-7-1626. Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans ter eenre ende Jan Adriaen Zuenen als wettige momboir van de onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere wijlen Matheeus voorst. tsaemen verweckt int bijwesen van den stadthouder van Venloon ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdige van eene schepenen geloefte van hondert ka. gld. eens ten laste der goederen van Cornelis Willem Weerdts, ende van de hellicht in eene jaerlijcxse rente van twelff gulden op de goeden der erffgenaemen van wijlen Wouter Geeritssen tot Venloon int Hoecxken. Welcke schepenen geloefte ende hellicht der rente den voorst. Willem Matheeus Janssen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot van Matheeus voorst. aenbestorven zijn soo men verclaerden. Overmidts welcker erffdelinge ende erffscheijdinge soe is Willem Matheeus voorst. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. hellicht in de voorst. rente van twelff gulden jaerlijcx. Op welcke hellicht der voorst. rente tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus heeft de voorst. Jan Adriaen Zuenen in der qualiteijt bovengeschreven wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat Jenneke dochtere Lenaert aen t Sant weduwe wijlen Matheeus Janssen aen de selve hellicht haeren leven lanck sal hebben recht van tochte. Met conditie ut infra. Overmidts etc. Soe is den voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. schepenen geloefte van hondert gulden eens. Op welcke schepenen geloefte ende allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van de voorst. onmondige kinderen, heeft de voorst. Willem Matheeus wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat sij deijlderen malcanderen de voorst. schepenen geloefte, ende de hellicht in de voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden sullen waeren, als men schepenen geloefte ende erffchijns nae lantrecht schuldich is te waeren. Gelovende de voorst. Willem Matheeus sup se et bona etc. dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge, dit verthijen ende conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f. 64r-64v-65r] | ||
19-02-1630 | Samenvatting: ---------------- Willem Mateussen en Jan Jansse Oerlemans, ook namens zijn broer en zussen, verdelen een weiland aan de Cromme Dijk te Besoyen, 8 hond groot. Het weiland is gekomen van Mateus Jan Teuwen. Toelichting: ------------- Jan en zijn broer en zussen zijn kinderen van Jan Cornelis Oerlemans en Ariaentken Mateus zaliger. Willem is een broer van Ariaentken. Zij zijn de 2 kinderen van Mateus Jan Teuwen. Dus eigenlijk is het een deling tussen deze 2 kinderen. Lenart Janssen heeft een afschrift gevraagd, staat bovenaan. Lenart is de bedoelde broer van Jan. De Winterdijk bestaat nog steeds, en loopt nu van Capelle tot de rotonde bij Besoyen (tegenwoordig behorend tot Waalwijk). Op de kadasterkaart van 1832 is de naam Winterdijk verder doorlopend, en zien we ook de Oude Straat. Besoijen was toen een zelfstandige plaats. Transcryptie: ------------------------- Scheijdinghe ende delinge tussen Willem Mateussen ter eenre, ende de weeskinderen van Jan Cornelis Oerlemans mette voochden van dien, ten overstaen van de ge..hten ter andere zijden. Compareerde voor ons Schout ende hemraders (heemraden) der Ambachts van Besoyen, ondergeschreven, Willem Matheussen ter eenre, ende Jan Jansse Oerlemans voor hem selven, vervangende zijn ander broeder en susters ter andere zijden, als mede ten overstaen van Jan Ariaensse Seunen, als momboir ofte toesiender, ende de Schout als oppervoocht van de wesen, ten overstaen van Jan Dyrcxsse ende Aert Schalcken, hemraders van Besoyen, voonoemt, als daer toe geroepen ende gebeden, ende hebben metten anderen geloot, gescheijden ende gearfdeelt, seecker stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent 8 hond (8x0,14 ha=1,12 ha) lants, gecomen ende hen samen aengecomen van Mateus Jan Teuwen zone. daer oost naest gearstlaet Wouter Peter Willems, west Cartroysen landen, streckende van t hoochste van de Winterdijck ter Ouder straten toe, soo als hier naer volcht als te weeten soo zijn de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans, verweckt bij Ariaentken Mateusse zaliger, bij accort in plaets van blinde lotinge, gevallen, geloot ende gearfdeelt, op te gerechte helft van t voorsegde lant, te meeten van de hooftsloot, onder de voet de dijck af totte gerechte helft toe, en sullen de voorsegde kinderen aen contant gelt van Willem Mateussen daertoe genieten ende alrede ontfangen op sesch hont lants toe. Also verstaen wort het achterste block, soo vele beterte te wesen, de somme van twintich carolus gulden ..onteren over vier hont minder oft meerder de somme van twintich gulden, ende sullen tot haren last nemen de schouwen van t voorsegde loth, te weten, van de straet vrede, ende van des Heerenstraet, sondermeer. Ende Willem Mateusse voornoemt is geloot ende gearfdeelt, ende sal als vorens op elck hont lants toegeven voor de beterschap twintich guldens, die alrede sijn betalet, ende sal tot voorsegd lant maecken de schouwen van de Ouden Straet sloot, ende van de Schepensloot sondermeer, ende sal oock sijn selven en wel beseijnden, midts dat partijen tot samen costen sullen den Scheijsloot oft Dwarssloot in t midden van elcx erve halft .... doch graven ende t hecken metten ..sten op ten dam setten, ende sal dan voort bij Willem Teuwen oft zijn nacomelingen altijts onderhouden worden, midtsgaders sullen .... .. tijen tot haere samen costen, op den dijck oock meacken een gelint met posten ende scheijden, ende het dijckstal bepoten met willigen naer behoeven, ende naer den tijt datter de schouwe overcam, ende daer naer dan bij de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans eeuwelijck onderhouden te worden, ende vertegen ver..tijen hierop eene loth naer den ouden gercomen (?) ende lant recht met hant halen ende met mont soo recht was met alle tegen wegen ende andere gebueren rechten, met recht tot eene lot oft lant behoren naer den .... hercomen, alle t sonder froude in oirconden, dese bij de selve ondertekent op ten 19e february 1630. Jan Dircxssen Aert Schalcken A. van Andel Bovenaan in de marge: extract voor Lenaert Janssen Onderaan in de marge: rest t recht van de brief van de verlichtingen en is ingericht |
[bron: Besoyen - Dorpsbestuur inv. 655 bl. 174r scan 178] | ||
van 27-02-1631 tot 28-02-1631 | Samenvatting: ---------------- Op 27 februari 1631 delen de kinderen de goederen, nagelaten door hun vader Jan Cornelis Oirlemans. Jan en Lijsken krijgen door loting: * het brouwhuis, schop en grond, De Oude Stede genaamd, op t Craenven, 12 lopensaat (2,3 ha.), gelegen tussen ’s Heerenstraat en Duiksche Hoeve * de Langen akker aldaar, 2 lp (0,4 ha.) * 1 perceeltje land aldaar, 1 lp * een klein hofje aldaar, 23 roei (300m2, 30mx10m) * het hofje voor de stede * lotje land aan de Vonder * hooiland 8 hond in t Ambacht van Besoyen over de winterdijk (1,1 ha.) * hooiland 5 hond in t Ambacht van Besoyen over de Oude Straat, ongedeeld met Andries Peters en Jan Adrdiaen Diercxssen de Bie * hooiland 8 hond in t Ambacht van Capelle in de Zuidewijn, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie * ze betalen aan Lenaert en Adriaentken op vastenavond 1632 voor vergelijking 125 gulden Lenaert en Adriaentken krijgen door het lot: * een stede met timmeringe en akker, genaamd jan Vrients stede, in t Craenven * akker 1 1/2 lp, westwaarts Heerenstraat en Duiksche Hoeve * akker 1 1/2 lp, gespleten van de Oude stede * akker 4 lp * akker 1 1/2 lp * hooiland 8 hond in Besoyen over de Schouwsloot * hooiland 4 hond in Besoyen aan de Crommendijk * hooiland 3 hond tot Capelle over de Oude straat, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie, jacop Hendricx en anderen * hooiland 7 hond in ’Ambacht van Capelle in de Zuidenweg, ongedeeld met Mel Aertssen en anderen Op 28 februari 1632 verdelen Jan en Lijsken hun deel: Jan: * de Oude stede en alle hei en percelen op t Craenven * hij betaalt 250 gulden aan Lijsken * hij ontvangt de huur van 1 jaar op de stede (het lijkt erop, dat Lijsken en haar man daar wonen) Lijsken: * alle percelen hooiland tot Capelle en Besoyen Toelichting: ------------- Hier is een zus van Jan en Lenaert genoemd, namelijk Adriaentken. Die kende ik nog niet. In de akte van 22 januari 1626 staat: ... momboir van de 5 onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans. Die kinderen zijn niet met name genoemd. Daar kende ik er 3 van met hun naam: Jan, Lijsbeth en Lenaert, en nu dus ook Adriaentken. Misschien komt hun 5e kind ook nog ergens naar boven. Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 169v/171r d.d. 27-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre, Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheussen als wettige momboiren bij den heere geordonneert van Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt ter derder ende vierder zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van den goederen naebeschreven, hen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot ende afflijicheijt van henne ouders ende anderssins erffelijck aengecomen zijnde soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen in der qualiteijt bovengeschreven bij blinde lothe bij den schouteth van Venloon van sheeren wegen geleght, tsaemen te deele bevallen brouwhuijs, schop ende grondt ende erffenisse daeraenliggende genoempt d’oude stede, twelff lopensaet ende 8 1/2 roeijen lants int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen den waterlaet ende erffenisse Jan Hendricx Verduijn aen de eene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse de weduwe Denis Janssen Loijen ende meer andere aen dandere zijde westwaerts, streckende van sheerenstraete totte Duijcxe hoeve. Noch eenen acker lants genoempt den Langen acker, gelegen aldaer tusschen erffenisse Jan Hendricx Verduijn voorgen. aen d’eene zijde oistwaerts ende tusschen den voorst. waterlaet aen dandere zijde westwaert, streckende van sheerenstraete tot aen erffenisse des voorst. Jan Verduijns noirtwaerts. Noch een stucxken lants twee loopensaeten ende 13 roeijen int geheel begrijpende gelegen aldaer aen de zuijdezijde van sheerenstraete, oistwaert, zuijtwaert ende westwaert aen erffenisse Corstiaen sone wijlen Jan Joosten Borsten ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een parceeltken lants geschickt op een loopensaet, gelegen aldaer op het hooch, oistwaert, westwaert ende noirtwaert aen erffenisse des voorst. Corstiaens ende zuijtwaert aen erffenisse Cornelis Willemssen de Pruijser. Noch een cleijn hoffken groot omtrent 23 roeijen, gelegen aldaer aen den zuijde zijde van den voorst. sheerenstraete, oistwaert aen erffrenisse des voorst. Corstiaens, zuijtwaert aen erffenis van Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen hier tegen deijlende ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een hoffke gelegen aldaer voor de stede, toecomende de weduwe ende kinderen wijlen Henrick Goossens oistwaert aen de voorst. weduwe Denis Janssen Loijen, zuijtwaert sheerenstraete ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen Cornelis Adriaens. Noch een lotken lants genoempt aen den Vonder oistwaert aen den aterlaet, zuijtwaert aen de weduwe Denis voorgen. westwaert de voorst. Lenaert ende Adriaentken hier tegen deijlende ende nnoirtwaert de voorst. erffgen. Cornelis Adriaens. Noch een stuck hoijelants acht hont off daer omtrent int geheel begrijpende gelegen in den Ambachte van Besoijen over den winterdijck genoempt het Hoijelant achter Goijaert Claessen oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert Ghijsbert Hendricxssen Span ende noirtwaert aen den schouwsloot. Noch vijff hont lants in een stuck hoijelants gelegen in den Ambachte van Besoijen over d’Oude straete, gemeijn ende onbedeelt met Andries Peters ende Jan sone Adriaen Diercxssen de Bie. Ende noch acht hont hoijelants off daer omtrent in een stuck lants gelegen in den Ambachte van Cappelle inden Zuijdewijn, gemeijn ende onbedeelt met Adriaen Diercxssen de Bie. Allen de voorst. parceelen van erffgoederen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen vercleirden malcanderen gedesigneert ende gewesen te hebben. Op welcke parceelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen, hebben de voorst. momboiren vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe gelden sal de helft van alle renten, chijnsen ende pachten die vuijtte voorst. goederen ende vuijtte parceelen van erffenisse den voorst. Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij desen erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen, met recht te vergelden staen ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge aen den voorst. Lenaert ende Adriaentken tot vastenavont 1632 geven ende vuijtreijcken tsaemen de somme van hondert ende 25 ca. gld. eens, goet gancbaer gelt. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe is den voorst. Lenaerden ende Adriaentken bij blinde lothe als voor geleeght tsaemen te deele bevallen ende erffelijck aengecomen eene stede lants mette timmeringe daer op staende ende het geheel ackerlant daeraenliggende genoempt Jan Vrients stede gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen gen. het Craenven tusschen een parceel ackerlants van anderhalff loopensaet ende vijff roeijen hier ondergenoempt ex vno oistwaert ende tusschen erffenisse der erffgenaemen Cornelis Adriaens etc. westwaert streckende van sheerenstraete totte duijcxse hoeve. Noch een parcheel ackerlants anderhalf lopensaet ende vijff roeijen int geheel begrijpende, gespleten van d’Oude stede, gelegen aldaer oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert ende noirtwaert aen de weduwe Denis Janssen Loijen ende westwaert aen erffenisse van de voorst. stede genoempt Vrienten stede. Noch een parcheel lants van vier loopensaet ende 4 1/2 roije in een acker lants gelegen aldaer aen den zuijde zijde van sheerenstraete, oistwaert ende westwaert Corstiaen Jan Borsten, zuijtwaert Cornelis Willems ende noirtwaert de voirst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende met Corstiaen Jan Borsten voorst. Noch een parcheel lants groot anderhalf loopensaet ende omtrent 7 roijen in den selven acker oistwaert ende zuijtwaert aen den voorst. Corstiaen Jan Borsten ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Jan Goijaerts. Noch een stuck hoijelants acht hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen over den schouwsloot achter Goijaert Claessen, oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den schouwsloot, westwaert aen den weduwe Geerit van Broechoven ende Aert Wouters van Laerhoven ende noirtwaert aen Ghijsbert Hendricxssen. Noch een stuck hoijelants vier hont oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen aen den Crommendijck, oistwaert aen erffenisse van Wouter Peter Willems, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert aen Chantroijsen lant ende noirtwaert Willem Matheus. Noch drije hont hoijelants gelegen tot Cappel over de d’Oude straete, gemeijn ende onbedeijlt met Adriaen Diercxssen de Bie, Jacop Hendricx ende meer anderen. Ende noch een stuck hoijelants seven hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in den ambacht van Cappel in den Zuijdenwijn, onbedeelt met Mels Aertssen ende meer andere, het geheel stuck oistwaert aen Peter Hendrick Haemer, zuijtwaert aen d’oude straete, westwaert aen erffenisse der kinderen Laureijs Peters ende noirtwaert aen den Ganthel. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn ut supra ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge van Jan Janssen Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende hebben ende ontfangen tot vastenavont 1632 de somme van hondert en 25 ca. gld. eens goet gancbaer gelt. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans hebben de voorst. Jan sone Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diericxssen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck ut supra etc. ende daerenboven sal dit loth etc. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hier in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat den eenen van den anderen egeen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat elck een schuldich ende gehouden sal wesen te wegen ende te stegen naer den rechte van den lande, te weten de voorst. Jan ende Adriaen als schulderen principael super se en bona qua etc. ende de voorst. momboiren etc. Allet sonder argelist. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 27e februarij 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 171r/v d.d. 28-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van goederen die hen tsaemen onbedeelt bij den bovengeschr. erffscheijding ende erffdeijlinge te deele bevallen zijn, soe men verclaerden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe is Jan Janssen Oirlemans bovengen. te deele bevallen d’oude stede op het Craenven met allen de heijbodems ende de parcheelen van erffenisse op het Craenven liggende, die welcke hen tsaemenderhandt bij de voorst. deijlinge aldaer te deele bevallen ende aengecomen waeren. Op welcke parcheelen van goederen tsaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeffne des voorst. Jn sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft de voorst. Adriaen Cornelis Diercxssen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden alle renten, chijnsen ende pachten die met recht daer vuijt zijn gaende. Ende daerenboven sal Jan voorst. betaelen ende voldoen int geheel alsulcke 125 ca. gld. als zij deijlderen aen Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen Jan Cornelis voorgen. naer luijdt van de voorst. voorgaende deijlinge moeten vuijtreijcken tot vastenavont 1632. Oijck soe sal Jan de gehele huere der voorst. stede voor een jaer ontfangen. Met conditie ut infra. Overmidts etc. soe zijn den voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen namens zijn huijsvrouwe te deele bevallen allen de parcheelen van hoijelant soe tot Cappel als Besoijen, die welcke hen deijlderen bij de voirst. voorgaende deijlinge te deele bevallen zijn. Op welcke parceelen van goederen tesaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeve van den voorn. Adriaen Cornelis Diercxssen heeft de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen, helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men daer vuijt sal gelden het ghene daerop begroot soude mogen zijn. met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoo sullen gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dander egeen hinder oft schaede en sal overcomen in eenige manieren ende offer eenigen ouden commer met recht hier op quam daer men ten deser tijdt nijet aff en weet, den selven sullen sij deijlderen malcanderen helpen draegen, ende sal elck zijn loth aenveerden, soe ende gelijck de voorgaende deijlinge is vermelt ende sullen zij oijck malcanderen allen achterstel helpen aff te doen. Gelovende de voorst. deijlderen sup se et bona etc. ten eeuwigen daege onwederroepleijck. Op te verbeurte van hondert ca. gld. tot behoeffne van den armen tot Venloon. Testes D. Raessen ende Ghijsb. Claessen. Actum 28e februarij 1631. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 169v/171v scan 205/208] |
03-02-1630 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 157v/158v d.d. 3-12-1630. Wij Dierck Raessen van Grevenbroeck ende Ghijsbert Claessen Buennen, schepenen der heerlicheijt van Venloon doen condt eenen ijegelijcken, certificerende voor de gerechte waerheijt hoe dat op heden date deser voor ons gecomen ende gecompareert zijn in henne propere persoonen de eersaeme Adriaen sone wijlen Cornelis Dierck Franssen, geassisteert met Cornelis Sijmens ende Laureijs Jan Spijckers zijne oomen ende momboirs, ende Lucas Caerl Willemsse de Pruijser zijnen swaeger ter eenre, ende Elizabeth dochtere wijlen Jan Cornelis Oirlemans geassisteert met Jan Janssen Oirlemans haeren broeder ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans haere momboirs ter andere zijnden. De voorst. Adriaen ende Elizabeth tegenwoich jonge oft ierstgehouwde beddegenoten, de welcke om te verhueden alle questien, cauillatien ende geschillen die hier naemaels in toecomende tijden tusschen de vrienden van den ierst afflijvigen ende den lancxtlevende van hen beijde oft bij afflijvicheijt deselffs lancxtlevende tusschen zijne oft haere vrienden souden moegen opstaen ende gerijsen, hebben naer rijpe deliberatie ende met volcomen consent ende advijs van den voorst. momboirs ende vrienden gemaeckt ende gesloten dit tegenwoirdich contract ende dat in vuegen, manieren ende onder de conditien hiernaer volgende. In den iersten is gecontioneert dat elck de voorst. beddegenoten tot subsidie ende onderstandt van den houwelijck bij hen alreede aengevangen, sal innebrengen allen ende een ijegelijcken henne goederen, soe erffelijcke, erffhaeffelijcke, waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn off bevonden sullen wordden, het sij in Brabant, Hollant oft elders. Ende oft het gebeurden dat de voorst. Adriaen off Elizabeth deser werelt geraeckten te overlijden, sonder wettige levende geboirte staende desen houwelijck van hender beijde lijffne geprocreert te hebben, oft dat het kindt oft kinderen bij hen tsaemen verweckt voer zijne oft henne mondige daegen oft aleert tot wettige geapprobeerden staet te comen quamp oft quamen afflijvich te wordden, soe sullen de voorst. erffelijcke goederen die deen oft dander bij versterff van vrienden staende desen houwelijck souden moegen aencomen, succederen ende devolueren aen den zijde van daer zij gecomen zijn, dan de haeffelijcke goederen mette erffelijcke ende erffhaevelijcke goederen duerende desen houwelijck te conquesteren ende te veroveren sullen wesen ingevalle als voor halff ende halff. Wel verstaende nochtans soe sal de lancxtlevende van de voorst. beddegenoten ingevalle van egeene blijvende geboirte als boven verbetert wesen ende aen hem oft haer van de gereetste goederen des ierststervende vuijt gereijckt wordden de somme van tweehondert ca. gld. eens goet gancbaer gelt, ende sal de lancxtlevende alsdan daermede naer luijdt ende vermellens deser schuldich ende gehouden wesen affstandt te doen van de voorst. goederen des ierststervende. Alle welcke poincten, conditien ende clausulen de voorst. comparanten malcanderen geloeft hebben ende geloven midts desen vast, steedich ende van weirden te houden, sonder daer tegens te doen oft comen doen doen, off doen comen het sij in recht oft daer buijten in eeniger manieren. Op verbintenisse van henne persoonen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, renuncierende tot dijen de selve comparanten op alle beneficien ende rescissien oft andere die hen ter contrarien van desen eenichsins souden moegen dienen oft te staede comen. Allet sonder argelist. Ende des toirconden etc. opten 3e decembris 1630. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 157v/158v] | ||
10-02-1651 | Huwelijkse voorwaarden opgemaakt tussen Adriaen Geeridt Cornelis Cauwenberchs en Elizabeth Jan Cornelis Oerlemans, weduwe van Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove. Adriaen wordt geassisteerd met zijn vader Geeridt en Elizabeth met Lambert Cornelissen van den Hove, Peter Poisson en Jan Janssen Oirlemans, ooms van de zeven onmondige kinderen uit haar eerste huwelijk. Adriaen zal 1500 gulden inbrengen. Toelichting: ------------- Op 25 januari 1651 zijn Elisabeth en Adriaen getrouwd. Voor zichzelf en haar 7 onmondige kinderen uit het 1e huwelijk stelt ze met haar nieuwe echtgenoot de huwelijkse voorwaarden op. Ze is geassisteert door Lambert Cornelis van den Hove. Dat zal haar broer zijn, en daardoor oom van de kinderen. Ook door Jan Jansen Oirlemans. Ze is dochter van wijlen Jan Cornelis Oerlemans, en daarmee is het dan ook Jan Jan Cornelis Oirlemans, haar broer en dus oom van de kinderen. Ook nog door Peter Poisson. Die is getrouwd op 29 januari 1640 met Maria Cornelis van den Hove, haar zus, en zo is hij ook oom van de 7 kinderen. De 7 kinderen: de oudste is Johannes, 18 jaar, en de jongste is Lambertus, 2 jaar. Van de 8 gevonden dopen is er een 2e Adriana. Waarschijnlijk is de 1e jong overleden, waardoor het deze 7 kinderen geweest zullen zijn, als ze weer trouwt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 77r, 77v, 78r, 78v] |
van 30-04-1635 tot 08-04-1655 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 67 f 24r d.d. 30-4-1635. Willem sone Cornelis Berthens alias Prince, woonende in Udenhout heeft gelooft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Adriaen sone Cornelis Diercxssen van den Hove de somme van hondert ca. guldens goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen den 14e aprilis anno 1636 metten intrest tegen den penninck sesthien. Ende oft het gebeurden dat de voorst. Willem Cornelis Berthens de voorst. somme langer waer onderhoudende, soe geloeft hij gelijcken intrest te betaelen naer loop ende laps van tijde. Gelovende daer en boven de selve Willem tegens dese zijne geloefte nijet te doen oft laeten doen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren ten zij etc. Testes Bastiaen Stoffelen ende Cornelis Willems den 30e aprilis 1635. In marge bijgeschreven: Lenaert Janssen Oirlemans als actie ende transport hebbende soe hij seijde van Adriaen Cornelis Diercxssen bekent als dat Willem Cornelis Berthens hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft metten intrest daeraff verschenen. Actum 11 martij 1640. RAT. Loon op Zand. R 67 f 24r/v d.d. 30-4-1635. Marcus sone Jan Everts heeft geloeft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove de somme van sessendertich ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen tot halff aprilis des jaers 1636 metten intrest tegen den penninck sesthien. Ende oft gebeurde dat de voorn. Marcus de selve somme van 36 gld. langer waer onderhouden, soe geloeft hij gelijcken intrest te betaelen naer loopen ende laps van den tijde. Gelovende daerenboven de selve Marcus als schulder principael op verbintenisse als voor tegens dese zijne geloefte nijet te doen oft laeten doen in recht oft daerenboven in eeniger manieren, ten zij namptizatie ierst ende voor al sal geschiet wesen. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Geritssen Cauwenberch als man ende momboir van Lijsken naegelaeten wed. Adriaen Cornelis van den Hove bekent als dat Marcus Janssen gelover hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft. Actum 8e aprilis 1655. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f. 24r] |
03-04-1634 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 66 f 71v/73r d.d. 3-4-1634. Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de helft onbedeijlt in een parcheel eckerlants anderhalf loopensaet ende vijff roijen int geheel begrijpende, gespleten van de oude stede gecomen van zijns transportants huijsvrouwe vader, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert ende noirtwaert aen de weduwe Denijs Janssen ende haere kinderen, ende noirtwaert aen Vriendten stede. Noch de helft onbedeijlt van een parcheel lants van vier loopensaet ende 4 1/2 roije lants in eenen acker lants gelegen aldaer aen de zuijdenzijde van sheerenstraete, oistwaert aen erffenisse Corstiaen Jan Borsten, zuijtwaert Cornelis Willemssen de Pruijser, westwaert aen erffenis van Jan Janssen Oirlemans ende noirtwaert de oude stede voorgeruert. Ende noch de helft onbedeijlt in een parcheel lants groot anderhalff loopensaet ende seven roeden oft daeromtrent in den selven acker, oistwaert aen erffenisse des voorst. Jan Janssen, zuijtwaert Corstiaen Jan Borsten, westwaert ende noirtwaert aen erffenisse Jan Goijaerts kinderen. Welcke helften van erffenisse voorst. hem transportant in de qualiteijt als voor bij erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen zijn voor schepenen in Venloon opten 9e dach der maent junij int jaer ons heeren 1633, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begrepen staet, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedragen ende overgegeven den voorgen. Jan Janssen Oirlemans zijnen swaeger, tsaemen met allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende ende allen den rechte hem daer in der qualiteijt voorst. daer inne eenichssins competerende. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorn. Adriaen sone Cornelis Diercx van den Hove als schulder principael op hem ende allen zijne ende zijnen voorst. huijsvrouwe goederen, hebbende ende vercrijgende, dit opdraegen ende overgeven den voorn. Jan Janssen Oirlemans vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich weder seggen. Ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken, vuijtgenomen dat men hier vuijt naer grootte des lants naer luijdt der voorst. erfscheijdinge ende erffdeijlinge mede sal gelden in alle renten, chijnsen ende pachten met recht daer van te vergelden staende. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 66 f 73r/74v d.d. 3-4-1634. Jan Janssen Oirlemans heeft gelooft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, zijnen swaeger, de somme van tweehondert ende vijfftich ca. guldens goet gancbaer gelt gereet te betaelen, ende dat ter causen van coop van seeckere parcheelen van erffenisse hem gelover bij den voorst. Adriaen op heden opgedraegen ende overgegeven. Dies soe sal Jan Janssen ontfangen de huere der selver parcheelen die daer aff ten oogst verschijnen sal. Ende sal Jan de selve parcheelen aenveerden volgens de huurcedule met Geeridt Thonis gemaeckt. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Cornelis bekent dese 250 gld. ten vollen ontfangen te hebben. Consenterende inde cassatie. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f 71v/73 en f 73r/74v] | ||
van 24-02-1649 tot 16-02-1651 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 f 149r/v d.d. 24-2-1649. Jan ende Lenaert gebroederen sonen wijlen Jan Cornelis Oerlemans, twee moerbodems gelegen bijnnen der heerlicheijt van Venloon inden kercken streeck, den eenen groot 16 loopensaeten min vijff roijen, oistwaerts aen de nijeuwe erffenisse van Wouter Janssen van Broechoven, zuijtwaerts ende westwaerts aen sheerenstraete ende noirtwaerts aen Joost Cornelissen Croot ende zijne consoirten ende den anderen groot omtrent drije loopensaeten ende 2 roijen, gelegen tusschen erffenisse van Peter Cornelis van Esch aen deene zijde zuijtwaerts ende tusschen erff. van Joost Cornelissen Croot ende zijne consoirten noirtwaerts, streckende metten eijnde aen het kercken dijcxken ende metten andere eijnde aen sheerenstraete. Ende welcke twee moerbodems eertijts gecomen van die erffgenaemen wijlen Henrick Janssen Loijen, soe zij seijden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Sebastiaen Peter Janssen tsaemen met allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende ende allen den rechte en daer inne eenichsins competerende. met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten als schuldenaeren principaele op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende, de voorst. twee moerbodems den voorst. Sebastiaen te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Behoudelijck nochtans soe sullen allen gebuerlijcke lasten ende servituten totte voorst. twee moerbodems behoirende bij den voorst. Sebastiaen coopere houden ende onderhouden wordden naer den rechte van den lande. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Cornelissen van den Hove als man ende momboir van Lijsbeth zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelissen Oirlemans int bijwesen van Lijsbeth voorst. heeft geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om metten rechte van naerderschappe dese twee moerbodems ende heeft gelooft alles te doen des eenen naerderman schuldich is te doen. Testes D. Duppen et G. Claessen. Actum 10 martij 1649. Et promisit etc. Idem: Adriaen Cornelissen in voorst. qualiteijt heeft ’t recht van naederschap overgegeven Sebastiaen Peter Janssen effestucando. Promittens sub obligatione etc. Testes et actum ut supra . 781 Loon op Zand. R 72 f 149v/150r d.d. 24-2-1649. Sebastiaen Peter Janssen heeft gelooft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende Jan ende Lenaert, gebroederen sonen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van 255 ca. guldens goet gancbaer gelt ’t stuck gerekent, te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen waeraff den iersten betaelt sal wordden alsnu gereet, den 2e van heden over een jaer ende den 3e oft lesten ’t jaers daernaer volgende. Procederen de selve somme ter causen van coop van eenen moerbodem groot 16 loopensaet min vijff roeden, hem gelover op heden gevest ende opgedraegen. Ende alnoch soe gelooft de voorst. Sebastiaen den voorst. Jan ende Lenaerden de somme van 42 gld. 10 st. goet gancbaer gelt als voor te geven ende betaelen in twee gelijcke termijnen, te weten deene helft alsnu gereet ende dandere helft van heden over een jaer, ende dat over coop van eenen moerbodem groot omtrent drije loopensaeten 20 roeden aen hem gelover van wegen des voorst. Jans ende Lenaerts oijck gevest ende opgedraegen. Welcke voorst. twee moerbodems hij gelover voor de voldoeninge der voorst. sommen in termijnen respective als boven te betaelen midts desen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge f 149v: Jan Janssen Oirlemans bekent den 1e termijn deser twee respective sommen van de gelover ontfangen te hebben. Actum 29 februarij 1649. Idem: Lenaert Janssen Oirlemans bekent den 2e termijn van de somme van 255 gld. wesende de cooppeningen van den grooten bodem, ende den lesten termijn van de 42 gld. 10 st. van de cleijnen bodem beijde alhier vermelt van de gelover ontfangen te hebben. Dies gecort aen den selve termijn eenen pattacon bij den geloever betaelt aen Adriaen Cornelis van den Hove vuijt oirsaecke partijen bekent. Actum 3e martij 1650. Idem: Jan ende Lenaert Janssen Oirlemans, fres. bekennen den 3e lesten termijn van de grootten bodem oijck ontfangen te hebben ende consenteren alsoe inde cassatie. Actum 16 februarij 1651 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 149r en v, 150r] |
van 09-04-1631 tot 19-11-1631 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 187v/188r d.d. 9-4-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelis voorst. ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheus henne momboirs, soe voor hen als voor Lenaerden ende Adriaentken onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis voorgenoempt, de voorst. momboirs in den naeme ende van wegen als voor, tot het gene hier naervolght, consent ende decret hebbende van schouteth ende schepenen van Venloon, als ons schepenen ondergeschr. gebleken is, de helft onbedeijlt van het groot woonhuijs eender stede lants gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den Ouden Draijer, beginnende het selve woonhuijs van de caemere aff mette helft onbedeijlt van den brouwhuijse ende verckenskoije daerbij staende. Midtsgaders de helft onbedeijlt van den noirdenzijde van de aenstede daeraenliggende oistwaert aen de stege aldaer, zuijtwaert ende westwaert Joost Peeterssen Swart ende noirtwaert aen sheerenvaert. Item de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het tweede loth in eenen acker genoempt den hoogen acker, beginnende vuijtten westen van de stege aff aen, de welcke aldaer is liggende, het selve geheel loth oistwaert aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Peter Jacops, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen de Vaerte. Item de helft onbedeijlt in een parcheel lants, wesende het 4e loth inden voorst. acker genoempt den hoogen acker, oistwaert aen de erffgenaemen Jan Wouter Claes, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen den vaerte voirst. Ende noch de helft onbedeijlt van de zuijdenzijde van eenen acker genoempt Geeridt Oirlemans acker gelegen aldaer aen de noirdenzijde van de vaerte waer aff de noirdenzijde desselffs acker is toebehoirende Adriaen Willemssen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die den gelijcke kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt te deele bevallen zijn soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen Willemssen voorgenoempt, met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten ende de voorst. henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende dit opdraegen ende overgeven den voorst. Adriaen Willemssen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen ende hem de voorst. parcheelen van goederen te waeren als men erffne schuldich is te waeren. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck, vuijtgenomen des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 9e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren bij den heere geordonneert van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans respective verweckt bij Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen, geasssiteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht der selver onmondige kinderen, hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om in den naeme ende van wegen der voorgen. onmondige kinderen metten rechte van naerderschappe te lossen ende te quijten dese erffgoederen, ende hebben in der qualiteijt als voor geloeft alles te doen des een naederman schuldich is te doen. Midtsgaders den coopere te indempneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van dese erffgoederen gedaen. Testes, Dingeman Jansse ende Adriaen Cornelis den 19e november 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188r d.d. 9-4-1631. Adriaen Willemssen heeft geloeft schuldener principael ten behoeve van de kinderen ende erffgrnamen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van vijffhondert ende 75 ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen, waer aff den iersten betaelt sal wordden gereet, den 2e over een jaer ende den 3e oft lesten den 9e aprilis 1633. Procederende de selve somme ter causen van coop van de voorst. parcheelen van erffgoederen, de welcke hij gelover beneffens zijne andere goederen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188v d.d. 16-4-1631. De selve transportanten een vierde part hen onbedeelt toecomende in eenen stede lants mette timmeringe daerop staende ende erffenisse daeraenliggende ende toebehoirende gelegen binnen de heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de vaerte tegen over de Venis Straete, oistwaert aen sheerenstraete, zuijtwaert de erffgenaemen Lenaert Chielen, westwaert aen Burchtken dochtere Jan Lauwen ende noirtwaert aen Joost Peterssen Swart, soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Roeloff Jacopssen van Hedel met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. tramsportanten ende de voorst. momboirs op verbintenisse respective van henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende etc. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen een vierde part in een derdendeel van vier vaten roggen sjaers aen den heijlige geest van Venloon met eenen staende ende lopende pacht. Noch een vierde part van des heeren chijns die int geheel vuijtte voorst. stede te vergelden staet ende daer toe des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Ghijsbert Claessen den 16e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans verweckt bij Jan Gielissen ende Claes Janssen haere respective geassisteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht, hebben geboden ende hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, die zij zeijden den voorst. kinderen hen eijgen te wesen, ome metten rechte van naerderschap te lossen het vierden part der stede alhier geruert. Ende hebben geloeft alles te doen des een naerderman is schuldich te doen, ende den coopere te indemneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van het voorst. 4e part gedaen. Testes Dingeman Janssen ende Adriaen Cornelis den 19e novembris 1631. Toelichting: ------------ Dit lijkt te gaan om de goederen, verkregen uit de deling van Cornelis Cornelis de oude. Het gaat namelijk om het 1/4 part, en Cornelis had 4 kinderen, waaronder Jan. De kinderen van Jan willen hun deel verkopen aan Adriaen Willems. Dat gebeurt op 9 april 1631. Maar op 19 november 1631 maken de kinderen van zus Cathelijn de koop ongedaan, en kopen de goederen over met recht van naerderschap. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 187v/188v scan 205/208] |
03-02-1630 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 157v/158v d.d. 3-12-1630. Wij Dierck Raessen van Grevenbroeck ende Ghijsbert Claessen Buennen, schepenen der heerlicheijt van Venloon doen condt eenen ijegelijcken, certificerende voor de gerechte waerheijt hoe dat op heden date deser voor ons gecomen ende gecompareert zijn in henne propere persoonen de eersaeme Adriaen sone wijlen Cornelis Dierck Franssen, geassisteert met Cornelis Sijmens ende Laureijs Jan Spijckers zijne oomen ende momboirs, ende Lucas Caerl Willemsse de Pruijser zijnen swaeger ter eenre, ende Elizabeth dochtere wijlen Jan Cornelis Oirlemans geassisteert met Jan Janssen Oirlemans haeren broeder ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans haere momboirs ter andere zijnden. De voorst. Adriaen ende Elizabeth tegenwoich jonge oft ierstgehouwde beddegenoten, de welcke om te verhueden alle questien, cauillatien ende geschillen die hier naemaels in toecomende tijden tusschen de vrienden van den ierst afflijvigen ende den lancxtlevende van hen beijde oft bij afflijvicheijt deselffs lancxtlevende tusschen zijne oft haere vrienden souden moegen opstaen ende gerijsen, hebben naer rijpe deliberatie ende met volcomen consent ende advijs van den voorst. momboirs ende vrienden gemaeckt ende gesloten dit tegenwoirdich contract ende dat in vuegen, manieren ende onder de conditien hiernaer volgende. In den iersten is gecontioneert dat elck de voorst. beddegenoten tot subsidie ende onderstandt van den houwelijck bij hen alreede aengevangen, sal innebrengen allen ende een ijegelijcken henne goederen, soe erffelijcke, erffhaeffelijcke, waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn off bevonden sullen wordden, het sij in Brabant, Hollant oft elders. Ende oft het gebeurden dat de voorst. Adriaen off Elizabeth deser werelt geraeckten te overlijden, sonder wettige levende geboirte staende desen houwelijck van hender beijde lijffne geprocreert te hebben, oft dat het kindt oft kinderen bij hen tsaemen verweckt voer zijne oft henne mondige daegen oft aleert tot wettige geapprobeerden staet te comen quamp oft quamen afflijvich te wordden, soe sullen de voorst. erffelijcke goederen die deen oft dander bij versterff van vrienden staende desen houwelijck souden moegen aencomen, succederen ende devolueren aen den zijde van daer zij gecomen zijn, dan de haeffelijcke goederen mette erffelijcke ende erffhaevelijcke goederen duerende desen houwelijck te conquesteren ende te veroveren sullen wesen ingevalle als voor halff ende halff. Wel verstaende nochtans soe sal de lancxtlevende van de voorst. beddegenoten ingevalle van egeene blijvende geboirte als boven verbetert wesen ende aen hem oft haer van de gereetste goederen des ierststervende vuijt gereijckt wordden de somme van tweehondert ca. gld. eens goet gancbaer gelt, ende sal de lancxtlevende alsdan daermede naer luijdt ende vermellens deser schuldich ende gehouden wesen affstandt te doen van de voorst. goederen des ierststervende. Alle welcke poincten, conditien ende clausulen de voorst. comparanten malcanderen geloeft hebben ende geloven midts desen vast, steedich ende van weirden te houden, sonder daer tegens te doen oft comen doen doen, off doen comen het sij in recht oft daer buijten in eeniger manieren. Op verbintenisse van henne persoonen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, renuncierende tot dijen de selve comparanten op alle beneficien ende rescissien oft andere die hen ter contrarien van desen eenichsins souden moegen dienen oft te staede comen. Allet sonder argelist. Ende des toirconden etc. opten 3e decembris 1630. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 157v/158v] | ||
10-02-1651 | Huwelijkse voorwaarden opgemaakt tussen Adriaen Geeridt Cornelis Cauwenberchs en Elizabeth Jan Cornelis Oerlemans, weduwe van Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove. Adriaen wordt geassisteerd met zijn vader Geeridt en Elizabeth met Lambert Cornelissen van den Hove, Peter Poisson en Jan Janssen Oirlemans, ooms van de zeven onmondige kinderen uit haar eerste huwelijk. Adriaen zal 1500 gulden inbrengen. Toelichting: ------------- Op 25 januari 1651 zijn Elisabeth en Adriaen getrouwd. Voor zichzelf en haar 7 onmondige kinderen uit het 1e huwelijk stelt ze met haar nieuwe echtgenoot de huwelijkse voorwaarden op. Ze is geassisteert door Lambert Cornelis van den Hove. Dat zal haar broer zijn, en daardoor oom van de kinderen. Ook door Jan Jansen Oirlemans. Ze is dochter van wijlen Jan Cornelis Oerlemans, en daarmee is het dan ook Jan Jan Cornelis Oirlemans, haar broer en dus oom van de kinderen. Ook nog door Peter Poisson. Die is getrouwd op 29 januari 1640 met Maria Cornelis van den Hove, haar zus, en zo is hij ook oom van de 7 kinderen. De 7 kinderen: de oudste is Johannes, 18 jaar, en de jongste is Lambertus, 2 jaar. Van de 8 gevonden dopen is er een 2e Adriana. Waarschijnlijk is de 1e jong overleden, waardoor het deze 7 kinderen geweest zullen zijn, als ze weer trouwt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 77r, 77v, 78r, 78v] |
van 30-04-1635 tot 08-04-1655 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 67 f 24r d.d. 30-4-1635. Willem sone Cornelis Berthens alias Prince, woonende in Udenhout heeft gelooft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Adriaen sone Cornelis Diercxssen van den Hove de somme van hondert ca. guldens goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen den 14e aprilis anno 1636 metten intrest tegen den penninck sesthien. Ende oft het gebeurden dat de voorst. Willem Cornelis Berthens de voorst. somme langer waer onderhoudende, soe geloeft hij gelijcken intrest te betaelen naer loop ende laps van tijde. Gelovende daer en boven de selve Willem tegens dese zijne geloefte nijet te doen oft laeten doen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren ten zij etc. Testes Bastiaen Stoffelen ende Cornelis Willems den 30e aprilis 1635. In marge bijgeschreven: Lenaert Janssen Oirlemans als actie ende transport hebbende soe hij seijde van Adriaen Cornelis Diercxssen bekent als dat Willem Cornelis Berthens hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft metten intrest daeraff verschenen. Actum 11 martij 1640. RAT. Loon op Zand. R 67 f 24r/v d.d. 30-4-1635. Marcus sone Jan Everts heeft geloeft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove de somme van sessendertich ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen tot halff aprilis des jaers 1636 metten intrest tegen den penninck sesthien. Ende oft gebeurde dat de voorn. Marcus de selve somme van 36 gld. langer waer onderhouden, soe geloeft hij gelijcken intrest te betaelen naer loopen ende laps van den tijde. Gelovende daerenboven de selve Marcus als schulder principael op verbintenisse als voor tegens dese zijne geloefte nijet te doen oft laeten doen in recht oft daerenboven in eeniger manieren, ten zij namptizatie ierst ende voor al sal geschiet wesen. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Geritssen Cauwenberch als man ende momboir van Lijsken naegelaeten wed. Adriaen Cornelis van den Hove bekent als dat Marcus Janssen gelover hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft. Actum 8e aprilis 1655. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f. 24r] |
van 24-02-1649 tot 16-02-1651 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 f 149r/v d.d. 24-2-1649. Jan ende Lenaert gebroederen sonen wijlen Jan Cornelis Oerlemans, twee moerbodems gelegen bijnnen der heerlicheijt van Venloon inden kercken streeck, den eenen groot 16 loopensaeten min vijff roijen, oistwaerts aen de nijeuwe erffenisse van Wouter Janssen van Broechoven, zuijtwaerts ende westwaerts aen sheerenstraete ende noirtwaerts aen Joost Cornelissen Croot ende zijne consoirten ende den anderen groot omtrent drije loopensaeten ende 2 roijen, gelegen tusschen erffenisse van Peter Cornelis van Esch aen deene zijde zuijtwaerts ende tusschen erff. van Joost Cornelissen Croot ende zijne consoirten noirtwaerts, streckende metten eijnde aen het kercken dijcxken ende metten andere eijnde aen sheerenstraete. Ende welcke twee moerbodems eertijts gecomen van die erffgenaemen wijlen Henrick Janssen Loijen, soe zij seijden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Sebastiaen Peter Janssen tsaemen met allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende ende allen den rechte en daer inne eenichsins competerende. met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten als schuldenaeren principaele op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende, de voorst. twee moerbodems den voorst. Sebastiaen te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Behoudelijck nochtans soe sullen allen gebuerlijcke lasten ende servituten totte voorst. twee moerbodems behoirende bij den voorst. Sebastiaen coopere houden ende onderhouden wordden naer den rechte van den lande. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Cornelissen van den Hove als man ende momboir van Lijsbeth zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelissen Oirlemans int bijwesen van Lijsbeth voorst. heeft geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om metten rechte van naerderschappe dese twee moerbodems ende heeft gelooft alles te doen des eenen naerderman schuldich is te doen. Testes D. Duppen et G. Claessen. Actum 10 martij 1649. Et promisit etc. Idem: Adriaen Cornelissen in voorst. qualiteijt heeft ’t recht van naederschap overgegeven Sebastiaen Peter Janssen effestucando. Promittens sub obligatione etc. Testes et actum ut supra . 781 Loon op Zand. R 72 f 149v/150r d.d. 24-2-1649. Sebastiaen Peter Janssen heeft gelooft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende Jan ende Lenaert, gebroederen sonen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van 255 ca. guldens goet gancbaer gelt ’t stuck gerekent, te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen waeraff den iersten betaelt sal wordden alsnu gereet, den 2e van heden over een jaer ende den 3e oft lesten ’t jaers daernaer volgende. Procederen de selve somme ter causen van coop van eenen moerbodem groot 16 loopensaet min vijff roeden, hem gelover op heden gevest ende opgedraegen. Ende alnoch soe gelooft de voorst. Sebastiaen den voorst. Jan ende Lenaerden de somme van 42 gld. 10 st. goet gancbaer gelt als voor te geven ende betaelen in twee gelijcke termijnen, te weten deene helft alsnu gereet ende dandere helft van heden over een jaer, ende dat over coop van eenen moerbodem groot omtrent drije loopensaeten 20 roeden aen hem gelover van wegen des voorst. Jans ende Lenaerts oijck gevest ende opgedraegen. Welcke voorst. twee moerbodems hij gelover voor de voldoeninge der voorst. sommen in termijnen respective als boven te betaelen midts desen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge f 149v: Jan Janssen Oirlemans bekent den 1e termijn deser twee respective sommen van de gelover ontfangen te hebben. Actum 29 februarij 1649. Idem: Lenaert Janssen Oirlemans bekent den 2e termijn van de somme van 255 gld. wesende de cooppeningen van den grooten bodem, ende den lesten termijn van de 42 gld. 10 st. van de cleijnen bodem beijde alhier vermelt van de gelover ontfangen te hebben. Dies gecort aen den selve termijn eenen pattacon bij den geloever betaelt aen Adriaen Cornelis van den Hove vuijt oirsaecke partijen bekent. Actum 3e martij 1650. Idem: Jan ende Lenaert Janssen Oirlemans, fres. bekennen den 3e lesten termijn van de grootten bodem oijck ontfangen te hebben ende consenteren alsoe inde cassatie. Actum 16 februarij 1651 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 149r en v, 150r] |
10-02-1651 | Huwelijkse voorwaarden opgemaakt tussen Adriaen Geeridt Cornelis Cauwenberchs en Elizabeth Jan Cornelis Oerlemans, weduwe van Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove. Adriaen wordt geassisteerd met zijn vader Geeridt en Elizabeth met Lambert Cornelissen van den Hove, Peter Poisson en Jan Janssen Oirlemans, ooms van de zeven onmondige kinderen uit haar eerste huwelijk. Adriaen zal 1500 gulden inbrengen. Toelichting: ------------- Op 25 januari 1651 zijn Elisabeth en Adriaen getrouwd. Voor zichzelf en haar 7 onmondige kinderen uit het 1e huwelijk stelt ze met haar nieuwe echtgenoot de huwelijkse voorwaarden op. Ze is geassisteert door Lambert Cornelis van den Hove. Dat zal haar broer zijn, en daardoor oom van de kinderen. Ook door Jan Jansen Oirlemans. Ze is dochter van wijlen Jan Cornelis Oerlemans, en daarmee is het dan ook Jan Jan Cornelis Oirlemans, haar broer en dus oom van de kinderen. Ook nog door Peter Poisson. Die is getrouwd op 29 januari 1640 met Maria Cornelis van den Hove, haar zus, en zo is hij ook oom van de 7 kinderen. De 7 kinderen: de oudste is Johannes, 18 jaar, en de jongste is Lambertus, 2 jaar. Van de 8 gevonden dopen is er een 2e Adriana. Waarschijnlijk is de 1e jong overleden, waardoor het deze 7 kinderen geweest zullen zijn, als ze weer trouwt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 77r, 77v, 78r, 78v] |
van 30-04-1635 tot 08-04-1655 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 67 f 24r d.d. 30-4-1635. Willem sone Cornelis Berthens alias Prince, woonende in Udenhout heeft gelooft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Adriaen sone Cornelis Diercxssen van den Hove de somme van hondert ca. guldens goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen den 14e aprilis anno 1636 metten intrest tegen den penninck sesthien. Ende oft het gebeurden dat de voorst. Willem Cornelis Berthens de voorst. somme langer waer onderhoudende, soe geloeft hij gelijcken intrest te betaelen naer loop ende laps van tijde. Gelovende daer en boven de selve Willem tegens dese zijne geloefte nijet te doen oft laeten doen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren ten zij etc. Testes Bastiaen Stoffelen ende Cornelis Willems den 30e aprilis 1635. In marge bijgeschreven: Lenaert Janssen Oirlemans als actie ende transport hebbende soe hij seijde van Adriaen Cornelis Diercxssen bekent als dat Willem Cornelis Berthens hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft metten intrest daeraff verschenen. Actum 11 martij 1640. RAT. Loon op Zand. R 67 f 24r/v d.d. 30-4-1635. Marcus sone Jan Everts heeft geloeft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove de somme van sessendertich ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen tot halff aprilis des jaers 1636 metten intrest tegen den penninck sesthien. Ende oft gebeurde dat de voorn. Marcus de selve somme van 36 gld. langer waer onderhouden, soe geloeft hij gelijcken intrest te betaelen naer loopen ende laps van den tijde. Gelovende daerenboven de selve Marcus als schulder principael op verbintenisse als voor tegens dese zijne geloefte nijet te doen oft laeten doen in recht oft daerenboven in eeniger manieren, ten zij namptizatie ierst ende voor al sal geschiet wesen. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Geritssen Cauwenberch als man ende momboir van Lijsken naegelaeten wed. Adriaen Cornelis van den Hove bekent als dat Marcus Janssen gelover hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft. Actum 8e aprilis 1655. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f. 24r] |
07-01-1643 | Borgemeester (Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 59r d.d. 7-1-1643. Op ten 7e januarij 1643 soe hebben Lenaert Janssen Oirlemans, Cornelis Cornelis Peter Oirlemans, Frans Ghijsberts ende Wouter Adriaens als borgemeesters tot Venloon voor desen jaere 1643 ende Laureijs Cornelis Vreijssen ende Wouter Joosten Verhaegen als bedeheffers den eedt in handen des schouteths gedaen van henne offic.. wel ende getrouwelijck te bedienen etc. Actum in collegio scabininorum ut supra) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f59r] |
van 28-04-1640 tot 24-06-1642 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 112v/113r d.d. 28-04-1640 Lenaert sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft bekent ende beleden, als dat hij bij forme van beleeninge begeven heeft aen Jannen Geeridtssen van Broechoven woonende in Udenhout alhier present sijnde ende het selve accepterende, een stucxken heije oft weijelants vier hont oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in den ambachte van Besoijen achter den huijse van Claes Goijaertssen tusschen erffenisse van Huijbert den Boer aen deene zijde, oistwaerts ende tusschen erffenisse van Anneke Faessen aen den andere zijde westwaerts streckende van den dijck aff tot erffenisse van Willem Mattheeussen Berchmans. Om het selve stucxken lants den tijdt van vier nu ijerstcomende jaeren te gebruijcken, waer aff het ijerst jaer begonst ende innegegaen is nieuwe jaermisse deses jaers 1640 lestleden ende het lest sal vuijt gaen nijeuwe jaersmisse 1644. Ende dat voor ende alomme de somme van drije hondert ende vijfftich ca. guldens goet gancbaer gelt, die de voorst. Lenaert bekende hem bij ende van wegen des voorst. Jan Geeritssen wel ende te dancke aengetelt te zijn. Ende oft het gebeurden dat de voorst. Lenaert naer het expireren van de voorst. vier jaeren het voorst. stucxken lants wederomme begeirden aen te vaerden, sal hij sulcx schuldich ende gehouden zijn den voorst. Jan Geeritssen van Broechoven als dan een vierendeel jaers te voirens hebben te denuncieren ende vercondigen ende de voorst. somme van drije hondert ende 50 ca. gld. alsdan te weten te expireren van het voorst. lest jaer hebben te schieten ende te tellen aen handen des voorst. Jan Geeritssen van Broehoven oft bij gebreke van dijene sal de voorst. Jan het voorst. stucxke lants noch een jaer daer van affstandt hebben te doen midts hebbende de voorst. beleenpenningen. Ende ingevalle de voorn. Jan Geeritssen van Broechoven teijnde de voorst. vier jaeren de voorst. somme van drijehondert ende vijfftich ca. guldens wederomme begeerden te hebben sal hij insgelijcx het selve den voorst. Lenaert een vierendeel jaers te voirens hebben te denuncieren ende te kennen te geven ende sulcx gedaen hebbende sal hij expireren van het lest jaer van het voorst. lant hebben te desisteren ende sal Lenaert alsdan hem de voorst. somme hebben te schieten ende te furneren. Ende soe verre teijnde de voorst. vier jaeren deen oft dandere in manieren als voer egeene denunciatie en hadden gedaen sal het voirst. gebruijck dueren ende gecontinueert wordden voir de jaeren daer men inne getreden sal wesen ter tijdt ende wijlen toe zij het gene voorst. is malcanderen sullen hebben geinfungueert. Gelovende de voorst. Lenaert als schuldenaer principael op hem ende allen zijn goederen, hebbende ende vercrijgende hetgene voorst. is den voorst. Jan Geeritssen van Broechoven vast ende steedich te houden ende doen houden. Verbindende daerenboven voor de voorst. somme van 350 ca. gld. zijne stede lants op het Craenven gelegen met allen haere rechten ende toebehoirten. Testes Ghijsbert Claessen ende Thomas Thomassen den 28e aprilis 1640. In marge: Jan Geeridtssen van Broechoven bekent ende lijdt voldaen te zijn van Lenaert Janssen Oirlemans van de somme van drije hondert ende vijfftich ca. gld. in desen scabiniaele acte vermelt volgens quitantie aen mij gebleken opten 24 junij 1642 ende hier aen gehecht zijnde. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 69 f112v/113r] |
van 04-04-1641 tot 04-04-1703 | RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 161v/162v d.d. 4-4-1641. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael Jo. Matthijs Cannaerts, schouteth tot Venloon eenen jaerlijcxen ende erffelijcke chijns van vijffthien ca. guldens den ca. gulden tot 20 st. ende den stuijvers tot 2 grootten vlaems goet gancbaer gelt het stuck gerekent te geven ende te vergelden alle jaer erffelijck den derden dach aprilis vrije van alle beden, commeren, schattingen ende lasten. Soe ordinaris als extraordinaris, innegestelt oft noch naemaels innegestelt te wordden egeene vuijtgescheijden ende voorden 1e dach van betaelingen den derden aprilis des jaers 1642, van ende vuijt eenen stede lants te weten huijs, brouwhuijs, schuere, hoff, grondt ende lant daer achter aenliggende ende toebehoirende 20 loopensaeten oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen erffenisse van Jan Janssen Zuenen aen deene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse Denijs Janssen erffgenaemen ende meer andere aen dandere zijde westwaerts, streckende van sheerenstraete zuijtwaert tot aen den heije van Duijcxe Hoeve noirtwaerts, soe hij seijde. Ende heeft de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans als schuldenaer principael op hem ende op allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, geloeft den voorst. chijns van 15 ca. gld. jaerlijcx den voirn. Joncker Matthijs Cannaerts te waeren als men erffchijns schuldich is te waeren ende het voorst. onderpant voir de jaerlijckse betaelinge dese voorst. chijns altijt goet, seecker, genoch ende weldoegende te houden ende te maecken. Met conditien hier inne toegedaen dat de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans den voorst. chijns van 15 ca. gld. sjaers tseffens ende tenemael sal moegen lossen ende quijten metter somme van tweehondert ende vijfftich ca. guldens in gelde ende munte ten tijde van aflossinge binnen der stadt van ’s Hertogenbossche cours ende ganck hebbende metten jaer chijns ende achterstel in tijden van den aflossingen ten achter ende onbetaelt staende. Behoudelijck soe sal de voorst. Jan den los een vierendeel jaers te voirens rechtelijck opseggen ende vercondigen. Ende heeft Lenaert sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans hem borge ende cautionaris aen Jo. Mathijs Cannaerts als schuldenaer principael den voorst. chijns van 15 ca. gld. jaerlijcx hem oijck te waeren naer rechts behoiren ende dat op verbintenissen van zijnen persoon ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende ende specialijcken op verbant van zijne stede lants met haere toebehoirten gelegen binnen deser heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen erffenisse der erffgenaemen van Denijs Janssen ende meer anderen ex voto ende tusschen erffenisse van Jan Cornelis Adriaens ex ali... westwaerts, streckende van sheerenstraete totte heije van den Duijcxse Hoeve voorst. Dies soe heeft de voorst. Jan gelover op verbintenissen als voor geloeft den voorn. Lenaerden zijnen borge te imdemneren, costeloos ende schadeloos te houden ende wel te quijten. Testes Ghijsbert Claessen et Thomas Thomassen den 3e aprilis 1641. In marge: Joncker Matijs van Cannaert dese ondertekent hebben bekent ende verclaert dat de capitale somme met den verschenen intersten van dien aen hem geschoten ende gerestitueert sijn oversulcx consenteren in de cassatie deses. Actum Loon den 4 april 1703. W.G. M. van Cannart. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 161v/162v] |
20-07-1626 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: Jan Peters in den Thuyn, namens Mattheeus Janse Berchmans, heeft voor de heemraden van Besoyen, een hooiland van 7 hond in Besoyen gelegen, overgedragen. Het geld is door Jan Cornelis Oirlemans (zijn schoonzoon) ontvangen. Dat is gedaan om te voorkomen, dat de jaarlijkse lasten op Mattheeus zouden blijven vallen. Zo staat nu voor de schepenen van Venloon, Willem Mattheus Jansen Berchmans, als voor de helft erfgenaam van de goederen van zijn vader, en heeft dit bevestigd ten behoeve van de kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans (de vader van Willem, en ook Jan Cornelis zijn overleden). Dit om de positie van Jan Willem Zuenen (de koper, verwacht ik) te versterken. 2e akte: Thonis Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken en Peeter, zijn broers, hadden beloofd om aan Matheeus Janssen Berchmans jaarlijks te betalen een cijns van 12 gulden op 7 februari, de 1e keer in 1625. Dit voor een erfenis met timmering (ik denk: een huis met houten aan -of bijbouw), liggend op ’t Hoekske. 3e akte: Willem, zoon van wijlen Mattheeus Jansse Berchmans aan de ene kant, en Jan Willem Zuenen, als voogd van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en Adriana Mattheus Janse Berchmans, aan de andere kant, hebben een deling gemaakt van een schepenbrief van 100 gulden, ten laste van Cornelis Jan Weerdts, en van de helft van een jaarlijkse rente van 12 gulden, op de goederen van de erfgenamen van Wouter Geeritsen, in ’t Hoekske gelegen. De schepenbrief en de helft van de rente zijn aanbestorven bij de dood van Mattheus Janssen Berchmans. De helft van de rente is voor Willem, en de kinderen vertegen (van vertijgen= afstand doen). Met het voorbehoud dat de helft van de rente tijdens het leven van zijn moeder, Jenneke Lenaert aen ’t Sant, bij haar in tocht zal blijven (zij daar nog recht op zal hebben). De schepenbrief komt in handen van de kinderen. Toelichtig: ----------- Na het overlijden van Matheeus Jansse Berchmans en Jan Cornelis Oirlemans is het blijkbaar nodig om een aantal zaken vast te leggen. Jan Cornelis Oirlemans is getrouwd met de Adriaentken, de zus van Willem. Dus eigenlijk gaat het over de rechten en de deling tussen Willem en zijn zus van de goederen van hun vader. Zoals het hooiland te Besoyen, dat verkocht is aan Jan Willem Zuenen. Zoals ook: de kinderen van Wouter Geeritsen verklaren dat aan Matheeus Jansse elk jaar betaald zou worden voor hun huis in ’t Hoekske. Als laatste akte is de verdeling van een schepenbrief en de helft van de opbrengst van het huis aan ’t Hoekske geregeld tussen de erfgenamen van Matheeus Jansse Berchmans. Hierbij is bepaald dat de weduwe dit recht tot haar dood zal bezitten. De weduwe is hier met name genoemd: Jenneke Lenaert aen ’t Sant. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 64r d.d. 20-7-1626. Condt zije eenen iegelijcken. Alsoe Jan Peters in den Thuijn ten behoeffne van Matheeus Janssen Berchmans voor heemraeders der ambachtsheerlijcheijt Besoijen hadde opgedraegen ende overgegeven een stuck hoijlants seven hont off daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in de voorst. ambachtsheerlijcheijt, oistwaert de Heere van Tilborch, zuijtwaert Goijaert Claessen, westwaert Ghijsbrecht Hendrick Wouters alias Span, ende noirtwaert den schouwsloot. Sonder dat de voorst. Matheeus Janssen tot betaelinge van den selven hoijlande gelder off stuijver hadde gefimeert, maer wel ter contrarien waeren allen de cooppenningen geschoten ende getelt door handen van Jan Cornelis Oirlemans. Sijnde de voorst. opdrachte oft gifte ten behoeffne van den voorst. Matheeus Janssen bij kennisse van de voorst. Jan Cornelis alleen geschiedt om te verhueden zeeckere oncosten die jaerlijcx op den voorst. hoijlande gevallen ende geresen souden hebben, soe verre het selven ten behoeffne van den selven Jan getransporteert hadde geweest. Soe is gestaen voor schepenen ondergeschreven Willem sone Matheeus Janssen erffgenaem voor deene hellicht van den selven Matheeus, ende heeft op het voorst. stuck hoijlants tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten hem daer inne eenichsins competerende off naemaels alnoch te competeren ten behoeffne van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Gelovende sup se et bona etc. consitituerende ende machtich maeckende tot meerder vasticheijt van dijen Jannen Adriaen Zuenen, om de voorst. verthijenisse ede renunciatie voor den gerichte van Besoijen ende elders daer des van noode soude moegen wesen te vernijeuwen ende te erkennen ende alles daer inne te doen, des den stijl van de selven gerichten eijschen ende dicteren sal, ende hij constituant present ende voor oogen wesende selver soude cunnen off moegen doen, alwaer oijck soe etc. Testes, Dingeman Jansse ende Dierck Raessen den 20e julij 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 64v d.d. 20-7-1626. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Thonis sone Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken ende Peeter zijne broeders, hadden geloeft te gheven ende te vergelden Matheeus Janssen Berchmans eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van twelff gulden jaerlijcx hollants permissie gelt, alle jaer vrij van alle lasten ende schattingen op den 7e februari te betaelen, waer aff den 1e betaeldach verschijnen souden den 7e februarij 1625, vuijt ende van hender erffenisse metter timmeringe daer op staende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Thoecxken (=’t Hoekske), oistwaerts end westwaerts de erffgenaemen van Thonis Geeritssen, zuijdtwaert des heeren straete, ende noirtwaert totte meeren. Ende noch vuijt eenen acker saijlants rontsomme in erffenisse van Geerit Thonis erffgenaemen. Sijnde de selve jaerlijcxe rente te los met 200 gulden hollants permisse gelt, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begreepen staet in date den 7e februarij 1624. Ende waer oijck de voorst. Matheeus Jansse int constitueren als zijnde de resterende hondert gulden geschoten bij Willem Matheeus Janssen, die oversulcx sustineerde de eene rechte te competeren, alles nijettegenstaende den constitutiebrieff ten sijne behoeffne nijet ende was luijdende: Soe is gestaen voor schepenen ondergeschr. Jan Adriaen Zuenen als wettich momboir van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere Matheeus Jansse voorst. tesamen verweckt als erffgenaemen voor de eene hellicht van de selven Matheeus, int bijwesen van Goijaert Geeritssen van Duppen, stadthouder der voorst. heerlicheijt. Ende heeft in den naem van de selven onmondige kinderen hem ierst ende vooral op alles aengaende de gelegentheijt der saecke wel geinformeert hebben ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus Janssen wettelijcke ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert op deene hellicht der voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden, tsaemen op alle schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten den voorst. onmondige aengaende de voorst. hellicht daer inne eenichsins competerende. Gelovende de voorst. Jan Adriaens op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuncieren den voorst. Willemen altijt vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 65r d.d. 20-7-1626. Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans ter eenre ende Jan Adriaen Zuenen als wettige momboir van de onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere wijlen Matheeus voorst. tsaemen verweckt int bijwesen van den stadthouder van Venloon ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdige van eene schepenen geloefte van hondert ka. gld. eens ten laste der goederen van Cornelis Willem Weerdts, ende van de hellicht in eene jaerlijcxse rente van twelff gulden op de goeden der erffgenaemen van wijlen Wouter Geeritssen tot Venloon int Hoecxken. Welcke schepenen geloefte ende hellicht der rente den voorst. Willem Matheeus Janssen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot van Matheeus voorst. aenbestorven zijn soo men verclaerden. Overmidts welcker erffdelinge ende erffscheijdinge soe is Willem Matheeus voorst. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. hellicht in de voorst. rente van twelff gulden jaerlijcx. Op welcke hellicht der voorst. rente tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus heeft de voorst. Jan Adriaen Zuenen in der qualiteijt bovengeschreven wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat Jenneke dochtere Lenaert aen t Sant weduwe wijlen Matheeus Janssen aen de selve hellicht haeren leven lanck sal hebben recht van tochte. Met conditie ut infra. Overmidts etc. Soe is den voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. schepenen geloefte van hondert gulden eens. Op welcke schepenen geloefte ende allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van de voorst. onmondige kinderen, heeft de voorst. Willem Matheeus wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat sij deijlderen malcanderen de voorst. schepenen geloefte, ende de hellicht in de voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden sullen waeren, als men schepenen geloefte ende erffchijns nae lantrecht schuldich is te waeren. Gelovende de voorst. Willem Matheeus sup se et bona etc. dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge, dit verthijen ende conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f. 64r-64v-65r] | ||
19-02-1630 | Samenvatting: ---------------- Willem Mateussen en Jan Jansse Oerlemans, ook namens zijn broer en zussen, verdelen een weiland aan de Cromme Dijk te Besoyen, 8 hond groot. Het weiland is gekomen van Mateus Jan Teuwen. Toelichting: ------------- Jan en zijn broer en zussen zijn kinderen van Jan Cornelis Oerlemans en Ariaentken Mateus zaliger. Willem is een broer van Ariaentken. Zij zijn de 2 kinderen van Mateus Jan Teuwen. Dus eigenlijk is het een deling tussen deze 2 kinderen. Lenart Janssen heeft een afschrift gevraagd, staat bovenaan. Lenart is de bedoelde broer van Jan. De Winterdijk bestaat nog steeds, en loopt nu van Capelle tot de rotonde bij Besoyen (tegenwoordig behorend tot Waalwijk). Op de kadasterkaart van 1832 is de naam Winterdijk verder doorlopend, en zien we ook de Oude Straat. Besoijen was toen een zelfstandige plaats. Transcryptie: ------------------------- Scheijdinghe ende delinge tussen Willem Mateussen ter eenre, ende de weeskinderen van Jan Cornelis Oerlemans mette voochden van dien, ten overstaen van de ge..hten ter andere zijden. Compareerde voor ons Schout ende hemraders (heemraden) der Ambachts van Besoyen, ondergeschreven, Willem Matheussen ter eenre, ende Jan Jansse Oerlemans voor hem selven, vervangende zijn ander broeder en susters ter andere zijden, als mede ten overstaen van Jan Ariaensse Seunen, als momboir ofte toesiender, ende de Schout als oppervoocht van de wesen, ten overstaen van Jan Dyrcxsse ende Aert Schalcken, hemraders van Besoyen, voonoemt, als daer toe geroepen ende gebeden, ende hebben metten anderen geloot, gescheijden ende gearfdeelt, seecker stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent 8 hond (8x0,14 ha=1,12 ha) lants, gecomen ende hen samen aengecomen van Mateus Jan Teuwen zone. daer oost naest gearstlaet Wouter Peter Willems, west Cartroysen landen, streckende van t hoochste van de Winterdijck ter Ouder straten toe, soo als hier naer volcht als te weeten soo zijn de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans, verweckt bij Ariaentken Mateusse zaliger, bij accort in plaets van blinde lotinge, gevallen, geloot ende gearfdeelt, op te gerechte helft van t voorsegde lant, te meeten van de hooftsloot, onder de voet de dijck af totte gerechte helft toe, en sullen de voorsegde kinderen aen contant gelt van Willem Mateussen daertoe genieten ende alrede ontfangen op sesch hont lants toe. Also verstaen wort het achterste block, soo vele beterte te wesen, de somme van twintich carolus gulden ..onteren over vier hont minder oft meerder de somme van twintich gulden, ende sullen tot haren last nemen de schouwen van t voorsegde loth, te weten, van de straet vrede, ende van des Heerenstraet, sondermeer. Ende Willem Mateusse voornoemt is geloot ende gearfdeelt, ende sal als vorens op elck hont lants toegeven voor de beterschap twintich guldens, die alrede sijn betalet, ende sal tot voorsegd lant maecken de schouwen van de Ouden Straet sloot, ende van de Schepensloot sondermeer, ende sal oock sijn selven en wel beseijnden, midts dat partijen tot samen costen sullen den Scheijsloot oft Dwarssloot in t midden van elcx erve halft .... doch graven ende t hecken metten ..sten op ten dam setten, ende sal dan voort bij Willem Teuwen oft zijn nacomelingen altijts onderhouden worden, midtsgaders sullen .... .. tijen tot haere samen costen, op den dijck oock meacken een gelint met posten ende scheijden, ende het dijckstal bepoten met willigen naer behoeven, ende naer den tijt datter de schouwe overcam, ende daer naer dan bij de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans eeuwelijck onderhouden te worden, ende vertegen ver..tijen hierop eene loth naer den ouden gercomen (?) ende lant recht met hant halen ende met mont soo recht was met alle tegen wegen ende andere gebueren rechten, met recht tot eene lot oft lant behoren naer den .... hercomen, alle t sonder froude in oirconden, dese bij de selve ondertekent op ten 19e february 1630. Jan Dircxssen Aert Schalcken A. van Andel Bovenaan in de marge: extract voor Lenaert Janssen Onderaan in de marge: rest t recht van de brief van de verlichtingen en is ingericht |
[bron: Besoyen - Dorpsbestuur inv. 655 bl. 174r scan 178] | ||
van 27-02-1631 tot 28-02-1631 | Samenvatting: ---------------- Op 27 februari 1631 delen de kinderen de goederen, nagelaten door hun vader Jan Cornelis Oirlemans. Jan en Lijsken krijgen door loting: * het brouwhuis, schop en grond, De Oude Stede genaamd, op t Craenven, 12 lopensaat (2,3 ha.), gelegen tussen ’s Heerenstraat en Duiksche Hoeve * de Langen akker aldaar, 2 lp (0,4 ha.) * 1 perceeltje land aldaar, 1 lp * een klein hofje aldaar, 23 roei (300m2, 30mx10m) * het hofje voor de stede * lotje land aan de Vonder * hooiland 8 hond in t Ambacht van Besoyen over de winterdijk (1,1 ha.) * hooiland 5 hond in t Ambacht van Besoyen over de Oude Straat, ongedeeld met Andries Peters en Jan Adrdiaen Diercxssen de Bie * hooiland 8 hond in t Ambacht van Capelle in de Zuidewijn, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie * ze betalen aan Lenaert en Adriaentken op vastenavond 1632 voor vergelijking 125 gulden Lenaert en Adriaentken krijgen door het lot: * een stede met timmeringe en akker, genaamd jan Vrients stede, in t Craenven * akker 1 1/2 lp, westwaarts Heerenstraat en Duiksche Hoeve * akker 1 1/2 lp, gespleten van de Oude stede * akker 4 lp * akker 1 1/2 lp * hooiland 8 hond in Besoyen over de Schouwsloot * hooiland 4 hond in Besoyen aan de Crommendijk * hooiland 3 hond tot Capelle over de Oude straat, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie, jacop Hendricx en anderen * hooiland 7 hond in ’Ambacht van Capelle in de Zuidenweg, ongedeeld met Mel Aertssen en anderen Op 28 februari 1632 verdelen Jan en Lijsken hun deel: Jan: * de Oude stede en alle hei en percelen op t Craenven * hij betaalt 250 gulden aan Lijsken * hij ontvangt de huur van 1 jaar op de stede (het lijkt erop, dat Lijsken en haar man daar wonen) Lijsken: * alle percelen hooiland tot Capelle en Besoyen Toelichting: ------------- Hier is een zus van Jan en Lenaert genoemd, namelijk Adriaentken. Die kende ik nog niet. In de akte van 22 januari 1626 staat: ... momboir van de 5 onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans. Die kinderen zijn niet met name genoemd. Daar kende ik er 3 van met hun naam: Jan, Lijsbeth en Lenaert, en nu dus ook Adriaentken. Misschien komt hun 5e kind ook nog ergens naar boven. Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 169v/171r d.d. 27-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre, Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheussen als wettige momboiren bij den heere geordonneert van Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt ter derder ende vierder zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van den goederen naebeschreven, hen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot ende afflijicheijt van henne ouders ende anderssins erffelijck aengecomen zijnde soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen in der qualiteijt bovengeschreven bij blinde lothe bij den schouteth van Venloon van sheeren wegen geleght, tsaemen te deele bevallen brouwhuijs, schop ende grondt ende erffenisse daeraenliggende genoempt d’oude stede, twelff lopensaet ende 8 1/2 roeijen lants int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen den waterlaet ende erffenisse Jan Hendricx Verduijn aen de eene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse de weduwe Denis Janssen Loijen ende meer andere aen dandere zijde westwaerts, streckende van sheerenstraete totte Duijcxe hoeve. Noch eenen acker lants genoempt den Langen acker, gelegen aldaer tusschen erffenisse Jan Hendricx Verduijn voorgen. aen d’eene zijde oistwaerts ende tusschen den voorst. waterlaet aen dandere zijde westwaert, streckende van sheerenstraete tot aen erffenisse des voorst. Jan Verduijns noirtwaerts. Noch een stucxken lants twee loopensaeten ende 13 roeijen int geheel begrijpende gelegen aldaer aen de zuijdezijde van sheerenstraete, oistwaert, zuijtwaert ende westwaert aen erffenisse Corstiaen sone wijlen Jan Joosten Borsten ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een parceeltken lants geschickt op een loopensaet, gelegen aldaer op het hooch, oistwaert, westwaert ende noirtwaert aen erffenisse des voorst. Corstiaens ende zuijtwaert aen erffenisse Cornelis Willemssen de Pruijser. Noch een cleijn hoffken groot omtrent 23 roeijen, gelegen aldaer aen den zuijde zijde van den voorst. sheerenstraete, oistwaert aen erffrenisse des voorst. Corstiaens, zuijtwaert aen erffenis van Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen hier tegen deijlende ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een hoffke gelegen aldaer voor de stede, toecomende de weduwe ende kinderen wijlen Henrick Goossens oistwaert aen de voorst. weduwe Denis Janssen Loijen, zuijtwaert sheerenstraete ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen Cornelis Adriaens. Noch een lotken lants genoempt aen den Vonder oistwaert aen den aterlaet, zuijtwaert aen de weduwe Denis voorgen. westwaert de voorst. Lenaert ende Adriaentken hier tegen deijlende ende nnoirtwaert de voorst. erffgen. Cornelis Adriaens. Noch een stuck hoijelants acht hont off daer omtrent int geheel begrijpende gelegen in den Ambachte van Besoijen over den winterdijck genoempt het Hoijelant achter Goijaert Claessen oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert Ghijsbert Hendricxssen Span ende noirtwaert aen den schouwsloot. Noch vijff hont lants in een stuck hoijelants gelegen in den Ambachte van Besoijen over d’Oude straete, gemeijn ende onbedeelt met Andries Peters ende Jan sone Adriaen Diercxssen de Bie. Ende noch acht hont hoijelants off daer omtrent in een stuck lants gelegen in den Ambachte van Cappelle inden Zuijdewijn, gemeijn ende onbedeelt met Adriaen Diercxssen de Bie. Allen de voorst. parceelen van erffgoederen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen vercleirden malcanderen gedesigneert ende gewesen te hebben. Op welcke parceelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen, hebben de voorst. momboiren vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe gelden sal de helft van alle renten, chijnsen ende pachten die vuijtte voorst. goederen ende vuijtte parceelen van erffenisse den voorst. Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij desen erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen, met recht te vergelden staen ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge aen den voorst. Lenaert ende Adriaentken tot vastenavont 1632 geven ende vuijtreijcken tsaemen de somme van hondert ende 25 ca. gld. eens, goet gancbaer gelt. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe is den voorst. Lenaerden ende Adriaentken bij blinde lothe als voor geleeght tsaemen te deele bevallen ende erffelijck aengecomen eene stede lants mette timmeringe daer op staende ende het geheel ackerlant daeraenliggende genoempt Jan Vrients stede gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen gen. het Craenven tusschen een parceel ackerlants van anderhalff loopensaet ende vijff roeijen hier ondergenoempt ex vno oistwaert ende tusschen erffenisse der erffgenaemen Cornelis Adriaens etc. westwaert streckende van sheerenstraete totte duijcxse hoeve. Noch een parcheel ackerlants anderhalf lopensaet ende vijff roeijen int geheel begrijpende, gespleten van d’Oude stede, gelegen aldaer oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert ende noirtwaert aen de weduwe Denis Janssen Loijen ende westwaert aen erffenisse van de voorst. stede genoempt Vrienten stede. Noch een parcheel lants van vier loopensaet ende 4 1/2 roije in een acker lants gelegen aldaer aen den zuijde zijde van sheerenstraete, oistwaert ende westwaert Corstiaen Jan Borsten, zuijtwaert Cornelis Willems ende noirtwaert de voirst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende met Corstiaen Jan Borsten voorst. Noch een parcheel lants groot anderhalf loopensaet ende omtrent 7 roijen in den selven acker oistwaert ende zuijtwaert aen den voorst. Corstiaen Jan Borsten ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Jan Goijaerts. Noch een stuck hoijelants acht hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen over den schouwsloot achter Goijaert Claessen, oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den schouwsloot, westwaert aen den weduwe Geerit van Broechoven ende Aert Wouters van Laerhoven ende noirtwaert aen Ghijsbert Hendricxssen. Noch een stuck hoijelants vier hont oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen aen den Crommendijck, oistwaert aen erffenisse van Wouter Peter Willems, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert aen Chantroijsen lant ende noirtwaert Willem Matheus. Noch drije hont hoijelants gelegen tot Cappel over de d’Oude straete, gemeijn ende onbedeijlt met Adriaen Diercxssen de Bie, Jacop Hendricx ende meer anderen. Ende noch een stuck hoijelants seven hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in den ambacht van Cappel in den Zuijdenwijn, onbedeelt met Mels Aertssen ende meer andere, het geheel stuck oistwaert aen Peter Hendrick Haemer, zuijtwaert aen d’oude straete, westwaert aen erffenisse der kinderen Laureijs Peters ende noirtwaert aen den Ganthel. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn ut supra ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge van Jan Janssen Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende hebben ende ontfangen tot vastenavont 1632 de somme van hondert en 25 ca. gld. eens goet gancbaer gelt. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans hebben de voorst. Jan sone Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diericxssen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck ut supra etc. ende daerenboven sal dit loth etc. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hier in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat den eenen van den anderen egeen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat elck een schuldich ende gehouden sal wesen te wegen ende te stegen naer den rechte van den lande, te weten de voorst. Jan ende Adriaen als schulderen principael super se en bona qua etc. ende de voorst. momboiren etc. Allet sonder argelist. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 27e februarij 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 171r/v d.d. 28-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van goederen die hen tsaemen onbedeelt bij den bovengeschr. erffscheijding ende erffdeijlinge te deele bevallen zijn, soe men verclaerden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe is Jan Janssen Oirlemans bovengen. te deele bevallen d’oude stede op het Craenven met allen de heijbodems ende de parcheelen van erffenisse op het Craenven liggende, die welcke hen tsaemenderhandt bij de voorst. deijlinge aldaer te deele bevallen ende aengecomen waeren. Op welcke parcheelen van goederen tsaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeffne des voorst. Jn sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft de voorst. Adriaen Cornelis Diercxssen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden alle renten, chijnsen ende pachten die met recht daer vuijt zijn gaende. Ende daerenboven sal Jan voorst. betaelen ende voldoen int geheel alsulcke 125 ca. gld. als zij deijlderen aen Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen Jan Cornelis voorgen. naer luijdt van de voorst. voorgaende deijlinge moeten vuijtreijcken tot vastenavont 1632. Oijck soe sal Jan de gehele huere der voorst. stede voor een jaer ontfangen. Met conditie ut infra. Overmidts etc. soe zijn den voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen namens zijn huijsvrouwe te deele bevallen allen de parcheelen van hoijelant soe tot Cappel als Besoijen, die welcke hen deijlderen bij de voirst. voorgaende deijlinge te deele bevallen zijn. Op welcke parceelen van goederen tesaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeve van den voorn. Adriaen Cornelis Diercxssen heeft de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen, helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men daer vuijt sal gelden het ghene daerop begroot soude mogen zijn. met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoo sullen gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dander egeen hinder oft schaede en sal overcomen in eenige manieren ende offer eenigen ouden commer met recht hier op quam daer men ten deser tijdt nijet aff en weet, den selven sullen sij deijlderen malcanderen helpen draegen, ende sal elck zijn loth aenveerden, soe ende gelijck de voorgaende deijlinge is vermelt ende sullen zij oijck malcanderen allen achterstel helpen aff te doen. Gelovende de voorst. deijlderen sup se et bona etc. ten eeuwigen daege onwederroepleijck. Op te verbeurte van hondert ca. gld. tot behoeffne van den armen tot Venloon. Testes D. Raessen ende Ghijsb. Claessen. Actum 28e februarij 1631. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 169v/171v scan 205/208] | ||
16-01-1642 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 45r t/m 48v d.d. 16-1-1642. Huijbert Janssen als man ende momboir van Engelken zijne huijsvrouwe ende Jan Daniel Willemssen van Gorchum als man ende momboir van Magdaleen zijne huijsvrouwe, gesusteren dochteren wijlen Wouter sone wijlen Jan Wouter Aertssen van Broechoven, soe in dijer qualiteijt voor hen selven als voor Maijken Wouters sijne schoonsustere, daer voor zij hen sterck maecken midts desen. De voorst. Huijbert insgelijcx als momboir van Maijken onmondige dochtere wijlen Jan sone wijlen Wouter Janssen voirgenoempt. ende de selve Huijbert ende de voorst. Jan Daniel Willemssen als wettighe momboire van Cornelis oijck sone des voorst. wijlen Wouter Jan Wouters van Broechoven ter eerste. Lenaert sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans als man ende momboir van Magdaleen zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Andries Jan Wouters van Broechoven ter tweede. Wouter sone wijlen Joost Hendrick Willemssen daer moeder aff was Jenneke dochtere wijlen des voorst. Jan Wouters van Broechoven soe voor hem selven als voor Willem ende Henricken zijne broeders ende Jan Aert Wijten als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Joost ende Jenneken voorgen. ter derden. Jan Eelants van Spaendonck als man ende momboir van Anneke zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Wouter Aertsse van Broechoven ten vierde. Andries Peter Andriessen als man ende momboir van Mechtelt zijne huijsvrouwe, ende Willem Mattheeus Janssen Berchmans als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe, gesusteren dochteren ders voorst. wijlen Jan Wouter Aertssen ende Magdaleen Andries dochtere de Weerdt ter vijffder ende 6e zijden. Hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van seeckere parceelen van erffgoederen hen luijden ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt des voorst. wijlen Jan Wouter Aertssen van Broechoven ende Magdaleen dochtere Andries de Weerdt, hennen vader ende moeder, ende grootvader ende grootmoedere in der qualiteijt voorst. respective bij den rechte van successie erffelijck aengecomen soe men verclaerden. Overmits welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe is den voornoempden Huijberden Janssen ende Jan Daniel Willemssen soe tot hennen behoeffne, als ten behoeffne van d’andere voorgenoempde erffgenaemen wijlen Wouter sone wijlen Jan Wouter Aertssen van Broechoven voor d’eene helft ende Lenaerden sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans in den naeme zijnder voorst. huijsvrouwe voor dandere helft t’saemen onbedeijlt te deele bevallen ende erffelijck aengecomen eenen ackerlants met een heijeveldeken daer teijnde aenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Helvoirt ter plaetsen genoempt het Eijnde, oistwaerts aen sheerenstraete, zuijtwaerts Herman Jacops, westwaerts aen de gemeijnte van Haren ende noirtwaerts aen erf. van Peter Peter Driessen. Noch een ackerken lants daer tegens over de straete gelegen, oistwaerts aen het broeck, zuijtwaerts aen erffenisse van Wouter Peter Franchois, westwaerts aen sheerenstraete ende noirtwaerts aen Herman Jacops. Ende noch twee parceelen erffenisse deen teijnde den andere liggende, eensdeels weije ende eensdeels heije ende moergronden wesende, gelegen aen die Escher heije, oistwaerts aen de gemeijnte der naebueren van Esch, zuijtwaerts Laureijs Jan Wouters ende zijne consoirten westwaerts aen de Leije ende noirtwaerts aen erff. eertijts Wouter Peter Franchois. Allen de voorst. parceelen soo groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck Jan Wouter Aerts de selve met zijne doot ende afflijvicheijt geruijmpt ende achter gelaeten heeft. Ende daerenboven sal dit loth ontfangen van Cornelis Joosten woonende in Udenhout de somme van hondert gld. de welcke de selve Cornelis aen ende ten behoeve van den gelijcke erffgenaemen wijlen Jan Wouters voornt. met meer andere opgenomen penningen schuldich is. Op welcke parceelen van goederen t’saemen op allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Huijberts ende Jan in de voorst. qualiteijt ende ten behoeve van henne bovengen. mede erffgenaemen voor de eene helft ende ten behoeffne des voorst. Lenaerts als man ende momboir zijnder voorst. huijsvrouwe voor dandere helft hebben de voorst. andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt desen lote te weten vuijt ’t voorst. parceel heije, weije ende moergronden bij die Esscher heije gelegen jaerlijcx sal gelden ’s Hertoge van Brabant eenen chijns van 4 st. oft daeromtrent, ende vuijtte voorst. twee parceelen ackerlants een halff mud roggen ’sjaers aen den heijlige geest van Oisterwijck, de welck men jaerlijcx betaelt met twee guldens 10 st. ende off hier naemaels bevonden wordden eenige chijns vuijt ’t voorst. heijeveldeken met recht te gaen, den selven chijns sal wesen tot laste van desen lote. Dies soe sal men allen den achterstel mette boeten ende gewinnen van dijen tot date deser tot gelijcke coste affdoen. Met conditien ut supra. Overmits etc. soe is den voornoempden Wouteren sone wijlen Joost Henrick Willemssen soe tot zijnen behoeffne, als ten behoeve van zijne voorst. broeders ende sustere te deele bevallen ende erffelijck aengecomen een halff stuck hoije oft weijelants gelegen binnen der Vrijheijt van Waelwijck over den achtersten hoijgraft, gemeijne ende onbedeijlt met Aert Martens tot Haren, ’t geheel stuck aldaer gelegen oistwaerts aen erffenisse eertijts Geriken Boom, endewestwaerts aen de erffgenaemen Maij Goijaerts, streckende zuijtwaerts metten eenen eijnde aen de voorst. hoijgraft ende metten anderen eijnde noirtwaerts aen de Maese, soe groot binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt d’Achterste Hoeven gelegen is met allen haere rechten ende toebehoirten, ende in alder vuegen ende manieren als de voorst. Jan Wouter Aertssen van Broechoven de selve hoeve midts zijne doot ende afflijvicheijt geruijmpt ende achtergelaeten heeft. Op welcke hoeve lants met haere voirst. toebehoirten cum litteris et jure ten behoeve des voorst. Jan Eelants ende Andries Peter Andriessen in der voorst. qualiteijt hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen effectucando. Behoudelijck dat men vuijt dese hoeve lants sal gelden ’t sjaers aen mijn heere van Loon de helft van acht stuijvers ende 6 penningen chijns. Ende noch de helft van een smael hoen aen de selven heere. Oijck soe wordt geconditioneert dat alsoe seeckere questie ende proces voor schepenen van den Bossche onbeslicht is hangende tusschen Mr. Jan Laurentij ter eenre ende de voorst. Jan Wouter Aertssen van Broechoven ter andere zijden raeckende de reeninge =(grens/palen) van de heijevelden, heijevennen ende andere gronden totte voorst. hoeve behoirende, dat zij deijlderen op hennen gelijcken coste ’t saemenderhant de selve proceduere ten vuijteijnde van den saecke toe sullen vervolgen ende helpen vuijtvueren. Ende allen ’t gene bij sententie (=vonnis/rechtelijke uitspraak) aengaende de selve reeninge geseeght ende vuijtgesproken sal wordden, ’t selve sullen de voorst. Jan Eelants ende Andries henne oiren erffnen ende naecomelingen hebben te achtervolgen ende sullen hen daermede oijck gecontenteert ende te vreden moeten houden. Dies soe hebben zij deijlderen malcanderen geloeft, gelijck zij geloven midts desen, dat elck zijn seste gedeelt van alle oncosten tot het procequeren ende vervolgen van de voorst. processe meedich ten allen tijden daer toe versocht wesende promptelijck sullen opleggen ende betaelen. Op pene dat men den defaillianten (=niet verschijnende partij) daer voor vuijt crachte deser door alle dienaren van justitie sal moegen vuijtpanden als sheeren verwonnen schult. Met conditen ut infra. Overmits etc. soe sal de voorst. Willem sone wijlen Mattheeus Janssen Berchmans als man ende momboir van de voorst. Marie zijnen voorst. huijsvrouwe met expres consent ende gedoogen der voorst. deijlderen hebben ende besitten de helft van twee blocken hoije oft weijelants, soe groot ende cleijn als de selve twee blocken gelegen zijn in den Ambachte van Besoijen over d’Oude Straete tusschen erffenisse van Wijtman Peter Wijten ende Peter Janssen notore aen de eene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse van Adriaen Roossen aen dandere zijde westwaerts, streckende metten eenen eijnde aen den oude straete ende metten andere eijnde aen erff. van Jan Adriaen Heijligers noirtwaerts ende van welcke twee blocken lants de andere helft hem Willem te voirens onbedeijlt was toebehoirende, metten voorn. Jan Wouter Aertssen van Broechoven zijnen schoonvader, Ende staet te weten dat onder de helft van de voorst. twee blocken lants begrepen is een hont leengoets leenrectich aen den huijse van Gansoijen, de welck de voorst. Willem verclaert op hem eertijts verschenen te zijn met noch een ander hont lants in zijne wederhelft begrepen. Ende hebben de voorst. andere mededeijlderen elck in der qualiteijt voor verhaelt ten behoeffne des voorst. Willem Mattheeus Janssen in den naeme zijnder voorst. huijsvrouwe op de helft des voorst. twee blocken lants wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Dies soe heeft de voorst. Willem reciprore vertegen ende gerenuntieert ten behoeve van voorst. andere deijlderen op allen actien ende pretensien de welcke hij vuijt crachte van den voorst. verheff op ende ten laste der selver deijlderen in eeniger manieren soude moegen pretenderen ’t sij tot goetdoeninge van ’t voorst. hont leengoets oft anderssins, alsoe hij verclaert dat hij selve hont lants met goede kennisse ende deliberatie in desen mede heeft laeten deijlen sonder opsicht van ’t voorst. verheff. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen respective in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende gebuerlijcke lasten ende servituten soe van wegen, stegen, watergangen ende andere alsoe sullen houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder oft schade aff en sal comen in eeniger manieren. Mede dat elck over zijn loth sal wegen ende stegen die men van rechts ende gewoonte wegen oft andersins naer den rechte van den lande schuldich is te wegen ende stegen. Oijck dat zij allen achterstallige pachten ende andere schulden malcanderen sullen helpen aff doen tot date deser toe. Ende soe op ijemants portie oft gedeelte eenigen commer quamp daer men ten deser tijt nijet aff en weet, dat zij malcanderen den selven sullen helpen draegen. Reserverende voirts zijn deijlderen tot hennen gelijcken behoeffne alle hueren ende pachten met allen verloopen intresten voor date deser verschenen. Met allen andere vuijtstaende penningen in desen nijet gedeijlt. Promittentes actum etc. Testes Ghijsbert Claessen et Heijliger Diercx. Actum 16e januarij 1642. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f 45r/48v] | ||
17-01-1671 | Pdf Rechterlijk Archief Loon op Zand inventarisnummer 81, 1670-1674 Bewerkt door: J.A.H.Boeren Andries, zoon van Lendert Janssen de Bont en Maghdelena Andries Jans van Broechoven, maakt een boedelscheiding met Heijliger Janssen Oirlemans en Wouter Andries Cuijpers, als voogden over de vijf onmondige kinderen (Johannes, Maria, Geertruijt, Adrana, Jenneken) van Lendert en Machdelena. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 81 f. 68v/71v] |
16-03-1633 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 66 f 28v/29v d.d. 16-3-1633. Corstiaen sone wijlen Jan Borsten ter eenre ende Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffmangelinge ende erffwisselinge van seeckere naebeschreven parceelen van erffgoederen hen respectieve toebehoirende, soe zij verclaerden. Overmidts welcker erffmangelinge ende erffwisselinge, soe sal de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans met vollen rechte hebben ende behouden een parcheel lants des voorst. Corstiaens gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaert ende westwaert aen erffenisse van Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgen. zuijtwaert aen den voorst. Corstiaen ende noirtwaert aen den kinderen ende erffgen. wijlen Jan Goijaerts ende noch een parcheeltken hoffs des voorst. Corstiaens gelegen aldaer oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert aen den voorst. onmondige kinderen, westwaert aen andere erffenisse des voorst. Jan Janssen Oirlemans ende noirtwaert aen sheerenstraete. Soe groot ende cleijn als de selve parcheelen van goederen aldaer gelegen zijn. Op welcke parcheelen goederen ten behoeffne des voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft de voorst. Corstiaen sone wijlen Jan Borsten wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Dies soe sal Jan dese parceelen van goederen ierst aenveerden ten ooghst toecomende aen den stoppelen. Gelovende etc. ut infra. Overmidts welcker erffmangelinge ende erffwisselinge, soe sal de voorst. Corstiaen sone wijlen Jan Borsten met vollen rechte hebben ende behouden eenen acker lants des voorst. Jans gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het craenven, soe groot ende cleijn als den selven aldaer gelegen is oistwaert aen andere erffenisse des voorst. Corstiaens, westwaert aen den waterlaet ende noirtwaert aen sheerenstraete soe men verclaerden. Op welcke ackerlants ten behoeffne des voorst. Corstiaens heeft de voorn. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Dies soe sal Corstiaen desen ackerlants ierst aenveerden ten ooghst toecomende aen den rogstoppelen. Gelovende etc. ut infra. Gelovende de voorst. comparanten op verbintenisse van henne persoonen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffmangelinge ende erffwisselinge ende dit verthijen malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Renuncierende ter dijen eijnde op alle beneficien ende remedien van recht het zij relieffnementen oft andere, die hen ter contrarie van desen eenichsins souden moegen dienen oft te staede comen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Hier is een zus van Jan en Lenaert genoemd, namelijk Adriaentken. Die kende ik nog niet. In de akte van 22 januari 1626 staat: ... momboir van de 5 onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans. Die kinderen zijn niet met name genoemd. Daar kende ik er 3 van met hun naam: Jan, Lijsbeth en Lenaert, en nu dus ook Adriaentken. Misschien komt hun 5e kind ook nog ergens naar boven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f 28v/29v] |
van 30-06-1609 tot 03-03-1644 | Pdf Inv.nr. 61, folio 46v en f 47r d.d. 30-6-1609. Andries Jan Wouter Aertsse heeft gelooift ende geloift mits desen de naergelaeten weeskijnderen wijlen Niclaes Dirck Buenen daer moeder af is Geertruijt Ghijsbertsdochter tegenwoirdighe huijsvrouwe van den voirst. Andries Jansse de somme van 457 gld. 3 st. en 3 oirt te betaelen St. Jansmisse als men schrijfen sal 1615, ende dat ter causen van imboel ende meubelen vervallen in den sterfhuijs der voirst. kijnderen vader ende bij den voirst. Andries Jansse gecocht ende gemijnt de selvinghe penningen den voirst. tijt te gebruijcken sonder intrest ter insien mede van den alimentatie ende onderhoudt dat de voirst. Andries Jansse de voirst. kijnderen is diende voor welcke betalinghe de voirst. Andries Jan Aertsse verbijnt sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, de selven stellende onder coertie, bedwanck ende indicatieve van allen heeren hoven bancken, recht ende richteren. Testes, P. Sallen ende Cornelis Dirck Franssen, den lesten junij 1609. In marge: Ghijsbert Claessen Buenen bekent ende lijdt midts desen als dat Lenaert Jansse Oirlemans als man ende momboir van Magdalena dochter Andries Jan Woutersse hem dese 457 gld. 3 st. 3 oirt ten vollen betaelt heeft met allen den intrest daer aff ter date deser onderschreven. Testes, Dingeman Jansse en Dirck van Duppen. Actum 3e martij 1644. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 46v/47r] |
van 28-12-1622 tot 27-02-1647 | RAT. Loon op Zand. R 63 f 155v d.d. 24-6-1642. Lenaert Jansse Oirlemans soo voor hem selven als mede hem fort ende sterck maeckende voor Willem Mattheeus Jansse Berchmans, heeft bekent ende beleden, kent ende lijdt midts desen vuijt handen van Hendrick Aertssen de Brabere als wettich momboir van Judith onmondige dochtere wijlen Cornelis Willem Werdts van wegen der selver Judith ontfangen te hebben de somma van vijfftich ca. gld. wesende deene helft van alsulcke somme van hondert ca. gld. capitaels als wijlen Cornelis Willem Weerdts haeren vader van Mattheeus Jansse in voirgaende jaeren opgenomen heeft volgens de lijste van den aengebrochte schulden hierboven voor schepenen van Venloon den 28 decembris 1622 gemaeckt ende gepasseert. Gelovende de voirst. Lenaert Jansse als schuldenaer principael op hem ende allen zijnen goederen, hebbende ende vercrijgende, als dat hij de voirst. Judith oft haere goederen ter saecke van deene helft, dat voirst. somme van hondert guldens nimmermeer en sal eijschen oft molesteren in recht oft daer buijten in eeniger manieren. Verclaerende hiermede te vreenen te zijn dat de helft van den selven hondert gulden capitaels ten laste van den voirst. Judith gestaen hebbende op den besceede daer van gemaeckt vuijt crachten deser sal wordengecasseert. Betaelen staende ten laste van Henrick soone wijlen Cornelis Willem Weerts haeren broeder met een geheel jaer intrest van den voirst. hondert gulden capitaels verschenen paesschen 1642 lestleden. Oirconden dese bij den voirst. Lenaert neffens mij secretaris onderteeckent opten 24ejunij 1642. W.g. Willem Mattheeus Jansse Berchmans bekent ende gelooft als voor. Actum ut supra. Lenaert Jansen Oirlemans. Willem Matheeus Jansse Berchmans. Mij present D. Coomans. RAT. Loon op Zand. R 63 f 156r d.d. 27-2-1647. Lenaert Jansse Oirlemans soo voor hem selven als mede als actie hebbende van Willem Mattheusse Berchmans sijnen oom, heeft de helft van den bovengeschr. hondert guldens, die Henricksoone wijlen Cornelis Willem Werdts noch schuldich was volgens de bovengeschr. acte, wel ende wettelijcke opgedraeghen ende overgegeven Adriaen soone wijlen Cornelis Diercxsse van den Hove zijnen swager, met affgaen ende verthijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Lenaert op hem ende allen zijnen goederen, hebbende ende vercrijgende, dit opdraegen ende overgeven den voorst. Adriaenen vast ende stendich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Testes, Ghijsbert Claessen et Peter Poisson. Actum 27 februarij 1647. RAT. Loon op Zand. R 63 f 156v d.d. 27-2-1647. Alsoo Henrick Cornelis Willem Werdts opten 27e februarij1647 ten behoeve van Adriaen Cornelis Diercxsse van den Hove eene nijeuwe geloefte gedaen heeft ter somme van 50 ca. gld. soo bekent den selven Adriaen dat daermede voldaen is de helft van de bovengeschr. hondert guldens ten laste der voirst. Henricx volgens de bovengeschr. acte gestaen hebbende, ende consenteert daeromme in de cassatie van allen voirgaende bescheeden hier van zijnde. Testes, Ghijsbert Claessen et Peeter Poisson den 27e februari 1647. Toelichting: ------------ Op 28 december 1622 was Lenaert nog onmondig, en was Willem Matheeus Jansse Berchmans zijn voogd, samen met Jan Adriaens. Willem is de broer van zijn moeder Adriana Matheeus Jansse Berchmans, zijn oom dus via zijn moeders kant. Adriaen Cornelis Diercxsse van den Hove is getrouwd met zijn zus Lijsbeth. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 155v-156r-156v] | ||
van 30-04-1635 tot 08-04-1655 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 67 f 24r d.d. 30-4-1635. Willem sone Cornelis Berthens alias Prince, woonende in Udenhout heeft gelooft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Adriaen sone Cornelis Diercxssen van den Hove de somme van hondert ca. guldens goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen den 14e aprilis anno 1636 metten intrest tegen den penninck sesthien. Ende oft het gebeurden dat de voorst. Willem Cornelis Berthens de voorst. somme langer waer onderhoudende, soe geloeft hij gelijcken intrest te betaelen naer loop ende laps van tijde. Gelovende daer en boven de selve Willem tegens dese zijne geloefte nijet te doen oft laeten doen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren ten zij etc. Testes Bastiaen Stoffelen ende Cornelis Willems den 30e aprilis 1635. In marge bijgeschreven: Lenaert Janssen Oirlemans als actie ende transport hebbende soe hij seijde van Adriaen Cornelis Diercxssen bekent als dat Willem Cornelis Berthens hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft metten intrest daeraff verschenen. Actum 11 martij 1640. RAT. Loon op Zand. R 67 f 24r/v d.d. 30-4-1635. Marcus sone Jan Everts heeft geloeft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Adriaen Cornelis Diercxssen van den Hove de somme van sessendertich ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen tot halff aprilis des jaers 1636 metten intrest tegen den penninck sesthien. Ende oft gebeurde dat de voorn. Marcus de selve somme van 36 gld. langer waer onderhouden, soe geloeft hij gelijcken intrest te betaelen naer loopen ende laps van den tijde. Gelovende daerenboven de selve Marcus als schulder principael op verbintenisse als voor tegens dese zijne geloefte nijet te doen oft laeten doen in recht oft daerenboven in eeniger manieren, ten zij namptizatie ierst ende voor al sal geschiet wesen. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Geritssen Cauwenberch als man ende momboir van Lijsken naegelaeten wed. Adriaen Cornelis van den Hove bekent als dat Marcus Janssen gelover hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft. Actum 8e aprilis 1655. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f. 24r] | ||
van 16-12-1647 tot 24-05-1648 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 200r d.d. 16-12-1647. Peeter Aertsse Oostvogel heeft geloeft te geven ende te betaelen aen Lenaert Janssen Oirlemans nu tot vastenavont ierstcomende de somme van thien ca. guldens goet gancbaer gelt ende dat ter saecken van seeckere verteerde costen ende verdrincke gelaegh bij Adriaen Balthazars ten huijs des voorst. Lenaerts gedaen ende verdrincken. Dies soe hebben de voorst. Adriaen Balthazars ende met hem Huijbert Janssen als zijnen momboir beijde alhier present zijnde geloeft ende geconcenteert dat de voorst. somme van thien guldens den voirn. Peeteren geloever sal valideren in mindernisse van alsulcke somme van penningen als hij aen de voorst. Adriaen Balthazars inden naeme zijnder huijsvrouwe noch schuldich is, volgens den bescheede daer van zijnde. Ende heeft de voorst. Peter gelover voor de voorst. somme verbonden zijnen persoon ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende. Gelovende oijck de selve somme ten daege voorst. te voldoen ende te betaelen precis sonder langer delaye op pene van exe. sonder in contradictie, oppoisite, appellatie ontfangen te wordden ten zij namptizatie ierst ende voor al sal wesen geschiedt. Testes Dingeman Janssen ende Ghijsbert Claessen. Actum den 16e december 1647. In marge: Lenaert Janssen bekent dat dese geloefte aen hem voldaen is. Actum 24-5-1648. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 f. 200r] | ||
09-12-1648 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 f 93v/94r d.d. 9-12-1648 Willem sone Willem Adriaenssen Verdiesen eenen schepene schultbrieff van hondert ca. guldens capitaels staende op het corpus der heerlicheijt van Venloon ende welcke hondert guldens de schepenen ende borgemeesters der heerlicheijt van Venloon bekent ende beleden hebben schuldich te wesen heeren Gielissen van Hamsfoirt, priester, volgens den bescheede den iersten septembris 1634 onder de signatuere der voorst. schepenen ende borgemeesters van Venloon daeraff verleent, ende welcken schultbrieff hij transportant bij opdrachte vercregen heeft tegens Jan Hendricxssen van IJerssel zijnen swaeger, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Lenaerden sone wijlen Jan Cornelissen Oirlemans, cum litteris et jure effestucando (met bloeiende literatuur en recht?). Gelovende de voorst. Willem als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende den voorst. schultbrieff van hondert gld. capitaels den voorst. Lenaerden te waeren, als men schultbrieven schuldich is te waeren, ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Testes Ghijsbert Claessen et Dingeman Janssen. Actum 9e december 1648 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 93v en 94r] | ||
van 27-02-1655 tot 28-01-1657 | Huijbert Floorissen bekent schuldig te zijn aan Lenaert Janssen Oirlemans een bedrag van 147 gulden terzake van de koop van een zwartbruine merrie. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 28-1-1657 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 77r] | ||
van 27-02-1655 tot 29-01-1659 | Goosen Lenaerts van den Hove bekent schuldig te zijn aan Lenaert Janssen Oirlemans een bedrag van 36 gulden en 5 stuivers terzake van de koop van 50 vaten rogge. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 29-1-1659 ingelost is. Toelichting: ------------- Lenaert is de broer van Jan, die getrouwd is met Agneesken van den Hove. Goossen is haar broer. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 77v] |
18-01-1646 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 87r d.d. 18-1-1646. Claes Janssen van Gorp een stuck heijelants, breet 22 roeden ende thien voeten ende lanck eenentwintich roeden ende een halff, ende alsoe int geheel groot wesende negen loopensaeten ende omtrent vier oft vijffendertich roeden, gespleten ende gedeelt vuijt een meerder stuck heijelandts hem Claessen toebehoirende in een hoeve lants genoempt de Duijcxe Hoeve, gelegen bijnnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, ’t voorst. geheel stuck heijvelts oistwaerts ende noirtwaerts aen erffenisse Jan Geeridt Thonissen ende zuijtwaerts aen erffenisse eensdeels van Peter sone wijlen Cornelis Adriaens ende eensdeels aen erffenisse van Geeridt Cornelis Corsten ende van Lenaert Janssen Oirlemans, soe hij seijde, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven den voorn. Geeriden sone Cornelis Corsten voor deene helft ende den voorn. Lenaert Janssen Oirlemans voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Claes als schulder principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende ’t voorst. stuck heijelants den voirn. Geeriden ende Lenaerden te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangien ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Testes Ghijsb. Claessen et Dirck van Duppen. Actum 18 januarij 1646. In marge: Jan Janssen van Gorp naest dit stuck heijelants ende heeft sup se et bona sua etc. geloeft alles te doen des een naederman is schuldich te doen. Testes Scabini G. Claessen et D. Duppen. Actum 18 januari 1646. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 f. 87r] | ||
16-03-1647 | Pdd RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 174r/v d.d. 16-3-1647. Agneesken Jans dochtere naegelaetene wed. wijlen Geeridt Jan Geeritssen alias Geeridt Cort Henssen, ende met haer Jan Janssen Smidt soe als haeren gecoren momboir als mede als momboir van de vijff onmondige kinderen der voorst. Agneesken bij den voornoempden Geeridt tsaemen verweckt, een vijffste gedeelt haer Agneesken ter tochte ende den voorst. onmondighe kinderen ten erffrechte competerende in vijff verscheijde bodems soe groot ende cleijn gelegen als de selve bijnnen der heerlicheijt van Venloon gelegen zijn ende waer van dandere vier vijffste gedeelten ombedeijlt zijn toebehoirende Thomas Thomasssen Egmonts, de erffgenaemen wijlen Dierck Quirijnen, Adriaen Joosten ende Jan Quirijnen erffgenaemen, soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen Janssen, vorster deser heerlicheijt van Venloon voor deene helft, ende Lenaert Janssen Oirlemans voor dandere helft, tsaemen met allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende ende allen den rechte der voorst. Agneesken ende haere voorst. kinderen daer inne eenichsins competerende. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Agneesken metten voorst. Jan Janssen de Smidt inder qualiteijt voorst. op verbant van allen haere ende der voorst. onmondige kinderen goederen hebbende ende vercrijgende ’t voorst. vijffste gedeelt in de voorst. vijff bodems den voirn. Adriaen Janssen ende Lenaert Janssen Oirlemans elcke voir de helft te waeren, als men erffne schuldich is te waaeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Testes Ghijsbert Claessen Buennen et Peter Poisson. Actum 16 martij 1647. Idem: Jan Janssen Smidt woonende tot Sprangh heeft hem waerborge gestelt ter somme van vijff guldens, dwelcke voorst. 5e gedeelt inde voorst. bodems gecost heeft. In cas nu oft hiernaemaels daer op eenige commer, calangie oft aentael geraeckte te comen, daer voor verbindende etc. Dies heeft Agneesken wed. Geeridt Janssen den voirn. Jan Janssen Smidt te indemneren, costeloos ende schaedeloos te houden. Testes et actum ut supra. Agneesken Jans dochtere bekent dat de coopers haer de cooppenningen van dit voorst. 5e gedeelt ter somme van 5 gld. betaelt hebben. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 f. 174r/v] | ||
van 24-02-1649 tot 16-02-1651 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 f 149r/v d.d. 24-2-1649. Jan ende Lenaert gebroederen sonen wijlen Jan Cornelis Oerlemans, twee moerbodems gelegen bijnnen der heerlicheijt van Venloon inden kercken streeck, den eenen groot 16 loopensaeten min vijff roijen, oistwaerts aen de nijeuwe erffenisse van Wouter Janssen van Broechoven, zuijtwaerts ende westwaerts aen sheerenstraete ende noirtwaerts aen Joost Cornelissen Croot ende zijne consoirten ende den anderen groot omtrent drije loopensaeten ende 2 roijen, gelegen tusschen erffenisse van Peter Cornelis van Esch aen deene zijde zuijtwaerts ende tusschen erff. van Joost Cornelissen Croot ende zijne consoirten noirtwaerts, streckende metten eijnde aen het kercken dijcxken ende metten andere eijnde aen sheerenstraete. Ende welcke twee moerbodems eertijts gecomen van die erffgenaemen wijlen Henrick Janssen Loijen, soe zij seijden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Sebastiaen Peter Janssen tsaemen met allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende ende allen den rechte en daer inne eenichsins competerende. met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten als schuldenaeren principaele op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende, de voorst. twee moerbodems den voorst. Sebastiaen te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Behoudelijck nochtans soe sullen allen gebuerlijcke lasten ende servituten totte voorst. twee moerbodems behoirende bij den voorst. Sebastiaen coopere houden ende onderhouden wordden naer den rechte van den lande. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen Cornelissen van den Hove als man ende momboir van Lijsbeth zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelissen Oirlemans int bijwesen van Lijsbeth voorst. heeft geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om metten rechte van naerderschappe dese twee moerbodems ende heeft gelooft alles te doen des eenen naerderman schuldich is te doen. Testes D. Duppen et G. Claessen. Actum 10 martij 1649. Et promisit etc. Idem: Adriaen Cornelissen in voorst. qualiteijt heeft ’t recht van naederschap overgegeven Sebastiaen Peter Janssen effestucando. Promittens sub obligatione etc. Testes et actum ut supra . 781 Loon op Zand. R 72 f 149v/150r d.d. 24-2-1649. Sebastiaen Peter Janssen heeft gelooft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende Jan ende Lenaert, gebroederen sonen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van 255 ca. guldens goet gancbaer gelt ’t stuck gerekent, te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen waeraff den iersten betaelt sal wordden alsnu gereet, den 2e van heden over een jaer ende den 3e oft lesten ’t jaers daernaer volgende. Procederen de selve somme ter causen van coop van eenen moerbodem groot 16 loopensaet min vijff roeden, hem gelover op heden gevest ende opgedraegen. Ende alnoch soe gelooft de voorst. Sebastiaen den voorst. Jan ende Lenaerden de somme van 42 gld. 10 st. goet gancbaer gelt als voor te geven ende betaelen in twee gelijcke termijnen, te weten deene helft alsnu gereet ende dandere helft van heden over een jaer, ende dat over coop van eenen moerbodem groot omtrent drije loopensaeten 20 roeden aen hem gelover van wegen des voorst. Jans ende Lenaerts oijck gevest ende opgedraegen. Welcke voorst. twee moerbodems hij gelover voor de voldoeninge der voorst. sommen in termijnen respective als boven te betaelen midts desen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge f 149v: Jan Janssen Oirlemans bekent den 1e termijn deser twee respective sommen van de gelover ontfangen te hebben. Actum 29 februarij 1649. Idem: Lenaert Janssen Oirlemans bekent den 2e termijn van de somme van 255 gld. wesende de cooppeningen van den grooten bodem, ende den lesten termijn van de 42 gld. 10 st. van de cleijnen bodem beijde alhier vermelt van de gelover ontfangen te hebben. Dies gecort aen den selve termijn eenen pattacon bij den geloever betaelt aen Adriaen Cornelis van den Hove vuijt oirsaecke partijen bekent. Actum 3e martij 1650. Idem: Jan ende Lenaert Janssen Oirlemans, fres. bekennen den 3e lesten termijn van de grootten bodem oijck ontfangen te hebben ende consenteren alsoe inde cassatie. Actum 16 februarij 1651 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 149r en v, 150r] | ||
13-03-1652 | Samenvatting: ---------------- Leendert Janssen Oerlemans, ook wel Oirlemans geschreven, wonend tot Venloon, ook wel Loon op Sant genoemd, koopt 8 hond weiland van Jan Adriaense Hamel, wonend tot Besoyen. Het weiland ligt achter de huysinge van Claes Goyers de Wit, tot de Schouwvloot toe. Het weiland kost 800 gulden en Leendert zal het in 3 termijnen betalen. De 40e penning bedraagt 19 gulden en 10 stuivers. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv 658 van 1644-1660 f.16r] | ||
06-11-1652 | Dingeman Jan Joosten, Corstiaen Jan Borsten en Jan en Lenaert, zonen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, transporteren goederen aan Lambert Wouter Lamberts. Het gaat om een heiveld, gelegen bij ’t Craenven, omtrent den Waterlaet alhier. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 81r en 81v] | ||
24-02-1656 | Jan Jan Willemssen Basters transporteert goederen aan Lenaert Janssen Oirlemans en Geeridt Cornelis Corsten. De kooppenningen zijn volledig betaald. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 112v] |
van 03-11-1616 tot 24-02-1649 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 26r en f 26v d.d.3-11-1616. Jan Goiarts als man ende momboir van Neeltken Jansse zijne huijsvrouw, Jan Michielsse als man ende voicht van Jenneke Jansse zijne huijsvrouw, Joris Hendricx van Hasselt als man ende momboir van Antoniske Jansse zijnre huijsvrouw, Gerit Jansse de Ruijter voor sijn selven ende voor Hendrick en Jan zijnen broeders, daer voor hij hem fort ende sterck mackten, Jenneke hun suster cum tutore, Joost Jansse als voight ende momboirs van wijlen Jasper Jansse kijnder ende Geertruijt weduwe Bert Hendricx cum tutore, tesamen erfgenamen van wijlen Hendrick Jansse Loijen, hebben wettelijck ende erffelijck verkocht Jan Cornelis Oerlmans ende Willem Matheus Jansse twee moerbodemen gelegen binnen der heerlijckheijt Venloon in den Kercken streek, den eene groot 16 lopensaet min 5 roijen daer die Vrouwe van Loon leet aen den suijdensijde ende de weduwe Ariaen Stevens ende consorten aen de noordensijde ende compt met beijde de eijnde aen voorn. Mevrouwe van Loon, den andere bodem groot omtrent 3 lopensaten ende 20 roijen, gelegen tusschen bodems Ariaen Jan Ariaens ende Bastiaen zijn broeder aen de suijdensijde ende Geraert Gerit de Groot, Henrick Bastiaensse ende consoirt aen de noordensijde, streckende van den Kerckendijck westwaerts Mevrouwe van Loon. Den voorst. verkopers bij versterf van den voorst. Hendrick Jansse Loijen aengecomen soo men verclaerden ende hebben se hem opgedragen ende overgegeven ende dat met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. verkopers ende specialijck Jan Goierts onder verbintenissen hennen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voorst. Jan Cornelisse ende Willem Matheus Jansse altois vast ende van waerden te houden ende de voorst. twee bodems te vrijen ende waeren voor ….. elcke bodem in des heeren van Loons chijns. Testes, Cornelis Dircks ende Dingeman Jansse, den 3e november 1616. In marge bijgeschreven: Jan soone wijlen Gheeridt Geritsse van Broechoven in den naeme ende als gemachticht van Willem Matheus Jansse Berchmans soo hij seijde, heeft op de helft van de twee bodems alhier vermelt ende den voorst. Willem daer ine toebehorende wettelijck ende erffelijck vertegen Jan ende Lenaert, gebroederen sonen Jan Cornelis Oerlemans etc. Testes, D. Duppen ende Dingeman Jansse. Actum 24 februari 1649. Toelichting: ------------- Willem Matheus Jansse is de broer van Adriana, de vrouw van Jan Cornelis Oerlemans. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 26] | ||
van 09-04-1631 tot 19-11-1631 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 187v/188r d.d. 9-4-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelis voorst. ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheus henne momboirs, soe voor hen als voor Lenaerden ende Adriaentken onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis voorgenoempt, de voorst. momboirs in den naeme ende van wegen als voor, tot het gene hier naervolght, consent ende decret hebbende van schouteth ende schepenen van Venloon, als ons schepenen ondergeschr. gebleken is, de helft onbedeijlt van het groot woonhuijs eender stede lants gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den Ouden Draijer, beginnende het selve woonhuijs van de caemere aff mette helft onbedeijlt van den brouwhuijse ende verckenskoije daerbij staende. Midtsgaders de helft onbedeijlt van den noirdenzijde van de aenstede daeraenliggende oistwaert aen de stege aldaer, zuijtwaert ende westwaert Joost Peeterssen Swart ende noirtwaert aen sheerenvaert. Item de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het tweede loth in eenen acker genoempt den hoogen acker, beginnende vuijtten westen van de stege aff aen, de welcke aldaer is liggende, het selve geheel loth oistwaert aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Peter Jacops, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen de Vaerte. Item de helft onbedeijlt in een parcheel lants, wesende het 4e loth inden voorst. acker genoempt den hoogen acker, oistwaert aen de erffgenaemen Jan Wouter Claes, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen den vaerte voirst. Ende noch de helft onbedeijlt van de zuijdenzijde van eenen acker genoempt Geeridt Oirlemans acker gelegen aldaer aen de noirdenzijde van de vaerte waer aff de noirdenzijde desselffs acker is toebehoirende Adriaen Willemssen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die den gelijcke kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt te deele bevallen zijn soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen Willemssen voorgenoempt, met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten ende de voorst. henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende dit opdraegen ende overgeven den voorst. Adriaen Willemssen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen ende hem de voorst. parcheelen van goederen te waeren als men erffne schuldich is te waeren. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck, vuijtgenomen des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 9e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren bij den heere geordonneert van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans respective verweckt bij Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen, geasssiteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht der selver onmondige kinderen, hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om in den naeme ende van wegen der voorgen. onmondige kinderen metten rechte van naerderschappe te lossen ende te quijten dese erffgoederen, ende hebben in der qualiteijt als voor geloeft alles te doen des een naederman schuldich is te doen. Midtsgaders den coopere te indempneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van dese erffgoederen gedaen. Testes, Dingeman Jansse ende Adriaen Cornelis den 19e november 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188r d.d. 9-4-1631. Adriaen Willemssen heeft geloeft schuldener principael ten behoeve van de kinderen ende erffgrnamen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van vijffhondert ende 75 ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen, waer aff den iersten betaelt sal wordden gereet, den 2e over een jaer ende den 3e oft lesten den 9e aprilis 1633. Procederende de selve somme ter causen van coop van de voorst. parcheelen van erffgoederen, de welcke hij gelover beneffens zijne andere goederen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188v d.d. 16-4-1631. De selve transportanten een vierde part hen onbedeelt toecomende in eenen stede lants mette timmeringe daerop staende ende erffenisse daeraenliggende ende toebehoirende gelegen binnen de heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de vaerte tegen over de Venis Straete, oistwaert aen sheerenstraete, zuijtwaert de erffgenaemen Lenaert Chielen, westwaert aen Burchtken dochtere Jan Lauwen ende noirtwaert aen Joost Peterssen Swart, soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Roeloff Jacopssen van Hedel met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. tramsportanten ende de voorst. momboirs op verbintenisse respective van henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende etc. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen een vierde part in een derdendeel van vier vaten roggen sjaers aen den heijlige geest van Venloon met eenen staende ende lopende pacht. Noch een vierde part van des heeren chijns die int geheel vuijtte voorst. stede te vergelden staet ende daer toe des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Ghijsbert Claessen den 16e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans verweckt bij Jan Gielissen ende Claes Janssen haere respective geassisteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht, hebben geboden ende hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, die zij zeijden den voorst. kinderen hen eijgen te wesen, ome metten rechte van naerderschap te lossen het vierden part der stede alhier geruert. Ende hebben geloeft alles te doen des een naerderman is schuldich te doen, ende den coopere te indemneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van het voorst. 4e part gedaen. Testes Dingeman Janssen ende Adriaen Cornelis den 19e novembris 1631. Toelichting: ------------ Dit lijkt te gaan om de goederen, verkregen uit de deling van Cornelis Cornelis de oude. Het gaat namelijk om het 1/4 part, en Cornelis had 4 kinderen, waaronder Jan. De kinderen van Jan willen hun deel verkopen aan Adriaen Willems. Dat gebeurt op 9 april 1631. Maar op 19 november 1631 maken de kinderen van zus Cathelijn de koop ongedaan, en kopen de goederen over met recht van naerderschap. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 187v/188v scan 205/208] | ||
02-03-1649 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 f 155r/v d.d. 2-3-1649. Claes sone wijlen Jan Cornelis van Gorp heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Jan Janssen Basters een stuck heijevelts soe groot ende cleijn als ’t selve bijnnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven inde Duijcxse hoeve gelegen is ende liggende noirtwaerts teijnden alsulcken stuck heijevelts als hij transportant in voirgaende jaeren vercocht ende opgedraegen heeft tegen behoeve van Lenaert Janssen Oirlemans voor de eene helft, ende Geeridt sone Cornelis Corsten voor dandere helft, ende welck voorst. ierst genomineert stuck heijevelts oistwaerts nijet wijder en sal strecken dan ’t voorst. stuck heijevelts des voorst. Lenaerts ende Geeridts aldaer begraeven is, gelegen zijnde ’t selve stuck heijvelts tusschen andere erffenisse des voirst. Claes transportants aen deen zijde oistwaerts te weten aen de zuijdenzijde van de voorst. stege ende achter over de selve stege vuijtwijsens d’oudt graftken ende slootken aldaer neffens erffenisse der voorst. kinderen dijn ’t voirst. slootken ende graftken is toebehoirende, ende tusschen den gemeijnen waterlaet aen dandere zijde westwaerts ende streckende van erffenisse des voorst. Lenaerts ende Geeridts noirtwaerts over de stege aldaer liggende tot aen erffenisse van Jan Janssen Basters ende zijnen onmondighe kinderen. Ende welcke voirst. stege de voirst. Jan Janssen coopere aldaer tot geerffne van de proprietarissen van de Duijcxe Hoeve over ’t voirst. stuck heijvelts schuldich ende verbonden sal wesen te laeten gaen ende loopen, soe ende gelijck de selve stege tegenwoirdich aldaer is liggende, soe hij seijde. Ende heeft het hem opgedraegen ende overgegeven met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Claes als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende ’t voirst. stuck heijevelts den voirn. Jan Jansen Basters te waeren, als men erffne schuldich is te waeren, ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen des dorps commer ende de gebuerlijcke lasten ende servituten tot ’t voirst. stuck heijevelts behoirende. Testes Ghijsbert Claessen et Bastiaen Stoffelen. Actum 2e martij 1649. Toelichting: ------------- Lenaert heeft in voorgaande jaren het heiveld aan t Craenven bij de Duikse Hoeve gekocht. De exacte datum is niet bepaald, maar de ligging is hiermee nog wel behoorlijk goed te bepalen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 72 f 155r/v] | ||
26-03-1656 | Samenvatting: ---------------- Peeter Luijcassen Wttenbroeck, wonend tot Besoyen verkoopt aan Lenaert Janssen Oerlemans en Adriaen Janssen van Buerden een hooi- of weiland, in Besoyen gelegen over de Oude Straet, 8 hond groot, alwaer ten oosten naest geeerf is Gantrof of de Graeffelijckheijt van Hollant ten west Adriaen Verhoeven cum suis, strekkende van Jan Emmen de Rijcken sijn erve, noordwaarts op tot ten Halleve Gantel toe ende Steeghen hier op na den Oude Heercomen. 20 gulden den 40e penning 21 meert 1656 |
[bron: Besoyen - Dorpsbestuur 1651-1660 Inv. 658 f. 68r scan 75] |
25-01-1651 | kerkelijk huwelijk Adriaen Geeridt Cornelis Cauwenberch en Lijsbeth Oirlemans (geb. 1613) [zie 768,II] | [broer bruid] | [bron: Loon op Zand - Inv. 2 Trouwboek 1524-1651 f. 185v] |
16-01-1642 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 45r t/m 48v d.d. 16-1-1642. Huijbert Janssen als man ende momboir van Engelken zijne huijsvrouwe ende Jan Daniel Willemssen van Gorchum als man ende momboir van Magdaleen zijne huijsvrouwe, gesusteren dochteren wijlen Wouter sone wijlen Jan Wouter Aertssen van Broechoven, soe in dijer qualiteijt voor hen selven als voor Maijken Wouters sijne schoonsustere, daer voor zij hen sterck maecken midts desen. De voorst. Huijbert insgelijcx als momboir van Maijken onmondige dochtere wijlen Jan sone wijlen Wouter Janssen voirgenoempt. ende de selve Huijbert ende de voorst. Jan Daniel Willemssen als wettighe momboire van Cornelis oijck sone des voorst. wijlen Wouter Jan Wouters van Broechoven ter eerste. Lenaert sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans als man ende momboir van Magdaleen zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Andries Jan Wouters van Broechoven ter tweede. Wouter sone wijlen Joost Hendrick Willemssen daer moeder aff was Jenneke dochtere wijlen des voorst. Jan Wouters van Broechoven soe voor hem selven als voor Willem ende Henricken zijne broeders ende Jan Aert Wijten als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Joost ende Jenneken voorgen. ter derden. Jan Eelants van Spaendonck als man ende momboir van Anneke zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Wouter Aertsse van Broechoven ten vierde. Andries Peter Andriessen als man ende momboir van Mechtelt zijne huijsvrouwe, ende Willem Mattheeus Janssen Berchmans als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe, gesusteren dochteren ders voorst. wijlen Jan Wouter Aertssen ende Magdaleen Andries dochtere de Weerdt ter vijffder ende 6e zijden. Hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van seeckere parceelen van erffgoederen hen luijden ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt des voorst. wijlen Jan Wouter Aertssen van Broechoven ende Magdaleen dochtere Andries de Weerdt, hennen vader ende moeder, ende grootvader ende grootmoedere in der qualiteijt voorst. respective bij den rechte van successie erffelijck aengecomen soe men verclaerden. Overmits welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe is den voornoempden Huijberden Janssen ende Jan Daniel Willemssen soe tot hennen behoeffne, als ten behoeffne van d’andere voorgenoempde erffgenaemen wijlen Wouter sone wijlen Jan Wouter Aertssen van Broechoven voor d’eene helft ende Lenaerden sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans in den naeme zijnder voorst. huijsvrouwe voor dandere helft t’saemen onbedeijlt te deele bevallen ende erffelijck aengecomen eenen ackerlants met een heijeveldeken daer teijnde aenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Helvoirt ter plaetsen genoempt het Eijnde, oistwaerts aen sheerenstraete, zuijtwaerts Herman Jacops, westwaerts aen de gemeijnte van Haren ende noirtwaerts aen erf. van Peter Peter Driessen. Noch een ackerken lants daer tegens over de straete gelegen, oistwaerts aen het broeck, zuijtwaerts aen erffenisse van Wouter Peter Franchois, westwaerts aen sheerenstraete ende noirtwaerts aen Herman Jacops. Ende noch twee parceelen erffenisse deen teijnde den andere liggende, eensdeels weije ende eensdeels heije ende moergronden wesende, gelegen aen die Escher heije, oistwaerts aen de gemeijnte der naebueren van Esch, zuijtwaerts Laureijs Jan Wouters ende zijne consoirten westwaerts aen de Leije ende noirtwaerts aen erff. eertijts Wouter Peter Franchois. Allen de voorst. parceelen soo groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck Jan Wouter Aerts de selve met zijne doot ende afflijvicheijt geruijmpt ende achter gelaeten heeft. Ende daerenboven sal dit loth ontfangen van Cornelis Joosten woonende in Udenhout de somme van hondert gld. de welcke de selve Cornelis aen ende ten behoeve van den gelijcke erffgenaemen wijlen Jan Wouters voornt. met meer andere opgenomen penningen schuldich is. Op welcke parceelen van goederen t’saemen op allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Huijberts ende Jan in de voorst. qualiteijt ende ten behoeve van henne bovengen. mede erffgenaemen voor de eene helft ende ten behoeffne des voorst. Lenaerts als man ende momboir zijnder voorst. huijsvrouwe voor dandere helft hebben de voorst. andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt desen lote te weten vuijt ’t voorst. parceel heije, weije ende moergronden bij die Esscher heije gelegen jaerlijcx sal gelden ’s Hertoge van Brabant eenen chijns van 4 st. oft daeromtrent, ende vuijtte voorst. twee parceelen ackerlants een halff mud roggen ’sjaers aen den heijlige geest van Oisterwijck, de welck men jaerlijcx betaelt met twee guldens 10 st. ende off hier naemaels bevonden wordden eenige chijns vuijt ’t voorst. heijeveldeken met recht te gaen, den selven chijns sal wesen tot laste van desen lote. Dies soe sal men allen den achterstel mette boeten ende gewinnen van dijen tot date deser tot gelijcke coste affdoen. Met conditien ut supra. Overmits etc. soe is den voornoempden Wouteren sone wijlen Joost Henrick Willemssen soe tot zijnen behoeffne, als ten behoeve van zijne voorst. broeders ende sustere te deele bevallen ende erffelijck aengecomen een halff stuck hoije oft weijelants gelegen binnen der Vrijheijt van Waelwijck over den achtersten hoijgraft, gemeijne ende onbedeijlt met Aert Martens tot Haren, ’t geheel stuck aldaer gelegen oistwaerts aen erffenisse eertijts Geriken Boom, endewestwaerts aen de erffgenaemen Maij Goijaerts, streckende zuijtwaerts metten eenen eijnde aen de voorst. hoijgraft ende metten anderen eijnde noirtwaerts aen de Maese, soe groot binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt d’Achterste Hoeven gelegen is met allen haere rechten ende toebehoirten, ende in alder vuegen ende manieren als de voorst. Jan Wouter Aertssen van Broechoven de selve hoeve midts zijne doot ende afflijvicheijt geruijmpt ende achtergelaeten heeft. Op welcke hoeve lants met haere voirst. toebehoirten cum litteris et jure ten behoeve des voorst. Jan Eelants ende Andries Peter Andriessen in der voorst. qualiteijt hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen effectucando. Behoudelijck dat men vuijt dese hoeve lants sal gelden ’t sjaers aen mijn heere van Loon de helft van acht stuijvers ende 6 penningen chijns. Ende noch de helft van een smael hoen aen de selven heere. Oijck soe wordt geconditioneert dat alsoe seeckere questie ende proces voor schepenen van den Bossche onbeslicht is hangende tusschen Mr. Jan Laurentij ter eenre ende de voorst. Jan Wouter Aertssen van Broechoven ter andere zijden raeckende de reeninge =(grens/palen) van de heijevelden, heijevennen ende andere gronden totte voorst. hoeve behoirende, dat zij deijlderen op hennen gelijcken coste ’t saemenderhant de selve proceduere ten vuijteijnde van den saecke toe sullen vervolgen ende helpen vuijtvueren. Ende allen ’t gene bij sententie (=vonnis/rechtelijke uitspraak) aengaende de selve reeninge geseeght ende vuijtgesproken sal wordden, ’t selve sullen de voorst. Jan Eelants ende Andries henne oiren erffnen ende naecomelingen hebben te achtervolgen ende sullen hen daermede oijck gecontenteert ende te vreden moeten houden. Dies soe hebben zij deijlderen malcanderen geloeft, gelijck zij geloven midts desen, dat elck zijn seste gedeelt van alle oncosten tot het procequeren ende vervolgen van de voorst. processe meedich ten allen tijden daer toe versocht wesende promptelijck sullen opleggen ende betaelen. Op pene dat men den defaillianten (=niet verschijnende partij) daer voor vuijt crachte deser door alle dienaren van justitie sal moegen vuijtpanden als sheeren verwonnen schult. Met conditen ut infra. Overmits etc. soe sal de voorst. Willem sone wijlen Mattheeus Janssen Berchmans als man ende momboir van de voorst. Marie zijnen voorst. huijsvrouwe met expres consent ende gedoogen der voorst. deijlderen hebben ende besitten de helft van twee blocken hoije oft weijelants, soe groot ende cleijn als de selve twee blocken gelegen zijn in den Ambachte van Besoijen over d’Oude Straete tusschen erffenisse van Wijtman Peter Wijten ende Peter Janssen notore aen de eene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse van Adriaen Roossen aen dandere zijde westwaerts, streckende metten eenen eijnde aen den oude straete ende metten andere eijnde aen erff. van Jan Adriaen Heijligers noirtwaerts ende van welcke twee blocken lants de andere helft hem Willem te voirens onbedeijlt was toebehoirende, metten voorn. Jan Wouter Aertssen van Broechoven zijnen schoonvader, Ende staet te weten dat onder de helft van de voorst. twee blocken lants begrepen is een hont leengoets leenrectich aen den huijse van Gansoijen, de welck de voorst. Willem verclaert op hem eertijts verschenen te zijn met noch een ander hont lants in zijne wederhelft begrepen. Ende hebben de voorst. andere mededeijlderen elck in der qualiteijt voor verhaelt ten behoeffne des voorst. Willem Mattheeus Janssen in den naeme zijnder voorst. huijsvrouwe op de helft des voorst. twee blocken lants wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Dies soe heeft de voorst. Willem reciprore vertegen ende gerenuntieert ten behoeve van voorst. andere deijlderen op allen actien ende pretensien de welcke hij vuijt crachte van den voorst. verheff op ende ten laste der selver deijlderen in eeniger manieren soude moegen pretenderen ’t sij tot goetdoeninge van ’t voorst. hont leengoets oft anderssins, alsoe hij verclaert dat hij selve hont lants met goede kennisse ende deliberatie in desen mede heeft laeten deijlen sonder opsicht van ’t voorst. verheff. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen respective in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende gebuerlijcke lasten ende servituten soe van wegen, stegen, watergangen ende andere alsoe sullen houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder oft schade aff en sal comen in eeniger manieren. Mede dat elck over zijn loth sal wegen ende stegen die men van rechts ende gewoonte wegen oft andersins naer den rechte van den lande schuldich is te wegen ende stegen. Oijck dat zij allen achterstallige pachten ende andere schulden malcanderen sullen helpen aff doen tot date deser toe. Ende soe op ijemants portie oft gedeelte eenigen commer quamp daer men ten deser tijt nijet aff en weet, dat zij malcanderen den selven sullen helpen draegen. Reserverende voirts zijn deijlderen tot hennen gelijcken behoeffne alle hueren ende pachten met allen verloopen intresten voor date deser verschenen. Met allen andere vuijtstaende penningen in desen nijet gedeijlt. Promittentes actum etc. Testes Ghijsbert Claessen et Heijliger Diercx. Actum 16e januarij 1642. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f 45r/48v] | ||
17-01-1671 | Pdf Rechterlijk Archief Loon op Zand inventarisnummer 81, 1670-1674 Bewerkt door: J.A.H.Boeren Andries, zoon van Lendert Janssen de Bont en Maghdelena Andries Jans van Broechoven, maakt een boedelscheiding met Heijliger Janssen Oirlemans en Wouter Andries Cuijpers, als voogden over de vijf onmondige kinderen (Johannes, Maria, Geertruijt, Adrana, Jenneken) van Lendert en Machdelena. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 81 f. 68v/71v] |
van 30-06-1609 tot 03-03-1644 | Pdf Inv.nr. 61, folio 46v en f 47r d.d. 30-6-1609. Andries Jan Wouter Aertsse heeft gelooift ende geloift mits desen de naergelaeten weeskijnderen wijlen Niclaes Dirck Buenen daer moeder af is Geertruijt Ghijsbertsdochter tegenwoirdighe huijsvrouwe van den voirst. Andries Jansse de somme van 457 gld. 3 st. en 3 oirt te betaelen St. Jansmisse als men schrijfen sal 1615, ende dat ter causen van imboel ende meubelen vervallen in den sterfhuijs der voirst. kijnderen vader ende bij den voirst. Andries Jansse gecocht ende gemijnt de selvinghe penningen den voirst. tijt te gebruijcken sonder intrest ter insien mede van den alimentatie ende onderhoudt dat de voirst. Andries Jansse de voirst. kijnderen is diende voor welcke betalinghe de voirst. Andries Jan Aertsse verbijnt sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, de selven stellende onder coertie, bedwanck ende indicatieve van allen heeren hoven bancken, recht ende richteren. Testes, P. Sallen ende Cornelis Dirck Franssen, den lesten junij 1609. In marge: Ghijsbert Claessen Buenen bekent ende lijdt midts desen als dat Lenaert Jansse Oirlemans als man ende momboir van Magdalena dochter Andries Jan Woutersse hem dese 457 gld. 3 st. 3 oirt ten vollen betaelt heeft met allen den intrest daer aff ter date deser onderschreven. Testes, Dingeman Jansse en Dirck van Duppen. Actum 3e martij 1644. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 46v/47r] |
20-07-1626 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: Jan Peters in den Thuyn, namens Mattheeus Janse Berchmans, heeft voor de heemraden van Besoyen, een hooiland van 7 hond in Besoyen gelegen, overgedragen. Het geld is door Jan Cornelis Oirlemans (zijn schoonzoon) ontvangen. Dat is gedaan om te voorkomen, dat de jaarlijkse lasten op Mattheeus zouden blijven vallen. Zo staat nu voor de schepenen van Venloon, Willem Mattheus Jansen Berchmans, als voor de helft erfgenaam van de goederen van zijn vader, en heeft dit bevestigd ten behoeve van de kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans (de vader van Willem, en ook Jan Cornelis zijn overleden). Dit om de positie van Jan Willem Zuenen (de koper, verwacht ik) te versterken. 2e akte: Thonis Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken en Peeter, zijn broers, hadden beloofd om aan Matheeus Janssen Berchmans jaarlijks te betalen een cijns van 12 gulden op 7 februari, de 1e keer in 1625. Dit voor een erfenis met timmering (ik denk: een huis met houten aan -of bijbouw), liggend op ’t Hoekske. 3e akte: Willem, zoon van wijlen Mattheeus Jansse Berchmans aan de ene kant, en Jan Willem Zuenen, als voogd van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en Adriana Mattheus Janse Berchmans, aan de andere kant, hebben een deling gemaakt van een schepenbrief van 100 gulden, ten laste van Cornelis Jan Weerdts, en van de helft van een jaarlijkse rente van 12 gulden, op de goederen van de erfgenamen van Wouter Geeritsen, in ’t Hoekske gelegen. De schepenbrief en de helft van de rente zijn aanbestorven bij de dood van Mattheus Janssen Berchmans. De helft van de rente is voor Willem, en de kinderen vertegen (van vertijgen= afstand doen). Met het voorbehoud dat de helft van de rente tijdens het leven van zijn moeder, Jenneke Lenaert aen ’t Sant, bij haar in tocht zal blijven (zij daar nog recht op zal hebben). De schepenbrief komt in handen van de kinderen. Toelichtig: ----------- Na het overlijden van Matheeus Jansse Berchmans en Jan Cornelis Oirlemans is het blijkbaar nodig om een aantal zaken vast te leggen. Jan Cornelis Oirlemans is getrouwd met de Adriaentken, de zus van Willem. Dus eigenlijk gaat het over de rechten en de deling tussen Willem en zijn zus van de goederen van hun vader. Zoals het hooiland te Besoyen, dat verkocht is aan Jan Willem Zuenen. Zoals ook: de kinderen van Wouter Geeritsen verklaren dat aan Matheeus Jansse elk jaar betaald zou worden voor hun huis in ’t Hoekske. Als laatste akte is de verdeling van een schepenbrief en de helft van de opbrengst van het huis aan ’t Hoekske geregeld tussen de erfgenamen van Matheeus Jansse Berchmans. Hierbij is bepaald dat de weduwe dit recht tot haar dood zal bezitten. De weduwe is hier met name genoemd: Jenneke Lenaert aen ’t Sant. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 64r d.d. 20-7-1626. Condt zije eenen iegelijcken. Alsoe Jan Peters in den Thuijn ten behoeffne van Matheeus Janssen Berchmans voor heemraeders der ambachtsheerlijcheijt Besoijen hadde opgedraegen ende overgegeven een stuck hoijlants seven hont off daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in de voorst. ambachtsheerlijcheijt, oistwaert de Heere van Tilborch, zuijtwaert Goijaert Claessen, westwaert Ghijsbrecht Hendrick Wouters alias Span, ende noirtwaert den schouwsloot. Sonder dat de voorst. Matheeus Janssen tot betaelinge van den selven hoijlande gelder off stuijver hadde gefimeert, maer wel ter contrarien waeren allen de cooppenningen geschoten ende getelt door handen van Jan Cornelis Oirlemans. Sijnde de voorst. opdrachte oft gifte ten behoeffne van den voorst. Matheeus Janssen bij kennisse van de voorst. Jan Cornelis alleen geschiedt om te verhueden zeeckere oncosten die jaerlijcx op den voorst. hoijlande gevallen ende geresen souden hebben, soe verre het selven ten behoeffne van den selven Jan getransporteert hadde geweest. Soe is gestaen voor schepenen ondergeschreven Willem sone Matheeus Janssen erffgenaem voor deene hellicht van den selven Matheeus, ende heeft op het voorst. stuck hoijlants tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten hem daer inne eenichsins competerende off naemaels alnoch te competeren ten behoeffne van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Gelovende sup se et bona etc. consitituerende ende machtich maeckende tot meerder vasticheijt van dijen Jannen Adriaen Zuenen, om de voorst. verthijenisse ede renunciatie voor den gerichte van Besoijen ende elders daer des van noode soude moegen wesen te vernijeuwen ende te erkennen ende alles daer inne te doen, des den stijl van de selven gerichten eijschen ende dicteren sal, ende hij constituant present ende voor oogen wesende selver soude cunnen off moegen doen, alwaer oijck soe etc. Testes, Dingeman Jansse ende Dierck Raessen den 20e julij 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 64v d.d. 20-7-1626. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Thonis sone Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken ende Peeter zijne broeders, hadden geloeft te gheven ende te vergelden Matheeus Janssen Berchmans eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van twelff gulden jaerlijcx hollants permissie gelt, alle jaer vrij van alle lasten ende schattingen op den 7e februari te betaelen, waer aff den 1e betaeldach verschijnen souden den 7e februarij 1625, vuijt ende van hender erffenisse metter timmeringe daer op staende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Thoecxken (=’t Hoekske), oistwaerts end westwaerts de erffgenaemen van Thonis Geeritssen, zuijdtwaert des heeren straete, ende noirtwaert totte meeren. Ende noch vuijt eenen acker saijlants rontsomme in erffenisse van Geerit Thonis erffgenaemen. Sijnde de selve jaerlijcxe rente te los met 200 gulden hollants permisse gelt, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begreepen staet in date den 7e februarij 1624. Ende waer oijck de voorst. Matheeus Jansse int constitueren als zijnde de resterende hondert gulden geschoten bij Willem Matheeus Janssen, die oversulcx sustineerde de eene rechte te competeren, alles nijettegenstaende den constitutiebrieff ten sijne behoeffne nijet ende was luijdende: Soe is gestaen voor schepenen ondergeschr. Jan Adriaen Zuenen als wettich momboir van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere Matheeus Jansse voorst. tesamen verweckt als erffgenaemen voor de eene hellicht van de selven Matheeus, int bijwesen van Goijaert Geeritssen van Duppen, stadthouder der voorst. heerlicheijt. Ende heeft in den naem van de selven onmondige kinderen hem ierst ende vooral op alles aengaende de gelegentheijt der saecke wel geinformeert hebben ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus Janssen wettelijcke ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert op deene hellicht der voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden, tsaemen op alle schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten den voorst. onmondige aengaende de voorst. hellicht daer inne eenichsins competerende. Gelovende de voorst. Jan Adriaens op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuncieren den voorst. Willemen altijt vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 65r d.d. 20-7-1626. Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans ter eenre ende Jan Adriaen Zuenen als wettige momboir van de onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere wijlen Matheeus voorst. tsaemen verweckt int bijwesen van den stadthouder van Venloon ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdige van eene schepenen geloefte van hondert ka. gld. eens ten laste der goederen van Cornelis Willem Weerdts, ende van de hellicht in eene jaerlijcxse rente van twelff gulden op de goeden der erffgenaemen van wijlen Wouter Geeritssen tot Venloon int Hoecxken. Welcke schepenen geloefte ende hellicht der rente den voorst. Willem Matheeus Janssen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot van Matheeus voorst. aenbestorven zijn soo men verclaerden. Overmidts welcker erffdelinge ende erffscheijdinge soe is Willem Matheeus voorst. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. hellicht in de voorst. rente van twelff gulden jaerlijcx. Op welcke hellicht der voorst. rente tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus heeft de voorst. Jan Adriaen Zuenen in der qualiteijt bovengeschreven wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat Jenneke dochtere Lenaert aen t Sant weduwe wijlen Matheeus Janssen aen de selve hellicht haeren leven lanck sal hebben recht van tochte. Met conditie ut infra. Overmidts etc. Soe is den voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. schepenen geloefte van hondert gulden eens. Op welcke schepenen geloefte ende allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van de voorst. onmondige kinderen, heeft de voorst. Willem Matheeus wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat sij deijlderen malcanderen de voorst. schepenen geloefte, ende de hellicht in de voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden sullen waeren, als men schepenen geloefte ende erffchijns nae lantrecht schuldich is te waeren. Gelovende de voorst. Willem Matheeus sup se et bona etc. dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge, dit verthijen ende conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f. 64r-64v-65r] | ||
19-02-1630 | Samenvatting: ---------------- Willem Mateussen en Jan Jansse Oerlemans, ook namens zijn broer en zussen, verdelen een weiland aan de Cromme Dijk te Besoyen, 8 hond groot. Het weiland is gekomen van Mateus Jan Teuwen. Toelichting: ------------- Jan en zijn broer en zussen zijn kinderen van Jan Cornelis Oerlemans en Ariaentken Mateus zaliger. Willem is een broer van Ariaentken. Zij zijn de 2 kinderen van Mateus Jan Teuwen. Dus eigenlijk is het een deling tussen deze 2 kinderen. Lenart Janssen heeft een afschrift gevraagd, staat bovenaan. Lenart is de bedoelde broer van Jan. De Winterdijk bestaat nog steeds, en loopt nu van Capelle tot de rotonde bij Besoyen (tegenwoordig behorend tot Waalwijk). Op de kadasterkaart van 1832 is de naam Winterdijk verder doorlopend, en zien we ook de Oude Straat. Besoijen was toen een zelfstandige plaats. Transcryptie: ------------------------- Scheijdinghe ende delinge tussen Willem Mateussen ter eenre, ende de weeskinderen van Jan Cornelis Oerlemans mette voochden van dien, ten overstaen van de ge..hten ter andere zijden. Compareerde voor ons Schout ende hemraders (heemraden) der Ambachts van Besoyen, ondergeschreven, Willem Matheussen ter eenre, ende Jan Jansse Oerlemans voor hem selven, vervangende zijn ander broeder en susters ter andere zijden, als mede ten overstaen van Jan Ariaensse Seunen, als momboir ofte toesiender, ende de Schout als oppervoocht van de wesen, ten overstaen van Jan Dyrcxsse ende Aert Schalcken, hemraders van Besoyen, voonoemt, als daer toe geroepen ende gebeden, ende hebben metten anderen geloot, gescheijden ende gearfdeelt, seecker stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent 8 hond (8x0,14 ha=1,12 ha) lants, gecomen ende hen samen aengecomen van Mateus Jan Teuwen zone. daer oost naest gearstlaet Wouter Peter Willems, west Cartroysen landen, streckende van t hoochste van de Winterdijck ter Ouder straten toe, soo als hier naer volcht als te weeten soo zijn de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans, verweckt bij Ariaentken Mateusse zaliger, bij accort in plaets van blinde lotinge, gevallen, geloot ende gearfdeelt, op te gerechte helft van t voorsegde lant, te meeten van de hooftsloot, onder de voet de dijck af totte gerechte helft toe, en sullen de voorsegde kinderen aen contant gelt van Willem Mateussen daertoe genieten ende alrede ontfangen op sesch hont lants toe. Also verstaen wort het achterste block, soo vele beterte te wesen, de somme van twintich carolus gulden ..onteren over vier hont minder oft meerder de somme van twintich gulden, ende sullen tot haren last nemen de schouwen van t voorsegde loth, te weten, van de straet vrede, ende van des Heerenstraet, sondermeer. Ende Willem Mateusse voornoemt is geloot ende gearfdeelt, ende sal als vorens op elck hont lants toegeven voor de beterschap twintich guldens, die alrede sijn betalet, ende sal tot voorsegd lant maecken de schouwen van de Ouden Straet sloot, ende van de Schepensloot sondermeer, ende sal oock sijn selven en wel beseijnden, midts dat partijen tot samen costen sullen den Scheijsloot oft Dwarssloot in t midden van elcx erve halft .... doch graven ende t hecken metten ..sten op ten dam setten, ende sal dan voort bij Willem Teuwen oft zijn nacomelingen altijts onderhouden worden, midtsgaders sullen .... .. tijen tot haere samen costen, op den dijck oock meacken een gelint met posten ende scheijden, ende het dijckstal bepoten met willigen naer behoeven, ende naer den tijt datter de schouwe overcam, ende daer naer dan bij de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans eeuwelijck onderhouden te worden, ende vertegen ver..tijen hierop eene loth naer den ouden gercomen (?) ende lant recht met hant halen ende met mont soo recht was met alle tegen wegen ende andere gebueren rechten, met recht tot eene lot oft lant behoren naer den .... hercomen, alle t sonder froude in oirconden, dese bij de selve ondertekent op ten 19e february 1630. Jan Dircxssen Aert Schalcken A. van Andel Bovenaan in de marge: extract voor Lenaert Janssen Onderaan in de marge: rest t recht van de brief van de verlichtingen en is ingericht |
[bron: Besoyen - Dorpsbestuur inv. 655 bl. 174r scan 178] | ||
van 27-02-1631 tot 28-02-1631 | Samenvatting: ---------------- Op 27 februari 1631 delen de kinderen de goederen, nagelaten door hun vader Jan Cornelis Oirlemans. Jan en Lijsken krijgen door loting: * het brouwhuis, schop en grond, De Oude Stede genaamd, op t Craenven, 12 lopensaat (2,3 ha.), gelegen tussen ’s Heerenstraat en Duiksche Hoeve * de Langen akker aldaar, 2 lp (0,4 ha.) * 1 perceeltje land aldaar, 1 lp * een klein hofje aldaar, 23 roei (300m2, 30mx10m) * het hofje voor de stede * lotje land aan de Vonder * hooiland 8 hond in t Ambacht van Besoyen over de winterdijk (1,1 ha.) * hooiland 5 hond in t Ambacht van Besoyen over de Oude Straat, ongedeeld met Andries Peters en Jan Adrdiaen Diercxssen de Bie * hooiland 8 hond in t Ambacht van Capelle in de Zuidewijn, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie * ze betalen aan Lenaert en Adriaentken op vastenavond 1632 voor vergelijking 125 gulden Lenaert en Adriaentken krijgen door het lot: * een stede met timmeringe en akker, genaamd jan Vrients stede, in t Craenven * akker 1 1/2 lp, westwaarts Heerenstraat en Duiksche Hoeve * akker 1 1/2 lp, gespleten van de Oude stede * akker 4 lp * akker 1 1/2 lp * hooiland 8 hond in Besoyen over de Schouwsloot * hooiland 4 hond in Besoyen aan de Crommendijk * hooiland 3 hond tot Capelle over de Oude straat, ongedeeld met Adriaen Diercxssen de Bie, jacop Hendricx en anderen * hooiland 7 hond in ’Ambacht van Capelle in de Zuidenweg, ongedeeld met Mel Aertssen en anderen Op 28 februari 1632 verdelen Jan en Lijsken hun deel: Jan: * de Oude stede en alle hei en percelen op t Craenven * hij betaalt 250 gulden aan Lijsken * hij ontvangt de huur van 1 jaar op de stede (het lijkt erop, dat Lijsken en haar man daar wonen) Lijsken: * alle percelen hooiland tot Capelle en Besoyen Toelichting: ------------- Hier is een zus van Jan en Lenaert genoemd, namelijk Adriaentken. Die kende ik nog niet. In de akte van 22 januari 1626 staat: ... momboir van de 5 onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans. Die kinderen zijn niet met name genoemd. Daar kende ik er 3 van met hun naam: Jan, Lijsbeth en Lenaert, en nu dus ook Adriaentken. Misschien komt hun 5e kind ook nog ergens naar boven. Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 169v/171r d.d. 27-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre, Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheussen als wettige momboiren bij den heere geordonneert van Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt ter derder ende vierder zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van den goederen naebeschreven, hen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot ende afflijicheijt van henne ouders ende anderssins erffelijck aengecomen zijnde soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen in der qualiteijt bovengeschreven bij blinde lothe bij den schouteth van Venloon van sheeren wegen geleght, tsaemen te deele bevallen brouwhuijs, schop ende grondt ende erffenisse daeraenliggende genoempt d’oude stede, twelff lopensaet ende 8 1/2 roeijen lants int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven tusschen den waterlaet ende erffenisse Jan Hendricx Verduijn aen de eene zijde oistwaerts ende tusschen erffenisse de weduwe Denis Janssen Loijen ende meer andere aen dandere zijde westwaerts, streckende van sheerenstraete totte Duijcxe hoeve. Noch eenen acker lants genoempt den Langen acker, gelegen aldaer tusschen erffenisse Jan Hendricx Verduijn voorgen. aen d’eene zijde oistwaerts ende tusschen den voorst. waterlaet aen dandere zijde westwaert, streckende van sheerenstraete tot aen erffenisse des voorst. Jan Verduijns noirtwaerts. Noch een stucxken lants twee loopensaeten ende 13 roeijen int geheel begrijpende gelegen aldaer aen de zuijdezijde van sheerenstraete, oistwaert, zuijtwaert ende westwaert aen erffenisse Corstiaen sone wijlen Jan Joosten Borsten ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een parceeltken lants geschickt op een loopensaet, gelegen aldaer op het hooch, oistwaert, westwaert ende noirtwaert aen erffenisse des voorst. Corstiaens ende zuijtwaert aen erffenisse Cornelis Willemssen de Pruijser. Noch een cleijn hoffken groot omtrent 23 roeijen, gelegen aldaer aen den zuijde zijde van den voorst. sheerenstraete, oistwaert aen erffrenisse des voorst. Corstiaens, zuijtwaert aen erffenis van Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen hier tegen deijlende ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch een hoffke gelegen aldaer voor de stede, toecomende de weduwe ende kinderen wijlen Henrick Goossens oistwaert aen de voorst. weduwe Denis Janssen Loijen, zuijtwaert sheerenstraete ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen Cornelis Adriaens. Noch een lotken lants genoempt aen den Vonder oistwaert aen den aterlaet, zuijtwaert aen de weduwe Denis voorgen. westwaert de voorst. Lenaert ende Adriaentken hier tegen deijlende ende nnoirtwaert de voorst. erffgen. Cornelis Adriaens. Noch een stuck hoijelants acht hont off daer omtrent int geheel begrijpende gelegen in den Ambachte van Besoijen over den winterdijck genoempt het Hoijelant achter Goijaert Claessen oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert Ghijsbert Hendricxssen Span ende noirtwaert aen den schouwsloot. Noch vijff hont lants in een stuck hoijelants gelegen in den Ambachte van Besoijen over d’Oude straete, gemeijn ende onbedeelt met Andries Peters ende Jan sone Adriaen Diercxssen de Bie. Ende noch acht hont hoijelants off daer omtrent in een stuck lants gelegen in den Ambachte van Cappelle inden Zuijdewijn, gemeijn ende onbedeelt met Adriaen Diercxssen de Bie. Allen de voorst. parceelen van erffgoederen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen vercleirden malcanderen gedesigneert ende gewesen te hebben. Op welcke parceelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen, hebben de voorst. momboiren vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe gelden sal de helft van alle renten, chijnsen ende pachten die vuijtte voorst. goederen ende vuijtte parceelen van erffenisse den voorst. Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij desen erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen, met recht te vergelden staen ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge aen den voorst. Lenaert ende Adriaentken tot vastenavont 1632 geven ende vuijtreijcken tsaemen de somme van hondert ende 25 ca. gld. eens, goet gancbaer gelt. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe is den voorst. Lenaerden ende Adriaentken bij blinde lothe als voor geleeght tsaemen te deele bevallen ende erffelijck aengecomen eene stede lants mette timmeringe daer op staende ende het geheel ackerlant daeraenliggende genoempt Jan Vrients stede gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen gen. het Craenven tusschen een parceel ackerlants van anderhalff loopensaet ende vijff roeijen hier ondergenoempt ex vno oistwaert ende tusschen erffenisse der erffgenaemen Cornelis Adriaens etc. westwaert streckende van sheerenstraete totte duijcxse hoeve. Noch een parcheel ackerlants anderhalf lopensaet ende vijff roeijen int geheel begrijpende, gespleten van d’Oude stede, gelegen aldaer oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert ende noirtwaert aen de weduwe Denis Janssen Loijen ende westwaert aen erffenisse van de voorst. stede genoempt Vrienten stede. Noch een parcheel lants van vier loopensaet ende 4 1/2 roije in een acker lants gelegen aldaer aen den zuijde zijde van sheerenstraete, oistwaert ende westwaert Corstiaen Jan Borsten, zuijtwaert Cornelis Willems ende noirtwaert de voirst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende met Corstiaen Jan Borsten voorst. Noch een parcheel lants groot anderhalf loopensaet ende omtrent 7 roijen in den selven acker oistwaert ende zuijtwaert aen den voorst. Corstiaen Jan Borsten ende westwaert ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Jan Goijaerts. Noch een stuck hoijelants acht hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen over den schouwsloot achter Goijaert Claessen, oistwaert aen erffenisse des heere van Tilborch, zuijtwaert aen den schouwsloot, westwaert aen den weduwe Geerit van Broechoven ende Aert Wouters van Laerhoven ende noirtwaert aen Ghijsbert Hendricxssen. Noch een stuck hoijelants vier hont oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in Besoijen aen den Crommendijck, oistwaert aen erffenisse van Wouter Peter Willems, zuijtwaert aen den winterdijck, westwaert aen Chantroijsen lant ende noirtwaert Willem Matheus. Noch drije hont hoijelants gelegen tot Cappel over de d’Oude straete, gemeijn ende onbedeijlt met Adriaen Diercxssen de Bie, Jacop Hendricx ende meer anderen. Ende noch een stuck hoijelants seven hont oft daeromtrent int geheel begrijpende, gelegen in den ambacht van Cappel in den Zuijdenwijn, onbedeelt met Mels Aertssen ende meer andere, het geheel stuck oistwaert aen Peter Hendrick Haemer, zuijtwaert aen d’oude straete, westwaert aen erffenisse der kinderen Laureijs Peters ende noirtwaert aen den Ganthel. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn ut supra ende daerenboven sal dit loth tot vergelijckinge deser erffdeijlinge van Jan Janssen Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen hier tegen deijlende hebben ende ontfangen tot vastenavont 1632 de somme van hondert en 25 ca. gld. eens goet gancbaer gelt. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure ten behoeve van den voorst. Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans hebben de voorst. Jan sone Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen sone wijlen Cornelis Diericxssen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck ut supra etc. ende daerenboven sal dit loth etc. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hier in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat den eenen van den anderen egeen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat elck een schuldich ende gehouden sal wesen te wegen ende te stegen naer den rechte van den lande, te weten de voorst. Jan ende Adriaen als schulderen principael super se en bona qua etc. ende de voorst. momboiren etc. Allet sonder argelist. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 27e februarij 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 171r/v d.d. 28-2-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter eenre ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijnen huijsvrouwe dochtere des voorst. wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van goederen die hen tsaemen onbedeelt bij den bovengeschr. erffscheijding ende erffdeijlinge te deele bevallen zijn, soe men verclaerden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe is Jan Janssen Oirlemans bovengen. te deele bevallen d’oude stede op het Craenven met allen de heijbodems ende de parcheelen van erffenisse op het Craenven liggende, die welcke hen tsaemenderhandt bij de voorst. deijlinge aldaer te deele bevallen ende aengecomen waeren. Op welcke parcheelen van goederen tsaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeffne des voorst. Jn sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft de voorst. Adriaen Cornelis Diercxssen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden alle renten, chijnsen ende pachten die met recht daer vuijt zijn gaende. Ende daerenboven sal Jan voorst. betaelen ende voldoen int geheel alsulcke 125 ca. gld. als zij deijlderen aen Lenaerden ende Adriaentken onmondige kinderen Jan Cornelis voorgen. naer luijdt van de voorst. voorgaende deijlinge moeten vuijtreijcken tot vastenavont 1632. Oijck soe sal Jan de gehele huere der voorst. stede voor een jaer ontfangen. Met conditie ut infra. Overmidts etc. soe zijn den voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Diercxssen namens zijn huijsvrouwe te deele bevallen allen de parcheelen van hoijelant soe tot Cappel als Besoijen, die welcke hen deijlderen bij de voirst. voorgaende deijlinge te deele bevallen zijn. Op welcke parceelen van goederen tesaemen op allen brieven ende bescheeden daer aff mentie maeckende ten behoeve van den voorn. Adriaen Cornelis Diercxssen heeft de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen, helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men daer vuijt sal gelden het ghene daerop begroot soude mogen zijn. met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoo sullen gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dander egeen hinder oft schaede en sal overcomen in eenige manieren ende offer eenigen ouden commer met recht hier op quam daer men ten deser tijdt nijet aff en weet, den selven sullen sij deijlderen malcanderen helpen draegen, ende sal elck zijn loth aenveerden, soe ende gelijck de voorgaende deijlinge is vermelt ende sullen zij oijck malcanderen allen achterstel helpen aff te doen. Gelovende de voorst. deijlderen sup se et bona etc. ten eeuwigen daege onwederroepleijck. Op te verbeurte van hondert ca. gld. tot behoeffne van den armen tot Venloon. Testes D. Raessen ende Ghijsb. Claessen. Actum 28e februarij 1631. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 169v/171v scan 205/208] |
16-03-1633 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 66 f 28v/29v d.d. 16-3-1633. Corstiaen sone wijlen Jan Borsten ter eenre ende Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffmangelinge ende erffwisselinge van seeckere naebeschreven parceelen van erffgoederen hen respectieve toebehoirende, soe zij verclaerden. Overmidts welcker erffmangelinge ende erffwisselinge, soe sal de voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans met vollen rechte hebben ende behouden een parcheel lants des voorst. Corstiaens gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaert ende westwaert aen erffenisse van Lenaert ende Adriaentken onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgen. zuijtwaert aen den voorst. Corstiaen ende noirtwaert aen den kinderen ende erffgen. wijlen Jan Goijaerts ende noch een parcheeltken hoffs des voorst. Corstiaens gelegen aldaer oistwaert aen den waterlaet, zuijtwaert aen den voorst. onmondige kinderen, westwaert aen andere erffenisse des voorst. Jan Janssen Oirlemans ende noirtwaert aen sheerenstraete. Soe groot ende cleijn als de selve parcheelen van goederen aldaer gelegen zijn. Op welcke parcheelen goederen ten behoeffne des voorst. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans heeft de voorst. Corstiaen sone wijlen Jan Borsten wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Dies soe sal Jan dese parceelen van goederen ierst aenveerden ten ooghst toecomende aen den stoppelen. Gelovende etc. ut infra. Overmidts welcker erffmangelinge ende erffwisselinge, soe sal de voorst. Corstiaen sone wijlen Jan Borsten met vollen rechte hebben ende behouden eenen acker lants des voorst. Jans gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het craenven, soe groot ende cleijn als den selven aldaer gelegen is oistwaert aen andere erffenisse des voorst. Corstiaens, westwaert aen den waterlaet ende noirtwaert aen sheerenstraete soe men verclaerden. Op welcke ackerlants ten behoeffne des voorst. Corstiaens heeft de voorn. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Dies soe sal Corstiaen desen ackerlants ierst aenveerden ten ooghst toecomende aen den rogstoppelen. Gelovende etc. ut infra. Gelovende de voorst. comparanten op verbintenisse van henne persoonen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffmangelinge ende erffwisselinge ende dit verthijen malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Renuncierende ter dijen eijnde op alle beneficien ende remedien van recht het zij relieffnementen oft andere, die hen ter contrarie van desen eenichsins souden moegen dienen oft te staede comen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Hier is een zus van Jan en Lenaert genoemd, namelijk Adriaentken. Die kende ik nog niet. In de akte van 22 januari 1626 staat: ... momboir van de 5 onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans. Die kinderen zijn niet met name genoemd. Daar kende ik er 3 van met hun naam: Jan, Lijsbeth en Lenaert, en nu dus ook Adriaentken. Misschien komt hun 5e kind ook nog ergens naar boven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f 28v/29v] |
van 09-04-1631 tot 19-11-1631 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 187v/188r d.d. 9-4-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelis voorst. ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheus henne momboirs, soe voor hen als voor Lenaerden ende Adriaentken onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis voorgenoempt, de voorst. momboirs in den naeme ende van wegen als voor, tot het gene hier naervolght, consent ende decret hebbende van schouteth ende schepenen van Venloon, als ons schepenen ondergeschr. gebleken is, de helft onbedeijlt van het groot woonhuijs eender stede lants gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den Ouden Draijer, beginnende het selve woonhuijs van de caemere aff mette helft onbedeijlt van den brouwhuijse ende verckenskoije daerbij staende. Midtsgaders de helft onbedeijlt van den noirdenzijde van de aenstede daeraenliggende oistwaert aen de stege aldaer, zuijtwaert ende westwaert Joost Peeterssen Swart ende noirtwaert aen sheerenvaert. Item de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het tweede loth in eenen acker genoempt den hoogen acker, beginnende vuijtten westen van de stege aff aen, de welcke aldaer is liggende, het selve geheel loth oistwaert aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Peter Jacops, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen de Vaerte. Item de helft onbedeijlt in een parcheel lants, wesende het 4e loth inden voorst. acker genoempt den hoogen acker, oistwaert aen de erffgenaemen Jan Wouter Claes, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen den vaerte voirst. Ende noch de helft onbedeijlt van de zuijdenzijde van eenen acker genoempt Geeridt Oirlemans acker gelegen aldaer aen de noirdenzijde van de vaerte waer aff de noirdenzijde desselffs acker is toebehoirende Adriaen Willemssen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die den gelijcke kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt te deele bevallen zijn soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen Willemssen voorgenoempt, met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten ende de voorst. henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende dit opdraegen ende overgeven den voorst. Adriaen Willemssen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen ende hem de voorst. parcheelen van goederen te waeren als men erffne schuldich is te waeren. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck, vuijtgenomen des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 9e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren bij den heere geordonneert van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans respective verweckt bij Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen, geasssiteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht der selver onmondige kinderen, hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om in den naeme ende van wegen der voorgen. onmondige kinderen metten rechte van naerderschappe te lossen ende te quijten dese erffgoederen, ende hebben in der qualiteijt als voor geloeft alles te doen des een naederman schuldich is te doen. Midtsgaders den coopere te indempneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van dese erffgoederen gedaen. Testes, Dingeman Jansse ende Adriaen Cornelis den 19e november 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188r d.d. 9-4-1631. Adriaen Willemssen heeft geloeft schuldener principael ten behoeve van de kinderen ende erffgrnamen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van vijffhondert ende 75 ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen, waer aff den iersten betaelt sal wordden gereet, den 2e over een jaer ende den 3e oft lesten den 9e aprilis 1633. Procederende de selve somme ter causen van coop van de voorst. parcheelen van erffgoederen, de welcke hij gelover beneffens zijne andere goederen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188v d.d. 16-4-1631. De selve transportanten een vierde part hen onbedeelt toecomende in eenen stede lants mette timmeringe daerop staende ende erffenisse daeraenliggende ende toebehoirende gelegen binnen de heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de vaerte tegen over de Venis Straete, oistwaert aen sheerenstraete, zuijtwaert de erffgenaemen Lenaert Chielen, westwaert aen Burchtken dochtere Jan Lauwen ende noirtwaert aen Joost Peterssen Swart, soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Roeloff Jacopssen van Hedel met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. tramsportanten ende de voorst. momboirs op verbintenisse respective van henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende etc. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen een vierde part in een derdendeel van vier vaten roggen sjaers aen den heijlige geest van Venloon met eenen staende ende lopende pacht. Noch een vierde part van des heeren chijns die int geheel vuijtte voorst. stede te vergelden staet ende daer toe des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Ghijsbert Claessen den 16e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans verweckt bij Jan Gielissen ende Claes Janssen haere respective geassisteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht, hebben geboden ende hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, die zij zeijden den voorst. kinderen hen eijgen te wesen, ome metten rechte van naerderschap te lossen het vierden part der stede alhier geruert. Ende hebben geloeft alles te doen des een naerderman is schuldich te doen, ende den coopere te indemneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van het voorst. 4e part gedaen. Testes Dingeman Janssen ende Adriaen Cornelis den 19e novembris 1631. Toelichting: ------------ Dit lijkt te gaan om de goederen, verkregen uit de deling van Cornelis Cornelis de oude. Het gaat namelijk om het 1/4 part, en Cornelis had 4 kinderen, waaronder Jan. De kinderen van Jan willen hun deel verkopen aan Adriaen Willems. Dat gebeurt op 9 april 1631. Maar op 19 november 1631 maken de kinderen van zus Cathelijn de koop ongedaan, en kopen de goederen over met recht van naerderschap. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 187v/188v scan 205/208] |
29-01-1630 | Rentmeester van de Heer van Loon (Bij zijn overlijden staat Villicius Domini Loon.) | [bron: Loon op Zand - Inv. 2 RK overlijdens 1624-1650 f. 168] |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39 en 40] |
15-04-1628 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 39v t/m 40v d.d. 15-4-1628. Lenaert Goossens van den Hove als actie ende cessie hebbende van Adriaen Jan Gijben ter eenre, ende Jan Janssen Stevens geassisteert met Joncker Matthijs Cannaerts, schouteth der heerlicheijt van Venloon in den naeme van de onmondige kinde van wijlen Hendrick Goijaerts ter andere zijden, hebben onderlinghe ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdinge eender stede metter erffenisse daeraenliggende, genoempt de stede aen de Lijnde, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Craenven. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinghe, soe is Lenaerden Goossens van den Hove bij blinde lothe te deele bevallen het groot woonhuijs der selver stede met eene roije erffenisse van den huijse aff westwaerts op liggende, streckende naer sheerenstraete zuijtwaert op. Item noch den geheelen hoff aen de oisteneijnde van den voorst. woonhuijse int viercant gelegen beginnende van den noirdenoistense hoeck van het selve woonhuijs ende streckende totten iersten pael van het corenlant der voorst. stede ende daer toe de oistense zijde van het corenlant der voorst. stede, de selve oistense zijde oistwaert aen Cornelis Peter Oirlemans ende de erffgenaemen van wijlen Adriaen Huijben met meer anderen, zuijtwaert den bovengeschr. hoff, westwaert het voorst. onmondich kindt hier tegendeijlende ende noirtwaert de voorst. Cornelis Peter Oirlemans. Allen de voirst. parcheelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende zij deijlderen de selve affgepaelt hebben. Op welcke parcheelen tsaemen op allen schepene letteren ende munimenten daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Lenaert Goossens heeft de voorst. Jan Janssen Stevens in den naeme ende geassisteert als voor wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden ende betaelen de hellicht van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte voorst. geheele stede te vergelden staende, midtsgaders oijck dat men over de voorst. roije erffenisse wegen ende stegen sal het voorst. onmondige kijndt van Hendrick Goijaerts hier tegen als voor deijlende. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe is den voorst. onmondighe kinde van wijlen Hendrick Goijaerts bij blinde lothe te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de schuere der voorst. stede metter groese aen de zuijde zijde ende een geerveldeken aen de oistenzijde van de selve schuere gelegen, oistwaert de roije erffenisse ende den hoff Lenaerden Goossens bij dese erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen, zuijtwaert sheerenstraet, westwaert Zacharias Willems ende noirtwaert de westense zijde van het corenlant der voorst. stede ende daer toe alnoch de voorst. westense zijde van het corenlant, oistwaert Lenaert Goossens hier tegen deijlende, zuijtwaert het voorst. geerveldeken ende de groese, westwaert Dierck Raessen van Grevenbroeck ende noirtwaert Cornelis Peter Oirlemans. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn ut supra. Op welcke parcheelen etc. ut supra, mutaties muntandis etc. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt soe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcken lasten ende rechten tot elcx portie staende, alsoe sullen houden ende onderhouden dat deen van dander egheen hinder off schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Ende off er eenigen commer met recht meer op ijemants portie geraeckte te comen, daer men ten deser tijdt nijet aff ende weet, dat zij deijlderen den selven malcanderen sullen helpen draegen in twee gelijcke portien. Oijck soe sullen zij deijlderen malcanderen helpen helpen onderhouden, te hecken ende de posten van dijen voer aen sheerenstraete sulcx dat deen bij gebreke des anders daer van nijet beschaedigt en wordde. Gelovende de voorst. deijlderen te weten de voorst. Lenaert op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, ende de voorst. Jan Stevens metten voorst. schouteth op verbintenisse van allen de goederen des voorst. onmondigen kinde insgelijcks hebbende ende vercrijgende dese erffdeijlinge ende erffscheijdinghe dit verthijen ende de conditien bovenverhaelt malcanderen ende elck deen den anderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Alles sonder argelist. Testes Dierck Raessen ende Ghijsbrecht Claessen den 15e april 1628. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 39v/40v] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39 en 40] | ||
26-01-1679 | Jan en Anthonij, tevens voor hun broer Marten, allen kinderen van Goossen Leenderts van den Hove en Commerken Jacobs, maken een boedelscheiding. | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 82 f. 68v - 69] |
van 20-03-1645 tot 06-05-1647 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 32v d.d. 20-3-1645. Willem Eelants van Spaendonck int bijwesen ende met consent van Anthonisken Jan Stevens die ..(JM: Diercx?) zijne huijsvrouwe heeft geloeft als schuldenaer principael hem ende allen zijne ende zijnder voorst. huijsvrouwe goederen hebbende ende vercrijgende, waer ende tot wat plaetsen de selven gelegen is soe in Brabant, Hollant als elders, Jannen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans de somme van vijfftich ca. guldens, te geven ende te betaelen van heden date deser over een jaer met drije ca. guldens intrest in gelde alsdan cours ende ganck hebbende. Ende off ’t gebeurden dat hij geloever met consent den Cornelis Jans de voorst. somme langer geraeckte onder te houden, geloeft den voorst. Jannen daer van intrest te betaelen naer loop ende laps des tijts. Met conditien hier inne toegedaen dat off deen off dandere van partijen ten expireren van den jaere oft daer naer de voorst. somme wederomme begeerden te hebben off te restitueren, dat zij ’t selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens in presentie van twee getuijgen sullen opseggen ende vercondigen ende sullen zij hen reciprore naede gedaene opsegginge tot het betaelen ende off ontfangen der voorst. somme gereet hebben te maecken ende houden. Testes Ghijsbert Claessen et Thomas Thomassen. Actum 20e martij 1645. In marge: Jan Cornelis Oirlemans bekent dese geloefte betaelt te zijn metten intrest. Actum 6 maij 1647 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 f.32v] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] |
31-08-1642 | doop Jacobus Goswini Leonardi van den Hove (geb. 1642) | [grootmoeder vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - Inv. 2 Doopboek 1624-1648 blad 75] |
517 Hove Maria Leonardi van den, doet onderrouwt voor de rk kerk met Valerius Laurentii op 13 jan. 1635 en trouwt op 4 febr. 1635 - oon op Zand - inv. 2 Trouwboek 1624-1651 f. 134v |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39 en 40] | ||
14-02-1670 | 1. Loureijs, 2. Lendert, 3. Cornelis Gerit Colen gehuwd met Elisabet, 4. Peter Elias gehuwd met Anna, allen kinderen van Wouter Loureijs en Maria Lenderts van den Hove, 5. Jan Loureijs en Hendrick Hendricxs als voogden over Aerdt, onmondige zoon van genoemde Wouter en Maria, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 81 f. 6v en inv 80 f.40] |
van 04-05-1653 tot 22-03-1675 | Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Wouter Laureijssen ten behoeve van diens vijf onmondige kinderen bij wijlen Maijke de oude, dochter van Lenaert Goossens van den Hove, een bedrag van 80 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 22-3-1675 voor 3/5 deel bij Aert Wouter Laureijssen, Peter Elias Jans, gehuwd met Anna Wouter Laureijssen, en Peterken, weduwe van Laureijs Wouters, ingelost is. 6-5-1653 Folio 51 Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Jan Lenaerts van den Hove een bedrag van 80 gulden. 6-5-1653 Folio 51v Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Steven Lenaerts van den Hove en Ghijsbrecht Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken Lenaerts van den Hove, een bedrag van 60 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 13-12-1674 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 75 f. 51v] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] |
14-02-1670 | 1. Loureijs, 2. Lendert, 3. Cornelis Gerit Colen gehuwd met Elisabet, 4. Peter Elias gehuwd met Anna, allen kinderen van Wouter Loureijs en Maria Lenderts van den Hove, 5. Jan Loureijs en Hendrick Hendricxs als voogden over Aerdt, onmondige zoon van genoemde Wouter en Maria, maken een boedelscheiding. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 81 f. 6v en inv 80 f.40] |
518 Hove Gosuinis Leonardi Gosuini van den, rk gedoopt op 11 mei 1608 in Oisterwijk, zoon van Leonardus Gosuini en Anthonia - Oisterwijk Inv. 1 Doopboek 1597-1610 f. 59 |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] |
519 Hove Stephanus Leonardi Gosuini van den, rk gedoopt op 29 juni 1614 in Oisterwijk, zoon van Leonardus Gosuini en Anthonia - Oisterwijk Inv. 2 Doopboek 1612-1627 f. 15v |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
30-05-1656 | Aert Adriaenssen van Broechoven en Steven Lenaertssen van den Hove stellen zich borg voor Goossen Lenaerts van den Hove die op 28 oktober 1655 een stede gekocht heeft van Jan Lambertssen Rommen voor een bedrag van 2200 gulden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 127] |
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39 en 40] |
23-03-1676 | Henrick Henricx Verhoeven, weduwnaar van Elisabeth Leendert van den Hove, heeft twee zonen: Henrick de oude (overleden) en Henrick de jonge, en wil opnieuw gaan trouwen met Elisabeth Janse Snoeck. Henrick Henricx Verhoeven en Elisabeth Janse Snoeck sluiten een overeenkomst met Steven Lenderts van den Hove en Gijsbert Hendricx Verhoeven, als voogden over Hendrick Hendricx Verhoeven de jonge. In de akte hierna: Hendrick, zoon van Hendrick Hendricx Verhoeve en Elisabeth Leenderts van den Hove, ontslaat zijn voogden Steven Leenderts van den Hove en Gijsbert Hendricx Verhoeven van hun verplichtingen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 82 f. 10v] |
van 04-05-1653 tot 22-03-1675 | Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Wouter Laureijssen ten behoeve van diens vijf onmondige kinderen bij wijlen Maijke de oude, dochter van Lenaert Goossens van den Hove, een bedrag van 80 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 22-3-1675 voor 3/5 deel bij Aert Wouter Laureijssen, Peter Elias Jans, gehuwd met Anna Wouter Laureijssen, en Peterken, weduwe van Laureijs Wouters, ingelost is. 6-5-1653 Folio 51 Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Jan Lenaerts van den Hove een bedrag van 80 gulden. 6-5-1653 Folio 51v Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Steven Lenaerts van den Hove en Ghijsbrecht Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken Lenaerts van den Hove, een bedrag van 60 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 13-12-1674 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 75 f. 51v] | ||
19-03-1664 | Jan Adriaen Janssen van de Pasch bekent schuldig te zijn aan Steven Lenaerts van den Hove een bedrag van 12 gulden terzake van de koop van een aftandse merrie. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 145v] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] | ||
van 12-12-1654 tot 04-04-1656 | Folio 47v Aert Janssen Greelmaecker, wonende te Waalwijk en gehuwd met Adriaentken Jan Cornelis Verhoeven, transporteert goederen aan Steven Lenaert Goossens van den Hove. 12-12-1654 Folio 48 Steven Lenaert Goossens van den Hove bekent schuldig te zijn aan Aert Janssen Greelmaecker een bedrag van 140 gulden terzake van een transport opheden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 4-4-1656 ingelost is. 12-12-1654 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 47v en 48] | ||
van 04-05-1660 tot 19-03-1664 | Folio 11 Steven Lenaert Goossens van den Hove transporteert goederen aan Jan Adriaen Janssen van de Pasch. Uit de aantekening in de marge blijkt dat het transport op 19-3- 1664 vernietigd is. Folio 11v Jan Adriaen Janssen van de Pasch bekent schuldig te zijn aan Steven Lenaerts van den Hove twee jonge stieren terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat het transport op 19-3- 1664 vernietigd is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 78 f. 11 en 11v] |
13-01-1635 | ondertrouw Wouter Loureijs Wouters en Maria Leonardi Gosuini de oude van den Hove [zie 770,I] | [broer bruid] | [bron: Loon op Zand - inv. 2 Trouwboek 1624-1651 f. 134v] | |||
04-02-1635 | kerkelijk huwelijk Wouter Loureijs Wouters en Maria Leonardi Gosuini de oude van den Hove [zie 770,I] | [broer bruid] |
22-02-1664 | Nieuwe Moerstraat, Loon op Zand (op het Nieuw Verlaat) | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 137v] |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
30-05-1656 | Aert Adriaenssen van Broechoven en Steven Lenaertssen van den Hove stellen zich borg voor Goossen Lenaerts van den Hove die op 28 oktober 1655 een stede gekocht heeft van Jan Lambertssen Rommen voor een bedrag van 2200 gulden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 127] |
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39 en 40] | ||
26-01-1679 | Jan en Anthonij, tevens voor hun broer Marten, allen kinderen van Goossen Leenderts van den Hove en Commerken Jacobs, maken een boedelscheiding. | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 82 f. 68v - 69] |
17-05-1662 | Jonker Robert Grahame, rentmeester en ontvanger van de heer van Loon, verpacht goederen aan Goossen Lenaertssen van den Hove. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 54] |
van 04-05-1653 tot 22-03-1675 | Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Wouter Laureijssen ten behoeve van diens vijf onmondige kinderen bij wijlen Maijke de oude, dochter van Lenaert Goossens van den Hove, een bedrag van 80 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 22-3-1675 voor 3/5 deel bij Aert Wouter Laureijssen, Peter Elias Jans, gehuwd met Anna Wouter Laureijssen, en Peterken, weduwe van Laureijs Wouters, ingelost is. 6-5-1653 Folio 51 Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Jan Lenaerts van den Hove een bedrag van 80 gulden. 6-5-1653 Folio 51v Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Steven Lenaerts van den Hove en Ghijsbrecht Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken Lenaerts van den Hove, een bedrag van 60 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 13-12-1674 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 75 f. 51v] | ||
van 27-02-1655 tot 29-01-1659 | Goosen Lenaerts van den Hove bekent schuldig te zijn aan Lenaert Janssen Oirlemans een bedrag van 36 gulden en 5 stuivers terzake van de koop van 50 vaten rogge. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 29-1-1659 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 77v] | ||
22-02-1664 | Goossen Lenaertssen van den Hove, wonende op de Nieuwe Moerstraat op "het nijeuw verlaet", bekent schuldig te zijn aan Adriaen Janssen de Jonghe, brouwer te Sprang, een bedrag van 113 gulden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 137v] | ||
12-03-1664 | Goossen Lenaerts van den Hove, wonende aan de Nieuwe Moerstraat op het Nieuw Verlaat, bekent schuldig te zijn aan Dierck Melissen Moents, wonende te Capelle, een bedrag van 466 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 2-2-1672 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 142v] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] |
524 Hove Maria Leonardi Gosuinis van den, rk gedoopt op 9 aug. 1620 in Oisterwijk, dr van Leonardus Gosuini en Anthonia - Oisterwijk Inv. 2 Doopboek 1612-1627 f. 48 |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39 en 40] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] |
525 Hove Johannes Leonardi Gosuinis van den, rk gedoopt op 12 nov. 1623 in Oisterwijk, zoon van Leonardus Gosuini en Anthonia - Oisterwijk Inv. 2 Doopboek 1612-1627 f. 64 |
18-04-1662 | Tilburg | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 40v] |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39 en 40] |
van 04-05-1653 tot 22-03-1675 | Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Wouter Laureijssen ten behoeve van diens vijf onmondige kinderen bij wijlen Maijke de oude, dochter van Lenaert Goossens van den Hove, een bedrag van 80 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 22-3-1675 voor 3/5 deel bij Aert Wouter Laureijssen, Peter Elias Jans, gehuwd met Anna Wouter Laureijssen, en Peterken, weduwe van Laureijs Wouters, ingelost is. 6-5-1653 Folio 51 Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Jan Lenaerts van den Hove een bedrag van 80 gulden. 6-5-1653 Folio 51v Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Steven Lenaerts van den Hove en Ghijsbrecht Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken Lenaerts van den Hove, een bedrag van 60 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 13-12-1674 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 75 f. 51v] | ||
28-03-1661 | Jan Claes Jan Claessen bekent schuldig te zijn aan Jan Lenaert Goossens van den Hove, wonende te Tilburg een bedrag van 150 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 7-4-1683 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 78 f. 102] | ||
18-04-1662 | Jan Adriaenssen van Oisterhout, wonende op de Efteling, bekent schuldig te zijn aan Jan Lenaertssen van den Hove, wonende te Tilburg, een bedrag van 50 gulden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 40v] | ||
27-03-1669 | Jan Adriaen van Oosterhoudt bekent schuldig te zijn aan Maria, weduwe van Jan Lenderts van den Hove, een bedrag van 50 gulden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 f 20v] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] |
18-04-1662 | Tilburg | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 40v] |
18-04-1662 | Jan Adriaenssen van Oisterhout, wonende op de Efteling, bekent schuldig te zijn aan Jan Lenaertssen van den Hove, wonende te Tilburg, een bedrag van 50 gulden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 40v] | ||
27-03-1669 | Jan Adriaen van Oosterhoudt bekent schuldig te zijn aan Maria, weduwe van Jan Lenderts van den Hove, een bedrag van 50 gulden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 f 20v] |
526 Hove Elisabeth Leonardi van den, rk gedoopt op 7 febr. 1627 in Loon op Zand, dochter van Leonardus - Loon op Zand - Inv. 2 RK Doopboek 1624-1648 blad 9v |
16-01-1654 | Samenvatting: ---------------- De erfgenamen van Leendert Goossen van den Hove en Antonisken Jan Stevens doen afstand van een hooij- en weiland van 2 morgen groot in Baardwijk, ten gunste van Adriaen Gerit Cornelissen Couwenberch op 16 januari 1654. Zoon Goossen is present, ook namens zijn broers en zussen, zijn stiefvader Willem Eelants van Spaendonck, op basis van een procuratie, afgegeven op 6 mei 1653 door de schepenen van Venloon. Toelichting: ------------ Wie is de begunstigde, heeft hij iets te maken te maken met de familie? Adriaen Gerit van de Couwenberch is de 2e man van Lijsbeth Jan Cornelis Oerlemans. Lijsbeth is een zus van Jan Jan Oerlemans, getrouwd met Agneesken van den Hoven. Waarom de familie afstand doet, waarom ze hem dit gunnen, weet ik niet. Over het stuk land: Met een grootte van 2 morgens. De Bossche morgen was 9930 m2, dus bijna een hectare. Weet niet zeker of in Baardwijk ook met deze maateenheid gerekend is. Maar wel een behoorlijk stuk land. De locatie van het hooi of weiland: over de Hoogeindse Wetering, tussen de Fra Camp en land van het convent van de Doncq, vanaf de Hoogeindse Wetering tot aan de Hool Graeve toe. Helaas ben ik te weinig bekend met Baardwijk. De kaart van Baardwijk van 1866 geeft mij geen aanknopingspunten. Transcriptie: --------------- Compareerde voor de ondergeschreven Schepenen der Heerlicheijt van Baardwijck, Goossen Lenaertsen van Hooff, woonende binnen de jurisdictie der heerlicheijt van Venloon, dat men noempt Loon op Zant, soo voor hemselve, als mede voor soovele des noot sij last ende procuratie hebbende van Willem Eelants van Spaendonck, naegelaten weduwer wijlen Antonisken Jan Stevens dochtere, die voortijts huijsvrouwe was van wijlen Lenaert Goossens van den Hove, .. gedaen van Steven, ende Jan, gebroeders, zonen wijlen Lenaert ende Antonisken voorgenoempt, oock van Jan Janssen Oerlemans, als man ende momboir van Agneesken (van den Hove), sijn huijsvrouwe, ende Meerten joosten van Cuyck, als man ende momboir van Maeijken de jonge, sijnen huysvrouwe, gesusteren, dochteren des voorsegden wijle Lenaerts ende Antonisken, mede van Wouter Laureijssen, naegelaten weduwer wijen Maeijken de Oude, oock dochtere des voorschreven Lenaerts ende Antonisken, soo in dien qualiteijt voor hen selven, als mede hen fort ende sterckmaeckende voor sijne vijf onmondige kinderen, bij hem ende de voorschreven wijlen Maeijken de Oude tesaemen verweckt, ende van de voorschreven Steven Lenaerts van den Hove ende Gijsbrecht Hendricxsen, als wittige momboir van de onmondige kinde van wijlen Lijsken, insgelijcken, dochtere des meergenoemden wijlen Lenaerts ende Antonisken, verweckt bij Hendrick Hendrick Hendricxen, int bij wesen ende overstaen van den selven Hendrick, vader van desselven onmondige kinde, ende oock dieselve Hendrick als naegelaten weduwer van de voorschreven wijlen Lijsken voor hemselven, wesende dieselve procuratie voor Peeter Corstiaenssen ende Cornelis Claessen Bastaers, Schepenen in Venloon gepasseert, ende door Koomans in absentie van de Secretaris als Substituyt gestipuleert, in date den sesten meij des voorleden Jaers 1653, ons schepenen behoorlijcke geteeckent, ende besegelt gebleken, ende heeft in dier qualiteijt wettelijck vetegen, bij maniere van pe..tatie ende erfmangelinge, sulcx hij doet bij desen op seecker stuck hoy ofte weijlants, twee morgen of daeromtrent groot sijnde, gelegen onder de voorsegde van Baerdwijck over de Hoocheijntse Weteringe, tusschen den fra camp (?) aende oistenzijde, ende de erfenisse van t convent van de Doncq aen de westenzijde, streckende van de voorsegde weteringe af noortwaert op totten hool graeve toe, met alle dijcke, tuyen, sloot, maese ende weteringe, schouwen ende nabuerlijcke rechten daertoe ende over naer costume locael behooren, ende op alsulcke brieven ende voorwaerden als daer egeen recht aen te behouden, of te vermeten in eniger manieren, soo geloofden den voorsegden comparant, dese voorschreven erfenisse te vrijen gewaeren, nae de Rechte van de Lande, als een vrij, eijgen erve ende een volboden, op generael verbant daersijns comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, hebbende ende vercrijgende, soo in Hollant, Brabant als allonium elders gelegen, subjecten, dieselve alle Rechten ende Rechteren om ofter naemales eenige pachten, renten, chijnssen, of andere calangien op quamen, bij den voornoemden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch in sulcken gevalle sijn guarand t’allertijt voor hem ende sijne naecomelingen daerachter verhaelen, als sijnde vrij lant, uijtgenomen Dorps loop ende Commer ende Verpondinge, die vandaer deses af voorthaen sullen blijven tot laste van den voorsegden Adriaen sone wijlen Gerit Cornelissen Couwenberch, allen sonder arch oft list ende in oirconde dese bij Schepenen van Baerdwijk. Onderteeckent desen 16e Januari 1654, Cornelis Peeterssen Joost Janssen Kouenberch getaxeert bij Schouth ende Gerechten op 450 f. (florijnen, guldens) 11 gulden - 5 stuijvers (40e penning) |
[bron: Baardwijk - Dorpsbestuur 1652-1667 Inv. 144 akte 47 f. 28v-29r scan 32] |
21-03-1652 | Willem Eelants van Spaendonck, weduwnaar van Anthonisken Jan Stevens, sluit een overeenkomst met betrekking tot goederen met Steven, Goossen en Jan, Jan Jan Cornelis Oirlemans, gehuwd met Agneesken, Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de oude, Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de jonge, en genoemde Steven met Ghijsbert Hendricxssen als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en wijlen Lijsken, allen zonen endochters van Lenaert Goossens van den Hove en genoemde Anthonisken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 39 en 40] |
23-03-1676 | Henrick Henricx Verhoeven, weduwnaar van Elisabeth Leendert van den Hove, heeft twee zonen: Henrick de oude (overleden) en Henrick de jonge, en wil opnieuw gaan trouwen met Elisabeth Janse Snoeck. Henrick Henricx Verhoeven en Elisabeth Janse Snoeck sluiten een overeenkomst met Steven Lenderts van den Hove en Gijsbert Hendricx Verhoeven, als voogden over Hendrick Hendricx Verhoeven de jonge. In de akte hierna: Hendrick, zoon van Hendrick Hendricx Verhoeve en Elisabeth Leenderts van den Hove, ontslaat zijn voogden Steven Leenderts van den Hove en Gijsbert Hendricx Verhoeven van hun verplichtingen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 82 f. 10v] |
van 04-05-1653 tot 22-03-1675 | Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Wouter Laureijssen ten behoeve van diens vijf onmondige kinderen bij wijlen Maijke de oude, dochter van Lenaert Goossens van den Hove, een bedrag van 80 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 22-3-1675 voor 3/5 deel bij Aert Wouter Laureijssen, Peter Elias Jans, gehuwd met Anna Wouter Laureijssen, en Peterken, weduwe van Laureijs Wouters, ingelost is. 6-5-1653 Folio 51 Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Jan Lenaerts van den Hove een bedrag van 80 gulden. 6-5-1653 Folio 51v Goossen Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Steven Lenaerts van den Hove en Ghijsbrecht Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken Lenaerts van den Hove, een bedrag van 60 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 13-12-1674 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 75 f. 51v] |
van 11-04-1652 tot 20-10-1652 | Folio 51 1. Steven, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Cornelis Janssen de Lepper. 11-4-1652 Folio 52 Cornelis Janssen Lepper bekent schuldig te zijn aan de kinderen van Lenaert Goosens van den Hove en Anthonisken Jan Stevens een bedrag van 83 gulden en 12 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 20-10-1652 ingelost is. 11-4-1652 Folio 52v 1. Steven en Jan, 2. mr Dierck Coomans, als gevolmachtigde van Goosen Lenaert van den Hove, 3. Maria Hendricxssen, gehuwd met Jan Lenaerts, 4. Jan Janssen Oirlemans, gehuwd met Agneesken, 5. Wouter Laureijssen, gehuwd met Maijken de oude, 6. Marten Joosten van Cuijck, gehuwd met Maijken de jonge, 7. genoemde Steven en Ghijsbert Hendricxssen, als voogden over de onmondige kinderen van Hendrick Hendricxssen en Lijsken, allen kinderen van Lenaert Goossens van den Hoove en Anthonisken Jan Stevens, transporteren goederen aan Wouter Jan Wouterssen, wonende te Berkel. 11-4-1652 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 74 f. 51 - 52 - 52v] |
23-03-1676 | Henrick Henricx Verhoeven, weduwnaar van Elisabeth Leendert van den Hove, heeft twee zonen: Henrick de oude (overleden) en Henrick de jonge, en wil opnieuw gaan trouwen met Elisabeth Janse Snoeck. Henrick Henricx Verhoeven en Elisabeth Janse Snoeck sluiten een overeenkomst met Steven Lenderts van den Hove en Gijsbert Hendricx Verhoeven, als voogden over Hendrick Hendricx Verhoeven de jonge. In de akte hierna: Hendrick, zoon van Hendrick Hendricx Verhoeve en Elisabeth Leenderts van den Hove, ontslaat zijn voogden Steven Leenderts van den Hove en Gijsbert Hendricx Verhoeven van hun verplichtingen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 82 f. 10v] |
527 Snoermans Johannes Adriani, trouwt RK met Joanna Guilielmi op 5 februari 1640 in Loon op Zand |
528 Snoermans Martinus Johannis, trouwt RK met Maria Huberti Christiani Borsten op 6 januari 1668 in Loon op Zand |
30-05-1677 | doop [waarschijnlijk] Hendrik Snoeren (1677-1727) [zie 424,IV] | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 04 - Loon op Zand - doopboek 1671-1686 en trouwboek 1671-1685 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 4, blad 32] | |||
01-10-1684 | doop [waarschijnlijk] Peter Snoeren (1684-1770) [zie 212] | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 04 - Loon op Zand - doopboek 1671-1686 en trouwboek 1671-1685 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 4, blad 77v] |
529 Snoermans Gerardi Johannes, trouwt RK met Adriana Cornelij Christiani op 6 februari 1667 |
530 Snoerman Magdalena Joannis, RK gedoopt op 30 juli 1649 in Loon op Zand |
531 Snoermans Johanna Johannis de Jonge, RK gedoopt op 29 maart 1656 in Loon op Zand |
17-10-1679 | doop [waarschijnlijk] Gerardus Henrici Snoeren (geb. 1679) [zie 424,V] | [tante vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 04 - Loon op Zand - doopboek 1671-1686 en trouwboek 1671-1685 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 4, blad 44] | |||
04-12-1688 | doop [waarschijnlijk] Martinus Henrici Snoeren (geb. 1688) [zie 424,IX] | [tante vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 05 - Loon op Zand - doopboek 1687-1711 en trouwboek 1685-1715 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken Loon op Zand 1608-1810, inventarisnummer 5, blad 28] |
532 Bruers Nicolai Petri, trouwt RK met Maria Henrici Petri Nicolai in Hilvarenbeek op 7 mei 1596 - Hilvarenbeek - RK Trouwboek Inv. 1 Bl. 105v |
533 Bruers Petrus Nicolai, RK gedoopt in Hilvarenbeek op 27 augustus 1597, zoon van Nicolai Petri Bruers - Hilvarenbeek - RK Doopboek 1587-1615 Inv. 1 bl. 49r |
534 Bruers Hendricus Nicolai, RK gedoopt in Hilvarenbeek op 17 oktober 1598, zoon van Nicolai Petri Bruers - Hilvarenbeek - RK Doopboek 1587-1615 Inv. 1 bl. 56v |
535 Bruers Cornelia Nicolai, RK gedoopt in Hilvarenbeek op 13 augustus 1602, dochter van Nicolai Petri Bruers - Hilvarenbeek - RK Doopboek 1587-1615 Inv. 1 bl. 68 |
536 Bruers Joannes Nicolai, RK gedoopt in Hilvarenbeek op 6 september 1604, zoon van Nicolai Petri Wilhelmi Bruers - Hilvarenbeek - RK Doopboek 1587-1615 Inv. 1 bl. 72 |
537 Bruers Maria Nicolai, RK gedoopt in Hilvarenbeek op 6 september 1604, dochter van Nicolai Petri Bruers - Hilvarenbeek - RK Doopboek 1587-1615 Inv. 1 bl. 78 |
538 Bruers Wilhelmus Nicolai, RK gedoopt in Hilvarenbeek op 16 oktober 1607, zoon van Nicolai Petri Bruers en Maria - Hilvarenbeek - RK Doopboek 1587-1615 Inv. 1 bl. 84 |
539 Bruers Henricus Joannis, RK gedoopt op 3 maart 1620 in Hilvarenbeek, zoon van Joannes Henrici Bruers en Elisabeth - Hilvarenbeek - RK Doopboek Inv. 2 Bl. 18 |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] |
04-04-1659 | Gerit Willem Elias verkoopt aan Lambert Marten Dielissen een stuk akkerland genoemd de Corte Streepen, gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend de weduwe van Arien van Berendonck, de verkoper zelf, de gemeijnte van Zelissel. De verkoper belooft alle lasten af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 5 gulden aan Willem Dierck Rutten aflosbaar met 100 gulden, over te nemen met een vervallen en de lopende termijn, nog 2 stuivers chijns aan de heer van Boxtel. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 99 F. 167r en v] |
16-05-1655 | Jan Arien Bressers verklaart te zijn voldaan voor een bedrag van 100 gulden met de rente ervan, zoals Lambert Marten Dielis aan genoemde de Bresser was verschuldigd op onderpand van een akker te Boxtel onder Tongeren en was vastgelegd voor schepenen van Boxtel in het jaar 1651. Datum 16 mei 1655, getuigen van Duijsel en Arien Lenaerts als schepenen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 99 Bl. 31v] |
van 24-06-1655 tot 07-07-1658 | Samenvatting: ---------------- Folio :34-r Lambert Marten Dielissen belooft aan Michiel Gijsbrechts een jaarlijkse rente van 7 gulden 10 stuivers, steeds te betalen op 24 juni en voor de eerste keer a.s. 24 juni anno 1656, vrij van alle lasten op onderpand van een huis, hofstad, tuin en aanliggend erf etc. gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend de schuldenaar zelf, Hendrick Willems, de arme Clarissen te Boxtel, de gemeijnte van Zelissel. De schuldenaar belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente en alle lasten daarin af te handelen. De rente is aflosbaar tegen betaling van 150 gulden op 24 juni mits er ene half jaar vooraf is opgezegd. Datum 24 juni 1655, getuigen Arien Lenaerts en Arien Michiels als schepenen. Folio :34-v Lambert Marten Dielissen belooft aan Michiel Gijsbrechts die per heden datum over een jaar de som van 40 gulden te betalen met onderwijl een rente van 2 gulden. Als er dan niet wordt betaald zal de vermelde rente blijven doorlopen totdat de hoofdsom is voldaan. Actum als voor. Michiel Gijsbrechts bekent op 7 juli 1658 dat de lospenningen en de rente betaald zijn. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 99 F. 34r en v] |
21-04-1653 | Samenvatting: ----------------- Geraert Willem Elias, Lambert Martten Dielissen, als man en momboir van Aeltien Willem Elias, lossen door de wettelijke verkoop aan Jan Jacobsen, de 3 gulden jaarlijks, als hiervoor Claes Driessen, heeft geheven uit huys, hof en aengelegen erfenissen met landerijen in de herdgang van Gemonde, voor desen toebehoort aan Peeter Peeters en na hem Jenneken zijn dochter, welke 3 gulden jaarlijks de Tafel van de Heilige Geest van de proggie (=parochie) van Gemonde tegenwoordig heft. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 98 Bl. 124v en 125r] | ||
24-02-1658 | Samenvatting: ---------------- Lambrecht Marten Dielissen verkoopt aan Cornelis Jan Cuijpers een stuk akkerland genoemd de Loijbrug, gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend Peter Henricks van Eijndhoven, Alit dochter van Willem Janssen van de Wege, Lambrecht Martens, de gemeenschappelijke straat. De verkoper belooft alle lasten af te handelen, behalve een half blank Bamischijns aan de heer van Boxtel, nog 200 gulden kapitaal aan Jan Marcelis van Eeckert en aan Peter Hendrick Willems te Oirschot, welk kapitaal meteen dient te worden aanvaard met de achterstand ervan. Verder moet de koper overpad aan anderen verlenen. Datum 24 februari 1658, getuigen van Aecken en Joost van de Graeff als schepenen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 99 F. 124r] | ||
12-03-1664 | Samenvatting: ---------------- Met dank aan Jan Toirkens. Folio :91-v Soort akte : afstand van vruchtgebruik Datum : 12-03-1664 Lambert Lambert Dielissen doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake de helft van een stuk onverdeeld akkerland gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend Jan Lamberts, Cornelis Lamberts en meer anderen. Nog inzake een stuk akkerland genoemd de Bunrooij, ter zelfder plaatse als voor gelegen, belendend Jan Joosten, Adriaen Lamberts, Goijaert Joosten, de mes(t)weg daar. Nog inzake een stuk hooiland genoemd de Gijpenbeemd, gelegen in de zelfde herdgang, belendend Jan van de Sande, Jan Willems Louw, Cornelis Jans Cuijper, het smal water daar. Hij doet afstand ten behoeve van zijn zoon Willem en belooft alle lasten hierin af te handelen. Datum als voor, getuigen van Duijsel en Erven als schepenen. Folio :92-v Soort akte : verkoop van een perceel Datum : 12-03-1664 Nadat er in de vorige akte afstand van het vruchtgebruik is gedaan, is hier verschenen Willem zoon van Lambert Marten Dielissen en verkoopt (voor 150 gulden, en 3 gulden voor de 50e penning) aan Cornelis Lamberts de helft van de de akker gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend Jan Lamberts, Cornelis Lamberts. Nog verkoopt hij hem een stuk hooiland genoemd het Gijpenbeemtien, ter zelfder plaatse gelegen, belendend Jan van de Sande, Jan Willem Louw, Cornelis Janssen Cuijper, het Smaelwater daar. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. Folio :93-r Soort akte : verkoop van een perceel Datum : 12-03-1664 Nadat er in de vorige akte afstand van het recht van vruchtgebruik is gedaan, is hier verschenen Willem zoon van Lambert Marten Dielissen en verkoopt aan Adriaen Lamberts een stuk akkerland genoemd de Bunrooij, gelegen te Boxtel in herdgang Tongeren (voor 75 gulden), belendend Jan Joosten, Adriaen Lamberts, Goijaert Joosten, de mestweg daar. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. Folio :93-r Soort akte : overdracht van vruchtgebruik Datum : 12-03-1664 Willem zoon van Lambert Marten Dielissen draagt het vruchtgebruik dat hij eerder van zijn vader had verkregen, weer terug over aan zijn vader Lambert Marten Dielissen. Willem belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. Toelichting: ------------- In de 1e akte staat Lambert Lambert Dielissen. Erboven staat Willem Lambert Dielissen, zijn zoon. In de akte hierna ook steeds Willem, zoon van Lambert Dielissen. De 1e vermelding lijkt een vergissing. De vader verklaart afstand te doen van het vruchtgebruik van 3 percelen ten behoeve van zijn zoon Willem, waarna zijn zoon Willem ze verkoopt, waarna de vader het vruchtgebruik weer terugkrijgt. Ik vermoed, dat dit juridisch nodig is om de verkoop te kunnen doen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 100 f. 91v-92r-92v-93r] | ||
25-01-1677 | Samenvatting: ---------------- Aeltien Wllemse, weduwe van Lambert Marten Dielissen, uit krachte van het testament voor notaris J. van den Heuvel van 10 maart 1664, verkoopt een akker onder Tongeren, gelegen tussen de erve van Cornelis Lambrechts aan de ene zijde, de nabeschreven koper aan de andere zijnde, strekkende van de erve van Jan Lambrechts tot op de erve van Govert Joosten met meer andere. alsnoch een hooibeemd, genoemd het Hoolbeemtje, gelegen ter plaatse voorschreven, tussen de erve Govert Joosten aan de ene zijde, Jenneken, de weduwe van Gerith Elias aan de andere zijde, strekkende van de erve van de Clarissen alhier, met meer andere, tot op het Smael Water, verkocht aan Jan Janssen Santergoets, met 3 oortjes chijns aan de Heere van Boxtel. Coop 150 gulden 40e penning 3 gulden 15 stuivers Toelichting: ------------- De akker en de hooibeemd liggen onder Tongeren. Haar man is eerder overleden, en Aeltien verkoopt deze nu. Later, op 9 april 1677, verkoopt zij een hooiland, onder Tongeren, aan Joost Goverts van Akeren. Genoemd zijn Cornelis en Jan Lambrechts. Ik zie zo niet dat zij hun zonen zouden zijn. Jenneken, de weduwe van Gereth Elias, is genoemd. Aeltien is de dochter van Willem Elias. Ik kan zo geen verband aantonen. Smalwater bestaat anno 2024 nog steeds. Het llopt aan de westkant van Tongeren. De Clarissen zijn genoemd. Het zal over het Clarissenklooster gaan, genaamd Sint Elisabetsdal. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 104 f. 104v en 105r Scan 124] | ||
09-04-1677 | Samenvatting: ---------------- Aleken Willem Elias, weduwe van Lambert Marttens van der Meijs, uit kracht van testament van 10 maart 1664, opgemaakt voor notaris J. vanden Heuvel en zekere getuigen, verkoopt hooiland, benaamd Boeckensbeemd, onder Tongeren onder de Baronie van Boxtel, op 9 april 1677 aan Joost Govers van Akeren. Toelichting: ------------ Notarieel Boxtel tussen 1633 en 1670 ontbreekt helaas, anders was het testament op te zoeken geweest. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 104 f. 111v en r Scan 130-131] |
12-10-1636 | doop Andreas Jan Marten (Andries) Dielissen (geb. 1636) | [oom vaderszijde] | [bron: Boxtel - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 2v] |
04-04-1659 | Gerit Willem Elias verkoopt aan Lambert Marten Dielissen een stuk akkerland genoemd de Corte Streepen, gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend de weduwe van Arien van Berendonck, de verkoper zelf, de gemeijnte van Zelissel. De verkoper belooft alle lasten af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 5 gulden aan Willem Dierck Rutten aflosbaar met 100 gulden, over te nemen met een vervallen en de lopende termijn, nog 2 stuivers chijns aan de heer van Boxtel. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 99 F. 167r en v] |
21-04-1653 | Samenvatting: ----------------- Geraert Willem Elias, Lambert Martten Dielissen, als man en momboir van Aeltien Willem Elias, lossen door de wettelijke verkoop aan Jan Jacobsen, de 3 gulden jaarlijks, als hiervoor Claes Driessen, heeft geheven uit huys, hof en aengelegen erfenissen met landerijen in de herdgang van Gemonde, voor desen toebehoort aan Peeter Peeters en na hem Jenneken zijn dochter, welke 3 gulden jaarlijks de Tafel van de Heilige Geest van de proggie (=parochie) van Gemonde tegenwoordig heft. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 98 Bl. 124v en 125r] | ||
25-01-1677 | Samenvatting: ---------------- Aeltien Wllemse, weduwe van Lambert Marten Dielissen, uit krachte van het testament voor notaris J. van den Heuvel van 10 maart 1664, verkoopt een akker onder Tongeren, gelegen tussen de erve van Cornelis Lambrechts aan de ene zijde, de nabeschreven koper aan de andere zijnde, strekkende van de erve van Jan Lambrechts tot op de erve van Govert Joosten met meer andere. alsnoch een hooibeemd, genoemd het Hoolbeemtje, gelegen ter plaatse voorschreven, tussen de erve Govert Joosten aan de ene zijde, Jenneken, de weduwe van Gerith Elias aan de andere zijde, strekkende van de erve van de Clarissen alhier, met meer andere, tot op het Smael Water, verkocht aan Jan Janssen Santergoets, met 3 oortjes chijns aan de Heere van Boxtel. Coop 150 gulden 40e penning 3 gulden 15 stuivers Toelichting: ------------- De akker en de hooibeemd liggen onder Tongeren. Haar man is eerder overleden, en Aeltien verkoopt deze nu. Later, op 9 april 1677, verkoopt zij een hooiland, onder Tongeren, aan Joost Goverts van Akeren. Genoemd zijn Cornelis en Jan Lambrechts. Ik zie zo niet dat zij hun zonen zouden zijn. Jenneken, de weduwe van Gereth Elias, is genoemd. Aeltien is de dochter van Willem Elias. Ik kan zo geen verband aantonen. Smalwater bestaat anno 2024 nog steeds. Het llopt aan de westkant van Tongeren. De Clarissen zijn genoemd. Het zal over het Clarissenklooster gaan, genaamd Sint Elisabetsdal. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 104 f. 104v en 105r Scan 124] | ||
09-04-1677 | Samenvatting: ---------------- Aleken Willem Elias, weduwe van Lambert Marttens van der Meijs, uit kracht van testament van 10 maart 1664, opgemaakt voor notaris J. vanden Heuvel en zekere getuigen, verkoopt hooiland, benaamd Boeckensbeemd, onder Tongeren onder de Baronie van Boxtel, op 9 april 1677 aan Joost Govers van Akeren. Toelichting: ------------ Notarieel Boxtel tussen 1633 en 1670 ontbreekt helaas, anders was het testament op te zoeken geweest. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 104 f. 111v en r Scan 130-131] |
558 Dielens Michael Lamberti, RK gedoopt op 28 januari 1629 in Boxtel, zoon van Lambertus Martini Dielens en Aleidis - Boxtel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 49v |
20-06-1698 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Lamberts van Meijs, Willem Lamberts van Meijs, tesamen met Corstiaen Paulis Spiegels, als man van Willemken Gerits, allen als erfgenamen van Andries Michiels van moeders zijde, verkopen een huys, schuer, hofstadt en aangelegen lant, ter grootte van 1 loopensaet, gelegen onder Tongeren binnen de Baronie van Boxtel, aan Adriaen van Eyndoven voor 115 gulden. Toelichting: ------------ Het gaat om een boerderij van moederszijde, dus van Aleijdis. Genoemd is Andries Michiels. Dat zou dan haar vader zijn. Maar uit andere akten blijkt dat Willem Elias of Eelen is. Willemken Gerits zou haar zus kunnen zijn. Dat spreekt elkaar tegen. Kan niet zien hoe zij de erfgenamen zijn. |
[bron: Boxtel - Scbepenbank inv. 113 f. 83 r en v Scan 87-88] |
559 Martini Anna Lambertus, RK gedoopt op 25 juli 1631 in Boxtel, dochter van Lambertus Martini en Aleijdis - Boxtel - RK Doopboek Inv. 1 Bl. 56v |
1704 | Tongeren, Boxtel | [bron: Boxtel - Dorpsbestuur - Toegang 1791 Inv. F148 Hoofdgeld van het gemaal 1704-1705 F27] |
17-07-1716 | Oud schepen, borgemeester, setter, auditeur van de Rekeningen van de Baronie van Boxtel | [bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 437 Scan 70-71] |
20-01-1713 | Samenvatting: ----------------- Voor notaris Cornelis Wittebol verklaren Rijnier van Osch en Hendrik de Bije, beide voogd over het minderjarige kind van Hendrick van Osch, beide notaris en procureur in Den Bosch, Adriaan Lamberts van Meijs, wonend in Boxtel, zijn zoon Martinus en vrouw Theodora Schenckels, en Deliana Maria van Cuijck inzake een gelofte van 500 gulden, 4 guldens percent, voor het minderjarige kind, in de schepenbrief van Den Bosch van 4 april 1708, daarvan te ontlasten en dechargeren. Adriaen is er samen met Peter, zijn comparants zoon, en zal aan Deliana overgeven de brouwketel, die hij van zijn zoon Martinus, heeft verkregen, op 8 juli 1698 gepasseerd voor notaris Hendrick van Hoeij. Deliana is er samen met Juffrouw Maria Backers, weduwe van Adriaen Spijckers. Deliana heeft dit geaccepteerd. Aldus gedaan op de 21e januari 1713 ter presentie van Jan Goossens en Joost van Dommelen. Ondertekend door: Adriaen Lambert van Mijs Deliana Maria van Kuijck Jan Joost Goossens Joost van Dommelen quod attestor, Cornelis Wittebol, notaris Toelichting: ------------ Aan het begin van de akte staat 20 januari, aan het eind 21 januari. De relatie tussen het kind van Hendrick van Osch en Adriaan en Deliana is me niet duidelijk. Adriaen is 76 jaar en zijn zoon Peter 38 jaar. |
[bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 431 Scan 90-91] |
ca. 1687 | Adrs (Adrianus) Lamberts van Mijs is aangeslagen voor 6 groten en 2 klein. Oud onder de 16 jaar = klein Jan en Peter zullen de 2 kleinen geweest zijn. Adriaen en Maeijken zijn 2 groten. Dit betekent, dat er nog 4 kinderen geweest moeten zijn. Aelegonde, Dirrick en Lambert, en zeer waarschijnlijk Marten. De lijst heeft geen dagtekening, en is geschat rond 1687. |
[bron: Boxtel - Dorpsbestuur Inv. F164 Hoofdgeld van het gemaal circa 1687 Bl. 11] | ||
1704 | Adriaen van Meys, Mary sijn vrou, Dirrick, Lambert, Peeter kinderen, Alemi de meyt 6 Marten, Aelegonde en Jan zijn hier niet genoemd. Marten is zelf opgenomen in het hoofdgeld. |
[bron: Boxtel - Dorpsbestuur - Toegang 1791 Inv. F148 Hoofdgeld van het gemaal 1704-1705 F27] | ||
17-07-1716 | Samenvatting: ---------------- Voor notaris H. Fecke te Boxtel verschijnt Adriaan Lambregts van Mijs, oud schepen, borgemeester, setter, auditeur van de Rekeningen van de Baronie van Boxtel, oud omtrent 81 jaar, ter instantie en requisitie van de gecommitteerden, respectieve gesworens en geeerfden van Halderheijde en Zelissel, resorts onder dese Baronie, verklaart: hij is in 1687 voor de voorschreven heide benoemd voor de tijd van 8 jaar voor de administratie daarvan, inkomsten en uitgaven. Na die 8 jaar heeft hij voor de geerfden rekening en bewijs gedaan op de Calfsbank, onder de genoemde heide behorend. Hercules van Mol, gesworene, is toen onwillig geweest, na zijn expiratie om rekening en bewijs te doen. Zijn opvolgers Marten van Mijs en Simon van Oers hebben dat wel gedaan. Als ook de daaropvolgende gesworenen Dirk Beekmans en Gijsbert van den Boer onder de blauwe hemel van de Calfsheuvel gedaan hebben. Aldus opgemaakt op 17 juli 1716 ten overstaan van Hendrik van de Fleur en Goyaart van Heesch, inwoners van de Baronie, getuigen, hiertoe verzocht. Ondertekend door: Adriaen van Mijs Hendrick van de Fluer Het merkteken van Goyaart van Heesch Toelichting: ------------ Adriaen is 81 jaar. Teruggerekend komt dat op 1635, 1636. Dat komt overeen met de doop op 24 juni 1636. Marten is genoemd, ook als (voormalig) adminstrateur van deze heide. Vrijwel zeker is dat zijn zoon geweest. De wijk Selissen ligt anno 2024 aan de noordkant van Boxtel. Halderheide kon ik zo niet plaatsen. Kwam iets ten zuiden van Selissen wel de Halsche Heide BV tegen, en buurtschap Hal. |
[bron: Boxtel - Not. Toegang 1054 Reg. 437 Scan 70-71] |
25-03-1670 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Lamberts van der Meijs koopt op 25 maart 1670 voor 130 gulden een hooiland, genoemd het Saerbosch, onder de herdgang van Lennisheuvel van Jan Willems de Louw. |
[bron: Boxtel - Scbepenbank inv. 102 f. 15r] | ||
09-04-1677 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Lambrecht vander Meijs koopt een stuk akkerland van 1 1/2 loopensaat in Tongeren van Hendrick Jan Marttens op 9 april 1677. Toelichting: ------------- In de akte erna, op dezelfde dag, verkoopt zijn moeder, weduwe, een stuk hooiland in Tongeren, 2 loopensaat groot. Zij noemt haar man dan ook als Vander Meijs. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 104 Bl. 110v en 111r] |
20-06-1698 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Lamberts van Meijs, Willem Lamberts van Meijs, tesamen met Corstiaen Paulis Spiegels, als man van Willemken Gerits, allen als erfgenamen van Andries Michiels van moeders zijde, verkopen een huys, schuer, hofstadt en aangelegen lant, ter grootte van 1 loopensaet, gelegen onder Tongeren binnen de Baronie van Boxtel, aan Adriaen van Eyndoven voor 115 gulden. Toelichting: ------------ Het gaat om een boerderij van moederszijde, dus van Aleijdis. Genoemd is Andries Michiels. Dat zou dan haar vader zijn. Maar uit andere akten blijkt dat Willem Elias of Eelen is. Willemken Gerits zou haar zus kunnen zijn. Dat spreekt elkaar tegen. Kan niet zien hoe zij de erfgenamen zijn. |
[bron: Boxtel - Scbepenbank inv. 113 f. 83 r en v Scan 87-88] |
22-07-1709 | doop Maria Henricus van der Meijs (geb. 1709) | [oudoom vaderszijde] | [bron: Oerle - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 14v] |
1704 | Tongeren, Boxtel | [bron: Boxtel - Dorpsbestuur - Toegang 1791 Inv. F148 Hoofdgeld van het gemaal 1704-1705 F27] |
1704 | Adriaen van Meys, Mary sijn vrou, Dirrick, Lambert, Peeter kinderen, Alemi de meyt 6 Marten, Aelegonde en Jan zijn hier niet genoemd. Marten is zelf opgenomen in het hoofdgeld. |
[bron: Boxtel - Dorpsbestuur - Toegang 1791 Inv. F148 Hoofdgeld van het gemaal 1704-1705 F27] |
27-12-1669 | Samenvatting: ---------------- Roelof Arien Roelofs, Barbara Arien Roelofs, getrouwd met Jan Dielis Snelders Maeyken Arien Roelofs (de jonge), getrouwd met Jan Peeters Peijnenborgh, Catelijn Arien Roelofs, getrouwd met Willem Lamberts van der Mijs, Mayken Arien Roelofs (de oude), Anneken Arien Roelofs gebruiken hun erfelijk recht voor de verkoop van huys, hofstad en hof, groot omtrent 13 roeyen, gelegen in de Baronie van Boxtel in de herdgang van Luysel, tussen de erve van Roelof Cuypers aan de ene zijde, en voorts rondom in de gemeijnte met alle turfrechten als vanouds competerende op de gemeijnte over Lemken (?) Idem een teullant (Teelland) de Midacker, gelegen ter plaatse voorschreven, tussen de erve Roelof Cuypers aan de ene zijde, de P ...hoeve de andere zijde, strekkende met ander eijnde tot op de rivier het Luytewater (?). Aan Jan Arien Roelofs Rademaecker met het 7e deel minderst (?) Rogge aan Hendrick Tiellemans. Toelichting: ------------ De 6 kinderen dragen de hoeve en teelland over aan (waarschijnlijk) hun broer. Samen met zijn 7en. Vandaar dat het gaat over het 7e deel. In deze akte is als vader genoemd Arien Roelofs. In de akte van 12 mei 1678 zijn zij genoemd als kinderen van Arien Arien Rademakers. Het gaat duidelijk over hetzelde gezin. Verschil is dat in 1669 een Anneken en een Jan voorkomen, en dat Arien de oude en de jonge ontbreken. In de akte van 1678 staat bij Arien de oude en de jonge, niet dat Merijken hun moeder is, en bij de anderen wel. Misschien heeft dat er mee te maken. Voor de naamgeving is dit lastig. Ik heb geen verklaring voor het verschil in naamgeving. Voor Anneken en Jan heb ik voor de vader aangehouden Arien Roelof Rademakers aangehouden, voor de anderen Arien Arien Rademakers. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 102 f. 4r en v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland In 1669 is als zoon Roelof genoemd, in 1678 Roelant. Als hij Roel genoemd is, zal dat de verklaring zijn voor het verschil. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] |
27-12-1669 | Samenvatting: ---------------- Roelof Arien Roelofs, Barbara Arien Roelofs, getrouwd met Jan Dielis Snelders Maeyken Arien Roelofs (de jonge), getrouwd met Jan Peeters Peijnenborgh, Catelijn Arien Roelofs, getrouwd met Willem Lamberts van der Mijs, Mayken Arien Roelofs (de oude), Anneken Arien Roelofs gebruiken hun erfelijk recht voor de verkoop van huys, hofstad en hof, groot omtrent 13 roeyen, gelegen in de Baronie van Boxtel in de herdgang van Luysel, tussen de erve van Roelof Cuypers aan de ene zijde, en voorts rondom in de gemeijnte met alle turfrechten als vanouds competerende op de gemeijnte over Lemken (?) Idem een teullant (Teelland) de Midacker, gelegen ter plaatse voorschreven, tussen de erve Roelof Cuypers aan de ene zijde, de P ...hoeve de andere zijde, strekkende met ander eijnde tot op de rivier het Luytewater (?). Aan Jan Arien Roelofs Rademaecker met het 7e deel minderst (?) Rogge aan Hendrick Tiellemans. Toelichting: ------------ De 6 kinderen dragen de hoeve en teelland over aan (waarschijnlijk) hun broer. Samen met zijn 7en. Vandaar dat het gaat over het 7e deel. In deze akte is als vader genoemd Arien Roelofs. In de akte van 12 mei 1678 zijn zij genoemd als kinderen van Arien Arien Rademakers. Het gaat duidelijk over hetzelde gezin. Verschil is dat in 1669 een Anneken en een Jan voorkomen, en dat Arien de oude en de jonge ontbreken. In de akte van 1678 staat bij Arien de oude en de jonge, niet dat Merijken hun moeder is, en bij de anderen wel. Misschien heeft dat er mee te maken. Voor de naamgeving is dit lastig. Ik heb geen verklaring voor het verschil in naamgeving. Voor Anneken en Jan heb ik voor de vader aangehouden Arien Roelof Rademakers aangehouden, voor de anderen Arien Arien Rademakers. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 102 f. 4r en v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland In 1669 is als zoon Roelof genoemd, in 1678 Roelant. Als hij Roel genoemd is, zal dat de verklaring zijn voor het verschil. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] |
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland In 1669 is als zoon Roelof genoemd, in 1678 Roelant. Als hij Roel genoemd is, zal dat de verklaring zijn voor het verschil. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] |
27-12-1669 | Samenvatting: ---------------- Roelof Arien Roelofs, Barbara Arien Roelofs, getrouwd met Jan Dielis Snelders Maeyken Arien Roelofs (de jonge), getrouwd met Jan Peeters Peijnenborgh, Catelijn Arien Roelofs, getrouwd met Willem Lamberts van der Mijs, Mayken Arien Roelofs (de oude), Anneken Arien Roelofs gebruiken hun erfelijk recht voor de verkoop van huys, hofstad en hof, groot omtrent 13 roeyen, gelegen in de Baronie van Boxtel in de herdgang van Luysel, tussen de erve van Roelof Cuypers aan de ene zijde, en voorts rondom in de gemeijnte met alle turfrechten als vanouds competerende op de gemeijnte over Lemken (?) Idem een teullant (Teelland) de Midacker, gelegen ter plaatse voorschreven, tussen de erve Roelof Cuypers aan de ene zijde, de P ...hoeve de andere zijde, strekkende met ander eijnde tot op de rivier het Luytewater (?). Aan Jan Arien Roelofs Rademaecker met het 7e deel minderst (?) Rogge aan Hendrick Tiellemans. Toelichting: ------------ De 6 kinderen dragen de hoeve en teelland over aan (waarschijnlijk) hun broer. Samen met zijn 7en. Vandaar dat het gaat over het 7e deel. In deze akte is als vader genoemd Arien Roelofs. In de akte van 12 mei 1678 zijn zij genoemd als kinderen van Arien Arien Rademakers. Het gaat duidelijk over hetzelde gezin. Verschil is dat in 1669 een Anneken en een Jan voorkomen, en dat Arien de oude en de jonge ontbreken. In de akte van 1678 staat bij Arien de oude en de jonge, niet dat Merijken hun moeder is, en bij de anderen wel. Misschien heeft dat er mee te maken. Voor de naamgeving is dit lastig. Ik heb geen verklaring voor het verschil in naamgeving. Voor Anneken en Jan heb ik voor de vader aangehouden Arien Roelof Rademakers aangehouden, voor de anderen Arien Arien Rademakers. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 102 f. 4r en v] | ||
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland In 1669 is als zoon Roelof genoemd, in 1678 Roelant. Als hij Roel genoemd is, zal dat de verklaring zijn voor het verschil. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] |
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland In 1669 is als zoon Roelof genoemd, in 1678 Roelant. Als hij Roel genoemd is, zal dat de verklaring zijn voor het verschil. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] |
06-03-1664 | Samenvatting (met dank aan Jan Toirkens): ---------------- Jan Peter Peijnenborgs als man van Maria dochter van wijlen Arien Arien Rademaecker, verkoopt aan Cornelis Janssen Cuijper de helft van een hooibeemtje in totaal groot ca. 20 roedes, gelegen te Boxtel in de Vennekens, belendend Elen Michiels Huijberts, Jan Hendricks a Kempen, de rivier daar. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 6 maart 1664, getuigen van Lill en Erven als schepenen. Genoemde verkoper (Peijnenborgs) in diens hoedanigheid verkoopt aan Aert Hendrick Aerts een stuk heide groot ca. een lopenzaad, gelegen te Boxtel onder Luijcel, belendend de weduwe van Jan Hendrick Heesters, Jan Dielissen dat ervan is afgedeeld, Jan Henrick a Kempen, Roelof Adriaen Rademaeckers dat er ook van is afgedeeld. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve 3 stuivers 2 oort als chijns aan de heer van Boxtel. Actum als voor. Genoemde verkoper (Peijnenborgs) in diens hoedanigheid verkoopt aan Willem Lambert Marten Dielissen een stuk teulland groot ca. 2 lopenzaad, gelegen te Boxtek in de herdgang van Luijcel, belendend Jan Dielissen dat ervan is afgedeeld, Willem Janssen Cuijper en meer anderen, de heer Govert Lemnius, de gemeijnte van Kempen. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 101 f. 88v, 89r] | ||
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland In 1669 is als zoon Roelof genoemd, in 1678 Roelant. Als hij Roel genoemd is, zal dat de verklaring zijn voor het verschil. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] |
06-03-1664 | Samenvatting (met dank aan Jan Toirkens): ---------------- Jan Peter Peijnenborgs als man van Maria dochter van wijlen Arien Arien Rademaecker, verkoopt aan Cornelis Janssen Cuijper de helft van een hooibeemtje in totaal groot ca. 20 roedes, gelegen te Boxtel in de Vennekens, belendend Elen Michiels Huijberts, Jan Hendricks a Kempen, de rivier daar. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 6 maart 1664, getuigen van Lill en Erven als schepenen. Genoemde verkoper (Peijnenborgs) in diens hoedanigheid verkoopt aan Aert Hendrick Aerts een stuk heide groot ca. een lopenzaad, gelegen te Boxtel onder Luijcel, belendend de weduwe van Jan Hendrick Heesters, Jan Dielissen dat ervan is afgedeeld, Jan Henrick a Kempen, Roelof Adriaen Rademaeckers dat er ook van is afgedeeld. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve 3 stuivers 2 oort als chijns aan de heer van Boxtel. Actum als voor. Genoemde verkoper (Peijnenborgs) in diens hoedanigheid verkoopt aan Willem Lambert Marten Dielissen een stuk teulland groot ca. 2 lopenzaad, gelegen te Boxtek in de herdgang van Luijcel, belendend Jan Dielissen dat ervan is afgedeeld, Willem Janssen Cuijper en meer anderen, de heer Govert Lemnius, de gemeijnte van Kempen. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 101 f. 88v, 89r] |
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] |
van 06-03-1664 tot 10-08-1665 | Samenvatting: ---------------- Op 6 maart 1664: Genoemde verkoper (Jan Peter Peijnenborgs, als man en momboir van Maria dochter wijlen Arien Arien Rademaeker) in diens hoedanigheid verkoopt aan Willem Lambert Marten Dielissen een stuk teulland groot ca. 2 lopenzaad, gelegen te Boxtek in de herdgang van Luijcel, belendend Jan Dielissen dat ervan is afgedeeld, Willem Janssen Cuijper en meer anderen, de heer Govert Lemnius, de gemeijnte van Kempen. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. Hij betaalt 275 gulden en 10 stuivers, en voor de 50e penning 4 gulden en 19 stuivers. Toelcihting: ------------ Jan Peter Peijnenborgs is de zwager van Willem. Hij verkoopt op dezelfde dag nog een hooibeemtje in de Vennekens en een stuk hei onder Luysel. Willem verkoopt het op 10 augustus 1665 aan Hendrick en Jan, zonen wijlen Arien Arien Rademakers, ofwel zijn zwagers. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 100 f. 89r en v, en 168v] |
Samenvatting: ---------------- Blad 183r: Erfdeling tussen Aert Goverts en de erfgenamen van Jan Arien Rademakers. Aert krijgt een akker onder Luijsel tussen de erfgenamen van Jan Arien Rademakers en Jan Michielsen, De erfgenamen van Jan Arien Rademakers krijgen door loting een akker tussen Aert Goverts en Jan Michielsen (doorgestreept - in de kantlijn: Merijken weduwe Corst Goyaerts van Bicgelaer) , strekkend van erve Andries Michielsen tot op erve Jan Michielsen (doorgestreept). De datum is slecht te lezen. Toelichting: ------------- Op Blad 179v en 183r staat vrijwel hetzelfde. Op Blad 183 r staat boven de acte tussengeschreven: Barbel Arien Ariens Rademakers een stuk weiland onder Luijsel tussen de erfenisse van de koper aan de ene zijde, hiertegen afgedeeld aan de zijde Roelof Ariens, ook hiertegen afgedeeld aan de andere zijde, strekkende Roelof Jan Cuypers tot op erve Jan Michielsen, en draagt over aan Willem Lamberts van der Meijs op 10 oktober 1678. Het gaat om de erfdeling tussen Aert Goverts en de kinderen van Jan Arien Rademakers. Hoe de familieband is, kan ik zo niet bepalen. Mogelijk heeft het te maken met de moeder van de kinderen, de Goverts kant? |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 179v en 183r] | |||
27-12-1669 | Samenvatting: ---------------- Roelof Arien Roelofs, Barbara Arien Roelofs, getrouwd met Jan Dielis Snelders Maeyken Arien Roelofs (de jonge), getrouwd met Jan Peeters Peijnenborgh, Catelijn Arien Roelofs, getrouwd met Willem Lamberts van der Mijs, Mayken Arien Roelofs (de oude), Anneken Arien Roelofs gebruiken hun erfelijk recht voor de verkoop van huys, hofstad en hof, groot omtrent 13 roeyen, gelegen in de Baronie van Boxtel in de herdgang van Luysel, tussen de erve van Roelof Cuypers aan de ene zijde, en voorts rondom in de gemeijnte met alle turfrechten als vanouds competerende op de gemeijnte over Lemken (?) Idem een teullant (Teelland) de Midacker, gelegen ter plaatse voorschreven, tussen de erve Roelof Cuypers aan de ene zijde, de P ...hoeve de andere zijde, strekkende met ander eijnde tot op de rivier het Luytewater (?). Aan Jan Arien Roelofs Rademaecker met het 7e deel minderst (?) Rogge aan Hendrick Tiellemans. Toelichting: ------------ De 6 kinderen dragen de hoeve en teelland over aan (waarschijnlijk) hun broer. Samen met zijn 7en. Vandaar dat het gaat over het 7e deel. In deze akte is als vader genoemd Arien Roelofs. In de akte van 12 mei 1678 zijn zij genoemd als kinderen van Arien Arien Rademakers. Het gaat duidelijk over hetzelde gezin. Verschil is dat in 1669 een Anneken en een Jan voorkomen, en dat Arien de oude en de jonge ontbreken. In de akte van 1678 staat bij Arien de oude en de jonge, niet dat Merijken hun moeder is, en bij de anderen wel. Misschien heeft dat er mee te maken. Voor de naamgeving is dit lastig. Ik heb geen verklaring voor het verschil in naamgeving. Voor Anneken en Jan heb ik voor de vader aangehouden Arien Roelof Rademakers aangehouden, voor de anderen Arien Arien Rademakers. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 102 f. 4r en v] | ||
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] |
van 06-03-1664 tot 10-08-1665 | Samenvatting: ---------------- Op 6 maart 1664: Genoemde verkoper (Jan Peter Peijnenborgs, als man en momboir van Maria dochter wijlen Arien Arien Rademaeker) in diens hoedanigheid verkoopt aan Willem Lambert Marten Dielissen een stuk teulland groot ca. 2 lopenzaad, gelegen te Boxtek in de herdgang van Luijcel, belendend Jan Dielissen dat ervan is afgedeeld, Willem Janssen Cuijper en meer anderen, de heer Govert Lemnius, de gemeijnte van Kempen. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. Hij betaalt 275 gulden en 10 stuivers, en voor de 50e penning 4 gulden en 19 stuivers. Toelcihting: ------------ Jan Peter Peijnenborgs is de zwager van Willem. Hij verkoopt op dezelfde dag nog een hooibeemtje in de Vennekens en een stuk hei onder Luysel. Willem verkoopt het op 10 augustus 1665 aan Hendrick en Jan, zonen wijlen Arien Arien Rademakers, ofwel zijn zwagers. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 100 f. 89r en v, en 168v] |
13-06-1667 | Samenvatting: ---------------- Nadat er in de vorige akte afstand van het vruchtgebruik is gedaan, is hier verschenen Bastiaen van Megen als man van Elsken dochter van Adriaen Geerlincks Schalcken, en verkoopt aan Willem Henricks de Brouwer voor een helft ervan en aan Arien de oude en Arien de jonge als minderjarige kinderen van Arien Ariens Rademaker daarin voor de andere helft, een stuk weiland genoemd de Biesweij, gelegen te Boxtel in de Roondt, belendend genoemde Bastiaen zelf, Jenneken van Tuijl en meer anderen, de gemeenschappelijke straat. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. (Ondertekend : P. Roeffen en G. van Duijsel). Toelcihting: ------------- Arien en Arien zijn minderjarig, en dat is tot 25 jaar. Ze zijn geboren na 1642. De Roond ligt anno 2024 aan de westkant van Boxtel, met daarboven Tongeren en verder naast het westen de Kampina en Luysel. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 100 f. 239r] |
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland In 1669 is als zoon Roelof genoemd, in 1678 Roelant. Als hij Roel genoemd is, zal dat de verklaring zijn voor het verschil. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] |
13-06-1667 | Samenvatting: ---------------- Nadat er in de vorige akte afstand van het vruchtgebruik is gedaan, is hier verschenen Bastiaen van Megen als man van Elsken dochter van Adriaen Geerlincks Schalcken, en verkoopt aan Willem Henricks de Brouwer voor een helft ervan en aan Arien de oude en Arien de jonge als minderjarige kinderen van Arien Ariens Rademaker daarin voor de andere helft, een stuk weiland genoemd de Biesweij, gelegen te Boxtel in de Roondt, belendend genoemde Bastiaen zelf, Jenneken van Tuijl en meer anderen, de gemeenschappelijke straat. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als voor. (Ondertekend : P. Roeffen en G. van Duijsel). Toelcihting: ------------- Arien en Arien zijn minderjarig, en dat is tot 25 jaar. Ze zijn geboren na 1642. De Roond ligt anno 2024 aan de westkant van Boxtel, met daarboven Tongeren en verder naast het westen de Kampina en Luysel. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 100 f. 239r] |
01-05-1670 | Samenvatting: ---------------- Willem Lamberts van der Meijs, als man en momboir van zijn huisvrouw Catelijn Arien Roelen, verkoopt op 1 mei 1670 zijn gerechtigde portie in stukken land onder de herdgang van Luijsel, aan Jan Arien Roelen. - een stuck erfve, genoemd Claessenszen, gelegen tussen Jan Hendricx a Kempen aan beide zijden, strekkende met beide einden op de erfve van de weduwe van Symert Arien Eijmerts - een stuk erfve, genoemd de Langhacker, tussen Jan Michielsen en Corstiaen Goyaerts van den Bicgelaer, strekkende van de Meswegh tot op de erfve van Jan Michielsen en meerdere andere - een stuk erfve, genoemd Den Coolhooft, tussen Jan Dielissen en Roelof Janssen Cuypers met meer anderen, strekkende erfve dochter Govert Lemmers tot op de Gemeijnstraet - een stuck erfve, genoemd In de Heijvelden, tussen Jan Arien Roelen en Roelof Arien Roelen, strekkende het erfve van de koper tot op erfve Huybert Jan Diercx |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 F. 22v] | ||
van 12-05-1678 tot 10-10-1678 | Samenvatting: ---------------- De kinderen van wijlen Arien Ariens Wagemakers de jonge en wijlen Merijken Roelof Joossen verkopen huis, hofstad en hof, gelegen onder Luijsel binnen de Baronie van Boxtel aan Roelof Jansen Cuijpers op 12 mei 1678. De kinderen zijn: Roelant ofwel Roelof, Barbel, Maeijke de oude, Maeijke de jonge, getrouwd met Jan Peeters (namens haar aanwezig) Arien de oude, Arien de jonge, wijlen Catelijn, getrouwd met Willem Lamberts van der Meij (namens haar kinderen aanwezig) Op 10 oktober 1678 is er een koop voor 18 gulden van een weiland onder Luijsel, genoemd de .... weij, tussen de nabeschreven koper (Roelof Jan Cuypers), hiertegen afgedeeld aan de zijde van Roelof Ariens, ook afgedeeld aan de achterzijde, strekkende bij de genoemde Roelof Jan Cuypers, tot op de erve van Jan Michielsen ... Willem Lamberts van der Meijs ..... Toelichting: ------------- De pagina’s staan verdeeld over de inventaris: 133v: het begin 179v: de vervolgpagina 183r: over de koop van een weiland In 1669 is als zoon Roelof genoemd, in 1678 Roelant. Als hij Roel genoemd is, zal dat de verklaring zijn voor het verschil. |
[bron: Boxtel - Schepenbank inv. 104 f. 133v-f.179v en 183r] |
03-08-1604 | Bavel (In de vestbrief staat dat hij net als alle andere borgen in Bavel woont) | [bron: Vestbrieven 1604, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 503, blad 139v] |
van 1634 tot 1698 | Odelia, de huisvrouw van Denis Cornelis Meren, van omtrent 2 bunder erf ende 23 roeden buitbancx, metten huijsinge daerop staende, te Bavel, achter de Leeggen Eijckbergh aen de kercke, oost Maria Mathijs Godtschalckx dochter, west Adriaen Peeter Cornelis Lips, noort haerselfs erve, ende suijtwaert s heerenstraete, Wijlen Cornelis Jan Cornelis Martens ex anno regro folio .87. Is (of: in) drie parcheelen. ------------------------------------------------------------------------------------------ Erboven, ofwel de volgende cijnsplichtige: Jacob Denis Cornelis Meeren tot Bavel weeskynderen ------------------------------------------------------------------------------------------- Erboven, ofwel de volgende cijnsplichtige: Peter Adriaen Lips op den Eijckbergh cum suis (met de zijnen) (waarschijnlijk de zoon van de Adriaen Peeter Cornelis Lips, die west ervan woonde) ----------------------------------------------------------------------------------------------- Rechts ervan: Voorschreven Meus (of mens) Peter Meren tot Bavel tot Molenschot -:120-art:2 ----------------------------------------------------------------------------------------------- Links ervan: Bethaald 1634 noch tot 1643 inclus door (of voor) den Eickbergh Bethaald tot 1648 inclus door Peter voornoemd, noch 1649, 1650 noch 1654, 1655, 1656, 1657 (en zo door tot 1687) |
[bron: BHIC Legger van cijnzen Ginneken en Bavel 1634-1698 inv 91 - 118 blad 39 scanpag.50] |
15-09-1602 | - Quam Delie Cornelis Jan Mertens dochter, met Denys Cornelis Peeter Meren, heuren man ende voight in den parthye, ende Jacopmijne Cornelis Jan Mertens dochter, met Gijsbrecht Henricx zone Verstrijp, heuren man ende voight in de andere. Verclaerden ende bekenden midts desen van ende aengaende de stede ende erfenissen bij hen ouders achtergelaten ten geschijden ende gedeelt te sijn in manieren naebeschreven. Dat is te weten dat de voorgenoemde Delie Cornelis Jan Mertens dochter metten voorschreven Denysen, heuren man ende voight, bevallen en de gedeelt is op te huysinge, schuere, backhuys, hovinge ende alle erfenisse met alle hare toebehoorte ende metten erven daer aen liggende , soo onder lants als weijde houdende, tesamen omtrent anderhalft buynder oft seven quaert buynders, gestaen ende gelegen op ten Leegen Eijckberch tot Bavel. Item noch op t heijvelt genaempt Schoutethsheijninge, groot omtrent een buynder, gelegen tusschen Chaem ende den Aert, Daer op de voorschreven Delie jaerlicx uijtreijcken sal moeten 6 karolus gulden t stuck . t jaers den erfgenamen Adriaen Aertsen van Heel. Noch eener karolus gulden ende 15 stuyvers t sjaers Matheeus Matheeus Claessen erfgenamen. Noch 30 stuyvers t sjaers Geert Cornelissen. Item noch is de voorgenoemde Delie gedeelt op te helft aen de westzijde naest de Bavelse Kercke van een stuck lants, groot in t geheel 5 loopensaet, gelegen tot Bavel op de acker aen Leegen Wech. Daer op jaerlycx uijt gaat de helft van 3 veertelen rogs erfpachts de Tafele Heijliche Geests tot Bavel. Ende noch op te helft aen de westzijde van de Bosschen ende de helft van de stuck lants daer neven liggende, oock aen de westzjde daer van den zijde 20 voeten langs door den acker. Mede sal moeten wesen van deze helft daer op dese parthije jaerlicx uijtreijcken 2 veertelen erfpachts der Tafele Heiliche Geests bynnen Breda. Item noch is de voornoemde Delie bevallen ende gedeelt op t stuck genaempt Deeschot, groot 2 buynder, tusschen Lijndonck ende den Bolberch gelegen. Daer op zij jaerlicx zal moeten uijtreijcken 3 veertelen rogs erfpachts der Tafele Geiliche Geests van Bavel. Ende noch 5 Rijns gulden ende 14 stuyvers die Adriaen Jan Naggers heffende is. Ende hier tegens is de voorgenoemde Jacopmijne metten voorschreven Gijsbrecht, heuren man ende voight, bevallen ende gedeelt op te 3 parcheelen erfs, soo onder lant als weijde, houdende te samen omtrent anderhalft buynder oft zeven quaert, gelegen tegen de huysinghe voorschreven, aen de oostzijde over de waterlaet aldaer, welcken waterlaet de voorschreven parthijen halft ende halft sullen onderhouden. De 3 voorschreven parcheelen, genamept de Vilbraeck, vrij wesende. Item is de voorschreven Jacopmijne noch gedeelt op te helft aen de oostzijde in ende van t stuck lants groot in t geheel omtrent 5 loopensaet bovengeruert. Daer op de voorschreven Jacopmijne jaerlycx uytreijcken sal moeten de wederhelft der 3 veertelen rogs erfpachts die de Tafele Heiliche Geests tot Bavel heffende, gelegen tot Bavel op de acker aen den Leegen Wech voorschreven. Ende noch is sij gedeelt op te helft aen de oostzijde in ende van een stuck bosch ende lants, groot in t geheel omtrent 5 loopensaet met 20 voeten breeder oft meede als de wederhelft van den voorschreven stuck lants is soo bovengeschreven staet. Belast wesende met 2 veertelen rogs erfpachts in mindernisse van de 4 veertelen rogs erfpachts die de Tafele Heiliche Geests tot Breda daerop is heffende, ende elck metten gerechten heeren chijns. Ende het is voorwaert dat enichlyck van de voorschreven parthijen sijn cavel sal aenvaerden 8 daegen nae Bamisse nu naestcomende anno 1602 sonder enige huere, alsoo de hueren van voorschreven goeden als dan vervallen tusschen de voorschreven parthijen afgerekent zijn (ofwel Delie huurde de stede en misschien ook ander percelen). Is noch voorwaert dat de voorschreven goeden pant medepandt ende bijpant blijven sullen daer se met recht schuldich sijn etc. Ende het is voorwaert dat eenyegel van de voorschreven parthijen van de rogpachten ende renten hen aengenoempt, sijnde voorschreven, sal moeten betalen de pachten ende chijnsen die daer af alnu tegenwoordelen sijn loopende sonder meer. Ende gelovende voorschreven parthijen elck den commer hem aengenoempt zijnde voorschreven, jaerlycs vuegen ende manieren dat de een voor des anders commers nyet gemaent, gemaeyt, belast noch beschadicht en sal worden in eniger manieren. Verbyndende daer voor de naementlyck ende speciael de erfgoeden daer elck op gedeelt is voorschreven ende voorts generael hen selven ende alle honne goeden, ruerende ende onruerende putra et futura. Ende in der manieren bovengeschreven bedanckten hen de parthijen voorgenoemd goede scheijdinghe ende der deelinghe van de goeden voorschreven. Vennichurende (?) ende verthyende midts desen de een op des anders gedeelt zoo dat behoort zonder argelist. Actum ut supra (15 september 1602) |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f246v en 247r] |
29-03-1602 | Marten Cornelis Nuijts, wonende te Bavel, debet aan Jannen Michiel Rombout Lips, als voght in den naeme ende tot behoeft van Rombout Michiel Rombouts Lips natuurlijke zone de somme van 260 karolus guldens t stuck in eens. Toecomende ter zaecken van goeden geleenden gelde te betaelen den voorgenoemden Jannen Michiel Rombout Lips zone, in den naeme en tot behoeft als voor oft zijn actie hebbende thoonder van desen op ten 29e meerte anno 1603 naestcomende verbynden hem daarvoor hem zelven ende alle zijne goeden, roerende ende onroerende putra et futura met pande ras en op heerlijcke ende parate executie ten tijde ende termijne voornoemd. Borgen als principael, pariter et insolidum, Jan Jan Lips zone, Marten Rombout Lips zone, Stoffel Wijtman Peeter Vleemincx zone, Jan Goossen Ansems zone, Denijs Cornelis Merenzone, verbyndende daer voor oock hen zelven alle hunne goeden roerende ende onroerende putra et futura, oock met pande .. ende op heerlijcke ende parate executie op termijne voornoemd. Dyes gelooftcle de voorgenoemde Marten Cornelis Nuijts zone, principael schuldenaar onder de verbyntenisse van hem en van alle zijne goeden voornoemde, zijne borgen bovengenoemt ende elcken van hen van dese borchtochte altijt schadeloos, vrij en onbelast te houden sonder argelist. Actum et supra. Hyer af extract ------------------- (In de kantlijn links is geschreven:) Jan Michiel Rombout Lips, in de qualiteijt als in desen, heeft verclaert en bekent, data Marten Cornelis Nuijts zone hem deughdelijck voldaen en betaelt heeft de 260 karolus guldens in eens. In desen schuldbrieve begrepen alsoo dat deselve schuldbrief alnu geheel doot en te niet is. Actum den 29e meerte anno 1605. In presentie van Jan Naggers binnen Breda en Adriaen Geerit Cornelissen tot Chaem respectieve woonende als getuigen ende van mij A. Dirven ---------------------------- Marten is getrouwd met Cornelia Rombout Lips,en dat zal de relatie zijn met de degenen die borg staan, en ook van wie geld geleend wordt. (zoals vermeld in een vestbrief van 29 maart 1602 (Vestbrieven 1602, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 501, blad 48v ), en in een vestbrief van 25 april 1606 (Vestbrieven 1606, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 505, blad 66r). Marten is ongeveer 36 jaar op 9 mei 1597 (A. Dyrven, Allerhande acten (Protocollen), 1597, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0014, blad 24r), en zal bij deze akte ongeveer 41 jaar geweest zijn. De relatie met Stoffel Vleemincx, Jan Ansems en met Denijs Meijren is niet duidelijk. Stoffel Wijtman Peeter Vlemincx: woonplaats in 1600 Bavel. Gehuwd met Maeijken Geerit Meeussen (19 januari 1600, Vestbrieven 1599 - 1600, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 499, blad 138r). Jan Goossen Ansems is timmerman in Bavel. |
[bron: Vestbrieven 1602, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 501, blad 49r] | ||
05-04-1604 | Doen condt eenenygelijcken alsoo Andries ende Peeter Cornelis Meren sonen op ten 3e juni 1598 gecoft hebben uyt ’s heeren hant alzulcke 50 Rijns gulden t stuck ets. eens als der weduwe ende kynderen of erfgenaemen van wijlen Laureijs Peeter Meren aengecomen ende verstorven zijn nae de doot van wijlen Gijsbrecht Jan Pauwels, de weelcke schuldich is Matheeus Gabriels ter zaecken van den coop van den stede bij hem gecoft van Adriaen Geeryts zone ende sijne kynderen als deselve 50 Rijns gulden uyt de voorschreven stede ende erfenissen den voogenoemden Jan Pauwels schuldich geweest hebbende ende voorts het gerechtich contingent den voorschreven erfgenaemen competerende in de stede ende erfenissen daer wijlen Peeter Jan Meren sone uytgestorven is (zal bedoeld zijn opa Peeter Cornelis Jan Meren of oom Peeter Cornelis Peeter Meren), midtsgaders de goeden die den selven noch aencomen ende versterven sullen na de doot van Bastiaen Peeter Jan Meren zone, heurlieden oom, ende voorts alle honne goeden onder Ginneken gelegen Ende voorts dat voor de somme van gelijcke 50 Rijns gulden met noch 40 Rijns gulden ter saecken van intrest, die de voorschreven Andries ende Peeter Cornelis Meren en de honne ouders voor den voorgenoemden Laureijs Peeter Meren aen Peter Gabriels hebben verschoten ende betaelt, ende voor de costen van recht, schaeden ende intresten gelijck dit al blijckt bij de acte daer van zijnde. Ende dat de voorgenoemden Andries ende Peeter hebben doen doen alle publicatien ende solemniteijten tot dese volgende de 4e ende 5e ordonnantie van zijne .. op t stuck van de opwinnen der goederen in de Stadt ende Lande van Breda gelegen en .ceforteren gemaeckt ende gepubliceerd van daye den 25e februari anno 1597 gerequireert ende vereijscht. Soo bij ons wettich bescheit is gebleken dat dyen achtervolgende de voorgenoemde Andries voor hem selven ende Denys Cornelis Meren zone, als oom ende voight in den naeme ende tot behoef van voorschreven Peeter Cornelis Meren kynderen in t opgenomen contingent der stede ende erfenissen ende andere erfelijcke goeden voorschreven. Gevest is, Actum ut supra. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f 278] | ||
06-04-1604 | Op de eerste vestbrief: Henrick Peeter Adriaens koopt op 6 april 1604 van Cornelis Jan Cornelissen: een stede, huysinge, schuere, hovinge ende erfenisse met heure toebehoorte ende van erve daeraen liggende, midtsgaders van noch vyer andere parcheelen van erfnen tesamen omtrent 5 buynderen tot Bavel op ten Hoogen Eijckberch ende elders gelegen De volgende vestbrief: Quam Henrick Peeter Adriaens zone, heeft vercoft Denysen Cornelis Peeter Meren sone een stuck lants, genaempt Den Bygaert (kan ook Den Bijgaert zijn), groot omtrent anderhalft quartier buynders, hem Henricken, vercooper, bij de erfgenamen van Cornelis Jan Cornelissen vercoft, ende voor ons schepenen voorschreven alnu overgevest zijnde. Al soo groot ende cleijn, onbegrepen der maten alst, gelegen is tot Bavel de Acker, oostwaert aen Jan Jan Lips erfgenamen erve, suytwaert aen de kerck oft Gebuurwech, westwaert aen Cornelis Jan Mertens erfgenamen erve (=de vrouw van Denis en zijn schoonzus Jacopmijne) noortwaert aen Jacob Rombout Lips erve. Te vrijen ende te waeren commerloos. Gevest actum ut supra (= 6 april 1604) ------------------------------------------------------------------------------------------ Henrick koopt eerst de stede op de Hoge Eijkberg en nog 4 percelen. Daarvan verkoopt hij er 1 van aan Denys |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f 276 en 277v] | ||
03-08-1604 | Quam Rombout Jan Jan Lipszone, debet Jannen Michiel Rombout Lipszone de somme van 324 gulden t stuck eens, toecomende van goeden geleenden gelden hem comparant den lesten penning metten necsten deugdelijck ondergedaen ende vuergetelt sijnde soo en bekende te betaelen den voorsegden Jan Michiel Rombout Lips of zijn actie hebbende thoonder van desen op ten iersten dach van meije 1605 naestcomende verbynden daar voorhem selven ende alle zijne goeden roerende ende onroerende tegenwoordige ende toecomende met pande etc. ende op heerlijcke ende parate executie ten tijde ende termijne voornoemd. Voorts zijn mede voor de schepenen voornoemd gecomen Robbrecht Jan Anthon Lipszone Cornelis Cornelis Gheijtszone Jan Goossen Anssemszone ende Denijs Cornelis Merenzone, alle onder Bavel woonende. Ende geloofden hier af voor den voornoemden Rombout Jan Jan Lipszone te doen als goede borgen ende oock als principaele schuldenaeren gesaemenderhant ongesundert een voor al ende elck van hen als principael verbynden daer voor oock hen selven ende alle hon goeden roerende ende onroerende putra et futura oock met pande etc. ende op heerlijcke ende parate executie ten tijde ende termijne voornoemd St... celatione actum et supra Hyer af extract ---------------------------------------------------------------- Kantlijn: Jan Michiel Rombout Lipszone verclaert en bekent dat Rombout Jan Jan Lipszone hem deugedelijck voldaen ende betaelt heeft de 324 karolus guldens eens in dezen schultbrieve begrepen alsoo dat deselve schuldbrieve al in gheel doot en te niet is. Actum den 20e meert anno 1609 in presentie van Jan Naggers en Mr Niclaes Wiliaerts als getuygen ende van mij A. Dyrven. ------------------------------------------------------------------ Jan Michiel Rombout Lips is schepen te Ginneken en Bavel, en overlijdt op 14 januari 1625 te Bavel. |
[bron: Vestbrieven 1604, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 503, blad 139v] | ||
16-04-1610 | Bijschrift bij vestbrief van 12 augustus 1567 van Cornelis Peeter Cornelis Jan Meeren: Peeter Wouter Peeter Wagemaeckers zone heeft verclaert ende bekent dat Andries Cornelis Peeter Meeren zone voor hem selven, ende Denys Cornelis Peeter Meeren zone als voicht ende in den name van achtergebleven kynderen wijlen Peeter Cornelis Peeter Meeren, sijnen broeder, was hem wettelijck afgelost ende gequeten hebben de 4 karolus guldens t jaers erfchijns in desen brieve begrepen, ende dat hem de lospenningen met alle verschenen chijnsen der selver 4 karolus guldens deugdelijck voldaen ende betaelt zijn. Alsoo dat desen brieve . geheel doot ende te niet is. Actum den 16e april 1610 in presentie van Niclaes Williaerts ende Daniel Buycx, clercken in de Secretarye tot Breda als getuygen ende van mij, J. Dyrven. --------------------------------------------------------------------------------------- In de secretarie van Breda komen Andries en Denys. De laatste uit naam van de kinderen van zijn overleden broer Peter. Ze verklaren de jaarlijkse erfchijns betaald te hebben en lospenningen om de vestbrief dood te kunnen verklaren. Het land waar het om gaat moet ik nog ontcijferen uit de lastig te lezen vestbrief van 1567. |
[bron: Ginneken 1564-1568 R683 f192 bijschrift op 16 april 1610] |
van 1634 tot 1698 | Odelia, de huisvrouw van Denis Cornelis Meren, van omtrent 2 bunder erf ende 23 roeden buitbancx, metten huijsinge daerop staende, te Bavel, achter de Leeggen Eijckbergh aen de kercke, oost Maria Mathijs Godtschalckx dochter, west Adriaen Peeter Cornelis Lips, noort haerselfs erve, ende suijtwaert s heerenstraete, Wijlen Cornelis Jan Cornelis Martens ex anno regro folio .87. Is (of: in) drie parcheelen. ------------------------------------------------------------------------------------------ Erboven, ofwel de volgende cijnsplichtige: Jacob Denis Cornelis Meeren tot Bavel weeskynderen ------------------------------------------------------------------------------------------- Erboven, ofwel de volgende cijnsplichtige: Peter Adriaen Lips op den Eijckbergh cum suis (met de zijnen) (waarschijnlijk de zoon van de Adriaen Peeter Cornelis Lips, die west ervan woonde) ----------------------------------------------------------------------------------------------- Rechts ervan: Voorschreven Meus (of mens) Peter Meren tot Bavel tot Molenschot -:120-art:2 ----------------------------------------------------------------------------------------------- Links ervan: Bethaald 1634 noch tot 1643 inclus door (of voor) den Eickbergh Bethaald tot 1648 inclus door Peter voornoemd, noch 1649, 1650 noch 1654, 1655, 1656, 1657 (en zo door tot 1687) |
[bron: BHIC Legger van cijnzen Ginneken en Bavel 1634-1698 inv 91 - 118 blad 39 scanpag.50] |
15-09-1602 | - Quam Delie Cornelis Jan Mertens dochter, met Denys Cornelis Peeter Meren, heuren man ende voight in den parthye, ende Jacopmijne Cornelis Jan Mertens dochter, met Gijsbrecht Henricx zone Verstrijp, heuren man ende voight in de andere. Verclaerden ende bekenden midts desen van ende aengaende de stede ende erfenissen bij hen ouders achtergelaten ten geschijden ende gedeelt te sijn in manieren naebeschreven. Dat is te weten dat de voorgenoemde Delie Cornelis Jan Mertens dochter metten voorschreven Denysen, heuren man ende voight, bevallen en de gedeelt is op te huysinge, schuere, backhuys, hovinge ende alle erfenisse met alle hare toebehoorte ende metten erven daer aen liggende , soo onder lants als weijde houdende, tesamen omtrent anderhalft buynder oft seven quaert buynders, gestaen ende gelegen op ten Leegen Eijckberch tot Bavel. Item noch op t heijvelt genaempt Schoutethsheijninge, groot omtrent een buynder, gelegen tusschen Chaem ende den Aert, Daer op de voorschreven Delie jaerlicx uijtreijcken sal moeten 6 karolus gulden t stuck . t jaers den erfgenamen Adriaen Aertsen van Heel. Noch eener karolus gulden ende 15 stuyvers t sjaers Matheeus Matheeus Claessen erfgenamen. Noch 30 stuyvers t sjaers Geert Cornelissen. Item noch is de voorgenoemde Delie gedeelt op te helft aen de westzijde naest de Bavelse Kercke van een stuck lants, groot in t geheel 5 loopensaet, gelegen tot Bavel op de acker aen Leegen Wech. Daer op jaerlycx uijt gaat de helft van 3 veertelen rogs erfpachts de Tafele Heijliche Geests tot Bavel. Ende noch op te helft aen de westzijde van de Bosschen ende de helft van de stuck lants daer neven liggende, oock aen de westzjde daer van den zijde 20 voeten langs door den acker. Mede sal moeten wesen van deze helft daer op dese parthije jaerlicx uijtreijcken 2 veertelen erfpachts der Tafele Heiliche Geests bynnen Breda. Item noch is de voornoemde Delie bevallen ende gedeelt op t stuck genaempt Deeschot, groot 2 buynder, tusschen Lijndonck ende den Bolberch gelegen. Daer op zij jaerlicx zal moeten uijtreijcken 3 veertelen rogs erfpachts der Tafele Geiliche Geests van Bavel. Ende noch 5 Rijns gulden ende 14 stuyvers die Adriaen Jan Naggers heffende is. Ende hier tegens is de voorgenoemde Jacopmijne metten voorschreven Gijsbrecht, heuren man ende voight, bevallen ende gedeelt op te 3 parcheelen erfs, soo onder lant als weijde, houdende te samen omtrent anderhalft buynder oft zeven quaert, gelegen tegen de huysinghe voorschreven, aen de oostzijde over de waterlaet aldaer, welcken waterlaet de voorschreven parthijen halft ende halft sullen onderhouden. De 3 voorschreven parcheelen, genamept de Vilbraeck, vrij wesende. Item is de voorschreven Jacopmijne noch gedeelt op te helft aen de oostzijde in ende van t stuck lants groot in t geheel omtrent 5 loopensaet bovengeruert. Daer op de voorschreven Jacopmijne jaerlycx uytreijcken sal moeten de wederhelft der 3 veertelen rogs erfpachts die de Tafele Heiliche Geests tot Bavel heffende, gelegen tot Bavel op de acker aen den Leegen Wech voorschreven. Ende noch is sij gedeelt op te helft aen de oostzijde in ende van een stuck bosch ende lants, groot in t geheel omtrent 5 loopensaet met 20 voeten breeder oft meede als de wederhelft van den voorschreven stuck lants is soo bovengeschreven staet. Belast wesende met 2 veertelen rogs erfpachts in mindernisse van de 4 veertelen rogs erfpachts die de Tafele Heiliche Geests tot Breda daerop is heffende, ende elck metten gerechten heeren chijns. Ende het is voorwaert dat enichlyck van de voorschreven parthijen sijn cavel sal aenvaerden 8 daegen nae Bamisse nu naestcomende anno 1602 sonder enige huere, alsoo de hueren van voorschreven goeden als dan vervallen tusschen de voorschreven parthijen afgerekent zijn (ofwel Delie huurde de stede en misschien ook ander percelen). Is noch voorwaert dat de voorschreven goeden pant medepandt ende bijpant blijven sullen daer se met recht schuldich sijn etc. Ende het is voorwaert dat eenyegel van de voorschreven parthijen van de rogpachten ende renten hen aengenoempt, sijnde voorschreven, sal moeten betalen de pachten ende chijnsen die daer af alnu tegenwoordelen sijn loopende sonder meer. Ende gelovende voorschreven parthijen elck den commer hem aengenoempt zijnde voorschreven, jaerlycs vuegen ende manieren dat de een voor des anders commers nyet gemaent, gemaeyt, belast noch beschadicht en sal worden in eniger manieren. Verbyndende daer voor de naementlyck ende speciael de erfgoeden daer elck op gedeelt is voorschreven ende voorts generael hen selven ende alle honne goeden, ruerende ende onruerende putra et futura. Ende in der manieren bovengeschreven bedanckten hen de parthijen voorgenoemd goede scheijdinghe ende der deelinghe van de goeden voorschreven. Vennichurende (?) ende verthyende midts desen de een op des anders gedeelt zoo dat behoort zonder argelist. Actum ut supra (15 september 1602) |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f246v en 247r] |
van 1634 tot 1698 | Odelia, de huisvrouw van Denis Cornelis Meren, van omtrent 2 bunder erf ende 23 roeden buitbancx, metten huijsinge daerop staende, te Bavel, achter de Leeggen Eijckbergh aen de kercke, oost Maria Mathijs Godtschalckx dochter, west Adriaen Peeter Cornelis Lips, noort haerselfs erve, ende suijtwaert s heerenstraete, Wijlen Cornelis Jan Cornelis Martens ex anno regro folio .87. Is (of: in) drie parcheelen. ------------------------------------------------------------------------------------------ Erboven, ofwel de volgende cijnsplichtige: Jacob Denis Cornelis Meeren tot Bavel weeskynderen ------------------------------------------------------------------------------------------- Erboven, ofwel de volgende cijnsplichtige: Peter Adriaen Lips op den Eijckbergh cum suis (met de zijnen) (waarschijnlijk de zoon van de Adriaen Peeter Cornelis Lips, die west ervan woonde) ----------------------------------------------------------------------------------------------- Rechts ervan: Voorschreven Meus (of mens) Peter Meren tot Bavel tot Molenschot -:120-art:2 ----------------------------------------------------------------------------------------------- Links ervan: Bethaald 1634 noch tot 1643 inclus door (of voor) den Eickbergh Bethaald tot 1648 inclus door Peter voornoemd, noch 1649, 1650 noch 1654, 1655, 1656, 1657 (en zo door tot 1687) |
[bron: BHIC Legger van cijnzen Ginneken en Bavel 1634-1698 inv 91 - 118 blad 39 scanpag.50] |
24-07-1637 | Jacob, kinderen van Denijs Cornelis Meiren, partij in de staat van erfelijke goederen van Wouter Adriaen Naggers. Deze laatste is een kuiper en een broer van de notaris Jan Adriaen Naggers. Jan is overleden op 20 april 1632, en Wouter is de enige erfgenaam van zijn broer. Heel wat boerderijen, erven, gronden zijn in zijn bezit. Hun voogd is Bartholomeus Peeters. Wie worden er nog meer genoemd dan Jacob, aangezien er sprake is van "hun" voogd? Wat is de relatie van Wouter met Denijs Cornelis Meiren? |
[bron: Minuutakten J.H. Dirven 1607, 1631-1651, 1663; N126, folio 11r; kopie van de staat van erfelijke goederen] |
30-01-1621 | ondertrouw Petrus Denis Cornelis Meeren (1590-1625) en Barbara Adriani Philippi (geb. 1586) [zie 1024,III] | [broer bruidegom] | [bron: Trouwen Ginneken en Bavel 1614-1810; DTB-nr: 1, folio: 32 v] |
Vestbrieven dorpen Ginneken en Bavel R692/fol. 159v DATUM: ?"...Adriaen Cornelissen (de) BRUYN ende Sysken Peters Jacobs VANDER BIESTRATEN huysvrouw metten voorgen. Adriaenen heuren man ende voight debet Marten Wouters RYCKEVORSSEL geleende gelden hun stede, huysinge, schuere, koye, hovinge, ende erfenisse met heure toebehoorte groot omtrent 3 buynders gestaen ende gelegen onder Ginneken tot Bavel opten Leghbergh ow. ende nw. Jacob Cornelis Geerits erve, sw. aende gebuerwegh... stede, huysinge, schuere, hovinge ende erfenisse 4 buynde rs onder Ginneken tot Bavel opten Eyckberch. (marge: betaelt Elisabeth Peeter Jacobs VANDER BIESTRATEN 10-1641) |
[bron: Bstuit@orange.nl (geneanet)] |
09-02-1621 | Ginneken | [bron: Trouwen Ginneken en Bavel 1614-1810 ; DTB-nr: 1, folio: 31v] | ||
21-06-1622 | Bavel (Peeter, wonend onder Bavel, huurt zaai- en weiland onder Ginneken tot Bavel van Jacomijntken Cornelis Jan Martens (zij woont in ’s Gravenhage) voor 8 jaar voor 27 Rijns guldens per jaar) | [bron: Notarieel Breda - Notaris Dyrven 1622 - N26, folio 90 (voorheen Rechterlijk archief N1133)] |
26-05-1619 | kerkelijk huwelijk Jacob Meeren (1590-vóór 1628) en Sysken [van der] Biestraten (1595-1637) [zie 1024,II] | [broer bruidegom] | [bron: Trouwen Ginneken en Bavel 1614-1810 ; DTB-nr: 1, folio: 31v] |
15-10-1623 | Vaertkant, Loon op Zand (In de akte van deling hieronder zijn Cornelis Cornelis Oerlmans, Dirck Cornelis Oerlmans en Cornelis Cornelis de jonge genoemd, als hebbende grond grenzend aan te verdelen percelen. RAT. Loon op Zand. R 63 f 169v/170r d.d. 15-10-1623. Gerit Rob Geritsse ende Heijltke sijne suster cum tutore hebben bekent onderlinge aengegaen ende gemaect te hebben sceijdinge ende deijlinge van de goederen hen lieden van hennen ouders aenbestorven. Overmits welcke erffsceidinge ende deijlinge den voirst. Gerit Robben te deel gevallen ende erffelijck aengecomen is het groot woonhuijs metter aenstede, metten cruijthoff ende bogaert ende coren landt daer aen gelegen, streckens suijdtwaerts op tot erffenisse Cornelis Cornelis Oerlmans, oostwaerts des heeren straet, de westenzijde metten gehele sloot streckens … beneffens de boomen staende opt tweede loth, ende noortwaerts des heeren vaertcant. Item noch twee ackerkens weijlandts gelegen metter oosten sijde aent tweede loth, het suijden eijndt Willem Arijensse Hoeijmeier, de westen zijde Jan Hendricxs ende het noorden eijnd des heeren vaert cant. Item eenen acker genoempt den Hogen Acker gelegen oostwaerts de weduwe Jan Peter Jacops, suijdtwaerts de erffgenaemen Cornelis Thonis Zegers, westwaerts sheerenstraet ende noorden Dirck Cornelis Oerlmans. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff des voirst. Gerit Robben heeft de voirst. Heijltken cum tutore vertegen helmelingen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Gerit Robben jaerlijcx daer uit betaelen sal des heeren gront chijns met recht daer vuijtgaende ende hondert guldens eens off de intrest van dijen aent clooster van den wijmelenberch ende de voirst. sijne suster toegeven sal 25 gld. eens binnen den tijt van acht dagen naer datum deses te betaelen. Met conditie ut infra. Onvermits welcker etc. Soo is de voirst. Heijltken Robben te deel gevallen ende erffelijck aengecomen de schuer metten corenlandt, met noch twee weijveldekens gelegen aen het westen sijde van het corenlandt altemael gelegen oostwaerts de voirst. Gerit Robben mededeelderen, streckende totten cant van den sloot mette boomkens daer op staende, het suijdeneijnd Cornelis Cornelis de jonge met meer anderen, de westenzijde de mededeelder, ende het noorden eijnd des heeren vaertcant. Item het brauhuijs het selven aff te breecken binnen der tijt van twee jaeren, ende het selven te moghen bewoonen den voirst. tijt van twee jaeren. Item sal alsnoch ontfangen van den voirst. haeren broeder 25 gld. eens. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff des voirst. Heijlkens heeft de voirst. Gerit Robben vertegen helmelingen vertegen inne manieren in dijen gewoonlijck sijnde. Behoudelijcke dat de voirst. Heijlken daer vuijt gelden sal des heeren grontchijns met recht daer vuijtgaende, te weten den halve chijns van de gehele erffenisse ende 50 gld. off den intrest daer van aen den ghene daer toe gerecht sijn. Met conditie hierinne toegedaen dat alle lopende schult tot desen daghe toe sal ghaen halff ende halff. Ende dat een iegelijck sijne chijnsen, renten ende pachten alsoo sal betaelen dat deen van den anderen hijnder oft scade en komen. Gelovende etc. Testes, Jan Wouters ende Dingenman Jansse. Actum.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 169v-170r] |
van 04-10-1609 tot 07-06-1617 | Schepen (15-07-1609 f 48r: Testes scabini Dingeman Janse, Cornelis Cornelisse Oerlman en Thuenis Henricxsen 4-10-1609 f 66v: Testes scabini Cornelis Cornelisse Oerlman en Anthonis Henricxsen Oerlman 13-08-1614 f 142v: Wij Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Anthonis Hendricxen schepenen etc. doen condt .. 30-11-1616 f 32r en v: van de eersaeme Jan Wouter Claesse de Bont, Cornelis Dirck Franssen, Dingeman Jansse, Anthonis Hendricx, Cornelis Cornelis Oerlemans, schepenen der voorst. heerlijckheijt Loon ende Aerdt Ariaen Oerlemans Hl. Geestmeester 07-06-1617 f. 52r: van den eersame Cornelis Cornelisse Oerlmans, Cornelis Dirck Franssen, Dirck Raessen, schepenen der heerlickheijt Loon ende Jan van Delft, schouth aldaer als arbiteren ende arbitrateurs. Er is niet te bepalen nog of het hier om Cornelis de oude of de jonge gaat, vandaar dat ik bij beide dit heb opgenomen.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f 48r - 66v Inv 62 f. 142v - Inv. 63 f 32r/v] |
van 12-04-1547 tot 05-06-1584 | Toelichting: ------------- Adriaen Peter Verdiesen is getrouwd met Lijsken Cornelis Oirlemans, de zus van Cornelis Cornelis Oirlemans de oude. Zeer waarschijnlijk gaat het hier om de oude. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 57 f 2r en 2v d.d. 12-4-1547. Henrick Gerit Oirlmanszn. heeft gelooft te geven ende te vergelden Claessen Peetersse de jonge (Sterts) eene jaarlijkse ende erffelijke chijns van 2 carolus gulden ende 3 stuivers ofte 20 st. voor elcke gld. ende alle jaer te Loon te betalen op ten 12 dag april waeraf den eerste dag van betalingen zijn zal op ten 12e dag april naestcomende uit ende van zijnder erffenisse met timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon op ten Ketsheuvel, metter oostenzijde neffen erffenisse Peeter Geldensse metter westenzijde neffen de weduwe Cornelis Matheusse streckende van sheerenstraete aen de 12 geerden, alsoo hij seede. Ende heeft hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen also gewoonlijck en recht is. Gelovende Henrick voorst. als een principaele schulden op hem ende op allen zijn goet, dat hij heeft ofte verkrijgende mag, Claessen den voorschr. erfchijns te waren alsoo men erfchijns schuldig is te waren, ende allen commer af te doen en ’t voorschr. onderpant altijt goet ende weldoegende te maken voor de betalingen des erfchijns voorst. Hier is bij gestaan Lucas Adriaensse (van Bezauwen) ende is waerborg geworden. Testes, Peeter Gijsbertssen ende Goessen Henrickszn. Actum den 12e april 1547. Deze chijns mag Henrick altijt lossen op ten 12e dag april met 32 ca. gld. ofte 20 st. voor elcke gld. ende metter versch. renten ende malcanderen altijt een half jaer te vooren op te zeggen. Testes ut supra. In marge bijgeschreven: deze brief is geheel afgequeten ende gelost de hooftsommen bij handen van Adriaen Peetersse Verdiesen ende Cornelis Cornelisse Oerlemans als .... in handen van Steeven Thomassen. Testes, scabini, Willem Cornelisse de Pruijser ende Gelden Aert Henricxsse. Actum den 5e juni 1584. |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 57 f. 2v/r] | ||
van 25-07-1560 tot 19-05-1622 | Samenvatting: ---------------- Caterijn, de weduwe van Henrick Gerit Oirlmans, haar 1e man, met haar voogd, verklaart tochten en recht van tochten te hebben in de goederen met timmeringen erop, op te Vaert, die haar toegekomen zijn van Geeritden Oirlmans, de vader van haar man, en zijn moeder. Ze draagt de goederen over aan hun zoon Antonisse Henricks, die door voogden Adriaen Gerits Oirlmans (zijn oom) en Adriaen Hermansse vertegenwoordigd wordt. Daarna verkopen zij deze aan Jan Jansse. Elk jaar zal die 6 gulden betalen aan Adriaen Jansse van Greevenbroeck tot behoef van Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck, evt. te lossen voor 100 gulden eens. Op 19 mei 1622: Wouter Aertsse van Eijck, wonend in Heusden, man van Elisabeth Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen verklaart de 6 gulden en .. lospacht uit handen Cornelis Cornelis Oerlemans ontvangen te hebben. Toelichting: ------------- Elisabeth Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen zal familie zijn van Adriaen Jansse van Greevenbroeck, dan wel Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck. Cornelis Cornelisse Oerlemans heeft de erfenisse met timmeringe op de Vaert blijkbaar in gebruikt, en heeft de jaarlijkse rente betaald. Het lijkt erop dat hij ook het losgeld betaald heeft. Of hier Cornelis de oude of de jonge bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 57 f 347v d.d. 25-7-1560. Caterijn weduwe wijlen Henrick Gerit Oirlmans cum tutore van tochten en recht van tochten wegen dat zij hebbende is in den achtergelaten goederen metter timmeringe daerop staende die Henrick haere eerste man enigssins aenbestorven mogen sijn geweest van Geeritden Oirlmans, zijnen vader ende moeder in de parochie van Venloon opte Vaert gelegen metten oosten eijnde neffen erffenisse de erfgenamen Herman Gijsbertssen metten noorden en westen eijnde aen sheeren vaert, zuijtwaerts neffen Rob Gerits huijsvrouwe en noort op neffen Jan Willemsse alzoo dat nu bepaelt is, heeft Caterijn opgedragen ende overgegeven Adriaen Geerits Oirlmans ende Adriaen Hermansse als momboirs ende tot behoef van Antonisse Henrickszn. Toen dit aldus geschiet is geweest, zo hebben die voorgen. momboirs die voorschr. goederen verkocht, opgedragen ende overgegeven Jannen Jansse ende hem gelooft te waren voor ses guldens ’s jaers aen Adriaen Jansse van Greevenbroeck tot behoef van Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck, waeraf den eerste dag van betalingen verschenen is op Sinte Jacopsdag anno 1560, die Jan lossen mogen met 100 carolus guldens eens. Adriaen van Greevenbroeck heeft dese 6 gld. opgedragen Lijnken Jansdr. onder conditie dat zij bij zijnen raet huwelijcken. Nog een mudde rogs ’s jaers aen Peeter Adriaensse erfgenamen waeraf den eerste dag verschenen. Nog 2 gld. den zelven erfgenamen losrente ende voorts allen commer af te doen den zelven. Testes, Meeus ende Willem. Actum anno 1560 den 25e juli. In marge: Wouter Aertsse van Eijck wonende tot Heusden als getrouwt hebbende Elisabeth dochter wijlen Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen heeft bekent de hooftsomme van de renten van 6 gld. jaerlijcks alhier gec ..tioneert .. lospachts metten verloop vandien door handen Cornelis Cornelis Oerlemans ontvangen te hebben ende de voorschr. Wouter gerenunieert te sijn als is gebleken bij ….. gestelt ten … gepasseert tot Heusden den 19e meij 1622. |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 57 f. 347v] | ||
van 04-02-1605 tot 19-03-1618 | Samenvatting: ---------------- In 5 akten van 4 februari 1605: Cornelis Cornelis Oerlemans en Gijsberden Henricx zullen betaald krijgen voor de onmondige kinderen van wijlen Dominicus den ouden Janszoon: 1. Jan Willem Aertse Boom 66 gulden, 3 stuivers, 2 oort voor Pasen dit jaar voor geleverd turf 2. Jan Franse Vrient en Gerit Geritse de Groot 31 gulden, 18 stuivers 3. Denis Janse en Berthout Henricx 8 gulden, 18 1/2 stuivers 4. Daneel Willem Peeters van Gorcum, met voogd Jan Stevensse, 53 gulden, 10 stuivers voor Maria Lichtmis dit jaar. Gijs Hendricksse bekent op 1 juli 1608 dat het bedrag betaald is. 5. Jan wijlen Quirijn Geritsse van Spaendonck 53 gulden, 10 stuivers op Maria Lichtmis dit jaar voor geleend geld. Gijsbert Hendricx verklaart op 19 maart 1618 dat het geld ontvangen is. Toelichting: ------------ De relatie van Cornelis en Ghijsbert tot Dominicus Jansse den ouden is me niet bekend. Of dit Cornelis de jonge of de oude is, kan ik zo niet bepalen, vandaar dat ik bij beide deze akten heb toegevoegd. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 60, folio 2v d.d. 1-2-1606. Jan Willem Aertse Boom belooft te betalen op allen sijnen goederen, hebbende ende vercrijgende, Cornelis soone Cornelis Oerlemans en Ghijsberden Henricx tot behoef van den onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 66 gld. 3 st. 2 oort ten paesschen nu ierstcomende sonder enige appellatie op te leggen ende te betalen. Ende dat ter saecke van coop van torff bij den voorst. momboirs, den gelovende vercocht ende gelevert. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse den 4e februari 1605. Inv.nr. 60, folio 2v d.d. 4-2-1605. Jan Franse Vrient en Gerit Geritse de Groot beloven te betalen aan Cornelis sone Cornelis Oerlemans en Ghijsberden Henric t.b.v. onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 31 gld. 18st. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse den 4e februari 1605. Inv.nr. 60, folio 2v d.d. 4-2-1605. Denis Jansse en Berthout Henricx beloven te betalen aan Cornelis sone Cornelis Oerlemans en Ghijsberden Henric t.b.v. onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 8 gld. 18 ½ st. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse den 4e februari 1605. Inv.nr. 60, folio 2v d.d. 5-2-1605. Daneel Willem Peeters (v.Gorkum) en Jan Stevensse sijnen borgen, beloven te betalen aan Cornelis Oerlmans en Ghijsberden Henricx ten behoeve van den onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 53 gld. 10 st. te gelden te lichtmisse nu ierstcomende sonder enige appellatie op te leggen ende te betalen ende dat ter saecken van goede geleenden ….. bij den voorst. Gelovende van den voorgen. momboirs in reckeninghe ontvangen. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse den 4e februari 1605. In marge: Gijs Hendricksse bekent van dese geloifte voldaen te sijn, den 1e julij 1608. Inv.nr. 60, folio 3r d.d. 5-2-1605. Jan soone wijlen Quirijn Geritsse (v. Spaendonck) belooft te betalen aan Cornelis Oerlmans en Ghijsberden Henric tot behoef van de onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 53 gld. 10 st. bosch gelt te lichtmis ierstcomende sonder enige appellatie op te leggen ende te betalen. Ende dat ter saecke van goeden geleende gelden bij den voorst. geleenden van de voors. genoemde momboirs in leningen ontvangen. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse, actum ut supra. In marge: Gijsbert Hendricx heeft bekent dat Jan Quijrijnen dese geloifte voldaen heeft ende alzoo geroijeert. Actum den 19e mert 1618. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 60 f 2v-3r] | ||
08-02-1612 | Samenvatting: ---------------- Jan Janse Dominicus belooft 98 gulden en 17 stuivers te betalen op 8 februari 1613 aan Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Ghijsbert Handricxen als voogden van hemzelf en zijn broers en zussen. Toelichting: ------------ In de akte van 31 mei 1614 zijn Cornelis en Ghijsbert voogden van de kinderen van Dominicus Janse en Neeltje Handrick Gijsbrechts. Dan zijn genoemd als kinderen: Jan, Maeike, Lijntken, Handrick, Jenneke, Denis, en Peter. In deze akte staat Jan Jansse Dominicus. Gezien er in de akten sprake is van dezelfde voogden, is het zeer waarschijnlijk dat het om hetzelfde voogdijschap gaat. Of de vader nu Jan Dominicus is of Dominicus Janse? Als ik naar de voogden kijk, lijkt Gijsbert Handrick een oom van moederskant, en dan zou Cornelis aan vaderskant familie kunnen zijn. Cornelis de oude of de jonge is zo niet te bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 58v d.d. 8-2-1612. Jan Jansse Dominicus heefft geloift Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Ghijsbert Handricxen als voochden ende momboiren van des voirst. Jan Jansse, broeders ende susters, tot behoeff der selver de somme van 98 gld. 17 st. te betaelen den 8e februari 1613 ende dat met behoirlijcken intrest teghens ses ten hondert, ter causen hij bij affreckeningen soo veel schuldich is bleven, daer voor verbijndende sijnen persoon ende goederen. Testes, Sallen ende Dries Jansse den 8e februarij 1612. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f 58v] | ||
van 17-05-1617 tot 14-02-1618 | Samenvatting: ---------------- Jan Adriaen Rijcken zal Cornelis Cornelis Oerlmans betalen voor de 50 geleende guldens. Hij heeft die op 14 februari 1618 voldaan. Toelichting: ------------- De Cornelis de oude of de jonge is zo niet te bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 63 f 50v d.d. 17-5-1617. Jan Arijaen Rijcken heeft bekent wel ende duechdelijcken schuldich te wesen Cornelis Cornelis Oerlmans acht halve rijers tot vijf gulden elf stuijvers stuck ende voirts in penement tot de somme van vijftich gulden die hem geleent heeft. Gelovende die selven in gelijcke spetie ende valent te restitueren ende wederom te gheven tot korsmis ierstcomende, daer voor verbindende die voirst. Jan Ariens zijnen persoon ende goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende. Testes, Jan Wouters ende Cornelis Dircksse, den 17e meij 1617. In marge: Cornelis Cornelisse heeft bekent van dese geloifte betaelt ende voldaen te zijn den 14e februari 1618. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 50v] | ||
28-04-1621 | Samenvatting: ---------------- De kerkmeester Dirck Raeesen van Grevenbroeck heeft van Cornelis Cornelisse Oerlmans 50 gulden ontvangen, die Neeltken Wijnen nog moest betalen, volgens testament van Willem Martens zaliger. De pastoor heeft de 50 gulden van de kerkmeester ontvangen. Toelichting: ------------ Hoe Cornelis in relatie staat tot Neeltken, dan wel Willem Martens, is niet duidelijk. Misschien alleen als ontvanger en doorgever van het geld. Of het hier om Cornelis de oude of de jonge gaat, is niet te bepalen. Transcryptie: RAT. Loon op Zand. R 63 f 133v d.d. 28-4-1621. Dirck Raessen van Grevenbroeck kerckemeester deser heerlich. Loon heeft bekent van Cornelis Cornelisse Oerlmans ontfangen te hebben de somme van vijfftich gld. mette welcke ende nog hondert gulden die Neeltken Wijnen der kercke van Loon moet betaelen ofte rentgewijs verseeckeren voldaen ende betaelt, in alsulcke legaat van hondert vijfftich gld. als Willem Martens zaliger der kercke van Loon bij testamente gelegateert ende gemaect hadden. Ende sijn de voirst. vijfftich gld. gestelt in handen van den pastoir tot dat men de selven op solvente onderpanden sal weten te beleggen. Testes, Jan Wouters ende Dingenman Janssen den 28e april 1621. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 133v] |
31-05-1614 | Samenvatting: ---------------- Jan Dominicus Janse, Maeike Dominus Janse, getrouwd met Lambert Claesse van Oort, Lijntken Dominicus Janse, getrouwd met Bastiaen Jan Bastiaensse, Onmondige Handrick, Jenneke, Denis, Peter Dominicus Janse, vertegenwoordigd door Gijsbert Handricx en Cornelis Cornelisse Oerlmans allen broers en zussen, kinderen van Dominicus Janse en Neeltken Handrick Gijsbrechts, maken een erfdeling. Toelichting: ------------ De Cornelis Cornelisse Oerlmans kan de oude of de jonge zijn. Vandaar dat ik dit bij beide heb toegevoegd. Hoe Cornelis als voogd familie is langs vaders of moeders kant, weet ik niet. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 139v t/m 140v d.d. 31-5-1614. Jan Dominicus Jansse, Lambert Claesse van Oirt als man ende momboir van Maeike Dominicus dochter zijne huijsvrouw, Bastiaen Jan Bastiaensse als man ende momboir van Lijntken Dominicus dochter zijne huijsvrouw, ende Gijsbert Handricx ende Cornelis Cornelisse Oerlmans als voochden ende momboirs van den onmondige Handrick, Jenneke, Denis ende Peter, gebroeders ende gesusteren kijnder wijlen Dominicus Jansse bij den zelven ende wijlen Neeltken Handrick Gijsberts in houwelijcke staet verweckt, hebben bekent aengegaen ende gemaeckt te hebben erffscheijdinge ende erffdeijlinge van den goederen hun van voirst. hunnen ouders aenbestorven, geleghen binnen der heerlich. Loon ende tot Besoijen, ende hebben daer omme gelooth met des heeren lotinge. 1. Overmits welcker erffscheijdinge, erffdeijlinge ende lotinge den voirst. Lambert Claesse ende Bastiaen Jansse te deel gevallen ende erffelijck aengekomen is een huijs ende schuer metten saeijlandt daer aen liggende, geleghen binnen der heerlich. Loon voirst. ter plaetsen genoempt opt Craenven, oostwaerts aen erffenis wijlen Peter den ouden Jans kijnderen, suijdtwaerts aen erven Dingenman Jansse, westwaerts Jan Ferdinandus ende noortwaerts des heeren straet. Item alsnoch de gerechticheijt die de voirst. erffgenaemen in prasers acker hebben. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff van voirst. Lambert Claesse ende Bastiaen Jansse hebben de voirst. andere mede deelderen helmelinge vertegen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Lambert Claessen ende Bastiaen Jansse daer vuijt gelden ende betaelen sullen aen Denissen ende Jenneke 86 gld. eens binnen sjaers. Item alsnoch een renthe van drij gld. jaerlijcx tot Vlijmen te betaelen. Item noch eenen daelder jaerlijcx aen den stommen tot Tilborch. Ende des heeren chijns met conditien ut infra. 2. Overmits welcker etc. den voirst. Denis ende Jenneke te deel gevallen ende erffelijck aengecomen is een stuck hoijlandt gelegen in Besoijen onbedeelt met de erfgenaemen Peter den ouden Jans. Item een rentken van twee gld. jaerlijcks dewelcke Jan Sacharias ende Cornelis Willem Wertz geldende ende betaelende zijn. Item soo sullen de voirst. Denis ende Jenneke binnen sjaers ontfanghen van Lambert Claesse ende Bastiaen Jansse 86 gld. ende van Hendrick hennen broeder 50 gld. eens. Op welcke parceelen tot behoeff van den voirst. Denis ende Jenneke hebben de voirst. andere mede deelderen helmelingen vertegen innen manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Denis ende Jenneke daer vuijt gelden ende betaelen sullen den chijns met recht daer vuijt gaende. Met conditien ut supra. 3. Overmits welcker etc. den voirst. Jan Dominicus te deel gevallen ende erffelijck aengekomen is een stuck landts geleghen binnen der heerlich. Loon opt Craenven genoempt den dickbier, tusschen erffenis Gerit Geritsse de Groot aen deen zijde ende Mechtelt Arien Stevens aen den westenzijde, streckende van des heeren straet noortwaerts tot erven Jo. Floris van Grevenbroeck. Item noch een ackerken geleghen tusschen een gemeijn steechsken aen deen sijde ende erven Jan Stevens aen den westenzijde, streckende van Jan Melis heij noortwaerts tot Gerit Bethen erven. Item noch de gerechicheijt in een heijke daer Jan Stevens mede in gerecht is ende halff toebehoirt. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff van den voirst. Jan Dominicus hebben de voirst. andere mede deelderen helmelingen vertegen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Jan Dominicus daer vuijt sal betaelen des heeren chijns. Met conditien ut infra. 4. Overmits welcker etxc. Peter Dominicus te deel gevallen ende erffelijck aengekomen zijn twee parceelen saeilandt geleghen binnen der heerlich. Loon voirst. opt Craenven tusschen een steghe aen deen zijde ende Dingeman Jansse ende meer anderen aen dander zijde, streckende van erven Peter den ouden Jans westwaerts totten gemeijne bodems. Item noch een heijveldeken met den eenen hoeck daer aen geleghen genaempt den heij horst. Op welcke parceelen van erffenis tot behoeff van den voirst. Peter Dominicus hebben de voirst. anderen mede deelderen helmelinge verteghen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Peter Dominicus daer vuijt gelden ende betaelen sal des heeren chijns. Met conditien ut infra. 5. Overmits welcker etc. Is den voirst. Handrick Dominicus te deel gevallen ende erffelijck aengekomen twee parceelen landts met een kleijn heijken geleghen binnen der heerlich. Loon aen den rechte heirstraet tusschen erffenisse Dirck Quijrijnen aen den oostenzijde ende erven Jan Wijnen aen den westenzijde, streckende van des heeren straset, suijdtwaerts tot Hans Dircken erven. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff van den voirst. Handrick Dominicus hebben de voirst. anderen mede deelderen helmelingen vertegen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Handrick Dominicus daer vuijt sal gelden ende binnen sjaers betaelen 50 gld. eens aen Denis ende Jenneke zijnen broeder ende suster ende des heeren chijns. Met conditien hier inne toegedaen dat de voirst. deelderen een iegelijck zijnen chijns ende lasten alsoo sullen betaelen dat deen van den anderen hinder off schade en komen, ende malcanderen weghen ende steghen ten naeste velde ende minste schade. Ende dat het opgaende eijcken houdt dwelck bijsonder gepaert ende gedeelt is noch sal mogen blijven staen drij jaeren van nu aen beginnende ende langer nijet. Ende off naderhandt eenige lasten meer op bevonden worden dan men tegenwoirdich weet dat de voirst. deelderen die malcanderen gelijck sullen helpen draghen. Gelovende die voirst. deelderen onder verbijntenisse van hennen persoonen ende goederen, present ende toekomende dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge dit vertijen ende voirts alle andere conditien boven verhaelt malcanderen vast ende stendich te houwen ten eeuwige daghen. Behoudelijck off ijemant dese lotinge inst... ende daer nijet mede te vrede ende waer sal gehouden wesen tzelven te doen van heden ende veerthien daghen ende in dijen gevallen verbonden wesen te betaelen de costen ten daghen van heden .... ende daerbeneffens noch een tonnen biers. Testes Peter Sallen ende Cornelis Dircksse den lesten meij 1614. RAT. Loon op Zand. R 62 d 140v d.d. 31-5-1614. Den 13 junij wesende den 14e dach partijen vergadert ende versaemt zijnde is bij oirdonatieen van dezen Heer gheen eindtken van eender berander kersse ontstecken ende is het zelven vuijtgegaan sonder dat ijemandt van partijen de voirst. delingen wederroepen oft ingesmact heeft. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 62 f. 139v t/m 140v] | ||
22-01-1626 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Diercxsen de Bie, samen met zoons Thomas en Jan, ter eenre, Willem Matheus Jan en Jan Adriaens als voogden van de 5 onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, Daniel Willemssen en Jan Aertssen als voogden van de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen en Niclaes Janssen Haegen, verwekt bij Catharina Cornelis Oirlemans in t bijwesen van de Schouteth van Besoyen als oppervoogd van de wezen aldaar ter andere zijde Daniel Willemsen in de naam van zijn vader Adriaen Iwaenssen als momboir. Het gaat over de successie, de nalatenschap van wijlen Dierck en Cornelis, broers, zonen wijlen Cornelis Oirlemans. Adriaen de Bie zal met zijn kinderen krijgen: * alles uit de verkoop van de meubelen uit het sterfhuis van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en Aleijtken de Bie, zijn huisvrouw. * hij zal de onkosten daarvan moeten betalen Voor de weeskinderen: * alle kleren die ten lijve van Cornelis Cornelis Oirlemans behoort hebben Adriaen de Bie mag de oogst van 1626 op alle zaailanden in Venloon hebben. De weeskinderen krijgen de oogst van 1626 op 2 honds land, gelegen in de stede van Anthonis Hendricx. Adriaen de Bie krijgt alle turf, gedelfd op de moeren van de sterfhuizen, en daartoe 3/4 deel in een bank moer, 6 hond groot, in den Hoeck, destijds door Dierck en Cornelis samen verkregen. Hij krijgt ook 100 gulden van de weeskinderen met Pasen 1627. Alle verdere goederen delen Adriaen en de weeskinderen volgens het landrecht van Zuid-Holland. Toelcihting: ------------- Adriaen de Bie is de vader van Aleijtken, de vrouw van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge. Thomas en Jan zijn haar broers. De vrouw van Dierck, te weten Henrica Anthonis Hendricx, is hier niet genoemd. Wel in de akte van 29 sept 1628. Dan is ze vertegenwoordigd door zus Marie Anthonis Hendricx Wel is in deze akte sprake van de stede van Anthonis Hendricx, maar ik ben niet zeker of dat met elkaar in verband staat. Hier is Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge genoemd. Dat betekent dat er ook een Cornelis Cornelis Oirlemans de oude geweest moet zijn. Dat kan een oudere broer of zijn vader geweest zijn. In dit geval is het zijn vader, zoals blijkt uit de akten van 8 januari 1629 en 8 nov. 1642 waarin zijn zus genoemd wordt: Cathalijn dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans genoemd wordt. Transcriptie: -------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 20r t/m 21r d.d. 22-1-1626. Alsoo seeckere questien ende geschillen waeren opgestaen ende geresen ende noch meer geschaepen waeren op te staen ende te gerijsen tusschen Adriaen Diericxssen de Bie ter eenre, ende Jannen Adriaens ende Willemen Matheus Janssen beijden als momboiren van de vijff onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende met hen Daniel Willemssen ende Jan Aertssen als momboiren respective van de onmondige kinderen wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere Cornelis Oirlemans ter anderen zijde. Belangende de successie der goederen bij wijlen Dierck ende Cornelis, gebroeders, sonen wijlen Cornelis Oirlemans voorst. achtegelaeten. Om alle welcke te verhueden ende metter minnen te neder te leggen. Soo zijn voor schepenen van Venloon naergenoempt gecompareert ende erschenen in hennen propere persoonen de voorst. Adriaen Diercxssen de Bie geassisteert met Thomas ende Jan sijne sonen ende de voorn. Jan Adriaens ende Willem Matheeus als momboirs van de voorst. onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans met Daniel Willemssen in den naeme van Adriaen Iewaenssen zijnen vader als momboir, met Jan Aertssen alhier present zijnde over de onmondige kinderen respective van wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haeghen bovengeschr. int bijwesen van den Heere Schouteth van Besoijen als oppervoocht van de weesen aldaer. Ende hebben bekent ende geleden, kennen ende lijden midts desen metten anderen overcomen ende veraccordeert te wesen in vuegen ende manieren hiernaer volgende. Te weten dat die voorst. Adriaen Diercxssen de Bie met zijnen kinderen sal voor vuijt hebben allen de meubelen die in den sterffhuijse van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge ende Aleijtken de Bie zijne huijsvrouwe bevonden ende vercocht zijn. Behoudelijck dat de selven Adriaen de Bie gehouden sal wesen te voldoen ende te betaelen allen de oncosten die tot noch toe in den voorst. sterffhuijse sijn gevallen, sonder dat de voorst. momboiren off wel de voorst. onmondige daer inne eenichssins gehouden sullen wesen. Ende sullen de selven momboiren in der qualiteijt als voor, daer tegens alleen hebben ende behouden allen de cleederen dien ten lijffve van den voorst. Cornelis Cornelis Oirlemans behoirdt hebben. Noch sal de voorst. Adriaen de Bie totten oogst van desen tegenwoirdigen jaere 1626 toe gebruijcken allen de saijelanden binnen der heerlicheijt van Venloon gelegen zijnde, ende den voorst. sterffhuijsen toecomende. Vuijtgenomen twee hont lants gelegen in de stede van Anthonis Hendricx die de voirst. momboiren ten behoeffe van de voorst. onmondige kinderen behouden ende reserveren om voirden voorst. jaere 1626 oijck gebruijckt te wordden. Dies sullen de contributien ende andere dorps lasten nae advenant van het gebruijck bij de gebruijckers betaelt ende voldaen wordden. Voirts sal de voorst. Adriaen de Bie alleen behouden allen den torff, die op de moeren van de voorst. sterffhuijsen gedelft sijn staende, ende daer toe alsulcke drije vierde parten in seeckere banck moers groot omtrent sess moer honden genoempt in den Hoeck als Dierck ende Cornelis Oirlemans tesaemen vercregen ende achtergelaeten hebben, daer oistwaerts aengelegen is Anthonis Corsten ende westwaerts de erffgenaemen wijlen Jan Sacharias gemeijn ende onbedeijlt met Maijken Anthonis. Ende sullen de voirst. momboiren daerenboven aen den voirst. Adriaen de Bie int hoochtijt van paesschen des jaers 1627 alsnoch uijtreijcken ende betaelen de somme van hondert ca. gld. eens. Ende aengaende de voirdere goederen van de voirst. twee sterffhuijsen het sij haefelijcke off erffelijcke waer ende tot wat plaetsen de selven gelegen souden mogen wesen, egeene van dijen vuijtgescheijden. Allen de selven sullen tusschen de voorst. partijen gedeijlt ende gepaert wordden volgende den lantrecht van Zuijthollant, sonder dat deen off dandere daer inne off aen eenich voirder off meerder recht sal hebben, maar hebben deen tot behoeffve des anders daer op vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Alles onder last, dat de schulden daer inne de voirst. twee sterffhuijsen gehouden zijn, ende die den voirst. Adriaen de Bie hier boven nijet te last en sijn geleeght mette costen hier omme gedaen ende alnoch te doen in twee gelijcke portie ter wederzijden gedraegen ende betaelt sullen wordden, te weten deen hellicht bij den voirst. de Bie ende dandere hellicht bij de voirst. onmondige kinderen. Allen de welcke de voirst. partijen te weten de voorst. Adriaen de Bie op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, ende de voorst. momboiren op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, insgelijcx hebbende ende vercrijgende malcanderen geloofft hebben, vast ende steendich te houden ten eeuwigen daegen sonder daer tegens naemaels oijck te doen off comen in eeniger manieren. Renuncierende tot dijen eijnde van allen beneficien ende remenderen van rechte het sij van relievementen off andere die hen in desen eenichssins souden mogen dienen off te staede comen. Allet sonder arch off list. Testes, Dingenman Jan Joosten ende Loeff Henricx van de Graeff, schepenen in Loon den 22e januarij 1626. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f 20r/20v/21r scan 24] |
08-1581 | Arijaen Peeterssen Verdiesen gaende naer zijn beesten, syen (?) gevangen is van zeven soldaten so… binnen de voorschreven stadt van de Graef, onder den selven Capitain Semsc (?) geleghen, onder andere geheijten Peeter Bloethoven, Frans Jonckbloet en Baldewijn van Ruermonde ende nog eene met eene ooge genaempt Mom, heeft hij moeten geven 12 carolus gulden Toelichting: ------------ Ze leven midden in de oorlog. Adriaen en Cornelis zijn beide volgens hun verklaring slachtoffer geworden van soldaten, horend bij kapitein Nicolai, gelegen binnen de stad Geertruidenberg. Het zijn zwagers van elkaar. Geertruidenberg is op 31 augustus 1573 door 12 watergeuzen bezet, en op 1 september trekt Willem van Oranje de stad binnen. De dagen erna werd er ondanks een overeenkomst met het stadsbestuur toch een beeldenstorm gehouden, kloosters geplunderd, 9 geestelijken vermoord, en nonnen beroofd en mishandeld. (Bron: wikipedia Inname_van_Geertruidenberg_(1573) Om aan te geven hoe het er aan toe ging. Tot april 1589 blijft de vesting in handen van de staatsen. Dat zou betekenen, dat het staatse soldaten geweest moeten zijn. Voor wat betreft de slachtoffers: Cornelis Cornelis zou ook de jonge kunnen zijn, dus dan is het oom en neef. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58 f. 510r scan 121] | ||
08-1581 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 510r d.d. augustus 1581. (zeer slechte kwaliteit, deels onleesbaar) (beperkt aangepast) Arijaen Peeterssen Verdiesen gaende naer zijn beesten, syen (?) gevangen is van zeven soldaten so… binnen de voorschreven stadt van de Graef, onder den selven Capitain Semsc (?) geleghen, onder andere geheijten Peeter Bloethoven, Frans Jonckbloet en Baldewijn van Ruermonde ende nog eene met eene ooge genaempt Mom, heeft hij moeten geven 12 carolus gulden RAT. Loon op Zand. R 58 f 510r d.d. augustus 1581(slecht leesbaar) Cornelis Cornelis Oirlemans uit zijn huijse met gewelt gehaelt zijnde van … soldaten alsd.. binnen de stadt Bryde (Hryde, .. ?) <Sint Geertruydenbergh is doorgestreept) onder capiteijn Nicolai voorschr. gelegen, sonder de selver weeten te kennen, heeft moeten geven 60 car. gld. Actum den, … augustus…… Meeus en Gelden. N.B. er staan nog 2 verklaringen boven, kijken hoever ik die vertaald krijg: Aryaen Joosten, uyt zijn huys gehaelt zijnde met gewelt, heeft gegeven 4 daelders t stuck tot 26 stuyvers geldt, met 2 oude Geldersche Rijders. Behalve te coscen (?) aen tien soldaten, binnen de stadt van den capiteijn Senscref (?) onder .raef (Graef) geleghen, onder andere geheijten Frans Jonckbloet van Berghe op den Zoom, Peer Bloethont, Claes Peeterssen van Loon, met noch eenre, oock eenre Claes genaempt ende Voost (?) met noch eene Wael ende de andere onbekent. Joost Claes ene Ben zijn zoon uit zijn scuere, aldaer hij cooren afgepacken hadde gehaelt sijnde, heeft vijf soldaten binnen voorsete Geertruydenberche gelegen onder Capitain Nicolai, moet gheeven 53 carolus gulden. in de marge: eenre genoempt Toenis van Wijck, alias Boercen. (Boerken) Toelichting: ------------ Ze leven midden in de oorlog. Adriaen en Cornelis zijn beide volgens hun verklaring slachtoffer geworden van soldaten, horend bij kapitein Nicolai, gelegen binnen de stad Geertruidenberg. Het zijn zwagers van elkaar. Geertruidenberg is op 31 augustus 1573 door 12 watergeuzen bezet, en op 1 september trekt Willem van Oranje de stad binnen. De dagen erna werd er ondanks een overeenkomst met het stadsbestuur toch een beeldenstorm gehouden, kloosters geplunderd, 9 geestelijken vermoord, en nonnen beroofd en mishandeld. (Bron: wikipedia Inname_van_Geertruidenberg_(1573) Om aan te geven hoe het er aan toe ging. Tot april 1589 blijft de vesting in handen van de staatsen. Dat zou betekenen, dat het staatse soldaten geweest moeten zijn. Voor wat betreft de slachtoffers: Cornelis Cornelis zou ook de jonge kunnen zijn, dus dan is het oom en neef. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58 f. 510r scan 121] |
23-02-1607 | Samenvatting: ---------------- Er is een geschil tussen Arien Aertssen Oermans alias Clerck en de regeerders ov er de liquidatie van zekere landsettingen van hem. Zijn zoon is aanwezig, en die woont daar ook op. Het geschil is bij de Hove van Brabant besproken. Ze komen overeen: het zelfde goed zal gestaen, mits in elk boek 3 gulden betaald wordt. Aldus gedaan in aanwezigheid van partijen, die het ondertekend hebben. Daarin herken ik links: Aert Aryaanse Oermans (de zoon) Dirck Buenen Antonis Hendricx Oermans Cornelis Cornelisse Oermans Rechts: J. van Delft ........ Jan Wouter ... Hendrick Arien Aertsse Toelichting: ------------- De Cornelis Cornelisse Oermans is waarschijnlijk de oude, maar helemaal zeker is dat niet. De alias de Clerck zou kunnen betekenen dat hij Secretaris was. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 60, folio 94j d.d. 23-2-1607. Alsoo over veel jaeren seeckere geschil, proces ende .. van recht geresen was voor den Hove van Brabant tusschen Arien Aertsse Oerman alias Clerck met sijne consorten als i.... ter eenre ende schoutet, scepenen, regeerders en setters van des dorps lasten tot Venloon als gedaagde ter andere sijden. Beroerende de liquidatie van seeckere landtsettingen des voirst. Arien Aertsse Oerman toebehoirende. Ende in voirst. saecke soo verre geprocedeert dat bij den Hove van Brabant is geweesen het voirst. geschil onder arbitrage van goede mannen. Soo sijn op huijden date van deesen de voirst. gedaechde met Aert Arijaensse Oerman soone van den voirst. Ariaen Aertsse Oerman, vervanghende ende hem fort ende sterck maeckende voor sijnen voirst. vader ende consorten veraccordeert dat belanghende alsulcken goet offte landt als de voirst. Ariaen Aertsse Oerman binnen den voirst. dorpe heeft liggende ende dat de voirst. Aert Arijaensse tegenwoirdelijck op woondt ende waerom geschil geweest is, dat het selven goet sal gestaen mits betalende in elcke boeck de somma van drij gulden off gelijck ander goet offte hoeven als namentlijck Jo. Boshuijens hoeff de ... daer tegenwoirdelijck Arijaen Schalcken op woont, daer Jan Aert Schouten op woont, die van den selven duer.. ende valeur sijn nu tegenwoirdelijck geven ende ... sullen. Behoudelijck dat dit voirst. accoirdt geschiet ende gedaen is bij provisie ende onder protestatie ter tijt ende ... toe dat men eenichssins anders souden bevijnden moghen te bes.... Aldus gedaen in presentie van partijen die dit mede onderteckent hebben op huijden den 23e februari int jaer ons heere duijsentseshondert ende seven, mij present, Aert Arijaensse Oermans. Dirck Buenen, Antonis Hendricx Oermans, Hendrick Arijaen Aertsse, Cornelis Cornelisse Oermans. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 60 f. 94j scan 133 en 134] |
van 12-04-1547 tot 05-06-1584 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 2r en 2v d.d. 12-4-1547. Henrick Gerit Oirlmanszn. heeft gelooft te geven ende te vergelden Claessen Peetersse de jonge (Sterts) eene jaarlijkse ende erffelijke chijns van 2 carolus gulden ende 3 stuivers ofte 20 st. voor elcke gld. ende alle jaer te Loon te betalen op ten 12 dag april waeraf den eerste dag van betalingen zijn zal op ten 12e dag april naestcomende uit ende van zijnder erffenisse met timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon op ten Ketsheuvel, metter oostenzijde neffen erffenisse Peeter Geldensse metter westenzijde neffen de weduwe Cornelis Matheusse streckende van sheerenstraete aen de 12 geerden, alsoo hij seede. Ende heeft hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen also gewoonlijck en recht is. Gelovende Henrick voorst. als een principaele schulden op hem ende op allen zijn goet, dat hij heeft ofte verkrijgende mag, Claessen den voorschr. erfchijns te waren alsoo men erfchijns schuldig is te waren, ende allen commer af te doen en ’t voorschr. onderpant altijt goet ende weldoegende te maken voor de betalingen des erfchijns voorst. Hier is bij gestaan Lucas Adriaensse (van Bezauwen) ende is waerborg geworden. Testes, Peeter Gijsbertssen ende Goessen Henrickszn. Actum den 12e april 1547. Deze chijns mag Henrick altijt lossen op ten 12e dag april met 32 ca. gld. ofte 20 st. voor elcke gld. ende metter versch. renten ende malcanderen altijt een half jaer te vooren op te zeggen. Testes ut supra. In marge bijgeschreven: deze brief is geheel afgequeten ende gelost de hooftsommen bij handen van Adriaen Peetersse Verdiesen ende Cornelis Cornelisse Oerlemans als .... in handen van Steeven Thomassen. Testes, scabini, Willem Cornelisse de Pruijser ende Gelden Aert Henricxsse. Actum den 5e juni 1584. Toelicihting: ------------- Adriaen en Cornelis hebben de schuld overgenomen van Henrick Gerit Oirlmans. Het zal met de bewoning van de erfenisse met timmeringe te maken hebben. Hoe het dan bij deze 2 zwagers gekomen is? Op 6 juni 1584 betalen zij op een andere schuld, te weten van 27 maart 1553. Deze gaat over een erfenisse met timmeringe op de Ketsheuvel. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 2r en v] | ||
van 27-03-1554 tot 06-06-1584 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 218v d.d. 27-3-1554. Henrick Gerit Oirlmans heeft gelooft jaerlijcks te vergelden Claessen Peeter Adriaensse eene jaerlijckse ende erffelijcke pacht van zes mudde rogs ofte de waerde van dien in gelden alzoo Claessen gelieven zal, allen jaeren tot Oisterwijck te leveren waeraf den eerste dach van betalingen zijn zal opten 12e dach april naestcomende over een jaer uit ende van zijnder erffenisse metter timmeringen daerop staende in de parochie van Venloon opten Ketshoevel metter oisten zijde neffen erffenis Peeter Geldens metter westen zijde neffen Claes Petersse streckende van sheerenstraete aen mijn heer van Loon alzoo hij zeede. Ende heeft hem opgedragen ende gelooft te waren etc. Daar waerborg voor is geworden Geridt Oirlmans. Testes, Joist Peetersse ende Adriaen Nouwen. Actum anno 1554 den 27e maart. Dese erfpacht mag Henrick altijt lossen met 50 carolus guldens eens ende metten verschenen pachten ende een half jaer te voren op te zeggen. Testes et actum ut supra. In marge: dese brief is geheel afgequeten ende gelost bij handen van Adriaen Petersse Verdiesen ende Cornelis Cornelis Oirlman als gelders in handen van Steven Thomassen. Testes, Willem Cornelisse ende Gelden Aert Henricxsse. Actum den 6e juni 1584. Toelichting: ------------ Op 5 juni 1584 betalen zij op een andere schuld, te weten van 1547. Deze gaat over een erfenisse met timmeringe op de Ketsheuvel. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 218v] | ||
van 11-03-1614 tot 20-08-1615 | Samenvatting: ---------------- Jan Cornelis Cornelisse belooft zijn vader Cornelis Cornelisse 192 gulden en 5 stuivers te betalen voor 2 perceeltjes moer. Zijn vader heeft nog meer percelen verkocht. Toelichting: ------------ De akten zijn van dezelfde dag, en hoewel in de akte van de zoon geen Oerlman genoemd is, zal het hier wel om gaan, gezien de vernoemingen in de akten ervoor. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 130r d.d. 11-3-1614. Geraert Hendricxen ende met hem Ariaen Jan Ariaens ende Ariaen Jansse van Hemert als borghen hebben geloift Cornelis Cornelisse Oerlman de somme van 145 gld. 8 st. te betaelen in vier termijnen elcke termijn 36 gld. 7 st. waer aff den iersten termijn verschijnen sal paesschen 1615, ende soo van paesschen tot paesschen tot volder betalingen. Ende dat ter causen van coop van een luepensaet 4 roijen 5 voeten moeren, gelegen in den wagenmoer van den Egmont. Daer voor verbijnende die voirst. gelovende hennen persoonen ende goederen, present ende toecomende, roerende ende onroerende, ende stellen den selven moer, torven daer aff komende tot hypotheecq ende waerborch. Testes, Peter Sallen ende Cornelis Dircksse den 11e mert 1614. Jan Jansse voor Aentken Faessen zijn moeder. RAT. Loon op Zand. R 62 f 130r/130v d.d. 11-3-1614. Thuenis Thuenisse heeft geloift Cornelis Cornelis Oerlman de somme van 115 gld. 19 st. te betaelen ut sup. in vier termijnen, elcken termijn 28 gld. 19 st. 3 oirt ter causen van een luepensaet en 2 roijen moers, wesende ter oirsaecken van den dijck hen 2 roijen min gereckent, daer voor verbijndende etc. ut sup. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 62 f 130v d.d. 11-3-1614. Jan Fransse Vrindt ende met hem Handrick Goossen als borge hebben geloift Cornelis Cornelisse Oerlmans de somma van 126 gld. 13 1/2 st. te betaelen ut sup in vier termijnen, elcken termijn 31 gld. 13 st. 6 penningen, ter causen van een luepensaet 7 roijen 15 voeten moers. Daer voor verbijnende ut sup. Testes et actum ut sup. RAT. Loon op Zand. R 62 f 130v d.d. 11-3-1614. Steven Meeusse ende met hem Handrick Thonis ende Cornelis Jacops als borghen hebben geloift Cornelis Cornelisse Oerlman de somma van 142 gld. 7 1/2 st. te betaelen ut sup in vier termijnen, elcke termijn 35 gld. 11 st. 3 oirt 2 penningen ter causen van een luepensaet 7 roijen 15 voeten moers. Daer voor verbijndende etc. ut sup. Testes et actum ut supra. In marge: bevonnist ter goeder rekening in judictie den 20e augusti 1615. RAT. Loon op Zand. R 62 f 130v d.d. 11-3-1614. Jan Cornelis Cornelisse heeft geloift Cornelis Cornelisse zijnen vader de somma van 192 gld. 5 st. te betaelen in vier termijnen, elcke termijn 48 gld. 1 st. 1 oirt, waer aff den ierste termijn verschijnen sal paesschen 1615 ter causen van twee parceelkens moers, het een groot 36 roijen, 5 voet, 10 duijm, het andere 37 1/2 roijen. Daer voor verbijndende etc. ut sup. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 130v] |
26-07-1608 | Toelichting: ------------- In de 1e en 2e akte is sprake van 1/4 kindsdeel. Dat komt overeen met de 4 kinderen Cornelis, Adriaentke, Lijsken en Claesken. De vader en moeder zullen overleden zijn. De hier genoemde Cornelis Cornelis Oerlmans zal de "oude" zijn. In de 2e akte staat niet wat Floris Hendrick Reijnen met het kindsdeel doet(hem toegekomen van zijn overleden vrouw Adriaentke). Vreemd is dat in de akte Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans staat, met Claes ertussen. In de 3e akte ruilen Cornelis, voor de kinderen van zijn overleden zus Lijsken, en Adriaen Hendrick Pauwels, man van zus Claeske 2 stukken land. Adriaen krijgt het land op de Efteling, en voor de kinderen van Lijsken is het land op de Vaert. Dat laatste grenst aan eigen land van Cornelis. Transcryptie: -------------- Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Cornelis Cornelisse Oerlman heeft sijn kintsgedeelte t.w. een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijckheijt Venloon op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Mari Goessen, suijtwaerts en westwaerts Willem Gijben Jan Vannis ende noortwaerts ’t sHeerenstraet. Soo het selven hem van sijn ouders aenbestorven is soo men verclaerden, heeft hij wettelijck overgedragen en overgegeven Adriaen Hendrick Pauwels, sijnen swager, (= getrouwd met zijn zus Claesken) met afgaan ende vertijen, alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman sup se et bona etc. dit opdragen ende overgeven den voirst. Adriaen Henrick Pauwels altois vast ende van waerden te houden ende alle calangie van sijnent weghen aff te doen geheelijck. Behoudelijck dat die voirst. Adriaen Henrick Pauwels daer uijt sal gelden ende betaelen het ghene met recht daer souden moghen uitghaen. Testes scabini, Jan Wouters en Dingeman Jansse den 26e julij 1608. Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Floris Hendrick Reijnen als man ende momboir wijlen Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans, sijn kijntsgedeelte te weeten een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijkheijt Venloon op de Efterlingh etc. Testes, et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 5v en f 6r d.d. 26-7-1608. Compareerde Cornelis Cornelisse Oerlemans als voogd en momboir van de nagelaten weeskinderen Ariaen Petersen Verdiesen ter eenre ende Adriaen Hendrick Pauwels ter andere sijde. Ende verclaerden sij comparanten ten andere tijden vermangelt te hebben, seecker landt te weeten landt om landt gelegen binnen de heerlijcheid Loon eensdeels op de Efterlingh en het anderen op de Vaert, met welcke erfmangeling Adriaen Hendrick Pauwels is toebehorende het landt op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Marij Goessens, suijtwaerts ende westwaerts Willem Ghijben Jan Vannis ende noortwaerts t’s Heerenstraet. Op welk landt tot behoef des voirschr. Adriaen Hendrick Pauwels heeft die voirschr. Cornelis Cornelisse Oerlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat sij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden mogen ghaen. Ende het landt gelegen opte Vaert aen den suijden sijde neve de Vaert oostwaerts Cornelis Cornelisse Oerlmans voirst. suijdtwaerts ende westwaerts Robbrecht Geritse ende noortwaerts des heeren vaert. Is het selven toebehoirende den voirst. Cornelis Cornelis Oerlemans. Op welcke landt tot behoef des voirst. Cornelis Cornelisse Oerlmans heeft die voirst. Adriaen Henrick Pauwels wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat hij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden moghen ghaen. Gelovende die voirst. comparanten die voirst. Cornelis Cornelisse in qualiteijt voirst. dese mangelingen ende dit vertijen elck deen den anderen vast ende stendich te houden ende doen houden. Alles sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 5v/6r] |
06-01-1568 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 437r d.d. 6-1-1568 (met kleine aanpassing). Floris Henricxsse als man ende momboir van Adriaenken Cornelisdr. Adriaen Peetersse Verdiesen als man ende momboir van Lijsken Cornelisdr. Claesken Cornelisdr. cum tutore (=met voogd) ende Cornelis hen broeder absent, die sij vervangen ende daer voor geloofde hebben verkocht aan Geeritden Geritsse Verhoeven, hen gedeelte, in een hoeve metter timmeringen daerop staende, gelegen op de Meulenstraet bij de oude kerck, oost en noortwaerts aen erf. Meeus Wouters ende meer anderen, suijtwaerts aen sheeren gemeijnte, westwaerts aen Peter Driessen. Nog een acker oock aldaer gelegen oostwaerts aen Wouter Claessen, suijtwaerts aen de hei, westwaerts aen Jan Teeuwen ende noortwaerts aen Lijs Geerits. Ende nog eenen acker geheijten ’t Hooge Nonven (?, of Nouven) oock aldaer gelegen, oostwaerts aen Jan van Delft, suijtwaerts aen de gemeijnte, westwaerts aen de Oude straet ende noortwaerts aen Wouter Claessen, alsoo sij seeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waeren voor twee thienden ende twee stuijvers chijns. Nog den pastoir tien loopen roggen ’s jaers. Testes, Meeus ende Jan. Actum den 6e januari 1568. Geerit Geretsse Verhoeven heeft gelooft te betalen den voorgen. vercoopers 106 carolus guldens in 4 termijnen, waeraff den iersten zijn zal op Sinte Bartolomeusdach anno 1570 enz. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------ Er staat geen Oerlemans in de akte. Toch is die er aan te koppelen: Adriaen Peter Verdiesen is getrouwd met Lijsken Cornelis Oerlmans (te lezen bijvoorbeeld in de akte in R62 van 12 januari 1610, met de verdeling tussen hun kinderen). Floris Henricksse (Reijnen) is getrouwd met Adriaenken Cornelisdr Oirlmans (te lezen bijvoorbeeld in de akte in R61 van 26 juli 1608, hoewel daar Adriaenken Claes Cornelisdr Oerlmans staat). Het is nog de vraag of de naam Oerlmans of een variant daarvan door hen of hun voorouders gebruikt is. In aug. 1581 staat in ieder geval Cornelis Cornelisse Oirlemans in een schepenakte (R. 58 f.510r). Op 3 juni 1584 Cornelis Cornelisse Oerlemans (R57 f. 2r en v, lossing op een schuld van 1547). Verder ben ik dit nog aan het nagaan. Daardoor kan ik zeggen: De 4 kinderen van Cornelis Oirlemans verkopen een hoeve en 2 akkers. Die liggen bij elkaar bij de Meulenstraat aan de oude kercke. De oude kerk stond meer ten zuidoosten van de huidige kerk, in de buurt van het Land van Kleef. De oude kerk was de Sint-Willibrordkerk, in gebruik tot rond 1400, en rond 1565, de periode van de akte, breken ze de laatste restanten af. (Bron: Straet en Vaert 1992, pag. 9) Molenstraat, Moleneind, Molengang bestaan anno 2023 en bakenen het gebied behoorlijk af. Fragment met een kaart uit 1867 heb ik bijgevoegd. Op de kadasterkaart van 1832 is op sectie E 02 en 03 het gebied goed te zien. De Oude straat heb ik niet terug kunnen vinden. Er staat in de akte niet hoe ze aan deze hoeve en de 2 akkers gekomen zijn. Het is een gezamenlijke verkoop, en daarom denk ik aan een nalatenschap van vader of moeder. Op 26 juli 1608 draagt Cornelis een kindsdeel, te weten 1/4 over aan zijn zwager Adriaen Hendrik Pauwels. Floris, man van Adriaenken, verkoopt ook het kindsdeel, te weten 1/4. Dan ruilt Cornelis met zwager Adriaen 2 stukken land. Dan lijkt dit ook op een nalatenschap van vader of moeder. De koper Geerit Geritse Verhoeven zal betalen op Sint Bartholomeusdag. Dat is de laatste zaterdag van september. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58 f. 437r scan 43] | ||
04-12-1598 | Samenvatting: ---------------- Joncker Dierick van Immerselle, heer tot Loon opt Sandt verkoopt aan Willem Martensse van Gilse, Dirck Claessen Bunnen, Henrick Arijaen Aertsse ende Jan Wouter Claes Bertrumse de Bont ende Cornelis Cornelis Oerlmans, de helft in een lot moers, omtr. 46 cleijn hont moers ende 27 roeijen en een halve voet, genoempt het Noordenblock. Toelichting: ------------- Dit kan zowel Cornelis de oude, danwel de jonge betreffen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 58a f 10v en 11r d.d. 4-12-1598. Wij Andries Gheritsse van Broechoven, Jan Wouter Claes Beertensse de Bont, Willem Martens van Gilse ende Jan Lauwrijs Dircxssen, schepenen der heerlijckheijt Venloon dat men noempt Loon opt Sandt in de meijerije van ’s Hertogenbosch onder ’t quartier van Oijsterwijck geleegen doen condt en maecken kennelijck eenen ijegelijcken, die deesen tegenwoordige letteren sullen sien ende hooren leesen, dat wij in onse handen hebben gehadt ende gesien ende hooren leesen eenen brief geheel gesont, ongecasseert ende ongecancelleert in franchijn geschreven met drije groote seegels in groenen wasschen uithangende, inhoudende van woorden tot woorden gelijck als hiernae volght: Johannes dei gratia duc Lotharingen et Brabantia etc. RAT. Loon op Zand. R 58a f 11r d.d. 4-12-1598. Joncker Dierick van Immerselle heer tot Loon opt Sandt heeft verkocht Willem Martensse van Gilse, Dirck Claessen Bunnen, Henrick Arijaen Aertsse ende Jan Wouter Claes Bertrumse de Bont ende Cornelis Cornelis Oerlmans, de helft in een lot moers, omtr. 46 cleijn hont moers ende 27 roeijen en een halve voet, genoempt het Noordenblock teijnde aen de noordensijde van de rechte vaert gelegen, oostwaerts aen sheerendellen, suijtwaerts aen ’t lanthooft van de rechte vaert voorschr. westwaerts aen de meergrippe streckende noortwaerts totter moer van Jan Arijaensse wonende op Sprang. Ende Thoenis Henricxsse ende Thomas Arijaen Joosten ¼ part, Jan Aertsse ende Willem Arijaense oock ¼ part in de voorschr. moer. Ende heeft hen opgedragen ende overgegeven etc. Ende gelooft te waren, vrij en los. Testes scabini, Peeter Arijaen Thomas ende Peeter Arijaen Cornelis. Actum den 4e november 1598. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58a f 10v-11r] | ||
26-05-1600 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 59 f 30v d.d. 26-5-1600. Willem zoen Adriaen Verdiesen voor zijn zelven ende Cornelis Cornelisse Oerlemans als momboir van Ariaen Ariaensse Verdiesen ende Heijlke hun suster, daer voor sij hen fort en sterck maeckende, hebben wettelijck ende erffelijck Peter Cornelis Hendrickse ende Jan Peters, wonende tot Tilborch, anderhalf lps. moers metten gronden gelegen in de heerlijckheijt van Loon een bodem van twee bunder moers metten achtervolgens schepenenbrieven van Loon in date den 2e dach april anno 1556. Ende hebben de voirschr. coopers ’t selven loptiens moers opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijen alzoo gebruickelijck ende recht is. Gelovende de voorschr. Willem zoen Adriaen Verdiesen voor zich selven ende Cornelis in den qualiteijt voorschr. onder verbant van hunnen personen, goederen present ende toecomende, voorschr. loptien moers ende gront te waeren gelijck men schuldig is moer te waeren ende allen commer ende calangien aff te doen geheelijck. Onder conditie dat de voorschr. Peeter schuldig verbonden sal wesen volgens den voorschr. brieff te wegen ende stegen als gewoonlijck is. Actum, scabini, Willem Martens van Gilse ende Arijaen Ariaense Oerlemans, den 26e maij 1600. Toelichting: ------------ De schepenbrief van 2 april 1556 heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 30v] | ||
20-07-1600 | RAT. Loon op Zand. R 59 f 36r d.d. 20-7-1600. Cornelis Cornelisse Oeremans heeft gelooft te betalen Jacob Gerit Oeremans de somme van 125 gld. tot 20 st. brabants, tot paesschen toecomende als men schrijft 1601, dat ter cause van eenen acker lants die den selven van Jacob Gerit Oeremans gecocht heeft. Aermede de voorschr. acker ten vollen betaelt sijn sal stelt hier door ten onderpant den acker ende voorts allen sijnen goederen, haef etc. waer dat het self bevonden mag worden ’t sij in Hollant ofte Brabant. Testes, Adriaen Adriaen Oeremans ende Willem Martens van Gilse den 20e juli 1600. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f 36r] | ||
van 24-11-1605 tot 28-02-1607 | Samenvatting: ----------------- Erfgenamen van Hilleke Jan Meeuwssen verkopen een erfenisse met timmeringen op te Vaert, gelegen aan de zuidkant van de Vaert tegen de oude Dreijer over gelegen, die zij bewoond heeft tijdens haar leven, aan Cornelis Cornelisse Oerlemans en Jannen Hendricxsen voor de prijs van 399 gulden. Daarvan betalen ze prompt 75 gulden en met Pasen 1606 75 gulden, en zo elk jaar door totdat volledig betaald is. Jaarlijks te betalen: 4 vaten rogge aan de Heilige Geest van Loon, elk vat met 5 stuivers te mogen betalen een halve capuijn en 1 stuiver aan de heer van Loon Ten Bosch 8 stuivers en 1 1/2 oort De koop is door Meeus Aertssen door recht van naerdering gecasseert op 28 februari 1607. Toelichting: ------------- Het is niet duidelijk of het Cornelis de oude of de jonge is, vandaar dat ik deze akte bij beide heb toegevoegd. De relatie van Cornelis en Jan Hendricx is niet bekend. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 60, folio 17v en f 18r d.d. 24-11-1605. Ghijsbert Ghijsbertssen, Lenaert Michielssen, Ariaen Willemssen, Pauwels Janssen, Ariaen Willem Ghijben ende Berbelen Aertsen, allen als erfgenamen van Hilleke Jan Meeuwssen, hebben verkocht aan Jannen Hendricxsen ende Cornelis Cornelis Oerlemans een erffenisse metten timmeringen, zoals de voirschr. Hilleke Jan Meeussen die selven bewoont ende gebruijckt heeft, gelegen in de heerlijckheijt Venloon ter plaetse genoempt op die Vaert, oostwaerts, westwaerts ende noortwaerts, Aert Jan Meeussen, suijtwaerts, Jan Trippen. Ende hebben het hem opgedraghen ende overgegeven met afgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende dit opdraghen ende overgeven, afdoen ende vertijden altijt vast ende van waerden te houden ende te vrijen ende te waeren. Uitgenomen jaerlijcks daer uit te vergelden vier vaet rogghen den heijlighen gheest tot Loon elck vat met vijff st. te moghen betaelen, in des heer van Loons chijns eenen halven capuijn ende eenen stuijver jaerlijcks, ende Ten Bosch acht stuijver ende anderhalf oirt stuijver jaerlijcks. Getuijghen waeren hier over schepenen in Venloon, Andries Geritsse van Broechoven ende Jan Wouter Claessen de Bont den 24e november 1605. In de kantlijn: gecasseert doir dijen Meeus Aertssen, die recht vernaedert heeft en hem den 28e februari 1607 gevest is. Inv.nr. 60, folio 18r d.d. 24-11-1605. Jan Hendricxsen ende Cornelis Cornelisse Oerman hebben ghelooft ende gheloven mits deesen een voor all wel ende duechdelijcken te betaelen Ghijsbert Ghijsberden, Lenaert Michielssen, Ariaen Willemsse, Pauwels Jansse, Ariaen Willem Ghijben ende Berbelen Aertsse allen erfgenaemen van Hilleke Jan Meeussen, de somma van 399 gulden, waer af sij lieden promptelijck betaelen sullen 75 gulden ende te paesschen tot paesschen, elcke paesschen 75 gld. tot dat den ierste penninck met den lesten betaelt sal wesen ende dat ter causen van coop van erfgoet. Hier voor stellen Jan Hendricxsen ende Cornelis Cornelisse voirst. haere persoon ende allen haere goederen, hebbende ende vercrijgende, ende het selfte erfgoet tot waerborch. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 60, folio 59v den lesten augustus 1606. Meeus Aertsse heeft vernaedert ende vernaerdert mits deesen alsulckeerffenisse metter timmeringen daerop staende aen de suijdensijde van de Vaert teghen den ouden dreijer over gelegen, van Hilleke Jan Meeuse gecomen, als Lenaert Michielsen, Ghijsbrecht Aertssen, Arijaen Willem Gijben, Pauwels Jansse ende Barbara Aertsse onlancx verkocht hebben gehadt aan Cornelis Cornelisse Oerlemans ende Jan Hendricxsen. Ende heeft blijckende penninghe geleijt die hij seijde sijn eijgen toe te comende etc. Testes, Mr. Peter Sallen ende Cornelis Dirck Franssen, den lesten augustij 1606. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 60 f 17v en 18r] | ||
van 13-02-1608 tot 22-09-1619 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Cornelisse Oerlman verkoopt een akker op de Efterlingh aan Jan Willemse voor 232 gulden en 20 stuivers. Aan de zuidkant is land van de weeskinderen van Adriaen Verdiesen. Cornelis heeft deze verkregen van .... Claessen de Bont. De koper zal jaarlijks de grondcijns voldoen, te weten 1 1/2 stuiver en een smal hoen. De koper zal de wegen en stegen naar de akker vanaf de weeskinderen van Adriaen Verdiesen mogen gebruiken, zoals afgesproken bij de vorige koopcedule. Jan Willemse zal 1/4 deel direct betalen, dan 1/4 deel met Pasen 1609, en zo door. Cornelis Cornelisse bekent op 22 september 1619 dat betaald is. Toelichting: ------------- Cornelis heeft de akker gekocht van ... Claessen de Bont. Een deel van het blad is er niet meer, vandaar de puntjes. Ik heb een Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt, getrouwd met Anneken Anthonis Hendricx Oirlemans. Haar zus Hendricxken was getrouwd met Dierck Cornelis Oerlemans. Cornelis is de broer of de vader van Dierck. Om welke Cornelis het gaat, is niet zeker. Daarom heb ik de akte bij beide opgenomen. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 60, folio 82v en f 83r d.d. 13-2-1608. Cornelis Cornelisse Oerlman heeft wel ende wettelijck vercocht Jan Willemse eenen acker landts gelegen in de heerlijckheijt Venloon ter plaetse genaempt op d’Efterlingh tussen erffenisse noortwaerts die weduwe Adriaen Basters, suijden de weeskinderen van Adriaen Verdiesen, streckende van de selven weeskinderen tot de erffenis van Peter Vrancken. Welcke erffenisse Cornelis Cornelisse in coop vercregen hadden van ….. Claessen de Bont zo men verclaerden. Ende heeft se hem overgegeven ende opgedragen met afgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlemans onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, hebbende ende vercrijgende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Jan Willemsse altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren ende alle commer af te doen. Uitgenomen den grontchijns daer met recht vuijtgaende, wesende anderhalve stuijver ende een smael hoen ende oick metten conditie dat den coper naer den selven acker sal mogen wegen ende stegen ter naesten plaetsen ende minste quetsinge daer de goederen der selver weeskinderen Adriaensse Verdiessen in alle manieren als den copers het selven bij voirgaende coopcedulle velooft was. Scabini, Jan Wouters en Cornelis Dirckssen den 13 februari 1608. Bijgeschreven: dies geloift Jan Willemsse den voirst. Cornelis Cornelisse van den contributie int landt gelt aff te nemen vijff hondt landts. Inv.nr. 60, folio 83r d.d. 13-2-1608. Jan Willemse heeft gelooft Cornelis Cornelisse Oerman de som van 232 gld. tot 20 st. te betalen in vier termijnen ofte jaeren. Een vierde part gereet opte vesten ende van Paesschen ierstcomende over een jaer 1609, een ander vierde part tot Paesschen. Ende so van paesschen tot paesschen tot volder betalingen ende dat ter causen van coop van eenen acker, daervoor verbijndende die voirschr. Jan Willemsse sijnen persoon ende goederen, hebbende ende vercrijgende, ende stellende dezelfde acker tot waerborg. Testes et actum ut supra. In de kantlijn: Cornelis Cornelisse heeft bekent van dese gelofte betaelt ende voldaen te sijn den 22e september 1619. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 60 f 83v en 83r] | ||
01-07-1608 | Samenvatting: ---------------- Jan Cornelis Oermans neemt via het recht van vernadering de koop van Jan Willem Basters van Cornelis Cornelisse Oerman over. Het gaat om een akker op de Efterlingh. Toelichting: ------------ Jan overruled de verkoop van de akker door zijn vader of zijn broer. Dat is hier niet uit op te maken. In de akte erna, van dezelfde dag, treedt Cornelis Cornelisse Oerman op als toeziend voogd over de weeskinderen van Dominus den ouden Janszoon. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 61, folio 2v d.d. 1-7-1608. Jan Cornelis Oermans vernaedert alsulcke acker landts gelegen opt de Effterlingh als Jan Willem Basters gecocht heeft van Cornelis Cornelisse Oerman ende heeft blijckende penningen gethoont die welcke hij seede hem te toe te behoiren, etc. Testes, Cornelis Dirckse ende Dirck Jansse, den 1e julij 1608. |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 61 f. 2v] | ||
07-02-1609 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Cornelisse Oerlman koopt een perceel land op de Vaert van jan Aryaense Oerlman, eertijds gekocht van Roel Driessen. Toelichting: ------------- Of het om Cornelis de oude of de jonge gaat, kan ik zo niet bepalen. Daarom bij beide heb ik deze akte opgenomen. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 61, folio 37r d.d. 7-2-1609. Jan Arijaensse Oerlman heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlman een parceel landts soo groot ende kleijn als het selven geleghen is in de heerlijkheijt Venloon op de Vaert, oostwaerts aen sheerenstraet, suijdtwaerts Lenaert Michielsse, westwaerts de erfgenaemen Aerden Jan Meeussen ende noortwaerts Rob Geritsse, eertijden van de erfgenaemen Roel Driessen gecocht zoo men verclaerden. Ende heeft het hem opgedraghen ende overgegeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Dies dat hij daer over sal laeten weghen ende steghen uijtwijsens de oude brieven daer aff sijnde. Gelovende die voirst. Jan Arijaensse Oerlman sup se et bona etc. dit opdragen ende overgeven den voirst. Cornelis Cornelis Oerlmans altois vast ende van waerden te houden ende tee vrijen ende te waeren. Uitgenomen des heeren van Loon grontchijns met recht daer uijt gaende. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 37r] | ||
van 13-03-1610 tot 01-04-1620 | Samenvatting: ---------------- 4 akten. Akte 1: Cornelis Cornelisse Oerlmans koopt een akker op de Vaert aan de oude Dreijer van Aerdt en Robbrecht Geritsse, oost en zuid grenzend aan zijn eigen land, noord grenzend aan land van Robbrecht Geritsse. Jaarlijks moet hij een duit betalen aan de Heer als grondchijns en 20 stuivers aan degenen, die daar recht op hebben. Akte 2: Dierck Cornelisse Oerlmans koop 3 akkertjes op te Vaert van Jan Claesse Trip, oost, west en zuid grenzend aan land van Robbrecht Geritsse. Akte 3: Cornelis Cornelisse Oerlmans verkoopt een akker op de Vaert, 6 lopensaat en 8 roeden groot, aan Jan Willem Symons, oost grenzend aan des heeren vaertkant Akte 4: Jan Willem Symons zal 626 gulden en 16 stuivers ervoor betalen, 100 gulden gereed geld, en dat heeft Cornelis al ontvangen, 100 gulden met Pasen 1610, 100 gulden elke volgende Pasen In marge: Cornelis Cornelisse heeft met Pasen 1611 300 gulden totaal ontvangen. Item: bevonnist ter goeder reckeningen den 4e september 1613. Item: bevonnist bij P. Sallen, Jan Wouters, Cornelis Dircksse ende Dirck Raessen den 14e augustus 1618. Item: betaelt mits dat Jan Willemsse desen acker Cornelis Cornelisse wederom vercocht ende opgedragen heeft den 4e januari 1620. Toelichting: ------------- De akker die Cornelis verkoopt, heeft hij gekocht van Jacop Gerit Oirlemans op 20 juli 1600. In de laatste akte lijkt Cornelis deze akker teruggekocht te hebben van Jan Willem Symons op 4 januari 1620. De akten van 13 maart 1610 gaan over Dierck Cornelisse Oerlman en Cornelis Cornelisse Oerlman. Het kan zijn, dat zij als broers daar gekomen zijn. Het kan ook zijn dat zoon Dierck met zijn vader Cornelis gekomen is. Aangezien ik geen uitsluitsel daarover kan geven, heb ik zowel bij vader als zoon, de akten opgenomen. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 61, folio 72v d.d. 13-3-1610. Aerdt ende Robbrecht Geritsse, gebroederen, hebben wettelijck ende erffelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlman eenen ackerlandts soo groot ende kleijn als den selven geleghen is binnen der heerl. Venloon op te Vaert aen den oude dreijger, oostwaerts ende suijdtwaerdts den voirst. Cornelis Cornelisse, westwaerts de weduwe Aert Jan Meeussen ende noortwaerts den voirst. Robbrecht Geritsse. Bij de voirst. gebroederen van Jasper Robben vercregen soo men verclaerden, met oijck eenen erfwech totten selven acker gecocht van Claes Bertroms de Bondt. Ende hebben den voirst. Cornelis Cornelis opgedragen ende overgegeven met allen brieven ende bescheet daer aff sijnde ende dat met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Aerdt ende Robbrecht Geritsse, gebroederen, onder verbijntenissen van haer lieder persoonen ende goederen, hebbende ende vercrijgende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren, ende allen commer ende calangien affte doen geheelijcken. Uitgenomen eenen duijt in des heeren gront chijns ende 20 st. jaerlijcks aen den gheen die er toe gerecht sijn. Testes scabini, Jan Wouter Claessen de Bondt ende Cornelis Dirck Franssen den 13e mert 1610. Inv.nr. 61, folio 72v en f 73r d.d. 13-3-1610. Jan Claesse Trip heeft wettelijck ende erffelijck verkocht aan Dirck Cornelisse Oerlemans, drie ackerkens landts, soo groot ende kleijn als de selven geleghen sijn binnen der heerlijckheijt Venloon opte Vaert, oost- west- ende noordwaerts Robbrecht Geritsse ende suijdwaerts, Meeus Aert Jan Meeusen. Ende Peter Jansse Bijster, vercreghen van Aerdt Arijaense Clerck, met oick eenen erfwech om te komen tot de voirschr. ackerkens lopende over erffenisse van de voirst. Peter Jansse de Bijster ende heeft se hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Jan Claessen Trip onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, hebbende ende verkrijgende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Dirck Cornelisse Oerlman altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren ende allen commer aff te doen geheelijck. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 73r d.d. 13-3-1610. Cornelis Cornelisse Oerman heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Jan Willem Sijmons eenen acker landts, groot 6 lopensaet, 8 roijen, geleghen binnen der heerl. Venloon opte Vaert, oostwaerts des heeren vaertcant, suijdtwaerts den voirst. Jan Willemsse, westwaerts Jan Lamberts ende noortwaerts Hens Leijten steechken, vercregen van Jacop Gerit Oerlmans soo men verclaerden. Ende heeft het hem opgedragen ende overgeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Jan Willem Sijmons. altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren ende allen commer ende calangie aff te doen geheelijck. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 73r en f 73v d.d. 13-3-1610. Jan Willem Sijmons heeft geloift ende geloift mits desen Cornelis Cornelisse Oerlmans de somma van 646 gld. 16 st. te betalen 100 gld. gereet bij de vest, die de voirst. Cornelis Cornelisse bekenden ontfanghen te hebben, 100 gld. tot paesschen 1610 ende voirts alle paesschens 100 gld. uijtgescheijden het leste jaer wanneer het niet meer wesen en sal als 46 gld. en 16 st. in volder betalingen ende dat van coop van eenen acker landts. Daer voor verbindende die voirst. Jan Willem Sijmons sijnen persoon ende goederen, hebbende ende vercrijgende, ende stellende der selven acker landts tot principael hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge: Cornelis Cornelisse bekent op dese geloifte ontfanghen te hebben 300 gld. ende betaelt te wesen tot paesschen 1611. Item: bevonnist ter goeder reckeningen den 4e september 1613. Item: bevonnist bij P. Sallen, Jan Wouters, Cornelis Dircksse ende Dirck Raessen den 14e augustus 1618. Item: betaelt mits dat Jan Willemsse desen acker Cornelis Cornelisse wederom vercocht ende opgedragen heeft den 4e januari 1620. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f 72v-72r-73r-73v] | ||
van 02-09-1611 tot 16-09-1611 | Samenvatting: ----------------- Cornelis Cornelisse Oerlmans koopt samen Robbert Jan Lauwen, Meilis Melissen Verstegen en Jan Janssen de jonge uit Sprangh, van Vrouwe Marie van Renesse, Vrouw tot Loon een lot moerdellen genoemd de Quaertalen dellen. Die beginnen aan het Westeneinde, naast de moeren van de Vrouwe van Loon, noordwaarts de nieuw gegraven waterlaat naast de Rechte Vaart, ten zuiden de gemene weg, en ten oosten Robbrecht Geraertsse. Het gaat om 13 lopensaat, 25 roeden (bijna 3 hectaren). Ze mogen 30 jaar de grond steken en exploiteren. Toelichting: ------------- Als schepen is Cornelis Cornelisse Oerlmans aanwezig. Tegelijkertijd koopt Cornelis Cornelisse Oerlmans de moerdellen. Is de koper de zoon, en de schepen de vader? Aangezien dit niet te bepalen is, heb ik bij beide dit opgenomen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. 9-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur van den testamente ende uijt cracht van procuratie hem gegeven bij Vrouwe Marie van Renesse, vrouwe tot Loon naergelaeten weduwe wijlen heeren Dircken van Immerselle en heer Engelberts van Immerselle vrijheer tot Bochoven etc. Heer Thomas de Thiemes Heer tot Hueckelum etc. ende met hem Mr. Theodore Engelkens licentiaat der rechten als mede executeurs van den voirst. testamente, heeft in de voirst. qualiteit, wel ende wettelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlmans, Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, een lot moerdellen groot 13 luepensaet, 25 roijen, gelegen binnen der heerlich. Venloon ter plaetsen genoempt Quaertalen dellen beginnende aan de westen eijnde naest die moeren van de vrou van Loon, noortwaerts aen den nieuwen gegravene waterlaet naest die rechte vaert, suijden den gemeijne wech ende oist Robbrecht Geraertsse. Ende heeft het hem opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Om het voirst. lot dellen eens van den gront te stecken, te delven ende te gebruijcken den tijt van 30 jaeren van nu aen beginnende en de voirst. 30 jaeren geexpireert ende verleijndt wesende het selven lot dellen als dan wederom te verlaeten in vuegen ende manieren het selven als dan gelegen sal wesen. Gelovende die voirn. Jeronimus Benedictus in de qualiteijt voirst. onder de verbijntenissen van des vrouwen van Loons goederen, dit opdragen ende overgeven den voirn. Cornelis Cornelisse Oerlmans altois vast ende van waerden te houden, ende het selven lot moerdellen te vrijen ende te waeren als men moerdellen schulidch is te waeren. Testes scabini, Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Cornelis Dirck Franssen den 9e september 1611. RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. (onvolledige akte, zie folio 41r) Cornelis Cornelisse Oerlemans ende met hem Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, hebben geloift individueel een voor al Jeronimus Benedictus tot behoeff van Mevrouwe van Loon offte haeren soone Jo. Engelbert van Immerselle offte thoonder deses de somme van negenhondert gld. en vierhalve st. te betaelen in vijff termijnen offte jaeren, elcke termijn 180 gld. 3 oirt en 2 pen. Waer aff den iersten termijn verschijen sal tot paesschen 16…. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39r d.d. 2-9-1611. (Identiek aan folio 38r) Dirck Jansse van Broechoven etc. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v d.d. (identiek aan folio 38v) RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v en f 40r d.d. 16-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur etc. heefft in de voirst. qualiteijt wel ende wettelijck vercocht Rob Geraertsse, Hendrick Anthonisse, Ariaen Petersse, Dirck Arijaensse, Gijsbert Petersse ende Jan Laureijssen een lot moerdellen groot 13 lps. 25 roijen, gelegen binnen de heerl. Venloon ter plaetsen genoempt Quaetaelen dellen wesende het tweede lot moers, dierste lot dat Cornelis Cornelisse Oerlmans metten sijnen toebehoirt, lanck oist ende west sevenensestich en een halve roijen, noorden en suijden breet tien roijen en heeft het hem opgedragen ende overgegeven etc. om het voirst. lot moerdellen etc. Testes scabini Mr. Peter Sallen ende Cornelis Dircksse den 16e september 1611. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f 38v] | ||
01-02-1615 | Samenvatting: ----------------- Jan Claes Trip verkoopt 2 gedeelten land op de Heikant aan Cornelis Cornelis Oerlemans. Ten westen ligt land van Cornelis Cornelis Oerlemans. Toelichting: ------------- Of het om Cornelis de oude of de jonge gaat, is niet te bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 63 f 37v d.d. 1-2-1615. Jan Claes Trip heeft twee gedeelte land hem aanbestorven sijn van wijlen Aerdt Jan Meeuse, gelegen binnen de heerlijckheijt Venloon ter plaetse genoempt de Heijcant, oistwaerts de wed. Meeus Aert Jansse, suijtwaerts de weduwe wijlen Meeus Aert Jansse, westwaerts Cornelis Cornelis Oerlemans en noirtwaerts de voorschr. Jan Claes Trip, heeft hij wettelijck ende erffelijck overgedragen ende overgegeven aan de voorst. Cornelis Cornelis Oerlemans ende gelooft te vrijen ende te waren voor elf duijts in des heeren van Loons chijns, het sesde part van vier vaten rogge jaerlijcks den heijlige geest tot Loon ende het sesde part van 28 stuijvers lossrente ’s Hertogenbosch te betalen. Testes, Jan Wouters ende Anthonis Hendricks. Actum den 1e februari 1615. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 37v] | ||
van 22-12-1615 tot 23-12-1615 | Samenvatting: ---------------- Claes Cornelis Cornelisse koopt een lot moer in de Egmont over volgens het recht van vernadering, dat zijn vader verkocht heeft aan Joost Peter Bertroms en Rob Jansse Lauwen. Getuigen zijn Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse. Claes Cornelis Cornelisse koopt 2 percelen moer over volgens het recht van vernadering, dat zijn broers Cornelis, Jan en Dirck verkocht hebben aan Ariaen Jansse Lauwen en Anthonis Corsten. Getuigen zijn Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse. Toelichting: ------------ De naam Oerlemans is niet genoemd. De combinatie van de 3 broers zou wel heel toevallig zijn, als het niet zo was. Vandaar dat ik deze akte daarbij geplaatst heb, en Claes als broer toegevoegd heb. Wel met een aanduiding van waarschijnlijkheid, omdat ik hem verder niet tegengekomen ben. Er is 1 akte van 26 juli 1608 waarbij Ariaenke Claes Cornelis Cornelisse Oerlemans genoemd is, als eerdere echtgenote van Floris Hendrick Reijnen. Dat had Ariaenke Cornelis Oerlemans moeten zijn. Zij is al voor 5 januari 1588 gestorven. De Cornelis Cornelisse zal overeenkomstig andere akten ook Oerlemans zijn. Dat moet dan gezien de context wel zijn vader zijn, Cornelis Cornelisse Oerlemans de oude. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 182v d.d. 22-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke lootken moers geleghen in den Egmont als Cornelis Cornelisse zijnen vader aen Joost Peter Bertroms ende Rob Jansse Lauwen vercocht heeft, ende heeft blijckende penningen geleet. Om etc. Testes Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse den 22e december 1615. RAT. Loon op Zand. R 62 f 183r d.d.23-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke twee parceelkens moers als Cornelis, Jan ende Dirck sijne broeders aen Ariaen Jansse Lauwen ende Anthonis Corsten vercocht hebben. Ende heeft blijkende penningen geleet etc. Om etc. Testes, Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse den 23e december 1615. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 182v en 183r] | ||
van 05-04-1617 tot 27-04-1618 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Cornelis Oerlmans koopt een erfenisse op de Vaert voor 150 gulden, aan de noordkant grenzend aan zijn eigen grond. Toelichting: ------------ Of dit Cornelis de oude of de jonge is, kan ik zo niet vaststellen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 63 f 46v d.d. 5-4-1617. Peter Claessen ende Jan Joosten als voichden ende momboirs van de nagelaten kijnderen wijlen Jan Claesse Trip ende de voirst Jan Claessen weduwe der kijnderen moeder ende met consent van de heer, hebben wettelijck ende erffelijck verkocht Cornelis Cornelis Oerlmans eene erffenisse gelegen binnen der heerlijckheijt Venloon opte Vaert, oostwaerts Jan Lauris Dircksse, suijdtwaerts des heerenstraet, westwaerts die weeskijnderen van Ariaen Thonis Segers huijsvrouw en noortwaerts de voirst. Cornelis Cornelisse Oerlmans copere, ende hebben se hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen alzoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. momboirs op de verbintenissen van der voirst. kijnderen personen ende goederen, present ende toecomende ende de voirst. weduwe onder gelijcke verbintenissen dit opdragen ende overgeven den voirst. Cornelis Cornelisse Oerlmans altois vast ende van waerden te houden ende de voirst. erffenisse te vrijen ende te waren voor des heeren chijns het sesde gedeelte van vijfenhalve stuijvers. Item het sesde gedeelte van eenen daelder jaerlijcks ten Bossche te betalen. Ende het sesde gedeelte van eenen vierendeel roggen jaerlijcks die met eenen daelder aen Aert Clercx betaelt wordt. Testes, Peter Sallen ende Cornelis Dircksse, den 5e april 1617. RAT. Loon op Zand. R 63 f 46v d.d. 5-4-1617. Cornelis Cornelisse Oerlmans heeft gelooft de weduwe ende momboirs van den kijnderen wijlen Jan Claessen Trip de somme van 150 gld. te betalen in twee termijnen, den iersten tot paesschen ierstcomende ende den tweede ende lesten tot paesschen 1618 ter causen van coop van een erffenisse daer voor verbindende voirst. Cornelis Cornelisse zijnen persoon ende goederen, present ende toecomende ende stellende de voirst. erffenisse tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge: de weduwe metten momboirs hebben bekent deen helft den ierste termijn ontfangen te hebben, actum ut supra. De weduwe metten momboirs hebben bekent ten vollen van dese gelofte voldaen te zijn, den 27e april 1618 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 46v] | ||
04-01-1620 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Cornelis Oerlmans koopt een akker op de Vaert van Jan Willem Symons, die de akker eertijds gekocht heeft van Jacop Gerit Oerlmans. Toelichting: ------------- Cornelis de oude of de jonge? Is zo niet te bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 63 f 110r d.d. 4-1-1620. Jan Willem Sijmons heeft wettelijck ende erffelijcke vercocht Cornelis Cornelisse Oerlmans eenen acker landts gelegen binnen der heerlich. Venloon opte Vaert tusschen erffernisse des heeren vaertcant aen den suijdenzijde, ende de weduwe Jan Willemsse Grootswagers aen den noordensijde, streckende van Hens Leijten steech westwaerts, tot erffenisse des vercopers eertijts van Jacop Gerit Oerlmans gekomen soo men verclaerden. Ende heeft se hem opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Jan Willem Sijmons onder verbant van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen, overgeven, vertijen ende afgaen den voirst. Cornelis Cornelisse altois vast ende van waerden te houden. Ende den voirst. acker te vrijen ende te waeren ende alle calangie aff te doen gehelijcken. Testes scabini Cornelis Dirckse ende Dingenman Jansse den 4e januari 1620. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 63r] |
15-10-1623 | Vaertkant, Loon op Zand (In de akte van deling hieronder zijn Cornelis Cornelis Oerlmans, Dirck Cornelis Oerlmans en Cornelis Cornelis de jonge genoemd, als hebbende grond grenzend aan te verdelen percelen. RAT. Loon op Zand. R 63 f 169v/170r d.d. 15-10-1623. Gerit Rob Geritsse ende Heijltke sijne suster cum tutore hebben bekent onderlinge aengegaen ende gemaect te hebben sceijdinge ende deijlinge van de goederen hen lieden van hennen ouders aenbestorven. Overmits welcke erffsceidinge ende deijlinge den voirst. Gerit Robben te deel gevallen ende erffelijck aengecomen is het groot woonhuijs metter aenstede, metten cruijthoff ende bogaert ende coren landt daer aen gelegen, streckens suijdtwaerts op tot erffenisse Cornelis Cornelis Oerlmans, oostwaerts des heeren straet, de westenzijde metten gehele sloot streckens … beneffens de boomen staende opt tweede loth, ende noortwaerts des heeren vaertcant. Item noch twee ackerkens weijlandts gelegen metter oosten sijde aent tweede loth, het suijden eijndt Willem Arijensse Hoeijmeier, de westen zijde Jan Hendricxs ende het noorden eijnd des heeren vaert cant. Item eenen acker genoempt den Hogen Acker gelegen oostwaerts de weduwe Jan Peter Jacops, suijdtwaerts de erffgenaemen Cornelis Thonis Zegers, westwaerts sheerenstraet ende noorden Dirck Cornelis Oerlmans. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff des voirst. Gerit Robben heeft de voirst. Heijltken cum tutore vertegen helmelingen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Gerit Robben jaerlijcx daer uit betaelen sal des heeren gront chijns met recht daer vuijtgaende ende hondert guldens eens off de intrest van dijen aent clooster van den wijmelenberch ende de voirst. sijne suster toegeven sal 25 gld. eens binnen den tijt van acht dagen naer datum deses te betaelen. Met conditie ut infra. Onvermits welcker etc. Soo is de voirst. Heijltken Robben te deel gevallen ende erffelijck aengecomen de schuer metten corenlandt, met noch twee weijveldekens gelegen aen het westen sijde van het corenlandt altemael gelegen oostwaerts de voirst. Gerit Robben mededeelderen, streckende totten cant van den sloot mette boomkens daer op staende, het suijdeneijnd Cornelis Cornelis de jonge met meer anderen, de westenzijde de mededeelder, ende het noorden eijnd des heeren vaertcant. Item het brauhuijs het selven aff te breecken binnen der tijt van twee jaeren, ende het selven te moghen bewoonen den voirst. tijt van twee jaeren. Item sal alsnoch ontfangen van den voirst. haeren broeder 25 gld. eens. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff des voirst. Heijlkens heeft de voirst. Gerit Robben vertegen helmelingen vertegen inne manieren in dijen gewoonlijck sijnde. Behoudelijcke dat de voirst. Heijlken daer vuijt gelden sal des heeren grontchijns met recht daer vuijtgaende, te weten den halve chijns van de gehele erffenisse ende 50 gld. off den intrest daer van aen den ghene daer toe gerecht sijn. Met conditie hierinne toegedaen dat alle lopende schult tot desen daghe toe sal ghaen halff ende halff. Ende dat een iegelijck sijne chijnsen, renten ende pachten alsoo sal betaelen dat deen van den anderen hijnder oft scade en komen. Gelovende etc. Testes, Jan Wouters ende Dingenman Jansse. Actum.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 169v-170r] |
22-01-1626 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Diercxsen de Bie, samen met zoons Thomas en Jan, ter eenre, Willem Matheus Jan en Jan Adriaens als voogden van de 5 onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, Daniel Willemssen en Jan Aertssen als voogden van de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen en Niclaes Janssen Haegen, verwekt bij Catharina Cornelis Oirlemans in t bijwesen van de Schouteth van Besoyen als oppervoogd van de wezen aldaar ter andere zijde Daniel Willemsen in de naam van zijn vader Adriaen Iwaenssen als momboir. Het gaat over de successie, de nalatenschap van wijlen Dierck en Cornelis, broers, zonen wijlen Cornelis Oirlemans. Adriaen de Bie zal met zijn kinderen krijgen: * alles uit de verkoop van de meubelen uit het sterfhuis van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en Aleijtken de Bie, zijn huisvrouw. * hij zal de onkosten daarvan moeten betalen Voor de weeskinderen: * alle kleren die ten lijve van Cornelis Cornelis Oirlemans behoort hebben Adriaen de Bie mag de oogst van 1626 op alle zaailanden in Venloon hebben. De weeskinderen krijgen de oogst van 1626 op 2 honds land, gelegen in de stede van Anthonis Hendricx. Adriaen de Bie krijgt alle turf, gedelfd op de moeren van de sterfhuizen, en daartoe 3/4 deel in een bank moer, 6 hond groot, in den Hoeck, destijds door Dierck en Cornelis samen verkregen. Hij krijgt ook 100 gulden van de weeskinderen met Pasen 1627. Alle verdere goederen delen Adriaen en de weeskinderen volgens het landrecht van Zuid-Holland. Toelcihting: ------------- Adriaen de Bie is de vader van Aleijtken, de vrouw van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge. Thomas en Jan zijn haar broers. De vrouw van Dierck, te weten Henrica Anthonis Hendricx, is hier niet genoemd. Wel in de akte van 29 sept 1628. Dan is ze vertegenwoordigd door zus Marie Anthonis Hendricx Wel is in deze akte sprake van de stede van Anthonis Hendricx, maar ik ben niet zeker of dat met elkaar in verband staat. Hier is Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge genoemd. Dat betekent dat er ook een Cornelis Cornelis Oirlemans de oude geweest moet zijn. Dat kan een oudere broer of zijn vader geweest zijn. In dit geval is het zijn vader, zoals blijkt uit de akten van 8 januari 1629 en 8 nov. 1642 waarin zijn zus genoemd wordt: Cathalijn dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans genoemd wordt. Transcriptie: -------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 20r t/m 21r d.d. 22-1-1626. Alsoo seeckere questien ende geschillen waeren opgestaen ende geresen ende noch meer geschaepen waeren op te staen ende te gerijsen tusschen Adriaen Diericxssen de Bie ter eenre, ende Jannen Adriaens ende Willemen Matheus Janssen beijden als momboiren van de vijff onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende met hen Daniel Willemssen ende Jan Aertssen als momboiren respective van de onmondige kinderen wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere Cornelis Oirlemans ter anderen zijde. Belangende de successie der goederen bij wijlen Dierck ende Cornelis, gebroeders, sonen wijlen Cornelis Oirlemans voorst. achtegelaeten. Om alle welcke te verhueden ende metter minnen te neder te leggen. Soo zijn voor schepenen van Venloon naergenoempt gecompareert ende erschenen in hennen propere persoonen de voorst. Adriaen Diercxssen de Bie geassisteert met Thomas ende Jan sijne sonen ende de voorn. Jan Adriaens ende Willem Matheeus als momboirs van de voorst. onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans met Daniel Willemssen in den naeme van Adriaen Iewaenssen zijnen vader als momboir, met Jan Aertssen alhier present zijnde over de onmondige kinderen respective van wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haeghen bovengeschr. int bijwesen van den Heere Schouteth van Besoijen als oppervoocht van de weesen aldaer. Ende hebben bekent ende geleden, kennen ende lijden midts desen metten anderen overcomen ende veraccordeert te wesen in vuegen ende manieren hiernaer volgende. Te weten dat die voorst. Adriaen Diercxssen de Bie met zijnen kinderen sal voor vuijt hebben allen de meubelen die in den sterffhuijse van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge ende Aleijtken de Bie zijne huijsvrouwe bevonden ende vercocht zijn. Behoudelijck dat de selven Adriaen de Bie gehouden sal wesen te voldoen ende te betaelen allen de oncosten die tot noch toe in den voorst. sterffhuijse sijn gevallen, sonder dat de voorst. momboiren off wel de voorst. onmondige daer inne eenichssins gehouden sullen wesen. Ende sullen de selven momboiren in der qualiteijt als voor, daer tegens alleen hebben ende behouden allen de cleederen dien ten lijffve van den voorst. Cornelis Cornelis Oirlemans behoirdt hebben. Noch sal de voorst. Adriaen de Bie totten oogst van desen tegenwoirdigen jaere 1626 toe gebruijcken allen de saijelanden binnen der heerlicheijt van Venloon gelegen zijnde, ende den voorst. sterffhuijsen toecomende. Vuijtgenomen twee hont lants gelegen in de stede van Anthonis Hendricx die de voirst. momboiren ten behoeffe van de voorst. onmondige kinderen behouden ende reserveren om voirden voorst. jaere 1626 oijck gebruijckt te wordden. Dies sullen de contributien ende andere dorps lasten nae advenant van het gebruijck bij de gebruijckers betaelt ende voldaen wordden. Voirts sal de voorst. Adriaen de Bie alleen behouden allen den torff, die op de moeren van de voorst. sterffhuijsen gedelft sijn staende, ende daer toe alsulcke drije vierde parten in seeckere banck moers groot omtrent sess moer honden genoempt in den Hoeck als Dierck ende Cornelis Oirlemans tesaemen vercregen ende achtergelaeten hebben, daer oistwaerts aengelegen is Anthonis Corsten ende westwaerts de erffgenaemen wijlen Jan Sacharias gemeijn ende onbedeijlt met Maijken Anthonis. Ende sullen de voirst. momboiren daerenboven aen den voirst. Adriaen de Bie int hoochtijt van paesschen des jaers 1627 alsnoch uijtreijcken ende betaelen de somme van hondert ca. gld. eens. Ende aengaende de voirdere goederen van de voirst. twee sterffhuijsen het sij haefelijcke off erffelijcke waer ende tot wat plaetsen de selven gelegen souden mogen wesen, egeene van dijen vuijtgescheijden. Allen de selven sullen tusschen de voorst. partijen gedeijlt ende gepaert wordden volgende den lantrecht van Zuijthollant, sonder dat deen off dandere daer inne off aen eenich voirder off meerder recht sal hebben, maar hebben deen tot behoeffve des anders daer op vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Alles onder last, dat de schulden daer inne de voirst. twee sterffhuijsen gehouden zijn, ende die den voirst. Adriaen de Bie hier boven nijet te last en sijn geleeght mette costen hier omme gedaen ende alnoch te doen in twee gelijcke portie ter wederzijden gedraegen ende betaelt sullen wordden, te weten deen hellicht bij den voirst. de Bie ende dandere hellicht bij de voirst. onmondige kinderen. Allen de welcke de voirst. partijen te weten de voorst. Adriaen de Bie op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, ende de voorst. momboiren op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, insgelijcx hebbende ende vercrijgende malcanderen geloofft hebben, vast ende steendich te houden ten eeuwigen daegen sonder daer tegens naemaels oijck te doen off comen in eeniger manieren. Renuncierende tot dijen eijnde van allen beneficien ende remenderen van rechte het sij van relievementen off andere die hen in desen eenichssins souden mogen dienen off te staede comen. Allet sonder arch off list. Testes, Dingenman Jan Joosten ende Loeff Henricx van de Graeff, schepenen in Loon den 22e januarij 1626. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f 20r/20v/21r scan 24] | ||
29-09-1628 | Samenvatting: ---------------- 1e Akte: Na het overlijden van Anthonis Hendrick Oirlemans is in 1626 een deling gemaakt zonder dat die vastgelegd is. Dat gebeurt nu alsnog. Hiervoor zijn 3 partijen aanwezig: 1. Wouter Jan Claessen Wouter de bondt, weduwnaar van dochter Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans 2. Dochter Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, getrouwd met Dierck Adriaen Quirijnen. 3. Als erfgenamen van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en broer Dierck Cornelis Oirlemans: a. Jan Adriaen Zuene en Willem Matheeus Janssen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en voor de onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans b. Thomas en Jan, namens hun vader Adriaen Dierckssen de Bie c. Marie Anthonis Hendrick Oirlemans met voorstaande voogd (=haar man) Wouter, partij 1 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Ketsheuvel b. het middelste lot daaraangelegen c. de noordziijde van de akker de Nagtegaal, daar gelegen d. een schuur van een stede op de Vaertkant, met schop e. de Middelste akker (grenzend aan erf van Marie, zijn schoonzus, kinderen van Jan Cornelis Oirlemans, en van hemzelf) f. de akker De Werdt Jan Dielen Marie, partij 2 krijgt: a. het voorhuis van een huysinge op de Vaertkant b. een akker daarbij, grenzend aan Wouter c. een akker daarbij, grenzend aan de kinderen van Jan Cornelis d. een schuur van een stede op de Ketsheuvel, die afgebroken moet worden e. het westelijk lot bij deze stede f. een akker stuk de Nagtegaal Partij 3 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Vaertkant: Marie de helft, de anderen samen de andere helft b. het westense lot daarbij c. een akker daarbij d. nog een akker daarbij, grenzend aan Marie e. een kamer aan het huys op de Ketsheuvel f. het oistense lot daarbij d. de zuidzijde van de Nagtegaal Akte 2: Jan, namens zijn vader Adriaen de Bie ter eenre de voogden van de kinderen van Jan en Catharina ter andere hebben verklaard voor schepenen van Venloon in 1626 een accoord gesloten te hebben over de verdeling. Akte 3: Over de verdeling van huysinge te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon (op de Vaert) aen den Ouden draijer, Marie ter eenre Adriaen de Bie, de voogden van de onmondige kinderen van Jan en Catharina ter andere. Marie voor het overleden kind van Dierck en Hendricxken, voor de helft De anderen voor het overleden kind van Cornelis Cornelis en Aleijtken, en het mondeling accoord van 1626 voor de andere helft. Marie krijgt: a. de grote kamer met opkamer en kelder b. 1e en 3e lot in de Hooge akker c. de noordzijde van de Jacob Geerits Oirlemans De anderen krijgen: a. het groot woonhuis vanaf de kamer met het brouwhuis en de varkenskooi b. 2e en 4e lot in de Hooge akker c. de zuidzijde van de Jacob Geerits Oirlemans Toelichting: ------------- Marie Anthonis Hendricx Oirlemans is de enige van het gezin, die nog in leven is: vader en moeder zijn overleden, haar 2 broers, en haar 2 zussen. Voor haar zus Anneken is haar man Wouter aanwezig. Zij is ook genoemd bij Partij 3. Ik verwacht als erfgename van haar zus Hendricxken. De goederen, verdeeld bij het overlijden van man Dierck en zwager Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge, worden vertegenwoordigd door een flink aantal erfgenamen. Dan hadden Dierck en Hendricksken nog een kind dat overleden is, en ook Cornelis Cornelis de jonge en Adriaentken de Bie hadden een onmondig kind dat overleden is. Daarover zijn in 1626 al wel afspraken gemaakt, maar niet op papier gezet. Zo is het al met al een ingewikkelde zaak om te begrijpen hoe het in elkaar steekt. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 53v t/m 55v d.d. 29-9-1628. Condt zij een iegelijcke. Alsoe Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt, achtergelaeten weduwnaer wijlen Aneken zijnen huijsvrouwe dochter Anthonis Hendrick Oirlemans ter eenre, Marie des voorst. Anthonis dochter met een momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Catharina dochtere Cornelis Oirlemans, Thomas ende Jan gebroederen sonen Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van hennen vader ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx met haeren voorst. momboir altesamen erffgenaemen respective van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge ende van de onmondige kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans ter derder zijden. Onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon in den jaere 1626 gemaeckt ende gedaen hebben seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen naerbeschreven bij wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt achtergelaeten, ende der voorst. partijen elcken vuijtten hooffde als voor bij den rechte van successie ende anderssins aengecomen, soe men verclaerden. Sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinghe eenige pertinente notitie gehouden ende ten protocolle ghestelt is. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschr. gecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie dochtere wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt, Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen als wettige momboirs van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selve Jan Adriaen Zuenen insgelijcks als momboir ende in den naeme van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans ende Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader. Ende hebben de voorst. comparanten soe in der qualiteijt bovengeschr. als mede in den naeme van de bovengeschr. andere condividenten de voorst. erffscheijding ende erffdeijlinge geremoveert, vercleirende daerbij elcken der voorst. condividenten in vuegen ende manieren hiernae volgende te deele bevallen zijn de goederen naerbeschreven. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Wouteren Jan Wouters te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinge staende binnen der heerlicheijt van Venloon opden Ketshoevel, beginnende van den balck van de caemere, met het geheel groesvelt aen de zuijde zijde van het voorst. achterhuijs gelegen. Noch het middelste loth van de landerijen achter de voorst. huijsinge gelegen, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch de noirde zijde van eenen acker genoempt den Nachtegael, beginnen van het pat daer over gaende. Noch de schuere van eender stede gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen genoempt den Vaertcant mette materialen van het schop daer aen staende op erffenisse daeraenliggende, streckende van de Vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe, noirtwaert, wesende de selve erffenisse vijff voeten breeder als dandere lothen hier tegen deijlende, soe ende in sulcker vuegen als die voorst. erffenisse ter voorst. plaetsen bij de condividenten affgepaelt is. Noch eenen acker genoempt den Middelsten acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx hier tegendeijlende zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten voorgenoempt ende noirtwaert de voorst. Wouter ende moet desen acker lancx deur eenen voet breeder wesen, dan den westensen acker, den voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten hier tegen deijlende te deele bevallen. Ende noch eenen acker genoempt de Werdt Jan Dielen gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaert Cornelis Jan Diercxssen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. Marie. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinghe ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men de materialen van het voorst. schop metten iersten soude ruijmen, ende dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een derden part van alle chijnsen, renten ende pachten met recht vuijtte goederen van den voorst. Anthonis Hendricx gaende, ende daerenboven dat dit loth over het Groesvelt opten Ketshoevel schuldich soude wesen te wegen ende stegen dandere lothen naer lants oirboir. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinghe, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Marie dochtere Anthonis Hendricx voorst. te deele bevallen is het voorhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant tot het gebijnte inde schauwe incluijs mette erffneisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe noortwaert. Vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch eenen acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken, oistwaert de erffgenaemen wijlen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaerts het voorst. steeghken westwaert ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters hier tegen deijldende. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Jan Adriaens Clercx, zuijtwaert den acker genoempt den weerdt Jan Dielen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende hennen consoirten. Noch eene schuere van eender stede gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel mette erffenisse daerop de selve schuere is staende. Wel verstaende nochtans dat ingevalle de voorst. schuere afgebroken wordt, dat de selve erffenisse voor soe vele de voorst. schuere is overstaende nijet meer betimmert en soude wordden. Noch het westense loth van de landerijen liggende bij de voorst. stede opten Ketshoevel mette boomen daer op staende oistwaert ende zuijtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, westwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Lochten ende noirtwaert de twelff geerden, mette gerechticheijt van te moegen wegen ende stegen naer lants oirboir over het groesvelt Wouteren Jan Wouters bij dese erffdeijlinge ende erffscheijdinghe te deele bevallen. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael, streckende van den pat daer overgaende westwaert op tot erffenisse der erffgenaemen wijlen Ghijsbrecht Joachims. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinghe oijck gecomnditioneert, dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dordepart van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinghe ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat den voorst. onmondighe kinderen van wijlen Jan, ende Catharina Cornelis Oirlemans ende Adriaen Diercxssen de Bie, tsaemen voor deen hellicht ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx voor de andere hellicht te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant, beginnende van het gebijnte in de schauwe exclus aff mette erffenisse daer op het voorst. achterhuijs is staende. Emmers ter tijdt toe het voorst. achterhuijs nijet affgebroken en soude wordden. Noch het westense loth van de erffenisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff tot Hens Leijten steeghsken toe noirtwaert, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch een acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken oistwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert Cornelis Jan Diercxssen ende noirtwaert de voorst. Wouter. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen van Jan Adriaens Clercx zuijtwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx als hier tegen vuijtten hooffde van haeren vader voor een derdendeel deijlende, westwaerts sheerenstraete ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Aert Clercx. Noch eene caemere staende aen den huijsinghe opten Ketshoevel streckende van den balck inde keucken aff exclus soe wijt de caemer haer streckt metter erffenisse daer op de selve caemere is staende. Mette gerechticheijt van te moegen wegen over het groesvelt naer lants oirboir Wouteren Jan Wouters bij dese voorst. erffdeijlinge ende erffscheijdinge te deele bevallen. Noch het oistense loth van de landerijen achter de voorst. huijsinghe opten ketshoevel gelegen mette boomen daerop staende. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael te weten de zuijdenzijde oistwaert de erffgenaem wijlen Aert Vuchten, zuijtwaert sheerenstraete ende de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Vuchten westwaert den voetpat ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters. Alles vuijtwijsens de paelen aldaer bij de condividenten gesteken. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dorden part van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Met conditien daer inne oijck toegedaen dat zij deijlderen den commer hen benoempt alsoe souden gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke rechten ende lasten tot elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schade aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie met recht meer geraeckte te comen, daer men alsdoen nijet aff en wiste, dat zij deijlderen den selven malcanderen souden helpen draegen in drije portien. Allet sonder argelist. Testes Dingeman Jan Joosten ende Loeff Hendricx vande Graeff den 29e septembris anno 1628. RAT. Loon op Zand. R 65 f 55v/56r d.d. 29-9-1628. Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader ter eenre ende de bovengeschr. momboiren der kinderen van wijlen Jan ende Catharina Oirlemans ter andere zijden, hebben bekent metten anderen veraccordeert te zijn voor schepenen van Loon anno 1626, dat Adriaen Diercxssen de Bie met vollen rechte alleen sal hebben het deel ende part den voorst. kinderen bij de bovengeschr. erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen in de stede van wijlen Anthonis Hendricx binnen deser heerlicheijt van Venloon opten vaertcant gelegen. Ende daer tegens sullen de voorst. onmondighe kinderen met vollen rechte alleen behouden het deel den voorst. Adriaen de Bie bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinhe te deele bevallen in de stede opden Ketshoevel gelegen ende oijck deselffs Adriaens de Bie loth hem bij andere erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen inde stede van Dierck Cornelis Oirlemans aen den ouden draijer gelegen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 56r t/m 57r d.d. 29-9-1628. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Marie dochtere wijlen Anthonis Hendrick Oirlemans met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter eenre, ende Adriaen Diercxssen de Bie ende de momboirs van den onmondighe kinderen van wijlen Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans ter andere zijden, onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon anno 1626 hadden gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinghe ende erffdeijlinghe eender stede, te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon aen den ouden draijer, der voorst. Marie bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van den onmondigen kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans voor deene hellicht ende den voorst. Adriaen Diercxsen de Bie ende den voorst. onmondighe kinderen respective bij ende overmidts der doot van den onmondigen kinde van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge, ende anderssins vuijt crachte van accoirde tusschen hen tsaemenderhandt gemaeckt voor dander hellicht aengecomen, sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinge eenige notitie ten protocolle off elders bevonden wordt. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschreven ghecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van de voorst. Marie Anthonis Hendricx ende met hem Adriaen Willemssen als actie ende cessie hebbende van den selven Dierck ter eenre, ende Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de voorst. onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selven Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende in den naeme van de kinderen van Catharina Cornelis Oirlemans, midtsgaders de voorst. momboirs hen fort ende sterck maeckende voor den voorst. Adriaen Diercxssen de Bie ter andere zijden. Ende hebben de voorst. comparanten inder qualiteijt bovengeschr. de voorgeruerde erffscheijdinge ende erffdeijlinghe op een nijuws gerenoveeert ende erkent, begheerende dat dese in vuegen naervolgende ten protocolle aengeteeckent sal wordden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Marie te deele bevallen is de groote caemer van den voorst. huijsinge mette opcaemer ende den kelder daer ter zijden staende, midtsgaders de schuere ende de zuijdenzijde van den aenstede. Noch het ierste ende dorde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker, beginnende vuijtten westen van den steeghde aff aen. Ende noch de noirden zijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte ghenoempt Jacob Geeridt Oirlemans acker. Allen de voorst. parchelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende zij comparanten ten tijde van den voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge afgeplaet hebben. Behoudelijc k dat men daer vuijt soude gelden de hellicht van de renten, chijnsen ende pachten, die met recht vuijtte voorst. stede met haere toebehoirten te vergelden staet. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Adriaen de Bie ende den voorst. kinderen van Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans te deele bevallen is het groot woonhuijs der voorst. stede beginnende van de caemere aff met het brouwhuijs ende verckenskoije daarbij staende mette noirdenzijde van de aenstede. Noch het tweede ende vierde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker beginnende vuijtte westen van den steeeghde aff aen, ende noch de zuijdezijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte genoempt Jacob Geerit Oirlemans acker. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Behoudelijck ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen hier voorgenoempt alsoe souden gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot dat elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schaede aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie meer geraeckte te comen. Daer men alsdoen nijet aff ende wiste dat zij den selven malcanderen in twee gelijcke portien souden helpen draegen. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen souden wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Allet sonder arglist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f 53v t/m 57r] |
van 08-01-1629 tot 15-06-1634 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: De erfgenamen van Anthonis Hendricxen Oirlemans dragen over aan Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken, en zus Anneke een stede lants te Kaatsheuvel met huysinge, schuur en erfenisse eromheen, en een akker genaamd de Nagtegaal. Als erfgenamen: Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt, weduwnaar van Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans, voor 1/3 deel Dierck Anthony Quirijnen, man van Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, en Wouter Jan Wouters ook voor het onmondig kind van Jacob Adriaen Jacobs (procuratie voor notaris Aerden van Tuyl te Waalwijk op 6 januari 1629 verleend door bloedvoogd Thomas Corstiaens) voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans voogden Jan Adriaen Suenen en Willem Matheeus Jansen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de resterende 2/3 delen. 2e Akte: De kopers zullen vrijgesteld zijn van alle lasten, behalve van een jaarlijkse pacht van 11 1/2 vaten rogge aan de Tafel van de Heilige Geest tot Loon en jaarlijks nog 2 smal hoenders met een capuin gewinchijns aan de Heer van Loon op St. Maarten te betalen. 3e Akte: De kopers zullen er 1810 gulden voor betalen, en wel als volgt: aankomende Pasen 1629 300 gulden het jaar daarna, 1630, ook met Pasen 300 gulden de jaren daarna steeds 200 gulden met Pasen totdat de betaling compleet is. Van de 1e betaling zal 15 gld. 12 1/2 st. voor de schepenen, secretaris, afhanger ende godtspenninck zijn. Daarna de betalingen zoals die door de verkopers ontvangen zijn, met als laatste vermelding, die van 15 juni 1634. Toelichting: ------------- De verkoop gebeurt na de verdeling op 29 september 1628 vastgelegd voor de schepenbank, en na de afspraken die mondeling in 1626 gemaakt zijn. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 67v t/m 68v d.d. 8-1-1629. Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt voor een dordendeel, Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Anthonis Henrick Oirlemans, de voorst. Wouter Jan Wouters vuijt crachte van procuratie hem voor Aerden van Tuijl, notaris openbaer ende seeckere getuijgen op ten 6e januarij lestleden bij Thomas Corstiaens als bloetvoocht van den onmondige kinde van Jacob Adriaen Jacobs binen der Vrijheijt van Waelwijck gegeven ende verleent; Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende de voorst. Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende hem fort ende sterck maeckende voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de twee resterende dordendeelen. Eene stede lants metter huijsinge ende schuere daerop staende ende erffenisse daer aenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel, oistwaert de erffgenaemen wijlen Aert Peeterssen Crents, zuijtwaert sheerenstraete, westwaert de erffgenaemen Aert Wouter Lochten ende noirtwaert de twelff geerden. Ende noch eenen acker genoempt den Nachtegael, gelegen aldaer, oistwaerts de erfrfgenaemen Aert Janssen Vucht, zuijtwaert sheerenvaerte mette selve erffgenaemen, westwaert de erffgenaemen wijlen Ghijsbert Joost Joachims ende noirtwaert de gemeijne straete, beijde de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn, ende de voorst. Anthonis Hendricxssen midts zijnder doot ende afflijvicheijt heeft geruijmpt ende achtergelaeten soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe tot hennen behoeffne als ten behoeffne van Anneken dochtere wijlen Hendrick Wouters voorst. henne sustere, tsaemen met allen schepenen letteren ende munimenten daeraff gewach doende, ende allen den rechte hen daer inne eenichssins competerende. Met affgaen ende verthijen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. 781. Archief van de schepenbank Loon op Zand, 1358-1810 inv.nr.65 Gelovende de voorst. Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaen Quirijnen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende ende de voorst. momboirs op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcks hebbende ende vercrijgende, de voorst. stede ende acker den voorst. Wouter, Cornelis, Geeridt ende Anneken te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aental daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck vuijt genomen eenen jaerlijcxsen pacht van elff vaten roggen ende een halff jaers taeffele van den heijlige geest tot Loon naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde te betaelen ende noch twee smael hoenderen met eenen capuijn gewinchijns aen den heer van Loon op St. Martensdach te betaelen, ende offer met recht bevonden worden eenigen commer meer vuijt te gaen den selven sal men mogen aencopen naer gemeijnen lantcoop ende goedermans seggen off anderssins naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde. Testes Ghijsbert Claes ende Willem Jan Adriaens den 8e januari 1629. RAT. Loon op Zand. R 65 f 68v d.d. 8-1-1629. Wouter, Cornelis ende Geeridt gebroederen, sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe voor hen selven, als voor Anneken henne sustere hebben geloeft als schulderen principaele op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, den voorst. transportanten te geven ende te betaelen de somme van achttien hondert ende thien ca. gld. den ca. gld. tot 20 st. goet gancbaer gelts het stuck gerekent ende dat in dese naervolgende manieren ende termijnente weten drije hondert ca. gld. tot paesschen toecomende, item drije hondert ca. gld. te paesschen 1630 ende voirts alle paesschens 200 ca. gld. tot volder betaelinge toe. Procederende de selve somme ter causen van coop van de stede ende acker bovengeschr. dwelcke zij gelovers voor de betaelinghe der voorst. somme zijn stellende tot hypotheecq ende waerborch. Dies soe sullen de gelovers aen den iersten termijn cortten 15 gld. 12 1/2 st. bij hen aen den schepenen, secretaris, affhanger ende godtspenninck voor het contingent van de bovengeschr. transportanten volgens de vercoopcedulle verschoten ende anderssins aen verteirde costen boven den wijncoop in de vercoopcedulle begroot. Testes et actum ut supra. Item: de voorst. gelovers hebben alnoch verschoten soe aen verteirde costen ten daege van den veste gedaen als rechtscosten sess gld. 16 st. waer aff zij deen hellicht aen den 1e termijn sullen cortten. Testes et actum ut supra. In marge: Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaens bekennen de twee dordendeelen van den iersten termijn ontfangen te hebben, te weten 200 gld.die zijn daer aen gecort de twee dordendeelen van tgene de gelovers volgens dese geloefte moegen cortten. Testes Ghijsb. Claes ende Cornelis Willems den 13e maij 1629. Item: Thomas Corsten als momboir van den kinde van Jacob Ariens bekent een 6e deel van de 1e termijn wesende 50 gld. ontfangen te hebben dan gecort een 6e deel van den costen alhier geruert bedraegende 3 gld. 4 st. Actum ut supra. Item: Willem Matheeus als momber van de kinderen van Jan Cornelis bekent een 7e part van den 1e termijn ontfangen te hebben. Actum ut supra. Item: Jan Ariens heeft het part der kinderen van Catharina Cornelis hen toecomende in dfren 1e termijn ontfangen. Item: Dierck Adriaen Quirijnen voor hem als voor den weeskinde van Jacob Adriaen Jacop bekent als dat Denijs Dominicus aen hem voldaen heeft een dorde part van den termijn verschenen paesschen 1634 ende een dorde part van alle voorgaende termijnen. Actum 15e junij 1634. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 67v-68r-68v] |
van 13-03-1610 tot 01-04-1620 | Samenvatting: ---------------- 4 akten. Akte 1: Cornelis Cornelisse Oerlmans koopt een akker op de Vaert aan de oude Dreijer van Aerdt en Robbrecht Geritsse, oost en zuid grenzend aan zijn eigen land, noord grenzend aan land van Robbrecht Geritsse. Jaarlijks moet hij een duit betalen aan de Heer als grondchijns en 20 stuivers aan degenen, die daar recht op hebben. Akte 2: Dierck Cornelisse Oerlmans koop 3 akkertjes op te Vaert van Jan Claesse Trip, oost, west en zuid grenzend aan land van Robbrecht Geritsse. Akte 3: Cornelis Cornelisse Oerlmans verkoopt een akker op de Vaert, 6 lopensaat en 8 roeden groot, aan Jan Willem Symons, oost grenzend aan des heeren vaertkant Akte 4: Jan Willem Symons zal 626 gulden en 16 stuivers ervoor betalen, 100 gulden gereed geld, en dat heeft Cornelis al ontvangen, 100 gulden met Pasen 1610, 100 gulden elke volgende Pasen In marge: Cornelis Cornelisse heeft met Pasen 1611 300 gulden totaal ontvangen. Item: bevonnist ter goeder reckeningen den 4e september 1613. Item: bevonnist bij P. Sallen, Jan Wouters, Cornelis Dircksse ende Dirck Raessen den 14e augustus 1618. Item: betaelt mits dat Jan Willemsse desen acker Cornelis Cornelisse wederom vercocht ende opgedragen heeft den 4e januari 1620. Toelichting: ------------- De akker die Cornelis verkoopt, heeft hij gekocht van Jacop Gerit Oirlemans op 20 juli 1600. In de laatste akte lijkt Cornelis deze akker teruggekocht te hebben van Jan Willem Symons op 4 januari 1620. De akten van 13 maart 1610 gaan over Dierck Cornelisse Oerlman en Cornelis Cornelisse Oerlman. Het kan zijn, dat zij als broers daar gekomen zijn. Het kan ook zijn dat zoon Dierck met zijn vader Cornelis gekomen is. Aangezien ik geen uitsluitsel daarover kan geven, heb ik zowel bij vader als zoon, de akten opgenomen. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 61, folio 72v d.d. 13-3-1610. Aerdt ende Robbrecht Geritsse, gebroederen, hebben wettelijck ende erffelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlman eenen ackerlandts soo groot ende kleijn als den selven geleghen is binnen der heerl. Venloon op te Vaert aen den oude dreijger, oostwaerts ende suijdtwaerdts den voirst. Cornelis Cornelisse, westwaerts de weduwe Aert Jan Meeussen ende noortwaerts den voirst. Robbrecht Geritsse. Bij de voirst. gebroederen van Jasper Robben vercregen soo men verclaerden, met oijck eenen erfwech totten selven acker gecocht van Claes Bertroms de Bondt. Ende hebben den voirst. Cornelis Cornelis opgedragen ende overgegeven met allen brieven ende bescheet daer aff sijnde ende dat met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Aerdt ende Robbrecht Geritsse, gebroederen, onder verbijntenissen van haer lieder persoonen ende goederen, hebbende ende vercrijgende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren, ende allen commer ende calangien affte doen geheelijcken. Uitgenomen eenen duijt in des heeren gront chijns ende 20 st. jaerlijcks aen den gheen die er toe gerecht sijn. Testes scabini, Jan Wouter Claessen de Bondt ende Cornelis Dirck Franssen den 13e mert 1610. Inv.nr. 61, folio 72v en f 73r d.d. 13-3-1610. Jan Claesse Trip heeft wettelijck ende erffelijck verkocht aan Dirck Cornelisse Oerlemans, drie ackerkens landts, soo groot ende kleijn als de selven geleghen sijn binnen der heerlijckheijt Venloon opte Vaert, oost- west- ende noordwaerts Robbrecht Geritsse ende suijdwaerts, Meeus Aert Jan Meeusen. Ende Peter Jansse Bijster, vercreghen van Aerdt Arijaense Clerck, met oick eenen erfwech om te komen tot de voirschr. ackerkens lopende over erffenisse van de voirst. Peter Jansse de Bijster ende heeft se hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Jan Claessen Trip onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, hebbende ende verkrijgende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Dirck Cornelisse Oerlman altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren ende allen commer aff te doen geheelijck. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 73r d.d. 13-3-1610. Cornelis Cornelisse Oerman heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Jan Willem Sijmons eenen acker landts, groot 6 lopensaet, 8 roijen, geleghen binnen der heerl. Venloon opte Vaert, oostwaerts des heeren vaertcant, suijdtwaerts den voirst. Jan Willemsse, westwaerts Jan Lamberts ende noortwaerts Hens Leijten steechken, vercregen van Jacop Gerit Oerlmans soo men verclaerden. Ende heeft het hem opgedragen ende overgeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Jan Willem Sijmons. altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren ende allen commer ende calangie aff te doen geheelijck. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 73r en f 73v d.d. 13-3-1610. Jan Willem Sijmons heeft geloift ende geloift mits desen Cornelis Cornelisse Oerlmans de somma van 646 gld. 16 st. te betalen 100 gld. gereet bij de vest, die de voirst. Cornelis Cornelisse bekenden ontfanghen te hebben, 100 gld. tot paesschen 1610 ende voirts alle paesschens 100 gld. uijtgescheijden het leste jaer wanneer het niet meer wesen en sal als 46 gld. en 16 st. in volder betalingen ende dat van coop van eenen acker landts. Daer voor verbindende die voirst. Jan Willem Sijmons sijnen persoon ende goederen, hebbende ende vercrijgende, ende stellende der selven acker landts tot principael hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge: Cornelis Cornelisse bekent op dese geloifte ontfanghen te hebben 300 gld. ende betaelt te wesen tot paesschen 1611. Item: bevonnist ter goeder reckeningen den 4e september 1613. Item: bevonnist bij P. Sallen, Jan Wouters, Cornelis Dircksse ende Dirck Raessen den 14e augustus 1618. Item: betaelt mits dat Jan Willemsse desen acker Cornelis Cornelisse wederom vercocht ende opgedragen heeft den 4e januari 1620. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f 72v-72r-73r-73v] | ||
van 12-07-1611 tot 16-07-1611 | Samenvatting: ---------------- Dirck Cornelisse Oirlmans koopt met 6 anderen 20 lopensaet moer in den Egmont van de Vrouwe van Immerzeel. Toelichting: ------------- Thonis Henricxsen is waarschijnlijk Anthonis Henricxsen Oirlmans, zijn schoonvader. Op 9 september vindt er nog een verkoping plaats. Dan koopt Cornelis Cornelisse Oerlemans samen met 3 anderen 13 lopensaat moerdellen, genaamd de Quaartalen dellen. Dit zal zijn broer of zijn vader zijn. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 26v en f 27r d.d. 12-7-1611. Alsoo wijlen Heer Dirck van IJmmerseel doen hij leefdden Heere tot Loon etc. ende Vrouwe Marie van Renesse dochtere wijlen Heeren Willems van Renesse, Riddere, Visconte van Monteracxs etc. wettige beddegenoten, voor Aerden Petersse van Hees als openbaer notaris ende getuijghen gemaeckt hebben hen testament, lesten ende vuijstersten wille ende daer bij onder ander was geordineert dat de lancxtlevende tot voldoeninge ende affquitinge van omtrent duisent ende tseventich gld. erffelijck gaende uit hender testateuren goederen, metten momboiren van hennen kinderen terstondt naer het scheijden van den bedde soude moghen vercoopen vijfftich buenderen moerdellen met noch sommige moeren daer op liggende, onder Dongen geleghen, met oijck noch vier merghen, lanthooffden van diepe moeren genoempt den Egmont onder Loon geleghen. Ende twelff merghen moerdellen van den gereetste die men sall connen vijnden, oick binnen der heerlich. van Loon geleghen. Soo heeft Jeronimus Benedictus als mede executeur van den selven testamenten ende mede vuijt cracht van procuratie hem gegeven bij de voirst. vrouwe Marie van Renesse naergelaeten weduwe wijlen Heer Dirck van IJmerselle voirst. Heere Engelbert van IJmerselle, Vrijheer tot Bochoven etc., Heere Thomas de Thiennes, Heer tot Huerkelum etc. ende met hem Mr. Theodore Engelkens, licentiaat der rechten als mede executeurs van den voirst. testamenten volgens twee distracte procuratien deene gepasseert voor schepenen tot Loon den 10e dach julij 1610 ende dandere voor schepenen van Bochoven den 2e dach meij 1611, ons schepenen gethoont ende gebleken. Naer verscheijden veijlinge vercofft Jan Wouter Claesse, Robbrecht Geraertsse, Thonis Hendricxen, Dirck Cornelisse Oerlmans, Jan Aentken Aertsse, Aerdt Geraertsse ende Thuenis Dingenmans, twintich luepensaet, sevenenveertich roijen, vierhalve voet moers, wesende landthooffden genaempt den Egmont, waerinne gelegen is westwaert een cleijn vaertken daer achter aen compt een cleijn lootken dat hier mee in begrepen is mette helfft vant voirst. vaertken ende lanthoofft naest de moeren van Corst Thonis, om eens ende al van den gront te steecken voor den prijs volgens de geloiften hier naer te geschieden. Vuijtgesceden die lanthooffden geleghen noortwaerts aen den rechte vaert aen beijde sijden als oick de landthooffden aen den suijdtvaert, streckende naer den cattendarm blijven alsnoch tot behoeff van Mevrouwe van Loon aen den suijdtsijde van den Egmont liggen ende die vaert met 23 wisselingen zoo goet ende quaet als die in toekomende tijde nae dat die landthooffden sullen wesen vuijtgedelft bevonden sullen worden. Ende is gecondioneert ende besproocken dat de voirst. lanthooffden geleghen aen den suijdtsijde sullen blijven liggen tot dienst van den gemoerde den tijt van vier jaeren naer datum van desen, ende aent noorden eijnde vijff jaeren. In sulcker vueghen dat de gemoerde den selven tijt ende jaeren in vaert ... vercoct offte verhuurdert sullen wesen. Daer voor verbijndende die voirst. copers hunnen persoonen ende goederen, present ende toecomende, ende stellende de selven lanthooffden ende torven daer aff comende tot hypotheecq ende waerborch. Actum in presentie van schepenen Jan Wouters ende Cornelis Dircksse den 12e julij 1611. RAT. Loon op Zand. R 62 f 27r en f 27v d.d. 12-7-1611. Jeronimus Benedictus in de qualiteijt ende vuijt macht voirst. heeft wel ende wettelijck vercocht Jan Wouter Claessen, Robbrecht Geraertsse, Thuenis Hendricxen, Dirck Cornelisse Oerlmans, Jan Aentken Aerts, Aerdt Geraertsse ende Thuenis Dingenmans twintich luepensaten, drie en veertich roijen, vier en een halve voet moers, wesende lanthooffden genaempt den Egmont. Ende heeft se hen opgedragen ende overgegeven ende dat met affgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Om de selven te gebruijcken ende eens al van den gronden te steccken ende volgens voirderen conditien benevens verhaelt. Gelovende die voirst. Jeronimus Benedictus onder verbijntenisse van des voirst. Vrouwe van Loons goederen, dit opdragen ende overgeven den voirst. coperen altois vast ende van waerden te houden ende den voirst. moer te vrijen ende te waren als men moer schuldich is te waeren. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f 26v, 27r en 27v] | ||
van 22-12-1615 tot 23-12-1615 | Samenvatting: ---------------- Claes Cornelis Cornelisse koopt een lot moer in de Egmont over volgens het recht van vernadering, dat zijn vader verkocht heeft aan Joost Peter Bertroms en Rob Jansse Lauwen. Getuigen zijn Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse. Claes Cornelis Cornelisse koopt 2 percelen moer over volgens het recht van vernadering, dat zijn broers Cornelis, Jan en Dirck verkocht hebben aan Ariaen Jansse Lauwen en Anthonis Corsten. Getuigen zijn Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse. Toelichting: ------------ De naam Oerlemans is niet genoemd. De combinatie van de 3 broers zou wel heel toevallig zijn, als het niet zo was. Vandaar dat ik deze akte daarbij geplaatst heb, en Claes als broer toegevoegd heb. Wel met een aanduiding van waarschijnlijkheid, omdat ik hem verder niet tegengekomen ben. Er is 1 akte van 26 juli 1608 waarbij Ariaenke Claes Cornelis Cornelisse Oerlemans genoemd is, als eerdere echtgenote van Floris Hendrick Reijnen. Dat had Ariaenke Cornelis Oerlemans moeten zijn. Zij is al voor 5 januari 1588 gestorven. De Cornelis Cornelisse zal overeenkomstig andere akten ook Oerlemans zijn. Dat moet dan gezien de context wel zijn vader zijn, Cornelis Cornelisse Oerlemans de oude. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 182v d.d. 22-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke lootken moers geleghen in den Egmont als Cornelis Cornelisse zijnen vader aen Joost Peter Bertroms ende Rob Jansse Lauwen vercocht heeft, ende heeft blijckende penningen geleet. Om etc. Testes Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse den 22e december 1615. RAT. Loon op Zand. R 62 f 183r d.d.23-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke twee parceelkens moers als Cornelis, Jan ende Dirck sijne broeders aen Ariaen Jansse Lauwen ende Anthonis Corsten vercocht hebben. Ende heeft blijkende penningen geleet etc. Om etc. Testes, Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse den 23e december 1615. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 182v en 183r] | ||
van 30-10-1626 tot 17-09-1627 | Samenvatting: ---------------- Dierck Adriaen Quirijnen is de man van Marie Anthonis Hendricx. Zij heeft de helft van een stede lants op de Vaert bij de Oude Dreijer geërfd bij het overlijden van Dierck Cornelis Oirlemans, getrouwd met haar zus Hendricxske. De helft van de stede verkopen ze aan Adriaen Willems voor 1000 gulden op 30 oktober 1626. Op 2 november 1626 doet Lambert Janssen Rommen de koop teniet op basis van het recht op nabuerschap. Op diezelfde dag verkoopt Lambert een perceel hei, genaamd de Colenhei, aan Marten Peeters. Op 17 september 1627 heeft Marten betaald. Toelichting: ------------ Lambert Janssen Rommen doet de koop teniet op basis van het recht op nabuerschap. Dan is het zoeken naar de familierelatie. Hij is getrouwd met een dochter van Jan Wouter Claessen de Bondt, maak ik op uit deze akten. Een zus van Marie en Hendricxsken is Anneken, en die is getrouwd met Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt. Wouter is dan een broer van zijn vrouw. Transcryptie: -------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 79r d.d. 30-10-1626. Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere Anthonis Hendricx, de hellicht van eene stede lants met haere toebehoirten, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaert omtrent den ouden dreijer, soe ende gelijck de selve hellicht der voorst. Marie bij erffscheijdinge ende erffdeijlinge tusschen de gemeijne erffgenaemen van wijlen Dierck Cornelis Oerlemans ende Hendricxken zijne huijsvrouwe dochtere Anthonis voorst. voor schepenen der voorst. heerlicheijt gemaeckt ende gedaen te deele bevallen ende erffelijck aengecomen is, soe men verclaerden heeft hij wettelijck ende erffelijck vercocht Adriaen Willemssen. Om bij den selven in een erffrecht te hebben ende te besitten. Gelovende de voorst. Dierck Adriaen Quirijnen op hem ende allen zijnen ende zijnen huijsvrouwe goederen, hebbende ende vercrijgende, de stede voorst. den voorst. Adriaen Willemssen te waeren als men erffne schuldich is te waeren, ende allen commer ende calangien daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck vuijtgenomen des heeren chijns met recht daer vuijt gaende. Testes, Dingeman Janssen ende Sijmon Diercxssen den 30e october 1626. In marge: Lambert Janssen Rommen heeft geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen hem als hij seijde toebehoirende, om metten rechte van naederschappe te lossen de hellicht der stede alhier geruert, ende heeft geloeft alles te doen des een naederman schuldich is te doen. Testes, Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 2e november 1626. Ende heeft de voorst. Lambert op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, geloeft den voorst. Adriaen Willems van geloefte bij hem ter saecken van de coop van de hellicht der voorst. stede gedaen te indempneren ende costeloos ende schadeloos te houden. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 79r/v d.d. 30-10-1626. Adriaen Willemsse heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, den bovengeschr. Dierck Adriaen Quirijnen te geven ende te betaelen de somme van thien hondert ca. gld. den ka. gld. tot 20 st. ende den stuijver tot twee grootte vlaems het stuck gereckent off de weirde daer voor in anderen goeden ganckbaere gelde. Ende dat in dese naervolgende termijnen, te weten vijffhondert ca. guldens tot paesschen 1627 ende de resterende vijff hondert ka. gulden tot paesschen daer naest volgende. Procederende de selven somme ter causen van coop van de hellicht der stede bovengeschreven. Stellende de selve hellicht der betaelinge van de voorst. somme tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. Item: den wijncoop die int vercoopen van de hellicht der bovengeschr. stede geresen is bedraeght volgende de bekentenissen van Dierck Adriaen ende Adriaen Willems ter somme van 16 ca. gld. die de voorst. Adriaen Willems geheel heefft verschoten, ende sal de helft van de selven somme aen de 1e termijn der voorst. geloefte cortten. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 79v d.d. 2-11-1626. Lambert Janssen Rommen heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Marten Peeters een parceel heijevelts gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt in de Colenheije, oistwaerts den onmondige kinde van Andries Janssen van Broechoven, zuijtwaert de straete, westwaert Theunis Hens Theunen ende noirtwaert de heije van den Horst. Welck parcheel heijevelts wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt van Jannen van Delft bij coope vercregen heeft. Ende den voorst. Lambert bij de erffgenaemen van den Jan Wouters in plaetse van sijn houwelijcx goet is toegevuecht, als hij seijde. Ende heeft het hem opgedraegen ende overgegeven met affgaen ende verthijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Ende geloefft te vrijen ende te waeren. Testes, Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 2e november 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 79v d.d. 2-11-1626. Marten Peeters heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Lamberden Janssen de somme van 25 ka. gld. den ka. gld. tot 20 st. ende den st. tot 2 grootte claems het stuck gereckent. Ende de selven somme te betaelen int hoochtijt van paesschen toecomende, wesende de selve somme reste van cooppenningen van het voorst. stuck heijvelts. Testes et actum ut supra. In marge: Lambert Janssen heeft bekent dese geloefte voldaen te zijn den 17e september 1627. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f 79r/v] |
29-09-1628 | Samenvatting: ---------------- 1e Akte: Na het overlijden van Anthonis Hendrick Oirlemans is in 1626 een deling gemaakt zonder dat die vastgelegd is. Dat gebeurt nu alsnog. Hiervoor zijn 3 partijen aanwezig: 1. Wouter Jan Claessen Wouter de bondt, weduwnaar van dochter Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans 2. Dochter Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, getrouwd met Dierck Adriaen Quirijnen. 3. Als erfgenamen van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en broer Dierck Cornelis Oirlemans: a. Jan Adriaen Zuene en Willem Matheeus Janssen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en voor de onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans b. Thomas en Jan, namens hun vader Adriaen Dierckssen de Bie c. Marie Anthonis Hendrick Oirlemans met voorstaande voogd (=haar man) Wouter, partij 1 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Ketsheuvel b. het middelste lot daaraangelegen c. de noordziijde van de akker de Nagtegaal, daar gelegen d. een schuur van een stede op de Vaertkant, met schop e. de Middelste akker (grenzend aan erf van Marie, zijn schoonzus, kinderen van Jan Cornelis Oirlemans, en van hemzelf) f. de akker De Werdt Jan Dielen Marie, partij 2 krijgt: a. het voorhuis van een huysinge op de Vaertkant b. een akker daarbij, grenzend aan Wouter c. een akker daarbij, grenzend aan de kinderen van Jan Cornelis d. een schuur van een stede op de Ketsheuvel, die afgebroken moet worden e. het westelijk lot bij deze stede f. een akker stuk de Nagtegaal Partij 3 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Vaertkant: Marie de helft, de anderen samen de andere helft b. het westense lot daarbij c. een akker daarbij d. nog een akker daarbij, grenzend aan Marie e. een kamer aan het huys op de Ketsheuvel f. het oistense lot daarbij d. de zuidzijde van de Nagtegaal Akte 2: Jan, namens zijn vader Adriaen de Bie ter eenre de voogden van de kinderen van Jan en Catharina ter andere hebben verklaard voor schepenen van Venloon in 1626 een accoord gesloten te hebben over de verdeling. Akte 3: Over de verdeling van huysinge te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon (op de Vaert) aen den Ouden draijer, Marie ter eenre Adriaen de Bie, de voogden van de onmondige kinderen van Jan en Catharina ter andere. Marie voor het overleden kind van Dierck en Hendricxken, voor de helft De anderen voor het overleden kind van Cornelis Cornelis en Aleijtken, en het mondeling accoord van 1626 voor de andere helft. Marie krijgt: a. de grote kamer met opkamer en kelder b. 1e en 3e lot in de Hooge akker c. de noordzijde van de Jacob Geerits Oirlemans De anderen krijgen: a. het groot woonhuis vanaf de kamer met het brouwhuis en de varkenskooi b. 2e en 4e lot in de Hooge akker c. de zuidzijde van de Jacob Geerits Oirlemans Toelichting: ------------- Marie Anthonis Hendricx Oirlemans is de enige van het gezin, die nog in leven is: vader en moeder zijn overleden, haar 2 broers, en haar 2 zussen. Voor haar zus Anneken is haar man Wouter aanwezig. Zij is ook genoemd bij Partij 3. Ik verwacht als erfgename van haar zus Hendricxken. De goederen, verdeeld bij het overlijden van man Dierck en zwager Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge, worden vertegenwoordigd door een flink aantal erfgenamen. Dan hadden Dierck en Hendricksken nog een kind dat overleden is, en ook Cornelis Cornelis de jonge en Adriaentken de Bie hadden een onmondig kind dat overleden is. Daarover zijn in 1626 al wel afspraken gemaakt, maar niet op papier gezet. Zo is het al met al een ingewikkelde zaak om te begrijpen hoe het in elkaar steekt. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 53v t/m 55v d.d. 29-9-1628. Condt zij een iegelijcke. Alsoe Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt, achtergelaeten weduwnaer wijlen Aneken zijnen huijsvrouwe dochter Anthonis Hendrick Oirlemans ter eenre, Marie des voorst. Anthonis dochter met een momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Catharina dochtere Cornelis Oirlemans, Thomas ende Jan gebroederen sonen Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van hennen vader ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx met haeren voorst. momboir altesamen erffgenaemen respective van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge ende van de onmondige kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans ter derder zijden. Onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon in den jaere 1626 gemaeckt ende gedaen hebben seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen naerbeschreven bij wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt achtergelaeten, ende der voorst. partijen elcken vuijtten hooffde als voor bij den rechte van successie ende anderssins aengecomen, soe men verclaerden. Sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinghe eenige pertinente notitie gehouden ende ten protocolle ghestelt is. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschr. gecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie dochtere wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt, Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen als wettige momboirs van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selve Jan Adriaen Zuenen insgelijcks als momboir ende in den naeme van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans ende Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader. Ende hebben de voorst. comparanten soe in der qualiteijt bovengeschr. als mede in den naeme van de bovengeschr. andere condividenten de voorst. erffscheijding ende erffdeijlinge geremoveert, vercleirende daerbij elcken der voorst. condividenten in vuegen ende manieren hiernae volgende te deele bevallen zijn de goederen naerbeschreven. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Wouteren Jan Wouters te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinge staende binnen der heerlicheijt van Venloon opden Ketshoevel, beginnende van den balck van de caemere, met het geheel groesvelt aen de zuijde zijde van het voorst. achterhuijs gelegen. Noch het middelste loth van de landerijen achter de voorst. huijsinge gelegen, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch de noirde zijde van eenen acker genoempt den Nachtegael, beginnen van het pat daer over gaende. Noch de schuere van eender stede gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen genoempt den Vaertcant mette materialen van het schop daer aen staende op erffenisse daeraenliggende, streckende van de Vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe, noirtwaert, wesende de selve erffenisse vijff voeten breeder als dandere lothen hier tegen deijlende, soe ende in sulcker vuegen als die voorst. erffenisse ter voorst. plaetsen bij de condividenten affgepaelt is. Noch eenen acker genoempt den Middelsten acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx hier tegendeijlende zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten voorgenoempt ende noirtwaert de voorst. Wouter ende moet desen acker lancx deur eenen voet breeder wesen, dan den westensen acker, den voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten hier tegen deijlende te deele bevallen. Ende noch eenen acker genoempt de Werdt Jan Dielen gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaert Cornelis Jan Diercxssen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. Marie. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinghe ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men de materialen van het voorst. schop metten iersten soude ruijmen, ende dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een derden part van alle chijnsen, renten ende pachten met recht vuijtte goederen van den voorst. Anthonis Hendricx gaende, ende daerenboven dat dit loth over het Groesvelt opten Ketshoevel schuldich soude wesen te wegen ende stegen dandere lothen naer lants oirboir. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinghe, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Marie dochtere Anthonis Hendricx voorst. te deele bevallen is het voorhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant tot het gebijnte inde schauwe incluijs mette erffneisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe noortwaert. Vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch eenen acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken, oistwaert de erffgenaemen wijlen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaerts het voorst. steeghken westwaert ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters hier tegen deijldende. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Jan Adriaens Clercx, zuijtwaert den acker genoempt den weerdt Jan Dielen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende hennen consoirten. Noch eene schuere van eender stede gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel mette erffenisse daerop de selve schuere is staende. Wel verstaende nochtans dat ingevalle de voorst. schuere afgebroken wordt, dat de selve erffenisse voor soe vele de voorst. schuere is overstaende nijet meer betimmert en soude wordden. Noch het westense loth van de landerijen liggende bij de voorst. stede opten Ketshoevel mette boomen daer op staende oistwaert ende zuijtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, westwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Lochten ende noirtwaert de twelff geerden, mette gerechticheijt van te moegen wegen ende stegen naer lants oirboir over het groesvelt Wouteren Jan Wouters bij dese erffdeijlinge ende erffscheijdinghe te deele bevallen. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael, streckende van den pat daer overgaende westwaert op tot erffenisse der erffgenaemen wijlen Ghijsbrecht Joachims. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinghe oijck gecomnditioneert, dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dordepart van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinghe ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat den voorst. onmondighe kinderen van wijlen Jan, ende Catharina Cornelis Oirlemans ende Adriaen Diercxssen de Bie, tsaemen voor deen hellicht ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx voor de andere hellicht te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant, beginnende van het gebijnte in de schauwe exclus aff mette erffenisse daer op het voorst. achterhuijs is staende. Emmers ter tijdt toe het voorst. achterhuijs nijet affgebroken en soude wordden. Noch het westense loth van de erffenisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff tot Hens Leijten steeghsken toe noirtwaert, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch een acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken oistwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert Cornelis Jan Diercxssen ende noirtwaert de voorst. Wouter. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen van Jan Adriaens Clercx zuijtwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx als hier tegen vuijtten hooffde van haeren vader voor een derdendeel deijlende, westwaerts sheerenstraete ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Aert Clercx. Noch eene caemere staende aen den huijsinghe opten Ketshoevel streckende van den balck inde keucken aff exclus soe wijt de caemer haer streckt metter erffenisse daer op de selve caemere is staende. Mette gerechticheijt van te moegen wegen over het groesvelt naer lants oirboir Wouteren Jan Wouters bij dese voorst. erffdeijlinge ende erffscheijdinge te deele bevallen. Noch het oistense loth van de landerijen achter de voorst. huijsinghe opten ketshoevel gelegen mette boomen daerop staende. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael te weten de zuijdenzijde oistwaert de erffgenaem wijlen Aert Vuchten, zuijtwaert sheerenstraete ende de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Vuchten westwaert den voetpat ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters. Alles vuijtwijsens de paelen aldaer bij de condividenten gesteken. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dorden part van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Met conditien daer inne oijck toegedaen dat zij deijlderen den commer hen benoempt alsoe souden gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke rechten ende lasten tot elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schade aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie met recht meer geraeckte te comen, daer men alsdoen nijet aff en wiste, dat zij deijlderen den selven malcanderen souden helpen draegen in drije portien. Allet sonder argelist. Testes Dingeman Jan Joosten ende Loeff Hendricx vande Graeff den 29e septembris anno 1628. RAT. Loon op Zand. R 65 f 55v/56r d.d. 29-9-1628. Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader ter eenre ende de bovengeschr. momboiren der kinderen van wijlen Jan ende Catharina Oirlemans ter andere zijden, hebben bekent metten anderen veraccordeert te zijn voor schepenen van Loon anno 1626, dat Adriaen Diercxssen de Bie met vollen rechte alleen sal hebben het deel ende part den voorst. kinderen bij de bovengeschr. erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen in de stede van wijlen Anthonis Hendricx binnen deser heerlicheijt van Venloon opten vaertcant gelegen. Ende daer tegens sullen de voorst. onmondighe kinderen met vollen rechte alleen behouden het deel den voorst. Adriaen de Bie bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinhe te deele bevallen in de stede opden Ketshoevel gelegen ende oijck deselffs Adriaens de Bie loth hem bij andere erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen inde stede van Dierck Cornelis Oirlemans aen den ouden draijer gelegen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 56r t/m 57r d.d. 29-9-1628. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Marie dochtere wijlen Anthonis Hendrick Oirlemans met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter eenre, ende Adriaen Diercxssen de Bie ende de momboirs van den onmondighe kinderen van wijlen Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans ter andere zijden, onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon anno 1626 hadden gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinghe ende erffdeijlinghe eender stede, te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon aen den ouden draijer, der voorst. Marie bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van den onmondigen kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans voor deene hellicht ende den voorst. Adriaen Diercxsen de Bie ende den voorst. onmondighe kinderen respective bij ende overmidts der doot van den onmondigen kinde van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge, ende anderssins vuijt crachte van accoirde tusschen hen tsaemenderhandt gemaeckt voor dander hellicht aengecomen, sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinge eenige notitie ten protocolle off elders bevonden wordt. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschreven ghecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van de voorst. Marie Anthonis Hendricx ende met hem Adriaen Willemssen als actie ende cessie hebbende van den selven Dierck ter eenre, ende Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de voorst. onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selven Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende in den naeme van de kinderen van Catharina Cornelis Oirlemans, midtsgaders de voorst. momboirs hen fort ende sterck maeckende voor den voorst. Adriaen Diercxssen de Bie ter andere zijden. Ende hebben de voorst. comparanten inder qualiteijt bovengeschr. de voorgeruerde erffscheijdinge ende erffdeijlinghe op een nijuws gerenoveeert ende erkent, begheerende dat dese in vuegen naervolgende ten protocolle aengeteeckent sal wordden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Marie te deele bevallen is de groote caemer van den voorst. huijsinge mette opcaemer ende den kelder daer ter zijden staende, midtsgaders de schuere ende de zuijdenzijde van den aenstede. Noch het ierste ende dorde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker, beginnende vuijtten westen van den steeghde aff aen. Ende noch de noirden zijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte ghenoempt Jacob Geeridt Oirlemans acker. Allen de voorst. parchelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende zij comparanten ten tijde van den voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge afgeplaet hebben. Behoudelijc k dat men daer vuijt soude gelden de hellicht van de renten, chijnsen ende pachten, die met recht vuijtte voorst. stede met haere toebehoirten te vergelden staet. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Adriaen de Bie ende den voorst. kinderen van Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans te deele bevallen is het groot woonhuijs der voorst. stede beginnende van de caemere aff met het brouwhuijs ende verckenskoije daarbij staende mette noirdenzijde van de aenstede. Noch het tweede ende vierde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker beginnende vuijtte westen van den steeeghde aff aen, ende noch de zuijdezijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte genoempt Jacob Geerit Oirlemans acker. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Behoudelijck ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen hier voorgenoempt alsoe souden gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot dat elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schaede aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie meer geraeckte te comen. Daer men alsdoen nijet aff ende wiste dat zij den selven malcanderen in twee gelijcke portien souden helpen draegen. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen souden wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Allet sonder arglist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f 53v t/m 57r] |
van 08-01-1629 tot 15-06-1634 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: De erfgenamen van Anthonis Hendricxen Oirlemans dragen over aan Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken, en zus Anneke een stede lants te Kaatsheuvel met huysinge, schuur en erfenisse eromheen, en een akker genaamd de Nagtegaal. Als erfgenamen: Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt, weduwnaar van Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans, voor 1/3 deel Dierck Anthony Quirijnen, man van Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, en Wouter Jan Wouters ook voor het onmondig kind van Jacob Adriaen Jacobs (procuratie voor notaris Aerden van Tuyl te Waalwijk op 6 januari 1629 verleend door bloedvoogd Thomas Corstiaens) voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans voogden Jan Adriaen Suenen en Willem Matheeus Jansen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de resterende 2/3 delen. 2e Akte: De kopers zullen vrijgesteld zijn van alle lasten, behalve van een jaarlijkse pacht van 11 1/2 vaten rogge aan de Tafel van de Heilige Geest tot Loon en jaarlijks nog 2 smal hoenders met een capuin gewinchijns aan de Heer van Loon op St. Maarten te betalen. 3e Akte: De kopers zullen er 1810 gulden voor betalen, en wel als volgt: aankomende Pasen 1629 300 gulden het jaar daarna, 1630, ook met Pasen 300 gulden de jaren daarna steeds 200 gulden met Pasen totdat de betaling compleet is. Van de 1e betaling zal 15 gld. 12 1/2 st. voor de schepenen, secretaris, afhanger ende godtspenninck zijn. Daarna de betalingen zoals die door de verkopers ontvangen zijn, met als laatste vermelding, die van 15 juni 1634. Toelichting: ------------- De verkoop gebeurt na de verdeling op 29 september 1628 vastgelegd voor de schepenbank, en na de afspraken die mondeling in 1626 gemaakt zijn. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 67v t/m 68v d.d. 8-1-1629. Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt voor een dordendeel, Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Anthonis Henrick Oirlemans, de voorst. Wouter Jan Wouters vuijt crachte van procuratie hem voor Aerden van Tuijl, notaris openbaer ende seeckere getuijgen op ten 6e januarij lestleden bij Thomas Corstiaens als bloetvoocht van den onmondige kinde van Jacob Adriaen Jacobs binen der Vrijheijt van Waelwijck gegeven ende verleent; Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende de voorst. Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende hem fort ende sterck maeckende voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de twee resterende dordendeelen. Eene stede lants metter huijsinge ende schuere daerop staende ende erffenisse daer aenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel, oistwaert de erffgenaemen wijlen Aert Peeterssen Crents, zuijtwaert sheerenstraete, westwaert de erffgenaemen Aert Wouter Lochten ende noirtwaert de twelff geerden. Ende noch eenen acker genoempt den Nachtegael, gelegen aldaer, oistwaerts de erfrfgenaemen Aert Janssen Vucht, zuijtwaert sheerenvaerte mette selve erffgenaemen, westwaert de erffgenaemen wijlen Ghijsbert Joost Joachims ende noirtwaert de gemeijne straete, beijde de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn, ende de voorst. Anthonis Hendricxssen midts zijnder doot ende afflijvicheijt heeft geruijmpt ende achtergelaeten soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe tot hennen behoeffne als ten behoeffne van Anneken dochtere wijlen Hendrick Wouters voorst. henne sustere, tsaemen met allen schepenen letteren ende munimenten daeraff gewach doende, ende allen den rechte hen daer inne eenichssins competerende. Met affgaen ende verthijen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. 781. Archief van de schepenbank Loon op Zand, 1358-1810 inv.nr.65 Gelovende de voorst. Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaen Quirijnen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende ende de voorst. momboirs op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcks hebbende ende vercrijgende, de voorst. stede ende acker den voorst. Wouter, Cornelis, Geeridt ende Anneken te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aental daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck vuijt genomen eenen jaerlijcxsen pacht van elff vaten roggen ende een halff jaers taeffele van den heijlige geest tot Loon naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde te betaelen ende noch twee smael hoenderen met eenen capuijn gewinchijns aen den heer van Loon op St. Martensdach te betaelen, ende offer met recht bevonden worden eenigen commer meer vuijt te gaen den selven sal men mogen aencopen naer gemeijnen lantcoop ende goedermans seggen off anderssins naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde. Testes Ghijsbert Claes ende Willem Jan Adriaens den 8e januari 1629. RAT. Loon op Zand. R 65 f 68v d.d. 8-1-1629. Wouter, Cornelis ende Geeridt gebroederen, sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe voor hen selven, als voor Anneken henne sustere hebben geloeft als schulderen principaele op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, den voorst. transportanten te geven ende te betaelen de somme van achttien hondert ende thien ca. gld. den ca. gld. tot 20 st. goet gancbaer gelts het stuck gerekent ende dat in dese naervolgende manieren ende termijnente weten drije hondert ca. gld. tot paesschen toecomende, item drije hondert ca. gld. te paesschen 1630 ende voirts alle paesschens 200 ca. gld. tot volder betaelinge toe. Procederende de selve somme ter causen van coop van de stede ende acker bovengeschr. dwelcke zij gelovers voor de betaelinghe der voorst. somme zijn stellende tot hypotheecq ende waerborch. Dies soe sullen de gelovers aen den iersten termijn cortten 15 gld. 12 1/2 st. bij hen aen den schepenen, secretaris, affhanger ende godtspenninck voor het contingent van de bovengeschr. transportanten volgens de vercoopcedulle verschoten ende anderssins aen verteirde costen boven den wijncoop in de vercoopcedulle begroot. Testes et actum ut supra. Item: de voorst. gelovers hebben alnoch verschoten soe aen verteirde costen ten daege van den veste gedaen als rechtscosten sess gld. 16 st. waer aff zij deen hellicht aen den 1e termijn sullen cortten. Testes et actum ut supra. In marge: Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaens bekennen de twee dordendeelen van den iersten termijn ontfangen te hebben, te weten 200 gld.die zijn daer aen gecort de twee dordendeelen van tgene de gelovers volgens dese geloefte moegen cortten. Testes Ghijsb. Claes ende Cornelis Willems den 13e maij 1629. Item: Thomas Corsten als momboir van den kinde van Jacob Ariens bekent een 6e deel van de 1e termijn wesende 50 gld. ontfangen te hebben dan gecort een 6e deel van den costen alhier geruert bedraegende 3 gld. 4 st. Actum ut supra. Item: Willem Matheeus als momber van de kinderen van Jan Cornelis bekent een 7e part van den 1e termijn ontfangen te hebben. Actum ut supra. Item: Jan Ariens heeft het part der kinderen van Catharina Cornelis hen toecomende in dfren 1e termijn ontfangen. Item: Dierck Adriaen Quirijnen voor hem als voor den weeskinde van Jacob Adriaen Jacop bekent als dat Denijs Dominicus aen hem voldaen heeft een dorde part van den termijn verschenen paesschen 1634 ende een dorde part van alle voorgaende termijnen. Actum 15e junij 1634. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f 67v-68r-68v] |
van 30-10-1626 tot 17-09-1627 | Samenvatting: ---------------- Dierck Adriaen Quirijnen is de man van Marie Anthonis Hendricx. Zij heeft de helft van een stede lants op de Vaert bij de Oude Dreijer geërfd bij het overlijden van Dierck Cornelis Oirlemans, getrouwd met haar zus Hendricxske. De helft van de stede verkopen ze aan Adriaen Willems voor 1000 gulden op 30 oktober 1626. Op 2 november 1626 doet Lambert Janssen Rommen de koop teniet op basis van het recht op nabuerschap. Op diezelfde dag verkoopt Lambert een perceel hei, genaamd de Colenhei, aan Marten Peeters. Op 17 september 1627 heeft Marten betaald. Toelichting: ------------ Lambert Janssen Rommen doet de koop teniet op basis van het recht op nabuerschap. Dan is het zoeken naar de familierelatie. Hij is getrouwd met een dochter van Jan Wouter Claessen de Bondt, maak ik op uit deze akten. Een zus van Marie en Hendricxsken is Anneken, en die is getrouwd met Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt. Wouter is dan een broer van zijn vrouw. Transcryptie: -------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 79r d.d. 30-10-1626. Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere Anthonis Hendricx, de hellicht van eene stede lants met haere toebehoirten, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaert omtrent den ouden dreijer, soe ende gelijck de selve hellicht der voorst. Marie bij erffscheijdinge ende erffdeijlinge tusschen de gemeijne erffgenaemen van wijlen Dierck Cornelis Oerlemans ende Hendricxken zijne huijsvrouwe dochtere Anthonis voorst. voor schepenen der voorst. heerlicheijt gemaeckt ende gedaen te deele bevallen ende erffelijck aengecomen is, soe men verclaerden heeft hij wettelijck ende erffelijck vercocht Adriaen Willemssen. Om bij den selven in een erffrecht te hebben ende te besitten. Gelovende de voorst. Dierck Adriaen Quirijnen op hem ende allen zijnen ende zijnen huijsvrouwe goederen, hebbende ende vercrijgende, de stede voorst. den voorst. Adriaen Willemssen te waeren als men erffne schuldich is te waeren, ende allen commer ende calangien daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck vuijtgenomen des heeren chijns met recht daer vuijt gaende. Testes, Dingeman Janssen ende Sijmon Diercxssen den 30e october 1626. In marge: Lambert Janssen Rommen heeft geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen hem als hij seijde toebehoirende, om metten rechte van naederschappe te lossen de hellicht der stede alhier geruert, ende heeft geloeft alles te doen des een naederman schuldich is te doen. Testes, Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 2e november 1626. Ende heeft de voorst. Lambert op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, geloeft den voorst. Adriaen Willems van geloefte bij hem ter saecken van de coop van de hellicht der voorst. stede gedaen te indempneren ende costeloos ende schadeloos te houden. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 79r/v d.d. 30-10-1626. Adriaen Willemsse heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, den bovengeschr. Dierck Adriaen Quirijnen te geven ende te betaelen de somme van thien hondert ca. gld. den ka. gld. tot 20 st. ende den stuijver tot twee grootte vlaems het stuck gereckent off de weirde daer voor in anderen goeden ganckbaere gelde. Ende dat in dese naervolgende termijnen, te weten vijffhondert ca. guldens tot paesschen 1627 ende de resterende vijff hondert ka. gulden tot paesschen daer naest volgende. Procederende de selven somme ter causen van coop van de hellicht der stede bovengeschreven. Stellende de selve hellicht der betaelinge van de voorst. somme tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. Item: den wijncoop die int vercoopen van de hellicht der bovengeschr. stede geresen is bedraeght volgende de bekentenissen van Dierck Adriaen ende Adriaen Willems ter somme van 16 ca. gld. die de voorst. Adriaen Willems geheel heefft verschoten, ende sal de helft van de selven somme aen de 1e termijn der voorst. geloefte cortten. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 79v d.d. 2-11-1626. Lambert Janssen Rommen heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Marten Peeters een parceel heijevelts gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt in de Colenheije, oistwaerts den onmondige kinde van Andries Janssen van Broechoven, zuijtwaert de straete, westwaert Theunis Hens Theunen ende noirtwaert de heije van den Horst. Welck parcheel heijevelts wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt van Jannen van Delft bij coope vercregen heeft. Ende den voorst. Lambert bij de erffgenaemen van den Jan Wouters in plaetse van sijn houwelijcx goet is toegevuecht, als hij seijde. Ende heeft het hem opgedraegen ende overgegeven met affgaen ende verthijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Ende geloefft te vrijen ende te waeren. Testes, Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 2e november 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 79v d.d. 2-11-1626. Marten Peeters heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Lamberden Janssen de somme van 25 ka. gld. den ka. gld. tot 20 st. ende den st. tot 2 grootte claems het stuck gereckent. Ende de selven somme te betaelen int hoochtijt van paesschen toecomende, wesende de selve somme reste van cooppenningen van het voorst. stuck heijvelts. Testes et actum ut supra. In marge: Lambert Janssen heeft bekent dese geloefte voldaen te zijn den 17e september 1627. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f 79r/v] |
15-10-1623 | Vaertkant, Loon op Zand (In de akte van deling hieronder zijn Cornelis Cornelis Oerlmans, Dirck Cornelis Oerlmans en Cornelis Cornelis de jonge genoemd, als hebbende grond grenzend aan te verdelen percelen. RAT. Loon op Zand. R 63 f 169v/170r d.d. 15-10-1623. Gerit Rob Geritsse ende Heijltke sijne suster cum tutore hebben bekent onderlinge aengegaen ende gemaect te hebben sceijdinge ende deijlinge van de goederen hen lieden van hennen ouders aenbestorven. Overmits welcke erffsceidinge ende deijlinge den voirst. Gerit Robben te deel gevallen ende erffelijck aengecomen is het groot woonhuijs metter aenstede, metten cruijthoff ende bogaert ende coren landt daer aen gelegen, streckens suijdtwaerts op tot erffenisse Cornelis Cornelis Oerlmans, oostwaerts des heeren straet, de westenzijde metten gehele sloot streckens … beneffens de boomen staende opt tweede loth, ende noortwaerts des heeren vaertcant. Item noch twee ackerkens weijlandts gelegen metter oosten sijde aent tweede loth, het suijden eijndt Willem Arijensse Hoeijmeier, de westen zijde Jan Hendricxs ende het noorden eijnd des heeren vaert cant. Item eenen acker genoempt den Hogen Acker gelegen oostwaerts de weduwe Jan Peter Jacops, suijdtwaerts de erffgenaemen Cornelis Thonis Zegers, westwaerts sheerenstraet ende noorden Dirck Cornelis Oerlmans. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff des voirst. Gerit Robben heeft de voirst. Heijltken cum tutore vertegen helmelingen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Gerit Robben jaerlijcx daer uit betaelen sal des heeren gront chijns met recht daer vuijtgaende ende hondert guldens eens off de intrest van dijen aent clooster van den wijmelenberch ende de voirst. sijne suster toegeven sal 25 gld. eens binnen den tijt van acht dagen naer datum deses te betaelen. Met conditie ut infra. Onvermits welcker etc. Soo is de voirst. Heijltken Robben te deel gevallen ende erffelijck aengecomen de schuer metten corenlandt, met noch twee weijveldekens gelegen aen het westen sijde van het corenlandt altemael gelegen oostwaerts de voirst. Gerit Robben mededeelderen, streckende totten cant van den sloot mette boomkens daer op staende, het suijdeneijnd Cornelis Cornelis de jonge met meer anderen, de westenzijde de mededeelder, ende het noorden eijnd des heeren vaertcant. Item het brauhuijs het selven aff te breecken binnen der tijt van twee jaeren, ende het selven te moghen bewoonen den voirst. tijt van twee jaeren. Item sal alsnoch ontfangen van den voirst. haeren broeder 25 gld. eens. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff des voirst. Heijlkens heeft de voirst. Gerit Robben vertegen helmelingen vertegen inne manieren in dijen gewoonlijck sijnde. Behoudelijcke dat de voirst. Heijlken daer vuijt gelden sal des heeren grontchijns met recht daer vuijtgaende, te weten den halve chijns van de gehele erffenisse ende 50 gld. off den intrest daer van aen den ghene daer toe gerecht sijn. Met conditie hierinne toegedaen dat alle lopende schult tot desen daghe toe sal ghaen halff ende halff. Ende dat een iegelijck sijne chijnsen, renten ende pachten alsoo sal betaelen dat deen van den anderen hijnder oft scade en komen. Gelovende etc. Testes, Jan Wouters ende Dingenman Jansse. Actum.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 169v-170r] | ||
16-12-1626 | Op de Vaerte, Loon op Zand (In deze akte van deling is genoemd erfgenamen wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge: 3. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe is der voorst. Burchtken dochtere Jan Lauwen voorgen. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen een stuck eckerlants gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte, oistwaert ende zuijtwaert sheerenstraete, westwaert de erfgenaemen wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge, ende noirtwaert de erffgenaemen Lenaert Michiels.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f 88v-91v] |
van 04-10-1609 tot 07-06-1617 | Schepen (15-07-1609 f 48r: Testes scabini Dingeman Janse, Cornelis Cornelisse Oerlman en Thuenis Henricxsen 4-10-1609 f 66v: Testes scabini Cornelis Cornelisse Oerlman en Anthonis Henricxsen Oerlman 13-08-1614 f 142v: Wij Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Anthonis Hendricxen schepenen etc. doen condt .. 30-11-1616 f 32r en v: van de eersaeme Jan Wouter Claesse de Bont, Cornelis Dirck Franssen, Dingeman Jansse, Anthonis Hendricx, Cornelis Cornelis Oerlemans, schepenen der voorst. heerlijckheijt Loon ende Aerdt Ariaen Oerlemans Hl. Geestmeester 07-06-1617 f. 52r: van den eersame Cornelis Cornelisse Oerlmans, Cornelis Dirck Franssen, Dirck Raessen, schepenen der heerlickheijt Loon ende Jan van Delft, schouth aldaer als arbiteren ende arbitrateurs. Er is niet te bepalen nog of het hier om Cornelis de oude of de jonge gaat, vandaar dat ik bij beide dit heb opgenomen.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f 48r - 66v Inv 62 f. 142v - Inv. 63 f 32r/v] |
van 25-07-1560 tot 19-05-1622 | Samenvatting: ---------------- Caterijn, de weduwe van Henrick Gerit Oirlmans, haar 1e man, met haar voogd, verklaart tochten en recht van tochten te hebben in de goederen met timmeringen erop, op te Vaert, die haar toegekomen zijn van Geeritden Oirlmans, de vader van haar man, en zijn moeder. Ze draagt de goederen over aan hun zoon Antonisse Henricks, die door voogden Adriaen Gerits Oirlmans (zijn oom) en Adriaen Hermansse vertegenwoordigd wordt. Daarna verkopen zij deze aan Jan Jansse. Elk jaar zal die 6 gulden betalen aan Adriaen Jansse van Greevenbroeck tot behoef van Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck, evt. te lossen voor 100 gulden eens. Op 19 mei 1622: Wouter Aertsse van Eijck, wonend in Heusden, man van Elisabeth Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen verklaart de 6 gulden en .. lospacht uit handen Cornelis Cornelis Oerlemans ontvangen te hebben. Toelichting: ------------- Elisabeth Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen zal familie zijn van Adriaen Jansse van Greevenbroeck, dan wel Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck. Cornelis Cornelisse Oerlemans heeft de erfenisse met timmeringe op de Vaert blijkbaar in gebruikt, en heeft de jaarlijkse rente betaald. Het lijkt erop dat hij ook het losgeld betaald heeft. Of hier Cornelis de oude of de jonge bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 57 f 347v d.d. 25-7-1560. Caterijn weduwe wijlen Henrick Gerit Oirlmans cum tutore van tochten en recht van tochten wegen dat zij hebbende is in den achtergelaten goederen metter timmeringe daerop staende die Henrick haere eerste man enigssins aenbestorven mogen sijn geweest van Geeritden Oirlmans, zijnen vader ende moeder in de parochie van Venloon opte Vaert gelegen metten oosten eijnde neffen erffenisse de erfgenamen Herman Gijsbertssen metten noorden en westen eijnde aen sheeren vaert, zuijtwaerts neffen Rob Gerits huijsvrouwe en noort op neffen Jan Willemsse alzoo dat nu bepaelt is, heeft Caterijn opgedragen ende overgegeven Adriaen Geerits Oirlmans ende Adriaen Hermansse als momboirs ende tot behoef van Antonisse Henrickszn. Toen dit aldus geschiet is geweest, zo hebben die voorgen. momboirs die voorschr. goederen verkocht, opgedragen ende overgegeven Jannen Jansse ende hem gelooft te waren voor ses guldens ’s jaers aen Adriaen Jansse van Greevenbroeck tot behoef van Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck, waeraf den eerste dag van betalingen verschenen is op Sinte Jacopsdag anno 1560, die Jan lossen mogen met 100 carolus guldens eens. Adriaen van Greevenbroeck heeft dese 6 gld. opgedragen Lijnken Jansdr. onder conditie dat zij bij zijnen raet huwelijcken. Nog een mudde rogs ’s jaers aen Peeter Adriaensse erfgenamen waeraf den eerste dag verschenen. Nog 2 gld. den zelven erfgenamen losrente ende voorts allen commer af te doen den zelven. Testes, Meeus ende Willem. Actum anno 1560 den 25e juli. In marge: Wouter Aertsse van Eijck wonende tot Heusden als getrouwt hebbende Elisabeth dochter wijlen Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen heeft bekent de hooftsomme van de renten van 6 gld. jaerlijcks alhier gec ..tioneert .. lospachts metten verloop vandien door handen Cornelis Cornelis Oerlemans ontvangen te hebben ende de voorschr. Wouter gerenunieert te sijn als is gebleken bij ….. gestelt ten … gepasseert tot Heusden den 19e meij 1622. |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 57 f. 347v] | ||
van 04-02-1605 tot 19-03-1618 | Samenvatting: ---------------- In 5 akten van 4 februari 1605: Cornelis Cornelis Oerlemans en Gijsberden Henricx zullen betaald krijgen voor de onmondige kinderen van wijlen Dominicus den ouden Janszoon: 1. Jan Willem Aertse Boom 66 gulden, 3 stuivers, 2 oort voor Pasen dit jaar voor geleverd turf 2. Jan Franse Vrient en Gerit Geritse de Groot 31 gulden, 18 stuivers 3. Denis Janse en Berthout Henricx 8 gulden, 18 1/2 stuivers 4. Daneel Willem Peeters van Gorcum, met voogd Jan Stevensse, 53 gulden, 10 stuivers voor Maria Lichtmis dit jaar. Gijs Hendricksse bekent op 1 juli 1608 dat het bedrag betaald is. 5. Jan wijlen Quirijn Geritsse van Spaendonck 53 gulden, 10 stuivers op Maria Lichtmis dit jaar voor geleend geld. Gijsbert Hendricx verklaart op 19 maart 1618 dat het geld ontvangen is. Toelichting: ------------ De relatie van Cornelis en Ghijsbert tot Dominicus Jansse den ouden is me niet bekend. Of dit Cornelis de jonge of de oude is, kan ik zo niet bepalen, vandaar dat ik bij beide deze akten heb toegevoegd. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 60, folio 2v d.d. 1-2-1606. Jan Willem Aertse Boom belooft te betalen op allen sijnen goederen, hebbende ende vercrijgende, Cornelis soone Cornelis Oerlemans en Ghijsberden Henricx tot behoef van den onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 66 gld. 3 st. 2 oort ten paesschen nu ierstcomende sonder enige appellatie op te leggen ende te betalen. Ende dat ter saecke van coop van torff bij den voorst. momboirs, den gelovende vercocht ende gelevert. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse den 4e februari 1605. Inv.nr. 60, folio 2v d.d. 4-2-1605. Jan Franse Vrient en Gerit Geritse de Groot beloven te betalen aan Cornelis sone Cornelis Oerlemans en Ghijsberden Henric t.b.v. onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 31 gld. 18st. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse den 4e februari 1605. Inv.nr. 60, folio 2v d.d. 4-2-1605. Denis Jansse en Berthout Henricx beloven te betalen aan Cornelis sone Cornelis Oerlemans en Ghijsberden Henric t.b.v. onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 8 gld. 18 ½ st. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse den 4e februari 1605. Inv.nr. 60, folio 2v d.d. 5-2-1605. Daneel Willem Peeters (v.Gorkum) en Jan Stevensse sijnen borgen, beloven te betalen aan Cornelis Oerlmans en Ghijsberden Henricx ten behoeve van den onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 53 gld. 10 st. te gelden te lichtmisse nu ierstcomende sonder enige appellatie op te leggen ende te betalen ende dat ter saecken van goede geleenden ….. bij den voorst. Gelovende van den voorgen. momboirs in reckeninghe ontvangen. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse den 4e februari 1605. In marge: Gijs Hendricksse bekent van dese geloifte voldaen te sijn, den 1e julij 1608. Inv.nr. 60, folio 3r d.d. 5-2-1605. Jan soone wijlen Quirijn Geritsse (v. Spaendonck) belooft te betalen aan Cornelis Oerlmans en Ghijsberden Henric tot behoef van de onmondige kinderen wijlen Dominicus den ouden Janszn. de som van 53 gld. 10 st. bosch gelt te lichtmis ierstcomende sonder enige appellatie op te leggen ende te betalen. Ende dat ter saecke van goeden geleende gelden bij den voorst. geleenden van de voors. genoemde momboirs in leningen ontvangen. Testes, Andries Geritssen ende Cornelis Diercxsse, actum ut supra. In marge: Gijsbert Hendricx heeft bekent dat Jan Quijrijnen dese geloifte voldaen heeft ende alzoo geroijeert. Actum den 19e mert 1618. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 60 f 2v-3r] | ||
08-02-1612 | Samenvatting: ---------------- Jan Janse Dominicus belooft 98 gulden en 17 stuivers te betalen op 8 februari 1613 aan Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Ghijsbert Handricxen als voogden van hemzelf en zijn broers en zussen. Toelichting: ------------ In de akte van 31 mei 1614 zijn Cornelis en Ghijsbert voogden van de kinderen van Dominicus Janse en Neeltje Handrick Gijsbrechts. Dan zijn genoemd als kinderen: Jan, Maeike, Lijntken, Handrick, Jenneke, Denis, en Peter. In deze akte staat Jan Jansse Dominicus. Gezien er in de akten sprake is van dezelfde voogden, is het zeer waarschijnlijk dat het om hetzelfde voogdijschap gaat. Of de vader nu Jan Dominicus is of Dominicus Janse? Als ik naar de voogden kijk, lijkt Gijsbert Handrick een oom van moederskant, en dan zou Cornelis aan vaderskant familie kunnen zijn. Cornelis de oude of de jonge is zo niet te bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 58v d.d. 8-2-1612. Jan Jansse Dominicus heefft geloift Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Ghijsbert Handricxen als voochden ende momboiren van des voirst. Jan Jansse, broeders ende susters, tot behoeff der selver de somme van 98 gld. 17 st. te betaelen den 8e februari 1613 ende dat met behoirlijcken intrest teghens ses ten hondert, ter causen hij bij affreckeningen soo veel schuldich is bleven, daer voor verbijndende sijnen persoon ende goederen. Testes, Sallen ende Dries Jansse den 8e februarij 1612. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f 58v] | ||
van 17-05-1617 tot 14-02-1618 | Samenvatting: ---------------- Jan Adriaen Rijcken zal Cornelis Cornelis Oerlmans betalen voor de 50 geleende guldens. Hij heeft die op 14 februari 1618 voldaan. Toelichting: ------------- De Cornelis de oude of de jonge is zo niet te bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 63 f 50v d.d. 17-5-1617. Jan Arijaen Rijcken heeft bekent wel ende duechdelijcken schuldich te wesen Cornelis Cornelis Oerlmans acht halve rijers tot vijf gulden elf stuijvers stuck ende voirts in penement tot de somme van vijftich gulden die hem geleent heeft. Gelovende die selven in gelijcke spetie ende valent te restitueren ende wederom te gheven tot korsmis ierstcomende, daer voor verbindende die voirst. Jan Ariens zijnen persoon ende goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende. Testes, Jan Wouters ende Cornelis Dircksse, den 17e meij 1617. In marge: Cornelis Cornelisse heeft bekent van dese geloifte betaelt ende voldaen te zijn den 14e februari 1618. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 50v] | ||
28-04-1621 | Samenvatting: ---------------- De kerkmeester Dirck Raeesen van Grevenbroeck heeft van Cornelis Cornelisse Oerlmans 50 gulden ontvangen, die Neeltken Wijnen nog moest betalen, volgens testament van Willem Martens zaliger. De pastoor heeft de 50 gulden van de kerkmeester ontvangen. Toelichting: ------------ Hoe Cornelis in relatie staat tot Neeltken, dan wel Willem Martens, is niet duidelijk. Misschien alleen als ontvanger en doorgever van het geld. Of het hier om Cornelis de oude of de jonge gaat, is niet te bepalen. Transcryptie: RAT. Loon op Zand. R 63 f 133v d.d. 28-4-1621. Dirck Raessen van Grevenbroeck kerckemeester deser heerlich. Loon heeft bekent van Cornelis Cornelisse Oerlmans ontfangen te hebben de somme van vijfftich gld. mette welcke ende nog hondert gulden die Neeltken Wijnen der kercke van Loon moet betaelen ofte rentgewijs verseeckeren voldaen ende betaelt, in alsulcke legaat van hondert vijfftich gld. als Willem Martens zaliger der kercke van Loon bij testamente gelegateert ende gemaect hadden. Ende sijn de voirst. vijfftich gld. gestelt in handen van den pastoir tot dat men de selven op solvente onderpanden sal weten te beleggen. Testes, Jan Wouters ende Dingenman Janssen den 28e april 1621. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 133v] | ||
17-01-1623 | Samenvatting: ---------------- Heer Huijbrecht Verhoeven, priester en kapelaan, legt een verklaring af over wat bij het sterfbed van Maerijken Aertsse weduwe wijlen Cornelis Thonis Zegers zij gezegd heeft. In aanwezigheid van haar 2 dochters en haar zwager Peter Wouters heeft zij gewild: Haar dochter Maeike Jan, verwekt bij Jan Denisse, krijgt 6 pond eens. Marijke heeft verklaart, in aanwezigheid van Cornelis Cornelis de jonge, dat haar man Cornelis Thonis Zegers, bij zijn sterfbed wilde, dat het kind, dat hij verwekt heeft bij Grietken Stoopkens, 50 gulden en een malder rogge zou krijgen. Toelichting: ------------ Waarom Cornelis Cornelis de jonge aanwezig was, samen met de kapelaan? Familie of als goede buurman? Dit is vrijwel zeker Cornelis Cornelis Oerlemans de jonge. Bij niemand anders heb ik namelijk eenzelfde aanduiding gevonden. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 63 f 157v d.d. 17-1-1623. Comp. Heer Huijbrecht Verhoeven, priester ende capellaen deser heerlich. Loon ende verclaerden dat soo hij comparant omtrent alderheijligen lestleden is geroepen geweest bij Maerijken Aertsse weduwe wijlen Cornelis Thonis Zegers om haer te biechten ende haer heijlich sacrement te gheven. Dat de voirst. Marijken in presentie van het eerw. Heijlige sacrement ende int bijwese van haer beide haere dochters ende Peter Wouters haeren swager heeft gewilt ende begeirt dat Maeike Jan haere dochter die sij bij Jan Denisse gehadt heeft soude voor uijt hebben de somma van ses pondt eens, ende dat ter saecke van den penningen die Cornelis Thonis Zegers van Aerdt Jansse tot Tilborch ontfanghen heeft. Ende de penningen die den voirst. Cornelis haer mede ten houwelijck hadde geloift ende inde schaer ende clederen de voorkijnder, ende het voirst. Maeiken een kijnderen soude wesen. Ende dat voirder de voirst. Marij in presentie van Cornelis Cornelisse de jonge verclaerden ende te kennen gaf dat de voirst. Cornelis Thonis Zegers in sijnen sterfbedde hadde gewilt ende begeirt, dat het natuerlijcke kijndt de welck hij bij Griet Stoopkens dochter verwect heeft van sijne gereetse goederen soude ontfanghen de somma van 50 gld. eens ende een malder roggen eens ende dat om Godts wille ende puerder aelmisse. Testes, Dirck Franssen ende Dries Jansse. Actum den 17e januari 1623. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 157v] |
31-05-1614 | Samenvatting: ---------------- Jan Dominicus Janse, Maeike Dominus Janse, getrouwd met Lambert Claesse van Oort, Lijntken Dominicus Janse, getrouwd met Bastiaen Jan Bastiaensse, Onmondige Handrick, Jenneke, Denis, Peter Dominicus Janse, vertegenwoordigd door Gijsbert Handricx en Cornelis Cornelisse Oerlmans allen broers en zussen, kinderen van Dominicus Janse en Neeltken Handrick Gijsbrechts, maken een erfdeling. Toelichting: ------------ De Cornelis Cornelisse Oerlmans kan de oude of de jonge zijn. Vandaar dat ik dit bij beide heb toegevoegd. Hoe Cornelis als voogd familie is langs vaders of moeders kant, weet ik niet. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 139v t/m 140v d.d. 31-5-1614. Jan Dominicus Jansse, Lambert Claesse van Oirt als man ende momboir van Maeike Dominicus dochter zijne huijsvrouw, Bastiaen Jan Bastiaensse als man ende momboir van Lijntken Dominicus dochter zijne huijsvrouw, ende Gijsbert Handricx ende Cornelis Cornelisse Oerlmans als voochden ende momboirs van den onmondige Handrick, Jenneke, Denis ende Peter, gebroeders ende gesusteren kijnder wijlen Dominicus Jansse bij den zelven ende wijlen Neeltken Handrick Gijsberts in houwelijcke staet verweckt, hebben bekent aengegaen ende gemaeckt te hebben erffscheijdinge ende erffdeijlinge van den goederen hun van voirst. hunnen ouders aenbestorven, geleghen binnen der heerlich. Loon ende tot Besoijen, ende hebben daer omme gelooth met des heeren lotinge. 1. Overmits welcker erffscheijdinge, erffdeijlinge ende lotinge den voirst. Lambert Claesse ende Bastiaen Jansse te deel gevallen ende erffelijck aengekomen is een huijs ende schuer metten saeijlandt daer aen liggende, geleghen binnen der heerlich. Loon voirst. ter plaetsen genoempt opt Craenven, oostwaerts aen erffenis wijlen Peter den ouden Jans kijnderen, suijdtwaerts aen erven Dingenman Jansse, westwaerts Jan Ferdinandus ende noortwaerts des heeren straet. Item alsnoch de gerechticheijt die de voirst. erffgenaemen in prasers acker hebben. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff van voirst. Lambert Claesse ende Bastiaen Jansse hebben de voirst. andere mede deelderen helmelinge vertegen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Lambert Claessen ende Bastiaen Jansse daer vuijt gelden ende betaelen sullen aen Denissen ende Jenneke 86 gld. eens binnen sjaers. Item alsnoch een renthe van drij gld. jaerlijcx tot Vlijmen te betaelen. Item noch eenen daelder jaerlijcx aen den stommen tot Tilborch. Ende des heeren chijns met conditien ut infra. 2. Overmits welcker etc. den voirst. Denis ende Jenneke te deel gevallen ende erffelijck aengecomen is een stuck hoijlandt gelegen in Besoijen onbedeelt met de erfgenaemen Peter den ouden Jans. Item een rentken van twee gld. jaerlijcks dewelcke Jan Sacharias ende Cornelis Willem Wertz geldende ende betaelende zijn. Item soo sullen de voirst. Denis ende Jenneke binnen sjaers ontfanghen van Lambert Claesse ende Bastiaen Jansse 86 gld. ende van Hendrick hennen broeder 50 gld. eens. Op welcke parceelen tot behoeff van den voirst. Denis ende Jenneke hebben de voirst. andere mede deelderen helmelingen vertegen innen manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Denis ende Jenneke daer vuijt gelden ende betaelen sullen den chijns met recht daer vuijt gaende. Met conditien ut supra. 3. Overmits welcker etc. den voirst. Jan Dominicus te deel gevallen ende erffelijck aengekomen is een stuck landts geleghen binnen der heerlich. Loon opt Craenven genoempt den dickbier, tusschen erffenis Gerit Geritsse de Groot aen deen zijde ende Mechtelt Arien Stevens aen den westenzijde, streckende van des heeren straet noortwaerts tot erven Jo. Floris van Grevenbroeck. Item noch een ackerken geleghen tusschen een gemeijn steechsken aen deen sijde ende erven Jan Stevens aen den westenzijde, streckende van Jan Melis heij noortwaerts tot Gerit Bethen erven. Item noch de gerechicheijt in een heijke daer Jan Stevens mede in gerecht is ende halff toebehoirt. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff van den voirst. Jan Dominicus hebben de voirst. andere mede deelderen helmelingen vertegen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Jan Dominicus daer vuijt sal betaelen des heeren chijns. Met conditien ut infra. 4. Overmits welcker etxc. Peter Dominicus te deel gevallen ende erffelijck aengekomen zijn twee parceelen saeilandt geleghen binnen der heerlich. Loon voirst. opt Craenven tusschen een steghe aen deen zijde ende Dingeman Jansse ende meer anderen aen dander zijde, streckende van erven Peter den ouden Jans westwaerts totten gemeijne bodems. Item noch een heijveldeken met den eenen hoeck daer aen geleghen genaempt den heij horst. Op welcke parceelen van erffenis tot behoeff van den voirst. Peter Dominicus hebben de voirst. anderen mede deelderen helmelinge verteghen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Peter Dominicus daer vuijt gelden ende betaelen sal des heeren chijns. Met conditien ut infra. 5. Overmits welcker etc. Is den voirst. Handrick Dominicus te deel gevallen ende erffelijck aengekomen twee parceelen landts met een kleijn heijken geleghen binnen der heerlich. Loon aen den rechte heirstraet tusschen erffenisse Dirck Quijrijnen aen den oostenzijde ende erven Jan Wijnen aen den westenzijde, streckende van des heeren straset, suijdtwaerts tot Hans Dircken erven. Op welcke parceelen van erffenisse tot behoeff van den voirst. Handrick Dominicus hebben de voirst. anderen mede deelderen helmelingen vertegen inne manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de voirst. Handrick Dominicus daer vuijt sal gelden ende binnen sjaers betaelen 50 gld. eens aen Denis ende Jenneke zijnen broeder ende suster ende des heeren chijns. Met conditien hier inne toegedaen dat de voirst. deelderen een iegelijck zijnen chijns ende lasten alsoo sullen betaelen dat deen van den anderen hinder off schade en komen, ende malcanderen weghen ende steghen ten naeste velde ende minste schade. Ende dat het opgaende eijcken houdt dwelck bijsonder gepaert ende gedeelt is noch sal mogen blijven staen drij jaeren van nu aen beginnende ende langer nijet. Ende off naderhandt eenige lasten meer op bevonden worden dan men tegenwoirdich weet dat de voirst. deelderen die malcanderen gelijck sullen helpen draghen. Gelovende die voirst. deelderen onder verbijntenisse van hennen persoonen ende goederen, present ende toekomende dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge dit vertijen ende voirts alle andere conditien boven verhaelt malcanderen vast ende stendich te houwen ten eeuwige daghen. Behoudelijck off ijemant dese lotinge inst... ende daer nijet mede te vrede ende waer sal gehouden wesen tzelven te doen van heden ende veerthien daghen ende in dijen gevallen verbonden wesen te betaelen de costen ten daghen van heden .... ende daerbeneffens noch een tonnen biers. Testes Peter Sallen ende Cornelis Dircksse den lesten meij 1614. RAT. Loon op Zand. R 62 d 140v d.d. 31-5-1614. Den 13 junij wesende den 14e dach partijen vergadert ende versaemt zijnde is bij oirdonatieen van dezen Heer gheen eindtken van eender berander kersse ontstecken ende is het zelven vuijtgegaan sonder dat ijemandt van partijen de voirst. delingen wederroepen oft ingesmact heeft. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 62 f. 139v t/m 140v] | ||
22-01-1626 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Diercxsen de Bie, samen met zoons Thomas en Jan, ter eenre, Willem Matheus Jan en Jan Adriaens als voogden van de 5 onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, Daniel Willemssen en Jan Aertssen als voogden van de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen en Niclaes Janssen Haegen, verwekt bij Catharina Cornelis Oirlemans in t bijwesen van de Schouteth van Besoyen als oppervoogd van de wezen aldaar ter andere zijde Daniel Willemsen in de naam van zijn vader Adriaen Iwaenssen als momboir. Het gaat over de successie, de nalatenschap van wijlen Dierck en Cornelis, broers, zonen wijlen Cornelis Oirlemans. Adriaen de Bie zal met zijn kinderen krijgen: * alles uit de verkoop van de meubelen uit het sterfhuis van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en Aleijtken de Bie, zijn huisvrouw. * hij zal de onkosten daarvan moeten betalen Voor de weeskinderen: * alle kleren die ten lijve van Cornelis Cornelis Oirlemans behoort hebben Adriaen de Bie mag de oogst van 1626 op alle zaailanden in Venloon hebben. De weeskinderen krijgen de oogst van 1626 op 2 honds land, gelegen in de stede van Anthonis Hendricx. Adriaen de Bie krijgt alle turf, gedelfd op de moeren van de sterfhuizen, en daartoe 3/4 deel in een bank moer, 6 hond groot, in den Hoeck, destijds door Dierck en Cornelis samen verkregen. Hij krijgt ook 100 gulden van de weeskinderen met Pasen 1627. Alle verdere goederen delen Adriaen en de weeskinderen volgens het landrecht van Zuid-Holland. Toelcihting: ------------- Adriaen de Bie is de vader van Aleijtken, de vrouw van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge. Thomas en Jan zijn haar broers. De vrouw van Dierck, te weten Henrica Anthonis Hendricx, is hier niet genoemd. Wel in de akte van 29 sept 1628. Dan is ze vertegenwoordigd door zus Marie Anthonis Hendricx Wel is in deze akte sprake van de stede van Anthonis Hendricx, maar ik ben niet zeker of dat met elkaar in verband staat. Hier is Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge genoemd. Dat betekent dat er ook een Cornelis Cornelis Oirlemans de oude geweest moet zijn. Dat kan een oudere broer of zijn vader geweest zijn. In dit geval is het zijn vader, zoals blijkt uit de akten van 8 januari 1629 en 8 nov. 1642 waarin zijn zus genoemd wordt: Cathalijn dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans genoemd wordt. Transcriptie: -------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 20r t/m 21r d.d. 22-1-1626. Alsoo seeckere questien ende geschillen waeren opgestaen ende geresen ende noch meer geschaepen waeren op te staen ende te gerijsen tusschen Adriaen Diericxssen de Bie ter eenre, ende Jannen Adriaens ende Willemen Matheus Janssen beijden als momboiren van de vijff onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende met hen Daniel Willemssen ende Jan Aertssen als momboiren respective van de onmondige kinderen wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere Cornelis Oirlemans ter anderen zijde. Belangende de successie der goederen bij wijlen Dierck ende Cornelis, gebroeders, sonen wijlen Cornelis Oirlemans voorst. achtegelaeten. Om alle welcke te verhueden ende metter minnen te neder te leggen. Soo zijn voor schepenen van Venloon naergenoempt gecompareert ende erschenen in hennen propere persoonen de voorst. Adriaen Diercxssen de Bie geassisteert met Thomas ende Jan sijne sonen ende de voorn. Jan Adriaens ende Willem Matheeus als momboirs van de voorst. onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans met Daniel Willemssen in den naeme van Adriaen Iewaenssen zijnen vader als momboir, met Jan Aertssen alhier present zijnde over de onmondige kinderen respective van wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haeghen bovengeschr. int bijwesen van den Heere Schouteth van Besoijen als oppervoocht van de weesen aldaer. Ende hebben bekent ende geleden, kennen ende lijden midts desen metten anderen overcomen ende veraccordeert te wesen in vuegen ende manieren hiernaer volgende. Te weten dat die voorst. Adriaen Diercxssen de Bie met zijnen kinderen sal voor vuijt hebben allen de meubelen die in den sterffhuijse van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge ende Aleijtken de Bie zijne huijsvrouwe bevonden ende vercocht zijn. Behoudelijck dat de selven Adriaen de Bie gehouden sal wesen te voldoen ende te betaelen allen de oncosten die tot noch toe in den voorst. sterffhuijse sijn gevallen, sonder dat de voorst. momboiren off wel de voorst. onmondige daer inne eenichssins gehouden sullen wesen. Ende sullen de selven momboiren in der qualiteijt als voor, daer tegens alleen hebben ende behouden allen de cleederen dien ten lijffve van den voorst. Cornelis Cornelis Oirlemans behoirdt hebben. Noch sal de voorst. Adriaen de Bie totten oogst van desen tegenwoirdigen jaere 1626 toe gebruijcken allen de saijelanden binnen der heerlicheijt van Venloon gelegen zijnde, ende den voorst. sterffhuijsen toecomende. Vuijtgenomen twee hont lants gelegen in de stede van Anthonis Hendricx die de voirst. momboiren ten behoeffe van de voorst. onmondige kinderen behouden ende reserveren om voirden voorst. jaere 1626 oijck gebruijckt te wordden. Dies sullen de contributien ende andere dorps lasten nae advenant van het gebruijck bij de gebruijckers betaelt ende voldaen wordden. Voirts sal de voorst. Adriaen de Bie alleen behouden allen den torff, die op de moeren van de voorst. sterffhuijsen gedelft sijn staende, ende daer toe alsulcke drije vierde parten in seeckere banck moers groot omtrent sess moer honden genoempt in den Hoeck als Dierck ende Cornelis Oirlemans tesaemen vercregen ende achtergelaeten hebben, daer oistwaerts aengelegen is Anthonis Corsten ende westwaerts de erffgenaemen wijlen Jan Sacharias gemeijn ende onbedeijlt met Maijken Anthonis. Ende sullen de voirst. momboiren daerenboven aen den voirst. Adriaen de Bie int hoochtijt van paesschen des jaers 1627 alsnoch uijtreijcken ende betaelen de somme van hondert ca. gld. eens. Ende aengaende de voirdere goederen van de voirst. twee sterffhuijsen het sij haefelijcke off erffelijcke waer ende tot wat plaetsen de selven gelegen souden mogen wesen, egeene van dijen vuijtgescheijden. Allen de selven sullen tusschen de voorst. partijen gedeijlt ende gepaert wordden volgende den lantrecht van Zuijthollant, sonder dat deen off dandere daer inne off aen eenich voirder off meerder recht sal hebben, maar hebben deen tot behoeffve des anders daer op vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Alles onder last, dat de schulden daer inne de voirst. twee sterffhuijsen gehouden zijn, ende die den voirst. Adriaen de Bie hier boven nijet te last en sijn geleeght mette costen hier omme gedaen ende alnoch te doen in twee gelijcke portie ter wederzijden gedraegen ende betaelt sullen wordden, te weten deen hellicht bij den voirst. de Bie ende dandere hellicht bij de voirst. onmondige kinderen. Allen de welcke de voirst. partijen te weten de voorst. Adriaen de Bie op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, ende de voorst. momboiren op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, insgelijcx hebbende ende vercrijgende malcanderen geloofft hebben, vast ende steendich te houden ten eeuwigen daegen sonder daer tegens naemaels oijck te doen off comen in eeniger manieren. Renuncierende tot dijen eijnde van allen beneficien ende remenderen van rechte het sij van relievementen off andere die hen in desen eenichssins souden mogen dienen off te staede comen. Allet sonder arch off list. Testes, Dingenman Jan Joosten ende Loeff Henricx van de Graeff, schepenen in Loon den 22e januarij 1626. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f 20r/20v/21r scan 24] | ||
29-09-1628 | Samenvatting: ---------------- 1e Akte: Na het overlijden van Anthonis Hendrick Oirlemans is in 1626 een deling gemaakt zonder dat die vastgelegd is. Dat gebeurt nu alsnog. Hiervoor zijn 3 partijen aanwezig: 1. Wouter Jan Claessen Wouter de bondt, weduwnaar van dochter Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans 2. Dochter Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, getrouwd met Dierck Adriaen Quirijnen. 3. Als erfgenamen van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en broer Dierck Cornelis Oirlemans: a. Jan Adriaen Zuene en Willem Matheeus Janssen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en voor de onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans b. Thomas en Jan, namens hun vader Adriaen Dierckssen de Bie c. Marie Anthonis Hendrick Oirlemans met voorstaande voogd (=haar man) Wouter, partij 1 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Ketsheuvel b. het middelste lot daaraangelegen c. de noordziijde van de akker de Nagtegaal, daar gelegen d. een schuur van een stede op de Vaertkant, met schop e. de Middelste akker (grenzend aan erf van Marie, zijn schoonzus, kinderen van Jan Cornelis Oirlemans, en van hemzelf) f. de akker De Werdt Jan Dielen Marie, partij 2 krijgt: a. het voorhuis van een huysinge op de Vaertkant b. een akker daarbij, grenzend aan Wouter c. een akker daarbij, grenzend aan de kinderen van Jan Cornelis d. een schuur van een stede op de Ketsheuvel, die afgebroken moet worden e. het westelijk lot bij deze stede f. een akker stuk de Nagtegaal Partij 3 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Vaertkant: Marie de helft, de anderen samen de andere helft b. het westense lot daarbij c. een akker daarbij d. nog een akker daarbij, grenzend aan Marie e. een kamer aan het huys op de Ketsheuvel f. het oistense lot daarbij d. de zuidzijde van de Nagtegaal Akte 2: Jan, namens zijn vader Adriaen de Bie ter eenre de voogden van de kinderen van Jan en Catharina ter andere hebben verklaard voor schepenen van Venloon in 1626 een accoord gesloten te hebben over de verdeling. Akte 3: Over de verdeling van huysinge te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon (op de Vaert) aen den Ouden draijer, Marie ter eenre Adriaen de Bie, de voogden van de onmondige kinderen van Jan en Catharina ter andere. Marie voor het overleden kind van Dierck en Hendricxken, voor de helft De anderen voor het overleden kind van Cornelis Cornelis en Aleijtken, en het mondeling accoord van 1626 voor de andere helft. Marie krijgt: a. de grote kamer met opkamer en kelder b. 1e en 3e lot in de Hooge akker c. de noordzijde van de Jacob Geerits Oirlemans De anderen krijgen: a. het groot woonhuis vanaf de kamer met het brouwhuis en de varkenskooi b. 2e en 4e lot in de Hooge akker c. de zuidzijde van de Jacob Geerits Oirlemans Toelichting: ------------- Marie Anthonis Hendricx Oirlemans is de enige van het gezin, die nog in leven is: vader en moeder zijn overleden, haar 2 broers, en haar 2 zussen. Voor haar zus Anneken is haar man Wouter aanwezig. Zij is ook genoemd bij Partij 3. Ik verwacht als erfgename van haar zus Hendricxken. De goederen, verdeeld bij het overlijden van man Dierck en zwager Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge, worden vertegenwoordigd door een flink aantal erfgenamen. Dan hadden Dierck en Hendricksken nog een kind dat overleden is, en ook Cornelis Cornelis de jonge en Adriaentken de Bie hadden een onmondig kind dat overleden is. Daarover zijn in 1626 al wel afspraken gemaakt, maar niet op papier gezet. Zo is het al met al een ingewikkelde zaak om te begrijpen hoe het in elkaar steekt. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 53v t/m 55v d.d. 29-9-1628. Condt zij een iegelijcke. Alsoe Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt, achtergelaeten weduwnaer wijlen Aneken zijnen huijsvrouwe dochter Anthonis Hendrick Oirlemans ter eenre, Marie des voorst. Anthonis dochter met een momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Catharina dochtere Cornelis Oirlemans, Thomas ende Jan gebroederen sonen Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van hennen vader ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx met haeren voorst. momboir altesamen erffgenaemen respective van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge ende van de onmondige kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans ter derder zijden. Onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon in den jaere 1626 gemaeckt ende gedaen hebben seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen naerbeschreven bij wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt achtergelaeten, ende der voorst. partijen elcken vuijtten hooffde als voor bij den rechte van successie ende anderssins aengecomen, soe men verclaerden. Sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinghe eenige pertinente notitie gehouden ende ten protocolle ghestelt is. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschr. gecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie dochtere wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt, Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen als wettige momboirs van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selve Jan Adriaen Zuenen insgelijcks als momboir ende in den naeme van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans ende Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader. Ende hebben de voorst. comparanten soe in der qualiteijt bovengeschr. als mede in den naeme van de bovengeschr. andere condividenten de voorst. erffscheijding ende erffdeijlinge geremoveert, vercleirende daerbij elcken der voorst. condividenten in vuegen ende manieren hiernae volgende te deele bevallen zijn de goederen naerbeschreven. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Wouteren Jan Wouters te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinge staende binnen der heerlicheijt van Venloon opden Ketshoevel, beginnende van den balck van de caemere, met het geheel groesvelt aen de zuijde zijde van het voorst. achterhuijs gelegen. Noch het middelste loth van de landerijen achter de voorst. huijsinge gelegen, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch de noirde zijde van eenen acker genoempt den Nachtegael, beginnen van het pat daer over gaende. Noch de schuere van eender stede gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen genoempt den Vaertcant mette materialen van het schop daer aen staende op erffenisse daeraenliggende, streckende van de Vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe, noirtwaert, wesende de selve erffenisse vijff voeten breeder als dandere lothen hier tegen deijlende, soe ende in sulcker vuegen als die voorst. erffenisse ter voorst. plaetsen bij de condividenten affgepaelt is. Noch eenen acker genoempt den Middelsten acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx hier tegendeijlende zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten voorgenoempt ende noirtwaert de voorst. Wouter ende moet desen acker lancx deur eenen voet breeder wesen, dan den westensen acker, den voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten hier tegen deijlende te deele bevallen. Ende noch eenen acker genoempt de Werdt Jan Dielen gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaert Cornelis Jan Diercxssen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. Marie. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinghe ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men de materialen van het voorst. schop metten iersten soude ruijmen, ende dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een derden part van alle chijnsen, renten ende pachten met recht vuijtte goederen van den voorst. Anthonis Hendricx gaende, ende daerenboven dat dit loth over het Groesvelt opten Ketshoevel schuldich soude wesen te wegen ende stegen dandere lothen naer lants oirboir. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinghe, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Marie dochtere Anthonis Hendricx voorst. te deele bevallen is het voorhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant tot het gebijnte inde schauwe incluijs mette erffneisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe noortwaert. Vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch eenen acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken, oistwaert de erffgenaemen wijlen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaerts het voorst. steeghken westwaert ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters hier tegen deijldende. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Jan Adriaens Clercx, zuijtwaert den acker genoempt den weerdt Jan Dielen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende hennen consoirten. Noch eene schuere van eender stede gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel mette erffenisse daerop de selve schuere is staende. Wel verstaende nochtans dat ingevalle de voorst. schuere afgebroken wordt, dat de selve erffenisse voor soe vele de voorst. schuere is overstaende nijet meer betimmert en soude wordden. Noch het westense loth van de landerijen liggende bij de voorst. stede opten Ketshoevel mette boomen daer op staende oistwaert ende zuijtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, westwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Lochten ende noirtwaert de twelff geerden, mette gerechticheijt van te moegen wegen ende stegen naer lants oirboir over het groesvelt Wouteren Jan Wouters bij dese erffdeijlinge ende erffscheijdinghe te deele bevallen. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael, streckende van den pat daer overgaende westwaert op tot erffenisse der erffgenaemen wijlen Ghijsbrecht Joachims. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinghe oijck gecomnditioneert, dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dordepart van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinghe ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat den voorst. onmondighe kinderen van wijlen Jan, ende Catharina Cornelis Oirlemans ende Adriaen Diercxssen de Bie, tsaemen voor deen hellicht ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx voor de andere hellicht te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant, beginnende van het gebijnte in de schauwe exclus aff mette erffenisse daer op het voorst. achterhuijs is staende. Emmers ter tijdt toe het voorst. achterhuijs nijet affgebroken en soude wordden. Noch het westense loth van de erffenisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff tot Hens Leijten steeghsken toe noirtwaert, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch een acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken oistwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert Cornelis Jan Diercxssen ende noirtwaert de voorst. Wouter. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen van Jan Adriaens Clercx zuijtwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx als hier tegen vuijtten hooffde van haeren vader voor een derdendeel deijlende, westwaerts sheerenstraete ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Aert Clercx. Noch eene caemere staende aen den huijsinghe opten Ketshoevel streckende van den balck inde keucken aff exclus soe wijt de caemer haer streckt metter erffenisse daer op de selve caemere is staende. Mette gerechticheijt van te moegen wegen over het groesvelt naer lants oirboir Wouteren Jan Wouters bij dese voorst. erffdeijlinge ende erffscheijdinge te deele bevallen. Noch het oistense loth van de landerijen achter de voorst. huijsinghe opten ketshoevel gelegen mette boomen daerop staende. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael te weten de zuijdenzijde oistwaert de erffgenaem wijlen Aert Vuchten, zuijtwaert sheerenstraete ende de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Vuchten westwaert den voetpat ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters. Alles vuijtwijsens de paelen aldaer bij de condividenten gesteken. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dorden part van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Met conditien daer inne oijck toegedaen dat zij deijlderen den commer hen benoempt alsoe souden gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke rechten ende lasten tot elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schade aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie met recht meer geraeckte te comen, daer men alsdoen nijet aff en wiste, dat zij deijlderen den selven malcanderen souden helpen draegen in drije portien. Allet sonder argelist. Testes Dingeman Jan Joosten ende Loeff Hendricx vande Graeff den 29e septembris anno 1628. RAT. Loon op Zand. R 65 f 55v/56r d.d. 29-9-1628. Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader ter eenre ende de bovengeschr. momboiren der kinderen van wijlen Jan ende Catharina Oirlemans ter andere zijden, hebben bekent metten anderen veraccordeert te zijn voor schepenen van Loon anno 1626, dat Adriaen Diercxssen de Bie met vollen rechte alleen sal hebben het deel ende part den voorst. kinderen bij de bovengeschr. erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen in de stede van wijlen Anthonis Hendricx binnen deser heerlicheijt van Venloon opten vaertcant gelegen. Ende daer tegens sullen de voorst. onmondighe kinderen met vollen rechte alleen behouden het deel den voorst. Adriaen de Bie bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinhe te deele bevallen in de stede opden Ketshoevel gelegen ende oijck deselffs Adriaens de Bie loth hem bij andere erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen inde stede van Dierck Cornelis Oirlemans aen den ouden draijer gelegen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 56r t/m 57r d.d. 29-9-1628. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Marie dochtere wijlen Anthonis Hendrick Oirlemans met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter eenre, ende Adriaen Diercxssen de Bie ende de momboirs van den onmondighe kinderen van wijlen Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans ter andere zijden, onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon anno 1626 hadden gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinghe ende erffdeijlinghe eender stede, te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon aen den ouden draijer, der voorst. Marie bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van den onmondigen kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans voor deene hellicht ende den voorst. Adriaen Diercxsen de Bie ende den voorst. onmondighe kinderen respective bij ende overmidts der doot van den onmondigen kinde van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge, ende anderssins vuijt crachte van accoirde tusschen hen tsaemenderhandt gemaeckt voor dander hellicht aengecomen, sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinge eenige notitie ten protocolle off elders bevonden wordt. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschreven ghecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van de voorst. Marie Anthonis Hendricx ende met hem Adriaen Willemssen als actie ende cessie hebbende van den selven Dierck ter eenre, ende Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de voorst. onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selven Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende in den naeme van de kinderen van Catharina Cornelis Oirlemans, midtsgaders de voorst. momboirs hen fort ende sterck maeckende voor den voorst. Adriaen Diercxssen de Bie ter andere zijden. Ende hebben de voorst. comparanten inder qualiteijt bovengeschr. de voorgeruerde erffscheijdinge ende erffdeijlinghe op een nijuws gerenoveeert ende erkent, begheerende dat dese in vuegen naervolgende ten protocolle aengeteeckent sal wordden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Marie te deele bevallen is de groote caemer van den voorst. huijsinge mette opcaemer ende den kelder daer ter zijden staende, midtsgaders de schuere ende de zuijdenzijde van den aenstede. Noch het ierste ende dorde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker, beginnende vuijtten westen van den steeghde aff aen. Ende noch de noirden zijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte ghenoempt Jacob Geeridt Oirlemans acker. Allen de voorst. parchelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende zij comparanten ten tijde van den voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge afgeplaet hebben. Behoudelijc k dat men daer vuijt soude gelden de hellicht van de renten, chijnsen ende pachten, die met recht vuijtte voorst. stede met haere toebehoirten te vergelden staet. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Adriaen de Bie ende den voorst. kinderen van Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans te deele bevallen is het groot woonhuijs der voorst. stede beginnende van de caemere aff met het brouwhuijs ende verckenskoije daarbij staende mette noirdenzijde van de aenstede. Noch het tweede ende vierde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker beginnende vuijtte westen van den steeeghde aff aen, ende noch de zuijdezijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte genoempt Jacob Geerit Oirlemans acker. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Behoudelijck ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen hier voorgenoempt alsoe souden gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot dat elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schaede aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie meer geraeckte te comen. Daer men alsdoen nijet aff ende wiste dat zij den selven malcanderen in twee gelijcke portien souden helpen draegen. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen souden wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Allet sonder arglist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f 53v t/m 57r] |
van 08-01-1629 tot 15-06-1634 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: De erfgenamen van Anthonis Hendricxen Oirlemans dragen over aan Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken, en zus Anneke een stede lants te Kaatsheuvel met huysinge, schuur en erfenisse eromheen, en een akker genaamd de Nagtegaal. Als erfgenamen: Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt, weduwnaar van Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans, voor 1/3 deel Dierck Anthony Quirijnen, man van Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, en Wouter Jan Wouters ook voor het onmondig kind van Jacob Adriaen Jacobs (procuratie voor notaris Aerden van Tuyl te Waalwijk op 6 januari 1629 verleend door bloedvoogd Thomas Corstiaens) voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans voogden Jan Adriaen Suenen en Willem Matheeus Jansen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de resterende 2/3 delen. 2e Akte: De kopers zullen vrijgesteld zijn van alle lasten, behalve van een jaarlijkse pacht van 11 1/2 vaten rogge aan de Tafel van de Heilige Geest tot Loon en jaarlijks nog 2 smal hoenders met een capuin gewinchijns aan de Heer van Loon op St. Maarten te betalen. 3e Akte: De kopers zullen er 1810 gulden voor betalen, en wel als volgt: aankomende Pasen 1629 300 gulden het jaar daarna, 1630, ook met Pasen 300 gulden de jaren daarna steeds 200 gulden met Pasen totdat de betaling compleet is. Van de 1e betaling zal 15 gld. 12 1/2 st. voor de schepenen, secretaris, afhanger ende godtspenninck zijn. Daarna de betalingen zoals die door de verkopers ontvangen zijn, met als laatste vermelding, die van 15 juni 1634. Toelichting: ------------- De verkoop gebeurt na de verdeling op 29 september 1628 vastgelegd voor de schepenbank, en na de afspraken die mondeling in 1626 gemaakt zijn. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 67v t/m 68v d.d. 8-1-1629. Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt voor een dordendeel, Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Anthonis Henrick Oirlemans, de voorst. Wouter Jan Wouters vuijt crachte van procuratie hem voor Aerden van Tuijl, notaris openbaer ende seeckere getuijgen op ten 6e januarij lestleden bij Thomas Corstiaens als bloetvoocht van den onmondige kinde van Jacob Adriaen Jacobs binen der Vrijheijt van Waelwijck gegeven ende verleent; Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende de voorst. Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende hem fort ende sterck maeckende voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de twee resterende dordendeelen. Eene stede lants metter huijsinge ende schuere daerop staende ende erffenisse daer aenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel, oistwaert de erffgenaemen wijlen Aert Peeterssen Crents, zuijtwaert sheerenstraete, westwaert de erffgenaemen Aert Wouter Lochten ende noirtwaert de twelff geerden. Ende noch eenen acker genoempt den Nachtegael, gelegen aldaer, oistwaerts de erfrfgenaemen Aert Janssen Vucht, zuijtwaert sheerenvaerte mette selve erffgenaemen, westwaert de erffgenaemen wijlen Ghijsbert Joost Joachims ende noirtwaert de gemeijne straete, beijde de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn, ende de voorst. Anthonis Hendricxssen midts zijnder doot ende afflijvicheijt heeft geruijmpt ende achtergelaeten soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe tot hennen behoeffne als ten behoeffne van Anneken dochtere wijlen Hendrick Wouters voorst. henne sustere, tsaemen met allen schepenen letteren ende munimenten daeraff gewach doende, ende allen den rechte hen daer inne eenichssins competerende. Met affgaen ende verthijen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. 781. Archief van de schepenbank Loon op Zand, 1358-1810 inv.nr.65 Gelovende de voorst. Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaen Quirijnen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende ende de voorst. momboirs op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcks hebbende ende vercrijgende, de voorst. stede ende acker den voorst. Wouter, Cornelis, Geeridt ende Anneken te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aental daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck vuijt genomen eenen jaerlijcxsen pacht van elff vaten roggen ende een halff jaers taeffele van den heijlige geest tot Loon naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde te betaelen ende noch twee smael hoenderen met eenen capuijn gewinchijns aen den heer van Loon op St. Martensdach te betaelen, ende offer met recht bevonden worden eenigen commer meer vuijt te gaen den selven sal men mogen aencopen naer gemeijnen lantcoop ende goedermans seggen off anderssins naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde. Testes Ghijsbert Claes ende Willem Jan Adriaens den 8e januari 1629. RAT. Loon op Zand. R 65 f 68v d.d. 8-1-1629. Wouter, Cornelis ende Geeridt gebroederen, sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe voor hen selven, als voor Anneken henne sustere hebben geloeft als schulderen principaele op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, den voorst. transportanten te geven ende te betaelen de somme van achttien hondert ende thien ca. gld. den ca. gld. tot 20 st. goet gancbaer gelts het stuck gerekent ende dat in dese naervolgende manieren ende termijnente weten drije hondert ca. gld. tot paesschen toecomende, item drije hondert ca. gld. te paesschen 1630 ende voirts alle paesschens 200 ca. gld. tot volder betaelinge toe. Procederende de selve somme ter causen van coop van de stede ende acker bovengeschr. dwelcke zij gelovers voor de betaelinghe der voorst. somme zijn stellende tot hypotheecq ende waerborch. Dies soe sullen de gelovers aen den iersten termijn cortten 15 gld. 12 1/2 st. bij hen aen den schepenen, secretaris, affhanger ende godtspenninck voor het contingent van de bovengeschr. transportanten volgens de vercoopcedulle verschoten ende anderssins aen verteirde costen boven den wijncoop in de vercoopcedulle begroot. Testes et actum ut supra. Item: de voorst. gelovers hebben alnoch verschoten soe aen verteirde costen ten daege van den veste gedaen als rechtscosten sess gld. 16 st. waer aff zij deen hellicht aen den 1e termijn sullen cortten. Testes et actum ut supra. In marge: Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaens bekennen de twee dordendeelen van den iersten termijn ontfangen te hebben, te weten 200 gld.die zijn daer aen gecort de twee dordendeelen van tgene de gelovers volgens dese geloefte moegen cortten. Testes Ghijsb. Claes ende Cornelis Willems den 13e maij 1629. Item: Thomas Corsten als momboir van den kinde van Jacob Ariens bekent een 6e deel van de 1e termijn wesende 50 gld. ontfangen te hebben dan gecort een 6e deel van den costen alhier geruert bedraegende 3 gld. 4 st. Actum ut supra. Item: Willem Matheeus als momber van de kinderen van Jan Cornelis bekent een 7e part van den 1e termijn ontfangen te hebben. Actum ut supra. Item: Jan Ariens heeft het part der kinderen van Catharina Cornelis hen toecomende in dfren 1e termijn ontfangen. Item: Dierck Adriaen Quirijnen voor hem als voor den weeskinde van Jacob Adriaen Jacop bekent als dat Denijs Dominicus aen hem voldaen heeft een dorde part van den termijn verschenen paesschen 1634 ende een dorde part van alle voorgaende termijnen. Actum 15e junij 1634. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 67v-68r-68v] |
04-12-1598 | Samenvatting: ---------------- Joncker Dierick van Immerselle, heer tot Loon opt Sandt verkoopt aan Willem Martensse van Gilse, Dirck Claessen Bunnen, Henrick Arijaen Aertsse ende Jan Wouter Claes Bertrumse de Bont ende Cornelis Cornelis Oerlmans, de helft in een lot moers, omtr. 46 cleijn hont moers ende 27 roeijen en een halve voet, genoempt het Noordenblock. Toelichting: ------------- Dit kan zowel Cornelis de oude, danwel de jonge betreffen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 58a f 10v en 11r d.d. 4-12-1598. Wij Andries Gheritsse van Broechoven, Jan Wouter Claes Beertensse de Bont, Willem Martens van Gilse ende Jan Lauwrijs Dircxssen, schepenen der heerlijckheijt Venloon dat men noempt Loon opt Sandt in de meijerije van ’s Hertogenbosch onder ’t quartier van Oijsterwijck geleegen doen condt en maecken kennelijck eenen ijegelijcken, die deesen tegenwoordige letteren sullen sien ende hooren leesen, dat wij in onse handen hebben gehadt ende gesien ende hooren leesen eenen brief geheel gesont, ongecasseert ende ongecancelleert in franchijn geschreven met drije groote seegels in groenen wasschen uithangende, inhoudende van woorden tot woorden gelijck als hiernae volght: Johannes dei gratia duc Lotharingen et Brabantia etc. RAT. Loon op Zand. R 58a f 11r d.d. 4-12-1598. Joncker Dierick van Immerselle heer tot Loon opt Sandt heeft verkocht Willem Martensse van Gilse, Dirck Claessen Bunnen, Henrick Arijaen Aertsse ende Jan Wouter Claes Bertrumse de Bont ende Cornelis Cornelis Oerlmans, de helft in een lot moers, omtr. 46 cleijn hont moers ende 27 roeijen en een halve voet, genoempt het Noordenblock teijnde aen de noordensijde van de rechte vaert gelegen, oostwaerts aen sheerendellen, suijtwaerts aen ’t lanthooft van de rechte vaert voorschr. westwaerts aen de meergrippe streckende noortwaerts totter moer van Jan Arijaensse wonende op Sprang. Ende Thoenis Henricxsse ende Thomas Arijaen Joosten ¼ part, Jan Aertsse ende Willem Arijaense oock ¼ part in de voorschr. moer. Ende heeft hen opgedragen ende overgegeven etc. Ende gelooft te waren, vrij en los. Testes scabini, Peeter Arijaen Thomas ende Peeter Arijaen Cornelis. Actum den 4e november 1598. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58a f 10v-11r] | ||
20-07-1600 | RAT. Loon op Zand. R 59 f 36r d.d. 20-7-1600. Cornelis Cornelisse Oeremans heeft gelooft te betalen Jacob Gerit Oeremans de somme van 125 gld. tot 20 st. brabants, tot paesschen toecomende als men schrijft 1601, dat ter cause van eenen acker lants die den selven van Jacob Gerit Oeremans gecocht heeft. Aermede de voorschr. acker ten vollen betaelt sijn sal stelt hier door ten onderpant den acker ende voorts allen sijnen goederen, haef etc. waer dat het self bevonden mag worden ’t sij in Hollant ofte Brabant. Testes, Adriaen Adriaen Oeremans ende Willem Martens van Gilse den 20e juli 1600. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f 36r] | ||
van 24-11-1605 tot 28-02-1607 | Samenvatting: ----------------- Erfgenamen van Hilleke Jan Meeuwssen verkopen een erfenisse met timmeringen op te Vaert, gelegen aan de zuidkant van de Vaert tegen de oude Dreijer over gelegen, die zij bewoond heeft tijdens haar leven, aan Cornelis Cornelisse Oerlemans en Jannen Hendricxsen voor de prijs van 399 gulden. Daarvan betalen ze prompt 75 gulden en met Pasen 1606 75 gulden, en zo elk jaar door totdat volledig betaald is. Jaarlijks te betalen: 4 vaten rogge aan de Heilige Geest van Loon, elk vat met 5 stuivers te mogen betalen een halve capuijn en 1 stuiver aan de heer van Loon Ten Bosch 8 stuivers en 1 1/2 oort De koop is door Meeus Aertssen door recht van naerdering gecasseert op 28 februari 1607. Toelichting: ------------- Het is niet duidelijk of het Cornelis de oude of de jonge is, vandaar dat ik deze akte bij beide heb toegevoegd. De relatie van Cornelis en Jan Hendricx is niet bekend. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 60, folio 17v en f 18r d.d. 24-11-1605. Ghijsbert Ghijsbertssen, Lenaert Michielssen, Ariaen Willemssen, Pauwels Janssen, Ariaen Willem Ghijben ende Berbelen Aertsen, allen als erfgenamen van Hilleke Jan Meeuwssen, hebben verkocht aan Jannen Hendricxsen ende Cornelis Cornelis Oerlemans een erffenisse metten timmeringen, zoals de voirschr. Hilleke Jan Meeussen die selven bewoont ende gebruijckt heeft, gelegen in de heerlijckheijt Venloon ter plaetse genoempt op die Vaert, oostwaerts, westwaerts ende noortwaerts, Aert Jan Meeussen, suijtwaerts, Jan Trippen. Ende hebben het hem opgedraghen ende overgegeven met afgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende dit opdraghen ende overgeven, afdoen ende vertijden altijt vast ende van waerden te houden ende te vrijen ende te waeren. Uitgenomen jaerlijcks daer uit te vergelden vier vaet rogghen den heijlighen gheest tot Loon elck vat met vijff st. te moghen betaelen, in des heer van Loons chijns eenen halven capuijn ende eenen stuijver jaerlijcks, ende Ten Bosch acht stuijver ende anderhalf oirt stuijver jaerlijcks. Getuijghen waeren hier over schepenen in Venloon, Andries Geritsse van Broechoven ende Jan Wouter Claessen de Bont den 24e november 1605. In de kantlijn: gecasseert doir dijen Meeus Aertssen, die recht vernaedert heeft en hem den 28e februari 1607 gevest is. Inv.nr. 60, folio 18r d.d. 24-11-1605. Jan Hendricxsen ende Cornelis Cornelisse Oerman hebben ghelooft ende gheloven mits deesen een voor all wel ende duechdelijcken te betaelen Ghijsbert Ghijsberden, Lenaert Michielssen, Ariaen Willemsse, Pauwels Jansse, Ariaen Willem Ghijben ende Berbelen Aertsse allen erfgenaemen van Hilleke Jan Meeussen, de somma van 399 gulden, waer af sij lieden promptelijck betaelen sullen 75 gulden ende te paesschen tot paesschen, elcke paesschen 75 gld. tot dat den ierste penninck met den lesten betaelt sal wesen ende dat ter causen van coop van erfgoet. Hier voor stellen Jan Hendricxsen ende Cornelis Cornelisse voirst. haere persoon ende allen haere goederen, hebbende ende vercrijgende, ende het selfte erfgoet tot waerborch. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 60, folio 59v den lesten augustus 1606. Meeus Aertsse heeft vernaedert ende vernaerdert mits deesen alsulckeerffenisse metter timmeringen daerop staende aen de suijdensijde van de Vaert teghen den ouden dreijer over gelegen, van Hilleke Jan Meeuse gecomen, als Lenaert Michielsen, Ghijsbrecht Aertssen, Arijaen Willem Gijben, Pauwels Jansse ende Barbara Aertsse onlancx verkocht hebben gehadt aan Cornelis Cornelisse Oerlemans ende Jan Hendricxsen. Ende heeft blijckende penninghe geleijt die hij seijde sijn eijgen toe te comende etc. Testes, Mr. Peter Sallen ende Cornelis Dirck Franssen, den lesten augustij 1606. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 60 f 17v en 18r] | ||
van 13-02-1608 tot 22-09-1619 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Cornelisse Oerlman verkoopt een akker op de Efterlingh aan Jan Willemse voor 232 gulden en 20 stuivers. Aan de zuidkant is land van de weeskinderen van Adriaen Verdiesen. Cornelis heeft deze verkregen van .... Claessen de Bont. De koper zal jaarlijks de grondcijns voldoen, te weten 1 1/2 stuiver en een smal hoen. De koper zal de wegen en stegen naar de akker vanaf de weeskinderen van Adriaen Verdiesen mogen gebruiken, zoals afgesproken bij de vorige koopcedule. Jan Willemse zal 1/4 deel direct betalen, dan 1/4 deel met Pasen 1609, en zo door. Cornelis Cornelisse bekent op 22 september 1619 dat betaald is. Toelichting: ------------- Cornelis heeft de akker gekocht van ... Claessen de Bont. Een deel van het blad is er niet meer, vandaar de puntjes. Ik heb een Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt, getrouwd met Anneken Anthonis Hendricx Oirlemans. Haar zus Hendricxken was getrouwd met Dierck Cornelis Oerlemans. Cornelis is de broer of de vader van Dierck. Om welke Cornelis het gaat, is niet zeker. Daarom heb ik de akte bij beide opgenomen. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 60, folio 82v en f 83r d.d. 13-2-1608. Cornelis Cornelisse Oerlman heeft wel ende wettelijck vercocht Jan Willemse eenen acker landts gelegen in de heerlijckheijt Venloon ter plaetse genaempt op d’Efterlingh tussen erffenisse noortwaerts die weduwe Adriaen Basters, suijden de weeskinderen van Adriaen Verdiesen, streckende van de selven weeskinderen tot de erffenis van Peter Vrancken. Welcke erffenisse Cornelis Cornelisse in coop vercregen hadden van ….. Claessen de Bont zo men verclaerden. Ende heeft se hem overgegeven ende opgedragen met afgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlemans onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, hebbende ende vercrijgende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Jan Willemsse altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren ende alle commer af te doen. Uitgenomen den grontchijns daer met recht vuijtgaende, wesende anderhalve stuijver ende een smael hoen ende oick metten conditie dat den coper naer den selven acker sal mogen wegen ende stegen ter naesten plaetsen ende minste quetsinge daer de goederen der selver weeskinderen Adriaensse Verdiessen in alle manieren als den copers het selven bij voirgaende coopcedulle velooft was. Scabini, Jan Wouters en Cornelis Dirckssen den 13 februari 1608. Bijgeschreven: dies geloift Jan Willemsse den voirst. Cornelis Cornelisse van den contributie int landt gelt aff te nemen vijff hondt landts. Inv.nr. 60, folio 83r d.d. 13-2-1608. Jan Willemse heeft gelooft Cornelis Cornelisse Oerman de som van 232 gld. tot 20 st. te betalen in vier termijnen ofte jaeren. Een vierde part gereet opte vesten ende van Paesschen ierstcomende over een jaer 1609, een ander vierde part tot Paesschen. Ende so van paesschen tot paesschen tot volder betalingen ende dat ter causen van coop van eenen acker, daervoor verbijndende die voirschr. Jan Willemsse sijnen persoon ende goederen, hebbende ende vercrijgende, ende stellende dezelfde acker tot waerborg. Testes et actum ut supra. In de kantlijn: Cornelis Cornelisse heeft bekent van dese gelofte betaelt ende voldaen te sijn den 22e september 1619. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 60 f 83v en 83r] | ||
01-07-1608 | Samenvatting: ---------------- Jan Cornelis Oermans neemt via het recht van vernadering de koop van Jan Willem Basters van Cornelis Cornelisse Oerman over. Het gaat om een akker op de Efterlingh. Toelichting: ------------ Jan overruled de verkoop van de akker door zijn vader of zijn broer. Dat is hier niet uit op te maken. In de akte erna, van dezelfde dag, treedt Cornelis Cornelisse Oerman op als toeziend voogd over de weeskinderen van Dominus den ouden Janszoon. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 61, folio 2v d.d. 1-7-1608. Jan Cornelis Oermans vernaedert alsulcke acker landts gelegen opt de Effterlingh als Jan Willem Basters gecocht heeft van Cornelis Cornelisse Oerman ende heeft blijckende penningen gethoont die welcke hij seede hem te toe te behoiren, etc. Testes, Cornelis Dirckse ende Dirck Jansse, den 1e julij 1608. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 2v] | ||
07-02-1609 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Cornelisse Oerlman koopt een perceel land op de Vaert van jan Aryaense Oerlman, eertijds gekocht van Roel Driessen. Toelichting: ------------- Of het om Cornelis de oude of de jonge gaat, kan ik zo niet bepalen. Daarom bij beide heb ik deze akte opgenomen. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 61, folio 37r d.d. 7-2-1609. Jan Arijaensse Oerlman heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlman een parceel landts soo groot ende kleijn als het selven geleghen is in de heerlijkheijt Venloon op de Vaert, oostwaerts aen sheerenstraet, suijdtwaerts Lenaert Michielsse, westwaerts de erfgenaemen Aerden Jan Meeussen ende noortwaerts Rob Geritsse, eertijden van de erfgenaemen Roel Driessen gecocht zoo men verclaerden. Ende heeft het hem opgedraghen ende overgegeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Dies dat hij daer over sal laeten weghen ende steghen uijtwijsens de oude brieven daer aff sijnde. Gelovende die voirst. Jan Arijaensse Oerlman sup se et bona etc. dit opdragen ende overgeven den voirst. Cornelis Cornelis Oerlmans altois vast ende van waerden te houden ende tee vrijen ende te waeren. Uitgenomen des heeren van Loon grontchijns met recht daer uijt gaende. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 37r] | ||
van 13-03-1610 tot 01-04-1620 | Samenvatting: ---------------- 4 akten. Akte 1: Cornelis Cornelisse Oerlmans koopt een akker op de Vaert aan de oude Dreijer van Aerdt en Robbrecht Geritsse, oost en zuid grenzend aan zijn eigen land, noord grenzend aan land van Robbrecht Geritsse. Jaarlijks moet hij een duit betalen aan de Heer als grondchijns en 20 stuivers aan degenen, die daar recht op hebben. Akte 2: Dierck Cornelisse Oerlmans koop 3 akkertjes op te Vaert van Jan Claesse Trip, oost, west en zuid grenzend aan land van Robbrecht Geritsse. Akte 3: Cornelis Cornelisse Oerlmans verkoopt een akker op de Vaert, 6 lopensaat en 8 roeden groot, aan Jan Willem Symons, oost grenzend aan des heeren vaertkant Akte 4: Jan Willem Symons zal 626 gulden en 16 stuivers ervoor betalen, 100 gulden gereed geld, en dat heeft Cornelis al ontvangen, 100 gulden met Pasen 1610, 100 gulden elke volgende Pasen In marge: Cornelis Cornelisse heeft met Pasen 1611 300 gulden totaal ontvangen. Item: bevonnist ter goeder reckeningen den 4e september 1613. Item: bevonnist bij P. Sallen, Jan Wouters, Cornelis Dircksse ende Dirck Raessen den 14e augustus 1618. Item: betaelt mits dat Jan Willemsse desen acker Cornelis Cornelisse wederom vercocht ende opgedragen heeft den 4e januari 1620. Toelichting: ------------- De akker die Cornelis verkoopt, heeft hij gekocht van Jacop Gerit Oirlemans op 20 juli 1600. In de laatste akte lijkt Cornelis deze akker teruggekocht te hebben van Jan Willem Symons op 4 januari 1620. De akten van 13 maart 1610 gaan over Dierck Cornelisse Oerlman en Cornelis Cornelisse Oerlman. Het kan zijn, dat zij als broers daar gekomen zijn. Het kan ook zijn dat zoon Dierck met zijn vader Cornelis gekomen is. Aangezien ik geen uitsluitsel daarover kan geven, heb ik zowel bij vader als zoon, de akten opgenomen. Transcryptie: --------------- Inv.nr. 61, folio 72v d.d. 13-3-1610. Aerdt ende Robbrecht Geritsse, gebroederen, hebben wettelijck ende erffelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlman eenen ackerlandts soo groot ende kleijn als den selven geleghen is binnen der heerl. Venloon op te Vaert aen den oude dreijger, oostwaerts ende suijdtwaerdts den voirst. Cornelis Cornelisse, westwaerts de weduwe Aert Jan Meeussen ende noortwaerts den voirst. Robbrecht Geritsse. Bij de voirst. gebroederen van Jasper Robben vercregen soo men verclaerden, met oijck eenen erfwech totten selven acker gecocht van Claes Bertroms de Bondt. Ende hebben den voirst. Cornelis Cornelis opgedragen ende overgegeven met allen brieven ende bescheet daer aff sijnde ende dat met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Aerdt ende Robbrecht Geritsse, gebroederen, onder verbijntenissen van haer lieder persoonen ende goederen, hebbende ende vercrijgende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren, ende allen commer ende calangien affte doen geheelijcken. Uitgenomen eenen duijt in des heeren gront chijns ende 20 st. jaerlijcks aen den gheen die er toe gerecht sijn. Testes scabini, Jan Wouter Claessen de Bondt ende Cornelis Dirck Franssen den 13e mert 1610. Inv.nr. 61, folio 72v en f 73r d.d. 13-3-1610. Jan Claesse Trip heeft wettelijck ende erffelijck verkocht aan Dirck Cornelisse Oerlemans, drie ackerkens landts, soo groot ende kleijn als de selven geleghen sijn binnen der heerlijckheijt Venloon opte Vaert, oost- west- ende noordwaerts Robbrecht Geritsse ende suijdwaerts, Meeus Aert Jan Meeusen. Ende Peter Jansse Bijster, vercreghen van Aerdt Arijaense Clerck, met oick eenen erfwech om te komen tot de voirschr. ackerkens lopende over erffenisse van de voirst. Peter Jansse de Bijster ende heeft se hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Jan Claessen Trip onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, hebbende ende verkrijgende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Dirck Cornelisse Oerlman altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren ende allen commer aff te doen geheelijck. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 73r d.d. 13-3-1610. Cornelis Cornelisse Oerman heeft wettelijck ende erffelijck vercocht Jan Willem Sijmons eenen acker landts, groot 6 lopensaet, 8 roijen, geleghen binnen der heerl. Venloon opte Vaert, oostwaerts des heeren vaertcant, suijdtwaerts den voirst. Jan Willemsse, westwaerts Jan Lamberts ende noortwaerts Hens Leijten steechken, vercregen van Jacop Gerit Oerlmans soo men verclaerden. Ende heeft het hem opgedragen ende overgeven met afgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen ende overgeven den voirst. Jan Willem Sijmons. altois vast ende van waerden te houden, te vrijen ende te waeren ende allen commer ende calangie aff te doen geheelijck. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 73r en f 73v d.d. 13-3-1610. Jan Willem Sijmons heeft geloift ende geloift mits desen Cornelis Cornelisse Oerlmans de somma van 646 gld. 16 st. te betalen 100 gld. gereet bij de vest, die de voirst. Cornelis Cornelisse bekenden ontfanghen te hebben, 100 gld. tot paesschen 1610 ende voirts alle paesschens 100 gld. uijtgescheijden het leste jaer wanneer het niet meer wesen en sal als 46 gld. en 16 st. in volder betalingen ende dat van coop van eenen acker landts. Daer voor verbindende die voirst. Jan Willem Sijmons sijnen persoon ende goederen, hebbende ende vercrijgende, ende stellende der selven acker landts tot principael hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge: Cornelis Cornelisse bekent op dese geloifte ontfanghen te hebben 300 gld. ende betaelt te wesen tot paesschen 1611. Item: bevonnist ter goeder reckeningen den 4e september 1613. Item: bevonnist bij P. Sallen, Jan Wouters, Cornelis Dircksse ende Dirck Raessen den 14e augustus 1618. Item: betaelt mits dat Jan Willemsse desen acker Cornelis Cornelisse wederom vercocht ende opgedragen heeft den 4e januari 1620. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f 72v-72r-73r-73v] | ||
van 02-09-1611 tot 16-09-1611 | Samenvatting: ----------------- Cornelis Cornelisse Oerlmans koopt samen Robbert Jan Lauwen, Meilis Melissen Verstegen en Jan Janssen de jonge uit Sprangh, van Vrouwe Marie van Renesse, Vrouw tot Loon een lot moerdellen genoemd de Quaertalen dellen. Die beginnen aan het Westeneinde, naast de moeren van de Vrouwe van Loon, noordwaarts de nieuw gegraven waterlaat naast de Rechte Vaart, ten zuiden de gemene weg, en ten oosten Robbrecht Geraertsse. Het gaat om 13 lopensaat, 25 roeden (bijna 3 hectaren). Ze mogen 30 jaar de grond steken en exploiteren. Toelichting: ------------- Als schepen is Cornelis Cornelisse Oerlmans aanwezig. Tegelijkertijd koopt Cornelis Cornelisse Oerlmans de moerdellen. Is de koper de zoon, en de schepen de vader? Aangezien dit niet te bepalen is, heb ik bij beide dit opgenomen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. 9-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur van den testamente ende uijt cracht van procuratie hem gegeven bij Vrouwe Marie van Renesse, vrouwe tot Loon naergelaeten weduwe wijlen heeren Dircken van Immerselle en heer Engelberts van Immerselle vrijheer tot Bochoven etc. Heer Thomas de Thiemes Heer tot Hueckelum etc. ende met hem Mr. Theodore Engelkens licentiaat der rechten als mede executeurs van den voirst. testamente, heeft in de voirst. qualiteit, wel ende wettelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlmans, Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, een lot moerdellen groot 13 luepensaet, 25 roijen, gelegen binnen der heerlich. Venloon ter plaetsen genoempt Quaertalen dellen beginnende aan de westen eijnde naest die moeren van de vrou van Loon, noortwaerts aen den nieuwen gegravene waterlaet naest die rechte vaert, suijden den gemeijne wech ende oist Robbrecht Geraertsse. Ende heeft het hem opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Om het voirst. lot dellen eens van den gront te stecken, te delven ende te gebruijcken den tijt van 30 jaeren van nu aen beginnende en de voirst. 30 jaeren geexpireert ende verleijndt wesende het selven lot dellen als dan wederom te verlaeten in vuegen ende manieren het selven als dan gelegen sal wesen. Gelovende die voirn. Jeronimus Benedictus in de qualiteijt voirst. onder de verbijntenissen van des vrouwen van Loons goederen, dit opdragen ende overgeven den voirn. Cornelis Cornelisse Oerlmans altois vast ende van waerden te houden, ende het selven lot moerdellen te vrijen ende te waeren als men moerdellen schulidch is te waeren. Testes scabini, Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Cornelis Dirck Franssen den 9e september 1611. RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. (onvolledige akte, zie folio 41r) Cornelis Cornelisse Oerlemans ende met hem Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, hebben geloift individueel een voor al Jeronimus Benedictus tot behoeff van Mevrouwe van Loon offte haeren soone Jo. Engelbert van Immerselle offte thoonder deses de somme van negenhondert gld. en vierhalve st. te betaelen in vijff termijnen offte jaeren, elcke termijn 180 gld. 3 oirt en 2 pen. Waer aff den iersten termijn verschijen sal tot paesschen 16…. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39r d.d. 2-9-1611. (Identiek aan folio 38r) Dirck Jansse van Broechoven etc. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v d.d. (identiek aan folio 38v) RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v en f 40r d.d. 16-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur etc. heefft in de voirst. qualiteijt wel ende wettelijck vercocht Rob Geraertsse, Hendrick Anthonisse, Ariaen Petersse, Dirck Arijaensse, Gijsbert Petersse ende Jan Laureijssen een lot moerdellen groot 13 lps. 25 roijen, gelegen binnen de heerl. Venloon ter plaetsen genoempt Quaetaelen dellen wesende het tweede lot moers, dierste lot dat Cornelis Cornelisse Oerlmans metten sijnen toebehoirt, lanck oist ende west sevenensestich en een halve roijen, noorden en suijden breet tien roijen en heeft het hem opgedragen ende overgegeven etc. om het voirst. lot moerdellen etc. Testes scabini Mr. Peter Sallen ende Cornelis Dircksse den 16e september 1611. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f 38v] | ||
01-02-1615 | Samenvatting: ----------------- Jan Claes Trip verkoopt 2 gedeelten land op de Heikant aan Cornelis Cornelis Oerlemans. Ten westen ligt land van Cornelis Cornelis Oerlemans. Toelichting: ------------- Of het om Cornelis de oude of de jonge gaat, is niet te bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 63 f 37v d.d. 1-2-1615. Jan Claes Trip heeft twee gedeelte land hem aanbestorven sijn van wijlen Aerdt Jan Meeuse, gelegen binnen de heerlijckheijt Venloon ter plaetse genoempt de Heijcant, oistwaerts de wed. Meeus Aert Jansse, suijtwaerts de weduwe wijlen Meeus Aert Jansse, westwaerts Cornelis Cornelis Oerlemans en noirtwaerts de voorschr. Jan Claes Trip, heeft hij wettelijck ende erffelijck overgedragen ende overgegeven aan de voorst. Cornelis Cornelis Oerlemans ende gelooft te vrijen ende te waren voor elf duijts in des heeren van Loons chijns, het sesde part van vier vaten rogge jaerlijcks den heijlige geest tot Loon ende het sesde part van 28 stuijvers lossrente ’s Hertogenbosch te betalen. Testes, Jan Wouters ende Anthonis Hendricks. Actum den 1e februari 1615. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 37v] | ||
van 22-12-1615 tot 23-12-1615 | Samenvatting: ---------------- Claes Cornelis Cornelisse koopt een lot moer in de Egmont over volgens het recht van vernadering, dat zijn vader verkocht heeft aan Joost Peter Bertroms en Rob Jansse Lauwen. Getuigen zijn Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse. Claes Cornelis Cornelisse koopt 2 percelen moer over volgens het recht van vernadering, dat zijn broers Cornelis, Jan en Dirck verkocht hebben aan Ariaen Jansse Lauwen en Anthonis Corsten. Getuigen zijn Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse. Toelichting: ------------ De naam Oerlemans is niet genoemd. De combinatie van de 3 broers zou wel heel toevallig zijn, als het niet zo was. Vandaar dat ik deze akte daarbij geplaatst heb, en Claes als broer toegevoegd heb. Wel met een aanduiding van waarschijnlijkheid, omdat ik hem verder niet tegengekomen ben. Er is 1 akte van 26 juli 1608 waarbij Ariaenke Claes Cornelis Cornelisse Oerlemans genoemd is, als eerdere echtgenote van Floris Hendrick Reijnen. Dat had Ariaenke Cornelis Oerlemans moeten zijn. Zij is al voor 5 januari 1588 gestorven. De Cornelis Cornelisse zal overeenkomstig andere akten ook Oerlemans zijn. Dat moet dan gezien de context wel zijn vader zijn, Cornelis Cornelisse Oerlemans de oude. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 182v d.d. 22-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke lootken moers geleghen in den Egmont als Cornelis Cornelisse zijnen vader aen Joost Peter Bertroms ende Rob Jansse Lauwen vercocht heeft, ende heeft blijckende penningen geleet. Om etc. Testes Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse den 22e december 1615. RAT. Loon op Zand. R 62 f 183r d.d.23-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke twee parceelkens moers als Cornelis, Jan ende Dirck sijne broeders aen Ariaen Jansse Lauwen ende Anthonis Corsten vercocht hebben. Ende heeft blijkende penningen geleet etc. Om etc. Testes, Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse den 23e december 1615. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 182v en 183r] | ||
van 05-04-1617 tot 27-04-1618 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Cornelis Oerlmans koopt een erfenisse op de Vaert voor 150 gulden, aan de noordkant grenzend aan zijn eigen grond. Toelichting: ------------ Of dit Cornelis de oude of de jonge is, kan ik zo niet vaststellen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 63 f 46v d.d. 5-4-1617. Peter Claessen ende Jan Joosten als voichden ende momboirs van de nagelaten kijnderen wijlen Jan Claesse Trip ende de voirst Jan Claessen weduwe der kijnderen moeder ende met consent van de heer, hebben wettelijck ende erffelijck verkocht Cornelis Cornelis Oerlmans eene erffenisse gelegen binnen der heerlijckheijt Venloon opte Vaert, oostwaerts Jan Lauris Dircksse, suijdtwaerts des heerenstraet, westwaerts die weeskijnderen van Ariaen Thonis Segers huijsvrouw en noortwaerts de voirst. Cornelis Cornelisse Oerlmans copere, ende hebben se hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen alzoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. momboirs op de verbintenissen van der voirst. kijnderen personen ende goederen, present ende toecomende ende de voirst. weduwe onder gelijcke verbintenissen dit opdragen ende overgeven den voirst. Cornelis Cornelisse Oerlmans altois vast ende van waerden te houden ende de voirst. erffenisse te vrijen ende te waren voor des heeren chijns het sesde gedeelte van vijfenhalve stuijvers. Item het sesde gedeelte van eenen daelder jaerlijcks ten Bossche te betalen. Ende het sesde gedeelte van eenen vierendeel roggen jaerlijcks die met eenen daelder aen Aert Clercx betaelt wordt. Testes, Peter Sallen ende Cornelis Dircksse, den 5e april 1617. RAT. Loon op Zand. R 63 f 46v d.d. 5-4-1617. Cornelis Cornelisse Oerlmans heeft gelooft de weduwe ende momboirs van den kijnderen wijlen Jan Claessen Trip de somme van 150 gld. te betalen in twee termijnen, den iersten tot paesschen ierstcomende ende den tweede ende lesten tot paesschen 1618 ter causen van coop van een erffenisse daer voor verbindende voirst. Cornelis Cornelisse zijnen persoon ende goederen, present ende toecomende ende stellende de voirst. erffenisse tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge: de weduwe metten momboirs hebben bekent deen helft den ierste termijn ontfangen te hebben, actum ut supra. De weduwe metten momboirs hebben bekent ten vollen van dese gelofte voldaen te zijn, den 27e april 1618 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 46v] | ||
04-01-1620 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Cornelis Oerlmans koopt een akker op de Vaert van Jan Willem Symons, die de akker eertijds gekocht heeft van Jacop Gerit Oerlmans. Toelichting: ------------- Cornelis de oude of de jonge? Is zo niet te bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 63 f 110r d.d. 4-1-1620. Jan Willem Sijmons heeft wettelijck ende erffelijcke vercocht Cornelis Cornelisse Oerlmans eenen acker landts gelegen binnen der heerlich. Venloon opte Vaert tusschen erffernisse des heeren vaertcant aen den suijdenzijde, ende de weduwe Jan Willemsse Grootswagers aen den noordensijde, streckende van Hens Leijten steech westwaerts, tot erffenisse des vercopers eertijts van Jacop Gerit Oerlmans gekomen soo men verclaerden. Ende heeft se hem opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijen alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Jan Willem Sijmons onder verbant van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdragen, overgeven, vertijen ende afgaen den voirst. Cornelis Cornelisse altois vast ende van waerden te houden. Ende den voirst. acker te vrijen ende te waeren ende alle calangie aff te doen gehelijcken. Testes scabini Cornelis Dirckse ende Dingenman Jansse den 4e januari 1620. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f 63r] |
22-01-1626 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Diercxsen de Bie, samen met zoons Thomas en Jan, ter eenre, Willem Matheus Jan en Jan Adriaens als voogden van de 5 onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, Daniel Willemssen en Jan Aertssen als voogden van de onmondige kinderen van wijlen Ico Gielissen en Niclaes Janssen Haegen, verwekt bij Catharina Cornelis Oirlemans in t bijwesen van de Schouteth van Besoyen als oppervoogd van de wezen aldaar ter andere zijde Daniel Willemsen in de naam van zijn vader Adriaen Iwaenssen als momboir. Het gaat over de successie, de nalatenschap van wijlen Dierck en Cornelis, broers, zonen wijlen Cornelis Oirlemans. Adriaen de Bie zal met zijn kinderen krijgen: * alles uit de verkoop van de meubelen uit het sterfhuis van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en Aleijtken de Bie, zijn huisvrouw. * hij zal de onkosten daarvan moeten betalen Voor de weeskinderen: * alle kleren die ten lijve van Cornelis Cornelis Oirlemans behoort hebben Adriaen de Bie mag de oogst van 1626 op alle zaailanden in Venloon hebben. De weeskinderen krijgen de oogst van 1626 op 2 honds land, gelegen in de stede van Anthonis Hendricx. Adriaen de Bie krijgt alle turf, gedelfd op de moeren van de sterfhuizen, en daartoe 3/4 deel in een bank moer, 6 hond groot, in den Hoeck, destijds door Dierck en Cornelis samen verkregen. Hij krijgt ook 100 gulden van de weeskinderen met Pasen 1627. Alle verdere goederen delen Adriaen en de weeskinderen volgens het landrecht van Zuid-Holland. Toelcihting: ------------- Adriaen de Bie is de vader van Aleijtken, de vrouw van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge. Thomas en Jan zijn haar broers. De vrouw van Dierck, te weten Marie Anthonis Hendricx, is hier niet genoemd. Wel in de akte van 29 sept 1628. Dan is ze vertegenwoordigd door Thomas en Jan. Wel is in deze akte sprake van de stede van Anthonis Hendricx, maar ik ben niet zeker of dat met elkaar in verband staat. Hier is Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge genoemd. Dat betekent dat er ook een Cornelis Cornelis Oirlemans de oude geweest moet zijn. Dat kan een oudere broer of zijn vader geweest zijn. In dit geval is het zijn vader, zoals blijkt uit de akte van 8 nov. 1642 waarin zijn zus Cathalijn Cornelis Cornelis Oirlemans genoemd wordt. Transcriptie: -------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 20r t/m 21r d.d. 22-1-1626. Alsoo seeckere questien ende geschillen waeren opgestaen ende geresen ende noch meer geschaepen waeren op te staen ende te gerijsen tusschen Adriaen Diericxssen de Bie ter eenre, ende Jannen Adriaens ende Willemen Matheus Janssen beijden als momboiren van de vijff onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende met hen Daniel Willemssen ende Jan Aertssen als momboiren respective van de onmondige kinderen wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere Cornelis Oirlemans ter anderen zijde. Belangende de successie der goederen bij wijlen Dierck ende Cornelis, gebroeders, sonen wijlen Cornelis Oirlemans voorst. achtegelaeten. Om alle welcke te verhueden ende metter minnen te neder te leggen. Soo zijn voor schepenen van Venloon naergenoempt gecompareert ende erschenen in hennen propere persoonen de voorst. Adriaen Diercxssen de Bie geassisteert met Thomas ende Jan sijne sonen ende de voorn. Jan Adriaens ende Willem Matheeus als momboirs van de voorst. onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans met Daniel Willemssen in den naeme van Adriaen Iewaenssen zijnen vader als momboir, met Jan Aertssen alhier present zijnde over de onmondige kinderen respective van wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haeghen bovengeschr. int bijwesen van den Heere Schouteth van Besoijen als oppervoocht van de weesen aldaer. Ende hebben bekent ende geleden, kennen ende lijden midts desen metten anderen overcomen ende veraccordeert te wesen in vuegen ende manieren hiernaer volgende. Te weten dat die voorst. Adriaen Diercxssen de Bie met zijnen kinderen sal voor vuijt hebben allen de meubelen die in den sterffhuijse van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge ende Aleijtken de Bie zijne huijsvrouwe bevonden ende vercocht zijn. Behoudelijck dat de selven Adriaen de Bie gehouden sal wesen te voldoen ende te betaelen allen de oncosten die tot noch toe in den voorst. sterffhuijse sijn gevallen, sonder dat de voorst. momboiren off wel de voorst. onmondige daer inne eenichssins gehouden sullen wesen. Ende sullen de selven momboiren in der qualiteijt als voor, daer tegens alleen hebben ende behouden allen de cleederen dien ten lijffve van den voorst. Cornelis Cornelis Oirlemans behoirdt hebben. Noch sal de voorst. Adriaen de Bie totten oogst van desen tegenwoirdigen jaere 1626 toe gebruijcken allen de saijelanden binnen der heerlicheijt van Venloon gelegen zijnde, ende den voorst. sterffhuijsen toecomende. Vuijtgenomen twee hont lants gelegen in de stede van Anthonis Hendricx die de voirst. momboiren ten behoeffe van de voorst. onmondige kinderen behouden ende reserveren om voirden voorst. jaere 1626 oijck gebruijckt te wordden. Dies sullen de contributien ende andere dorps lasten nae advenant van het gebruijck bij de gebruijckers betaelt ende voldaen wordden. Voirts sal de voorst. Adriaen de Bie alleen behouden allen den torff, die op de moeren van de voorst. sterffhuijsen gedelft sijn staende, ende daer toe alsulcke drije vierde parten in seeckere banck moers groot omtrent sess moer honden genoempt in den Hoeck als Dierck ende Cornelis Oirlemans tesaemen vercregen ende achtergelaeten hebben, daer oistwaerts aengelegen is Anthonis Corsten ende westwaerts de erffgenaemen wijlen Jan Sacharias gemeijn ende onbedeijlt met Maijken Anthonis. Ende sullen de voirst. momboiren daerenboven aen den voirst. Adriaen de Bie int hoochtijt van paesschen des jaers 1627 alsnoch uijtreijcken ende betaelen de somme van hondert ca. gld. eens. Ende aengaende de voirdere goederen van de voirst. twee sterffhuijsen het sij haefelijcke off erffelijcke waer ende tot wat plaetsen de selven gelegen souden mogen wesen, egeene van dijen vuijtgescheijden. Allen de selven sullen tusschen de voorst. partijen gedeijlt ende gepaert wordden volgende den lantrecht van Zuijthollant, sonder dat deen off dandere daer inne off aen eenich voirder off meerder recht sal hebben, maar hebben deen tot behoeffve des anders daer op vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Alles onder last, dat de schulden daer inne de voirst. twee sterffhuijsen gehouden zijn, ende die den voirst. Adriaen de Bie hier boven nijet te last en sijn geleeght mette costen hier omme gedaen ende alnoch te doen in twee gelijcke portie ter wederzijden gedraegen ende betaelt sullen wordden, te weten deen hellicht bij den voirst. de Bie ende dandere hellicht bij de voirst. onmondige kinderen. Allen de welcke de voirst. partijen te weten de voorst. Adriaen de Bie op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, ende de voorst. momboiren op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, insgelijcx hebbende ende vercrijgende malcanderen geloofft hebben, vast ende steendich te houden ten eeuwigen daegen sonder daer tegens naemaels oijck te doen off comen in eeniger manieren. Renuncierende tot dijen eijnde van allen beneficien ende remenderen van rechte het sij van relievementen off andere die hen in desen eenichssins souden mogen dienen off te staede comen. Allet sonder arch off list. Testes, Dingenman Jan Joosten ende Loeff Henricx van de Graeff, schepenen in Loon den 22e januarij 1626. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f 20r/20v/21r scan 24] | ||
29-09-1628 | Samenvatting: ---------------- 1e Akte: Na het overlijden van Anthonis Hendrick Oirlemans is in 1626 een deling gemaakt zonder dat die vastgelegd is. Dat gebeurt nu alsnog. Hiervoor zijn 3 partijen aanwezig: 1. Wouter Jan Claessen Wouter de bondt, weduwnaar van dochter Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans 2. Dochter Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, getrouwd met Dierck Adriaen Quirijnen. 3. Als erfgenamen van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en broer Dierck Cornelis Oirlemans: a. Jan Adriaen Zuene en Willem Matheeus Janssen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en voor de onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans b. Thomas en Jan, namens hun vader Adriaen Dierckssen de Bie c. Marie Anthonis Hendrick Oirlemans met voorstaande voogd (=haar man) Wouter, partij 1 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Ketsheuvel b. het middelste lot daaraangelegen c. de noordziijde van de akker de Nagtegaal, daar gelegen d. een schuur van een stede op de Vaertkant, met schop e. de Middelste akker (grenzend aan erf van Marie, zijn schoonzus, kinderen van Jan Cornelis Oirlemans, en van hemzelf) f. de akker De Werdt Jan Dielen Marie, partij 2 krijgt: a. het voorhuis van een huysinge op de Vaertkant b. een akker daarbij, grenzend aan Wouter c. een akker daarbij, grenzend aan de kinderen van Jan Cornelis d. een schuur van een stede op de Ketsheuvel, die afgebroken moet worden e. het westelijk lot bij deze stede f. een akker stuk de Nagtegaal Partij 3 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Vaertkant: Marie de helft, de anderen samen de andere helft b. het westense lot daarbij c. een akker daarbij d. nog een akker daarbij, grenzend aan Marie e. een kamer aan het huys op de Ketsheuvel f. het oistense lot daarbij d. de zuidzijde van de Nagtegaal Akte 2: Jan, namens zijn vader Adriaen de Bie ter eenre de voogden van de kinderen van Jan en Catharina ter andere hebben verklaard voor schepenen van Venloon in 1626 een accoord gesloten te hebben over de verdeling. Akte 3: Over de verdeling van huysinge te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon (op de Vaert) aen den Ouden draijer, Marie ter eenre Adriaen de Bie, de voogden van de onmondige kinderen van Jan en Catharina ter andere. Marie voor het overleden kind van Dierck en Hendricxken, voor de helft De anderen voor het overleden kind van Cornelis Cornelis en Aleijtken, en het mondeling accoord van 1626 voor de andere helft. Marie krijgt: a. de grote kamer met opkamer en kelder b. 1e en 3e lot in de Hooge akker c. de noordzijde van de Jacob Geerits Oirlemans De anderen krijgen: a. het groot woonhuis vanaf de kamer met het brouwhuis en de varkenskooi b. 2e en 4e lot in de Hooge akker c. de zuidzijde van de Jacob Geerits Oirlemans Toelichting: ------------- Marie Anthonis Hendricx Oirlemans is de enige van het gezin, die nog in leven is: vader en moeder zijn overleden, haar 2 broers, en haar 2 zussen. Voor haar zus Anneken is haar man Wouter aanwezig. Zij is ook genoemd bij Partij 3. Ik verwacht als erfgename van haar zus Hendricxken. De goederen, verdeeld bij het overlijden van man Dierck en zwager Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge, worden vertegenwoordigd door een flink aantal erfgenamen. Dan hadden Dierck en Hendricksken nog een kind dat overleden is, en ook Cornelis Cornelis de jonge en Adriaentken de Bie hadden een onmondig kind dat overleden is. Daarover zijn in 1626 al wel afspraken gemaakt, maar niet op papier gezet. Zo is het al met al een ingewikkelde zaak om te begrijpen hoe het in elkaar steekt. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 53v t/m 55v d.d. 29-9-1628. Condt zij een iegelijcke. Alsoe Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt, achtergelaeten weduwnaer wijlen Aneken zijnen huijsvrouwe dochter Anthonis Hendrick Oirlemans ter eenre, Marie des voorst. Anthonis dochter met een momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Catharina dochtere Cornelis Oirlemans, Thomas ende Jan gebroederen sonen Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van hennen vader ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx met haeren voorst. momboir altesamen erffgenaemen respective van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge ende van de onmondige kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans ter derder zijden. Onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon in den jaere 1626 gemaeckt ende gedaen hebben seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen naerbeschreven bij wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt achtergelaeten, ende der voorst. partijen elcken vuijtten hooffde als voor bij den rechte van successie ende anderssins aengecomen, soe men verclaerden. Sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinghe eenige pertinente notitie gehouden ende ten protocolle ghestelt is. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschr. gecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie dochtere wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt, Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen als wettige momboirs van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selve Jan Adriaen Zuenen insgelijcks als momboir ende in den naeme van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans ende Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader. Ende hebben de voorst. comparanten soe in der qualiteijt bovengeschr. als mede in den naeme van de bovengeschr. andere condividenten de voorst. erffscheijding ende erffdeijlinge geremoveert, vercleirende daerbij elcken der voorst. condividenten in vuegen ende manieren hiernae volgende te deele bevallen zijn de goederen naerbeschreven. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Wouteren Jan Wouters te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinge staende binnen der heerlicheijt van Venloon opden Ketshoevel, beginnende van den balck van de caemere, met het geheel groesvelt aen de zuijde zijde van het voorst. achterhuijs gelegen. Noch het middelste loth van de landerijen achter de voorst. huijsinge gelegen, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch de noirde zijde van eenen acker genoempt den Nachtegael, beginnen van het pat daer over gaende. Noch de schuere van eender stede gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen genoempt den Vaertcant mette materialen van het schop daer aen staende op erffenisse daeraenliggende, streckende van de Vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe, noirtwaert, wesende de selve erffenisse vijff voeten breeder als dandere lothen hier tegen deijlende, soe ende in sulcker vuegen als die voorst. erffenisse ter voorst. plaetsen bij de condividenten affgepaelt is. Noch eenen acker genoempt den Middelsten acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx hier tegendeijlende zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten voorgenoempt ende noirtwaert de voorst. Wouter ende moet desen acker lancx deur eenen voet breeder wesen, dan den westensen acker, den voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten hier tegen deijlende te deele bevallen. Ende noch eenen acker genoempt de Werdt Jan Dielen gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaert Cornelis Jan Diercxssen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. Marie. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinghe ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men de materialen van het voorst. schop metten iersten soude ruijmen, ende dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een derden part van alle chijnsen, renten ende pachten met recht vuijtte goederen van den voorst. Anthonis Hendricx gaende, ende daerenboven dat dit loth over het Groesvelt opten Ketshoevel schuldich soude wesen te wegen ende stegen dandere lothen naer lants oirboir. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinghe, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Marie dochtere Anthonis Hendricx voorst. te deele bevallen is het voorhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant tot het gebijnte inde schauwe incluijs mette erffneisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe noortwaert. Vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch eenen acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken, oistwaert de erffgenaemen wijlen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaerts het voorst. steeghken westwaert ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters hier tegen deijldende. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Jan Adriaens Clercx, zuijtwaert den acker genoempt den weerdt Jan Dielen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende hennen consoirten. Noch eene schuere van eender stede gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel mette erffenisse daerop de selve schuere is staende. Wel verstaende nochtans dat ingevalle de voorst. schuere afgebroken wordt, dat de selve erffenisse voor soe vele de voorst. schuere is overstaende nijet meer betimmert en soude wordden. Noch het westense loth van de landerijen liggende bij de voorst. stede opten Ketshoevel mette boomen daer op staende oistwaert ende zuijtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, westwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Lochten ende noirtwaert de twelff geerden, mette gerechticheijt van te moegen wegen ende stegen naer lants oirboir over het groesvelt Wouteren Jan Wouters bij dese erffdeijlinge ende erffscheijdinghe te deele bevallen. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael, streckende van den pat daer overgaende westwaert op tot erffenisse der erffgenaemen wijlen Ghijsbrecht Joachims. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinghe oijck gecomnditioneert, dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dordepart van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinghe ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat den voorst. onmondighe kinderen van wijlen Jan, ende Catharina Cornelis Oirlemans ende Adriaen Diercxssen de Bie, tsaemen voor deen hellicht ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx voor de andere hellicht te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant, beginnende van het gebijnte in de schauwe exclus aff mette erffenisse daer op het voorst. achterhuijs is staende. Emmers ter tijdt toe het voorst. achterhuijs nijet affgebroken en soude wordden. Noch het westense loth van de erffenisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff tot Hens Leijten steeghsken toe noirtwaert, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch een acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken oistwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert Cornelis Jan Diercxssen ende noirtwaert de voorst. Wouter. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen van Jan Adriaens Clercx zuijtwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx als hier tegen vuijtten hooffde van haeren vader voor een derdendeel deijlende, westwaerts sheerenstraete ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Aert Clercx. Noch eene caemere staende aen den huijsinghe opten Ketshoevel streckende van den balck inde keucken aff exclus soe wijt de caemer haer streckt metter erffenisse daer op de selve caemere is staende. Mette gerechticheijt van te moegen wegen over het groesvelt naer lants oirboir Wouteren Jan Wouters bij dese voorst. erffdeijlinge ende erffscheijdinge te deele bevallen. Noch het oistense loth van de landerijen achter de voorst. huijsinghe opten ketshoevel gelegen mette boomen daerop staende. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael te weten de zuijdenzijde oistwaert de erffgenaem wijlen Aert Vuchten, zuijtwaert sheerenstraete ende de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Vuchten westwaert den voetpat ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters. Alles vuijtwijsens de paelen aldaer bij de condividenten gesteken. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dorden part van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Met conditien daer inne oijck toegedaen dat zij deijlderen den commer hen benoempt alsoe souden gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke rechten ende lasten tot elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schade aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie met recht meer geraeckte te comen, daer men alsdoen nijet aff en wiste, dat zij deijlderen den selven malcanderen souden helpen draegen in drije portien. Allet sonder argelist. Testes Dingeman Jan Joosten ende Loeff Hendricx vande Graeff den 29e septembris anno 1628. RAT. Loon op Zand. R 65 f 55v/56r d.d. 29-9-1628. Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader ter eenre ende de bovengeschr. momboiren der kinderen van wijlen Jan ende Catharina Oirlemans ter andere zijden, hebben bekent metten anderen veraccordeert te zijn voor schepenen van Loon anno 1626, dat Adriaen Diercxssen de Bie met vollen rechte alleen sal hebben het deel ende part den voorst. kinderen bij de bovengeschr. erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen in de stede van wijlen Anthonis Hendricx binnen deser heerlicheijt van Venloon opten vaertcant gelegen. Ende daer tegens sullen de voorst. onmondighe kinderen met vollen rechte alleen behouden het deel den voorst. Adriaen de Bie bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinhe te deele bevallen in de stede opden Ketshoevel gelegen ende oijck deselffs Adriaens de Bie loth hem bij andere erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen inde stede van Dierck Cornelis Oirlemans aen den ouden draijer gelegen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 56r t/m 57r d.d. 29-9-1628. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Marie dochtere wijlen Anthonis Hendrick Oirlemans met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter eenre, ende Adriaen Diercxssen de Bie ende de momboirs van den onmondighe kinderen van wijlen Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans ter andere zijden, onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon anno 1626 hadden gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinghe ende erffdeijlinghe eender stede, te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon aen den ouden draijer, der voorst. Marie bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van den onmondigen kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans voor deene hellicht ende den voorst. Adriaen Diercxsen de Bie ende den voorst. onmondighe kinderen respective bij ende overmidts der doot van den onmondigen kinde van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge, ende anderssins vuijt crachte van accoirde tusschen hen tsaemenderhandt gemaeckt voor dander hellicht aengecomen, sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinge eenige notitie ten protocolle off elders bevonden wordt. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschreven ghecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van de voorst. Marie Anthonis Hendricx ende met hem Adriaen Willemssen als actie ende cessie hebbende van den selven Dierck ter eenre, ende Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de voorst. onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selven Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende in den naeme van de kinderen van Catharina Cornelis Oirlemans, midtsgaders de voorst. momboirs hen fort ende sterck maeckende voor den voorst. Adriaen Diercxssen de Bie ter andere zijden. Ende hebben de voorst. comparanten inder qualiteijt bovengeschr. de voorgeruerde erffscheijdinge ende erffdeijlinghe op een nijuws gerenoveeert ende erkent, begheerende dat dese in vuegen naervolgende ten protocolle aengeteeckent sal wordden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Marie te deele bevallen is de groote caemer van den voorst. huijsinge mette opcaemer ende den kelder daer ter zijden staende, midtsgaders de schuere ende de zuijdenzijde van den aenstede. Noch het ierste ende dorde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker, beginnende vuijtten westen van den steeghde aff aen. Ende noch de noirden zijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte ghenoempt Jacob Geeridt Oirlemans acker. Allen de voorst. parchelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende zij comparanten ten tijde van den voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge afgeplaet hebben. Behoudelijc k dat men daer vuijt soude gelden de hellicht van de renten, chijnsen ende pachten, die met recht vuijtte voorst. stede met haere toebehoirten te vergelden staet. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Adriaen de Bie ende den voorst. kinderen van Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans te deele bevallen is het groot woonhuijs der voorst. stede beginnende van de caemere aff met het brouwhuijs ende verckenskoije daarbij staende mette noirdenzijde van de aenstede. Noch het tweede ende vierde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker beginnende vuijtte westen van den steeeghde aff aen, ende noch de zuijdezijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte genoempt Jacob Geerit Oirlemans acker. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Behoudelijck ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen hier voorgenoempt alsoe souden gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot dat elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schaede aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie meer geraeckte te comen. Daer men alsdoen nijet aff ende wiste dat zij den selven malcanderen in twee gelijcke portien souden helpen draegen. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen souden wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Allet sonder arglist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f 53v t/m 57r] |
22-01-1626 | Samenvatting: ---------------- Adriaen Diercxsen de Bie, samen met zoons Thomas en Jan, ter eenre, Willem Matheus Jan en Jan Adriaens als voogden van de 5 onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, Daniel Willemssen en Jan Aertssen als voogden van de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen en Niclaes Janssen Haegen, verwekt bij Catharina Cornelis Oirlemans in t bijwesen van de Schouteth van Besoyen als oppervoogd van de wezen aldaar ter andere zijde Daniel Willemsen in de naam van zijn vader Adriaen Iwaenssen als momboir. Het gaat over de successie, de nalatenschap van wijlen Dierck en Cornelis, broers, zonen wijlen Cornelis Oirlemans. Adriaen de Bie zal met zijn kinderen krijgen: * alles uit de verkoop van de meubelen uit het sterfhuis van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en Aleijtken de Bie, zijn huisvrouw. * hij zal de onkosten daarvan moeten betalen Voor de weeskinderen: * alle kleren die ten lijve van Cornelis Cornelis Oirlemans behoort hebben Adriaen de Bie mag de oogst van 1626 op alle zaailanden in Venloon hebben. De weeskinderen krijgen de oogst van 1626 op 2 honds land, gelegen in de stede van Anthonis Hendricx. Adriaen de Bie krijgt alle turf, gedelfd op de moeren van de sterfhuizen, en daartoe 3/4 deel in een bank moer, 6 hond groot, in den Hoeck, destijds door Dierck en Cornelis samen verkregen. Hij krijgt ook 100 gulden van de weeskinderen met Pasen 1627. Alle verdere goederen delen Adriaen en de weeskinderen volgens het landrecht van Zuid-Holland. Toelcihting: ------------- Adriaen de Bie is de vader van Aleijtken, de vrouw van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge. Thomas en Jan zijn haar broers. De vrouw van Dierck, te weten Henrica Anthonis Hendricx, is hier niet genoemd. Wel in de akte van 29 sept 1628. Dan is ze vertegenwoordigd door zus Marie Anthonis Hendricx Wel is in deze akte sprake van de stede van Anthonis Hendricx, maar ik ben niet zeker of dat met elkaar in verband staat. Hier is Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge genoemd. Dat betekent dat er ook een Cornelis Cornelis Oirlemans de oude geweest moet zijn. Dat kan een oudere broer of zijn vader geweest zijn. In dit geval is het zijn vader, zoals blijkt uit de akten van 8 januari 1629 en 8 nov. 1642 waarin zijn zus genoemd wordt: Cathalijn dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans genoemd wordt. Transcriptie: -------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 20r t/m 21r d.d. 22-1-1626. Alsoo seeckere questien ende geschillen waeren opgestaen ende geresen ende noch meer geschaepen waeren op te staen ende te gerijsen tusschen Adriaen Diericxssen de Bie ter eenre, ende Jannen Adriaens ende Willemen Matheus Janssen beijden als momboiren van de vijff onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende met hen Daniel Willemssen ende Jan Aertssen als momboiren respective van de onmondige kinderen wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere Cornelis Oirlemans ter anderen zijde. Belangende de successie der goederen bij wijlen Dierck ende Cornelis, gebroeders, sonen wijlen Cornelis Oirlemans voorst. achtegelaeten. Om alle welcke te verhueden ende metter minnen te neder te leggen. Soo zijn voor schepenen van Venloon naergenoempt gecompareert ende erschenen in hennen propere persoonen de voorst. Adriaen Diercxssen de Bie geassisteert met Thomas ende Jan sijne sonen ende de voorn. Jan Adriaens ende Willem Matheeus als momboirs van de voorst. onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans met Daniel Willemssen in den naeme van Adriaen Iewaenssen zijnen vader als momboir, met Jan Aertssen alhier present zijnde over de onmondige kinderen respective van wijlen Ivo Gielissen ende Niclaes Janssen Haeghen bovengeschr. int bijwesen van den Heere Schouteth van Besoijen als oppervoocht van de weesen aldaer. Ende hebben bekent ende geleden, kennen ende lijden midts desen metten anderen overcomen ende veraccordeert te wesen in vuegen ende manieren hiernaer volgende. Te weten dat die voorst. Adriaen Diercxssen de Bie met zijnen kinderen sal voor vuijt hebben allen de meubelen die in den sterffhuijse van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge ende Aleijtken de Bie zijne huijsvrouwe bevonden ende vercocht zijn. Behoudelijck dat de selven Adriaen de Bie gehouden sal wesen te voldoen ende te betaelen allen de oncosten die tot noch toe in den voorst. sterffhuijse sijn gevallen, sonder dat de voorst. momboiren off wel de voorst. onmondige daer inne eenichssins gehouden sullen wesen. Ende sullen de selven momboiren in der qualiteijt als voor, daer tegens alleen hebben ende behouden allen de cleederen dien ten lijffve van den voorst. Cornelis Cornelis Oirlemans behoirdt hebben. Noch sal de voorst. Adriaen de Bie totten oogst van desen tegenwoirdigen jaere 1626 toe gebruijcken allen de saijelanden binnen der heerlicheijt van Venloon gelegen zijnde, ende den voorst. sterffhuijsen toecomende. Vuijtgenomen twee hont lants gelegen in de stede van Anthonis Hendricx die de voirst. momboiren ten behoeffe van de voorst. onmondige kinderen behouden ende reserveren om voirden voorst. jaere 1626 oijck gebruijckt te wordden. Dies sullen de contributien ende andere dorps lasten nae advenant van het gebruijck bij de gebruijckers betaelt ende voldaen wordden. Voirts sal de voorst. Adriaen de Bie alleen behouden allen den torff, die op de moeren van de voorst. sterffhuijsen gedelft sijn staende, ende daer toe alsulcke drije vierde parten in seeckere banck moers groot omtrent sess moer honden genoempt in den Hoeck als Dierck ende Cornelis Oirlemans tesaemen vercregen ende achtergelaeten hebben, daer oistwaerts aengelegen is Anthonis Corsten ende westwaerts de erffgenaemen wijlen Jan Sacharias gemeijn ende onbedeijlt met Maijken Anthonis. Ende sullen de voirst. momboiren daerenboven aen den voirst. Adriaen de Bie int hoochtijt van paesschen des jaers 1627 alsnoch uijtreijcken ende betaelen de somme van hondert ca. gld. eens. Ende aengaende de voirdere goederen van de voirst. twee sterffhuijsen het sij haefelijcke off erffelijcke waer ende tot wat plaetsen de selven gelegen souden mogen wesen, egeene van dijen vuijtgescheijden. Allen de selven sullen tusschen de voorst. partijen gedeijlt ende gepaert wordden volgende den lantrecht van Zuijthollant, sonder dat deen off dandere daer inne off aen eenich voirder off meerder recht sal hebben, maar hebben deen tot behoeffve des anders daer op vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Alles onder last, dat de schulden daer inne de voirst. twee sterffhuijsen gehouden zijn, ende die den voirst. Adriaen de Bie hier boven nijet te last en sijn geleeght mette costen hier omme gedaen ende alnoch te doen in twee gelijcke portie ter wederzijden gedraegen ende betaelt sullen wordden, te weten deen hellicht bij den voirst. de Bie ende dandere hellicht bij de voirst. onmondige kinderen. Allen de welcke de voirst. partijen te weten de voorst. Adriaen de Bie op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, ende de voorst. momboiren op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, insgelijcx hebbende ende vercrijgende malcanderen geloofft hebben, vast ende steendich te houden ten eeuwigen daegen sonder daer tegens naemaels oijck te doen off comen in eeniger manieren. Renuncierende tot dijen eijnde van allen beneficien ende remenderen van rechte het sij van relievementen off andere die hen in desen eenichssins souden mogen dienen off te staede comen. Allet sonder arch off list. Testes, Dingenman Jan Joosten ende Loeff Henricx van de Graeff, schepenen in Loon den 22e januarij 1626. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f 20r/20v/21r scan 24] | ||
29-09-1628 | Samenvatting: ---------------- 1e Akte: Na het overlijden van Anthonis Hendrick Oirlemans is in 1626 een deling gemaakt zonder dat die vastgelegd is. Dat gebeurt nu alsnog. Hiervoor zijn 3 partijen aanwezig: 1. Wouter Jan Claessen Wouter de bondt, weduwnaar van dochter Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans 2. Dochter Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, getrouwd met Dierck Adriaen Quirijnen. 3. Als erfgenamen van Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge en broer Dierck Cornelis Oirlemans: a. Jan Adriaen Zuene en Willem Matheeus Janssen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en voor de onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans b. Thomas en Jan, namens hun vader Adriaen Dierckssen de Bie c. Marie Anthonis Hendrick Oirlemans met voorstaande voogd (=haar man) Wouter, partij 1 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Ketsheuvel b. het middelste lot daaraangelegen c. de noordziijde van de akker de Nagtegaal, daar gelegen d. een schuur van een stede op de Vaertkant, met schop e. de Middelste akker (grenzend aan erf van Marie, zijn schoonzus, kinderen van Jan Cornelis Oirlemans, en van hemzelf) f. de akker De Werdt Jan Dielen Marie, partij 2 krijgt: a. het voorhuis van een huysinge op de Vaertkant b. een akker daarbij, grenzend aan Wouter c. een akker daarbij, grenzend aan de kinderen van Jan Cornelis d. een schuur van een stede op de Ketsheuvel, die afgebroken moet worden e. het westelijk lot bij deze stede f. een akker stuk de Nagtegaal Partij 3 krijgt: a. het achterhuis van een huysinge op de Vaertkant: Marie de helft, de anderen samen de andere helft b. het westense lot daarbij c. een akker daarbij d. nog een akker daarbij, grenzend aan Marie e. een kamer aan het huys op de Ketsheuvel f. het oistense lot daarbij d. de zuidzijde van de Nagtegaal Akte 2: Jan, namens zijn vader Adriaen de Bie ter eenre de voogden van de kinderen van Jan en Catharina ter andere hebben verklaard voor schepenen van Venloon in 1626 een accoord gesloten te hebben over de verdeling. Akte 3: Over de verdeling van huysinge te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon (op de Vaert) aen den Ouden draijer, Marie ter eenre Adriaen de Bie, de voogden van de onmondige kinderen van Jan en Catharina ter andere. Marie voor het overleden kind van Dierck en Hendricxken, voor de helft De anderen voor het overleden kind van Cornelis Cornelis en Aleijtken, en het mondeling accoord van 1626 voor de andere helft. Marie krijgt: a. de grote kamer met opkamer en kelder b. 1e en 3e lot in de Hooge akker c. de noordzijde van de Jacob Geerits Oirlemans De anderen krijgen: a. het groot woonhuis vanaf de kamer met het brouwhuis en de varkenskooi b. 2e en 4e lot in de Hooge akker c. de zuidzijde van de Jacob Geerits Oirlemans Toelichting: ------------- Marie Anthonis Hendricx Oirlemans is de enige van het gezin, die nog in leven is: vader en moeder zijn overleden, haar 2 broers, en haar 2 zussen. Voor haar zus Anneken is haar man Wouter aanwezig. Zij is ook genoemd bij Partij 3. Ik verwacht als erfgename van haar zus Hendricxken. De goederen, verdeeld bij het overlijden van man Dierck en zwager Cornelis Cornelis Oirlemans de jonge, worden vertegenwoordigd door een flink aantal erfgenamen. Dan hadden Dierck en Hendricksken nog een kind dat overleden is, en ook Cornelis Cornelis de jonge en Adriaentken de Bie hadden een onmondig kind dat overleden is. Daarover zijn in 1626 al wel afspraken gemaakt, maar niet op papier gezet. Zo is het al met al een ingewikkelde zaak om te begrijpen hoe het in elkaar steekt. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 53v t/m 55v d.d. 29-9-1628. Condt zij een iegelijcke. Alsoe Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt, achtergelaeten weduwnaer wijlen Aneken zijnen huijsvrouwe dochter Anthonis Hendrick Oirlemans ter eenre, Marie des voorst. Anthonis dochter met een momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter tweeder, ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Catharina dochtere Cornelis Oirlemans, Thomas ende Jan gebroederen sonen Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van hennen vader ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx met haeren voorst. momboir altesamen erffgenaemen respective van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge ende van de onmondige kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans ter derder zijden. Onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon in den jaere 1626 gemaeckt ende gedaen hebben seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen naerbeschreven bij wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt achtergelaeten, ende der voorst. partijen elcken vuijtten hooffde als voor bij den rechte van successie ende anderssins aengecomen, soe men verclaerden. Sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinghe eenige pertinente notitie gehouden ende ten protocolle ghestelt is. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschr. gecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie dochtere wijlen Anthonis Hendricx voorgenoempt, Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheeus Janssen als wettige momboirs van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selve Jan Adriaen Zuenen insgelijcks als momboir ende in den naeme van de voorst. onmondige kinderen van wijlen Catharina Cornelis Oirlemans ende Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader. Ende hebben de voorst. comparanten soe in der qualiteijt bovengeschr. als mede in den naeme van de bovengeschr. andere condividenten de voorst. erffscheijding ende erffdeijlinge geremoveert, vercleirende daerbij elcken der voorst. condividenten in vuegen ende manieren hiernae volgende te deele bevallen zijn de goederen naerbeschreven. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Wouteren Jan Wouters te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinge staende binnen der heerlicheijt van Venloon opden Ketshoevel, beginnende van den balck van de caemere, met het geheel groesvelt aen de zuijde zijde van het voorst. achterhuijs gelegen. Noch het middelste loth van de landerijen achter de voorst. huijsinge gelegen, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch de noirde zijde van eenen acker genoempt den Nachtegael, beginnen van het pat daer over gaende. Noch de schuere van eender stede gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen genoempt den Vaertcant mette materialen van het schop daer aen staende op erffenisse daeraenliggende, streckende van de Vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe, noirtwaert, wesende de selve erffenisse vijff voeten breeder als dandere lothen hier tegen deijlende, soe ende in sulcker vuegen als die voorst. erffenisse ter voorst. plaetsen bij de condividenten affgepaelt is. Noch eenen acker genoempt den Middelsten acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx hier tegendeijlende zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten voorgenoempt ende noirtwaert de voorst. Wouter ende moet desen acker lancx deur eenen voet breeder wesen, dan den westensen acker, den voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende henne consoirten hier tegen deijlende te deele bevallen. Ende noch eenen acker genoempt de Werdt Jan Dielen gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaert Cornelis Jan Diercxssen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. Marie. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinghe ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men de materialen van het voorst. schop metten iersten soude ruijmen, ende dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een derden part van alle chijnsen, renten ende pachten met recht vuijtte goederen van den voorst. Anthonis Hendricx gaende, ende daerenboven dat dit loth over het Groesvelt opten Ketshoevel schuldich soude wesen te wegen ende stegen dandere lothen naer lants oirboir. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinghe, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat Marie dochtere Anthonis Hendricx voorst. te deele bevallen is het voorhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant tot het gebijnte inde schauwe incluijs mette erffneisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff zuijtwaert tot Hens Leijten steeghsken toe noortwaert. Vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch eenen acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken, oistwaert de erffgenaemen wijlen Jan Adriaenssen Clercx, zuijtwaerts het voorst. steeghken westwaert ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters hier tegen deijldende. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Jan Adriaens Clercx, zuijtwaert den acker genoempt den weerdt Jan Dielen, westwaert sheerenstraete ende noirtwaert de voorst. kinderen van Jan Cornelis Oirlemans ende hennen consoirten. Noch eene schuere van eender stede gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel mette erffenisse daerop de selve schuere is staende. Wel verstaende nochtans dat ingevalle de voorst. schuere afgebroken wordt, dat de selve erffenisse voor soe vele de voorst. schuere is overstaende nijet meer betimmert en soude wordden. Noch het westense loth van de landerijen liggende bij de voorst. stede opten Ketshoevel mette boomen daer op staende oistwaert ende zuijtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, westwaert de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Lochten ende noirtwaert de twelff geerden, mette gerechticheijt van te moegen wegen ende stegen naer lants oirboir over het groesvelt Wouteren Jan Wouters bij dese erffdeijlinge ende erffscheijdinghe te deele bevallen. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael, streckende van den pat daer overgaende westwaert op tot erffenisse der erffgenaemen wijlen Ghijsbrecht Joachims. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinghe oijck gecomnditioneert, dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dordepart van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffdeijlinghe ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat den voorst. onmondighe kinderen van wijlen Jan, ende Catharina Cornelis Oirlemans ende Adriaen Diercxssen de Bie, tsaemen voor deen hellicht ende de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx voor de andere hellicht te deele bevallen is het achterhuijs van eender huijsinghe staende binnen der heerlicheijt van Venloon opten Vaertcant, beginnende van het gebijnte in de schauwe exclus aff mette erffenisse daer op het voorst. achterhuijs is staende. Emmers ter tijdt toe het voorst. achterhuijs nijet affgebroken en soude wordden. Noch het westense loth van de erffenisse daeraenliggende, streckende van den vaertcant aff tot Hens Leijten steeghsken toe noirtwaert, vuijtwijsens de paelen aldaer gesteken. Noch een acker gelegen aldaer over het voorst. steeghsken oistwaert de voorst. Wouter Jan Wouters, zuijtwaert het voorst. steeghsken, westwaert Cornelis Jan Diercxssen ende noirtwaert de voorst. Wouter. Noch eenen acker gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen van Jan Adriaens Clercx zuijtwaert de voorst. Marie dochtere Anthonis Hendricx als hier tegen vuijtten hooffde van haeren vader voor een derdendeel deijlende, westwaerts sheerenstraete ende noirtwaert de erffgenaemen wijlen Aert Clercx. Noch eene caemere staende aen den huijsinghe opten Ketshoevel streckende van den balck inde keucken aff exclus soe wijt de caemer haer streckt metter erffenisse daer op de selve caemere is staende. Mette gerechticheijt van te moegen wegen over het groesvelt naer lants oirboir Wouteren Jan Wouters bij dese voorst. erffdeijlinge ende erffscheijdinge te deele bevallen. Noch het oistense loth van de landerijen achter de voorst. huijsinghe opten ketshoevel gelegen mette boomen daerop staende. Ende noch een stuck eckerlants in eenen acker genoempt den Nachtegael te weten de zuijdenzijde oistwaert de erffgenaem wijlen Aert Vuchten, zuijtwaert sheerenstraete ende de voorst. erffgenaemen van wijlen Aert Vuchten westwaert den voetpat ende noirtwaert de voorst. Wouter Jan Wouters. Alles vuijtwijsens de paelen aldaer bij de condividenten gesteken. Sijnde bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge oijck geconditioneert dat men vuijt desen lothe soude gelden ende betaelen een dorden part van alle renten, chijnsen ende pachten met recht vuijtte goederen van Anthonis Hendricx gaende. Met conditien ut infra. Met conditien daer inne oijck toegedaen dat zij deijlderen den commer hen benoempt alsoe souden gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke rechten ende lasten tot elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schade aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie met recht meer geraeckte te comen, daer men alsdoen nijet aff en wiste, dat zij deijlderen den selven malcanderen souden helpen draegen in drije portien. Allet sonder argelist. Testes Dingeman Jan Joosten ende Loeff Hendricx vande Graeff den 29e septembris anno 1628. RAT. Loon op Zand. R 65 f 55v/56r d.d. 29-9-1628. Jan Adriaen Diercxssen de Bie in den naeme van zijnen vader ter eenre ende de bovengeschr. momboiren der kinderen van wijlen Jan ende Catharina Oirlemans ter andere zijden, hebben bekent metten anderen veraccordeert te zijn voor schepenen van Loon anno 1626, dat Adriaen Diercxssen de Bie met vollen rechte alleen sal hebben het deel ende part den voorst. kinderen bij de bovengeschr. erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen in de stede van wijlen Anthonis Hendricx binnen deser heerlicheijt van Venloon opten vaertcant gelegen. Ende daer tegens sullen de voorst. onmondighe kinderen met vollen rechte alleen behouden het deel den voorst. Adriaen de Bie bij de voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinhe te deele bevallen in de stede opden Ketshoevel gelegen ende oijck deselffs Adriaens de Bie loth hem bij andere erffscheijdinge ende erffdeijlinge te deele bevallen inde stede van Dierck Cornelis Oirlemans aen den ouden draijer gelegen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 56r t/m 57r d.d. 29-9-1628. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Marie dochtere wijlen Anthonis Hendrick Oirlemans met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen ter eenre, ende Adriaen Diercxssen de Bie ende de momboirs van den onmondighe kinderen van wijlen Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans ter andere zijden, onderlinghe ende met malcanderen voor schepenen der heerlicheijt van Venloon anno 1626 hadden gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinghe ende erffdeijlinghe eender stede, te weten huijs, schuere, schop, brouwhuijs ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon aen den ouden draijer, der voorst. Marie bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van den onmondigen kinde van wijlen Dierck Cornelis Oirlemans voor deene hellicht ende den voorst. Adriaen Diercxsen de Bie ende den voorst. onmondighe kinderen respective bij ende overmidts der doot van den onmondigen kinde van wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans de jonge, ende anderssins vuijt crachte van accoirde tusschen hen tsaemenderhandt gemaeckt voor dander hellicht aengecomen, sonder dat van de selve erffscheijdinge ende erffdeijlinge eenige notitie ten protocolle off elders bevonden wordt. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen ondergeschreven ghecompareert ende erschenen in propere persoonen Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van de voorst. Marie Anthonis Hendricx ende met hem Adriaen Willemssen als actie ende cessie hebbende van den selven Dierck ter eenre, ende Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de voorst. onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans, de selven Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende in den naeme van de kinderen van Catharina Cornelis Oirlemans, midtsgaders de voorst. momboirs hen fort ende sterck maeckende voor den voorst. Adriaen Diercxssen de Bie ter andere zijden. Ende hebben de voorst. comparanten inder qualiteijt bovengeschr. de voorgeruerde erffscheijdinge ende erffdeijlinghe op een nijuws gerenoveeert ende erkent, begheerende dat dese in vuegen naervolgende ten protocolle aengeteeckent sal wordden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge, soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Marie te deele bevallen is de groote caemer van den voorst. huijsinge mette opcaemer ende den kelder daer ter zijden staende, midtsgaders de schuere ende de zuijdenzijde van den aenstede. Noch het ierste ende dorde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker, beginnende vuijtten westen van den steeghde aff aen. Ende noch de noirden zijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte ghenoempt Jacob Geeridt Oirlemans acker. Allen de voorst. parchelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende zij comparanten ten tijde van den voorst. erffscheijdinge ende erffdeijlinge afgeplaet hebben. Behoudelijc k dat men daer vuijt soude gelden de hellicht van de renten, chijnsen ende pachten, die met recht vuijtte voorst. stede met haere toebehoirten te vergelden staet. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe hebben de voorst. comparanten bekent dat de voorst. Adriaen de Bie ende den voorst. kinderen van Jan ende Catharina Cornelis Oirlemans te deele bevallen is het groot woonhuijs der voorst. stede beginnende van de caemere aff met het brouwhuijs ende verckenskoije daarbij staende mette noirdenzijde van de aenstede. Noch het tweede ende vierde loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker beginnende vuijtte westen van den steeeghde aff aen, ende noch de zuijdezijde van eenen acker gelegen aen den noirdenzijde van sheerenvaerte genoempt Jacob Geerit Oirlemans acker. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Behoudelijck ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen hier voorgenoempt alsoe souden gelden ende betaelen de gebuerlijcke lasten ende rechten tot dat elcx portie staende alsoe souden houden ende onderhouden dat den eenen van den anderen egeen hinder off schaede aff en comen in eeniger manieren ende offer eenigen commer op ijemants portie meer geraeckte te comen. Daer men alsdoen nijet aff ende wiste dat zij den selven malcanderen in twee gelijcke portien souden helpen draegen. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen souden wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Allet sonder arglist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f 53v t/m 57r] |
09-07-1626 | Samenvatting: ---------------- Maricken Huybert, weduwe van Henrick Iwens, woont tot Baardwijk, en voert een overdracht uit, uit machte van het testament van Gijsbertken Lambertsdochter, de moeder van haar man, gemaakt op 9 augustus 1614 te Sprangh. Na haar mans dood is dat op haar overgegaan. Ten behoeve van de 2 kinderen van Iwen Dielis, zoon van Gijsbertken, en haar zelf: zij krijgt 1/4 part in een schuur en 1/4 part in de helft van een huis met 2 1/2 hond weiland en de bomen daarop. De kinderen hebben de wederhelft en ook 1/4 part in de helft van de hofstad, zoals de deling gemaakt tussen Gijsbertken en haar zoon Juen Dielis, gepasseert voor schout en heemraden van Besoyen (er is geen datum genoemd). Dan volgt de beschrijving van de ligging: de schuer bij de Oude Straete en t huijs met de hofstede tot op het hoogst van de winterdijk. Verder is er voor haar: 1/6 deel in 4 hont zaailand in Besoen op Sprang toe, grenzend aan dat van de kinderen 1/6 deel in 2 morgen land in Besoyen, onbedeeld met de kinderen, grenzend aan Adriaen iwens met zijn kinderen 1/6 deel in 7 1/2 hond land in Besoyen over de oude Straet. Land en goed zijn belast met 1 mudde rogge voor de kerk, en 1 gulden voor de armen van de H. Geest. Toelichting: ------------- 1. In de aanhef staat dat het ook het kind van Catelijn en Claes Jansse betreft, maar in de akte is dat doorgehaald. 2. Het testament van Gijsbertken van 9 augustus 1614 te Sprang is niet online te bekijken, is wel op microfiche beschikbaar. 3. Zij heeft ook een deling gemaakt met haar zoon Juen Dielis. 4. Als Gijsbertken de moeder is van Juen Dielis, en ook van Hendrick Iwens, dan is zij waarschijnlijk 2 keer getrouwd. Uit het huwelijk met Iwen zullen Hendrick, Adriaen, en waarschijnlijk nog een 3e geboren zijn. Uit het huwelijk met Dielis zal Juen geboren zijn. Bij de deling van Gijsbertken met Juen is de helft naar hem toe gegaan. De andere kinderen zullen de andere helft moeten delen. Dat maak ik op uit de 1/6 delen. Het 1/4 part in de helft van schuur en huis en hofstad kan ik niet verklaren: de ene helft is voor de kinderen, maar waarom de andere helft in 4en gaat, begrijp ik niet. 5. De akte zal gemaakt zijn na het overlijden van Herman. Al eerder zullen zijn (half)broer Iwen en zijn vrouw Catelijn en haar 2e man Claes Janse overleden zijn. Iwen heeft als heemraad op 17 augustus 1622 nog wel een akte ondertekend, en was toen nog in leven. Na zijn overlijden is Catelijn hertrouwd met Claes, en die zijn beide voor 9 juli 1626 overleden. Jan, het jongste kind, kan daarmee nog niet oud zijn, hooguit 3 jaar. Transcryptie: --------------- Tot behoef van de onmondige weeskinderen, naergelaten bi Catelijn Cornelis Oerlemans, verweckt bij Iwen Dielissen ende Claes Jansse zaliger, oft de voochden met name Adriaen Juensse ende Jan Adriaensse. Compareerde voor ons Schout ende heemraders des Ambachts van Besoyen ondergeschreven de eerbare Marycken Huyberts, de weduwe wijlen Hendrick Iwens zaliger, wonende tot Baerdwijck, met haer adjunct Dyrck Adriaensse van Kuyk, haer gecoren momboir ofte voocht, die sij koos metten mont ende die heer (?) haer houde, ende hebben overgegeven, geceedeert ende getransporteert, gaven over ende transporteerden midts desenr soo recht ws met een verlij (?), uit machte van seecker testament, gemaeckt bij Gijsbertken Lambersdochter, des voorschreven mans moeder zaliger, gepasseert voor Schout ende Schepenen van Sprangh van date den 9e augustus 1614, als mede bij ’t overlijden haren man zaliger op haar gesuccedeert, ten behoeve van de erfgenamen ofte twee weeskinderen van Cathelijn oerlemans zaliger, verweckt bij Juen Dielissen, haeren eersten man, <doorgehaald: als oock een kint geprocreeert bij Claes Jansse zaliger voornoemt> #ofte de voochden der selve kinderen, met name Ariaen Juensse ende Jan Adriaensse, als gecooren ende geeede voochden# seecker des voorsegden comparantes gerechte vierde part ofte gerechtichd in seecker schuer met het vierde part in de helft van t huijs, mette erfenisse van derdealf (2 1/2) stuck weijlants daerachter aen gelegen ende daer toebehoorende met allen de geboompten ende beplantinghe daerop staende, daer Iwen Dielissen zaliger kinderen de wederhelft van sijn toebehorende. met oock het vierde part in de helft van de hofstadt daer neffen gelegen, volgens scheiding ende deelinge, gemaeckt ende gepasseert voor Schout ende heemraders van Besoyen, daer ten oosten naest gearft leggende de erfgenamen van Dries Wouters ende de ergenamen van Jan Berentsse erve, ten westen Meus Doudijns ende de voorsegde weeskinderen van Juen Dielisse erve, streckende van des Heerenstraeten af noortwaerts op, gemeen ende onbedeelt, gelegen mette voorsegde weeskinderen van Juen Dielisse cum suis ter Ouder Straete toe, ende t huijs mette hofstadt tot op t hoochsten van deWynterdijck toe, # belast in t gheel daer de schuer op staat met t lant daer acher gelegen met een mudde bestijense (?) kerckrogge jaerlijcks, midtsgaders een gulden jaerlijcks ten behoeft van de H. Geest op ’t ander lant ende ghoet #, Item haer gerechtichheijt ofte seste part in seecker omtrent vier honden saylants, gelgen in Besoyen, daer oost naest leggende Jacob Joosten, west de kidneren van Juen Dielisse voorsegd, streckende van Juen Dielisse kinderen erf af suytwaerts op ten Spranghen toe, onbedeelt metten voorsegde kinderen gelegen. Item alnoch haere gerechte seste part ofte gerechtichheijt in twee morgen lants, gelegen in Besoyen, onbedeelt mette voorsegde kinderen, ende met Adriaen Iwens met zijn kinderen daer ten westen naest leggende. Corstiaen Willemsse erfgenamen erve. ten oosten jacob Joosten erve, streckende van Geerit van Andels aerfe af aen noortwaerts op ten Hantel (?) toe. Noch haer gedeelt ofte seste part in t erve (?), ofte achtalf (7 1/2) hont lants in omtrent elf hont lants, gelegen in Besoyen over de Oude Straet, gemeen ende onbedeelt, gelegen mette kinderen van Juen Dielissen westwaerts, ende met Adriaen Juens daer ten oosten naest geaerft leggen Geerit Geeritsse ten westen, Cornelis erfgenamen cum suis, streckende van der Oude Straete tot de efgenamen van Joost Adriaensse erfe toe. Aen hare parte ofte gerechtichden haer in der voorsegde qualite aengecomen ende toebehorende sijn ende verteghen hierop naer de oude hercomen ende lantrechte met handt halen ende met monde soo billecq als recht was, met alle schowen, keuren van wercken, stegen ende wegen ende alle andere nabueren gerechtichden, tot alle de voorsegde partn ofte percelen van vankanden "ende huijs ofe schuer" toebehorende ende geloosdeert boven de voorsegde kerckenroggen "ende de H. Geest rente van een gulden jaerlijcks"vrij ende ware ende klarn ende allen vooscreven af te doen tot dese dage toe, uijtgenoemn den lopen dorps commer, alles sonder froude, des t oirconden dese gifte bij Schout ende rerecht, onderteeckent op ten 9e julianno 1626 in de marge onderaan: den 40e penninck beloopt over 700 guldens in twee payen ter somme van 19 gulden 10 stuijvers. Ondertekenen: A. van Andel Jacop Joosten Michael Jaghers .. Claes Goyertse, ende Aerts Schalcken. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.104v en 105r scan 109] | ||
van 08-01-1629 tot 15-06-1634 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: De erfgenamen van Anthonis Hendricxen Oirlemans dragen over aan Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken, en zus Anneke een stede lants te Kaatsheuvel met huysinge, schuur en erfenisse eromheen, en een akker genaamd de Nagtegaal. Als erfgenamen: Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt, weduwnaar van Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans, voor 1/3 deel Dierck Anthony Quirijnen, man van Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, en Wouter Jan Wouters ook voor het onmondig kind van Jacob Adriaen Jacobs (procuratie voor notaris Aerden van Tuyl te Waalwijk op 6 januari 1629 verleend door bloedvoogd Thomas Corstiaens) voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans voogden Jan Adriaen Suenen en Willem Matheeus Jansen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de resterende 2/3 delen. 2e Akte: De kopers zullen vrijgesteld zijn van alle lasten, behalve van een jaarlijkse pacht van 11 1/2 vaten rogge aan de Tafel van de Heilige Geest tot Loon en jaarlijks nog 2 smal hoenders met een capuin gewinchijns aan de Heer van Loon op St. Maarten te betalen. 3e Akte: De kopers zullen er 1810 gulden voor betalen, en wel als volgt: aankomende Pasen 1629 300 gulden het jaar daarna, 1630, ook met Pasen 300 gulden de jaren daarna steeds 200 gulden met Pasen totdat de betaling compleet is. Van de 1e betaling zal 15 gld. 12 1/2 st. voor de schepenen, secretaris, afhanger ende godtspenninck zijn. Daarna de betalingen zoals die door de verkopers ontvangen zijn, met als laatste vermelding, die van 15 juni 1634. Toelichting: ------------- De verkoop gebeurt na de verdeling op 29 september 1628 vastgelegd voor de schepenbank, en na de afspraken die mondeling in 1626 gemaakt zijn. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 67v t/m 68v d.d. 8-1-1629. Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt voor een dordendeel, Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Anthonis Henrick Oirlemans, de voorst. Wouter Jan Wouters vuijt crachte van procuratie hem voor Aerden van Tuijl, notaris openbaer ende seeckere getuijgen op ten 6e januarij lestleden bij Thomas Corstiaens als bloetvoocht van den onmondige kinde van Jacob Adriaen Jacobs binen der Vrijheijt van Waelwijck gegeven ende verleent; Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende de voorst. Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende hem fort ende sterck maeckende voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de twee resterende dordendeelen. Eene stede lants metter huijsinge ende schuere daerop staende ende erffenisse daer aenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel, oistwaert de erffgenaemen wijlen Aert Peeterssen Crents, zuijtwaert sheerenstraete, westwaert de erffgenaemen Aert Wouter Lochten ende noirtwaert de twelff geerden. Ende noch eenen acker genoempt den Nachtegael, gelegen aldaer, oistwaerts de erfrfgenaemen Aert Janssen Vucht, zuijtwaert sheerenvaerte mette selve erffgenaemen, westwaert de erffgenaemen wijlen Ghijsbert Joost Joachims ende noirtwaert de gemeijne straete, beijde de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn, ende de voorst. Anthonis Hendricxssen midts zijnder doot ende afflijvicheijt heeft geruijmpt ende achtergelaeten soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe tot hennen behoeffne als ten behoeffne van Anneken dochtere wijlen Hendrick Wouters voorst. henne sustere, tsaemen met allen schepenen letteren ende munimenten daeraff gewach doende, ende allen den rechte hen daer inne eenichssins competerende. Met affgaen ende verthijen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. 781. Archief van de schepenbank Loon op Zand, 1358-1810 inv.nr.65 Gelovende de voorst. Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaen Quirijnen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende ende de voorst. momboirs op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcks hebbende ende vercrijgende, de voorst. stede ende acker den voorst. Wouter, Cornelis, Geeridt ende Anneken te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aental daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck vuijt genomen eenen jaerlijcxsen pacht van elff vaten roggen ende een halff jaers taeffele van den heijlige geest tot Loon naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde te betaelen ende noch twee smael hoenderen met eenen capuijn gewinchijns aen den heer van Loon op St. Martensdach te betaelen, ende offer met recht bevonden worden eenigen commer meer vuijt te gaen den selven sal men mogen aencopen naer gemeijnen lantcoop ende goedermans seggen off anderssins naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde. Testes Ghijsbert Claes ende Willem Jan Adriaens den 8e januari 1629. RAT. Loon op Zand. R 65 f 68v d.d. 8-1-1629. Wouter, Cornelis ende Geeridt gebroederen, sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe voor hen selven, als voor Anneken henne sustere hebben geloeft als schulderen principaele op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, den voorst. transportanten te geven ende te betaelen de somme van achttien hondert ende thien ca. gld. den ca. gld. tot 20 st. goet gancbaer gelts het stuck gerekent ende dat in dese naervolgende manieren ende termijnente weten drije hondert ca. gld. tot paesschen toecomende, item drije hondert ca. gld. te paesschen 1630 ende voirts alle paesschens 200 ca. gld. tot volder betaelinge toe. Procederende de selve somme ter causen van coop van de stede ende acker bovengeschr. dwelcke zij gelovers voor de betaelinghe der voorst. somme zijn stellende tot hypotheecq ende waerborch. Dies soe sullen de gelovers aen den iersten termijn cortten 15 gld. 12 1/2 st. bij hen aen den schepenen, secretaris, affhanger ende godtspenninck voor het contingent van de bovengeschr. transportanten volgens de vercoopcedulle verschoten ende anderssins aen verteirde costen boven den wijncoop in de vercoopcedulle begroot. Testes et actum ut supra. Item: de voorst. gelovers hebben alnoch verschoten soe aen verteirde costen ten daege van den veste gedaen als rechtscosten sess gld. 16 st. waer aff zij deen hellicht aen den 1e termijn sullen cortten. Testes et actum ut supra. In marge: Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaens bekennen de twee dordendeelen van den iersten termijn ontfangen te hebben, te weten 200 gld.die zijn daer aen gecort de twee dordendeelen van tgene de gelovers volgens dese geloefte moegen cortten. Testes Ghijsb. Claes ende Cornelis Willems den 13e maij 1629. Item: Thomas Corsten als momboir van den kinde van Jacob Ariens bekent een 6e deel van de 1e termijn wesende 50 gld. ontfangen te hebben dan gecort een 6e deel van den costen alhier geruert bedraegende 3 gld. 4 st. Actum ut supra. Item: Willem Matheeus als momber van de kinderen van Jan Cornelis bekent een 7e part van den 1e termijn ontfangen te hebben. Actum ut supra. Item: Jan Ariens heeft het part der kinderen van Catharina Cornelis hen toecomende in dfren 1e termijn ontfangen. Item: Dierck Adriaen Quirijnen voor hem als voor den weeskinde van Jacob Adriaen Jacop bekent als dat Denijs Dominicus aen hem voldaen heeft een dorde part van den termijn verschenen paesschen 1634 ende een dorde part van alle voorgaende termijnen. Actum 15e junij 1634. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 67v-68r-68v] | ||
van 06-08-1630 tot 04-11-1630 | Samenvatting: ---------------- Aert Caerlse uit Loon op t Sant draagt over aan de gemeenschappelijke weeskinderen van Cathelijn Oerlemans met Juen Dielis en Nicolaes Jansse verwekt, 1/4 deel in een weiland aan de Crommendijk in Besoyen, 10 hond groot, liggend vanaf het Hoogste van de Winterdijk noordwaarts op. Jaarlijks moet 5 gulden aan de kerk van Sprang betaald worden en aan rente 30 stuivers. Transcryptie: --------------- Tot behoef van de weeskinderen van Juen Dielis, verweckt bij Cathelijn Oerlemans. Compareerde voor ons Schout en heemraders des Ambachts van Besoyen, Aert Caerlse, wonend onder Loon op ’t Sant, ende heeft overgegeven, gecedeert ende getransporteert, gaf over, cedeerde ende transporteerde midts desen met een Verlij soo recht was, tot behoef van de gemeene weeskinderen van Cathelijn Oerlemans zaliger, geprocreert bij Juen Dielisse ende Nicolaes Jansse zaliger, seecker gerechte vierde part in een stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent thien hondts lants, daer ten oosensijde naest gelant leet Wouter Jansse de Bont, west de weghe ende erfgenamen Rob Antonissen, streckende van t Hooghste van de Winterdijck noortwaarts op, gemeen ende onbedeelt, gelegen mette erfgenamen van Ariaen Janssen cum suis ter Oude Straete toe, soo groot ende kleijn t selve aldaer in de Hefslach (?) gelegen is, ende hij comparant daerin gevesticht is, transporteert met geloste van gerechte vierde part van de rente van omtrent vijf gulden jaerlijkcks, die de kerck van Sprangh jaerlijcks op t geheel stuck lants is heffende volgens jaer manuaal of brief. Sonder meerlasten .. ende geloofdent de somme voorsegd rente van dartich stuijvers te vrijen waren ende claren en alle voorcomende af te doen, midtsgaders de verlopen renthen tot dese daghe toe, uytgenomen de lopende Dorps commer. Achtervolgens de coopsele hier van tussen partijen gemaeckt van date de 6e augustus 1630, sonder froude des voorscreven .. dese gifte ten register ondertekent op ten 4e november 1630. # transporten met alle schouwen ende tot s lant toe behorende. in de marge, onderaan: den 40e penninck bedraecht over 200 gulden in twee payen te somme van 4 gulden ondertekend: A. van Andel Jan Dirc .. Aert Schalken |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.184r] | ||
09-05-1631 | Samenvatting: Tot behoef van de onmondige weeskinderen van Cathelijn Cornelis Oerlemans, verwekt bij Juen Dielis en Claes Jansse Hagen, dragen Huybert en Floris Florisse, broers, wonend in Loon op t Sant, over hun 1/4 part in een weiland aan de Crommendijk in Besoyen, met 5 jaar rente, met 17 1/2 stuivers per jaar, voor de kerk van Sprang Toelichting: ------------ Ben benieuwd of de Huybert en Floris Florisse familie van ze is: is hun vader Floris Hendrik Reijnen, getrouwd met Adriaenke Cornelis Oerlemans? die zouden in de tijd gezien rond de 60 jaar zijn. Twijfel wel: in 1651 stuurt Huybert Florissen als schepen van Loon op Zand een bericht naar Sprang over de slechte toestand van de bodem, de landerijen te Sprang (Dorpsbestuur Sprang Inv. 887). Als dat dezelde is, zou die al heel oud zijn. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.201v] | ||
van 26-02-1640 tot 08-04-1640 | Samenvatting: ---------------- Dielis Juens, Jan Juens, en Adriaen Peterse Millenaer, voogd voor Jan Claes Hagen, kind van Claes Jan Hagen verkopen aan Cornelis Peterse Leu te Sprang, de helft van een weiland aan de Crommendijk in Besoyen, in t geheel 9 hond en 50 roey, strekkend van de Winterdijk tot de Oude Straete, voor 475 gulden, met de jaarlijkse last van 2 gulden en 7 1/2 stuiver voor de kerk van Sprang. De koopcedule is op 8 april 1640 gemaakt, en is nu op 8 april 1640 ondertekend. (op straffe van verdubbeling van de 40e penning moest het transport aangegeven worden binnen 6 weken bij de magistraat of bij het gerecht) Onder de akte is geschreven: De 40e penning over de 475 gulden bedraagt 11 gulden, en die is betaald. Later is bijgeschreven: De koper heeft de eerste termijn, de helft van de aanschaf betaald, en zal volgens de afspraak in de koopcedule in 1641 de andere helft betalen. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 656 van 1634-1644 f. 76r scan 79] | ||
21-04-1642 | Samenvatting: ---------------- Ter eenre: Juen Ariaensse van den Heuvel, Vranck Ariaensse van den Heuvel, Wouter Jorisse voor zijn vrouw Aeltje Ariaensse, Ariaen Dyrcxsen Kolen, weduwnaar van Lijsken Ariens, allen erfgenamen van Adriaen Juensse zaliger. Ter andere: Dielis Juensse, Jan Juensse, Dielis Juensse voor Claes Jan Hagen, zijn halfbroer, verwekt bij Catelijn Oerlemans zaliger Voor de erfgenamen van Adriaen Juens gaat het om alle percelen, gekomen en aanbestorven van hun vader en grootmoeder, en ook die hun vader aanbestorven zijn van Handrick Juens (zijn broer) behalve: de 4 hond land in het 1/3 deel van de 12 hond land over de Oude Straet gelegen midtsgaders (=ook) de helft van 12 hond land in liuit of linit (?) gelegen in Besoyen, belaste met jaarlijks een half mud kerkrogge voor Besoyen, en ook 1/4 part in een stede in Baardwijk. Met nog een bedrag van 40 pond zo overeengekomen op 21 april 1642. Dit bedrag, blijkbaar gelijk aan 50 gulden, is weggestreept tegen de landhuur achter Teunis Aelberts gelegen. Over de 40e penning die betaald moet worden over 1/4 deel van de stede te Baardwijk, die de erfgenamen van Ariaen Juens in mangelinge hebben ontvangen, die is geschat door de schepenen van Baardwijk op 625 gulden, met een volledige waarde van 2500 gulden. Dat betekent 15 gulden en 12 1/2 stuiver aan 40e penning. Over het land, goederen die de erfgenamen van Juen Dielis tegen het 1/4 part in de stede ontvangen hebben, gecomen van Hendrick ende Arien Juens, mede-erfgenamen van Gijsbertken Lamberts, hun moeder, bestaande uit 5 percelen, geldt ook de somme van 625 gulden, nog 50 gulden die zij tegen elkaar weggestreept hebben, komt de 40e penning op 15 1/2 gulden. De 40e penning is sinds 1598 ingesteld omdat de oorlog veel geld kostte. Het is een overdrachtsbelasting op goederen, en bedraagt 1/40 deel ofwel 2,5%. Toelichting: ------------- De 1e partij draagt alle goederen over, behalve de genoemde. Maar ook krijgen zij goederen overgedragen, vandaar de term erfmangeling. Daar lijkt het 1/4 deel van de stede te Baardwijk bij te zitten, gezien de 40e penning die daarover berekend is. Helemaal zeker weten, doe ik het niet. De stede te Baardwijk zal te maken hebben met Hendrick Juensse: zijn weduwe woonde in Baardwijk, ten tijde van de akte van 9 juli 1626. De 1e partij zijn de nakomelingen van Adriaen Juensse. Bij Juen en Vranck is bij de ondertekening Van den Heuvel toegevoegd aan hun naam. De 2e partij zijn de nakomelingen van Catelijn Oerlemans en haar 2 echtgenoten. In 1642 zijn Dielis en Jan Juensse ouder dan 25 jaar, en Jan Claes Jan Hagen is dat nog niet. Dat betekent dat de eerste 2 geboren zijn voor 1617. Van Jan had ik al aangegeven dat die na 1622 geboren moet zijn (het vroegst mogelijke overlijden van de vader van Dielis en Jan). Dus die is dan hooguit 20 jaar. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.102v/103r] | ||
van 08-11-1642 tot 09-03-1643 | Toelichting: ------------- Op 19 november 1631 hebben de kinderen van Catharina de stede en de percelen gekocht van hun neven, de kinderen van hun oom Jan. Met recht van naerderschap deden ze de koop door Adriaen Willemsen teniet. Blijkbaar heeft Jan bij de deling tussen hem en zijn broer en halfbroer deze stede en de percelen gekregen. Jan woont in Besoyen, en misschien is daar de deling terug te vinden. Op 8 november 1642 wil hij verkopen aan Adriaen Willem Adriaen Wouters, waarschijnlijk dezelfde koper als in 1631. Op 9 maart 1643 komen ze overeen de koop teniet te doen. Verder: in de akte staat als zijn vader Iewaen Gielissen, terwijl dat in andere akten Juen Dielissen is. Bijzonder is dat zijn moeder als Catharina Cornelis Cornelis Oirlemans genoemd staat, met ook haar opa’s naam erbij. Het is tot nu toe de enige akte, die ik gevonden heb, waarin dat gebeurd is. Misschien speelt mee dat er ook een Catharina Cornelis Peter Oirlemans is. Transcryptie: --------------- RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 40v/41r d.d. 8-11-1642. Jan sone wijlen Iewaen Gielissen bij den selven wijlen Iewaen ende Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans tsaemen verweckt, de helft hem als hij seijde, onbedeijlt toebehoirende in het groot woonhuijs eender stede lants gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den Ouden Draijer, beginnende ’t selve woonhuijs van den caemere aff metten helft onbedeijlt van den brouwhuijse ende verckenskoije daer bij staende, mitsgaeders de helft onbedeijlt van den noirdenzijde van de aenstede daer aen ende omme liggende, oistwaert aen eene stege aldaer loopende, zuijtwaerts ende westwaerts aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Robbrecht Geeridts ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het tweede loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker beginnende vuijtten westen, ’t selve geheel loth gelegen aldaer oistweaerts aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Peter Jacops, zuijtwaerts aen het ijerste loth toecomende Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters, westwaert ende noirtwaert aen de Vaerte. Noch de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het 4e loth in den voorst. Hoogen acker, ’t selve geheel 4e loth oistwaerts aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt, zuijtwaerts aen Adriaen Willemssen voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. vaerte, ende noch de helft onbedeijlt van de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt Geeridt Oirlemans acker gelegen aldaer aen den noirdenzijde van de voorst. vaerte. Allen de voorst. parceelen van erffenisse soe groot ende cleijn als hem de selve bij erffscheijdinge ende erffdeijlinge tusschen de voor ende naekinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans zijnen moedere gemaeckt onbedeijlt zijn aengecomen, soe hij insgelijcx seijde, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters voorgenoempt. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportant als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, de voirgeruerde parceelen van erffenisse den voirn. Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters te waeren, als men erve schuldich is te waeren ende allen comer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen des dorpscommer. Ende oft hier naemaels met wege van recht bevonden wordden hier vuijt meer commers ’t sij van renten, chijnsen oft pachten te gaen, daer men ’t deser tijdt nijet aff en weet, den selven sal men den cooper moegen aencoopen ’t gene lossbaer is naer vuijtwijsens de lossbrieven daer aff zijnde, ende ’t gene onlossbaer is naer arbitraige van twee schepenen bij partijen oft henne naecomelingen daer toe te assumeren. Oijck wordt besproken ende geconditioneert als dat de voornoempden Adriaen coopere sal hebben te houden ende onderhouden alle gebuerlijcke lasten ende rechten totte voorst. parceelen van erffenisse behoirende, ende daer toe oijck te wegen ende te stegen allen den ghene die men van rechts ende gewoonte schuldich is te wegen ende te stegen. Testes et actum ut supra. In marge: Compareerden etc. Jan sone wijlen Iewaen Gielissen ter eenre ende Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters ter andere zijden. Ende hebben verclaert als dat zij met hender beijde consent ende wille doot ende te nijet gedaen hebben, gelijck zij doot ende ten nijet doen midts desen den coop van de helft van het groot woonhuijs, brouwhuijs ende verckenskoeije in desen vermelt ende oijck den coop van allen andere parceelen van erffgoederen in desen breeder verhaelt. Consenterende daeromme dat dit tegenwoirdich transporte mette geloefte daerop gevolght, ende allen andere bescheeden ’t sij coopcele oft andere hier van gepasseert sullen wordden, gecasseert ende gecanseleert. Testes G. Claessen et Aert Jan Janssen den 9e martij 1643. RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 41r/v d.d. 8-11-1642. Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Jannen sone wijlen Iewaen Gielissen woonende in den ambachte van Besoijen de somme van vier hondert ende seventich ca. gld. den ca. gld. tot 20 stuijvers ende den stuijver tot twee grootten vlaems goet gancbaer gelt het stuck gerekent te geven ende te betaelen in drije termijnen, elcken termijn een gerecht dorde part, waeraff den ijersten termijn betaelt sal wordde alsnu gereet, den 2e int hoochtijt van alderheijligen 1643 ende den 3e oft lesten int hoochtijt van alderheijligen 1644 daeraen volgende sonder langer dilaije. Op pene van prompte ende parate executie sonder in contradictie, oppositie oft appellatie ontfangen te wordden ten zij namptizatie ijerst ende voor al sal wesen gescheidt. Procederende de voorst. somme van vier hondert ende 70 ca. guldens over coop van seeckere parceelen van erffenissen hem gelover bij ende van wegen des voorst. Jan sone wijlen Iewaen Gielissen op heden date deser voor schepenen van Venloon opgedraegen ende overgegeven. De welcke hij gelover midts desen voir de voorst. somme is stellende tot speciael hypotheecq. Testes ut supra. In marge: Jan sone wijlen Iewaen Gielissen bekent den 1e termijn deser geloefte, die gereet betaelt moet wordden van de geloever ten vollen ontfangen te hebben. Actum den 8e november 1642. Item: Alsoe Jan Iewaens den 9 martij 1643 geloefte gedaen heeft van 156 gld. 13 st. 1 oirt, soe bekent Adriaen Willemssen dat den voorst. betaelden 1e termijn deser geloefte hem daer mede is gerestitueert ende voldaen. Testes G. Claessen et Aert Jan Janssen. Actum 9 martij 1643. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f 40v/41r/41v scan 43-44] |
van 02-09-1611 tot 16-09-1611 | Samenvatting: ----------------- Cornelis Cornelisse Oerlmans koopt samen Robbert Jan Lauwen, Meilis Melissen Verstegen en Jan Janssen de jonge uit Sprangh, van Vrouwe Marie van Renesse, Vrouw tot Loon een lot moerdellen genoemd de Quaertalen dellen. Die beginnen aan het Westeneinde, naast de moeren van de Vrouwe van Loon, noordwaarts de nieuw gegraven waterlaat naast de Rechte Vaart, ten zuiden de gemene weg, en ten oosten Robbrecht Geraertsse. Het gaat om 13 lopensaat, 25 roeden (bijna 3 hectaren). Ze mogen 30 jaar de grond steken en exploiteren. Toelichting: ------------- Als schepen is Cornelis Cornelisse Oerlmans aanwezig. Tegelijkertijd koopt Cornelis Cornelisse Oerlmans de moerdellen. Is de koper de zoon, en de schepen de vader? Aangezien dit niet te bepalen is, heb ik bij beide dit opgenomen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. 9-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur van den testamente ende uijt cracht van procuratie hem gegeven bij Vrouwe Marie van Renesse, vrouwe tot Loon naergelaeten weduwe wijlen heeren Dircken van Immerselle en heer Engelberts van Immerselle vrijheer tot Bochoven etc. Heer Thomas de Thiemes Heer tot Hueckelum etc. ende met hem Mr. Theodore Engelkens licentiaat der rechten als mede executeurs van den voirst. testamente, heeft in de voirst. qualiteit, wel ende wettelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlmans, Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, een lot moerdellen groot 13 luepensaet, 25 roijen, gelegen binnen der heerlich. Venloon ter plaetsen genoempt Quaertalen dellen beginnende aan de westen eijnde naest die moeren van de vrou van Loon, noortwaerts aen den nieuwen gegravene waterlaet naest die rechte vaert, suijden den gemeijne wech ende oist Robbrecht Geraertsse. Ende heeft het hem opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Om het voirst. lot dellen eens van den gront te stecken, te delven ende te gebruijcken den tijt van 30 jaeren van nu aen beginnende en de voirst. 30 jaeren geexpireert ende verleijndt wesende het selven lot dellen als dan wederom te verlaeten in vuegen ende manieren het selven als dan gelegen sal wesen. Gelovende die voirn. Jeronimus Benedictus in de qualiteijt voirst. onder de verbijntenissen van des vrouwen van Loons goederen, dit opdragen ende overgeven den voirn. Cornelis Cornelisse Oerlmans altois vast ende van waerden te houden, ende het selven lot moerdellen te vrijen ende te waeren als men moerdellen schulidch is te waeren. Testes scabini, Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Cornelis Dirck Franssen den 9e september 1611. RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. (onvolledige akte, zie folio 41r) Cornelis Cornelisse Oerlemans ende met hem Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, hebben geloift individueel een voor al Jeronimus Benedictus tot behoeff van Mevrouwe van Loon offte haeren soone Jo. Engelbert van Immerselle offte thoonder deses de somme van negenhondert gld. en vierhalve st. te betaelen in vijff termijnen offte jaeren, elcke termijn 180 gld. 3 oirt en 2 pen. Waer aff den iersten termijn verschijen sal tot paesschen 16…. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39r d.d. 2-9-1611. (Identiek aan folio 38r) Dirck Jansse van Broechoven etc. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v d.d. (identiek aan folio 38v) RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v en f 40r d.d. 16-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur etc. heefft in de voirst. qualiteijt wel ende wettelijck vercocht Rob Geraertsse, Hendrick Anthonisse, Ariaen Petersse, Dirck Arijaensse, Gijsbert Petersse ende Jan Laureijssen een lot moerdellen groot 13 lps. 25 roijen, gelegen binnen de heerl. Venloon ter plaetsen genoempt Quaetaelen dellen wesende het tweede lot moers, dierste lot dat Cornelis Cornelisse Oerlmans metten sijnen toebehoirt, lanck oist ende west sevenensestich en een halve roijen, noorden en suijden breet tien roijen en heeft het hem opgedragen ende overgegeven etc. om het voirst. lot moerdellen etc. Testes scabini Mr. Peter Sallen ende Cornelis Dircksse den 16e september 1611. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f 38v] | ||
van 22-12-1615 tot 23-12-1615 | Samenvatting: ---------------- Claes Cornelis Cornelisse koopt een lot moer in de Egmont over volgens het recht van vernadering, dat zijn vader verkocht heeft aan Joost Peter Bertroms en Rob Jansse Lauwen. Getuigen zijn Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse. Claes Cornelis Cornelisse koopt 2 percelen moer over volgens het recht van vernadering, dat zijn broers Cornelis, Jan en Dirck verkocht hebben aan Ariaen Jansse Lauwen en Anthonis Corsten. Getuigen zijn Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse. Toelichting: ------------ De naam Oerlemans is niet genoemd. De combinatie van de 3 broers zou wel heel toevallig zijn, als het niet zo was. Vandaar dat ik deze akte daarbij geplaatst heb, en Claes als broer toegevoegd heb. Wel met een aanduiding van waarschijnlijkheid, omdat ik hem verder niet tegengekomen ben. Er is 1 akte van 26 juli 1608 waarbij Ariaenke Claes Cornelis Cornelisse Oerlemans genoemd is, als eerdere echtgenote van Floris Hendrick Reijnen. Dat had Ariaenke Cornelis Oerlemans moeten zijn. Zij is al voor 5 januari 1588 gestorven. De Cornelis Cornelisse zal overeenkomstig andere akten ook Oerlemans zijn. Dat moet dan gezien de context wel zijn vader zijn, Cornelis Cornelisse Oerlemans de oude. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 182v d.d. 22-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke lootken moers geleghen in den Egmont als Cornelis Cornelisse zijnen vader aen Joost Peter Bertroms ende Rob Jansse Lauwen vercocht heeft, ende heeft blijckende penningen geleet. Om etc. Testes Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse den 22e december 1615. RAT. Loon op Zand. R 62 f 183r d.d.23-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke twee parceelkens moers als Cornelis, Jan ende Dirck sijne broeders aen Ariaen Jansse Lauwen ende Anthonis Corsten vercocht hebben. Ende heeft blijkende penningen geleet etc. Om etc. Testes, Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse den 23e december 1615. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 182v en 183r] | ||
van 09-04-1631 tot 19-11-1631 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 187v/188r d.d. 9-4-1631. Jan sone wijlen Jan Cornelis Oirlemans ende Adriaen Cornelis Diercxssen als man ende momboir van Lijsken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Cornelis voorst. ende Jan Adriaen Zuenen ende Willem Matheus henne momboirs, soe voor hen als voor Lenaerden ende Adriaentken onmondighe kinderen wijlen Jan Cornelis voorgenoempt, de voorst. momboirs in den naeme ende van wegen als voor, tot het gene hier naervolght, consent ende decret hebbende van schouteth ende schepenen van Venloon, als ons schepenen ondergeschr. gebleken is, de helft onbedeijlt van het groot woonhuijs eender stede lants gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den Ouden Draijer, beginnende het selve woonhuijs van de caemere aff mette helft onbedeijlt van den brouwhuijse ende verckenskoije daerbij staende. Midtsgaders de helft onbedeijlt van den noirdenzijde van de aenstede daeraenliggende oistwaert aen de stege aldaer, zuijtwaert ende westwaert Joost Peeterssen Swart ende noirtwaert aen sheerenvaert. Item de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het tweede loth in eenen acker genoempt den hoogen acker, beginnende vuijtten westen van de stege aff aen, de welcke aldaer is liggende, het selve geheel loth oistwaert aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Peter Jacops, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen de Vaerte. Item de helft onbedeijlt in een parcheel lants, wesende het 4e loth inden voorst. acker genoempt den hoogen acker, oistwaert aen de erffgenaemen Jan Wouter Claes, zuijtwaert aen Adriaen Willemssen, westwaert ende noirtwaert aen den vaerte voirst. Ende noch de helft onbedeijlt van de zuijdenzijde van eenen acker genoempt Geeridt Oirlemans acker gelegen aldaer aen de noirdenzijde van de vaerte waer aff de noirdenzijde desselffs acker is toebehoirende Adriaen Willemssen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die den gelijcke kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans voorgenoempt te deele bevallen zijn soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen Willemssen voorgenoempt, met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportanten ende de voorst. henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende dit opdraegen ende overgeven den voorst. Adriaen Willemssen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen ende hem de voorst. parcheelen van goederen te waeren als men erffne schuldich is te waeren. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck, vuijtgenomen des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Adriaen Cornelis den 9e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren bij den heere geordonneert van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans respective verweckt bij Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen, geasssiteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht der selver onmondige kinderen, hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, om in den naeme ende van wegen der voorgen. onmondige kinderen metten rechte van naerderschappe te lossen ende te quijten dese erffgoederen, ende hebben in der qualiteijt als voor geloeft alles te doen des een naederman schuldich is te doen. Midtsgaders den coopere te indempneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van dese erffgoederen gedaen. Testes, Dingeman Jansse ende Adriaen Cornelis den 19e november 1631. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188r d.d. 9-4-1631. Adriaen Willemssen heeft geloeft schuldener principael ten behoeve van de kinderen ende erffgrnamen wijlen Jan Cornelis Oirlemans de somme van vijffhondert ende 75 ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen in drije gelijcke termijnen, waer aff den iersten betaelt sal wordden gereet, den 2e over een jaer ende den 3e oft lesten den 9e aprilis 1633. Procederende de selve somme ter causen van coop van de voorst. parcheelen van erffgoederen, de welcke hij gelover beneffens zijne andere goederen is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 65 f 188v d.d. 16-4-1631. De selve transportanten een vierde part hen onbedeelt toecomende in eenen stede lants mette timmeringe daerop staende ende erffenisse daeraenliggende ende toebehoirende gelegen binnen de heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de vaerte tegen over de Venis Straete, oistwaert aen sheerenstraete, zuijtwaert de erffgenaemen Lenaert Chielen, westwaert aen Burchtken dochtere Jan Lauwen ende noirtwaert aen Joost Peterssen Swart, soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Roeloff Jacopssen van Hedel met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. tramsportanten ende de voorst. momboirs op verbintenisse respective van henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen, hebbende ende vercrijgende etc. Midtsgaders allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen een vierde part in een derdendeel van vier vaten roggen sjaers aen den heijlige geest van Venloon met eenen staende ende lopende pacht. Noch een vierde part van des heeren chijns die int geheel vuijtte voorst. stede te vergelden staet ende daer toe des dorps commer. Testes Dierck Raessen ende Ghijsbert Claessen den 16e aprilis 1631. In marge: Adriaen Peter Willems ende Jan Adriaen Zuenen als momboiren van de drije onmondige kinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans verweckt bij Jan Gielissen ende Claes Janssen haere respective geassisteert metten schouteth van Besoijen als oppervoocht, hebben geboden ende hebben geboden ende vuijtgereijckt blijckende penningen, die zij zeijden den voorst. kinderen hen eijgen te wesen, ome metten rechte van naerderschap te lossen het vierden part der stede alhier geruert. Ende hebben geloeft alles te doen des een naerderman is schuldich te doen, ende den coopere te indemneren van den geloefte bij hem ter causen van coop van het voorst. 4e part gedaen. Testes Dingeman Janssen ende Adriaen Cornelis den 19e novembris 1631. Toelichting: ------------ Dit lijkt te gaan om de goederen, verkregen uit de deling van Cornelis Cornelis de oude. Het gaat namelijk om het 1/4 part, en Cornelis had 4 kinderen, waaronder Jan. De kinderen van Jan willen hun deel verkopen aan Adriaen Willems. Dat gebeurt op 9 april 1631. Maar op 19 november 1631 maken de kinderen van zus Cathelijn de koop ongedaan, en kopen de goederen over met recht van naerderschap. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 187v/188v scan 205/208] |
van 1621 tot 17-08-1622 | Heemraad (Juwen is heemraad van het Ambacht van Besoyen, zols vermeld op het voorblad van het register, opgesteld door Anthonis Aertsen van Andel, schout en secretaris van het Ambacht van Besoyen. Ondertekeningen op 5 juni 1621 (folio 5r), 22 dec. 1621 (folio 10v), en op 16 april 1622 (folio 18v) De laatst gevonden ondertekening is van 17 augustus 1622.) |
[bron: Besoyen - Dorpsbestuur inv. 655 - 1621-1649 - f. 0 - voorblad en f.5r, 10v, 18v en 21v] |
09-07-1626 | Samenvatting: ---------------- Maricken Huybert, weduwe van Henrick Iwens, woont tot Baardwijk, en voert een overdracht uit, uit machte van het testament van Gijsbertken Lambertsdochter, de moeder van haar man, gemaakt op 9 augustus 1614 te Sprangh. Na haar mans dood is dat op haar overgegaan. Ten behoeve van de 2 kinderen van Iwen Dielis, zoon van Gijsbertken, en haar zelf: zij krijgt 1/4 part in een schuur en 1/4 part in de helft van een huis met 2 1/2 hond weiland en de bomen daarop. De kinderen hebben de wederhelft en ook 1/4 part in de helft van de hofstad, zoals de deling gemaakt tussen Gijsbertken en haar zoon Juen Dielis, gepasseert voor schout en heemraden van Besoyen (er is geen datum genoemd). Dan volgt de beschrijving van de ligging: de schuer bij de Oude Straete en t huijs met de hofstede tot op het hoogst van de winterdijk. Verder is er voor haar: 1/6 deel in 4 hont zaailand in Besoen op Sprang toe, grenzend aan dat van de kinderen 1/6 deel in 2 morgen land in Besoyen, onbedeeld met de kinderen, grenzend aan Adriaen iwens met zijn kinderen 1/6 deel in 7 1/2 hond land in Besoyen over de oude Straet. Land en goed zijn belast met 1 mudde rogge voor de kerk, en 1 gulden voor de armen van de H. Geest. Toelichting: ------------- 1. In de aanhef staat dat het ook het kind van Catelijn en Claes Jansse betreft, maar in de akte is dat doorgehaald. 2. Het testament van Gijsbertken van 9 augustus 1614 te Sprang is niet online te bekijken, is wel op microfiche beschikbaar. 3. Zij heeft ook een deling gemaakt met haar zoon Juen Dielis. 4. Als Gijsbertken de moeder is van Juen Dielis, en ook van Hendrick Iwens, dan is zij waarschijnlijk 2 keer getrouwd. Uit het huwelijk met Iwen zullen Hendrick, Adriaen, en waarschijnlijk nog een 3e geboren zijn. Uit het huwelijk met Dielis zal Juen geboren zijn. Bij de deling van Gijsbertken met Juen is de helft naar hem toe gegaan. De andere kinderen zullen de andere helft moeten delen. Dat maak ik op uit de 1/6 delen. Het 1/4 part in de helft van schuur en huis en hofstad kan ik niet verklaren: de ene helft is voor de kinderen, maar waarom de andere helft in 4en gaat, begrijp ik niet. 5. De akte zal gemaakt zijn na het overlijden van Herman. Al eerder zullen zijn (half)broer Iwen en zijn vrouw Catelijn en haar 2e man Claes Janse overleden zijn. Iwen heeft als heemraad op 17 augustus 1622 nog wel een akte ondertekend, en was toen nog in leven. Na zijn overlijden is Catelijn hertrouwd met Claes, en die zijn beide voor 9 juli 1626 overleden. Jan, het jongste kind, kan daarmee nog niet oud zijn, hooguit 3 jaar. Transcryptie: --------------- Tot behoef van de onmondige weeskinderen, naergelaten bi Catelijn Cornelis Oerlemans, verweckt bij Iwen Dielissen ende Claes Jansse zaliger, oft de voochden met name Adriaen Juensse ende Jan Adriaensse. Compareerde voor ons Schout ende heemraders des Ambachts van Besoyen ondergeschreven de eerbare Marycken Huyberts, de weduwe wijlen Hendrick Iwens zaliger, wonende tot Baerdwijck, met haer adjunct Dyrck Adriaensse van Kuyk, haer gecoren momboir ofte voocht, die sij koos metten mont ende die heer (?) haer houde, ende hebben overgegeven, geceedeert ende getransporteert, gaven over ende transporteerden midts desenr soo recht ws met een verlij (?), uit machte van seecker testament, gemaeckt bij Gijsbertken Lambersdochter, des voorschreven mans moeder zaliger, gepasseert voor Schout ende Schepenen van Sprangh van date den 9e augustus 1614, als mede bij ’t overlijden haren man zaliger op haar gesuccedeert, ten behoeve van de erfgenamen ofte twee weeskinderen van Cathelijn oerlemans zaliger, verweckt bij Juen Dielissen, haeren eersten man, <doorgehaald: als oock een kint geprocreeert bij Claes Jansse zaliger voornoemt> #ofte de voochden der selve kinderen, met name Ariaen Juensse ende Jan Adriaensse, als gecooren ende geeede voochden# seecker des voorsegden comparantes gerechte vierde part ofte gerechtichd in seecker schuer met het vierde part in de helft van t huijs, mette erfenisse van derdealf (2 1/2) stuck weijlants daerachter aen gelegen ende daer toebehoorende met allen de geboompten ende beplantinghe daerop staende, daer Iwen Dielissen zaliger kinderen de wederhelft van sijn toebehorende. met oock het vierde part in de helft van de hofstadt daer neffen gelegen, volgens scheiding ende deelinge, gemaeckt ende gepasseert voor Schout ende heemraders van Besoyen, daer ten oosten naest gearft leggende de erfgenamen van Dries Wouters ende de ergenamen van Jan Berentsse erve, ten westen Meus Doudijns ende de voorsegde weeskinderen van Juen Dielisse erve, streckende van des Heerenstraeten af noortwaerts op, gemeen ende onbedeelt, gelegen mette voorsegde weeskinderen van Juen Dielisse cum suis ter Ouder Straete toe, ende t huijs mette hofstadt tot op t hoochsten van deWynterdijck toe, # belast in t gheel daer de schuer op staat met t lant daer acher gelegen met een mudde bestijense (?) kerckrogge jaerlijcks, midtsgaders een gulden jaerlijcks ten behoeft van de H. Geest op ’t ander lant ende ghoet #, Item haer gerechtichheijt ofte seste part in seecker omtrent vier honden saylants, gelgen in Besoyen, daer oost naest leggende Jacob Joosten, west de kidneren van Juen Dielisse voorsegd, streckende van Juen Dielisse kinderen erf af suytwaerts op ten Spranghen toe, onbedeelt metten voorsegde kinderen gelegen. Item alnoch haere gerechte seste part ofte gerechtichheijt in twee morgen lants, gelegen in Besoyen, onbedeelt mette voorsegde kinderen, ende met Adriaen Iwens met zijn kinderen daer ten westen naest leggende. Corstiaen Willemsse erfgenamen erve. ten oosten jacob Joosten erve, streckende van Geerit van Andels aerfe af aen noortwaerts op ten Hantel (?) toe. Noch haer gedeelt ofte seste part in t erve (?), ofte achtalf (7 1/2) hont lants in omtrent elf hont lants, gelegen in Besoyen over de Oude Straet, gemeen ende onbedeelt, gelegen mette kinderen van Juen Dielissen westwaerts, ende met Adriaen Juens daer ten oosten naest geaerft leggen Geerit Geeritsse ten westen, Cornelis erfgenamen cum suis, streckende van der Oude Straete tot de efgenamen van Joost Adriaensse erfe toe. Aen hare parte ofte gerechtichden haer in der voorsegde qualite aengecomen ende toebehorende sijn ende verteghen hierop naer de oude hercomen ende lantrechte met handt halen ende met monde soo billecq als recht was, met alle schowen, keuren van wercken, stegen ende wegen ende alle andere nabueren gerechtichden, tot alle de voorsegde partn ofte percelen van vankanden "ende huijs ofe schuer" toebehorende ende geloosdeert boven de voorsegde kerckenroggen "ende de H. Geest rente van een gulden jaerlijcks"vrij ende ware ende klarn ende allen vooscreven af te doen tot dese dage toe, uijtgenoemn den lopen dorps commer, alles sonder froude, des t oirconden dese gifte bij Schout ende rerecht, onderteeckent op ten 9e julianno 1626 in de marge onderaan: den 40e penninck beloopt over 700 guldens in twee payen ter somme van 19 gulden 10 stuijvers. Ondertekenen: A. van Andel Jacop Joosten Michael Jaghers .. Claes Goyertse, ende Aerts Schalcken. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.104v en 105r scan 109] | ||
van 08-01-1629 tot 15-06-1634 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: De erfgenamen van Anthonis Hendricxen Oirlemans dragen over aan Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken, en zus Anneke een stede lants te Kaatsheuvel met huysinge, schuur en erfenisse eromheen, en een akker genaamd de Nagtegaal. Als erfgenamen: Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt, weduwnaar van Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans, voor 1/3 deel Dierck Anthony Quirijnen, man van Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, en Wouter Jan Wouters ook voor het onmondig kind van Jacob Adriaen Jacobs (procuratie voor notaris Aerden van Tuyl te Waalwijk op 6 januari 1629 verleend door bloedvoogd Thomas Corstiaens) voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans voogden Jan Adriaen Suenen en Willem Matheeus Jansen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de resterende 2/3 delen. 2e Akte: De kopers zullen vrijgesteld zijn van alle lasten, behalve van een jaarlijkse pacht van 11 1/2 vaten rogge aan de Tafel van de Heilige Geest tot Loon en jaarlijks nog 2 smal hoenders met een capuin gewinchijns aan de Heer van Loon op St. Maarten te betalen. 3e Akte: De kopers zullen er 1810 gulden voor betalen, en wel als volgt: aankomende Pasen 1629 300 gulden het jaar daarna, 1630, ook met Pasen 300 gulden de jaren daarna steeds 200 gulden met Pasen totdat de betaling compleet is. Van de 1e betaling zal 15 gld. 12 1/2 st. voor de schepenen, secretaris, afhanger ende godtspenninck zijn. Daarna de betalingen zoals die door de verkopers ontvangen zijn, met als laatste vermelding, die van 15 juni 1634. Toelichting: ------------- De verkoop gebeurt na de verdeling op 29 september 1628 vastgelegd voor de schepenbank, en na de afspraken die mondeling in 1626 gemaakt zijn. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 67v t/m 68v d.d. 8-1-1629. Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt voor een dordendeel, Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Anthonis Henrick Oirlemans, de voorst. Wouter Jan Wouters vuijt crachte van procuratie hem voor Aerden van Tuijl, notaris openbaer ende seeckere getuijgen op ten 6e januarij lestleden bij Thomas Corstiaens als bloetvoocht van den onmondige kinde van Jacob Adriaen Jacobs binen der Vrijheijt van Waelwijck gegeven ende verleent; Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende de voorst. Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende hem fort ende sterck maeckende voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de twee resterende dordendeelen. Eene stede lants metter huijsinge ende schuere daerop staende ende erffenisse daer aenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel, oistwaert de erffgenaemen wijlen Aert Peeterssen Crents, zuijtwaert sheerenstraete, westwaert de erffgenaemen Aert Wouter Lochten ende noirtwaert de twelff geerden. Ende noch eenen acker genoempt den Nachtegael, gelegen aldaer, oistwaerts de erfrfgenaemen Aert Janssen Vucht, zuijtwaert sheerenvaerte mette selve erffgenaemen, westwaert de erffgenaemen wijlen Ghijsbert Joost Joachims ende noirtwaert de gemeijne straete, beijde de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn, ende de voorst. Anthonis Hendricxssen midts zijnder doot ende afflijvicheijt heeft geruijmpt ende achtergelaeten soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe tot hennen behoeffne als ten behoeffne van Anneken dochtere wijlen Hendrick Wouters voorst. henne sustere, tsaemen met allen schepenen letteren ende munimenten daeraff gewach doende, ende allen den rechte hen daer inne eenichssins competerende. Met affgaen ende verthijen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. 781. Archief van de schepenbank Loon op Zand, 1358-1810 inv.nr.65 Gelovende de voorst. Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaen Quirijnen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende ende de voorst. momboirs op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcks hebbende ende vercrijgende, de voorst. stede ende acker den voorst. Wouter, Cornelis, Geeridt ende Anneken te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aental daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck vuijt genomen eenen jaerlijcxsen pacht van elff vaten roggen ende een halff jaers taeffele van den heijlige geest tot Loon naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde te betaelen ende noch twee smael hoenderen met eenen capuijn gewinchijns aen den heer van Loon op St. Martensdach te betaelen, ende offer met recht bevonden worden eenigen commer meer vuijt te gaen den selven sal men mogen aencopen naer gemeijnen lantcoop ende goedermans seggen off anderssins naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde. Testes Ghijsbert Claes ende Willem Jan Adriaens den 8e januari 1629. RAT. Loon op Zand. R 65 f 68v d.d. 8-1-1629. Wouter, Cornelis ende Geeridt gebroederen, sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe voor hen selven, als voor Anneken henne sustere hebben geloeft als schulderen principaele op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, den voorst. transportanten te geven ende te betaelen de somme van achttien hondert ende thien ca. gld. den ca. gld. tot 20 st. goet gancbaer gelts het stuck gerekent ende dat in dese naervolgende manieren ende termijnente weten drije hondert ca. gld. tot paesschen toecomende, item drije hondert ca. gld. te paesschen 1630 ende voirts alle paesschens 200 ca. gld. tot volder betaelinge toe. Procederende de selve somme ter causen van coop van de stede ende acker bovengeschr. dwelcke zij gelovers voor de betaelinghe der voorst. somme zijn stellende tot hypotheecq ende waerborch. Dies soe sullen de gelovers aen den iersten termijn cortten 15 gld. 12 1/2 st. bij hen aen den schepenen, secretaris, affhanger ende godtspenninck voor het contingent van de bovengeschr. transportanten volgens de vercoopcedulle verschoten ende anderssins aen verteirde costen boven den wijncoop in de vercoopcedulle begroot. Testes et actum ut supra. Item: de voorst. gelovers hebben alnoch verschoten soe aen verteirde costen ten daege van den veste gedaen als rechtscosten sess gld. 16 st. waer aff zij deen hellicht aen den 1e termijn sullen cortten. Testes et actum ut supra. In marge: Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaens bekennen de twee dordendeelen van den iersten termijn ontfangen te hebben, te weten 200 gld.die zijn daer aen gecort de twee dordendeelen van tgene de gelovers volgens dese geloefte moegen cortten. Testes Ghijsb. Claes ende Cornelis Willems den 13e maij 1629. Item: Thomas Corsten als momboir van den kinde van Jacob Ariens bekent een 6e deel van de 1e termijn wesende 50 gld. ontfangen te hebben dan gecort een 6e deel van den costen alhier geruert bedraegende 3 gld. 4 st. Actum ut supra. Item: Willem Matheeus als momber van de kinderen van Jan Cornelis bekent een 7e part van den 1e termijn ontfangen te hebben. Actum ut supra. Item: Jan Ariens heeft het part der kinderen van Catharina Cornelis hen toecomende in dfren 1e termijn ontfangen. Item: Dierck Adriaen Quirijnen voor hem als voor den weeskinde van Jacob Adriaen Jacop bekent als dat Denijs Dominicus aen hem voldaen heeft een dorde part van den termijn verschenen paesschen 1634 ende een dorde part van alle voorgaende termijnen. Actum 15e junij 1634. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 67v-68r-68v] | ||
van 06-08-1630 tot 04-11-1630 | Samenvatting: ---------------- Aert Caerlse uit Loon op t Sant draagt over aan de gemeenschappelijke weeskinderen van Cathelijn Oerlemans met Juen Dielis en Nicolaes Jansse verwekt, 1/4 deel in een weiland aan de Crommendijk in Besoyen, 10 hond groot, liggend vanaf het Hoogste van de Winterdijk noordwaarts op. Jaarlijks moet 5 gulden aan de kerk van Sprang betaald worden en aan rente 30 stuivers. Transcryptie: --------------- Tot behoef van de weeskinderen van Juen Dielis, verweckt bij Cathelijn Oerlemans. Compareerde voor ons Schout en heemraders des Ambachts van Besoyen, Aert Caerlse, wonend onder Loon op ’t Sant, ende heeft overgegeven, gecedeert ende getransporteert, gaf over, cedeerde ende transporteerde midts desen met een Verlij soo recht was, tot behoef van de gemeene weeskinderen van Cathelijn Oerlemans zaliger, geprocreert bij Juen Dielisse ende Nicolaes Jansse zaliger, seecker gerechte vierde part in een stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent thien hondts lants, daer ten oosensijde naest gelant leet Wouter Jansse de Bont, west de weghe ende erfgenamen Rob Antonissen, streckende van t Hooghste van de Winterdijck noortwaarts op, gemeen ende onbedeelt, gelegen mette erfgenamen van Ariaen Janssen cum suis ter Oude Straete toe, soo groot ende kleijn t selve aldaer in de Hefslach (?) gelegen is, ende hij comparant daerin gevesticht is, transporteert met geloste van gerechte vierde part van de rente van omtrent vijf gulden jaerlijkcks, die de kerck van Sprangh jaerlijcks op t geheel stuck lants is heffende volgens jaer manuaal of brief. Sonder meerlasten .. ende geloofdent de somme voorsegd rente van dartich stuijvers te vrijen waren ende claren en alle voorcomende af te doen, midtsgaders de verlopen renthen tot dese daghe toe, uytgenomen de lopende Dorps commer. Achtervolgens de coopsele hier van tussen partijen gemaeckt van date de 6e augustus 1630, sonder froude des voorscreven .. dese gifte ten register ondertekent op ten 4e november 1630. # transporten met alle schouwen ende tot s lant toe behorende. in de marge, onderaan: den 40e penninck bedraecht over 200 gulden in twee payen te somme van 4 gulden ondertekend: A. van Andel Jan Dirc .. Aert Schalken |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.184r] | ||
09-05-1631 | Samenvatting: Tot behoef van de onmondige weeskinderen van Cathelijn Cornelis Oerlemans, verwekt bij Juen Dielis en Claes Jansse Hagen, dragen Huybert en Floris Florisse, broers, wonend in Loon op t Sant, over hun 1/4 part in een weiland aan de Crommendijk in Besoyen, met 5 jaar rente, met 17 1/2 stuivers per jaar, voor de kerk van Sprang Toelichting: ------------ Ben benieuwd of de Huybert en Floris Florisse familie van ze is: is hun vader Floris Hendrik Reijnen, getrouwd met Adriaenke Cornelis Oerlemans? die zouden in de tijd gezien rond de 60 jaar zijn. Twijfel wel: in 1651 stuurt Huybert Florissen als schepen van Loon op Zand een bericht naar Sprang over de slechte toestand van de bodem, de landerijen te Sprang (Dorpsbestuur Sprang Inv. 887). Als dat dezelde is, zou die al heel oud zijn. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.201v] | ||
van 26-02-1640 tot 08-04-1640 | Samenvatting: ---------------- Dielis Juens, Jan Juens, en Adriaen Peterse Millenaer, voogd voor Jan Claes Hagen, kind van Claes Jan Hagen verkopen aan Cornelis Peterse Leu te Sprang, de helft van een weiland aan de Crommendijk in Besoyen, in t geheel 9 hond en 50 roey, strekkend van de Winterdijk tot de Oude Straete, voor 475 gulden, met de jaarlijkse last van 2 gulden en 7 1/2 stuiver voor de kerk van Sprang. De koopcedule is op 8 april 1640 gemaakt, en is nu op 8 april 1640 ondertekend. (op straffe van verdubbeling van de 40e penning moest het transport aangegeven worden binnen 6 weken bij de magistraat of bij het gerecht) Onder de akte is geschreven: De 40e penning over de 475 gulden bedraagt 11 gulden, en die is betaald. Later is bijgeschreven: De koper heeft de eerste termijn, de helft van de aanschaf betaald, en zal volgens de afspraak in de koopcedule in 1641 de andere helft betalen. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 656 van 1634-1644 f. 76r scan 79] | ||
21-04-1642 | Samenvatting: ---------------- Ter eenre: Juen Ariaensse van den Heuvel, Vranck Ariaensse van den Heuvel, Wouter Jorisse voor zijn vrouw Aeltje Ariaensse, Ariaen Dyrcxsen Kolen, weduwnaar van Lijsken Ariens, allen erfgenamen van Adriaen Juensse zaliger. Ter andere: Dielis Juensse, Jan Juensse, Dielis Juensse voor Claes Jan Hagen, zijn halfbroer, verwekt bij Catelijn Oerlemans zaliger Voor de erfgenamen van Adriaen Juens gaat het om alle percelen, gekomen en aanbestorven van hun vader en grootmoeder, en ook die hun vader aanbestorven zijn van Handrick Juens (zijn broer) behalve: de 4 hond land in het 1/3 deel van de 12 hond land over de Oude Straet gelegen midtsgaders (=ook) de helft van 12 hond land in liuit of linit (?) gelegen in Besoyen, belaste met jaarlijks een half mud kerkrogge voor Besoyen, en ook 1/4 part in een stede in Baardwijk. Met nog een bedrag van 40 pond zo overeengekomen op 21 april 1642. Dit bedrag, blijkbaar gelijk aan 50 gulden, is weggestreept tegen de landhuur achter Teunis Aelberts gelegen. Over de 40e penning die betaald moet worden over 1/4 deel van de stede te Baardwijk, die de erfgenamen van Ariaen Juens in mangelinge hebben ontvangen, die is geschat door de schepenen van Baardwijk op 625 gulden, met een volledige waarde van 2500 gulden. Dat betekent 15 gulden en 12 1/2 stuiver aan 40e penning. Over het land, goederen die de erfgenamen van Juen Dielis tegen het 1/4 part in de stede ontvangen hebben, gecomen van Hendrick ende Arien Juens, mede-erfgenamen van Gijsbertken Lamberts, hun moeder, bestaande uit 5 percelen, geldt ook de somme van 625 gulden, nog 50 gulden die zij tegen elkaar weggestreept hebben, komt de 40e penning op 15 1/2 gulden. De 40e penning is sinds 1598 ingesteld omdat de oorlog veel geld kostte. Het is een overdrachtsbelasting op goederen, en bedraagt 1/40 deel ofwel 2,5%. Toelichting: ------------- De 1e partij draagt alle goederen over, behalve de genoemde. Maar ook krijgen zij goederen overgedragen, vandaar de term erfmangeling. Daar lijkt het 1/4 deel van de stede te Baardwijk bij te zitten, gezien de 40e penning die daarover berekend is. Helemaal zeker weten, doe ik het niet. De stede te Baardwijk zal te maken hebben met Hendrick Juensse: zijn weduwe woonde in Baardwijk, ten tijde van de akte van 9 juli 1626. De 1e partij zijn de nakomelingen van Adriaen Juensse. Bij Juen en Vranck is bij de ondertekening Van den Heuvel toegevoegd aan hun naam. De 2e partij zijn de nakomelingen van Catelijn Oerlemans en haar 2 echtgenoten. In 1642 zijn Dielis en Jan Juensse ouder dan 25 jaar, en Jan Claes Jan Hagen is dat nog niet. Dat betekent dat de eerste 2 geboren zijn voor 1617. Van Jan had ik al aangegeven dat die na 1622 geboren moet zijn (het vroegst mogelijke overlijden van de vader van Dielis en Jan). Dus die is dan hooguit 20 jaar. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.102v/103r] | ||
van 08-11-1642 tot 09-03-1643 | Toelichting: ------------- Op 19 november 1631 hebben de kinderen van Catharina de stede en de percelen gekocht van hun neven, de kinderen van hun oom Jan. Met recht van naerderschap deden ze de koop door Adriaen Willemsen teniet. Blijkbaar heeft Jan bij de deling tussen hem en zijn broer en halfbroer deze stede en de percelen gekregen. Jan woont in Besoyen, en misschien is daar de deling terug te vinden. Op 8 november 1642 wil hij verkopen aan Adriaen Willem Adriaen Wouters, waarschijnlijk dezelfde koper als in 1631. Op 9 maart 1643 komen ze overeen de koop teniet te doen. Verder: in de akte staat als zijn vader Iewaen Gielissen, terwijl dat in andere akten Juen Dielissen is. Bijzonder is dat zijn moeder als Catharina Cornelis Cornelis Oirlemans genoemd staat, met ook haar opa’s naam erbij. Het is tot nu toe de enige akte, die ik gevonden heb, waarin dat gebeurd is. Misschien speelt mee dat er ook een Catharina Cornelis Peter Oirlemans is. Transcryptie: --------------- RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 40v/41r d.d. 8-11-1642. Jan sone wijlen Iewaen Gielissen bij den selven wijlen Iewaen ende Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelissen Oirlemans tsaemen verweckt, de helft hem als hij seijde, onbedeijlt toebehoirende in het groot woonhuijs eender stede lants gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den Ouden Draijer, beginnende ’t selve woonhuijs van den caemere aff metten helft onbedeijlt van den brouwhuijse ende verckenskoije daer bij staende, mitsgaeders de helft onbedeijlt van den noirdenzijde van de aenstede daer aen ende omme liggende, oistwaert aen eene stege aldaer loopende, zuijtwaerts ende westwaerts aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Robbrecht Geeridts ende noirtwaert aen sheerenstraete. Noch de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het tweede loth in eenen acker genoempt den Hoogen acker beginnende vuijtten westen, ’t selve geheel loth gelegen aldaer oistweaerts aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Peter Jacops, zuijtwaerts aen het ijerste loth toecomende Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters, westwaert ende noirtwaert aen de Vaerte. Noch de helft onbedeijlt in een parceel lants wesende het 4e loth in den voorst. Hoogen acker, ’t selve geheel 4e loth oistwaerts aen erffenisse der erffgenaemen wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt, zuijtwaerts aen Adriaen Willemssen voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. vaerte, ende noch de helft onbedeijlt van de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt Geeridt Oirlemans acker gelegen aldaer aen den noirdenzijde van de voorst. vaerte. Allen de voorst. parceelen van erffenisse soe groot ende cleijn als hem de selve bij erffscheijdinge ende erffdeijlinge tusschen de voor ende naekinderen wijlen Catharina Cornelis Oirlemans zijnen moedere gemaeckt onbedeijlt zijn aengecomen, soe hij insgelijcx seijde, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters voorgenoempt. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. transportant als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, de voirgeruerde parceelen van erffenisse den voirn. Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters te waeren, als men erve schuldich is te waeren ende allen comer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen des dorpscommer. Ende oft hier naemaels met wege van recht bevonden wordden hier vuijt meer commers ’t sij van renten, chijnsen oft pachten te gaen, daer men ’t deser tijdt nijet aff en weet, den selven sal men den cooper moegen aencoopen ’t gene lossbaer is naer vuijtwijsens de lossbrieven daer aff zijnde, ende ’t gene onlossbaer is naer arbitraige van twee schepenen bij partijen oft henne naecomelingen daer toe te assumeren. Oijck wordt besproken ende geconditioneert als dat de voornoempden Adriaen coopere sal hebben te houden ende onderhouden alle gebuerlijcke lasten ende rechten totte voorst. parceelen van erffenisse behoirende, ende daer toe oijck te wegen ende te stegen allen den ghene die men van rechts ende gewoonte schuldich is te wegen ende te stegen. Testes et actum ut supra. In marge: Compareerden etc. Jan sone wijlen Iewaen Gielissen ter eenre ende Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters ter andere zijden. Ende hebben verclaert als dat zij met hender beijde consent ende wille doot ende te nijet gedaen hebben, gelijck zij doot ende ten nijet doen midts desen den coop van de helft van het groot woonhuijs, brouwhuijs ende verckenskoeije in desen vermelt ende oijck den coop van allen andere parceelen van erffgoederen in desen breeder verhaelt. Consenterende daeromme dat dit tegenwoirdich transporte mette geloefte daerop gevolght, ende allen andere bescheeden ’t sij coopcele oft andere hier van gepasseert sullen wordden, gecasseert ende gecanseleert. Testes G. Claessen et Aert Jan Janssen den 9e martij 1643. RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 41r/v d.d. 8-11-1642. Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Jannen sone wijlen Iewaen Gielissen woonende in den ambachte van Besoijen de somme van vier hondert ende seventich ca. gld. den ca. gld. tot 20 stuijvers ende den stuijver tot twee grootten vlaems goet gancbaer gelt het stuck gerekent te geven ende te betaelen in drije termijnen, elcken termijn een gerecht dorde part, waeraff den ijersten termijn betaelt sal wordde alsnu gereet, den 2e int hoochtijt van alderheijligen 1643 ende den 3e oft lesten int hoochtijt van alderheijligen 1644 daeraen volgende sonder langer dilaije. Op pene van prompte ende parate executie sonder in contradictie, oppositie oft appellatie ontfangen te wordden ten zij namptizatie ijerst ende voor al sal wesen gescheidt. Procederende de voorst. somme van vier hondert ende 70 ca. guldens over coop van seeckere parceelen van erffenissen hem gelover bij ende van wegen des voorst. Jan sone wijlen Iewaen Gielissen op heden date deser voor schepenen van Venloon opgedraegen ende overgegeven. De welcke hij gelover midts desen voir de voorst. somme is stellende tot speciael hypotheecq. Testes ut supra. In marge: Jan sone wijlen Iewaen Gielissen bekent den 1e termijn deser geloefte, die gereet betaelt moet wordden van de geloever ten vollen ontfangen te hebben. Actum den 8e november 1642. Item: Alsoe Jan Iewaens den 9 martij 1643 geloefte gedaen heeft van 156 gld. 13 st. 1 oirt, soe bekent Adriaen Willemssen dat den voorst. betaelden 1e termijn deser geloefte hem daer mede is gerestitueert ende voldaen. Testes G. Claessen et Aert Jan Janssen. Actum 9 martij 1643. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f 40v/41r/41v scan 43-44] |
09-07-1626 | Samenvatting: ---------------- Maricken Huybert, weduwe van Henrick Iwens, woont tot Baardwijk, en voert een overdracht uit, uit machte van het testament van Gijsbertken Lambertsdochter, de moeder van haar man, gemaakt op 9 augustus 1614 te Sprangh. Na haar mans dood is dat op haar overgegaan. Ten behoeve van de 2 kinderen van Iwen Dielis, zoon van Gijsbertken, en haar zelf: zij krijgt 1/4 part in een schuur en 1/4 part in de helft van een huis met 2 1/2 hond weiland en de bomen daarop. De kinderen hebben de wederhelft en ook 1/4 part in de helft van de hofstad, zoals de deling gemaakt tussen Gijsbertken en haar zoon Juen Dielis, gepasseert voor schout en heemraden van Besoyen (er is geen datum genoemd). Dan volgt de beschrijving van de ligging: de schuer bij de Oude Straete en t huijs met de hofstede tot op het hoogst van de winterdijk. Verder is er voor haar: 1/6 deel in 4 hont zaailand in Besoen op Sprang toe, grenzend aan dat van de kinderen 1/6 deel in 2 morgen land in Besoyen, onbedeeld met de kinderen, grenzend aan Adriaen iwens met zijn kinderen 1/6 deel in 7 1/2 hond land in Besoyen over de oude Straet. Land en goed zijn belast met 1 mudde rogge voor de kerk, en 1 gulden voor de armen van de H. Geest. Toelichting: ------------- 1. In de aanhef staat dat het ook het kind van Catelijn en Claes Jansse betreft, maar in de akte is dat doorgehaald. 2. Het testament van Gijsbertken van 9 augustus 1614 te Sprang is niet online te bekijken, is wel op microfiche beschikbaar. 3. Zij heeft ook een deling gemaakt met haar zoon Juen Dielis. 4. Als Gijsbertken de moeder is van Juen Dielis, en ook van Hendrick Iwens, dan is zij waarschijnlijk 2 keer getrouwd. Uit het huwelijk met Iwen zullen Hendrick, Adriaen, en waarschijnlijk nog een 3e geboren zijn. Uit het huwelijk met Dielis zal Juen geboren zijn. Bij de deling van Gijsbertken met Juen is de helft naar hem toe gegaan. De andere kinderen zullen de andere helft moeten delen. Dat maak ik op uit de 1/6 delen. Het 1/4 part in de helft van schuur en huis en hofstad kan ik niet verklaren: de ene helft is voor de kinderen, maar waarom de andere helft in 4en gaat, begrijp ik niet. 5. De akte zal gemaakt zijn na het overlijden van Herman. Al eerder zullen zijn (half)broer Iwen en zijn vrouw Catelijn en haar 2e man Claes Janse overleden zijn. Iwen heeft als heemraad op 17 augustus 1622 nog wel een akte ondertekend, en was toen nog in leven. Na zijn overlijden is Catelijn hertrouwd met Claes, en die zijn beide voor 9 juli 1626 overleden. Jan, het jongste kind, kan daarmee nog niet oud zijn, hooguit 3 jaar. Transcryptie: --------------- Tot behoef van de onmondige weeskinderen, naergelaten bi Catelijn Cornelis Oerlemans, verweckt bij Iwen Dielissen ende Claes Jansse zaliger, oft de voochden met name Adriaen Juensse ende Jan Adriaensse. Compareerde voor ons Schout ende heemraders des Ambachts van Besoyen ondergeschreven de eerbare Marycken Huyberts, de weduwe wijlen Hendrick Iwens zaliger, wonende tot Baerdwijck, met haer adjunct Dyrck Adriaensse van Kuyk, haer gecoren momboir ofte voocht, die sij koos metten mont ende die heer (?) haer houde, ende hebben overgegeven, geceedeert ende getransporteert, gaven over ende transporteerden midts desenr soo recht ws met een verlij (?), uit machte van seecker testament, gemaeckt bij Gijsbertken Lambersdochter, des voorschreven mans moeder zaliger, gepasseert voor Schout ende Schepenen van Sprangh van date den 9e augustus 1614, als mede bij ’t overlijden haren man zaliger op haar gesuccedeert, ten behoeve van de erfgenamen ofte twee weeskinderen van Cathelijn oerlemans zaliger, verweckt bij Juen Dielissen, haeren eersten man, <doorgehaald: als oock een kint geprocreeert bij Claes Jansse zaliger voornoemt> #ofte de voochden der selve kinderen, met name Ariaen Juensse ende Jan Adriaensse, als gecooren ende geeede voochden# seecker des voorsegden comparantes gerechte vierde part ofte gerechtichd in seecker schuer met het vierde part in de helft van t huijs, mette erfenisse van derdealf (2 1/2) stuck weijlants daerachter aen gelegen ende daer toebehoorende met allen de geboompten ende beplantinghe daerop staende, daer Iwen Dielissen zaliger kinderen de wederhelft van sijn toebehorende. met oock het vierde part in de helft van de hofstadt daer neffen gelegen, volgens scheiding ende deelinge, gemaeckt ende gepasseert voor Schout ende heemraders van Besoyen, daer ten oosten naest gearft leggende de erfgenamen van Dries Wouters ende de ergenamen van Jan Berentsse erve, ten westen Meus Doudijns ende de voorsegde weeskinderen van Juen Dielisse erve, streckende van des Heerenstraeten af noortwaerts op, gemeen ende onbedeelt, gelegen mette voorsegde weeskinderen van Juen Dielisse cum suis ter Ouder Straete toe, ende t huijs mette hofstadt tot op t hoochsten van deWynterdijck toe, # belast in t gheel daer de schuer op staat met t lant daer acher gelegen met een mudde bestijense (?) kerckrogge jaerlijcks, midtsgaders een gulden jaerlijcks ten behoeft van de H. Geest op ’t ander lant ende ghoet #, Item haer gerechtichheijt ofte seste part in seecker omtrent vier honden saylants, gelgen in Besoyen, daer oost naest leggende Jacob Joosten, west de kidneren van Juen Dielisse voorsegd, streckende van Juen Dielisse kinderen erf af suytwaerts op ten Spranghen toe, onbedeelt metten voorsegde kinderen gelegen. Item alnoch haere gerechte seste part ofte gerechtichheijt in twee morgen lants, gelegen in Besoyen, onbedeelt mette voorsegde kinderen, ende met Adriaen Iwens met zijn kinderen daer ten westen naest leggende. Corstiaen Willemsse erfgenamen erve. ten oosten jacob Joosten erve, streckende van Geerit van Andels aerfe af aen noortwaerts op ten Hantel (?) toe. Noch haer gedeelt ofte seste part in t erve (?), ofte achtalf (7 1/2) hont lants in omtrent elf hont lants, gelegen in Besoyen over de Oude Straet, gemeen ende onbedeelt, gelegen mette kinderen van Juen Dielissen westwaerts, ende met Adriaen Juens daer ten oosten naest geaerft leggen Geerit Geeritsse ten westen, Cornelis erfgenamen cum suis, streckende van der Oude Straete tot de efgenamen van Joost Adriaensse erfe toe. Aen hare parte ofte gerechtichden haer in der voorsegde qualite aengecomen ende toebehorende sijn ende verteghen hierop naer de oude hercomen ende lantrechte met handt halen ende met monde soo billecq als recht was, met alle schowen, keuren van wercken, stegen ende wegen ende alle andere nabueren gerechtichden, tot alle de voorsegde partn ofte percelen van vankanden "ende huijs ofe schuer" toebehorende ende geloosdeert boven de voorsegde kerckenroggen "ende de H. Geest rente van een gulden jaerlijcks"vrij ende ware ende klarn ende allen vooscreven af te doen tot dese dage toe, uijtgenoemn den lopen dorps commer, alles sonder froude, des t oirconden dese gifte bij Schout ende rerecht, onderteeckent op ten 9e julianno 1626 in de marge onderaan: den 40e penninck beloopt over 700 guldens in twee payen ter somme van 19 gulden 10 stuijvers. Ondertekenen: A. van Andel Jacop Joosten Michael Jaghers .. Claes Goyertse, ende Aerts Schalcken. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.104v en 105r scan 109] | ||
van 08-01-1629 tot 15-06-1634 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: De erfgenamen van Anthonis Hendricxen Oirlemans dragen over aan Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken, en zus Anneke een stede lants te Kaatsheuvel met huysinge, schuur en erfenisse eromheen, en een akker genaamd de Nagtegaal. Als erfgenamen: Wouter Jan Wouter Claessen de Bondt, weduwnaar van Anneken Anthonis Hendrick Oirlemans, voor 1/3 deel Dierck Anthony Quirijnen, man van Marie Anthonis Hendrick Oirlemans, en Wouter Jan Wouters ook voor het onmondig kind van Jacob Adriaen Jacobs (procuratie voor notaris Aerden van Tuyl te Waalwijk op 6 januari 1629 verleend door bloedvoogd Thomas Corstiaens) voor de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans voogden Jan Adriaen Suenen en Willem Matheeus Jansen Berchmans voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de resterende 2/3 delen. 2e Akte: De kopers zullen vrijgesteld zijn van alle lasten, behalve van een jaarlijkse pacht van 11 1/2 vaten rogge aan de Tafel van de Heilige Geest tot Loon en jaarlijks nog 2 smal hoenders met een capuin gewinchijns aan de Heer van Loon op St. Maarten te betalen. 3e Akte: De kopers zullen er 1810 gulden voor betalen, en wel als volgt: aankomende Pasen 1629 300 gulden het jaar daarna, 1630, ook met Pasen 300 gulden de jaren daarna steeds 200 gulden met Pasen totdat de betaling compleet is. Van de 1e betaling zal 15 gld. 12 1/2 st. voor de schepenen, secretaris, afhanger ende godtspenninck zijn. Daarna de betalingen zoals die door de verkopers ontvangen zijn, met als laatste vermelding, die van 15 juni 1634. Toelichting: ------------- De verkoop gebeurt na de verdeling op 29 september 1628 vastgelegd voor de schepenbank, en na de afspraken die mondeling in 1626 gemaakt zijn. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 65 f 67v t/m 68v d.d. 8-1-1629. Wouter sone wijlen Jan Wouter Claessen de Bondt voor een dordendeel, Dierck Adriaen Quirijnen als man ende momboir van Marie zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Anthonis Henrick Oirlemans, de voorst. Wouter Jan Wouters vuijt crachte van procuratie hem voor Aerden van Tuijl, notaris openbaer ende seeckere getuijgen op ten 6e januarij lestleden bij Thomas Corstiaens als bloetvoocht van den onmondige kinde van Jacob Adriaen Jacobs binen der Vrijheijt van Waelwijck gegeven ende verleent; Jan Adriaen Suenen ende Willem Matheeus Janssen Berchmans als wettige momboirs van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans, ende de voorst. Jan Adriaen Suenen insgelijcx als momboir ende hem fort ende sterck maeckende voor de onmondige kinderen van wijlen Ivo Gielissen ende Claes Janssen Haegen verweckt bij Catharina dochtere wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans altesaemen voor de twee resterende dordendeelen. Eene stede lants metter huijsinge ende schuere daerop staende ende erffenisse daer aenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel, oistwaert de erffgenaemen wijlen Aert Peeterssen Crents, zuijtwaert sheerenstraete, westwaert de erffgenaemen Aert Wouter Lochten ende noirtwaert de twelff geerden. Ende noch eenen acker genoempt den Nachtegael, gelegen aldaer, oistwaerts de erfrfgenaemen Aert Janssen Vucht, zuijtwaert sheerenvaerte mette selve erffgenaemen, westwaert de erffgenaemen wijlen Ghijsbert Joost Joachims ende noirtwaert de gemeijne straete, beijde de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als die ter voorst. plaetsen gelegen zijn, ende de voorst. Anthonis Hendricxssen midts zijnder doot ende afflijvicheijt heeft geruijmpt ende achtergelaeten soe men verclaerden, hebben zij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Wouter, Cornelis ende Geeridt, gebroederen sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe tot hennen behoeffne als ten behoeffne van Anneken dochtere wijlen Hendrick Wouters voorst. henne sustere, tsaemen met allen schepenen letteren ende munimenten daeraff gewach doende, ende allen den rechte hen daer inne eenichssins competerende. Met affgaen ende verthijen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. 781. Archief van de schepenbank Loon op Zand, 1358-1810 inv.nr.65 Gelovende de voorst. Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaen Quirijnen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende ende de voorst. momboirs op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcks hebbende ende vercrijgende, de voorst. stede ende acker den voorst. Wouter, Cornelis, Geeridt ende Anneken te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aental daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck vuijt genomen eenen jaerlijcxsen pacht van elff vaten roggen ende een halff jaers taeffele van den heijlige geest tot Loon naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde te betaelen ende noch twee smael hoenderen met eenen capuijn gewinchijns aen den heer van Loon op St. Martensdach te betaelen, ende offer met recht bevonden worden eenigen commer meer vuijt te gaen den selven sal men mogen aencopen naer gemeijnen lantcoop ende goedermans seggen off anderssins naer luijdt van de brieven ende bescheeden daer aff zijnde. Testes Ghijsbert Claes ende Willem Jan Adriaens den 8e januari 1629. RAT. Loon op Zand. R 65 f 68v d.d. 8-1-1629. Wouter, Cornelis ende Geeridt gebroederen, sonen wijlen Henrick Wouter Schalcken soe voor hen selven, als voor Anneken henne sustere hebben geloeft als schulderen principaele op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, den voorst. transportanten te geven ende te betaelen de somme van achttien hondert ende thien ca. gld. den ca. gld. tot 20 st. goet gancbaer gelts het stuck gerekent ende dat in dese naervolgende manieren ende termijnente weten drije hondert ca. gld. tot paesschen toecomende, item drije hondert ca. gld. te paesschen 1630 ende voirts alle paesschens 200 ca. gld. tot volder betaelinge toe. Procederende de selve somme ter causen van coop van de stede ende acker bovengeschr. dwelcke zij gelovers voor de betaelinghe der voorst. somme zijn stellende tot hypotheecq ende waerborch. Dies soe sullen de gelovers aen den iersten termijn cortten 15 gld. 12 1/2 st. bij hen aen den schepenen, secretaris, affhanger ende godtspenninck voor het contingent van de bovengeschr. transportanten volgens de vercoopcedulle verschoten ende anderssins aen verteirde costen boven den wijncoop in de vercoopcedulle begroot. Testes et actum ut supra. Item: de voorst. gelovers hebben alnoch verschoten soe aen verteirde costen ten daege van den veste gedaen als rechtscosten sess gld. 16 st. waer aff zij deen hellicht aen den 1e termijn sullen cortten. Testes et actum ut supra. In marge: Wouter Jan Wouters ende Dierck Adriaens bekennen de twee dordendeelen van den iersten termijn ontfangen te hebben, te weten 200 gld.die zijn daer aen gecort de twee dordendeelen van tgene de gelovers volgens dese geloefte moegen cortten. Testes Ghijsb. Claes ende Cornelis Willems den 13e maij 1629. Item: Thomas Corsten als momboir van den kinde van Jacob Ariens bekent een 6e deel van de 1e termijn wesende 50 gld. ontfangen te hebben dan gecort een 6e deel van den costen alhier geruert bedraegende 3 gld. 4 st. Actum ut supra. Item: Willem Matheeus als momber van de kinderen van Jan Cornelis bekent een 7e part van den 1e termijn ontfangen te hebben. Actum ut supra. Item: Jan Ariens heeft het part der kinderen van Catharina Cornelis hen toecomende in dfren 1e termijn ontfangen. Item: Dierck Adriaen Quirijnen voor hem als voor den weeskinde van Jacob Adriaen Jacop bekent als dat Denijs Dominicus aen hem voldaen heeft een dorde part van den termijn verschenen paesschen 1634 ende een dorde part van alle voorgaende termijnen. Actum 15e junij 1634. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 65 f. 67v-68r-68v] | ||
van 06-08-1630 tot 04-11-1630 | Samenvatting: ---------------- Aert Caerlse uit Loon op t Sant draagt over aan de gemeenschappelijke weeskinderen van Cathelijn Oerlemans met Juen Dielis en Nicolaes Jansse verwekt, 1/4 deel in een weiland aan de Crommendijk in Besoyen, 10 hond groot, liggend vanaf het Hoogste van de Winterdijk noordwaarts op. Jaarlijks moet 5 gulden aan de kerk van Sprang betaald worden en aan rente 30 stuivers. Transcryptie: --------------- Tot behoef van de weeskinderen van Juen Dielis, verweckt bij Cathelijn Oerlemans. Compareerde voor ons Schout en heemraders des Ambachts van Besoyen, Aert Caerlse, wonend onder Loon op ’t Sant, ende heeft overgegeven, gecedeert ende getransporteert, gaf over, cedeerde ende transporteerde midts desen met een Verlij soo recht was, tot behoef van de gemeene weeskinderen van Cathelijn Oerlemans zaliger, geprocreert bij Juen Dielisse ende Nicolaes Jansse zaliger, seecker gerechte vierde part in een stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent thien hondts lants, daer ten oosensijde naest gelant leet Wouter Jansse de Bont, west de weghe ende erfgenamen Rob Antonissen, streckende van t Hooghste van de Winterdijck noortwaarts op, gemeen ende onbedeelt, gelegen mette erfgenamen van Ariaen Janssen cum suis ter Oude Straete toe, soo groot ende kleijn t selve aldaer in de Hefslach (?) gelegen is, ende hij comparant daerin gevesticht is, transporteert met geloste van gerechte vierde part van de rente van omtrent vijf gulden jaerlijkcks, die de kerck van Sprangh jaerlijcks op t geheel stuck lants is heffende volgens jaer manuaal of brief. Sonder meerlasten .. ende geloofdent de somme voorsegd rente van dartich stuijvers te vrijen waren ende claren en alle voorcomende af te doen, midtsgaders de verlopen renthen tot dese daghe toe, uytgenomen de lopende Dorps commer. Achtervolgens de coopsele hier van tussen partijen gemaeckt van date de 6e augustus 1630, sonder froude des voorscreven .. dese gifte ten register ondertekent op ten 4e november 1630. # transporten met alle schouwen ende tot s lant toe behorende. in de marge, onderaan: den 40e penninck bedraecht over 200 gulden in twee payen te somme van 4 gulden ondertekend: A. van Andel Jan Dirc .. Aert Schalken |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.184r] | ||
09-05-1631 | Samenvatting: Tot behoef van de onmondige weeskinderen van Cathelijn Cornelis Oerlemans, verwekt bij Juen Dielis en Claes Jansse Hagen, dragen Huybert en Floris Florisse, broers, wonend in Loon op t Sant, over hun 1/4 part in een weiland aan de Crommendijk in Besoyen, met 5 jaar rente, met 17 1/2 stuivers per jaar, voor de kerk van Sprang Toelichting: ------------ Ben benieuwd of de Huybert en Floris Florisse familie van ze is: is hun vader Floris Hendrik Reijnen, getrouwd met Adriaenke Cornelis Oerlemans? die zouden in de tijd gezien rond de 60 jaar zijn. Twijfel wel: in 1651 stuurt Huybert Florissen als schepen van Loon op Zand een bericht naar Sprang over de slechte toestand van de bodem, de landerijen te Sprang (Dorpsbestuur Sprang Inv. 887). Als dat dezelde is, zou die al heel oud zijn. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.201v] | ||
van 26-02-1640 tot 08-04-1640 | Samenvatting: ---------------- Dielis Juens, Jan Juens, en Adriaen Peterse Millenaer, voogd voor Jan Claes Hagen, kind van Claes Jan Hagen verkopen aan Cornelis Peterse Leu te Sprang, de helft van een weiland aan de Crommendijk in Besoyen, in t geheel 9 hond en 50 roey, strekkend van de Winterdijk tot de Oude Straete, voor 475 gulden, met de jaarlijkse last van 2 gulden en 7 1/2 stuiver voor de kerk van Sprang. De koopcedule is op 8 april 1640 gemaakt, en is nu op 8 april 1640 ondertekend. (op straffe van verdubbeling van de 40e penning moest het transport aangegeven worden binnen 6 weken bij de magistraat of bij het gerecht) Onder de akte is geschreven: De 40e penning over de 475 gulden bedraagt 11 gulden, en die is betaald. Later is bijgeschreven: De koper heeft de eerste termijn, de helft van de aanschaf betaald, en zal volgens de afspraak in de koopcedule in 1641 de andere helft betalen. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 656 van 1634-1644 f. 76r scan 79] | ||
21-04-1642 | Samenvatting: ---------------- Ter eenre: Juen Ariaensse van den Heuvel, Vranck Ariaensse van den Heuvel, Wouter Jorisse voor zijn vrouw Aeltje Ariaensse, Ariaen Dyrcxsen Kolen, weduwnaar van Lijsken Ariens, allen erfgenamen van Adriaen Juensse zaliger. Ter andere: Dielis Juensse, Jan Juensse, Dielis Juensse voor Claes Jan Hagen, zijn halfbroer, verwekt bij Catelijn Oerlemans zaliger Voor de erfgenamen van Adriaen Juens gaat het om alle percelen, gekomen en aanbestorven van hun vader en grootmoeder, en ook die hun vader aanbestorven zijn van Handrick Juens (zijn broer) behalve: de 4 hond land in het 1/3 deel van de 12 hond land over de Oude Straet gelegen midtsgaders (=ook) de helft van 12 hond land in liuit of linit (?) gelegen in Besoyen, belaste met jaarlijks een half mud kerkrogge voor Besoyen, en ook 1/4 part in een stede in Baardwijk. Met nog een bedrag van 40 pond zo overeengekomen op 21 april 1642. Dit bedrag, blijkbaar gelijk aan 50 gulden, is weggestreept tegen de landhuur achter Teunis Aelberts gelegen. Over de 40e penning die betaald moet worden over 1/4 deel van de stede te Baardwijk, die de erfgenamen van Ariaen Juens in mangelinge hebben ontvangen, die is geschat door de schepenen van Baardwijk op 625 gulden, met een volledige waarde van 2500 gulden. Dat betekent 15 gulden en 12 1/2 stuiver aan 40e penning. Over het land, goederen die de erfgenamen van Juen Dielis tegen het 1/4 part in de stede ontvangen hebben, gecomen van Hendrick ende Arien Juens, mede-erfgenamen van Gijsbertken Lamberts, hun moeder, bestaande uit 5 percelen, geldt ook de somme van 625 gulden, nog 50 gulden die zij tegen elkaar weggestreept hebben, komt de 40e penning op 15 1/2 gulden. De 40e penning is sinds 1598 ingesteld omdat de oorlog veel geld kostte. Het is een overdrachtsbelasting op goederen, en bedraagt 1/40 deel ofwel 2,5%. Toelichting: ------------- De 1e partij draagt alle goederen over, behalve de genoemde. Maar ook krijgen zij goederen overgedragen, vandaar de term erfmangeling. Daar lijkt het 1/4 deel van de stede te Baardwijk bij te zitten, gezien de 40e penning die daarover berekend is. Helemaal zeker weten, doe ik het niet. De stede te Baardwijk zal te maken hebben met Hendrick Juensse: zijn weduwe woonde in Baardwijk, ten tijde van de akte van 9 juli 1626. De 1e partij zijn de nakomelingen van Adriaen Juensse. Bij Juen en Vranck is bij de ondertekening Van den Heuvel toegevoegd aan hun naam. De 2e partij zijn de nakomelingen van Catelijn Oerlemans en haar 2 echtgenoten. In 1642 zijn Dielis en Jan Juensse ouder dan 25 jaar, en Jan Claes Jan Hagen is dat nog niet. Dat betekent dat de eerste 2 geboren zijn voor 1617. Van Jan had ik al aangegeven dat die na 1622 geboren moet zijn (het vroegst mogelijke overlijden van de vader van Dielis en Jan). Dus die is dan hooguit 20 jaar. |
[bron: Besoyen Dorpsbestuur Inv. 655 f.102v/103r] |
van 02-09-1611 tot 16-09-1611 | Samenvatting: ----------------- Cornelis Cornelisse Oerlmans koopt samen Robbert Jan Lauwen, Meilis Melissen Verstegen en Jan Janssen de jonge uit Sprangh, van Vrouwe Marie van Renesse, Vrouw tot Loon een lot moerdellen genoemd de Quaertalen dellen. Die beginnen aan het Westeneinde, naast de moeren van de Vrouwe van Loon, noordwaarts de nieuw gegraven waterlaat naast de Rechte Vaart, ten zuiden de gemene weg, en ten oosten Robbrecht Geraertsse. Het gaat om 13 lopensaat, 25 roeden (bijna 3 hectaren). Ze mogen 30 jaar de grond steken en exploiteren. Toelichting: ------------- Als schepen is Cornelis Cornelisse Oerlmans aanwezig. Tegelijkertijd koopt Cornelis Cornelisse Oerlmans de moerdellen. Is de koper de zoon, en de schepen de vader? Aangezien dit niet te bepalen is, heb ik bij beide dit opgenomen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. 9-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur van den testamente ende uijt cracht van procuratie hem gegeven bij Vrouwe Marie van Renesse, vrouwe tot Loon naergelaeten weduwe wijlen heeren Dircken van Immerselle en heer Engelberts van Immerselle vrijheer tot Bochoven etc. Heer Thomas de Thiemes Heer tot Hueckelum etc. ende met hem Mr. Theodore Engelkens licentiaat der rechten als mede executeurs van den voirst. testamente, heeft in de voirst. qualiteit, wel ende wettelijck vercocht Cornelis Cornelisse Oerlmans, Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, een lot moerdellen groot 13 luepensaet, 25 roijen, gelegen binnen der heerlich. Venloon ter plaetsen genoempt Quaertalen dellen beginnende aan de westen eijnde naest die moeren van de vrou van Loon, noortwaerts aen den nieuwen gegravene waterlaet naest die rechte vaert, suijden den gemeijne wech ende oist Robbrecht Geraertsse. Ende heeft het hem opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Om het voirst. lot dellen eens van den gront te stecken, te delven ende te gebruijcken den tijt van 30 jaeren van nu aen beginnende en de voirst. 30 jaeren geexpireert ende verleijndt wesende het selven lot dellen als dan wederom te verlaeten in vuegen ende manieren het selven als dan gelegen sal wesen. Gelovende die voirn. Jeronimus Benedictus in de qualiteijt voirst. onder de verbijntenissen van des vrouwen van Loons goederen, dit opdragen ende overgeven den voirn. Cornelis Cornelisse Oerlmans altois vast ende van waerden te houden, ende het selven lot moerdellen te vrijen ende te waeren als men moerdellen schulidch is te waeren. Testes scabini, Cornelis Cornelisse Oerlmans ende Cornelis Dirck Franssen den 9e september 1611. RAT. Loon op Zand. R 62 f 38v d.d. (onvolledige akte, zie folio 41r) Cornelis Cornelisse Oerlemans ende met hem Rob Jan Lauwen, Melis Melissen Verstegen ende Jan Jansse de jonge tot Sprangh, hebben geloift individueel een voor al Jeronimus Benedictus tot behoeff van Mevrouwe van Loon offte haeren soone Jo. Engelbert van Immerselle offte thoonder deses de somme van negenhondert gld. en vierhalve st. te betaelen in vijff termijnen offte jaeren, elcke termijn 180 gld. 3 oirt en 2 pen. Waer aff den iersten termijn verschijen sal tot paesschen 16…. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39r d.d. 2-9-1611. (Identiek aan folio 38r) Dirck Jansse van Broechoven etc. RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v d.d. (identiek aan folio 38v) RAT. Loon op Zand. R 62 f 39v en f 40r d.d. 16-9-1611. Jeronimus Benedictus als executeur etc. heefft in de voirst. qualiteijt wel ende wettelijck vercocht Rob Geraertsse, Hendrick Anthonisse, Ariaen Petersse, Dirck Arijaensse, Gijsbert Petersse ende Jan Laureijssen een lot moerdellen groot 13 lps. 25 roijen, gelegen binnen de heerl. Venloon ter plaetsen genoempt Quaetaelen dellen wesende het tweede lot moers, dierste lot dat Cornelis Cornelisse Oerlmans metten sijnen toebehoirt, lanck oist ende west sevenensestich en een halve roijen, noorden en suijden breet tien roijen en heeft het hem opgedragen ende overgegeven etc. om het voirst. lot moerdellen etc. Testes scabini Mr. Peter Sallen ende Cornelis Dircksse den 16e september 1611. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f 38v] | ||
van 22-12-1615 tot 23-12-1615 | Samenvatting: ---------------- Claes Cornelis Cornelisse koopt een lot moer in de Egmont over volgens het recht van vernadering, dat zijn vader verkocht heeft aan Joost Peter Bertroms en Rob Jansse Lauwen. Getuigen zijn Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse. Claes Cornelis Cornelisse koopt 2 percelen moer over volgens het recht van vernadering, dat zijn broers Cornelis, Jan en Dirck verkocht hebben aan Ariaen Jansse Lauwen en Anthonis Corsten. Getuigen zijn Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse. Toelichting: ------------ De naam Oerlemans is niet genoemd. De combinatie van de 3 broers zou wel heel toevallig zijn, als het niet zo was. Vandaar dat ik deze akte daarbij geplaatst heb, en Claes als broer toegevoegd heb. Wel met een aanduiding van waarschijnlijkheid, omdat ik hem verder niet tegengekomen ben. Er is 1 akte van 26 juli 1608 waarbij Ariaenke Claes Cornelis Cornelisse Oerlemans genoemd is, als eerdere echtgenote van Floris Hendrick Reijnen. Dat had Ariaenke Cornelis Oerlemans moeten zijn. Zij is al voor 5 januari 1588 gestorven. De Cornelis Cornelisse zal overeenkomstig andere akten ook Oerlemans zijn. Dat moet dan gezien de context wel zijn vader zijn, Cornelis Cornelisse Oerlemans de oude. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 62 f 182v d.d. 22-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke lootken moers geleghen in den Egmont als Cornelis Cornelisse zijnen vader aen Joost Peter Bertroms ende Rob Jansse Lauwen vercocht heeft, ende heeft blijckende penningen geleet. Om etc. Testes Cornelis Dircksse ende Dirck Jansse den 22e december 1615. RAT. Loon op Zand. R 62 f 183r d.d.23-12-1615. Claes Cornelis Cornelisse heeft vernaerdert alsulcke twee parceelkens moers als Cornelis, Jan ende Dirck sijne broeders aen Ariaen Jansse Lauwen ende Anthonis Corsten vercocht hebben. Ende heeft blijkende penningen geleet etc. Om etc. Testes, Anthonis Hendricx Oerlmans ende Cornelis Cornelisse den 23e december 1615. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 182v en 183r] |
20-07-1626 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: Jan Peters in den Thuyn, namens Mattheeus Janse Berchmans, heeft voor de heemraden van Besoyen, een hooiland van 7 hond in Besoyen gelegen, overgedragen. Het geld is door Jan Cornelis Oirlemans (zijn schoonzoon) ontvangen. Dat is gedaan om te voorkomen, dat de jaarlijkse lasten op Mattheeus zouden blijven vallen. Zo staat nu voor de schepenen van Venloon, Willem Mattheus Jansen Berchmans, als voor de helft erfgenaam van de goederen van zijn vader, en heeft dit bevestigd ten behoeve van de kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans (de vader van Willem, en ook Jan Cornelis zijn overleden). Dit om de positie van Jan Willem Zuenen (de koper, verwacht ik) te versterken. 2e akte: Thonis Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken en Peeter, zijn broers, hadden beloofd om aan Matheeus Janssen Berchmans jaarlijks te betalen een cijns van 12 gulden op 7 februari, de 1e keer in 1625. Dit voor een erfenis met timmering (ik denk: een huis met houten aan -of bijbouw), liggend op ’t Hoekske. 3e akte: Willem, zoon van wijlen Mattheeus Jansse Berchmans aan de ene kant, en Jan Willem Zuenen, als voogd van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en Adriana Mattheus Janse Berchmans, aan de andere kant, hebben een deling gemaakt van een schepenbrief van 100 gulden, ten laste van Cornelis Jan Weerdts, en van de helft van een jaarlijkse rente van 12 gulden, op de goederen van de erfgenamen van Wouter Geeritsen, in ’t Hoekske gelegen. De schepenbrief en de helft van de rente zijn aanbestorven bij de dood van Mattheus Janssen Berchmans. De helft van de rente is voor Willem, en de kinderen vertegen (van vertijgen= afstand doen). Met het voorbehoud dat de helft van de rente tijdens het leven van zijn moeder, Jenneke Lenaert aen ’t Sant, bij haar in tocht zal blijven (zij daar nog recht op zal hebben). De schepenbrief komt in handen van de kinderen. Toelichtig: ----------- Na het overlijden van Matheeus Jansse Berchmans en Jan Cornelis Oirlemans is het blijkbaar nodig om een aantal zaken vast te leggen. Jan Cornelis Oirlemans is getrouwd met de Adriaentken, de zus van Willem. Dus eigenlijk gaat het over de rechten en de deling tussen Willem en zijn zus van de goederen van hun vader. Zoals het hooiland te Besoyen, dat verkocht is aan Jan Willem Zuenen. Zoals ook: de kinderen van Wouter Geeritsen verklaren dat aan Matheeus Jansse elk jaar betaald zou worden voor hun huis in ’t Hoekske. Als laatste akte is de verdeling van een schepenbrief en de helft van de opbrengst van het huis aan ’t Hoekske geregeld tussen de erfgenamen van Matheeus Jansse Berchmans. Hierbij is bepaald dat de weduwe dit recht tot haar dood zal bezitten. De weduwe is hier met name genoemd: Jenneke Lenaert aen ’t Sant. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 64r d.d. 20-7-1626. Condt zije eenen iegelijcken. Alsoe Jan Peters in den Thuijn ten behoeffne van Matheeus Janssen Berchmans voor heemraeders der ambachtsheerlijcheijt Besoijen hadde opgedraegen ende overgegeven een stuck hoijlants seven hont off daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in de voorst. ambachtsheerlijcheijt, oistwaert de Heere van Tilborch, zuijtwaert Goijaert Claessen, westwaert Ghijsbrecht Hendrick Wouters alias Span, ende noirtwaert den schouwsloot. Sonder dat de voorst. Matheeus Janssen tot betaelinge van den selven hoijlande gelder off stuijver hadde gefimeert, maer wel ter contrarien waeren allen de cooppenningen geschoten ende getelt door handen van Jan Cornelis Oirlemans. Sijnde de voorst. opdrachte oft gifte ten behoeffne van den voorst. Matheeus Janssen bij kennisse van de voorst. Jan Cornelis alleen geschiedt om te verhueden zeeckere oncosten die jaerlijcx op den voorst. hoijlande gevallen ende geresen souden hebben, soe verre het selven ten behoeffne van den selven Jan getransporteert hadde geweest. Soe is gestaen voor schepenen ondergeschreven Willem sone Matheeus Janssen erffgenaem voor deene hellicht van den selven Matheeus, ende heeft op het voorst. stuck hoijlants tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten hem daer inne eenichsins competerende off naemaels alnoch te competeren ten behoeffne van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Gelovende sup se et bona etc. consitituerende ende machtich maeckende tot meerder vasticheijt van dijen Jannen Adriaen Zuenen, om de voorst. verthijenisse ede renunciatie voor den gerichte van Besoijen ende elders daer des van noode soude moegen wesen te vernijeuwen ende te erkennen ende alles daer inne te doen, des den stijl van de selven gerichten eijschen ende dicteren sal, ende hij constituant present ende voor oogen wesende selver soude cunnen off moegen doen, alwaer oijck soe etc. Testes, Dingeman Jansse ende Dierck Raessen den 20e julij 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 64v d.d. 20-7-1626. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Thonis sone Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken ende Peeter zijne broeders, hadden geloeft te gheven ende te vergelden Matheeus Janssen Berchmans eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van twelff gulden jaerlijcx hollants permissie gelt, alle jaer vrij van alle lasten ende schattingen op den 7e februari te betaelen, waer aff den 1e betaeldach verschijnen souden den 7e februarij 1625, vuijt ende van hender erffenisse metter timmeringe daer op staende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Thoecxken (=’t Hoekske), oistwaerts end westwaerts de erffgenaemen van Thonis Geeritssen, zuijdtwaert des heeren straete, ende noirtwaert totte meeren. Ende noch vuijt eenen acker saijlants rontsomme in erffenisse van Geerit Thonis erffgenaemen. Sijnde de selve jaerlijcxe rente te los met 200 gulden hollants permisse gelt, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begreepen staet in date den 7e februarij 1624. Ende waer oijck de voorst. Matheeus Jansse int constitueren als zijnde de resterende hondert gulden geschoten bij Willem Matheeus Janssen, die oversulcx sustineerde de eene rechte te competeren, alles nijettegenstaende den constitutiebrieff ten sijne behoeffne nijet ende was luijdende: Soe is gestaen voor schepenen ondergeschr. Jan Adriaen Zuenen als wettich momboir van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere Matheeus Jansse voorst. tesamen verweckt als erffgenaemen voor de eene hellicht van de selven Matheeus, int bijwesen van Goijaert Geeritssen van Duppen, stadthouder der voorst. heerlicheijt. Ende heeft in den naem van de selven onmondige kinderen hem ierst ende vooral op alles aengaende de gelegentheijt der saecke wel geinformeert hebben ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus Janssen wettelijcke ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert op deene hellicht der voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden, tsaemen op alle schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten den voorst. onmondige aengaende de voorst. hellicht daer inne eenichsins competerende. Gelovende de voorst. Jan Adriaens op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuncieren den voorst. Willemen altijt vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 65r d.d. 20-7-1626. Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans ter eenre ende Jan Adriaen Zuenen als wettige momboir van de onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere wijlen Matheeus voorst. tsaemen verweckt int bijwesen van den stadthouder van Venloon ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdige van eene schepenen geloefte van hondert ka. gld. eens ten laste der goederen van Cornelis Willem Weerdts, ende van de hellicht in eene jaerlijcxse rente van twelff gulden op de goeden der erffgenaemen van wijlen Wouter Geeritssen tot Venloon int Hoecxken. Welcke schepenen geloefte ende hellicht der rente den voorst. Willem Matheeus Janssen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot van Matheeus voorst. aenbestorven zijn soo men verclaerden. Overmidts welcker erffdelinge ende erffscheijdinge soe is Willem Matheeus voorst. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. hellicht in de voorst. rente van twelff gulden jaerlijcx. Op welcke hellicht der voorst. rente tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus heeft de voorst. Jan Adriaen Zuenen in der qualiteijt bovengeschreven wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat Jenneke dochtere Lenaert aen t Sant weduwe wijlen Matheeus Janssen aen de selve hellicht haeren leven lanck sal hebben recht van tochte. Met conditie ut infra. Overmidts etc. Soe is den voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. schepenen geloefte van hondert gulden eens. Op welcke schepenen geloefte ende allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van de voorst. onmondige kinderen, heeft de voorst. Willem Matheeus wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat sij deijlderen malcanderen de voorst. schepenen geloefte, ende de hellicht in de voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden sullen waeren, als men schepenen geloefte ende erffchijns nae lantrecht schuldich is te waeren. Gelovende de voorst. Willem Matheeus sup se et bona etc. dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge, dit verthijen ende conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f. 64r-64v-65r] |
26-01-1606 | kerkelijk huwelijk Willem Matheeus Janse Berchmans en Maria Jan Wouters Aertssen Broechoven [zie 1538,II] | [vader bruidegom] | [bron: Oisterwijk Inv. 1 Doopboek 1597-1610 f. 88] |
20-07-1626 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: Jan Peters in den Thuyn, namens Mattheeus Janse Berchmans, heeft voor de heemraden van Besoyen, een hooiland van 7 hond in Besoyen gelegen, overgedragen. Het geld is door Jan Cornelis Oirlemans (zijn schoonzoon) ontvangen. Dat is gedaan om te voorkomen, dat de jaarlijkse lasten op Mattheeus zouden blijven vallen. Zo staat nu voor de schepenen van Venloon, Willem Mattheus Jansen Berchmans, als voor de helft erfgenaam van de goederen van zijn vader, en heeft dit bevestigd ten behoeve van de kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans (de vader van Willem, en ook Jan Cornelis zijn overleden). Dit om de positie van Jan Willem Zuenen (de koper, verwacht ik) te versterken. 2e akte: Thonis Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken en Peeter, zijn broers, hadden beloofd om aan Matheeus Janssen Berchmans jaarlijks te betalen een cijns van 12 gulden op 7 februari, de 1e keer in 1625. Dit voor een erfenis met timmering (ik denk: een huis met houten aan -of bijbouw), liggend op ’t Hoekske. 3e akte: Willem, zoon van wijlen Mattheeus Jansse Berchmans aan de ene kant, en Jan Willem Zuenen, als voogd van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en Adriana Mattheus Janse Berchmans, aan de andere kant, hebben een deling gemaakt van een schepenbrief van 100 gulden, ten laste van Cornelis Jan Weerdts, en van de helft van een jaarlijkse rente van 12 gulden, op de goederen van de erfgenamen van Wouter Geeritsen, in ’t Hoekske gelegen. De schepenbrief en de helft van de rente zijn aanbestorven bij de dood van Mattheus Janssen Berchmans. De helft van de rente is voor Willem, en de kinderen vertegen (van vertijgen= afstand doen). Met het voorbehoud dat de helft van de rente tijdens het leven van zijn moeder, Jenneke Lenaert aen ’t Sant, bij haar in tocht zal blijven (zij daar nog recht op zal hebben). De schepenbrief komt in handen van de kinderen. Toelichtig: ----------- Na het overlijden van Matheeus Jansse Berchmans en Jan Cornelis Oirlemans is het blijkbaar nodig om een aantal zaken vast te leggen. Jan Cornelis Oirlemans is getrouwd met de Adriaentken, de zus van Willem. Dus eigenlijk gaat het over de rechten en de deling tussen Willem en zijn zus van de goederen van hun vader. Zoals het hooiland te Besoyen, dat verkocht is aan Jan Willem Zuenen. Zoals ook: de kinderen van Wouter Geeritsen verklaren dat aan Matheeus Jansse elk jaar betaald zou worden voor hun huis in ’t Hoekske. Als laatste akte is de verdeling van een schepenbrief en de helft van de opbrengst van het huis aan ’t Hoekske geregeld tussen de erfgenamen van Matheeus Jansse Berchmans. Hierbij is bepaald dat de weduwe dit recht tot haar dood zal bezitten. De weduwe is hier met name genoemd: Jenneke Lenaert aen ’t Sant. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 64r d.d. 20-7-1626. Condt zije eenen iegelijcken. Alsoe Jan Peters in den Thuijn ten behoeffne van Matheeus Janssen Berchmans voor heemraeders der ambachtsheerlijcheijt Besoijen hadde opgedraegen ende overgegeven een stuck hoijlants seven hont off daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in de voorst. ambachtsheerlijcheijt, oistwaert de Heere van Tilborch, zuijtwaert Goijaert Claessen, westwaert Ghijsbrecht Hendrick Wouters alias Span, ende noirtwaert den schouwsloot. Sonder dat de voorst. Matheeus Janssen tot betaelinge van den selven hoijlande gelder off stuijver hadde gefimeert, maer wel ter contrarien waeren allen de cooppenningen geschoten ende getelt door handen van Jan Cornelis Oirlemans. Sijnde de voorst. opdrachte oft gifte ten behoeffne van den voorst. Matheeus Janssen bij kennisse van de voorst. Jan Cornelis alleen geschiedt om te verhueden zeeckere oncosten die jaerlijcx op den voorst. hoijlande gevallen ende geresen souden hebben, soe verre het selven ten behoeffne van den selven Jan getransporteert hadde geweest. Soe is gestaen voor schepenen ondergeschreven Willem sone Matheeus Janssen erffgenaem voor deene hellicht van den selven Matheeus, ende heeft op het voorst. stuck hoijlants tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten hem daer inne eenichsins competerende off naemaels alnoch te competeren ten behoeffne van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Gelovende sup se et bona etc. consitituerende ende machtich maeckende tot meerder vasticheijt van dijen Jannen Adriaen Zuenen, om de voorst. verthijenisse ede renunciatie voor den gerichte van Besoijen ende elders daer des van noode soude moegen wesen te vernijeuwen ende te erkennen ende alles daer inne te doen, des den stijl van de selven gerichten eijschen ende dicteren sal, ende hij constituant present ende voor oogen wesende selver soude cunnen off moegen doen, alwaer oijck soe etc. Testes, Dingeman Jansse ende Dierck Raessen den 20e julij 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 64v d.d. 20-7-1626. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Thonis sone Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken ende Peeter zijne broeders, hadden geloeft te gheven ende te vergelden Matheeus Janssen Berchmans eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van twelff gulden jaerlijcx hollants permissie gelt, alle jaer vrij van alle lasten ende schattingen op den 7e februari te betaelen, waer aff den 1e betaeldach verschijnen souden den 7e februarij 1625, vuijt ende van hender erffenisse metter timmeringe daer op staende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Thoecxken (=’t Hoekske), oistwaerts end westwaerts de erffgenaemen van Thonis Geeritssen, zuijdtwaert des heeren straete, ende noirtwaert totte meeren. Ende noch vuijt eenen acker saijlants rontsomme in erffenisse van Geerit Thonis erffgenaemen. Sijnde de selve jaerlijcxe rente te los met 200 gulden hollants permisse gelt, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begreepen staet in date den 7e februarij 1624. Ende waer oijck de voorst. Matheeus Jansse int constitueren als zijnde de resterende hondert gulden geschoten bij Willem Matheeus Janssen, die oversulcx sustineerde de eene rechte te competeren, alles nijettegenstaende den constitutiebrieff ten sijne behoeffne nijet ende was luijdende: Soe is gestaen voor schepenen ondergeschr. Jan Adriaen Zuenen als wettich momboir van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere Matheeus Jansse voorst. tesamen verweckt als erffgenaemen voor de eene hellicht van de selven Matheeus, int bijwesen van Goijaert Geeritssen van Duppen, stadthouder der voorst. heerlicheijt. Ende heeft in den naem van de selven onmondige kinderen hem ierst ende vooral op alles aengaende de gelegentheijt der saecke wel geinformeert hebben ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus Janssen wettelijcke ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert op deene hellicht der voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden, tsaemen op alle schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten den voorst. onmondige aengaende de voorst. hellicht daer inne eenichsins competerende. Gelovende de voorst. Jan Adriaens op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuncieren den voorst. Willemen altijt vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 65r d.d. 20-7-1626. Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans ter eenre ende Jan Adriaen Zuenen als wettige momboir van de onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere wijlen Matheeus voorst. tsaemen verweckt int bijwesen van den stadthouder van Venloon ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdige van eene schepenen geloefte van hondert ka. gld. eens ten laste der goederen van Cornelis Willem Weerdts, ende van de hellicht in eene jaerlijcxse rente van twelff gulden op de goeden der erffgenaemen van wijlen Wouter Geeritssen tot Venloon int Hoecxken. Welcke schepenen geloefte ende hellicht der rente den voorst. Willem Matheeus Janssen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot van Matheeus voorst. aenbestorven zijn soo men verclaerden. Overmidts welcker erffdelinge ende erffscheijdinge soe is Willem Matheeus voorst. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. hellicht in de voorst. rente van twelff gulden jaerlijcx. Op welcke hellicht der voorst. rente tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus heeft de voorst. Jan Adriaen Zuenen in der qualiteijt bovengeschreven wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat Jenneke dochtere Lenaert aen t Sant weduwe wijlen Matheeus Janssen aen de selve hellicht haeren leven lanck sal hebben recht van tochte. Met conditie ut infra. Overmidts etc. Soe is den voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. schepenen geloefte van hondert gulden eens. Op welcke schepenen geloefte ende allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van de voorst. onmondige kinderen, heeft de voorst. Willem Matheeus wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat sij deijlderen malcanderen de voorst. schepenen geloefte, ende de hellicht in de voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden sullen waeren, als men schepenen geloefte ende erffchijns nae lantrecht schuldich is te waeren. Gelovende de voorst. Willem Matheeus sup se et bona etc. dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge, dit verthijen ende conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f. 64r-64v-65r] |
20-07-1626 | Samenvatting: ---------------- 1e akte: Jan Peters in den Thuyn, namens Mattheeus Janse Berchmans, heeft voor de heemraden van Besoyen, een hooiland van 7 hond in Besoyen gelegen, overgedragen. Het geld is door Jan Cornelis Oirlemans (zijn schoonzoon) ontvangen. Dat is gedaan om te voorkomen, dat de jaarlijkse lasten op Mattheeus zouden blijven vallen. Zo staat nu voor de schepenen van Venloon, Willem Mattheus Jansen Berchmans, als voor de helft erfgenaam van de goederen van zijn vader, en heeft dit bevestigd ten behoeve van de kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans (de vader van Willem, en ook Jan Cornelis zijn overleden). Dit om de positie van Jan Willem Zuenen (de koper, verwacht ik) te versterken. 2e akte: Thonis Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken en Peeter, zijn broers, hadden beloofd om aan Matheeus Janssen Berchmans jaarlijks te betalen een cijns van 12 gulden op 7 februari, de 1e keer in 1625. Dit voor een erfenis met timmering (ik denk: een huis met houten aan -of bijbouw), liggend op ’t Hoekske. 3e akte: Willem, zoon van wijlen Mattheeus Jansse Berchmans aan de ene kant, en Jan Willem Zuenen, als voogd van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans en Adriana Mattheus Janse Berchmans, aan de andere kant, hebben een deling gemaakt van een schepenbrief van 100 gulden, ten laste van Cornelis Jan Weerdts, en van de helft van een jaarlijkse rente van 12 gulden, op de goederen van de erfgenamen van Wouter Geeritsen, in ’t Hoekske gelegen. De schepenbrief en de helft van de rente zijn aanbestorven bij de dood van Mattheus Janssen Berchmans. De helft van de rente is voor Willem, en de kinderen vertegen (van vertijgen= afstand doen). Met het voorbehoud dat de helft van de rente tijdens het leven van zijn moeder, Jenneke Lenaert aen ’t Sant, bij haar in tocht zal blijven (zij daar nog recht op zal hebben). De schepenbrief komt in handen van de kinderen. Toelichtig: ----------- Na het overlijden van Matheeus Jansse Berchmans en Jan Cornelis Oirlemans is het blijkbaar nodig om een aantal zaken vast te leggen. Jan Cornelis Oirlemans is getrouwd met de Adriaentken, de zus van Willem. Dus eigenlijk gaat het over de rechten en de deling tussen Willem en zijn zus van de goederen van hun vader. Zoals het hooiland te Besoyen, dat verkocht is aan Jan Willem Zuenen. Zoals ook: de kinderen van Wouter Geeritsen verklaren dat aan Matheeus Jansse elk jaar betaald zou worden voor hun huis in ’t Hoekske. Als laatste akte is de verdeling van een schepenbrief en de helft van de opbrengst van het huis aan ’t Hoekske geregeld tussen de erfgenamen van Matheeus Jansse Berchmans. Hierbij is bepaald dat de weduwe dit recht tot haar dood zal bezitten. De weduwe is hier met name genoemd: Jenneke Lenaert aen ’t Sant. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 64 f 64r d.d. 20-7-1626. Condt zije eenen iegelijcken. Alsoe Jan Peters in den Thuijn ten behoeffne van Matheeus Janssen Berchmans voor heemraeders der ambachtsheerlijcheijt Besoijen hadde opgedraegen ende overgegeven een stuck hoijlants seven hont off daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen in de voorst. ambachtsheerlijcheijt, oistwaert de Heere van Tilborch, zuijtwaert Goijaert Claessen, westwaert Ghijsbrecht Hendrick Wouters alias Span, ende noirtwaert den schouwsloot. Sonder dat de voorst. Matheeus Janssen tot betaelinge van den selven hoijlande gelder off stuijver hadde gefimeert, maer wel ter contrarien waeren allen de cooppenningen geschoten ende getelt door handen van Jan Cornelis Oirlemans. Sijnde de voorst. opdrachte oft gifte ten behoeffne van den voorst. Matheeus Janssen bij kennisse van de voorst. Jan Cornelis alleen geschiedt om te verhueden zeeckere oncosten die jaerlijcx op den voorst. hoijlande gevallen ende geresen souden hebben, soe verre het selven ten behoeffne van den selven Jan getransporteert hadde geweest. Soe is gestaen voor schepenen ondergeschreven Willem sone Matheeus Janssen erffgenaem voor deene hellicht van den selven Matheeus, ende heeft op het voorst. stuck hoijlants tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten hem daer inne eenichsins competerende off naemaels alnoch te competeren ten behoeffne van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Gelovende sup se et bona etc. consitituerende ende machtich maeckende tot meerder vasticheijt van dijen Jannen Adriaen Zuenen, om de voorst. verthijenisse ede renunciatie voor den gerichte van Besoijen ende elders daer des van noode soude moegen wesen te vernijeuwen ende te erkennen ende alles daer inne te doen, des den stijl van de selven gerichten eijschen ende dicteren sal, ende hij constituant present ende voor oogen wesende selver soude cunnen off moegen doen, alwaer oijck soe etc. Testes, Dingeman Jansse ende Dierck Raessen den 20e julij 1626. RAT. Loon op Zand. R 64 f 64v d.d. 20-7-1626. Condt zij eenen iegelijcken. Alsoe Thonis sone Wouter Geeritssen met Adriaen, Willem, Schalcken ende Peeter zijne broeders, hadden geloeft te gheven ende te vergelden Matheeus Janssen Berchmans eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van twelff gulden jaerlijcx hollants permissie gelt, alle jaer vrij van alle lasten ende schattingen op den 7e februari te betaelen, waer aff den 1e betaeldach verschijnen souden den 7e februarij 1625, vuijt ende van hender erffenisse metter timmeringe daer op staende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt Thoecxken (=’t Hoekske), oistwaerts end westwaerts de erffgenaemen van Thonis Geeritssen, zuijdtwaert des heeren straete, ende noirtwaert totte meeren. Ende noch vuijt eenen acker saijlants rontsomme in erffenisse van Geerit Thonis erffgenaemen. Sijnde de selve jaerlijcxe rente te los met 200 gulden hollants permisse gelt, gelijck dat in schepenen letteren van Venloon daer op gemaeckt breeder begreepen staet in date den 7e februarij 1624. Ende waer oijck de voorst. Matheeus Jansse int constitueren als zijnde de resterende hondert gulden geschoten bij Willem Matheeus Janssen, die oversulcx sustineerde de eene rechte te competeren, alles nijettegenstaende den constitutiebrieff ten sijne behoeffne nijet ende was luijdende: Soe is gestaen voor schepenen ondergeschr. Jan Adriaen Zuenen als wettich momboir van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere Matheeus Jansse voorst. tesamen verweckt als erffgenaemen voor de eene hellicht van de selven Matheeus, int bijwesen van Goijaert Geeritssen van Duppen, stadthouder der voorst. heerlicheijt. Ende heeft in den naem van de selven onmondige kinderen hem ierst ende vooral op alles aengaende de gelegentheijt der saecke wel geinformeert hebben ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus Janssen wettelijcke ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert op deene hellicht der voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden, tsaemen op alle schepenen letteren daer aff gewach doende, ende allen den rechten den voorst. onmondige aengaende de voorst. hellicht daer inne eenichsins competerende. Gelovende de voorst. Jan Adriaens op verbintenissen van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen, hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuncieren den voorst. Willemen altijt vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Testes et actum ut supra. RAT. Loon op Zand. R 64 f 65r d.d. 20-7-1626. Willem sone wijlen Matheeus Janssen Berchmans ter eenre ende Jan Adriaen Zuenen als wettige momboir van de onmondige kinderen wijlen Jan Cornelis Oirlemans bij den selven wijlen Jan ende Adriana zijne huijsvr. dochtere wijlen Matheeus voorst. tsaemen verweckt int bijwesen van den stadthouder van Venloon ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffdeijlinge ende erffscheijdige van eene schepenen geloefte van hondert ka. gld. eens ten laste der goederen van Cornelis Willem Weerdts, ende van de hellicht in eene jaerlijcxse rente van twelff gulden op de goeden der erffgenaemen van wijlen Wouter Geeritssen tot Venloon int Hoecxken. Welcke schepenen geloefte ende hellicht der rente den voorst. Willem Matheeus Janssen ende den voorst. onmondige kinderen bij ende overmidts der doot van Matheeus voorst. aenbestorven zijn soo men verclaerden. Overmidts welcker erffdelinge ende erffscheijdinge soe is Willem Matheeus voorst. te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. hellicht in de voorst. rente van twelff gulden jaerlijcx. Op welcke hellicht der voorst. rente tsaemen op allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van den voorst. Willem Matheeus heeft de voorst. Jan Adriaen Zuenen in der qualiteijt bovengeschreven wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat Jenneke dochtere Lenaert aen t Sant weduwe wijlen Matheeus Janssen aen de selve hellicht haeren leven lanck sal hebben recht van tochte. Met conditie ut infra. Overmidts etc. Soe is den voorst. onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Oirlemans te deele bevallen ende erffelijck aengecomen de voorst. schepenen geloefte van hondert gulden eens. Op welcke schepenen geloefte ende allen schepenen letteren daer aff gewach doende ten behoeffne van de voorst. onmondige kinderen, heeft de voorst. Willem Matheeus wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat sij deijlderen malcanderen de voorst. schepenen geloefte, ende de hellicht in de voorst. jaerlijcxse rente van twelff gulden sullen waeren, als men schepenen geloefte ende erffchijns nae lantrecht schuldich is te waeren. Gelovende de voorst. Willem Matheeus sup se et bona etc. dese erffdeijlinge ende erffscheijdinge, dit verthijen ende conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen, sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 64 f. 64r-64v-65r] | ||
19-02-1630 | Samenvatting: ---------------- Willem Mateussen en Jan Jansse Oerlemans, ook namens zijn broer en zussen, verdelen een weiland aan de Cromme Dijk te Besoyen, 8 hond groot. Het weiland is gekomen van Mateus Jan Teuwen. Toelichting: ------------- Jan en zijn broer en zussen zijn kinderen van Jan Cornelis Oerlemans en Ariaentken Mateus zaliger. Willem is een broer van Ariaentken. Zij zijn de 2 kinderen van Mateus Jan Teuwen. Dus eigenlijk is het een deling tussen deze 2 kinderen. Lenart Janssen heeft een afschrift gevraagd, staat bovenaan. Lenart is de bedoelde broer van Jan. De Winterdijk bestaat nog steeds, en loopt nu van Capelle tot de rotonde bij Besoyen (tegenwoordig behorend tot Waalwijk). Op de kadasterkaart van 1832 is de naam Winterdijk verder doorlopend, en zien we ook de Oude Straat. Besoijen was toen een zelfstandige plaats. Transcryptie: ------------------------- Scheijdinghe ende delinge tussen Willem Mateussen ter eenre, ende de weeskinderen van Jan Cornelis Oerlemans mette voochden van dien, ten overstaen van de ge..hten ter andere zijden. Compareerde voor ons Schout ende hemraders (heemraden) der Ambachts van Besoyen, ondergeschreven, Willem Matheussen ter eenre, ende Jan Jansse Oerlemans voor hem selven, vervangende zijn ander broeder en susters ter andere zijden, als mede ten overstaen van Jan Ariaensse Seunen, als momboir ofte toesiender, ende de Schout als oppervoocht van de wesen, ten overstaen van Jan Dyrcxsse ende Aert Schalcken, hemraders van Besoyen, voonoemt, als daer toe geroepen ende gebeden, ende hebben metten anderen geloot, gescheijden ende gearfdeelt, seecker stuck weijlants, gelegen in Besoyen aen de Crommendijck, groot omtrent 8 hond (8x0,14 ha=1,12 ha) lants, gecomen ende hen samen aengecomen van Mateus Jan Teuwen zone. daer oost naest gearstlaet Wouter Peter Willems, west Cartroysen landen, streckende van t hoochste van de Winterdijck ter Ouder straten toe, soo als hier naer volcht als te weeten soo zijn de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans, verweckt bij Ariaentken Mateusse zaliger, bij accort in plaets van blinde lotinge, gevallen, geloot ende gearfdeelt, op te gerechte helft van t voorsegde lant, te meeten van de hooftsloot, onder de voet de dijck af totte gerechte helft toe, en sullen de voorsegde kinderen aen contant gelt van Willem Mateussen daertoe genieten ende alrede ontfangen op sesch hont lants toe. Also verstaen wort het achterste block, soo vele beterte te wesen, de somme van twintich carolus gulden ..onteren over vier hont minder oft meerder de somme van twintich gulden, ende sullen tot haren last nemen de schouwen van t voorsegde loth, te weten, van de straet vrede, ende van des Heerenstraet, sondermeer. Ende Willem Mateusse voornoemt is geloot ende gearfdeelt, ende sal als vorens op elck hont lants toegeven voor de beterschap twintich guldens, die alrede sijn betalet, ende sal tot voorsegd lant maecken de schouwen van de Ouden Straet sloot, ende van de Schepensloot sondermeer, ende sal oock sijn selven en wel beseijnden, midts dat partijen tot samen costen sullen den Scheijsloot oft Dwarssloot in t midden van elcx erve halft .... doch graven ende t hecken metten ..sten op ten dam setten, ende sal dan voort bij Willem Teuwen oft zijn nacomelingen altijts onderhouden worden, midtsgaders sullen .... .. tijen tot haere samen costen, op den dijck oock meacken een gelint met posten ende scheijden, ende het dijckstal bepoten met willigen naer behoeven, ende naer den tijt datter de schouwe overcam, ende daer naer dan bij de voorsegde kinderen ende erfgenamen van Jan Cornelis Oerlemans eeuwelijck onderhouden te worden, ende vertegen ver..tijen hierop eene loth naer den ouden gercomen (?) ende lant recht met hant halen ende met mont soo recht was met alle tegen wegen ende andere gebueren rechten, met recht tot eene lot oft lant behoren naer den .... hercomen, alle t sonder froude in oirconden, dese bij de selve ondertekent op ten 19e february 1630. Jan Dircxssen Aert Schalcken A. van Andel Bovenaan in de marge: extract voor Lenaert Janssen Onderaan in de marge: rest t recht van de brief van de verlichtingen en is ingericht |
[bron: Besoyen - Dorpsbestuur inv. 655 bl. 174r scan 178] |
651 Corstiaens Adrianus Janssen en Marij van Son trouwen op zondag 23 november 1603 in Oisterwijck |
652 Snoerman Adrianus Christianus overlijden op woensdag 8 januari 1648 in Loon op Zand |
653 Snoermans Adriani overlijden van zijn vrouw Maria op dinsdag 6 november 1646 in Loon op Zand |
654 Corsten Jan Adriaen Janssen doop op zaterdag 17 april 1604 in Oisterwijk |
16-09-1646 | doop [waarschijnlijk] Hendrik Snoeren (1646-1729) [zie 424] | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 02 - Loon op Zand - doopboek 1624-1648, trouwboek 1624-1651 en aantekeningen van overlijden 1624-1650 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken van Loon op Zand 1608 – 1810, inventarisnummer 2, blad 98] |
30-11-1644 | doop Adrianus Joannes Snoermans (geb. 1644) [zie 848,III] | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 02 - Loon op Zand - doopboek 1624-1648, trouwboek 1624-1651 en aantekeningen van overlijden 1624-1650 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken van Loon op Zand 1608 – 1810, inventarisnummer 2, blad 87v] |
30-11-1644 | doop Adrianus Joannes Snoermans (geb. 1644) [zie 848,III] | [aangetrouwde tante vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 02 - Loon op Zand - doopboek 1624-1648, trouwboek 1624-1651 en aantekeningen van overlijden 1624-1650 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken van Loon op Zand 1608 – 1810, inventarisnummer 2, blad 87v] |
658 Corsten Anna Adriaen Jan doop op zondag 1 december 1613 in Oisterwijk |
659 Snoeren Anneke Adriaensse, is gestorven op 2 februari 1658 in Loon op Zand |
660 Corsten Anthonius Adriaen Jan doop op 20 november 1616 in Oisterwijk |
661 Corsten Anthony Adriani trouwt met Johanne Anthony op dinsdag 25 februari 1642 in Loon op Zand |
05-02-1640 | kerkelijk huwelijk [waarschijnlijk] Jan (de Jonge) Snoermans (geb. ±1611) en Jenneke Guilielmi [zie 849] | [broer bruidegom] | [bron: Inv.nr. 02 - Loon op Zand - doopboek 1624-1648, trouwboek 1624-1651 en aantekeningen van overlijden 1624-1650 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken van Loon op Zand 1608 – 1810, inventarisnummer 2, blad 140v] | |||
25-11-1640 | doop [waarschijnlijk] Martinus Joannes Snoeren (geb. 1640) [zie 848,I] | [oom vaderszijde] | [bron: Inv.nr. 02 - Loon op Zand - doopboek 1624-1648, trouwboek 1624-1651 en aantekeningen van overlijden 1624-1650 (rooms-katholieke parochie), archiefnummer 491, Doop-, trouw- en begraafboeken van Loon op Zand 1608 – 1810, inventarisnummer 2, blad 63] |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] |
25-07-1658 | Samenvatting: ---------------- Meriken Hens Joordens verkoopt aan Jan Hens Joordens een stuk akkerland groot ca. een lopenzaad, gelegen te Boxtel onder Lennesheuvel genoemd het Cloottien, belendend de kinderen van Marten Dielissen, de koper zelf en diens broer, Adam Peter Santegoets, de weduwe van Franck Janssen. De verkoopster belooft alle lasten van haar kant af te handelen, behalve een stuiver als chijns aan de heer van Boxtel. Het perceel is aflosbaar tegen betaling van 100 gulden, mits er een half jaar vooraf wordt opgezegd. Datum 25 juli 1658, getuigen Hugens en van Aken als schepenen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 99 F. 139r] |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] |
van 05-05-1660 tot 04-05-1661 | Willem Marten Dielissen belooft aan Adriaen Arien Hendricks die per heden datum over een jaar de som van 160 gulden te betalen, met onderwijl een rente van 7 gulden 10 stuivers. Als er dan niet wordt betaald, zal de rente blijven doorlopen totdat de hoofdsom is voldaan. Datum 5 mei 1660, getuigen Erven en van Dijck als schepenen. Op 4 mei 1661 verklaart Ariaen dat de schuld dood verklaard mag worden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 99 Bl. 195v] | ||
04-05-1661 | Willem Marten Dielissen belooft aan Jan Jan Lamberts die per heden datum over een jaar de som van 160 gulden te betalen met onderwijl een rente van 10 gulden. Als er dan niet wordt betaald, zal de rente blijven doorlopen totdat de hoofdsom is voldaan. Datum 4 mei 1661, getuigen van Lill en van de Graaff, schepenen. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 99 Bl. 238r scan 261] |
04-01-1654 | Samenvatting: ---------------- Adam Arien Adams en Thomis Bartholomeussen als man en momboir van Neesken Arien Adams verkopen een stuk akkerland, gelegen in de herdgang onder Lennisheuvel, 2 loopensaet groot, tussen erve Coenraet Adams en Jacob Joordens met meer andere, strekkende van erve Willem Martten Dielissen tot op de erve weduwe Micgiel Segers, aan Roelof Bartholomeeusen, met een stuiver en een duit chijns aan de Heer van Boxtel, en zal wegen over erve der weduwe Micgiel Segers |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 98 Bl. 174v] |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] | ||
14-08-1653 | Samenvatting: ---------------- Erfdeling van de kinderen van Michiel Martten Dielissen en Maeyken Lambert Matthijssen: Lambert, de onmondige kinderen van wijlen Jan en moeder Aeltien Diercx, en Barbara. Het gaat om de goederen van hun grootvader en grootmoeder Lambert Matthjssen en Joostien (of Joostjen). Zoon Lambert loot: * een akker, het Hofakker, in de herdgang van Lennisheuvel, ter plaatse genoemd Boseijnde * akker, ook daar, tussen de erve van Matthijs Lambert Matthijssen en Lambert Janssen van Haeren * 1/9e deel van een hooiland, de Dorsinge, ook daar gelegen * een stuk hei, genoemd Steijnsencamp Onder last van 2 loopen rogge, 1/4 deel van een dorssel anont hoen (?) aan de Heer van Boxtel, en het 1/3 deel van 5 stuivers, jaarlijks in een meerdere rente en chijns, volgens de brieven daarvan wesende De onmondige kinderen van wijlen zoon Jannen en Aeltien Diercx loten (vertegenwoordigd door hun voogden Thijs Lamberts en Michiel Diercx): * een akker met een graefveldje daar tegenaan gelegen in de herdgang van Lennisheuvel, tussen de erfve Matthijs Lamberts, en de erfven Lambert Ghielen en Anthonis Diercx, strekkend op de Gemeijnstraet * het 1/9e deel in een hooiland, de Dorsinter * het 1/3e deel in een stuk hei, genaamd Steijnsencamp * een 1/2 bueteren (of vueteren?) turfrecht op de gemeijnte van Kempen Onder last van 1 stuiver chijns aan de Heer van Boxtel en 3 loopen rogge aan Jonckheer Rouckop (?), mits te wegen Anthonis Diercx en Lambert Ghielen voor het graefveldje, en 1/5e part van 5 stuivers jaarlijks, alles volgens de brieven Anthonis Diercx (Tuenis Diercx, man van Barbara, dochter van Michiel Marten Dielissen) loot: * een akker, genoemd de Edele (?) Heer met het hoel (?) van de graef, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, strekkend van de Blockstraet tot op de Gemeijnstraet * een weiland tussen Lambert Ghielen en Matthijs Lamberts * het 1/9e deel van een hooiland, de Dorsinge * het 1/3e deel in een stuk hei, genaamd Steijnsencamp * een 1/2 buyteren turfrecht van Martten Dielis op de gemeijnte van Kempen Onder last van 1 stuiver chijns aan de Heer van Boxtel, 3 loopen rogge aan de Joncheer Rouckop en het 1/3e deel van 5 stuivers, jaarlijks, als volgens de brieven. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 98 Bl.136r, 136v, 137r, 137v scan 140-141-142] |
14-08-1653 | Samenvatting: ---------------- Erfdeling van de kinderen van Michiel Martten Dielissen en Maeyken Lambert Matthijssen: Lambert, de onmondige kinderen van wijlen Jan en moeder Aeltien Diercx, en Barbara. Het gaat om de goederen van hun grootvader en grootmoeder Lambert Matthjssen en Joostien (of Joostjen). Zoon Lambert loot: * een akker, het Hofakker, in de herdgang van Lennisheuvel, ter plaatse genoemd Boseijnde * akker, ook daar, tussen de erve van Matthijs Lambert Matthijssen en Lambert Janssen van Haeren * 1/9e deel van een hooiland, de Dorsinge, ook daar gelegen * een stuk hei, genoemd Steijnsencamp Onder last van 2 loopen rogge, 1/4 deel van een dorssel anont hoen (?) aan de Heer van Boxtel, en het 1/3 deel van 5 stuivers, jaarlijks in een meerdere rente en chijns, volgens de brieven daarvan wesende De onmondige kinderen van wijlen zoon Jannen en Aeltien Diercx loten (vertegenwoordigd door hun voogden Thijs Lamberts en Michiel Diercx): * een akker met een graefveldje daar tegenaan gelegen in de herdgang van Lennisheuvel, tussen de erfve Matthijs Lamberts, en de erfven Lambert Ghielen en Anthonis Diercx, strekkend op de Gemeijnstraet * het 1/9e deel in een hooiland, de Dorsinter * het 1/3e deel in een stuk hei, genaamd Steijnsencamp * een 1/2 bueteren (of vueteren?) turfrecht op de gemeijnte van Kempen Onder last van 1 stuiver chijns aan de Heer van Boxtel en 3 loopen rogge aan Jonckheer Rouckop (?), mits te wegen Anthonis Diercx en Lambert Ghielen voor het graefveldje, en 1/5e part van 5 stuivers jaarlijks, alles volgens de brieven Anthonis Diercx (Tuenis Diercx, man van Barbara, dochter van Michiel Marten Dielissen) loot: * een akker, genoemd de Edele (?) Heer met het hoel (?) van de graef, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, strekkend van de Blockstraet tot op de Gemeijnstraet * een weiland tussen Lambert Ghielen en Matthijs Lamberts * het 1/9e deel van een hooiland, de Dorsinge * het 1/3e deel in een stuk hei, genaamd Steijnsencamp * een 1/2 buyteren turfrecht van Martten Dielis op de gemeijnte van Kempen Onder last van 1 stuiver chijns aan de Heer van Boxtel, 3 loopen rogge aan de Joncheer Rouckop en het 1/3e deel van 5 stuivers, jaarlijks, als volgens de brieven. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 98 Bl.136r, 136v, 137r, 137v scan 140-141-142] |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] |
09-02-1650 | Samenvatting: ---------------- Erfelijke scheiding en deling der kinderen en erfgenamen van wijlen Marten Dielis Jan, Lambert, Willem en Dielis, gebroederen, zonen wijlen Marten Dielissen en wijlen Heijlken dochter wijlen Michiels In den Arrent. Arien Ariens, man van Geertruyt Corstiaen Jan van Roy, man van Merijken Henrick Herberts, man van Barbara Alle dochteren wijlen Marten en Heijlken Lambert soone wijlen Michiel, ook soone wijlen Marten en Heijlken Anthonis Dierck Michiels, man van Barbara, dochtere Michiel Lambert Michiels en Anthonis Diercx voor de onmondige kinderen van wijlen Jan, soone Michiel zijn gekomen tot erfelijke scheiding en deling van erfgoederen, hun deijlderen van voorsegde hunne ouders aanbestorven en achtergebleven. Jan is met het 1e lootje ten deel gevallen: ========================= * een stuk akkerland, gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Willem Martens (=de zoon) hiertegen afgedeeld en Aert Jan Wouters met meer andere, strekkend van erfve Henrick Herberts (=man van dochter Barbara) tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * het 1/5e deel in een stuk hooiland, genaamd de Wors, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve Tafele der H. Geest met meer andere, en de rivier daar voorbij vlietende, strekkende de erfve Wouter Matijssen tot op erfve Jenneke, weduwe Jan Schellekens met meer andere scherp uit * het 1/5e deel van een hooiweide, met een heiken daaraan gelegen, met Dijck daartoe comende, genoemd De Sweelders, tussen erfve het geheel van Jan Ariens en Willem Huijberts met meer andere, strekkende erfve Jan Craens met meer andere tot op erfve Heeren Barons van Boxtel Onder laste van te betaelen 10 guldens eens en 3 looten in de weij gerecht Lambert Martens is te loote en te deele gevallen: ============================= * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel. tussen erfve Michiel Willems van den Broeck met meer andere, en Herbert Herberts voorsegd (= man van dochter Barbara) hiertegens afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot op erfve Adriaen Adams * het 1/5e gedeelte in een voorsegd hooiveld, genoemd de Wors en Sweelders als bovengenoemd Onder last van 15 gulden eens te betaelen, als voor Willem Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * een stuk akkerland, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen Arien Adriens met meer andere, en Jan Martens voorsegd (= de zoon) hiertegens afgedeeld, strekkende van de erfve Anthonis Jan Jaspers tot op erfve Herbert Herberts hier afgedeeld (= man van dochter Barbara) * een stuk akkerland, gemeijnlijcken genoemd Het Hoefken, ter plaatse voorsegd gelegen, tussen erfve Aert Jan Wouters en Willem Huijberts met meer andere, Corstiaen Janssen hiertegen afgedeeld, strekkende op de Gemeijnstraete metten anderen eijnde (met een aantal doorhalingen en een bijschrijving in de marge, wat vreemde zin) * 36 guldens eens te ontvangen * het 1/5e deel in bovengeschreven hooibeemd, genaamd de Wors en Sweelders als boven Onder last van 10 guldens eens. Als voor. Dielis Martens is te loote en te deele gevallen: ============================ * huis, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alles gestaan en gelegen binnen de Baronie van Boxtel in de hertganck van Lennisheuvel in de Bongstraete, tussen erfve Marten Peeters en Henrick Gerart Fransen, strekkende van We. daer achter aan liggende tot op de Gemeijnstrate * een stuk akkerland, ter plaatse voorschreven, genoemd het Bong akkerken, tussen erfve Faes Willem Faessen en voorts rontomme in de hooiweide * het 1/3e deel van een hooiweide, de gehele hooiweide ter plekke voorsegd, gelegen tussen erfve Jacob Gerart Fransse met meer andere, en Faes Willem Faessen, strekkende van erfve Heeren Barons tot op het voorsegde aengelach ( ?) met meer andere Onder laste van aen de gelijcke te betalen de somme van 95 carolus guldens eens. Arien Ariens (= man van dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================ * huijs, hofstad, hof en aangelegen erfenisse, alle gestaen en gelegen binnen dese Baronie van Boxtel, in de hertgangck van Lennisheuvel, tussen de Gemeijnstraete en de kinderen Cornelis Geverts, strekkende van de erfve Anthonis Henricx tot op de erfve Lambert Janssen met meer andere * 1/3e deel van een weide bovengeschreven loote gereen genoot Onder last van daer uit te vergelden 2 loopen rogge aan de Tafele der Heiligen Geest alhier. Item aan de gelijke te betalen de somme van 250 guldens. Corstiaen Janssen ten behoeve van zijn huisvrouw te loote en te deele (= dochter Merijken) is gevallen: ============================================ * een stuk akkerland, genoempt Roelen akker, gelegen in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Henrick Renricx van der Laerschot en de Gemeijnstraete, strekkende van Michiel Willems van den Broek tot op erfve Anthonis Jan Jaspers * een stuk akkerland, genoempt het Hopveld, gelegen in de hertganck voorschreven, tussen erfve der weduwe Adams Adriaenssen en Willem Martens (= zoon) hiertegen afgedeeld, strekkende van erfve Jan Quinten tot op de Gemeijnstraete * het 1/5e deel in een beempt Den Wors en Sweelders, als voor Onder last van 10 guldens eens te betaelen voort. Henrick Herberts ten behoeve van zijn huisvrouw voorschreven (= dochter Barbara) is te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Martens (= zoon) hiertegens afgedeeld en Jan Martens cum suis (= zoon) hiertegens ook afgedeeld, strekkende van erfve Goyaert Jan Matijssen tot met een hoek schep op uit erfve Aert Jan Wouters * het 1/5e deel in een hooiweide met hei, genoempt De Sweelders en een hooibeemd, genoemd De Wors als voor Onder last 10 guldens te betaelen eens Als voor. Voor de kinderen en kindskinderen van wijlen Michiel Martens te loote en te deele gevallen: ============================================= * een stuk akkerland, den Schuerakker, in de hertganck van Lennisheuvel, tussen erfve Lambert Janssen Conincx en de Gemeijnstraete, strekkende van erfve Aert Janssen Wouters tot op erfve Arien Ariens voorschreven (= man van dochter Geertruyt) hiertegens afgedeeld Onder last van te draegen den halven wech op de misse en dan voorts heel. * 1/3e deel van een weij, in de loote van Dielis voorschreven genoemd * het 1/3 deel van 50 gulden Op alle welke goederen het delinge recht hen deijlderen competerende in enige brieven, instrumenten of munimenten daer van mentioneren of spiecken hebben zij de ene tot behoeve des anders helmelinghe vertegen met manieren inne dier gewoonlijk sijnde. Geloovende (=Belovende) onder verband van henne respectieve personen ende goeden, present en toecomende, deze voorschreven erfelijke scheiding en deling met L. vertijden altijd te houden voor goed vast, stedich en van waarde en of daar aan of dange van parcelen hun deijlderen als voor te loote en te deele egen allen met wegen van recht werden ontwaert of dat er enigen andere commer op quaeme meer dan sij malcanderen hetzelfde zullen lijden en naar behoren dat ook eenieder zal moeten lijden en de wegens de chijnsen an hetgene daaraan zij verpanden is hebben, midts voor iederen stuiver genietende 3 guldens op den heeren daar van men geene minste hebben moeten aannemen ten prijse als voor dat ook de voorsegde dochteressen sullen moeten wegen ten naesten velde en minsten aen lijden alle wegen van recht. Actum den 9e februari 1650 Getuigen: Ter Aa en (Peter Cornelis) Seumeren, schepenen. Kantlijn: # schader (?) Onder de akte: # Item is geconditioneert dat Jan Martens en Hendrick Herberts de erfve van Willem Martens moeten wegen half half Toelichting: ------------ Het gezin kende (in ieder geval) 5 zonen en 3 dochters. Zoon Michiel is overleden. Die had 3 kinderen, waarvan Jan overleden is. Hij laat wel onmondige kinderen na. Alle goederen zijn gelegen onder Lennisheuvel. De kinderen Willem, Lambert, Jan, Barbara (man Herbert Herberts) en Geertruyt (man Arien Ariens) hebben grond grenzend aan de genoemde percelen. Er zijn 2 hoeven genoemd. Over de plaats waar zij stonden: 1. In de Bongstraat (voor Dielis Martens): die staat op de kadasterkaart van 1811-1832 op sectie F Blad 01 Lennisheuvel met panden op perceel 438 en 469. De Bongstraat maakt anno 2024 deel uit van de straat Lennisheuvel, tussen de kruising Hole Eik/Arme Hoefstraat en naar het noorden toe, tot waarschijnlijk kruising Bossche (op sectie E01, Klein Liempde) 2. Tussen de Gemeijnstraet (=Gemeentestraat, of straat langs de Gemeijnte, de gemeenschappelijke grond?) en grond van Cornelis Geverts. Die kan ik zo niet plaatsen op de kaart. Ten noorden van de Bongstraat ligt De Zweelders. Hierboven meerdere keren genoemd als hooiweide De Wors en Sweelders. Het Hoefke kom ik tegen op Sectie G01, aan de westkant. Ook genoemd zijn: Roelen akker, en het Hopveld. Die heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 F. 98r t/m 104r Scan 103 t/m 110] |
28-04-1651 | Samenvatting: ======== De onmondige kinderen van Dielis Marten Dielissen en Gijsselken Peeter Henrick Jans, vertegenwoordigd door Cornelis Jan Goossen en Arien Ariaensse Stoopen, geassisteert met Dielissen, voorsegden ombejaerde vader, lossen met penningen de verkoop door hun oom Lambert Marten Dielissen aan Mathijs Jan Mathijssen van een akker in de hertganck van Lennisheuvel, op basis van naderschap (=het recht van familie om een verkoop teniet te doen, en over te kopen) Toelichting: ------------- De kinderen zijn van Elisabeth, gedoopt 1638, tot Cornelius, gedoopt 1644 nog niet volwassen. In hun naam kopen de voogden de akker, die eerst door hun oom verkocht is, over op basis van het recht van naderschap. Hun vader is er ook bij. Waarschijnlijk is hun moeder overleden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 Bl 4*L en 4*R Scan 218] |
21-07-1651 | Anthonis Dierckx van de Sande, als man en momboir van zijn huisvrouw Barbara dochtere Michiel Marttens, draagt over 1/3e deel van een akker, gelegen binnen de herdgang van Lennisheuvel, tussen de erve Lambert Janssen Co...x met meer andere, en de Gemeijnstraet, strekkende van de erve Arien Ariens tot op de erve Aert Jan Wouters. Item 1/3e gedeelte in een weiland ter plaatse genoemd (de herdgang van Lennisheuvel), Dielis Martten Dielis aan beide zijden, tot op de erve der kinderen Willem Faessen. En heeft hij deze wettelijk overgedragen en verkocht aan Aeltjen, dochtere Dierck Michielssen vande Sande. Toelichting: ------------ Dielis Martten Dielis is hier genoemd. Hij is waarschijnlijk een oom van Barbara, dochter van Michiel Martten Dielis. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 98 F. 8v] | ||
12-12-1671 | Op 12 december 1671 verkoopt Hendrick van Bleeck een hooi- of weiland, gelegen binnen de Baronie onder Lennisheuvel in de Bonghstraat, tussen de erve van de kinderen Dielis Marten Dielissen aan beide zijden, strekkende van de erve Servaes Willem Servaessen cum suis, tot op de erve van de weduwe Arien Arien Stoops, enz. Toelichting: ------------- Lennisheuvel bestaat anno 2024 nog steeds, als een kerkdorp in het zuiden van de gemeente Boxtel. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 102 f. 29r] |
28-04-1651 | Samenvatting: ======== De onmondige kinderen van Dielis Marten Dielissen en Gijsselken Peeter Henrick Jans, vertegenwoordigd door Cornelis Jan Goossen en Arien Ariaensse Stoopen, geassisteert met Dielissen, voorsegden ombejaerde vader, lossen met penningen de verkoop door hun oom Lambert Marten Dielissen aan Mathijs Jan Mathijssen van een akker in de hertganck van Lennisheuvel, op basis van naderschap (=het recht van familie om een verkoop teniet te doen, en over te kopen) Toelichting: ------------- De kinderen zijn van Elisabeth, gedoopt 1638, tot Cornelius, gedoopt 1644 nog niet volwassen. In hun naam kopen de voogden de akker, die eerst door hun oom verkocht is, over op basis van het recht van naderschap. Hun vader is er ook bij. Waarschijnlijk is hun moeder overleden. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 97 Bl 4*L en 4*R Scan 218] |
04-04-1659 | Gerit Willem Elias verkoopt aan Lambert Marten Dielissen een stuk akkerland genoemd de Corte Streepen, gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend de weduwe van Arien van Berendonck, de verkoper zelf, de gemeijnte van Zelissel. De verkoper belooft alle lasten af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 5 gulden aan Willem Dierck Rutten aflosbaar met 100 gulden, over te nemen met een vervallen en de lopende termijn, nog 2 stuivers chijns aan de heer van Boxtel. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 99 F. 167r] |
21-04-1653 | Samenvatting: ----------------- Geraert Willem Elias, Lambert Martten Dielissen, als man en momboir van Aeltien Willem Elias, lossen door de wettelijke verkoop aan Jan Jacobsen, de 3 gulden jaarlijks, als hiervoor Claes Driessen, heeft geheven uit huys, hof en aengelegen erfenissen met landerijen in de herdgang van Gemonde, voor desen toebehoort aan Peeter Peeters en na hem Jenneken zijn dochter, welke 3 gulden jaarlijks de Tafel van de Heilige Geest van de proggie (=parochie) van Gemonde tegenwoordig heft. |
[bron: Boxtel - Schepenbank Inv. 98 Bl. 124v en 125r] |
24-06-1636 | doop Adriaen Lamberts Martini Dielissen van der Meijs (1636-1719) [zie 984,VI] | [oom moederszijde] | [bron: Boxtel - RK Doopboek Inv. 3 Bl. 1r] |
12-08-1567 | Samenvatting: Cornelis Peter Cornelis Jan Meren verklaart op 12 augustus 1567 voor de schepenen van Ginneken jaarlijks op Lichtmis (2 februari) uit te reiken aan de broers Wouter en Peter zonen van wijlen Peter Peter Wagemaeckers tot behoef van hun broer Cornelis 4 Karolus guldens erfchijns. Als onderpand geeft hij dit land. Hij heeft het gekocht van de zonen en dochters van Peter Peter Wagemaeckers op 12 mei 1562 volgens de schepenbrief van Ginneken. Het is 4 1/2 bunder groot, hei en wei, en ligt te Ulvenhout, aan het einde van het Buijsbosch. Ten oosten ligt land van wijlen Cornelis Laureijs Meren zoons weduwe en kinderen. (Waarschijnlijk is dit Cornelis Laureijs Jan Bouden Meren) Ten zuiden en westen ligt land van Cornelis zelf. Ten noorden ligt ’s Heeren straat. Als onderpand geeft Cornelis nog een stuk land, ook 4 1/2 bunder groot. Cornelis belooft al het goed netjes te onderhouden, de 4 Karolus gulden jaarlijks te betalen, onder de voorwaarde dat voor 50 Karolus guldens de erfchijns te lossen is. Het is mij niet duidelijk waarom de 2 broers de erfchijns uitgereikt zullen krijgen, en niet hun broer Cornelis zelf. Op 16 april 1610 blijkt uit een bijschrift, dat dat laatste dan pas gebeurt. Dan verklaren zijn kleinzoons Andries en Denys Peter Cornelis Meren dat zij de 4 karolus gulden zullen betalen namens de kinderen van wijlen hun broer Peter , en dat de brief gelost is, ofwel zij hebben de 50 karolus gulden betaald, op de secretarie van Breda (ofwel Stadserf, aan de Markt). De tekst van het bijschrift heb ik apart opgenomen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Ghijsbrecht Jan Jacops zone ende Jan Jan Lips zone, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis Peter Cornelis Jan Meren kende ende lijde dat hij Rechter erfvoirwaerde schuldich is jaerlycx te gelden ende uijt te reijcken Wouteren ende Peteren, gebroederen, wijlen Peter Peters Wagemaeckers zoons zone, tot behoef van Cornelissen, des voirschreven wijlen Peter Peter Wagemaeckers zoons zone, honne brueder, |
[bron: Ginneken 1564-1568 R683 f192] | ||
02-01-1601 | Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, A. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken inv 686 f214 r en v, F215r d.d. 2 januari 1601 en 2 mei 1602] | ||
05-04-1604 | Doen condt eenenygelijcken alsoo Andries ende Peeter Cornelis Meren sonen op ten 3e juni 1598 gecoft hebben uyt ’s heeren hant alzulcke 50 Rijns gulden t stuck ets. eens als der weduwe ende kynderen of erfgenaemen van wijlen Laureijs Peeter Meren aengecomen ende verstorven zijn nae de doot van wijlen Gijsbrecht Jan Pauwels, de weelcke schuldich is Matheeus Gabriels ter zaecken van den coop van den stede bij hem gecoft van Adriaen Geeryts zone ende sijne kynderen als deselve 50 Rijns gulden uyt de voorschreven stede ende erfenissen den voogenoemden Jan Pauwels schuldich geweest hebbende ende voorts het gerechtich contingent den voorschreven erfgenaemen competerende in de stede ende erfenissen daer wjlen Peeter Jan Meren sone uytgestorven is (zal bedoeld zijn opa Peeter Cornelis Jan Meren of oom Peeter Cornelis Peeter Meren), midtsgaders de goeden die den selven noch aencomen ende versterven sullen na de doot van Bastiaen Peeter Jan Meren zone, heurlieden oom, ende voorts alle honne goeden onder Ginneken gelegen Ende voorts dat voor de somme van gelijcke 50 Rijns gulden met noch 40 Rijns gulden ter saecken van intrest, die de voorschreven Andries ende Peeter Cornelis Meren en de honne ouders voor den voorgenoemden Laureijs Peeter Meren aen Peter Gabriels hebben verschoten ende betaelt, ende voor de costen van recht, schaeden ende intresten gelijck dit al blijckt bij de acte daer van zijnde. Ende dat de voorgenoemden Andries ende Peeter hebben doen doen alle publicatien ende solemniteijten tot dese volgende de 4 ende 5e ordonnantie van zijne .. op t stuck van de opwinnen der goederen in de Stadt ende Lande van Breda gelegen en .ceforteren gemaeckt ende gepubliceerd van daye den 25e februari anno 1597 gerequireert ende vereijscht. Soo bij ons wettich bescheit is gebleken dat dyen achtervolgende de voorgenoemde Andries voor hem selven ende Denys Cornelis Meren zone, als oom ende voight in den naeme ende tot behoef van voorschreven Peeter Cornelis Meren kynderen in t opgenomen contingent der stede ende erfenissen ende andere erfelijcke goeden voorschreven. Gevest is, Actum ut supra. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f 278] | ||
16-04-1610 | Bijschrift bij vestbrief van 12 augustus 1567 van Cornelis Peeter Cornelis Jan Meeren: Peeter Wouter Peeter Wagemaeckers zone heeft verclaert ende bekent dat Andries Cornelis Peeter Meeren zone voor hem selven, ende Denys Cornelis Peeter Meeren zone als voicht ende in den name van achtergebleven kynderen wijlen Peeter Cornelis Peeter Meeren, sijnen broeder, was hem wettelijck afgelost ende gequeten hebben de 4 karolus guldens t jaers erfchijns in desen brieve begrepen, ende dat hem de lospenningen met alle verschenen chijnsen der selver 4 karolus guldens deugdelijck voldaen ende betaelt zijn. Alsoo dat desen brieve . geheel doot ende te niet is. Actum den 16e april 1610 in presentie van Niclaes Williaerts ende Daniel Buycx, clercken in de Secretarye tot Breda als getuygen ende van mij, J. Dyrven. --------------------------------------------------------------------------------------- In de secretarie van Breda komen Andries en Denys. De laatste uit naam van de kinderen van zijn overleden broer Peter. Ze verklaren de jaarlijkse erfchijns betaald te hebben en lospenningen om de vestbrief dood te kunnen verklaren. Het land waar het om gaat moet ik nog ontcijferen uit de lastig te lezen vestbrief van 1567. |
[bron: Ginneken 1564-1568 R683 f192 bijschrift op 16 april 1610] |
05-04-1604 | Doen condt eenenygelijcken alsoo Andries ende Peeter Cornelis Meren sonen op ten 3e juni 1598 gecoft hebben uyt ’s heeren hant alzulcke 50 Rijns gulden t stuck ets. eens als der weduwe ende kynderen of erfgenaemen van wijlen Laureijs Peeter Meren aengecomen ende verstorven zijn nae de doot van wijlen Gijsbrecht Jan Pauwels, de weelcke schuldich is Matheeus Gabriels ter zaecken van den coop van den stede bij hem gecoft van Adriaen Geeryts zone ende sijne kynderen als deselve 50 Rijns gulden uyt de voorschreven stede ende erfenissen den voogenoemden Jan Pauwels schuldich geweest hebbende ende voorts het gerechtich contingent den voorschreven erfgenaemen competerende in de stede ende erfenissen daer wijlen Peeter Jan Meren sone uytgestorven is (zal bedoeld zijn opa Peeter Cornelis Jan Meren of oom Peeter Cornelis Peeter Meren), midtsgaders de goeden die den selven noch aencomen ende versterven sullen na de doot van Bastiaen Peeter Jan Meren zone, heurlieden oom, ende voorts alle honne goeden onder Ginneken gelegen Ende voorts dat voor de somme van gelijcke 50 Rijns gulden met noch 40 Rijns gulden ter saecken van intrest, die de voorschreven Andries ende Peeter Cornelis Meren en de honne ouders voor den voorgenoemden Laureijs Peeter Meren aen Peter Gabriels hebben verschoten ende betaelt, ende voor de costen van recht, schaeden ende intresten gelijck dit al blijckt bij de acte daer van zijnde. Ende dat de voorgenoemden Andries ende Peeter hebben doen doen alle publicatien ende solemniteijten tot dese volgende de 4e ende 5e ordonnantie van zijne .. op t stuck van de opwinnen der goederen in de Stadt ende Lande van Breda gelegen en .ceforteren gemaeckt ende gepubliceerd van daye den 25e februari anno 1597 gerequireert ende vereijscht. Soo bij ons wettich bescheit is gebleken dat dyen achtervolgende de voorgenoemde Andries voor hem selven ende Denys Cornelis Meren zone, als oom ende voight in den naeme ende tot behoef van voorschreven Peeter Cornelis Meren kynderen in t opgenomen contingent der stede ende erfenissen ende andere erfelijcke goeden voorschreven. Gevest is, Actum ut supra. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f 278] | ||
16-04-1610 | Bijschrift bij vestbrief van 12 augustus 1567 van Cornelis Peeter Cornelis Jan Meeren: Peeter Wouter Peeter Wagemaeckers zone heeft verclaert ende bekent dat Andries Cornelis Peeter Meeren zone voor hem selven, ende Denys Cornelis Peeter Meeren zone als voicht ende in den name van achtergebleven kynderen wijlen Peeter Cornelis Peeter Meeren, sijnen broeder, was hem wettelijck afgelost ende gequeten hebben de 4 karolus guldens t jaers erfchijns in desen brieve begrepen, ende dat hem de lospenningen met alle verschenen chijnsen der selver 4 karolus guldens deugdelijck voldaen ende betaelt zijn. Alsoo dat desen brieve . geheel doot ende te niet is. Actum den 16e april 1610 in presentie van Niclaes Williaerts ende Daniel Buycx, clercken in de Secretarye tot Breda als getuygen ende van mij, J. Dyrven. --------------------------------------------------------------------------------------- In de secretarie van Breda komen Andries en Denys. De laatste uit naam van de kinderen van zijn overleden broer Peter. Ze verklaren de jaarlijkse erfchijns betaald te hebben en lospenningen om de vestbrief dood te kunnen verklaren. Het land waar het om gaat moet ik nog ontcijferen uit de lastig te lezen vestbrief van 1567. |
[bron: Ginneken 1564-1568 R683 f192 bijschrift op 16 april 1610] |
05-04-1604 | Doen condt eenenygelijcken alsoo Andries ende Peeter Cornelis Meren sonen op ten 3e juni 1598 gecoft hebben uyt ’s heeren hant alzulcke 50 Rijns gulden t stuck ets. eens als der weduwe ende kynderen of erfgenaemen van wijlen Laureijs Peeter Meren aengecomen ende verstorven zijn nae de doot van wijlen Gijsbrecht Jan Pauwels, de weelcke schuldich is Matheeus Gabriels ter zaecken van den coop van den stede bij hem gecoft van Adriaen Geeryts zone ende sijne kynderen als deselve 50 Rijns gulden uyt de voorschreven stede ende erfenissen den voogenoemden Jan Pauwels schuldich geweest hebbende ende voorts het gerechtich contingent den voorschreven erfgenaemen competerende in de stede ende erfenissen daer wijlen Peeter Jan Meren sone uytgestorven is (zal bedoeld zijn opa Peeter Cornelis Jan Meren of oom Peeter Cornelis Peeter Meren), midtsgaders de goeden die den selven noch aencomen ende versterven sullen na de doot van Bastiaen Peeter Jan Meren zone, heurlieden oom, ende voorts alle honne goeden onder Ginneken gelegen Ende voorts dat voor de somme van gelijcke 50 Rijns gulden met noch 40 Rijns gulden ter saecken van intrest, die de voorschreven Andries ende Peeter Cornelis Meren en de honne ouders voor den voorgenoemden Laureijs Peeter Meren aen Peter Gabriels hebben verschoten ende betaelt, ende voor de costen van recht, schaeden ende intresten gelijck dit al blijckt bij de acte daer van zijnde. Ende dat de voorgenoemden Andries ende Peeter hebben doen doen alle publicatien ende solemniteijten tot dese volgende de 4e ende 5e ordonnantie van zijne .. op t stuck van de opwinnen der goederen in de Stadt ende Lande van Breda gelegen en .ceforteren gemaeckt ende gepubliceerd van daye den 25e februari anno 1597 gerequireert ende vereijscht. Soo bij ons wettich bescheit is gebleken dat dyen achtervolgende de voorgenoemde Andries voor hem selven ende Denys Cornelis Meren zone, als oom ende voight in den naeme ende tot behoef van voorschreven Peeter Cornelis Meren kynderen in t opgenomen contingent der stede ende erfenissen ende andere erfelijcke goeden voorschreven. Gevest is, Actum ut supra. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f 278] | ||
16-04-1610 | Bijschrift bij vestbrief van 12 augustus 1567 van Cornelis Peeter Cornelis Jan Meeren: Peeter Wouter Peeter Wagemaeckers zone heeft verclaert ende bekent dat Andries Cornelis Peeter Meeren zone voor hem selven, ende Denys Cornelis Peeter Meeren zone als voicht ende in den name van achtergebleven kynderen wijlen Peeter Cornelis Peeter Meeren, sijnen broeder, was hem wettelijck afgelost ende gequeten hebben de 4 karolus guldens t jaers erfchijns in desen brieve begrepen, ende dat hem de lospenningen met alle verschenen chijnsen der selver 4 karolus guldens deugdelijck voldaen ende betaelt zijn. Alsoo dat desen brieve . geheel doot ende te niet is. Actum den 16e april 1610 in presentie van Niclaes Williaerts ende Daniel Buycx, clercken in de Secretarye tot Breda als getuygen ende van mij, J. Dyrven. --------------------------------------------------------------------------------------- In de secretarie van Breda komen Andries en Denys. De laatste uit naam van de kinderen van zijn overleden broer Peter. Ze verklaren de jaarlijkse erfchijns betaald te hebben en lospenningen om de vestbrief dood te kunnen verklaren. Het land waar het om gaat moet ik nog ontcijferen uit de lastig te lezen vestbrief van 1567. |
[bron: Ginneken 1564-1568 R683 f192 bijschrift op 16 april 1610] |
21-06-1622 | ’s Gravenhage | [bron: Notarieel Breda - Notaris Dyrven 1622 - N26, folio 90 (voorheen Rechterlijk archief N1133)] |
21-06-1622 | Peeter, wonend onder Bavel, huurt zaai- en weiland onder Ginneken tot Bavel van Jacomijntken Cornelis Jan Martens (zij woont in ’s Gravenhage) voor 8 jaar voor 27 Rijns guldens per jaar | [bron: Notarieel Breda - Notaris Dyrven 1622 - N26, folio 90 (voorheen Rechterlijk archief N1133)] |
15-09-1602 | - Quam Delie Cornelis Jan Mertens dochter, met Denys Cornelis Peeter Meren, heuren man ende voight in den parthye, ende Jacopmijne Cornelis Jan Mertens dochter, met Gijsbrecht Henricx zone Verstrijp, heuren man ende voight in de andere. Verclaerden ende bekenden midts desen van ende aengaende de stede ende erfenissen bij hen ouders achtergelaten ten geschijden ende gedeelt te sijn in manieren naebeschreven. Dat is te weten dat de voorgenoemde Delie Cornelis Jan Mertens dochter metten voorschreven Denysen, heuren man ende voight, bevallen en de gedeelt is op te huysinge, schuere, backhuys, hovinge ende alle erfenisse met alle hare toebehoorte ende metten erven daer aen liggende , soo onder lants als weijde houdende, tesamen omtrent anderhalft buynder oft seven quaert buynders, gestaen ende gelegen op ten Leegen Eijckberch tot Bavel. Item noch op t heijvelt genaempt Schoutethsheijninge, groot omtrent een buynder, gelegen tusschen Chaem ende den Aert, Daer op de voorschreven Delie jaerlicx uijtreijcken sal moeten 6 karolus gulden t stuck . t jaers den erfgenamen Adriaen Aertsen van Heel. Noch eener karolus gulden ende 15 stuyvers t sjaers Matheeus Matheeus Claessen erfgenamen. Noch 30 stuyvers t sjaers Geert Cornelissen. Item noch is de voorgenoemde Delie gedeelt op te helft aen de westzijde naest de Bavelse Kercke van een stuck lants, groot in t geheel 5 loopensaet, gelegen tot Bavel op de acker aen Leegen Wech. Daer op jaerlycx uijt gaat de helft van 3 veertelen rogs erfpachts de Tafele Heijliche Geests tot Bavel. Ende noch op te helft aen de westzijde van de Bosschen ende de helft van de stuck lants daer neven liggende, oock aen de westzjde daer van den zijde 20 voeten langs door den acker. Mede sal moeten wesen van deze helft daer op dese parthije jaerlicx uijtreijcken 2 veertelen erfpachts der Tafele Heiliche Geests bynnen Breda. Item noch is de voornoemde Delie bevallen ende gedeelt op t stuck genaempt Deeschot, groot 2 buynder, tusschen Lijndonck ende den Bolberch gelegen. Daer op zij jaerlicx zal moeten uijtreijcken 3 veertelen rogs erfpachts der Tafele Geiliche Geests van Bavel. Ende noch 5 Rijns gulden ende 14 stuyvers die Adriaen Jan Naggers heffende is. Ende hier tegens is de voorgenoemde Jacopmijne metten voorschreven Gijsbrecht, heuren man ende voight, bevallen ende gedeelt op te 3 parcheelen erfs, soo onder lant als weijde, houdende te samen omtrent anderhalft buynder oft zeven quaert, gelegen tegen de huysinghe voorschreven, aen de oostzijde over de waterlaet aldaer, welcken waterlaet de voorschreven parthijen halft ende halft sullen onderhouden. De 3 voorschreven parcheelen, genamept de Vilbraeck, vrij wesende. Item is de voorschreven Jacopmijne noch gedeelt op te helft aen de oostzijde in ende van t stuck lants groot in t geheel omtrent 5 loopensaet bovengeruert. Daer op de voorschreven Jacopmijne jaerlycx uytreijcken sal moeten de wederhelft der 3 veertelen rogs erfpachts die de Tafele Heiliche Geests tot Bavel heffende, gelegen tot Bavel op de acker aen den Leegen Wech voorschreven. Ende noch is sij gedeelt op te helft aen de oostzijde in ende van een stuck bosch ende lants, groot in t geheel omtrent 5 loopensaet met 20 voeten breeder oft meede als de wederhelft van den voorschreven stuck lants is soo bovengeschreven staet. Belast wesende met 2 veertelen rogs erfpachts in mindernisse van de 4 veertelen rogs erfpachts die de Tafele Heiliche Geests tot Breda daerop is heffende, ende elck metten gerechten heeren chijns. Ende het is voorwaert dat enichlyck van de voorschreven parthijen sijn cavel sal aenvaerden 8 daegen nae Bamisse nu naestcomende anno 1602 sonder enige huere, alsoo de hueren van voorschreven goeden als dan vervallen tusschen de voorschreven parthijen afgerekent zijn (ofwel Delie huurde de stede en misschien ook ander percelen). Is noch voorwaert dat de voorschreven goeden pant medepandt ende bijpant blijven sullen daer se met recht schuldich sijn etc. Ende het is voorwaert dat eenyegel van de voorschreven parthijen van de rogpachten ende renten hen aengenoempt, sijnde voorschreven, sal moeten betalen de pachten ende chijnsen die daer af alnu tegenwoordelen sijn loopende sonder meer. Ende gelovende voorschreven parthijen elck den commer hem aengenoempt zijnde voorschreven, jaerlycs vuegen ende manieren dat de een voor des anders commers nyet gemaent, gemaeyt, belast noch beschadicht en sal worden in eniger manieren. Verbyndende daer voor de naementlyck ende speciael de erfgoeden daer elck op gedeelt is voorschreven ende voorts generael hen selven ende alle honne goeden, ruerende ende onruerende putra et futura. Ende in der manieren bovengeschreven bedanckten hen de parthijen voorgenoemd goede scheijdinghe ende der deelinghe van de goeden voorschreven. Vennichurende (?) ende verthyende midts desen de een op des anders gedeelt zoo dat behoort zonder argelist. Actum ut supra (15 september 1602) |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f246v en 247r] |
29-03-1602 | - Jacopmijne Cornelis Jan Mertens, en haar man Gijsbrecht Henricx van Strijp, borduerwecrker, geassisteerd met Adriaen Dyrven, haar gekozen voogd in dese zaak, verklaren 100 gulden schuld te hebben bij Jan Adriaen Rombout Sgraeuwen. Ze willen in mindering hierop brengen de verkoop van eiken, staand bij de Leegen Eikberch in BavelBreda 501-49r |
[bron: Breda Vestbrieven 501-49r en v] |
25-01-1602 | - Ghijsbrecht verkoopt de hofstad, genaamd den Haenscorst, gelegen aan de Haagdijk in Breda aan Laureijs Wolfaerts Jans op 25 januari 1602. In de daaropvolgende schuldbrief verklaart Laureijs 105 karolus guldens schuldig te zijn. Bijschrift van 30 december 1604 bij de schuldbrief: Jacopmijne Cornelis Jan Mertens, huisvrouw van Ghijsbrecht Henricx Verstrijp verklaart de 105 gulden van de schuldbrief ontvangen te hebben van Laureijs Wolfaert Jans op 30 dec. 1604 in de secretarie van Breda, in aanwezigheid van de klerken Jan Naggers en Adriaen van Ghilse en J. Dyrven. |
[bron: Breda Vestbrieven 501 - 137v, 138r en bijschrift] |
29-03-1602 | Borduerwercker | [bron: Breda Vestbrieven 501-49r en v] |
15-09-1602 | - Quam Delie Cornelis Jan Mertens dochter, met Denys Cornelis Peeter Meren, heuren man ende voight in den parthye, ende Jacopmijne Cornelis Jan Mertens dochter, met Gijsbrecht Henricx zone Verstrijp, heuren man ende voight in de andere. Verclaerden ende bekenden midts desen van ende aengaende de stede ende erfenissen bij hen ouders achtergelaten ten geschijden ende gedeelt te sijn in manieren naebeschreven. Dat is te weten dat de voorgenoemde Delie Cornelis Jan Mertens dochter metten voorschreven Denysen, heuren man ende voight, bevallen en de gedeelt is op te huysinge, schuere, backhuys, hovinge ende alle erfenisse met alle hare toebehoorte ende metten erven daer aen liggende , soo onder lants als weijde houdende, tesamen omtrent anderhalft buynder oft seven quaert buynders, gestaen ende gelegen op ten Leegen Eijckberch tot Bavel. Item noch op t heijvelt genaempt Schoutethsheijninge, groot omtrent een buynder, gelegen tusschen Chaem ende den Aert, Daer op de voorschreven Delie jaerlicx uijtreijcken sal moeten 6 karolus gulden t stuck . t jaers den erfgenamen Adriaen Aertsen van Heel. Noch eener karolus gulden ende 15 stuyvers t sjaers Matheeus Matheeus Claessen erfgenamen. Noch 30 stuyvers t sjaers Geert Cornelissen. Item noch is de voorgenoemde Delie gedeelt op te helft aen de westzijde naest de Bavelse Kercke van een stuck lants, groot in t geheel 5 loopensaet, gelegen tot Bavel op de acker aen Leegen Wech. Daer op jaerlycx uijt gaat de helft van 3 veertelen rogs erfpachts de Tafele Heijliche Geests tot Bavel. Ende noch op te helft aen de westzijde van de Bosschen ende de helft van de stuck lants daer neven liggende, oock aen de westzjde daer van den zijde 20 voeten langs door den acker. Mede sal moeten wesen van deze helft daer op dese parthije jaerlicx uijtreijcken 2 veertelen erfpachts der Tafele Heiliche Geests bynnen Breda. Item noch is de voornoemde Delie bevallen ende gedeelt op t stuck genaempt Deeschot, groot 2 buynder, tusschen Lijndonck ende den Bolberch gelegen. Daer op zij jaerlicx zal moeten uijtreijcken 3 veertelen rogs erfpachts der Tafele Geiliche Geests van Bavel. Ende noch 5 Rijns gulden ende 14 stuyvers die Adriaen Jan Naggers heffende is. Ende hier tegens is de voorgenoemde Jacopmijne metten voorschreven Gijsbrecht, heuren man ende voight, bevallen ende gedeelt op te 3 parcheelen erfs, soo onder lant als weijde, houdende te samen omtrent anderhalft buynder oft zeven quaert, gelegen tegen de huysinghe voorschreven, aen de oostzijde over de waterlaet aldaer, welcken waterlaet de voorschreven parthijen halft ende halft sullen onderhouden. De 3 voorschreven parcheelen, genamept de Vilbraeck, vrij wesende. Item is de voorschreven Jacopmijne noch gedeelt op te helft aen de oostzijde in ende van t stuck lants groot in t geheel omtrent 5 loopensaet bovengeruert. Daer op de voorschreven Jacopmijne jaerlycx uytreijcken sal moeten de wederhelft der 3 veertelen rogs erfpachts die de Tafele Heiliche Geests tot Bavel heffende, gelegen tot Bavel op de acker aen den Leegen Wech voorschreven. Ende noch is sij gedeelt op te helft aen de oostzijde in ende van een stuck bosch ende lants, groot in t geheel omtrent 5 loopensaet met 20 voeten breeder oft meede als de wederhelft van den voorschreven stuck lants is soo bovengeschreven staet. Belast wesende met 2 veertelen rogs erfpachts in mindernisse van de 4 veertelen rogs erfpachts die de Tafele Heiliche Geests tot Breda daerop is heffende, ende elck metten gerechten heeren chijns. Ende het is voorwaert dat enichlyck van de voorschreven parthijen sijn cavel sal aenvaerden 8 daegen nae Bamisse nu naestcomende anno 1602 sonder enige huere, alsoo de hueren van voorschreven goeden als dan vervallen tusschen de voorschreven parthijen afgerekent zijn (ofwel Delie huurde de stede en misschien ook ander percelen). Is noch voorwaert dat de voorschreven goeden pant medepandt ende bijpant blijven sullen daer se met recht schuldich sijn etc. Ende het is voorwaert dat eenyegel van de voorschreven parthijen van de rogpachten ende renten hen aengenoempt, sijnde voorschreven, sal moeten betalen de pachten ende chijnsen die daer af alnu tegenwoordelen sijn loopende sonder meer. Ende gelovende voorschreven parthijen elck den commer hem aengenoempt zijnde voorschreven, jaerlycs vuegen ende manieren dat de een voor des anders commers nyet gemaent, gemaeyt, belast noch beschadicht en sal worden in eniger manieren. Verbyndende daer voor de naementlyck ende speciael de erfgoeden daer elck op gedeelt is voorschreven ende voorts generael hen selven ende alle honne goeden, ruerende ende onruerende putra et futura. Ende in der manieren bovengeschreven bedanckten hen de parthijen voorgenoemd goede scheijdinghe ende der deelinghe van de goeden voorschreven. Vennichurende (?) ende verthyende midts desen de een op des anders gedeelt zoo dat behoort zonder argelist. Actum ut supra (15 september 1602) |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f246v en 247r] |
29-03-1602 | - Jacopmijne Cornelis Jan Mertens, en haar man Gijsbrecht Henricx van Strijp, borduerwecrker, geassisteerd met Adriaen Dyrven, haar gekozen voogd in dese zaak, verklaren 100 gulden schuld te hebben bij Jan Adriaen Rombout Sgraeuwen. Ze willen in mindering hierop brengen de verkoop van eiken, staand bij de Leegen Eikberch in BavelBreda 501-49r |
[bron: Breda Vestbrieven 501-49r en v] |
25-01-1602 | - Ghijsbrecht verkoopt de hofstad, genaamd den Haenscorst, gelegen aan de Haagdijk in Breda aan Laureijs Wolfaerts Jans op 25 januari 1602. In de daaropvolgende schuldbrief verklaart Laureijs 105 karolus guldens schuldig te zijn. Bijschrift van 30 december 1604 bij de schuldbrief: Jacopmijne Cornelis Jan Mertens, huisvrouw van Ghijsbrecht Henricx Verstrijp verklaart de 105 gulden van de schuldbrief ontvangen te hebben van Laureijs Wolfaert Jans op 30 dec. 1604 in de secretarie van Breda, in aanwezigheid van de klerken Jan Naggers en Adriaen van Ghilse en J. Dyrven. |
[bron: Breda Vestbrieven 501 - 137v, 138r en bijschrift] |
26-07-1608 | Toelichting: ------------- In de 1e en 2e akte is sprake van 1/4 kindsdeel. Dat komt overeen met de 4 kinderen Cornelis, Adriaentke, Lijsken en Claesken. De vader en moeder zullen overleden zijn. De hier genoemde Cornelis Cornelis Oerlmans zal de "oude" zijn. In de 2e akte staat niet wat Floris Hendrick Reijnen met het kindsdeel doet(hem toegekomen van zijn overleden vrouw Adriaentke). Vreemd is dat in de akte Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans staat, met Claes ertussen. In de 3e akte ruilen Cornelis, voor de kinderen van zijn overleden zus Lijsken, en Adriaen Hendrick Pauwels, man van zus Claeske 2 stukken land. Adriaen krijgt het land op de Efteling, en voor de kinderen van Lijsken is het land op de Vaert. Dat laatste grenst aan eigen land van Cornelis. Transcryptie: -------------- Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Cornelis Cornelisse Oerlman heeft sijn kintsgedeelte t.w. een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijckheijt Venloon op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Mari Goessen, suijtwaerts en westwaerts Willem Gijben Jan Vannis ende noortwaerts ’t sHeerenstraet. Soo het selven hem van sijn ouders aenbestorven is soo men verclaerden, heeft hij wettelijck overgedragen en overgegeven Adriaen Hendrick Pauwels, sijnen swager, (= getrouwd met zijn zus Claesken) met afgaan ende vertijen, alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman sup se et bona etc. dit opdragen ende overgeven den voirst. Adriaen Henrick Pauwels altois vast ende van waerden te houden ende alle calangie van sijnent weghen aff te doen geheelijck. Behoudelijck dat die voirst. Adriaen Henrick Pauwels daer uijt sal gelden ende betaelen het ghene met recht daer souden moghen uitghaen. Testes scabini, Jan Wouters en Dingeman Jansse den 26e julij 1608. Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Floris Hendrick Reijnen als man ende momboir wijlen Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans, sijn kijntsgedeelte te weeten een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijkheijt Venloon op de Efterlingh etc. Testes, et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 5v en f 6r d.d. 26-7-1608. Compareerde Cornelis Cornelisse Oerlemans als voogd en momboir van de nagelaten weeskinderen Ariaen Petersen Verdiesen ter eenre ende Adriaen Hendrick Pauwels ter andere sijde. Ende verclaerden sij comparanten ten andere tijden vermangelt te hebben, seecker landt te weeten landt om landt gelegen binnen de heerlijcheid Loon eensdeels op de Efterlingh en het anderen op de Vaert, met welcke erfmangeling Adriaen Hendrick Pauwels is toebehorende het landt op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Marij Goessens, suijtwaerts ende westwaerts Willem Ghijben Jan Vannis ende noortwaerts t’s Heerenstraet. Op welk landt tot behoef des voirschr. Adriaen Hendrick Pauwels heeft die voirschr. Cornelis Cornelisse Oerlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat sij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden mogen ghaen. Ende het landt gelegen opte Vaert aen den suijden sijde neve de Vaert oostwaerts Cornelis Cornelisse Oerlmans voirst. suijdtwaerts ende westwaerts Robbrecht Geritse ende noortwaerts des heeren vaert. Is het selven toebehoirende den voirst. Cornelis Cornelis Oerlemans. Op welcke landt tot behoef des voirst. Cornelis Cornelisse Oerlmans heeft die voirst. Adriaen Henrick Pauwels wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat hij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden moghen ghaen. Gelovende die voirst. comparanten die voirst. Cornelis Cornelisse in qualiteijt voirst. dese mangelingen ende dit vertijen elck deen den anderen vast ende stendich te houden ende doen houden. Alles sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 5v/6r] |
26-07-1608 | Toelichting: ------------- In de 1e en 2e akte is sprake van 1/4 kindsdeel. Dat komt overeen met de 4 kinderen Cornelis, Adriaentke, Lijsken en Claesken. De vader en moeder zullen overleden zijn. De hier genoemde Cornelis Cornelis Oerlmans zal de "oude" zijn. In de 2e akte staat niet wat Floris Hendrick Reijnen met het kindsdeel doet(hem toegekomen van zijn overleden vrouw Adriaentke). Vreemd is dat in de akte Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans staat, met Claes ertussen. In de 3e akte ruilen Cornelis, voor de kinderen van zijn overleden zus Lijsken, en Adriaen Hendrick Pauwels, man van zus Claeske 2 stukken land. Adriaen krijgt het land op de Efteling, en voor de kinderen van Lijsken is het land op de Vaert. Dat laatste grenst aan eigen land van Cornelis. Transcryptie: -------------- Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Cornelis Cornelisse Oerlman heeft sijn kintsgedeelte t.w. een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijckheijt Venloon op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Mari Goessen, suijtwaerts en westwaerts Willem Gijben Jan Vannis ende noortwaerts ’t sHeerenstraet. Soo het selven hem van sijn ouders aenbestorven is soo men verclaerden, heeft hij wettelijck overgedragen en overgegeven Adriaen Hendrick Pauwels, sijnen swager, (= getrouwd met zijn zus Claesken) met afgaan ende vertijen, alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman sup se et bona etc. dit opdragen ende overgeven den voirst. Adriaen Henrick Pauwels altois vast ende van waerden te houden ende alle calangie van sijnent weghen aff te doen geheelijck. Behoudelijck dat die voirst. Adriaen Henrick Pauwels daer uijt sal gelden ende betaelen het ghene met recht daer souden moghen uitghaen. Testes scabini, Jan Wouters en Dingeman Jansse den 26e julij 1608. Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Floris Hendrick Reijnen als man ende momboir wijlen Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans, sijn kijntsgedeelte te weeten een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijkheijt Venloon op de Efterlingh etc. Testes, et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 5v en f 6r d.d. 26-7-1608. Compareerde Cornelis Cornelisse Oerlemans als voogd en momboir van de nagelaten weeskinderen Ariaen Petersen Verdiesen ter eenre ende Adriaen Hendrick Pauwels ter andere sijde. Ende verclaerden sij comparanten ten andere tijden vermangelt te hebben, seecker landt te weeten landt om landt gelegen binnen de heerlijcheid Loon eensdeels op de Efterlingh en het anderen op de Vaert, met welcke erfmangeling Adriaen Hendrick Pauwels is toebehorende het landt op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Marij Goessens, suijtwaerts ende westwaerts Willem Ghijben Jan Vannis ende noortwaerts t’s Heerenstraet. Op welk landt tot behoef des voirschr. Adriaen Hendrick Pauwels heeft die voirschr. Cornelis Cornelisse Oerlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat sij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden mogen ghaen. Ende het landt gelegen opte Vaert aen den suijden sijde neve de Vaert oostwaerts Cornelis Cornelisse Oerlmans voirst. suijdtwaerts ende westwaerts Robbrecht Geritse ende noortwaerts des heeren vaert. Is het selven toebehoirende den voirst. Cornelis Cornelis Oerlemans. Op welcke landt tot behoef des voirst. Cornelis Cornelisse Oerlmans heeft die voirst. Adriaen Henrick Pauwels wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat hij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden moghen ghaen. Gelovende die voirst. comparanten die voirst. Cornelis Cornelisse in qualiteijt voirst. dese mangelingen ende dit vertijen elck deen den anderen vast ende stendich te houden ende doen houden. Alles sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 5v/6r] |
06-01-1568 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 437r d.d. 6-1-1568 (met kleine aanpassing). Floris Henricxsse als man ende momboir van Adriaenken Cornelisdr. Adriaen Peetersse Verdiesen als man ende momboir van Lijsken Cornelisdr. Claesken Cornelisdr. cum tutore (=met voogd) ende Cornelis hen broeder absent, die sij vervangen ende daer voor geloofde hebben verkocht aan Geeritden Geritsse Verhoeven, hen gedeelte, in een hoeve metter timmeringen daerop staende, gelegen op de Meulenstraet bij de oude kerck, oost en noortwaerts aen erf. Meeus Wouters ende meer anderen, suijtwaerts aen sheeren gemeijnte, westwaerts aen Peter Driessen. Nog een acker oock aldaer gelegen oostwaerts aen Wouter Claessen, suijtwaerts aen de hei, westwaerts aen Jan Teeuwen ende noortwaerts aen Lijs Geerits. Ende nog eenen acker geheijten ’t Hooge Nonven (?, of Nouven) oock aldaer gelegen, oostwaerts aen Jan van Delft, suijtwaerts aen de gemeijnte, westwaerts aen de Oude straet ende noortwaerts aen Wouter Claessen, alsoo sij seeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waeren voor twee thienden ende twee stuijvers chijns. Nog den pastoir tien loopen roggen ’s jaers. Testes, Meeus ende Jan. Actum den 6e januari 1568. Geerit Geretsse Verhoeven heeft gelooft te betalen den voorgen. vercoopers 106 carolus guldens in 4 termijnen, waeraff den iersten zijn zal op Sinte Bartolomeusdach anno 1570 enz. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------ Er staat geen Oerlemans in de akte. Toch is die er aan te koppelen: Adriaen Peter Verdiesen is getrouwd met Lijsken Cornelis Oerlmans (te lezen bijvoorbeeld in de akte in R62 van 12 januari 1610, met de verdeling tussen hun kinderen). Floris Henricksse (Reijnen) is getrouwd met Adriaenken Cornelisdr Oirlmans (te lezen bijvoorbeeld in de akte in R61 van 26 juli 1608, hoewel daar Adriaenken Claes Cornelisdr Oerlmans staat). Het is nog de vraag of de naam Oerlmans of een variant daarvan door hen of hun voorouders gebruikt is. In aug. 1581 staat in ieder geval Cornelis Cornelisse Oirlemans in een schepenakte (R. 58 f.510r). Op 3 juni 1584 Cornelis Cornelisse Oerlemans (R57 f. 2r en v, lossing op een schuld van 1547). Verder ben ik dit nog aan het nagaan. Daardoor kan ik zeggen: De 4 kinderen van Cornelis Oirlemans verkopen een hoeve en 2 akkers. Die liggen bij elkaar bij de Meulenstraat aan de oude kercke. De oude kerk stond meer ten zuidoosten van de huidige kerk, in de buurt van het Land van Kleef. De oude kerk was de Sint-Willibrordkerk, in gebruik tot rond 1400, en rond 1565, de periode van de akte, breken ze de laatste restanten af. (Bron: Straet en Vaert 1992, pag. 9) Molenstraat, Moleneind, Molengang bestaan anno 2023 en bakenen het gebied behoorlijk af. Fragment met een kaart uit 1867 heb ik bijgevoegd. Op de kadasterkaart van 1832 is op sectie E 02 en 03 het gebied goed te zien. De Oude straat heb ik niet terug kunnen vinden. Er staat in de akte niet hoe ze aan deze hoeve en de 2 akkers gekomen zijn. Het is een gezamenlijke verkoop, en daarom denk ik aan een nalatenschap van vader of moeder. Op 26 juli 1608 draagt Cornelis een kindsdeel, te weten 1/4 over aan zijn zwager Adriaen Hendrik Pauwels. Floris, man van Adriaenken, verkoopt ook het kindsdeel, te weten 1/4. Dan ruilt Cornelis met zwager Adriaen 2 stukken land. Dan lijkt dit ook op een nalatenschap van vader of moeder. De koper Geerit Geritse Verhoeven zal betalen op Sint Bartholomeusdag. Dat is de laatste zaterdag van september. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58 f. 437r scan 43] |
07-12-1635 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 67 f 56r d.d. 7-12-1635. Wij Ghijsbert Claes Buennen ende Lambert Janssen Rommen, schepenen in Venloon, doen condt eenen ijegelijcken als dat Jan Floren de jonge ter eenre, ende de kinderen wijlen Geeridt Jan Geerits verweckt bij Maijken Jan Peter Faessen ende de kinderen van Hendrick Jan Peter Faessen ter andere zijden, met malcanderen veraccordeert zijn zijn in deser vuegen, te weten als dat zij malcanderen nijet meer en sullen quellen en moijen oft molesteren ter causen van de goederen bij wijlen Magdaleen Willemssen ende Jan Peterssen ende Floris Hendrick Reijnen achtergelaeten, maer bekennen zij de selve wel ende te dancke gedeijlt te hebben, ende daer aff vernueght te zijn. Scheldende malcanderen daer aff tenemael quijt sonder eenige reserve op malcanderen meer te houden. Vuijtgenomen 20 gld. capitaels die de voorst. Jan Floris de jonge ten behoeve der kinderen Hendrick Jan Peter Faessen voorst. sal tellen tot lichtmis ierstcomende, metten intrest zedert der doot van de voorst. Magdaleene verschenen. Ende des toirconden ende etc. 7 december 1635. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f. 52r] |
van 05-01-1588 tot 20-03-1613 | Inv.nr. 61, folio 52r d.d. 19-10-1609. Wij Cornelis Dirck Franssen ende Dingenman Jansse, schepenen der heerl. Venloon dat men noempt Loon opt Sandt, doen condt eenen iegelijcke dat wij ten versoecke van Magdaleen Willemsdochter gesien ende gelesen hebben seckere bezegelden brieff in parchemin geschreven met twee uithangende zegelen in groenenwasse ongecasseert mochten ge.... den selven brief beginnende: Henrick Reijnen heeft geloift hem te geven ende te vergelden Jan Wouter Geritsse eenen jaerlijckse ende erffelijcke chijns van 3 ca. gld. en 8 st. alle jaer tot Loon te betalen op onse liever vrouwen lichtmisavont ende wesende gedateert int jaer ons heeren 1546 op den 20e dach van februari. Op den rugge van welcke brieff stont geschreven van woirde tot woirde gelijck hier volgende: Jan Jan Jansse heeft de helft van desen brieff te weten 34 stuijvers sjaers getransporteert ende overgedragen Magdaleenen Willemsse dochter, haer ter tochten ende haere voirkijnderen ter erven. Welcke helfft nu Floris Hendrick Reijnen jaerlijcks uijt sijn goet vergelden moet. Testes, Willem Cornelisse de Pruijser ende Ghelden Aert Hendricxsen, schepenen. Actum den 5e januari 1588 en was onderteckent P. Sallen. Welcke voirst. origneelen brieff ons bij de voirn. Magdaleen Willemsse is gehantreijct ende tot haeren versueck hebben wij dit vidimus daer van gemaeckt. Ende des toirconden etc. Actum den 19e october 1609. Inv.nr. 61, folio 52r d.d. 20-3-1613. Jan Floris Hendricxen heeft over hem genomen ende geloift naer doot van Floris Hendricx zijnen vader ende Magdaleen Willemsse sijnen stiefmoeder te betalen aen den voirkijnderen van den voirst. Magdaleen alsulcke renthen van 34 stuijvers jaerlijcx te lossen met 25 gulden eens, als Jan Jan Jansse getransporteert ende opgedragen heeft de voirst. Magdaleen Willemsse haer ter tochten ende haere voirkijnderen ten erven volgens den brieff hier boven geschreven. Testes, Jan Wouters ende Cornelis Dircksse den 20e mert 1613. |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 61 f. 52r] | ||
20-11-1607 | Inv.nr. 60, folio 92r t/m 93r d.d. 20-11-1607. (beschadigd stuk) In den naem ons Heeren .......................... bij den inhouden van desen tegenwoordigen...... van testamente sij kennelijcken eenen iegelijcke .... in den jaere desselfs ons heeren ende salichmaecker (sestien hondert en) seven den 20e dach, compareerden voor ons schepenen hier onder genoempt de eersaeme en wettige bedgenoten Floris Hendrick Reijnen ende Magdalena Willem Cornelisse de Pruijsers voortijts weduwe van Jan Peter Faessen, beiden gesont ende welvaerende, gaende ende staende ende haer verstandt ende memorie in alles seer wel machtich wesende ende gebruijckende als ons claerlijck scheen ende bleeck. Bekennende de selven comparanten dat sij aenmerckende de broosheijt der menscherlijcker natuere de seeckerheijt des doots ende de onseckerheijt der uhren der selven. Ende daeromme wel bedacht sijnde ende onbe... ende onverleijdt, deen van den anderen offte ijemanden anders, in eenige manieren soo sij seijden ende verclaerden hebben gesamenderhandt ende deene met volcomen consent, wil ende wete des anders gemaeckt, geordineert ende gesloten, maecken, ordineren ende sluijten bij dese hunnen testament, lesten ende uijterste wille in der forme, vuegen ende manieren ... wederroepen, casserende, doot ende te nijet doende desen alle anderen voorgaende testamenten, codicillen ende maeckingen bij hen ofte elcke van hun besond, er eenichssints gemaeckt, bekent ende gepasseert, willende ende begerende uijterlijcken dat dit hun testament ende uijterste wille sal stadt grijpen, van waerden gehouden worden ende effect sorteren het sij bij forme van testament, codicille, gifte offte maeckingen die men heet ter saecke van den oft anderssins het iemandts testament ende uijterste .... geestelijcken ende wereltlijcke rechten andere ..... niet tegenstaende dat alle en .................... solemniteiten van recht hier inne ge..... off volcomenen geobserveert offt onderhouden ... waeren oijck nijet tegenstaende eenige stadt, stede, muncipale statuten offte landtrechten ter contrarien. In den ierste bevelen sij testateuren huere sielen soo die uijt haere lichamen sceijden sullen Godt Almachtich, Marie sijnder benedijder moeder ende allen den hemel geselscappen ende heure dode lichamen der gewijder aerden. Ende hier mede komende tot de dispositie van hennen tijtelijcke goederen hen bij Godt Almachtich op deser werelt verleendt, hebben sij testateurs gewilt ende willen mits desen dat alsulcke goet als Magdalena testatrice voirst. haer aenbestorven is geweest van Robbrecht Arijaensse van Grevenbroeck, haeren oom, waervoor sij testateurs heijlant tot Capel hebben gecocht, dat het selven naer doot van de langstlevende van hun beijde sal hebben houden en besitten ten erffrechten als sijn vrij eijgen goet Jan hunder beider naerkijndt met nog eene acker lants aent eijnde van de straet gelegen, eertijts gecomen van Goiaert Lambertssen, die sij testateurs gecocht hebben gehadt voor het goet dat haer aengecomen is geweest van Willem Cornelisse haere testateurs vader. En aengaende de vercregen goederen in desen houwelijck bij hun beider vercregen te weten een stuck moers in de Egmont gelegen, hebben sij testateurs gewilt naer hunder beider doot dat hun voirst. naerkijndt den voirschr. moer half voor aff hebben ende deijlen sal ende als dan tesamen in de voirschr. moer mede deijlen hooft voor hooft, soo wel hun beider voirkijnder als het naerkijndt. En indien dit voirschr. naekijndt quame te sterven sonder echte geboirte achter te laten dat alsdan de selven voirschr. naerkijndts goederen sullen comen en succederen op haer testateuren voirkijnder bij name Henrick Jansse ende Marike sijn suster ofte hunner kijnder. Ende ....... vlees en bloet van daer de ..... hebben sij testateurs nae de ................... voorkijnderen gemaeckt ende gegeven ..................... behouden. De voorkijnderen elcke ten ... metter timmerinmgen daer op staende die ..... int hun nu in tochten besittende sijn .................... als hennen universele erffgenaemen .... Dewelcke de voirst. testateuren verclaerden te weesen hen testament, lesten ende uijterste willen. Begerende hier aff gemaeckt ende gepasseert te hebben een offte meer instrumenten in der be...formen in oirconden van welck wij Peter Sallen ende Balthasar Ferdinandus, schepenen in Venloon als wettige getuijgen daer toe geroepen ende gebeden onse segelen hjier aen hebben doen hanghen ten dage ende maent voirn. Toelichting: ------------- Als voorkinderen van Magdalena zijn genoemd Henrick en Marike. Hier had ik als voorkinderen Peter en Mayken. Nog na te kijken hoe dit zit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 60 f. 92r t/m 93r] |
698 Verdiesen Adriaen Peter, verklaart gevangen te zijn door soldaten van de stad van de graaf, en heeft 12 gulden moeten betalen - aug. 1581 - Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58 f. 510r scan 121 |
12-01-1610 | De Efteling, Loon op Zand (De Efterlingh is het gebied genoemd in die tijd.) | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 194r] |
12-01-1610 | RAT. Loon op Zand. R 62 f 194r d.d. 12-1-1610. Willem Arijaensse Verdiesen met het derden part, met Ariaen Arijaensse Verdiesen sijnen broeder voor een derden als erfgenaemen ende kijnderen van Arijaen Petersse Verdiesen ende Lijsken Cornelis Oerlmansdochtere hennen moeder, ende Adriaen Jansse van Hemert als gecocht hebbende een derden deel van Wouter Geritsse als man ende momboir van Heijlke Arijaens Verdiesen, hebben onderlinge met malcanderen gedaen ende gemaect eenen erffdeijlnge ende erffscheijdinge van een stede, huijs, schuer, scob, saeilandt ende heijlandt geleghen binnen der heerlich. Venloon op de Effterlingh daer hennen ouders lange tijt gewoont hebben. Overmits welcke erffscheijdinge ende erffdeijlinge den voirst. Ariaen Arijaensse Verdiesen te deel ende te loote gevallen is, de vuijt kamer. Item de schuer met het weijveldeke daer achter met allen de grachten metten vuerhoofft rontsom, behalven den grafft aen den westense sijde. Item alsnoch het oostense lot in den grote acker streckende tot de paelen toe. Met allen de grafften daer toe behoirende. Item in eenen acker genaempt den Cleijnen acker gelegen affter den hoff, sall hij hebben de suijdense sij metten graft. Ende alsnoch de oostense sijde in eenen acker genaempt den Affterschen heijacker metten grafft. Toelichting: ------------ De akte is niet volledig. Het is de laatste uit het register. In een akte van 10 maart 1614 is wel een verdere deling gemaakt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 194r] |
26-07-1608 | Toelichting: ------------- In de 1e en 2e akte is sprake van 1/4 kindsdeel. Dat komt overeen met de 4 kinderen Cornelis, Adriaentke, Lijsken en Claesken. De vader en moeder zullen overleden zijn. De hier genoemde Cornelis Cornelis Oerlmans zal de "oude" zijn. In de 2e akte staat niet wat Floris Hendrick Reijnen met het kindsdeel doet(hem toegekomen van zijn overleden vrouw Adriaentke). Vreemd is dat in de akte Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans staat, met Claes ertussen. In de 3e akte ruilen Cornelis, voor de kinderen van zijn overleden zus Lijsken, en Adriaen Hendrick Pauwels, man van zus Claeske 2 stukken land. Adriaen krijgt het land op de Efteling, en voor de kinderen van Lijsken is het land op de Vaert. Dat laatste grenst aan eigen land van Cornelis. Transcryptie: -------------- Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Cornelis Cornelisse Oerlman heeft sijn kintsgedeelte t.w. een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijckheijt Venloon op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Mari Goessen, suijtwaerts en westwaerts Willem Gijben Jan Vannis ende noortwaerts ’t sHeerenstraet. Soo het selven hem van sijn ouders aenbestorven is soo men verclaerden, heeft hij wettelijck overgedragen en overgegeven Adriaen Hendrick Pauwels, sijnen swager, (= getrouwd met zijn zus Claesken) met afgaan ende vertijen, alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman sup se et bona etc. dit opdragen ende overgeven den voirst. Adriaen Henrick Pauwels altois vast ende van waerden te houden ende alle calangie van sijnent weghen aff te doen geheelijck. Behoudelijck dat die voirst. Adriaen Henrick Pauwels daer uijt sal gelden ende betaelen het ghene met recht daer souden moghen uitghaen. Testes scabini, Jan Wouters en Dingeman Jansse den 26e julij 1608. Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Floris Hendrick Reijnen als man ende momboir wijlen Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans, sijn kijntsgedeelte te weeten een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijkheijt Venloon op de Efterlingh etc. Testes, et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 5v en f 6r d.d. 26-7-1608. Compareerde Cornelis Cornelisse Oerlemans als voogd en momboir van de nagelaten weeskinderen Ariaen Petersen Verdiesen ter eenre ende Adriaen Hendrick Pauwels ter andere sijde. Ende verclaerden sij comparanten ten andere tijden vermangelt te hebben, seecker landt te weeten landt om landt gelegen binnen de heerlijcheid Loon eensdeels op de Efterlingh en het anderen op de Vaert, met welcke erfmangeling Adriaen Hendrick Pauwels is toebehorende het landt op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Marij Goessens, suijtwaerts ende westwaerts Willem Ghijben Jan Vannis ende noortwaerts t’s Heerenstraet. Op welk landt tot behoef des voirschr. Adriaen Hendrick Pauwels heeft die voirschr. Cornelis Cornelisse Oerlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat sij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden mogen ghaen. Ende het landt gelegen opte Vaert aen den suijden sijde neve de Vaert oostwaerts Cornelis Cornelisse Oerlmans voirst. suijdtwaerts ende westwaerts Robbrecht Geritse ende noortwaerts des heeren vaert. Is het selven toebehoirende den voirst. Cornelis Cornelis Oerlemans. Op welcke landt tot behoef des voirst. Cornelis Cornelisse Oerlmans heeft die voirst. Adriaen Henrick Pauwels wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat hij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden moghen ghaen. Gelovende die voirst. comparanten die voirst. Cornelis Cornelisse in qualiteijt voirst. dese mangelingen ende dit vertijen elck deen den anderen vast ende stendich te houden ende doen houden. Alles sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 5v/6r] |
06-01-1568 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 437r d.d. 6-1-1568 (met kleine aanpassing). Floris Henricxsse als man ende momboir van Adriaenken Cornelisdr. Adriaen Peetersse Verdiesen als man ende momboir van Lijsken Cornelisdr. Claesken Cornelisdr. cum tutore (=met voogd) ende Cornelis hen broeder absent, die sij vervangen ende daer voor geloofde hebben verkocht aan Geeritden Geritsse Verhoeven, hen gedeelte, in een hoeve metter timmeringen daerop staende, gelegen op de Meulenstraet bij de oude kerck, oost en noortwaerts aen erf. Meeus Wouters ende meer anderen, suijtwaerts aen sheeren gemeijnte, westwaerts aen Peter Driessen. Nog een acker oock aldaer gelegen oostwaerts aen Wouter Claessen, suijtwaerts aen de hei, westwaerts aen Jan Teeuwen ende noortwaerts aen Lijs Geerits. Ende nog eenen acker geheijten ’t Hooge Nonven (?, of Nouven) oock aldaer gelegen, oostwaerts aen Jan van Delft, suijtwaerts aen de gemeijnte, westwaerts aen de Oude straet ende noortwaerts aen Wouter Claessen, alsoo sij seeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waeren voor twee thienden ende twee stuijvers chijns. Nog den pastoir tien loopen roggen ’s jaers. Testes, Meeus ende Jan. Actum den 6e januari 1568. Geerit Geretsse Verhoeven heeft gelooft te betalen den voorgen. vercoopers 106 carolus guldens in 4 termijnen, waeraff den iersten zijn zal op Sinte Bartolomeusdach anno 1570 enz. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------ Er staat geen Oerlemans in de akte. Toch is die er aan te koppelen: Adriaen Peter Verdiesen is getrouwd met Lijsken Cornelis Oerlmans (te lezen bijvoorbeeld in de akte in R62 van 12 januari 1610, met de verdeling tussen hun kinderen). Floris Henricksse (Reijnen) is getrouwd met Adriaenken Cornelisdr Oirlmans (te lezen bijvoorbeeld in de akte in R61 van 26 juli 1608, hoewel daar Adriaenken Claes Cornelisdr Oerlmans staat). Het is nog de vraag of de naam Oerlmans of een variant daarvan door hen of hun voorouders gebruikt is. In aug. 1581 staat in ieder geval Cornelis Cornelisse Oirlemans in een schepenakte (R. 58 f.510r). Op 3 juni 1584 Cornelis Cornelisse Oerlemans (R57 f. 2r en v, lossing op een schuld van 1547). Verder ben ik dit nog aan het nagaan. Daardoor kan ik zeggen: De 4 kinderen van Cornelis Oirlemans verkopen een hoeve en 2 akkers. Die liggen bij elkaar bij de Meulenstraat aan de oude kercke. De oude kerk stond meer ten zuidoosten van de huidige kerk, in de buurt van het Land van Kleef. De oude kerk was de Sint-Willibrordkerk, in gebruik tot rond 1400, en rond 1565, de periode van de akte, breken ze de laatste restanten af. (Bron: Straet en Vaert 1992, pag. 9) Molenstraat, Moleneind, Molengang bestaan anno 2023 en bakenen het gebied behoorlijk af. Fragment met een kaart uit 1867 heb ik bijgevoegd. Op de kadasterkaart van 1832 is op sectie E 02 en 03 het gebied goed te zien. De Oude straat heb ik niet terug kunnen vinden. Er staat in de akte niet hoe ze aan deze hoeve en de 2 akkers gekomen zijn. Het is een gezamenlijke verkoop, en daarom denk ik aan een nalatenschap van vader of moeder. Op 26 juli 1608 draagt Cornelis een kindsdeel, te weten 1/4 over aan zijn zwager Adriaen Hendrik Pauwels. Floris, man van Adriaenken, verkoopt ook het kindsdeel, te weten 1/4. Dan ruilt Cornelis met zwager Adriaen 2 stukken land. Dan lijkt dit ook op een nalatenschap van vader of moeder. De koper Geerit Geritse Verhoeven zal betalen op Sint Bartholomeusdag. Dat is de laatste zaterdag van september. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58 f. 437r scan 43] | ||
26-05-1600 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 59 f 30v d.d. 26-5-1600. Willem zoen Adriaen Verdiesen voor zijn zelven ende Cornelis Cornelisse Oerlemans als momboir van Ariaen Ariaensse Verdiesen ende Heijlke hun suster, daer voor sij hen fort en sterck maeckende, hebben wettelijck ende erffelijck Peter Cornelis Hendrickse ende Jan Peters, wonende tot Tilborch, anderhalf lps. moers metten gronden gelegen in de heerlijckheijt van Loon een bodem van twee bunder moers metten achtervolgens schepenenbrieven van Loon in date den 2e dach april anno 1556. Ende hebben de voirschr. coopers ’t selven loptiens moers opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijen alzoo gebruickelijck ende recht is. Gelovende de voorschr. Willem zoen Adriaen Verdiesen voor zich selven ende Cornelis in den qualiteijt voorschr. onder verbant van hunnen personen, goederen present ende toecomende, voorschr. loptien moers ende gront te waeren gelijck men schuldig is moer te waeren ende allen commer ende calangien aff te doen geheelijck. Onder conditie dat de voorschr. Peeter schuldig verbonden sal wesen volgens den voorschr. brieff te wegen ende stegen als gewoonlijck is. Actum, scabini, Willem Martens van Gilse ende Arijaen Ariaense Oerlemans, den 26e maij 1600. Toelichting: ------------ De schepenbrief van 2 april 1556 heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 30v] |
12-01-1610 | De Efteling, Loon op Zand (De Efterlingh is het gebied genoemd in die tijd.) | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 194r] |
08-1581 | RAT. Loon op Zand. R 58 f 510r d.d. augustus 1581. (zeer slechte kwaliteit, deels onleesbaar) Arijaen Peeterssen Verdiesen gaende naer zijn beesten, gevangen is van zeven soldaten so… binnen de voorschr. stadt van Geertruidenberch onder den zelven capiteijn Nicolai gelegen, onder andere geheijten Peeter Bloethoven, Frans Jonckbloet en Baldewijn van Ruermonde ende nog eene met eene ooge genaempt Mom, heeft hij moeten geven 12 car. gld. Ook: RAT. Loon op Zand. R 58 f 510r d.d. augustus 1581(slecht leesbaar) Cornelis Cornelis Oirlemans uit zijn huijse met gewelt gehaelt zijnde van … soldaten binnen de stadt onder capiteijn Nicolai voorschr. gelegen, sonder de selver weeten te kennen, heeft moeten geven 60 car. gld. Actum den, … augustus…… Meeus en Gelden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58 f. 510r] | ||
12-01-1610 | RAT. Loon op Zand. R 62 f 194r d.d. 12-1-1610. Willem Arijaensse Verdiesen met het derden part, met Ariaen Arijaensse Verdiesen sijnen broeder voor een derden als erfgenaemen ende kijnderen van Arijaen Petersse Verdiesen ende Lijsken Cornelis Oerlmansdochtere hennen moeder, ende Adriaen Jansse van Hemert als gecocht hebbende een derden deel van Wouter Geritsse als man ende momboir van Heijlke Arijaens Verdiesen, hebben onderlinge met malcanderen gedaen ende gemaect eenen erffdeijlnge ende erffscheijdinge van een stede, huijs, schuer, scob, saeilandt ende heijlandt geleghen binnen der heerlich. Venloon op de Effterlingh daer hennen ouders lange tijt gewoont hebben. Overmits welcke erffscheijdinge ende erffdeijlinge den voirst. Ariaen Arijaensse Verdiesen te deel ende te loote gevallen is, de vuijt kamer. Item de schuer met het weijveldeke daer achter met allen de grachten metten vuerhoofft rontsom, behalven den grafft aen den westense sijde. Item alsnoch het oostense lot in den grote acker streckende tot de paelen toe. Met allen de grafften daer toe behoirende. Item in eenen acker genaempt den Cleijnen acker gelegen affter den hoff, sall hij hebben de suijdense sij metten graft. Ende alsnoch de oostense sijde in eenen acker genaempt den Affterschen heijacker metten grafft. Toelichting: ------------ De akte is niet volledig. Het is de laatste uit het register. In een akte van 10 maart 1614 is wel een verdere deling gemaakt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 62 f. 194r] |
08-1581 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 510r d.d. augustus 1581. (zeer slechte kwaliteit, deels onleesbaar) (beperkt aangepast) Arijaen Peeterssen Verdiesen gaende naer zijn beesten, syen (?) gevangen is van zeven soldaten so… binnen de voorschreven stadt van de Graef, onder den selven Capitain Semsc (?) geleghen, onder andere geheijten Peeter Bloethoven, Frans Jonckbloet en Baldewijn van Ruermonde ende nog eene met eene ooge genaempt Mom, heeft hij moeten geven 12 carolus gulden RAT. Loon op Zand. R 58 f 510r d.d. augustus 1581(slecht leesbaar) Cornelis Cornelis Oirlemans uit zijn huijse met gewelt gehaelt zijnde van … soldaten alsd.. binnen de stadt Bryde (Hryde, .. ?) <Sint Geertruydenbergh is doorgestreept) onder capiteijn Nicolai voorschr. gelegen, sonder de selver weeten te kennen, heeft moeten geven 60 car. gld. Actum den, … augustus…… Meeus en Gelden. N.B. er staan nog 2 verklaringen boven, kijken hoever ik die vertaald krijg: Aryaen Joosten, uyt zijn huys gehaelt zijnde met gewelt, heeft gegeven 4 daelders t stuck tot 26 stuyvers geldt, met 2 oude Geldersche Rijders. Behalve te coscen (?) aen tien soldaten, binnen de stadt van den capiteijn Senscref (?) onder .raef (Graef) geleghen, onder andere geheijten Frans Jonckbloet van Berghe op den Zoom, Peer Bloethont, Claes Peeterssen van Loon, met noch eenre, oock eenre Claes genaempt ende Voost (?) met noch eene Wael ende de andere onbekent. Joost Claes ene Ben zijn zoon uit zijn scuere, aldaer hij cooren afgepacken hadde gehaelt sijnde, heeft vijf soldaten binnen voorsete Geertruydenberche gelegen onder Capitain Nicolai, moet gheeven 53 carolus gulden. in de marge: eenre genoempt Toenis van Wijck, alias Boercen. (Boerken) Toelichting: ------------ Ze leven midden in de oorlog. Adriaen en Cornelis zijn beide volgens hun verklaring slachtoffer geworden van soldaten, horend bij kapitein Nicolai, gelegen binnen de stad Geertruidenberg. Het zijn zwagers van elkaar. Geertruidenberg is op 31 augustus 1573 door 12 watergeuzen bezet, en op 1 september trekt Willem van Oranje de stad binnen. De dagen erna werd er ondanks een overeenkomst met het stadsbestuur toch een beeldenstorm gehouden, kloosters geplunderd, 9 geestelijken vermoord, en nonnen beroofd en mishandeld. (Bron: wikipedia Inname_van_Geertruidenberg_(1573) Om aan te geven hoe het er aan toe ging. Tot april 1589 blijft de vesting in handen van de staatsen. Dat zou betekenen, dat het staatse soldaten geweest moeten zijn. Voor wat betreft de slachtoffers: Cornelis Cornelis zou ook de jonge kunnen zijn, dus dan is het oom en neef. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58 f. 510r scan 121] |
van 12-04-1547 tot 05-06-1584 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 2r en 2v d.d. 12-4-1547. Henrick Gerit Oirlmanszn. heeft gelooft te geven ende te vergelden Claessen Peetersse de jonge (Sterts) eene jaarlijkse ende erffelijke chijns van 2 carolus gulden ende 3 stuivers ofte 20 st. voor elcke gld. ende alle jaer te Loon te betalen op ten 12 dag april waeraf den eerste dag van betalingen zijn zal op ten 12e dag april naestcomende uit ende van zijnder erffenisse met timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon op ten Ketsheuvel, metter oostenzijde neffen erffenisse Peeter Geldensse metter westenzijde neffen de weduwe Cornelis Matheusse streckende van sheerenstraete aen de 12 geerden, alsoo hij seede. Ende heeft hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen also gewoonlijck en recht is. Gelovende Henrick voorst. als een principaele schulden op hem ende op allen zijn goet, dat hij heeft ofte verkrijgende mag, Claessen den voorschr. erfchijns te waren alsoo men erfchijns schuldig is te waren, ende allen commer af te doen en ’t voorschr. onderpant altijt goet ende weldoegende te maken voor de betalingen des erfchijns voorst. Hier is bij gestaan Lucas Adriaensse (van Bezauwen) ende is waerborg geworden. Testes, Peeter Gijsbertssen ende Goessen Henrickszn. Actum den 12e april 1547. Deze chijns mag Henrick altijt lossen op ten 12e dag april met 32 ca. gld. ofte 20 st. voor elcke gld. ende metter versch. renten ende malcanderen altijt een half jaer te vooren op te zeggen. Testes ut supra. In marge bijgeschreven: deze brief is geheel afgequeten ende gelost de hooftsommen bij handen van Adriaen Peetersse Verdiesen ende Cornelis Cornelisse Oerlemans als .... in handen van Steeven Thomassen. Testes, scabini, Willem Cornelisse de Pruijser ende Gelden Aert Henricxsse. Actum den 5e juni 1584. Toelicihting: ------------- Adriaen en Cornelis hebben de schuld overgenomen van Henrick Gerit Oirlmans. Het zal met de bewoning van de erfenisse met timmeringe te maken hebben. Hoe het dan bij deze 2 zwagers gekomen is? |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 2r en v] | ||
van 27-03-1554 tot 06-06-1584 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 218v d.d. 27-3-1554. Henrick Gerit Oirlmans heeft gelooft jaerlijcks te vergelden Claessen Peeter Adriaensse eene jaerlijckse ende erffelijcke pacht van zes mudde rogs ofte de waerde van dien in gelden alzoo Claessen gelieven zal, allen jaeren tot Oisterwijck te leveren waeraf den eerste dach van betalingen zijn zal opten 12e dach april naestcomende over een jaer uit ende van zijnder erffenisse metter timmeringen daerop staende in de parochie van Venloon opten Ketshoevel metter oisten zijde neffen erffenis Peeter Geldens metter westen zijde neffen Claes Petersse streckende van sheerenstraete aen mijn heer van Loon alzoo hij zeede. Ende heeft hem opgedragen ende gelooft te waren etc. Daar waerborg voor is geworden Geridt Oirlmans. Testes, Joist Peetersse ende Adriaen Nouwen. Actum anno 1554 den 27e maart. Dese erfpacht mag Henrick altijt lossen met 50 carolus guldens eens ende metten verschenen pachten ende een half jaer te voren op te zeggen. Testes et actum ut supra. In marge: dese brief is geheel afgequeten ende gelost bij handen van Adriaen Petersse Verdiesen ende Cornelis Cornelis Oirlman als gelders in handen van Steven Thomassen. Testes, Willem Cornelisse ende Gelden Aert Henricxsse. Actum den 6e juni 1584. Toelichting: ------------ Op 5 juni 1584 betalen zij op een andere schuld, te weten van 1547. Deze gaat over een erfenisse met timmeringe op de Ketsheuvel. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 218v] |
van 12-05-1569 tot 18-05-1572 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 445r d.d. 12-5-1569. Heijlke weduwe Peeter Janssoon Verdiesen cum tutore, haer tochten ende rechten wegen dat sij hebbende in alsulcke erffenisse metten timmeringe daerop staende, uitgenomen die westen caemer en oock te mogen gaen ende comen int heel huijs opt Efterlingh gelegen, oostwaerts aen een steege ende aen Arnt Wouters met meer anderen, suijtwaerts aen de erfgenamen van Loijen Gijsbrechtsse ende anderen, westwaerts aen Gijb Jan Henricx ende meer anderen, ende noortwaerts aen sheerenstraet ende Peter Lambertsse met meer anderen, alsoo sij seede, heeft sij opgedragen ende overgegeven met den erffelijckheijt die sij van de voorschr. erffenisse hebbende aan Adriaen Peetersse Verdiesen haere soon ende Diricke Goessenszn. haere swager ende Jenneke haerder dochter. Ende heeft voorts op vertegen etc. Dus hebben Adriaen ende Dirick gelooft den voorgen. Heijlkens haerder moeder jaerlijcx haer leven lang gedurende ende niet langer, uit voorschr. erffenisse metter timmeringen te vergelden des lichtmis twee mudden roggen, twintig gulden ende twee lopen boeckweijts. Ende die chijnsen met recht daer van uitgaende ende pachten, waeraff den eersten dach van betaelingen zijn zal van lichtmis over een jaer. Gelovende te waeren. Testes, Meeus en Goessen.Actum den 12e meij 1669. RAT. Loon op Zand. R 58 f 445r en 445v d.d. 12-5-1569. Wij Bartolomeus Janssoon ende Goessen Henrickszn. van Bezauwen, schepenen in Venloon doen condt dat voor ons gecomen sijn Adriaen Peetersse Verdiesen ende Dirick Goessenszn. zijne zwager ende hebben hen bekent een erfscheiding gemaeckt te hebben van haer luijden beijder erffenisse op’t Erfterlingh gelegen. Overmits der welcke Adriaenen metten lot gevallen is d’oude stede aldaer gelegen oostwaerts aen een steege ende aen Arnt Wouters, suijtwaerts aen de erfgenamen van Loij Gijsbertssen ende meer anderen, westwaerts aen Diricken voorn. en meer anderen ende noortwaerts aen sheerenstraet ende aen Peeter Josten met meer anderen. Nog een ackerlants oock aldaer gelegen oostwaerts metten graft aen de steege, suijtwaerts aen Adriaenen voorn. westwaerts aen Diricken voorgen. en noortwaerts aen Peeter Pauwels alsoo dat dije voorschr. erffenisse ende deen acker lants nu ter tijt bepaelt is, alsoo sij seeden. Ende heeft Diricken voorn. Adriaen dat lot opgedragen etc. ende gelooft te waren. Uitgenomen dat Adriaen daer uit vergelden sal sheeren grontchijns en vijf loopen roggen onser liever vrouwen autair jaarlijcx binnen Loon. Noch den pastoir een loopen roggen, te lossen met 32 gld. Noch twee gld. jaerlijcx aen Diricken voorn. lossrente. Noch Heijlken zijnder moeder een mudden roggen, een loop boeckweijt ende tien gld. jaerlijcx des lichtmis over een jaer. Dus sal Adriaen erffenis over Dirick lot mogen wegen ende steegen ten naesten velden ende ter naesten scaeden met voorwaerden. Actum den 12 meij 1569. Bijgeschreven in de kantlijn: dat oock Adriaen sijne heijningen zal maecken ende onderhouden dat Dirick onbeschadigt blijft ende metten ge… beesten neffen magf gaen ende schouwen. Ondergeschreven: Dirick voorn. heeft bekent dat Adriaen voorn. hem die voorschr. twee gld. gelost ende aff gequeten is. Actum den 18e meij 1572. Overmits welcker delinge Diricken Goessenszn. metten lot te deele gevallen is die nieuwe stede metter timmeringhe daerop staende oock aldaer opt Efterlinge gelegen, oostwaerts aen erf. Adriaen voorn. suijtwaerts aen de genoemde Adriaensse, suijtwaerts aen gen. Adriaensse ende aen Loij Gijsberts erfgenamen, westwaerts aen de gemeijnte ende meer anderen en noortwaerts aen Peter Lamberts ende meer anderen. Nog eenen acker geheijten den Leegen hoff oock aldaer gelegen oostwaerts aen erf. Adriaens voorn. suijtwaerts aen een steege, westwaerts Gijb Wouters ende meer anderen ende noortwaerts aen Peeter Josten ende meer anderen. Alsoo die erffenisse ende ackerlants nu ter tijt bepaelt is alsoo sij seeden. Ende heeft Adriaen voorn. het voorschr. lot opgedragen ende gelooft te waren etc. Uitgenomen dat Dirck daer uit sal vergelden sheeren grontchijns. Nog acht loopen erf roggen aen Peeterken Adriaens wed. Nog vier geld. sjaers aen den erfgenamen van Gerret van de Wiel. Nog Heijlke Peters Verdiesen een mud rog, een loopen boeckwijt ende thien gld ’s jaers haeren leven lang, verschenen van lichtmis naestcomende. Met voirden te mogen wegen ende steegen ende voorts als voor. Dat ook Dirick zijn heijninge zal maecken dat Adriaen onbeschaedigt blijft ende metten ges… beesten neffen mach stouwen ende gaen Maer ofte gebeurde dat die geerfde westwaerts ende noortwaerts daer aen gelegen zijnde enige actie daerop pretendeerden ofte eijsten, dat heeft Dirick gelooft op sijnen costen ende alleene te weeren. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv.58 f. 445r en v] |
26-05-1600 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 59 f 30v d.d. 26-5-1600. Willem zoen Adriaen Verdiesen voor zijn zelven ende Cornelis Cornelisse Oerlemans als momboir van Ariaen Ariaensse Verdiesen ende Heijlke hun suster, daer voor sij hen fort en sterck maeckende, hebben wettelijck ende erffelijck Peter Cornelis Hendrickse ende Jan Peters, wonende tot Tilborch, anderhalf lps. moers metten gronden gelegen in de heerlijckheijt van Loon een bodem van twee bunder moers metten achtervolgens schepenenbrieven van Loon in date den 2e dach april anno 1556. Ende hebben de voirschr. coopers ’t selven loptiens moers opgedragen ende overgegeven met affgaen ende vertijen alzoo gebruickelijck ende recht is. Gelovende de voorschr. Willem zoen Adriaen Verdiesen voor zich selven ende Cornelis in den qualiteijt voorschr. onder verbant van hunnen personen, goederen present ende toecomende, voorschr. loptien moers ende gront te waeren gelijck men schuldig is moer te waeren ende allen commer ende calangien aff te doen geheelijck. Onder conditie dat de voorschr. Peeter schuldig verbonden sal wesen volgens den voorschr. brieff te wegen ende stegen als gewoonlijck is. Actum, scabini, Willem Martens van Gilse ende Arijaen Ariaense Oerlemans, den 26e maij 1600. Toelichting: ------------ De schepenbrief van 2 april 1556 heb ik niet teruggevonden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 30v] |
01-03-1619 | RAT. Loon op Zand. R 63 f 90v/91r d.d. 1-3-1619. Alsoo naer datum van den 15e december lestleden noch anderen questien ende verschillen opgestaen ende geresen waeren tusschen Jan Arien Hendricksse Langen voirsoone wijlen Arien Hendricksse, bij den selven ende Claeske Cornelis dochter in echte bedde verweckt ter eenre, ende Jan Jansse Stevens metten zijnen erfgenaemen wijlen Huijbert Jan Wouters in iersten houwelijck met Grietken Gerit Geldens dochter gehijlict, ende de voorschr. Grietke naederhandt in tweede houwelijck metten voirst. Ariaen Hendrick Pauwels versaemt zijne naegelaeten weduwe ter andere zijde. Aengaende de sceijdinge ende deijlinge van seeckere erffgoederen, te weten een parceel hoijlandts tot Capel gelegen, ende een ackerken opt de Efterlingh, gekomen van Jan Gijben Stoop. Soo zijn partijen doir tusschen spreecken van goede mannen onderlingen veraccordeert ende overkomen in vuegen ende manieren hier naer beschreven. Te weten dat de on.... erffgoederen soo in Hollandt als in Brabant gelegen sullen keeren, blijven ende toebehoiren de gene van dijen sijde sij gekomen sijnde. Dies sal den voirst. Jan Arijensse Langen de voirst. Jan Jansse Stevens mette sijne vuijtreijcken de somma van 220 gld. hollandts gelt te betaelen in twee termijnen, deen helft tot paesschen iertstcomende deses jaers 1619, ende dander helft ende lesten termijn tot paesschen 1620. De costen gecompenseert voor ijeder ende sijne dragen sal ende hier mede alle questien ende verschillen tusschen de voirst. partijen neder geleet, ende te nijet sullen wesen voor nu ende altois. Noch in toecomende tijden eenige meer te moveren ofte op te haelen in eeniger manieren. Daer voor verbijndende de voirst. partijen reciprore deen den anderen hunnen persoonen ende goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende. Testes, Jan Wouters ende Dingeman Jansse den iersten maert 1619. In marge: Jan Jansse Stevens ende Wouter Geritsse hebben bekent van dese geloifte voldaen te zijn, Testes, Jan Wouters. Actum den 5 meij 1620. Item: Verder verclaeren de voirst. partijen met malcanderen getracteert ende gehandelt ende den voirst. Jan Arijensse Langen vercocht te hebben een parceel hoijlandts gelegen tot Capel in den Suijdenwijnt benevens het Labbegat metten jongen Jan Meeusse gelant, daer questie ende verschil in geweest was voor de somme van 355 gld. hollants gelt, te betaelen in twee termijnen, den iersten termijn tot paesschen ierstcomende deses jaers 1619, ende de tweede ende lesten tot paesschen 1620. Dies sal de voirst. Jan Ariens aen den voirst. cooppenningen valuderen, elcke termijn de helft van 135 gld. die Jan Jansse Stevens mette sijnen in de bovengescreven accoirde geloift hebben, daer voor verbijndende die voirst. Jan Ariensse etc. ende stellende etc. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 90v/91r] |
26-07-1608 | Toelichting: ------------- In de 1e en 2e akte is sprake van 1/4 kindsdeel. Dat komt overeen met de 4 kinderen Cornelis, Adriaentke, Lijsken en Claesken. De vader en moeder zullen overleden zijn. De hier genoemde Cornelis Cornelis Oerlmans zal de "oude" zijn. In de 2e akte staat niet wat Floris Hendrick Reijnen met het kindsdeel doet(hem toegekomen van zijn overleden vrouw Adriaentke). Vreemd is dat in de akte Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans staat, met Claes ertussen. In de 3e akte ruilen Cornelis, voor de kinderen van zijn overleden zus Lijsken, en Adriaen Hendrick Pauwels, man van zus Claeske 2 stukken land. Adriaen krijgt het land op de Efteling, en voor de kinderen van Lijsken is het land op de Vaert. Dat laatste grenst aan eigen land van Cornelis. Transcryptie: -------------- Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Cornelis Cornelisse Oerlman heeft sijn kintsgedeelte t.w. een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijckheijt Venloon op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Mari Goessen, suijtwaerts en westwaerts Willem Gijben Jan Vannis ende noortwaerts ’t sHeerenstraet. Soo het selven hem van sijn ouders aenbestorven is soo men verclaerden, heeft hij wettelijck overgedragen en overgegeven Adriaen Hendrick Pauwels, sijnen swager, (= getrouwd met zijn zus Claesken) met afgaan ende vertijen, alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Cornelis Cornelisse Oerlman sup se et bona etc. dit opdragen ende overgeven den voirst. Adriaen Henrick Pauwels altois vast ende van waerden te houden ende alle calangie van sijnent weghen aff te doen geheelijck. Behoudelijck dat die voirst. Adriaen Henrick Pauwels daer uijt sal gelden ende betaelen het ghene met recht daer souden moghen uitghaen. Testes scabini, Jan Wouters en Dingeman Jansse den 26e julij 1608. Inv.nr. 61, folio 5v d.d. 26-7-1608. Floris Hendrick Reijnen als man ende momboir wijlen Ariaenke Claes Cornelisse Oerlmans, sijn kijntsgedeelte te weeten een vierde part in een erffenis gelegen binnen de heerlijkheijt Venloon op de Efterlingh etc. Testes, et actum ut supra. Inv.nr. 61, folio 5v en f 6r d.d. 26-7-1608. Compareerde Cornelis Cornelisse Oerlemans als voogd en momboir van de nagelaten weeskinderen Ariaen Petersen Verdiesen ter eenre ende Adriaen Hendrick Pauwels ter andere sijde. Ende verclaerden sij comparanten ten andere tijden vermangelt te hebben, seecker landt te weeten landt om landt gelegen binnen de heerlijcheid Loon eensdeels op de Efterlingh en het anderen op de Vaert, met welcke erfmangeling Adriaen Hendrick Pauwels is toebehorende het landt op de Efterlingh, oostwaerts de weduwe Marij Goessens, suijtwaerts ende westwaerts Willem Ghijben Jan Vannis ende noortwaerts t’s Heerenstraet. Op welk landt tot behoef des voirschr. Adriaen Hendrick Pauwels heeft die voirschr. Cornelis Cornelisse Oerlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat sij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden mogen ghaen. Ende het landt gelegen opte Vaert aen den suijden sijde neve de Vaert oostwaerts Cornelis Cornelisse Oerlmans voirst. suijdtwaerts ende westwaerts Robbrecht Geritse ende noortwaerts des heeren vaert. Is het selven toebehoirende den voirst. Cornelis Cornelis Oerlemans. Op welcke landt tot behoef des voirst. Cornelis Cornelisse Oerlmans heeft die voirst. Adriaen Henrick Pauwels wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dien gewoonlijck sijnde. Behoudelijck dat hij hier uijt sal gelden het ghene met recht daer uijt souden moghen ghaen. Gelovende die voirst. comparanten die voirst. Cornelis Cornelisse in qualiteijt voirst. dese mangelingen ende dit vertijen elck deen den anderen vast ende stendich te houden ende doen houden. Alles sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 61 f. 5v/6r] |
06-01-1568 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 437r d.d. 6-1-1568 (met kleine aanpassing). Floris Henricxsse als man ende momboir van Adriaenken Cornelisdr. Adriaen Peetersse Verdiesen als man ende momboir van Lijsken Cornelisdr. Claesken Cornelisdr. cum tutore (=met voogd) ende Cornelis hen broeder absent, die sij vervangen ende daer voor geloofde hebben verkocht aan Geeritden Geritsse Verhoeven, hen gedeelte, in een hoeve metter timmeringen daerop staende, gelegen op de Meulenstraet bij de oude kerck, oost en noortwaerts aen erf. Meeus Wouters ende meer anderen, suijtwaerts aen sheeren gemeijnte, westwaerts aen Peter Driessen. Nog een acker oock aldaer gelegen oostwaerts aen Wouter Claessen, suijtwaerts aen de hei, westwaerts aen Jan Teeuwen ende noortwaerts aen Lijs Geerits. Ende nog eenen acker geheijten ’t Hooge Nonven (?, of Nouven) oock aldaer gelegen, oostwaerts aen Jan van Delft, suijtwaerts aen de gemeijnte, westwaerts aen de Oude straet ende noortwaerts aen Wouter Claessen, alsoo sij seeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waeren voor twee thienden ende twee stuijvers chijns. Nog den pastoir tien loopen roggen ’s jaers. Testes, Meeus ende Jan. Actum den 6e januari 1568. Geerit Geretsse Verhoeven heeft gelooft te betalen den voorgen. vercoopers 106 carolus guldens in 4 termijnen, waeraff den iersten zijn zal op Sinte Bartolomeusdach anno 1570 enz. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------ Er staat geen Oerlemans in de akte. Toch is die er aan te koppelen: Adriaen Peter Verdiesen is getrouwd met Lijsken Cornelis Oerlmans (te lezen bijvoorbeeld in de akte in R62 van 12 januari 1610, met de verdeling tussen hun kinderen). Floris Henricksse (Reijnen) is getrouwd met Adriaenken Cornelisdr Oirlmans (te lezen bijvoorbeeld in de akte in R61 van 26 juli 1608, hoewel daar Adriaenken Claes Cornelisdr Oerlmans staat). Het is nog de vraag of de naam Oerlmans of een variant daarvan door hen of hun voorouders gebruikt is. In aug. 1581 staat in ieder geval Cornelis Cornelisse Oirlemans in een schepenakte (R. 58 f.510r). Op 3 juni 1584 Cornelis Cornelisse Oerlemans (R57 f. 2r en v, lossing op een schuld van 1547). Verder ben ik dit nog aan het nagaan. Daardoor kan ik zeggen: De 4 kinderen van Cornelis Oirlemans verkopen een hoeve en 2 akkers. Die liggen bij elkaar bij de Meulenstraat aan de oude kercke. De oude kerk stond meer ten zuidoosten van de huidige kerk, in de buurt van het Land van Kleef. De oude kerk was de Sint-Willibrordkerk, in gebruik tot rond 1400, en rond 1565, de periode van de akte, breken ze de laatste restanten af. (Bron: Straet en Vaert 1992, pag. 9) Molenstraat, Moleneind, Molengang bestaan anno 2023 en bakenen het gebied behoorlijk af. Fragment met een kaart uit 1867 heb ik bijgevoegd. Op de kadasterkaart van 1832 is op sectie E 02 en 03 het gebied goed te zien. De Oude straat heb ik niet terug kunnen vinden. Er staat in de akte niet hoe ze aan deze hoeve en de 2 akkers gekomen zijn. Het is een gezamenlijke verkoop, en daarom denk ik aan een nalatenschap van vader of moeder. Op 26 juli 1608 draagt Cornelis een kindsdeel, te weten 1/4 over aan zijn zwager Adriaen Hendrik Pauwels. Floris, man van Adriaenken, verkoopt ook het kindsdeel, te weten 1/4. Dan ruilt Cornelis met zwager Adriaen 2 stukken land. Dan lijkt dit ook op een nalatenschap van vader of moeder. De koper Geerit Geritse Verhoeven zal betalen op Sint Bartholomeusdag. Dat is de laatste zaterdag van september. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 58 f. 437r scan 43] |
01-03-1619 | RAT. Loon op Zand. R 63 f 90v/91r d.d. 1-3-1619. Alsoo naer datum van den 15e december lestleden noch anderen questien ende verschillen opgestaen ende geresen waeren tusschen Jan Arien Hendricksse Langen voirsoone wijlen Arien Hendricksse, bij den selven ende Claeske Cornelis dochter in echte bedde verweckt ter eenre, ende Jan Jansse Stevens metten zijnen erfgenaemen wijlen Huijbert Jan Wouters in iersten houwelijck met Grietken Gerit Geldens dochter gehijlict, ende de voorschr. Grietke naederhandt in tweede houwelijck metten voirst. Ariaen Hendrick Pauwels versaemt zijne naegelaeten weduwe ter andere zijde. Aengaende de sceijdinge ende deijlinge van seeckere erffgoederen, te weten een parceel hoijlandts tot Capel gelegen, ende een ackerken opt de Efterlingh, gekomen van Jan Gijben Stoop. Soo zijn partijen doir tusschen spreecken van goede mannen onderlingen veraccordeert ende overkomen in vuegen ende manieren hier naer beschreven. Te weten dat de on.... erffgoederen soo in Hollandt als in Brabant gelegen sullen keeren, blijven ende toebehoiren de gene van dijen sijde sij gekomen sijnde. Dies sal den voirst. Jan Arijensse Langen de voirst. Jan Jansse Stevens mette sijne vuijtreijcken de somma van 220 gld. hollandts gelt te betaelen in twee termijnen, deen helft tot paesschen iertstcomende deses jaers 1619, ende dander helft ende lesten termijn tot paesschen 1620. De costen gecompenseert voor ijeder ende sijne dragen sal ende hier mede alle questien ende verschillen tusschen de voirst. partijen neder geleet, ende te nijet sullen wesen voor nu ende altois. Noch in toecomende tijden eenige meer te moveren ofte op te haelen in eeniger manieren. Daer voor verbijndende de voirst. partijen reciprore deen den anderen hunnen persoonen ende goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende. Testes, Jan Wouters ende Dingeman Jansse den iersten maert 1619. In marge: Jan Jansse Stevens ende Wouter Geritsse hebben bekent van dese geloifte voldaen te zijn, Testes, Jan Wouters. Actum den 5 meij 1620. Item: Verder verclaeren de voirst. partijen met malcanderen getracteert ende gehandelt ende den voirst. Jan Arijensse Langen vercocht te hebben een parceel hoijlandts gelegen tot Capel in den Suijdenwijnt benevens het Labbegat metten jongen Jan Meeusse gelant, daer questie ende verschil in geweest was voor de somme van 355 gld. hollants gelt, te betaelen in twee termijnen, den iersten termijn tot paesschen ierstcomende deses jaers 1619, ende de tweede ende lesten tot paesschen 1620. Dies sal de voirst. Jan Ariens aen den voirst. cooppenningen valuderen, elcke termijn de helft van 135 gld. die Jan Jansse Stevens mette sijnen in de bovengescreven accoirde geloift hebben, daer voor verbijndende die voirst. Jan Ariensse etc. ende stellende etc. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 90v/91r] |
15-12-1618 | RAT. Loon op Zand. R 63 f 83r d.d. 15-12-1618. Margriet Gerit Geldens dochter naegelaeten weduwe wijlen Adriaen Hendrick Pauwels, haere tochten ende recht van tochten weghen die sij is hebbende in de helft van den goederen die sij staende haeren tweede houwelijck metten voirst. wijlen Ariaen Hendricxen Pauwels geconquesteert ende vercregen heeft, te weeten het seste gedeelte van den goederen gecocht ende gekomen van wijlen Engel Gerit Geldens, gelegen binnen der heerlich. Venloon opt de Efterlingh, heeft sij wettelijck ende erffelijck opgedragen ende overgegeven Jan soone Adriaen Hendrick Pauwels ende dat etc. Gelovende etc. Testes, Jan Wouters ende Ariaen Hendrick Vos den 15e december 1618. RAT. Loon op Zand. R 63 f 83v d.d. 5-12-1618. Alsoo seeckere questien ende verschillen geresen waeren tusschen Jan Arien Hendricxen Langen ter eenre ende Jan Jansse Stevens als man ende voicht van Digna Huijbert Jan Wouters dochter ende Wouter Gerit Aertsse als man ende voicht van Jenneke Huijberts voor hen selven ende in den naem ende van weghen Lambert Anthonissen als man ende voicht van Peterken Huijberts, ende den onmondige Joostken Jan Joosten bij wijlen Jan Joosten ende wijlen Neeltken Huijberts in echte bedde verwect, die welcke sij vervingen ende daer voor sij hen fort ende sterck maecten ter andere sijden. Sijnde de selven questie gesproten ter oirsaecken van de betalingen van de crediten ende schulden wijlen Ariaen Hendrick Pauwels Wijens sterffhuijs Margriet Gerit Geldens zijnen naegelaeten weduwe, die voortijts in iersten houwelijck met wijlen Huijbert Jan Wouters gehoudt was geweest aengeverdt hadde. Soo eeft dat partijen door tusschen spreecken van goede mannen onderlingen zijn veraccordeert ende overkomen in vuegen hier naer bescreven, te weten dat de voirst. Jan Arien Hendricxen van de schulden staende den houwelijck van den voirst. Ariaen Hendrickse ende Margriet Geritsse gemaect, die men tegenwoirdich weet ende binnen den tijt van drij weecken maer dat nu van desen noch bevonden mochten worden, sal betaelen het gerechte vierde paert ende de drij andere deelen die men tegenwoirdich weet ende naer datum voirst. noch meer bevonden mochten worden sullen staen ende blijven tot last van den voirst. Jan Jansse Stevens metten zijnen, ende bij hen lieden betaelt sullen worden. Ende een moerken liggende in den Egmont partijen in twee deelen halff ende halff sullen deelen. Dies is geconstitueert ende besproocken dat de voirst. Margriet Gerit Geldens tot behoeff des voirst. Jan Ariaen Hendricxsse sal cederen ende opdragen haere tochten ende recht van tochten, de helft die sij is hebbende inne de goederen bij den voirst. wijlen Ariaen Henrick Pauwels staende hunnen voirst. houwelijck vercregen ende geconquesteert. Ende de voirst. Jan Ariens oick de hueren het seste paert sal genieten end ontfanghen ende de costen ten beijden zijden geresen sullen blijven gecompenseert, waer mede partijen en hier in de gelooven malcanderen van dese ende alle anderen questien dijen aengaende te quteren gelijck sij malcanderen quteren mits desen sonder dat deen oft dander dijen thalven eenige questien meer sal mogen moveren, daer voor verbijndende hennen respectieve persoonen ende goederen, hebbende ende vercrijgende. Actum in collegio van schepenen den 5e december 1618. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 83renv] |
699 Corsten Dimpna Jan trouwt met Anthony Ariens op woensdag 27 januari 1599 in Oisterwijk |
700 Corsten Dimpna Jan overleden op 12 maart 1629 in Berkel |
701 Corsten Cornelia Jan trouwt op 15 mei 1607 met Joannes Joannis van Pasch in Oisterwijk |
23-11-1603 | kerkelijk huwelijk Adriaen Janssen Corstiaens Snoermans (ovl. 1648) en Marij Adriaen Janssen van Son (ovl. 1646) [zie 1697] | [broer bruidegom] | [bron: trouwboek 1597-1610 - rk - p.82] |
17-06-1539 | De (directe) erfgenamen van wijlen Jaspare Jan Henricx Smoleners (in andere brieven Moleners en Moleneren gebruikt), Jan Andries Willems huisvrouw: - Godert Aert Stevens uit ten Hout (Den Hout) - Yde Willem Smoleners, huisvrouw van wijlen Henrick Jan Stevens kinderen - wijlen Adriaen Willem Smoleners kinderen, door Peter Adriaen Stevens uit Made - Yde Severijn Wilbraecx, huisvrouw van Peter Henricx Wagemaekers uit Hoesenout (Heusdenhout?) - Peter Cornelis Jan Meren uit Ulvenhout, ook voor: - Jan Jan Snijders erfgenamen, en - Claes Godertsen huisvrouw - Marie Cornelis Jan Meren, door haar man Claes Jans van der Molen (hoe zij familie zijn van Jaspere, is mij niet duidelijk) hebben verkocht aan Peter Cornelis Meren 2 veertelen rogs erfpacht, hun aanbestorven van Jaspere. (Dit is mogelijk Peter Cornelis Peter Meren, maar helaas is zijn opa niet genoemd) Hij reikte jaarlijks 3 veertelen uit, blijft over nog 1 veertel (=86,4l) --------------------------------------------------------------------------------------------- Wouter Cornelis Schelckens sone ende Jacop Jan Lips zone, schepenen in Ghinneken, Quamen Goodert Aert Steves zone, woonend ten Hout voor hem selven, ende in de name van wijlen Henrick Jan Stevens soons kynderen, daer moeder af was Yde Willem Smoleners, die hij hier inne vervinck. Peter Ariaen Merten sone, woonende op de Made, voor hem selven ende in den name van Adriaen Willem Smoleners zoon kynderen, die hij vervinck. Peter Henrick Wagemaeckers sone, te Hoesenout, als man ende voight van Yde Wilbraecx dochter, zijn huysfrou, die hij vervinck. Peter Cornelis Jan Meren zone, te Ulvenhout woonende, voor hem selven, ende oock in den name van Adriaen Nijs Adriaens soons kynderen. Noch in den name van Jan Jan Snijders erfgenaemen. Noch in den name van Claes Godertsen huysfrou, die hij alle hier inne vervinck. Ende Claes Jans van der Molen sone, als man ende voight ende in den name van Marie Cornelis Jan Meren dochter, sijn huysfrou, die hij vervinck. Kenden ende lijden, dat in den name als voir wel ende wettelic vercoft hebben, ende laten lossen Peteren Cornelis Merensone, ende dat deselven Peter Cornelis Meren afgecoft met sijne gerede penningen, vol ende al betaelt sijne, hen gelost heeft 2 veertelen rogs erfpacht, die hen na de doot van wijlen Jaspare Jan henric Smoleneren dochter, Jan Andries Willems huysfrou, wat aenbestorven sijn ende hen competeren alsoo sij seijden, in mindernisse van den 3 veertelen rogs erfpacht, in desen doorstoken schepenbrieve begrepen, die de voirschreven Peter Cornelis Meren sone selve jaerlicx uytreijckt. Daer af dan de veertel rogs efpacht den anderen erfgenamen wijlen Jaspare Jan Henrick Smoleneren den voirschreven toebehoort, soo sij seijden. Ende de vercooperen voorgenoemd, elck in den name vals voir, bedancken hen goeder lossinge ende afroep ende goeder betalingen van de cooppenningen of lospenningen de 2 veertelen rogs erfpacht voirschreven. Geldende (?) daer af gelycelic ende al quyt den voorschreven Peter Cornelis Meren sone sijne nacomelingen ende alle andere dit quiten behoevende. Ende zij geloofden oick de 2 veertelen rogs erfpacht voirschreven, den voirschreven Peteren Cornelis Meren sone te vrijen ende te waeren vrij ende onbelast van alle commer ende calaengie. Actum Anno 1539, 17 dagen in juni. |
[bron: Ginneken inv 678 f 56v en 57r] | ||
18-06-1539 | Het gaat over 4 vestbrieven, 2 bijschriften en 2 losse strookjes. Ze hebben allemaal te maken met het overlijden van Jaspare Moleneren. Alleen voor wat de strookjes betreft: ze zijn bij het scannen genummerd als 94a-R en 94a-V, maar een relatie met de vestbrieven of bijschriften heb ik niet kunnen leggen. De afbeeldingen van alle documenten zijn te zien bij Peter Cornelis Jan Meren. De 1e vestbrief is opgemaakt door de schepenen van Breda op zondag18 juni 1539, en gaat over de verkoop van huijs en goeden te Ginneken van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren door haar erfgenamen. De helft was al aenbestorven bij de dood van haar zus Marie. Ze verkopen het huis en de goeden aan Jan Andries Willems, de man van Jaspare. Het huis staat in Breda aan t Ghinnekens Eijndt. Een dag eerder, op de zaterdag, is door de schepenen van Ginneken een vestbrief opgemaakt over de erfpacht van 2 veertelen rogs die zij verkopen aan Peter Cornelis Meren. Er staat niet bij waar de erfpacht over geheven wordt. Het zal wel in Ginneken zijn, aangezien de vestbrief daar opgemaakt wordt. Het gezelschap was die dag een stuk kleiner. Gisteren waren ze met 5 en nog 2 schepenen, met 7 dus. Vandaag zijn er van vaders zijde 4 erfgenamen en van moeders zijde 5, samen met de man Jan Andries Willems. Dus met 10 met nog 2 schepenen, in het betreffende huis. Een flinke club. De 5 kinderen van Cornelis Jan Meren zijn erfgenamen van de zijde van vaders kant, dus van Jan Henricx Moleneren. Hoe de kinderen familie zijn? Dat zou dan zijn vader/moeder moeten zijn. Henrick Moleneren, getrouwd met een Meren, of zoon van een moeder Meren? Het zijn in totaal 4 vestbrieven, met dezelfde datum. De 3e heeft een bijschrift van 22 juni 1550. De 4e heeft een bijschrift van 10 december 1539. De 1e vestbrief is door mij nog goed te lezen, en hoe verder t gaat, hoe moeilijker ze te lezen zijn. De hand van de schrijvende schepen zal vermoeid geraakt zijn, of onzeker door het nuttigen van wat drank. De datum bij de 2e brief is 18 april, en is een verschrijving. Misschien later met wat meer vertaal-ervaring van mijn kant, dat ik meer open stukken kan invullen en vraagtekens weghalen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- 1e Vestbrief ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten (=Meester Jan van Hoelten), Byestraten (=Jacop van de Byestraten, zoals op de 1e pagina van het register staat), scepenen in Breda, doen condt, dat op te 18e dach in april 1939 voor ons gecomen sijn: Peter Henricx Wagmaekers, als man ende voight ende met name van Yde Severijn Wilbraecx, sijn huysfrou, die hij hier verving. Noch met name van Henrick Willem Moleneren sone, wonende ten Hout, ende vandesselven Henricx bruederen, susteren, brueder ende susters kynderen, die hij over alle hier inne vervinck. Claes Jans sone van der Molen, als man ende voight van Marie Cornelis Jan Meren dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Adriaen Nijs Adriaens sone, in den name van sijne kynder, daer moeder af was wijlen Cornelie Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. Jan Jan Snijders de Jonge, wonende op Koekelberch, in den name van sijn kynderen, daer moeder af was wijlen Margriet Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. De voirschreven Claes Janse van der Molen ende Jan Jan Snijders sone de Jonge over in de name van Marie Cornelis Jan Meren dochter, Claes Aert Goderts huysfrou, die van pas (?) oic tegenwoordich stont ende welcke sij bij haeren consent hen inne vervinc. Noch met name van Peteren Cornelis Jan Meren sone, die beijde oic hier inne vervingen. Alle als erfgenaemen van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, wettige huysfrou van Jan Andries Willems van heurs vaders zijde. Adriaen Jan Gheryts sone van Langdonc voor hem selve Denys Aert Fraeys (?) sone voir hem selven, ende oic in den name van Berthelmeus Aert Fraeys sone, sijn brueder, die hij vervinc. De voirscheven Adriaen Jan Gheryts sone oock met name van Cornelis, Marie ende Jenneken, sijne susteren, noch mede in name van de kynderen wijlen Henrick Gheryts Adriaen, ende Kathelijn (?) ende Engele sijnre kinderen ende suster waren, die de voirschreven Adriaen hier inne vervinc. Marie Meus Adriaenssen dochter, weduwe wijlen Matheus Jan Aertssen, metten voirschreven Adriaen Jan Gheryts zone, voight, voor heur selven en oock met name van Engele, wijlen Bartholomeus Meus Adriaenssen dochter, van den kynder ende kyntskinderen wijlen Gherit Meurs Adriaenssen, van de kyntskinderen wijlen Mathijs Meus Adriaenssen, van wijlen Adriaen Meus Adriaenssen desselfs kynderen, die sij hier in alle vervinc. Cornelis Peter Naessens, woonende ten Rijen, voor hem selven, ende oic in de name van Lisbeth ende Marie, sijn susteren ende van wijlen Gherit Peter Naessens, zijns broeders kynderen, die hij hier inne vervinc. De voirschreven Cornelis Peter Naessens ende met hem Henric Gielis sone van Vlymme, beijde tesamen ooc in den name van Pauwelsch Anhonis Peter Naessens sone, woonende op Standtdaerbuyten, daer de voirschreven Henric van Vlijmen macht ende consent af heeft, so hij seijde, ende welcke Pauwelsch de voirschreven Cornelis Peter Naessens ende Henric van Vlymme hier inne vervinc. Henrick ende Joost, gebruederen wijlen Gielis van Vlymen sone voir hen selven. Adriaen Mertens sone van de Perre (?), als man ende voight en met name van Jenneken Gielis dochter van Vlijmen, sijn huysfrou, die hij vervinc. De voirschreven Henrick en de Joost van Vlymmen beijde ooc met name van Lysbeth Wouters Goverts dochter, daer moeder af was wijlen Lysbeth Gielis dochter van Vlijmen, die sij vervingen. Adriaen Peter Oerlemans sone, woonende op te Swaluw, voor hem selven. Pieter Anthonis Gheryts sone ooc op te Swaluw woonende, als man ende voight van Lysbeth Peter Oerlemans dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Alle als erfgenaemne van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van heurs moeders zijde. Ende lijden, dat sij in den name als voir, vercoft hebben Jannes Andries Willems sone voirgenoemd, huys ende erve met sijne toebehoirte, geh. (?) de karscorf (of storf) ende met den hove daer achter aen liggend, daer af den helft den vercooperen, met honne mede-erfgenaemen voirschreven na de doot van wijlen Marie Jan Henricx Moleners dochter aenbestorven is, ende de andere helft na de doot van de voirschreven Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, soo sij seijden. Behoudens dat de voirschreven Jan Andries Willems sone aen de selve leste een helft zijn tocht competeerde uut machte van derselve Jaspare, sijne huysfrou, estamente, nae verwijsen des schepensbriefs daer af. Ende gestaen ende gelegen tot Breda op t Ghinnekens Eijndt, neven Kathelijn Cornelis Betten dochter, Jaspar Willems huysfrou huys ende erve op te noortsijde, ende Jan Harmans zone van Rijswijc juys ende erve op te suytsijde, achter comende aen Har Jans van de Wijngaerde. Verders soo tot binnen hovinge ende erfenisse. Te vrijen met alsulcken commer als daer met recht schuldich is, uut te gaen welck huys ende erve voirschreven, de vercooperen voirschreven ten dage vorengeschreven voir ons, schepenen ende borchemeester opgedragen ende overgegeven hebben. Drongen op en gaven over, daer op geloven ende al voirschreven met vonnissen ende met Recht tot behoef van de voirschreven Jan Andries Willems sone ende sijne noch d.ter welck deselver Jan Andries Willemsen na dien hier af 3 sondachen ter proclamatie gedaen in t . Alsoo ons bij .clatie (?) ende gesweren, sorgdragen is gebleken op ten dach der Jaer o.de gister gevest is in t huys, hof ende erve voirschreven. Actum Anno 1539, 18 dagen in Juni. -------------------------------------------------------------------------------------------- 2e Vestbrief -------------------------------------------------------------------------------------------- Deze vestbrief gaat over de jaarlijkse ontvangsten van 4 veertelen rogs en 3 Rijns guldens, en over de schulden en wederschulden die achtergebleven zullen zijn. De man van Jaspare zal die voldoen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Anwezig alle de erfgenamen wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van s vaders ende s moeders zijde, elck in den name pront (? nabescreven in p.en ende bekenden dat metten pacht van 4 veertelen rogs eerstgenoemde te Lichtmisse anno 39 (ofwel 2 februari 1539) lestlich daer af Peter Cornelis Meren sone 3 veertelen ende Henric Peters sone tot Notselt, een veertel rogs jaerlicx uutreicken, die hen Jan Andries Willemsen voirschreven, heeft laten volgen. . . . Jan Hendricsen wel voldaen heeft van de 3 Rijns gulden t stuck ter 40 groten Vlaems eens. die hen de voirgenoemde Jaspare Jan Hendricx den bij testament te b. hadden ende hebben. Voorst de erfgenaemen Jaspare voirgenoemd elck in den name als voir getemdoneert (?) ende vertogen ende mede in den . met de achter volgende testamente van de selve Jaspare op alle haeffelick ende gereede goeden sculdich ende weder sculdich die de voirgenoemde Jaspare achtergelaten heeft soo de en noch . daer aen te behouden ende so de hen enichsins daer af . ter . Dus soo geloofden de voirschreven Jan Andries Willems alle de uutsculden die hij ende wijlen Jaspare, sijn huijsfrou sculdich sijn geweest ende sculdich sijn wel ende daerselver uutrichten voldoen. Soo der erfgenamen voirschreven cost ende last al volgende de . van de testamente van Jaspare voirschreven W. van de . Anno 1539 2 dage in . Actum 1539 18 dage in april (lijkt me een verschrijving) ----------------------------------------------------------------------------------------------- 3e Vestbrief (met helaas nogal wat onleesbaars voor mij) ----------------------------------------------------------------------------------------------- De weduwnaar van Jaspare zal jaarlijks 2 Rijns gulden en 15 stuivers uitreiken aan de erfgenamen op Sint Jansdag (24 juni) vanuit zijn huis. Daarna volgt een gedeelte over de chijns en perceel te Valkenberg dat ik niet begrijp. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Quam Jan Andries Willems sone kende ende lijde dat hij in recht erf.ier waerde is jaerlicx te Gelden ende Ontvangsten den erfgenaemen Jaspare Jan Henricx Moleneren, sijnre huysfrou, ende honne nacomelingen 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers, elck tegen tot 40 Groten Vlaems t stuck erfchijns. Desen alle uut op Sint Jansdach Baptisten in Junio (= Johannes de Doper op 24 juni) ende de yerste Sint Jansdach sal zijn op anno 1540 uut ende op sijn huys. Ende nu met Sinte . ende v te houden als in liggende t welc hij van den erfgenaemen voirschreven vercregen heeft, gestaen ende gelegen . . perceel . . houden. Te vrijen met chijns d erfgenaemen die de voirschreven Jaspare daer op vercregen heeft den . ter Valckenberge tot Breda met 2 Rijns gulden erfchijns die Rasmus (?) Henric Peters sone nu eerst ende metter weerden van 10 stuyvers erfchijns daer jaerlicx uutgaen met voorwaerde dat men de 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers de erfgenaemen voirschreven altijt lossen sal moeten elcken penninc met 16 gel.ck penningen eens te gaen op ten chijnsen voirschreven ende metten voirschreven chijnsen. Actum Anno 1539 18 dage in Junio. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Het bijschrift van deze akte is van 29 januari (of juni) 1550. Hierin verklaart Marie Cornelis Jan Meren dat Jan Andries Willemen de 2 Rijns gulden en 15 stuivers goed betaald heeft en de erfchijns gelost heeft. Haar wijlen man had de erfchijns op 10 december 1539 gekocht. Het bijschrift is opgenomen bij de beschrijving van Marie. ----------------------------------------------------------------------------------------------- 4e Vestbrief ----------------------------------------------------------------------------------------------- Jan zal de 3 Rijns gulden erfrecht, den penning 16 betalen op Bamisse (St. Bavo, 1e zaterdag na 1 oktober) ---------------------------------------------------------------------------------------------- Quamen Jan Andries Willemsen sone, ende geloofden den erfgenaemen wijlen Jaspare Jan Hendricx Moleneren, sijnre huysfrou was, de erfpenning van 3 Rijns gulden erfrecht, de penning 16, te betalen in penningen op Bamisse op 1539 naestcomende. Soo de oirconde (?) of p. ter schepenbrieve. Actum 18 dagen in junio ---------------------------------------------------------------------------------------------- In het bijschrift verkopen de erfgenamen dit recht aan Claes Janssen van der Molen, de man van Marie Cornelis Jan Meren op 10 december 1539. Hierdoor is deze vestbrief doot ende teniet verklaard. |
[bron: Breda Vestbrieven 444 f 93v, 94r, 94v, 95r van 18 juni 1539] | ||
14-01-1575 | - Quam Peter Cornelis Jan Meren zone, kende ende lijde dat hij alnu schuldich is jaerlicx ende erffelick te gelde ende uit te reyken Laurensen Nout Wouters zone, als oom ende voight tot behoef van Marie ende Adrianie Anthonis Wout Aerts zoons dochteren, daer moeder af was Lysbeth Nout Wouters dochter, 3 loopensaets rogs sjaers erfpachts goet ende onstbaer(?) van de 5 veertelen rogs die hij Peter Cornelis Jan Meren zone tot noch toe schuyldich is geweest jaerlicx uit te reyken ende daer af hij de andere 17 loopensaets rogs erfpachts, die Frans Wouter Nouts zone te heffen plach. de selven Frans aen gelost oft afgecoft heeft/ De 3 loopensaets rogs erfpachts voorschreven, den 2 dochteren Anthonis Jan Aerts zoons voorschreven en honnen nacomelingen erfelick ende alle jaer tot alsulcke stede met alsulcke mate op alsulcken pachtdach te leveren uit alsulcke onderpande met alsulcke waernisse. Ende voirt ende gelijck de originale schepenenbrief luydende van de 5 veertelen rogs erfpachts voorschreven, den welcken wij, schepenen voorgenoemd, aengesien hebben ende hoiren lesen breeder inhoudt ende verclaert daer af teneur h. naebescreven volcht luydende van woorde tot woorde aldus Wij, Henrik Jans Zone van den Vlaspoel ende Lambrecht Rombouts zone van den Eijssel, schepenen in Ghinneken, Connis date est 1455, 25 dagen in september. Gevest, actum ut supra (=14 januari 1575) ----------------------------------------------------------------------------------------- 25 september 1455 zal de datum van de genoemde vervallen vestbrief zijn. In 1584 zal zoon Bastiaen de nieuwe vestbrief aflossen. |
[bron: Ginneken 1569-1578 inv684 f212v en 213r] | ||
13-04-1584 | Bijschrift op f212v (Links van de schepenbrief en eronder): Adrianie Anthonis Jan Aerts zoons dochtere, Joris Anssems heeft bekent dat Bastiaen Peteren Cornelis Jan Meren in 3 lossen Rg erfrechts in desen brief begrepen heur Adrianie voorgenoemd, mits de doot ende af einigt van Marie heur zuster, was alles Peteren voorgenoemd dat de lospenningen of de cooppenningen ende daer af met alle verschenen pichten heur volcomen voldaen ende betalet zijn, zoo dat dese brief aen rechten doot ende te nyet is. Actum 13 april 1584 Cornelis Joossen ende Jan Cornelissen als getuygen. |
[bron: Ginneken 1569-1578 inv 684 f212v en 213r] | ||
02-01-1601 | Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, A. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken inv 686 f214 r en v, F215r d.d. 2 januari 1601 en 2 mei 1602] | ||
05-04-1604 | Doen condt eenenygelijcken alsoo Andries ende Peeter Cornelis Meren sonen op ten 3e juni 1598 gecoft hebben uyt ’s heeren hant alzulcke 50 Rijns gulden t stuck ets. eens als der weduwe ende kynderen of erfgenaemen van wijlen Laureijs Peeter Meren aengecomen ende verstorven zijn nae de doot van wijlen Gijsbrecht Jan Pauwels, de weelcke schuldich is Matheeus Gabriels ter zaecken van den coop van den stede bij hem gecoft van Adriaen Geeryts zone ende sijne kynderen als deselve 50 Rijns gulden uyt de voorschreven stede ende erfenissen den voogenoemden Jan Pauwels schuldich geweest hebbende ende voorts het gerechtich contingent den voorschreven erfgenaemen competerende in de stede ende erfenissen daer wijlen Peeter Jan Meren sone uytgestorven is (zal bedoeld zijn opa Peeter Cornelis Jan Meren of oom Peeter Cornelis Peeter Meren), midtsgaders de goeden die den selven noch aencomen ende versterven sullen na de doot van Bastiaen Peeter Jan Meren zone, heurlieden oom, ende voorts alle honne goeden onder Ginneken gelegen Ende voorts dat voor de somme van gelijcke 50 Rijns gulden met noch 40 Rijns gulden ter saecken van intrest, die de voorschreven Andries ende Peeter Cornelis Meren en de honne ouders voor den voorgenoemden Laureijs Peeter Meren aen Peter Gabriels hebben verschoten ende betaelt, ende voor de costen van recht, schaeden ende intresten gelijck dit al blijckt bij de acte daer van zijnde. Ende dat de voorgenoemden Andries ende Peeter hebben doen doen alle publicatien ende solemniteijten tot dese volgende de 4e ende 5e ordonnantie van zijne .. op t stuck van de opwinnen der goederen in de Stadt ende Lande van Breda gelegen en .ceforteren gemaeckt ende gepubliceerd van daye den 25e februari anno 1597 gerequireert ende vereijscht. Soo bij ons wettich bescheit is gebleken dat dyen achtervolgende de voorgenoemde Andries voor hem selven ende Denys Cornelis Meren zone, als oom ende voight in den naeme ende tot behoef van voorschreven Peeter Cornelis Meren kynderen in t opgenomen contingent der stede ende erfenissen ende andere erfelijcke goeden voorschreven. Gevest is, Actum ut supra. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 686 f 278] |
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
02-01-1601 | Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, A. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken inv 686 f214 r en v, F215r d.d. 2 januari 1601 en 2 mei 1602] |
02-01-1601 | Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, J. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken R686 f 214 r en v, f215r - 2 januari 1601 en 2 mei 1602] |
14-01-1575 | - Quam Peter Cornelis Jan Meren zone, kende ende lijde dat hij alnu schuldich is jaerlicx ende erffelick te gelde ende uit te reyken Laurensen Nout Wouters zone, als oom ende voight tot behoef van Marie ende Adrianie Anthonis Wout Aerts zoons dochteren, daer moeder af was Lysbeth Nout Wouters dochter, 3 loopensaets rogs sjaers erfpachts goet ende onstbaer(?) van de 5 veertelen rogs die hij Peter Cornelis Jan Meren zone tot noch toe schuyldich is geweest jaerlicx uit te reyken ende daer af hij de andere 17 loopensaets rogs erfpachts, die Frans Wouter Nouts zone te heffen plach. de selven Frans aen gelost oft afgecoft heeft/ De 3 loopensaets rogs erfpachts voorschreven, den 2 dochteren Anthonis Jan Aerts zoons voorschreven en honnen nacomelingen erfelick ende alle jaer tot alsulcke stede met alsulcke mate op alsulcken pachtdach te leveren uit alsulcke onderpande met alsulcke waernisse. Ende voirt ende gelijck de originale schepenenbrief luydende van de 5 veertelen rogs erfpachts voorschreven, den welcken wij, schepenen voorgenoemd, aengesien hebben ende hoiren lesen breeder inhoudt ende verclaert daer af teneur h. naebescreven volcht luydende van woorde tot woorde aldus Wij, Henrik Jans Zone van den Vlaspoel ende Lambrecht Rombouts zone van den Eijssel, schepenen in Ghinneken, Connis date est 1455, 25 dagen in september. Gevest, actum ut supra (=14 januari 1575) ----------------------------------------------------------------------------------------- 25 september 1455 zal de datum van de genoemde vervallen vestbrief zijn. In 1584 zal zoon Bastiaen de nieuwe vestbrief aflossen. |
[bron: Ginneken 1569-1578 inv684 f212v en 213r] | ||
13-04-1584 | Bijschrift op f212v (Links van de schepenbrief en eronder): Adrianie Anthonis Jan Aerts zoons dochtere, Joris Anssems heeft bekent dat Bastiaen Peteren Cornelis Jan Meren in 3 lossen Rg erfrechts in desen brief begrepen heur Adrianie voorgenoemd, mits de doot ende af einigt van Marie heur zuster, was alles Peteren voorgenoemd dat de lospenningen of de cooppenningen ende daer af met alle verschenen pichten heur volcomen voldaen ende betalet zijn, zoo dat dese brief aen rechten doot ende te nyet is. Actum 13 april 1584 Cornelis Joossen ende Jan Cornelissen als getuygen. |
[bron: Ginneken 1569-1578 inv 684 f212v en 213r] | ||
01-07-1587 | Jan Jan Lips sone ende Adriaen Aertsse van Heel, schepenen in Ghinneken, doen condt, dat Bastiaen ende Jan, gebroederen Peter Cornelis Meren sonen, en hon medeconsorten bij besettinge recht, bedingt, opgewonnen en gecoft hebben uit ’s heeren hant alle de goeden, haefelijcke ende erfelick, die de weduwe ende de kynderen van wijlen Laureijs Peter Cornelis Meren sijn hebbende ende besittende onder de Vierschaer van Ghinneken, ende speciaelyck hen gerechtich aenpaert in ofte van de stede ende erfenisse met alle heure toebehoorte als hon nae de aflijvigheijt van wijlen Peter Cornelis aengecomen ende verstorven sijn, Eerstens voor de somme van 82 karolus gulden eens, wesende verschoten penningen voor het rantsoen van wijlen Laureijs Peter Cornelis Meren, de voorsegde weduwe ende kynderen man, ene vader respective was. In sijn gevangenisse tot Herentals, Andersins voor de ontlastinge van de borchtochte ende restitutie van de penningen bij den voorgenoemde Bastiaen gedaen ende verschoten. Ende noch te verschieten aen Cornelis Joos zoon, de leemsteker, aengaende de hueringe van de stede op Couwelaer. Ende derdesins voor 40 karolus gulden eens, die de voorschreen Bastiaen voor de voornoemde weduwe ende kynderen in verscheijden manieren verschoten ende gedevoorfeert heeft, al volgende de obligatie, specifiatie ende ander bescheet daeraf zijnde, soo wij verstonden, ende voor de costen van recht ende op gewoonlijcke protestatie, in de dat dyen achtervolgende, de voorgenoemde Bastiaen Peter Cornelis Meren soon, soo voor hem selven, soo in den name ende tot behoef van den voorgenoemde Jannen, sijnen broeder, ende medeconsorten in de opgewonnen erfelijcke goeden, ende spetialyck in t gerechtich aenpaert in ofte van de stede ende erfenisse met alle heure toebehoorte voorschreven geest is . Actum anno 1587 op een eersten dach van Juli |
[bron: Ginneken R686 f11r en v] | ||
02-01-1601 | Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, A. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken inv 686 f214 r en v, F215r d.d. 2 januari 1601 en 2 mei 1602] | ||
05-04-1604 | Doen condt eenenygelijcken alsoo Andries ende Peeter Cornelis Meren sonen op ten 3e juni 1598 gecoft hebben uyt ’s heeren hant alzulcke 50 Rijns gulden t stuck ets. eens als der weduwe ende kynderen of erfgenaemen van wijlen Laureijs Peeter Meren aengecomen ende verstorven zijn nae de doot van wijlen Gijsbrecht Jan Pauwels, de weelcke schuldich is Matheeus Gabriels ter zaecken van den coop van den stede bij hem gecoft van Adriaen Geeryts zone ende sijne kynderen als deselve 50 Rijns gulden uyt de voorschreven stede ende erfenissen den voogenoemden Jan Pauwels schuldich geweest hebbende ende voorts het gerechtich contingent den voorschreven erfgenaemen competerende in de stede ende erfenissen daer wijlen Peeter Jan Meren sone uytgestorven is (zal bedoeld zijn opa Peeter Cornelis Jan Meren of oom Peeter Cornelis Peeter Meren), midtsgaders de goeden die den selven noch aencomen ende versterven sullen na de doot van Bastiaen Peeter Jan Meren zone, heurlieden oom, ende voorts alle honne goeden onder Ginneken gelegen Ende voorts dat voor de somme van gelijcke 50 Rijns gulden met noch 40 Rijns gulden ter saecken van intrest, die de voorschreven Andries ende Peeter Cornelis Meren en de honne ouders voor den voorgenoemden Laureijs Peeter Meren aen Peter Gabriels hebben verschoten ende betaelt, ende voor de costen van recht, schaeden ende intresten gelijck dit al blijckt bij de acte daer van zijnde. Ende dat de voorgenoemden Andries ende Peeter hebben doen doen alle publicatien ende solemniteijten tot dese volgende de 4e ende 5e ordonnantie van zijne .. op t stuck van de opwinnen der goederen in de Stadt ende Lande van Breda gelegen en .ceforteren gemaeckt ende gepubliceerd van daye den 25e februari anno 1597 gerequireert ende vereijscht. Soo bij ons wettich bescheit is gebleken dat dyen achtervolgende de voorgenoemde Andries voor hem selven ende Denys Cornelis Meren zone, als oom ende voight in den naeme ende tot behoef van voorschreven Peeter Cornelis Meren kynderen in t opgenomen contingent der stede ende erfenissen ende andere erfelijcke goeden voorschreven. Gevest is, Actum ut supra. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 686 f 278] |
01-07-1587 | Couwelaer, Ginneken (De broers Bastiaen en Jan hebben de huur betaald voor de stede op Couwelaer.) | [bron: Ginneken R686 f11r en v] |
voor 01-07-1587 | In de akte staat dat borgtocht betaald is door zijn broer Bastiaen op hem vrij te krijgen uit de gevangenis van Herentals. Er staat ook dat het besettingen recht van toepassing is, ofwel: het is oorlog. Al bijna 20 jaar. Waarom hij daar gevangen zat, staat er niet bij. We weten niet of dit te maken heeft met de opstand, de zoals later zal blijken de 80 jarige oorlog. |
[bron: Ginneken R686 f11r en v] |
01-07-1587 | Jan Jan Lips sone ende Adriaen Aertsse van Heel, schepenen in Ghinneken, doen condt, dat Bastiaen ende Jan, gebroederen Peter Cornelis Meren sonen, en hon medeconsorten bij besettinge recht, bedingt, opgewonnen en gecoft hebben uit ’s heeren hant alle de goeden, haefelijcke ende erfelick, die de weduwe ende de kynderen van wijlen Laureijs Peter Cornelis Meren sijn hebbende ende besittende onder de Vierschaer van Ghinneken, ende speciaelyck hen gerechtich aenpaert in ofte van de stede ende erfenisse met alle heure toebehoorte als hon nae de aflijvigheijt van wijlen Peter Cornelis aengecomen ende verstorven sijn, Eerstens voor de somme van 82 karolus gulden eens, wesende verschoten penningen voor het rantsoen van wijlen Laureijs Peter Cornelis Meren, de voorsegde weduwe ende kynderen man, ene vader respective was. In sijn gevangenisse tot Herentals, Andersins voor de ontlastinge van de borchtochte ende restitutie van de penningen bij den voorgenoemde Bastiaen gedaen ende verschoten. Ende noch te verschieten aen Cornelis Joos zoon, de leemsteker, aengaende de hueringe van de stede op Couwelaer. Ende derdesins voor 40 karolus gulden eens, die de voorschreen Bastiaen voor de voornoemde weduwe ende kynderen in verscheijden manieren verschoten ende gedevoorfeert heeft, al volgende de obligatie, specifiatie ende ander bescheet daeraf zijnde, soo wij verstonden, ende voor de costen van recht ende op gewoonlijcke protestatie, in de dat dyen achtervolgende, de voorgenoemde Bastiaen Peter Cornelis Meren soon, soo voor hem selven, soo in den name ende tot behoef van den voorgenoemde Jannen, sijnen broeder, ende medeconsorten in de opgewonnen erfelijcke goeden, ende spetialyck in t gerechtich aenpaert in ofte van de stede ende erfenisse met alle heure toebehoorte voorschreven geest is . Actum anno 1587 op een eersten dach van Juli |
[bron: Ginneken R686 f11r en v] | ||
02-01-1601 | Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, A. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken inv 686 f214 r en v, F215r d.d. 2 januari 1601 en 2 mei 1602] | ||
05-04-1604 | Doen condt eenenygelijcken alsoo Andries ende Peeter Cornelis Meren sonen op ten 3e juni 1598 gecoft hebben uyt ’s heeren hant alzulcke 50 Rijns gulden t stuck ets. eens als der weduwe ende kynderen of erfgenaemen van wijlen Laureijs Peeter Meren aengecomen ende verstorven zijn nae de doot van wijlen Gijsbrecht Jan Pauwels, de weelcke schuldich is Matheeus Gabriels ter zaecken van den coop van den stede bij hem gecoft van Adriaen Geeryts zone ende sijne kynderen als deselve 50 Rijns gulden uyt de voorschreven stede ende erfenissen den voogenoemden Jan Pauwels schuldich geweest hebbende ende voorts het gerechtich contingent den voorschreven erfgenaemen competerende in de stede ende erfenissen daer wijlen Peeter Jan Meren sone uytgestorven is (zal bedoeld zijn opa Peeter Cornelis Jan Meren of oom Peeter Cornelis Peeter Meren), midtsgaders de goeden die den selven noch aencomen ende versterven sullen na de doot van Bastiaen Peeter Jan Meren zone, heurlieden oom, ende voorts alle honne goeden onder Ginneken gelegen Ende voorts dat voor de somme van gelijcke 50 Rijns gulden met noch 40 Rijns gulden ter saecken van intrest, die de voorschreven Andries ende Peeter Cornelis Meren en de honne ouders voor den voorgenoemden Laureijs Peeter Meren aen Peter Gabriels hebben verschoten ende betaelt, ende voor de costen van recht, schaeden ende intresten gelijck dit al blijckt bij de acte daer van zijnde. Ende dat de voorgenoemden Andries ende Peeter hebben doen doen alle publicatien ende solemniteijten tot dese volgende de 4e ende 5e ordonnantie van zijne .. op t stuck van de opwinnen der goederen in de Stadt ende Lande van Breda gelegen en .ceforteren gemaeckt ende gepubliceerd van daye den 25e februari anno 1597 gerequireert ende vereijscht. Soo bij ons wettich bescheit is gebleken dat dyen achtervolgende de voorgenoemde Andries voor hem selven ende Denys Cornelis Meren zone, als oom ende voight in den naeme ende tot behoef van voorschreven Peeter Cornelis Meren kynderen in t opgenomen contingent der stede ende erfenissen ende andere erfelijcke goeden voorschreven. Gevest is, Actum ut supra. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 686 f 278] |
01-07-1587 | Jan Jan Lips sone ende Adriaen Aertsse van Heel, schepenen in Ghinneken, doen condt, dat Bastiaen ende Jan, gebroederen Peter Cornelis Meren sonen, en hon medeconsorten bij besettinge recht, bedingt, opgewonnen en gecoft hebben uit ’s heeren hant alle de goeden, haefelijcke ende erfelick, die de weduwe ende de kynderen van wijlen Laureijs Peter Cornelis Meren sijn hebbende ende besittende onder de Vierschaer van Ghinneken, ende speciaelyck hen gerechtich aenpaert in ofte van de stede ende erfenisse met alle heure toebehoorte als hon nae de aflijvigheijt van wijlen Peter Cornelis aengecomen ende verstorven sijn, Eerstens voor de somme van 82 karolus gulden eens, wesende verschoten penningen voor het rantsoen van wijlen Laureijs Peter Cornelis Meren, de voorsegde weduwe ende kynderen man, ene vader respective was. In sijn gevangenisse tot Herentals, Andersins voor de ontlastinge van de borchtochte ende restitutie van de penningen bij den voorgenoemde Bastiaen gedaen ende verschoten. Ende noch te verschieten aen Cornelis Joos zoon, de leemsteker, aengaende de hueringe van de stede op Couwelaer. Ende derdesins voor 40 karolus gulden eens, die de voorschreen Bastiaen voor de voornoemde weduwe ende kynderen in verscheijden manieren verschoten ende gedevoorfeert heeft, al volgende de obligatie, specifiatie ende ander bescheet daeraf zijnde, soo wij verstonden, ende voor de costen van recht ende op gewoonlijcke protestatie, in de dat dyen achtervolgende, de voorgenoemde Bastiaen Peter Cornelis Meren soon, soo voor hem selven, soo in den name ende tot behoef van den voorgenoemde Jannen, sijnen broeder, ende medeconsorten in de opgewonnen erfelijcke goeden, ende spetialyck in t gerechtich aenpaert in ofte van de stede ende erfenisse met alle heure toebehoorte voorschreven geest is . Actum anno 1587 op een eersten dach van Juli |
[bron: Ginneken R686 f11r en v] | ||
02-01-1601 | Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, A. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken inv 686 f214 r en v, F215r d.d. 2 januari 1601 en 2 mei 1602] |
15-06-1535 | Samenvatting: Cornelis de oude en Cornelis de jonge zjn de 2 kinderen van t huwelijk van Jan Jan Meren en Margriet Aert Ghijsels. Jan, Ghijsel (of Ghysel), Aert en Matheeus zijn de 4 kinderen uit het huwelijk van Andries Wrijters met Margriet Ghijsels. Zowel Jan Jan Meren als Andries Wrijters zijn overleden. Hun moeder Margriet leeft nog. Cornelis de oude en Cornelis de jonge krijgen de helft van de stede te Hoodonc bij Strijbeek, die in t geheel 6 a 7 bunder groot is. Ook de helft van een stuk hei te Cleijn IJssel bij Hoogstraten, 4 tot 4 /2 bunder groot. Cornelis en Cornelis dragen de helft over aan de kinderen Wrijters. Met de voorwaarde dat bij de dood van hun (gezamenlijke) moeder, de andere helft ook bij hun terechtkomt. (Ik maak er uit op dat de kinderen Wrijters daar gebruik van mogen maken, ze hoeven er niet weg) Zolang hun moeder nog in leven is, mag zij een halster rogs erfpacht heffen (= de helft van een sester = 172,8 liter). De erfpacht is oud goed van Jan Jan Meren. Als zij dood is, komt de erfpacht weer bij Cornelis de oude en Cornelis de oude. --------------------------------------------------------------------------------------------- Wie is nu eerst overleden: Jan Jan Meren of Andries Wrijters? Wie is de reden dat nu de scheiding gemaakt wordt? Ieder van de kinderen is blijkbaar mondig, ofwel ouder dan 25 jaar, anders had dat er wel bij gestaan. Anders had dat namelijk een indicatie kunnen zijn van welke partij de oudste was. Dat geldt dus niet. De erfpacht van de stede hoort in ieder geval bij het oud goed van Jan Jan Meren. Dat lijkt ook te gelden voor de boerderij en het land. Dan zou het logisch zijn dat Jan Jan Meren er samen met Margriet woonde, en dat zij na zijn dood hertrouwd is. En dat de kinderen van Jan Jan Meren het goed vinden dat de kinderen van Andries, hun halfbroers, de boerderij gebruiken. Een andere optie is, dat Margriet eerst getrouwd was met Andries, 4 kinderen kreeg, en daarna hertrouwde met Jan en op zijn boerderij ging wonen, en nog 2 kinderen kreeg. Deze optie sluit minder goed aan op de vestbrief. Maar misschien als ik beter leer om de vestbrief te vertalen en te begrijpen, of als ik andere informatie vind, dat ik dan meer duidelijkheid vind. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Cornelis Godschalx sone van de Hoelt ende Wouter Cornelis Scholtens sone, schepenen in t Ghinneken. Quamen Cornelis de oude ende Cornelis de jonghe, gebruederen, wijlen Jan Jan Meren sonen, kende ende lijde, dat Jan Andries Wrijters zone, hon brueder, voir hem selven ende in den name van Ghyselen, Aerden, ende Matheeus, sijn gebruederen, wijlen Andries Wrijters sonen. Hon sijden al nu wel ende deugdelic vermecht ende te vreden gestelt hebben van alsulcken . ende gedeelt. Te weten van de helft van de stede ende erfenisse nabeschreven, die wijlen Jan Jan Meren ende Margriet Aert Ghijsels, zijn huijsfrou, bynne erfelijke vercregen hebben, soo sij seijden. Te weten van de ene helft van de huysinge, schuer so koye, hovinge ende erfenisse met hunne toebehoort ende alle erve, daeraan liggende hoven, in t geheel omtrent 6 of 7 buynder of alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen zijn te Hoodonc bij Strijbeek. Noortwaerts aen Adriaen Cornelis Dijks zone erve, ende Suytwaerts aen Henric Godert Thijs zone erve. Ende noch van de helft van een stuck heijvelts houdende in t geheel omtrent 4 buynder of vyrdalf buynder, gelegen tot Cleijn Eijssel over Hoochstraten Met al sulcken . als . helft van de huysinge ende erfenisse en van de ander erve voirscheven, schuldich is uut te gaen, .de den welcken de voirschreven Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zoons sonen de helft ende alle t recht dat hen aen de huysinge ende aen de andere erven voirschreven, na hons vader sijn doot aenbestorven was, ende . aen . opgedragen ende overgegeven hebben, drouge op ende gaven over met behoirlicken .rthij. den voirschreven Jan Andries Wrijters zone tot behoef van de voirschreven Ghijselen, Aerden, ende Matheeus, zijne brueders, ende honne nacomelingen sone . . . aen te beloven. Wel verst. dat de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zonen behouden hon recht . ende versterft na hons moeders doot van de wederhelft van de stede ende erfenisse voirschreven, die de voirschreven Margriet Aet Ghijsels ende heurde (?) moeder toebehoirt. Dus is het wet, dat deselve Margriet Aert Ghijsels op te gehele stede ende erfenisse voirschreven, heffende is een halfter rogs (=172, 8l) jaerlicx in tochten, welc des voirschreven Jan Jan Meren zone out goet was, van welcken halfster erfpacht voirschreven, de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zonen hen oic bekenden wel vermecht ende voldaen te sijn, soo dat t selve een halfster rogs erfpacht op te gehele stede ende erfenisse voirschreven den kynderen Andries Wrijters voirschreven, volgen na hons moeders doot volgen ende bliven sal. Voort bedancten hen de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren sone voir de goede sceijdinge ende deijlinge van alle goeden hen na de doot hons vaders aenbestorven van de have ende erve. Actum 1535 vijftien dagen in Juni. |
[bron: Ginneken inv 677 f 135v en 136r] | ||
18-03-1544 | Samenvatting: Cornelis Jan Meren de oude en de jonge, komen voor de schepenen met Aert en Ghijsel de Wrijters, hun halfbroers. Na hun vaders dood (= die van Andries de Wrijters) is gedeeld op: - de stede en alles wat erbij hoort, op Hoodonck - 3 percelen hooiland op Strijbeek - 1 bunder beemden onder Hoogstraten - 1 hooiveld op Cleijn Eijssel onder Hoogstraten, 6 a 7 bunder, de Ghoor Cornelis en Cornelis zijn door Margriet, hun moeder uitgekocht. Matheeus en Jan zullen jaarlijks 2700 liter rogge moeten uitreiken aan Cornelis, Cornelis, Aert en Ghijsel, ieder zoveel als het hun aangaat, en de heeren chijns betalen. Opgemaakt op 18 maart 1544. Het lijkt er op dat Matheus en Jan de boerderij runnen, en van de oogst flink wat rogge aan hun 4 broers als erfpacht uitreiken. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Henrick Woutersse van Keessel ende Peter Cornelis Meren sone, schepenen in Ghinneken. Quamen Cornelis de oude ende Cornelis de jonghe, gebruederen, wijlen Jan Meren sonen, Aert ende Ghijsel, gebruederen, wijlen Andries de Wrijters sonen, kenden ende lijden, dat Matheeus ende Jan, gebrueders, den voorschreven wijlen Andries de Wrijters sone, honne kinderen na de doot van wijlen Margrieten Aert Ghijsels dochter, hon alder moeder was, ende oick eens de als na de doot van wijlen Andries de Wrijter als voirschreven, Aerts, Ghijsels, Matheeus ende Jans vader was, tegens honluijden gescheijden ende gedeelt zijn op te geheele stede, huijsinge, schuer, kooye, hovinge ende erfenisse met haere toebehoirte, ende op te erve, daeraenliggende, in verscheijden perceelen ende landt, hoy ende weijde landt ende bosch, tesamen houdende omtrent 8 buynder, gestaen ende gelegen tot Ghinneken op Hoodonck, westwaerts aen ’s Heeren stroom (=de Mark), noortwaerts aen Adriaen Cornelis De Pels soons erve, oostwaerts aen ’s Heeren strate ende Vroente, zuytwaert aen Henrik Godert Mathijssen erfgenaemen erve. Item noch op omtrent 3 hoipercelen landt, gelegen op Strijbeek, zuytwaert ende noortwaert aen Jan Ruelens soons van den Verspoel erve. Item noch op omtrent een buynder beemden, gelegen onder Hoogstraten, oostwaert aen ’s Heeren stroom, ende westwaert aen de Keessels Acker. Item noch op een stuck hoyvelts, houdende omtrent zest of zeven buynder, gelegen te Cleijn Eijssel, oick onder Hoogstraeten , oostwaert aen ’s Heeren Strate, ende westwaert aen Merten Verdeels erfgenaemen erve, genaempt den Ghoor. Alsoo groot ende cleijn als de stede ende erfenisse ende alle andere erven voirschreven, gestaen ende gelegen zijn, ende gelijckt wijlen Andries de Wrijter ende Margriet Aert Ghijsels als sijn huysfrou was voirschreven, die gelijckerhant te besetten plagen, ende daer zij de heur sonen, wijlen Jan Meren voorgenoemd, derselven Margrieten voirschreven, als van alsulcken erven als den selven voirschreven, na de hons vader voirschreven doot, daer inne competeert ende aenbestorven was eertijts uutgecoft ende bevruecht hadden, nae uutweijsen der brieve ende bescheijdt aer af zijnde, soo wij verstonden. Uut welcke stede ende erfenissen, bovengescreven ende voirgenoemde Matheeus ende Jans, gebruederen, Andries de Wrijters sonen, jaerlicx uutreijcken zullen moeten 7 sesteren, 3 veertelen, 1 loopensaet Rogs erfpacht (ofwel 7x345,6 liter, 3x86,4l en 21,6l in totaal 2700l) ende ’s Heeren chijnse, al outs commers in verscheijden percheelen daer jaerlicx uutgaande. Tegens welcke stede ende alle de erfenisse oirschreven de voirgenoemde Cornelis de oude ene Cornelis de jonge, Jan Meren sonen, ende Aert ende Ghijsel, wijlen Andries de Wrijters sonen, gebruederen, te weten de elck van hen voir soo veel alsthoen aengaet, bekenden verlict (?) te zijn, zoo met pachte oft penningen den voirschreven Matheeus ende Jan, honne brueders daer af uutreijcken sullen, soo met andere pachten ende renten die sij dan tegens hebben sullen andersins dan sij moeten te doen zijn. Parthijen mits dien gehoirlick ende al op te selve stede ende erfenissen boven geschreven tot behoeft van den voirgenoemde Matheeus ende Jan, honne brueders ende honne nacomelingen, sonder eenich recht te behoiren. Actum Anno 1544, 18 dage in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 679 f 24 r en v] |
08-01-1558 | Gielis Aert Lippens sone ende Ghijsbrecht Jan Jacops sone, schepenen in Ghinneken, Quamen Cornelis, Mathijs, Jan, Peter ende Adriaen, gebroederen wijlen Jan Mathijs Meren zoons zonen, Hillegonde Jan Mathijs Meren dochter met Henricken Cornelis zone van Zonzeel, heuren man ende voight, ende Marie Jan Mathijs Meren dochter met Adriaen Mathijs Meren zone, heuren oom ende voight. Hebben vercoft Marie Cornelis Jan Meren dochter, weduwe wijlen Claes Janszoon Vermolen, een stuck beemden geheijten den Eeckel, houdende omtrent een half buynder of alzoo groot ende cleijn alst gelegen is tot Ghinneken op Heestaden. Oostwaert aen Anthonis Adriaen Nijs zone erve, zuytwaert aen Jan Pauwels Backers kynder erve, westwaert aen wijlen Peter Jacobs kynder erve, ende noortwaert aen den voirgenoemde Marie Claes Jans zoons Vermolen weduwe erve, hare van te voren toebehorende. Te vrijen met 2 loopensaet rogs erfpachts ende met ’s heeren chijns, daer jaerlicx uutgaen, zonder eenigen commer. Gevest, Actum Anno 1558, acht dagen in Januari. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 682 f6r] |
17-06-1539 | De (directe) erfgenamen van wijlen Jaspare Jan Henricx Smoleners (in andere brieven Moleners en Moleneren gebruikt), Jan Andries Willems huisvrouw: - Godert Aert Stevens uit ten Hout (Den Hout) - Yde Willem Smoleners, huisvrouw van wijlen Henrick Jan Stevens kinderen - wijlen Adriaen Willem Smoleners kinderen, door Peter Adriaen Stevens uit Made - Yde Severijn Wilbraecx, huisvrouw van Peter Henricx Wagemaekers uit Hoesenout (Heusdenhout?) - Peter Cornelis Jan Meren uit Ulvenhout, ook voor: - Jan Jan Snijders erfgenamen, en - Claes Godertsen huisvrouw - Marie Cornelis Jan Meren, door haar man Claes Jans van der Molen (hoe zij familie zijn van Jaspere, is mij niet duidelijk) hebben verkocht aan Peter Cornelis Meren 2 veertelen rogs erfpacht, hun aanbestorven van Jaspere. (Dit is mogelijk Peter Cornelis Peter Meren, maar helaas is zijn opa niet genoemd) Hij reikte jaarlijks 3 veertelen uit, blijft over nog 1 veertel (=86,4l) --------------------------------------------------------------------------------------------- Wouter Cornelis Schelckens sone ende Jacop Jan Lips zone, schepenen in Ghinneken, Quamen Goodert Aert Steves zone, woonend ten Hout voor hem selven, ende in de name van wijlen Henrick Jan Stevens soons kynderen, daer moeder af was Yde Willem Smoleners, die hij hier inne vervinck. Peter Ariaen Merten sone, woonende op de Made, voor hem selven ende in den name van Adriaen Willem Smoleners zoon kynderen, die hij vervinck. Peter Henrick Wagemaeckers sone, te Hoesenout, als man ende voight van Yde Wilbraecx dochter, zijn huysfrou, die hij vervinck. Peter Cornelis Jan Meren zone, te Ulvenhout woonende, voor hem selven, ende oock in den name van Adriaen Nijs Adriaens soons kynderen. Noch in den name van Jan Jan Snijders erfgenaemen. Noch in den name van Claes Godertsen huysfrou, die hij alle hier inne vervinck. Ende Claes Jans van der Molen sone, als man ende voight ende in den name van Marie Cornelis Jan Meren dochter, sijn huysfrou, die hij vervinck. Kenden ende lijden, dat in den name als voir wel ende wettelic vercoft hebben, ende laten lossen Peteren Cornelis Merensone, ende dat deselven Peter Cornelis Meren afgecoft met sijne gerede penningen, vol ende al betaelt sijne, hen gelost heeft 2 veertelen rogs erfpacht, die hen na de doot van wijlen Jaspare Jan henric Smoleneren dochter, Jan Andries Willems huysfrou, wat aenbestorven sijn ende hen competeren alsoo sij seijden, in mindernisse van den 3 veertelen rogs erfpacht, in desen doorstoken schepenbrieve begrepen, die de voirschreven Peter Cornelis Meren sone selve jaerlicx uytreijckt. Daer af dan de veertel rogs efpacht den anderen erfgenamen wijlen Jaspare Jan Henrick Smoleneren den voirschreven toebehoort, soo sij seijden. Ende de vercooperen voorgenoemd, elck in den name vals voir, bedancken hen goeder lossinge ende afroep ende goeder betalingen van de cooppenningen of lospenningen de 2 veertelen rogs erfpacht voirschreven. Geldende (?) daer af gelycelic ende al quyt den voorschreven Peter Cornelis Meren sone sijne nacomelingen ende alle andere dit quiten behoevende. Ende zij geloofden oick de 2 veertelen rogs erfpacht voirschreven, den voirschreven Peteren Cornelis Meren sone te vrijen ende te waeren vrij ende onbelast van alle commer ende calaengie. Actum Anno 1539, 17 dagen in juni. |
[bron: Ginneken inv 678 f 56v en 57r] | ||
18-06-1539 | De 1e vestbrief is opgemaakt door de schepenen van Breda op zondag18 juni 1539, en gaat over de verkoop van huijs en goeden te Ginneken van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren door haar erfgenamen. De helft was al aenbestorven bij de dood van haar zus Marie. Ze verkopen het huis en de goeden aan Jan Andries Willems, de man van Jaspare. Het huis staat in Breda aan t Ghinnekens Eijndt. Een dag eerder, op de zaterdag, is door de schepenen van Ginneken een vestbrief opgemaakt over de erfpacht van 2 veertelen rogs die zij verkopen aan Peter Cornelis Meren. Er staat niet bij waar de erfpacht over geheven wordt. Het zal wel in Ginneken zijn, aangezien de vestbrief daar opgemaakt wordt. Het gezelschap was die dag een stuk kleiner. Gisteren waren ze met 5 en nog 2 schepenen, met 7 dus. Vandaag zijn er van vaders zijde 4 erfgenamen en van moeders zijde 5, samen met de man Jan Andries Willems. Dus met 10 met nog 2 schepenen, in het betreffende huis. Een flinke club. De 5 kinderen van Cornelis Jan Meren zijn erfgenamen van de zijde van vaders kant, dus van Jan Henricx Moleneren. Hoe de kinderen familie zijn? Dat zou dan zijn vader/moeder moeten zijn. Henrick Moleneren, getrouwd met een Meren, of zoon van een moeder Meren? Na deze vestbrief volgen nog 3 vestbrieven, die te maken hebben met de dood van Jaspare. Het zijn in totaal 4 vestbrieven, met dezelfde datum. De 3e heeft een bijschrift van 22 juni 1550. Die zal ik apart opnemen. De 1e vestbrief is door mij nog goed te lezen, en hoe verder t gaat, hoe moeilijker ze te lezen zijn. De hand van de schrijvende schepen zal vermoeid geraakt zijn, of onzeker door het nuttigen van wat drank. De datum bij de 2e brief is 18 april, en is een verschrijving. De 3e en de 4e vat ik zo goed mogelijk samen, en geef ik niet vertaald weer omdat ik die vrijwel niet kan lezen. Vind ik frustreren, maar het is niet anders. Misschien later met een frisse blik en wat meer vertaal-ervaring. ---------------------------------------------------------------------------------------------- 1e Vestbrief ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten (=Meester Jan van Hoelten), Byestraten (=Jacop van de Byestraten, zoals op de 1e pagina van het register staat), scepenen in Breda, doen condt, dat op te 18e dach in april 1939 voor ons gecomen sijn: Peter Henricx Wagmaekers, als man ende voight ende met name van Yde Severijn Wilbraecx, sijn huysfrou, die hij hier verving. Noch met name van Henrick Willem Moleneren sone, wonende ten Hout, ende vandesselven Henricx bruederen, susteren, brueder ende susters kynderen, die hij over alle hier inne vervinck. Claes Jans sone van der Molen, als man ende voight van Marie Cornelis Jan Meren dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Adriaen Nijs Adriaens sone, in den name van sijne kynder, daer moeder af was wijlen Cornelie Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. Jan Jan Snijders de Jonge, wonende op Koekelberch, in den name van sijn kynderen, daer moeder af was wijlen Margriet Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. De voirschreven Claes Janse van der Molen ende Jan Jan Snijders sone de Jonge over in de name van Marie Cornelis Jan Meren dochter, Claes Aert Goderts huysfrou, die van pas (?) oic tegenwoordich stont ende welcke sij bij haeren consent hen inne vervinc. Noch met name van Peteren Cornelis Jan Meren sone, die beijde oic hier inne vervingen. Alle als erfgenaemen van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, wettige huysfrou van Jan Andries Willems van heurs vaders zijde. Adriaen Jan Gheryts sone van Langdonc voor hem selve Denys Aert Fraeys (?) sone voir hem selven, ende oic in den name van Berthelmeus Aert Fraeys sone, sijn brueder, die hij vervinc. De voirscheven Adriaen Jan Gheryts sone oock met name van Cornelis, Marie ende Jenneken, sijne susteren, noch mede in name van de kynderen wijlen Henrick Gheryts Adriaen, ende Kathelijn (?) ende Engele sijnre kinderen ende suster waren, die de voirschreven Adriaen hier inne vervinc. Marie Meus Adriaenssen dochter, weduwe wijlen Matheus Jan Aertssen, metten voirschreven Adriaen Jan Gheryts zone, voight, voor heur selven en oock met name van Engele, wijlen Bartholomeus Meus Adriaenssen dochter, van den kynder ende kyntskinderen wijlen Gherit Meurs Adriaenssen, van de kyntskinderen wijlen Mathijs Meus Adriaenssen, van wijlen Adriaen Meus Adriaenssen desselfs kynderen, die sij hier in alle vervinc. Cornelis Peter Naessens, woonende ten Rijen, voor hem selven, ende oic in de name van Lisbeth ende Marie, sijn susteren ende van wijlen Gherit Peter Naessens, zijns broeders kynderen, die hij hier inne vervinc. De voirschreven Cornelis Peter Naessens ende met hem Henric Gielis sone van Vlymme, beijde tesamen ooc in den name van Pauwelsch Anhonis Peter Naessens sone, woonende op Standtdaerbuyten, daer de voirschreven Henric van Vlijmen macht ende consent af heeft, so hij seijde, ende welcke Pauwelsch de voirschreven Cornelis Peter Naessens ende Henric van Vlymme hier inne vervinc. Henrick ende Joost, gebruederen wijlen Gielis van Vlymen sone voir hen selven. Adriaen Mertens sone van de Perre (?), als man ende voight en met name van Jenneken Gielis dochter van Vlijmen, sijn huysfrou, die hij vervinc. De voirschreven Henrick en de Joost van Vlymmen beijde ooc met name van Lysbeth Wouters Goverts dochter, daer moeder af was wijlen Lysbeth Gielis dochter van Vlijmen, die sij vervingen. Adriaen Peter Oerlemans sone, woonende op te Swaluw, voor hem selven. Pieter Anthonis Gheryts sone ooc op te Swaluw woonende, als man ende voight van Lysbeth Peter Oerlemans dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Alle als erfgenaemne van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van heurs moeders zijde. Ende lijden, dat sij in den name als voir, vercoft hebben Jannes Andries Willems sone voirgenoemd, huys ende erve met sijne toebehoirte, geh. (?) de karscorf (of storf) ende met den hove daer achter aen liggend, daer af den helft den vercooperen, met honne mede-erfgenaemen voirschreven na de doot van wijlen Marie Jan Henricx Moleners dochter aenbestorven is, ende de andere helft na de doot van de voirschreven Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, soo sij seijden. Behoudens dat de voirschreven Jan Andries Willems sone aen de selve leste een helft zijn tocht competeerde uut machte van derselve Jaspare, sijne huysfrou, estamente, nae verwijsen des schepensbriefs daer af. Ende gestaen ende gelegen tot Breda op t Ghinnekens Eijndt, neven Kathelijn Cornelis Betten dochter, Jaspar Willems huysfrou huys ende erve op te noortsijde, ende Jan Harmans zone van Rijswijc juys ende erve op te suytsijde, achter comende aen Har Jans van de Wijngaerde. Verders soo tot binnen hovinge ende erfenisse. Te vrijen met alsulcken commer als daer met recht schuldich is, uut te gaen welck huys ende erve voirschreven, de vercooperen voirschreven ten dage vorengeschreven voir ons, schepenen ende borchemeester opgedragen ende overgegeven hebben. Drongen op en gaven over, daer op geloven ende al voirschreven met vonnissen ende met Recht tot behoef van de voirschreven Jan Andries Willems sone ende sijne noch d.ter welck deselver Jan Andries Willemsen na dien hier af 3 sondachen ter proclamatie gedaen in t . Alsoo ons bij .clatie (?) ende gesweren, sorgdragen is gebleken op ten dach der Jaer o.de gister gevest is in t huys, hof ende erve voirschreven. Actum Anno 1539, 18 dagen in Juni. -------------------------------------------------------------------------------------------- 2e Vestbrief -------------------------------------------------------------------------------------------- Deze vestbrief gaat over de jaarlijkse ontvangsten van 4 veertelen rogs en 3 Rijns guldens, en over de schulden en wederschulden die achtergebleven zullen zijn. De man van Jaspare zal die voldoen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Anwezig alle de erfgenamen wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van s vaders ende s moeders zijde, elck in den name pront (? nabescreven in p.en ende bekenden dat metten pacht van 4 veertelen rogs eerstgenoemde te Lichtmisse anno 39 (ofwel 2 februari 1539) lestlich daer af Peter Cornelis Meren sone 3 veertelen ende Henric Peters sone tot Notselt, een veertel rogs jaerlicx uutreicken, die hen Jan Andries Willemsen voirschreven, heeft laten volgen. . . . Jan Hendricsen wel voldaen heeft van de 3 Rijns gulden t stuck ter 40 groten Vlaems eens. die hen de voirgenoemde Jaspare Jan Hendricx den bij testament te b. hadden ende hebben. Voorst de erfgenaemen Jaspare voirgenoemd elck in den name als voir getemdoneert (?) ende vertogen ende mede in den . met de achter volgende testamente van de selve Jaspare op alle haeffelick ende gereede goeden sculdich ende weder sculdich die de voirgenoemde Jaspare achtergelaten heeft soo de en noch . daer aen te behouden ende so de hen enichsins daer af . ter . Dus soo geloofden de voirschreven Jan Andries Willems alle de uutsculden die hij ende wijlen Jaspare, sijn huijsfrou sculdich sijn geweest ende sculdich sijn wel ende daerselver uutrichten voldoen. Soo der erfgenamen voirschreven cost ende last al volgende de . van de testamente van Jaspare voirschreven W. van de . Anno 1539 2 dage in . Actum 1539 18 dage in april (lijkt me een verschrijving) ----------------------------------------------------------------------------------------------- 3e Vestbrief (met helaas nogal wat onleesbaars voor mij) ----------------------------------------------------------------------------------------------- De weduwnaar van Jaspare zal jaarlijks 2 Rijns gulden en 15 stuivers uitreiken aan de erfgenamen op Sint Jansdag (24 juni) vanuit zijn huis. Daarna volgt een gedeelte over de chijns en perceel te Valkenberg dat ik niet begrijp. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Quam Jan Andries Willems sone kende ende lijde dat hij in recht erf.ier waerde is jaerlicx te Gelden ende Ontvangsten den erfgenaemen Jaspare Jan Henricx Moleneren, sijnre huysfrou, ende honne nacomelingen 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers, elck tegen tot 40 Groten Vlaems t stuck erfchijns. Desen alle uut op Sint Jansdach Baptisten in Junio (= Johannes de Doper op 24 juni) ende de yerste Sint Jansdach sal zijn op anno 1540 uut ende op sijn huys. Ende nu met Sinte . ende v te houden als in liggende t welc hij van den erfgenaemen voirschreven vercregen heeft, gestaen ende gelegen . . perceel . . houden. Te vrijen met chijns d erfgenaemen die de voirschreven Jaspare daer op vercregen heeft den . ter Valckenberge tot Breda met 2 Rijns gulden erfchijns die Rasmus (?) Henric Peters sone nu eerst ende metter weerden van 10 stuyvers erfchijns daer jaerlicx uutgaen met voorwaerde dat men de 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers de erfgenaemen voirschreven altijt lossen sal moeten elcken penninc met 16 gel.ck penningen eens te gaen op ten chijnsen voirschreven ende metten voirschreven chijnsen. Actum Anno 1539 18 dage in Junio. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Het bijschrift van deze akte is van 29 januari (of juni) 1550. Hierin verklaart Marie Cornelis Jan Meren dat Jan Andries Willemen de 2 Rijns gulden en 15 stuivers goed betaald heeft en de erfchijns gelost heeft. Haar wijlen man had de erfchijns op 10 december 1539 gekocht. Het bijschrift is opgenomen bij de beschrijving van Marie. ----------------------------------------------------------------------------------------------- 4e Vestbrief ----------------------------------------------------------------------------------------------- |
[bron: Breda Vestbrieven 444 f 93v, 94r, 94v van 18 juni 1539] | ||
10-12-1539 | In het bijschrift verkopen de erfgenamen van Jaspare Jan Hendrix Moleneren het erfrecht van 3 Rijns gulden volgens de penning 16 aan Claes Janssen van der Molen, de man van Marie Cornelis Jan Meren op 10 december 1539. Hierdoor is de vestbrief van 18 juni 1539 doot ende teniet verklaard. ------------------------------------------------------------------------------------------- Het bijschrift staat naast en onder de vestbrief, eigenlijk tussen de vestbrief van 18 juni en de volgende vestbrief. |
[bron: Breda Vestbrieven 444 f95r van 18 juni 1539 - bijschrift] | ||
29-01-1550 | Dit is het bijschrift van de schepenbrief van 18 juni 1539 in Breda over de erfchijns die Jan Andries Willemsen, weduwnaar van Jaspare Jan Henricx Moleneren aan haar erfgenamen moet gaan betalen. Haar man heeft op 10 december 1539 de erfchijns gekocht, en vanaf die datum betaalt Jan de 2 Rijns gulden en 15 stuivers aan haar man. Op 29 januari 1550 verklaart Marie Cornelis Jan Meeren dat de erfchijns betaald is, en dat hij deze afgelost heeft. ----------------------------------------------------------------------------------------- Marie, wijlen Claes Jansse van der Molen, weduwe, geassisteerd met Laureijsen Noyt Woutersen, haeren voight, bekent dat Jan Andries Willemsen wel ende wettelic gelost ende afgequit heeft de 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers t sjaers . in desen brieve begrepen, die hij, den voirgenoemde wijlen Claes Janssen van der Molen, heuren man, eertijts gecoft ende vercrijgen waeren, nae uutwijs des scepenbriefs in Breda af zijnde in date op 1539, 10 dage in December. Ende de lastpenningen met alle erfchijnsen af heur . voirscheven . voldaen ende betaelt zijn. Al soo dat die brief doot ende te nyet is. Actum 29 Januari 1550 . . Present Claes . Rijen zone, . Anthonis . |
[bron: Breda Vestbrieven inv 444 f 94v bijschrift] |
10-12-1539 | In het bijschrift verkopen de erfgenamen van Jaspare Jan Hendrix Moleneren het erfrecht van 3 Rijns gulden volgens de penning 16 aan Claes Janssen van der Molen, de man van Marie Cornelis Jan Meren op 10 december 1539. Hierdoor is de vestbrief van 18 juni 1539 doot ende teniet verklaard. ------------------------------------------------------------------------------------------- Het bijschrift staat naast en onder de vestbrief, eigenlijk tussen de vestbrief van 18 juni en de volgende vestbrief. |
[bron: Breda Vestbrieven 444 f95r van 18 juni 1539 - bijschrift] | ||
29-01-1550 | Dit is het bijschrift van de schepenbrief van 18 juni 1539 in Breda over de erfchijns die Jan Andries Willemsen, weduwnaar van Jaspare Jan Henricx Moleneren aan haar erfgenamen moet gaan betalen. Haar man heeft op 10 december 1539 de erfchijns gekocht, en vanaf die datum betaalt Jan de 2 Rijns gulden en 15 stuivers aan haar man. Op 29 januari 1550 verklaart Marie Cornelis Jan Meeren dat de erfchijns betaald is, en dat hij deze afgelost heeft. ----------------------------------------------------------------------------------------- Marie, wijlen Claes Jansse van der Molen, weduwe, geassisteerd met Laureijsen Noyt Woutersen, haeren voight, bekent dat Jan Andries Willemsen wel ende wettelic gelost ende afgequit heeft de 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers t sjaers . in desen brieve begrepen, die hij, den voirgenoemde wijlen Claes Janssen van der Molen, heuren man, eertijts gecoft ende vercrijgen waeren, nae uutwijs des scepenbriefs in Breda af zijnde in date op 1539, 10 dage in December. Ende de lastpenningen met alle erfchijnsen af heur . voirscheven . voldaen ende betaelt zijn. Al soo dat die brief doot ende te nyet is. Actum 29 Januari 1550 . . Present Claes . Rijen zone, . Anthonis . |
[bron: Breda Vestbrieven inv 444 f 94v bijschrift] |
18-06-1539 | Het gaat over 4 vestbrieven, 2 bijschriften en 2 losse strookjes. Ze hebben allemaal te maken met het overlijden van Jaspare Moleneren. Alleen voor wat de strookjes betreft: ze zijn bij het scannen genummerd als 94a-R en 94a-V, maar een relatie met de vestbrieven of bijschriften heb ik niet kunnen leggen. De afbeeldingen van alle documenten zijn te zien bij Peter Cornelis Jan Meren. De 1e vestbrief is opgemaakt door de schepenen van Breda op zondag18 juni 1539, en gaat over de verkoop van huijs en goeden te Ginneken van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren door haar erfgenamen. De helft was al aenbestorven bij de dood van haar zus Marie. Ze verkopen het huis en de goeden aan Jan Andries Willems, de man van Jaspare. Het huis staat in Breda aan t Ghinnekens Eijndt. Een dag eerder, op de zaterdag, is door de schepenen van Ginneken een vestbrief opgemaakt over de erfpacht van 2 veertelen rogs die zij verkopen aan Peter Cornelis Meren. Er staat niet bij waar de erfpacht over geheven wordt. Het zal wel in Ginneken zijn, aangezien de vestbrief daar opgemaakt wordt. Het gezelschap was die dag een stuk kleiner. Gisteren waren ze met 5 en nog 2 schepenen, met 7 dus. Vandaag zijn er van vaders zijde 4 erfgenamen en van moeders zijde 5, samen met de man Jan Andries Willems. Dus met 10 met nog 2 schepenen, in het betreffende huis. Een flinke club. De 5 kinderen van Cornelis Jan Meren zijn erfgenamen van de zijde van vaders kant, dus van Jan Henricx Moleneren. Hoe de kinderen familie zijn? Dat zou dan zijn vader/moeder moeten zijn. Henrick Moleneren, getrouwd met een Meren, of zoon van een moeder Meren? Het zijn in totaal 4 vestbrieven, met dezelfde datum. De 3e heeft een bijschrift van 22 juni 1550. De 4e heeft een bijschrift van 10 december 1539. De 1e vestbrief is door mij nog goed te lezen, en hoe verder t gaat, hoe moeilijker ze te lezen zijn. De hand van de schrijvende schepen zal vermoeid geraakt zijn, of onzeker door het nuttigen van wat drank. De datum bij de 2e brief is 18 april, en is een verschrijving. Misschien later met wat meer vertaal-ervaring van mijn kant, dat ik meer open stukken kan invullen en vraagtekens weghalen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- 1e Vestbrief ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten (=Meester Jan van Hoelten), Byestraten (=Jacop van de Byestraten, zoals op de 1e pagina van het register staat), scepenen in Breda, doen condt, dat op te 18e dach in april 1939 voor ons gecomen sijn: Peter Henricx Wagmaekers, als man ende voight ende met name van Yde Severijn Wilbraecx, sijn huysfrou, die hij hier verving. Noch met name van Henrick Willem Moleneren sone, wonende ten Hout, ende vandesselven Henricx bruederen, susteren, brueder ende susters kynderen, die hij over alle hier inne vervinck. Claes Jans sone van der Molen, als man ende voight van Marie Cornelis Jan Meren dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Adriaen Nijs Adriaens sone, in den name van sijne kynder, daer moeder af was wijlen Cornelie Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. Jan Jan Snijders de Jonge, wonende op Koekelberch, in den name van sijn kynderen, daer moeder af was wijlen Margriet Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. De voirschreven Claes Janse van der Molen ende Jan Jan Snijders sone de Jonge over in de name van Marie Cornelis Jan Meren dochter, Claes Aert Goderts huysfrou, die van pas (?) oic tegenwoordich stont ende welcke sij bij haeren consent hen inne vervinc. Noch met name van Peteren Cornelis Jan Meren sone, die beijde oic hier inne vervingen. Alle als erfgenaemen van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, wettige huysfrou van Jan Andries Willems van heurs vaders zijde. Adriaen Jan Gheryts sone van Langdonc voor hem selve Denys Aert Fraeys (?) sone voir hem selven, ende oic in den name van Berthelmeus Aert Fraeys sone, sijn brueder, die hij vervinc. De voirscheven Adriaen Jan Gheryts sone oock met name van Cornelis, Marie ende Jenneken, sijne susteren, noch mede in name van de kynderen wijlen Henrick Gheryts Adriaen, ende Kathelijn (?) ende Engele sijnre kinderen ende suster waren, die de voirschreven Adriaen hier inne vervinc. Marie Meus Adriaenssen dochter, weduwe wijlen Matheus Jan Aertssen, metten voirschreven Adriaen Jan Gheryts zone, voight, voor heur selven en oock met name van Engele, wijlen Bartholomeus Meus Adriaenssen dochter, van den kynder ende kyntskinderen wijlen Gherit Meurs Adriaenssen, van de kyntskinderen wijlen Mathijs Meus Adriaenssen, van wijlen Adriaen Meus Adriaenssen desselfs kynderen, die sij hier in alle vervinc. Cornelis Peter Naessens, woonende ten Rijen, voor hem selven, ende oic in de name van Lisbeth ende Marie, sijn susteren ende van wijlen Gherit Peter Naessens, zijns broeders kynderen, die hij hier inne vervinc. De voirschreven Cornelis Peter Naessens ende met hem Henric Gielis sone van Vlymme, beijde tesamen ooc in den name van Pauwelsch Anhonis Peter Naessens sone, woonende op Standtdaerbuyten, daer de voirschreven Henric van Vlijmen macht ende consent af heeft, so hij seijde, ende welcke Pauwelsch de voirschreven Cornelis Peter Naessens ende Henric van Vlymme hier inne vervinc. Henrick ende Joost, gebruederen wijlen Gielis van Vlymen sone voir hen selven. Adriaen Mertens sone van de Perre (?), als man ende voight en met name van Jenneken Gielis dochter van Vlijmen, sijn huysfrou, die hij vervinc. De voirschreven Henrick en de Joost van Vlymmen beijde ooc met name van Lysbeth Wouters Goverts dochter, daer moeder af was wijlen Lysbeth Gielis dochter van Vlijmen, die sij vervingen. Adriaen Peter Oerlemans sone, woonende op te Swaluw, voor hem selven. Pieter Anthonis Gheryts sone ooc op te Swaluw woonende, als man ende voight van Lysbeth Peter Oerlemans dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Alle als erfgenaemne van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van heurs moeders zijde. Ende lijden, dat sij in den name als voir, vercoft hebben Jannes Andries Willems sone voirgenoemd, huys ende erve met sijne toebehoirte, geh. (?) de karscorf (of storf) ende met den hove daer achter aen liggend, daer af den helft den vercooperen, met honne mede-erfgenaemen voirschreven na de doot van wijlen Marie Jan Henricx Moleners dochter aenbestorven is, ende de andere helft na de doot van de voirschreven Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, soo sij seijden. Behoudens dat de voirschreven Jan Andries Willems sone aen de selve leste een helft zijn tocht competeerde uut machte van derselve Jaspare, sijne huysfrou, estamente, nae verwijsen des schepensbriefs daer af. Ende gestaen ende gelegen tot Breda op t Ghinnekens Eijndt, neven Kathelijn Cornelis Betten dochter, Jaspar Willems huysfrou huys ende erve op te noortsijde, ende Jan Harmans zone van Rijswijc juys ende erve op te suytsijde, achter comende aen Har Jans van de Wijngaerde. Verders soo tot binnen hovinge ende erfenisse. Te vrijen met alsulcken commer als daer met recht schuldich is, uut te gaen welck huys ende erve voirschreven, de vercooperen voirschreven ten dage vorengeschreven voir ons, schepenen ende borchemeester opgedragen ende overgegeven hebben. Drongen op en gaven over, daer op geloven ende al voirschreven met vonnissen ende met Recht tot behoef van de voirschreven Jan Andries Willems sone ende sijne noch d.ter welck deselver Jan Andries Willemsen na dien hier af 3 sondachen ter proclamatie gedaen in t . Alsoo ons bij .clatie (?) ende gesweren, sorgdragen is gebleken op ten dach der Jaer o.de gister gevest is in t huys, hof ende erve voirschreven. Actum Anno 1539, 18 dagen in Juni. -------------------------------------------------------------------------------------------- 2e Vestbrief -------------------------------------------------------------------------------------------- Deze vestbrief gaat over de jaarlijkse ontvangsten van 4 veertelen rogs en 3 Rijns guldens, en over de schulden en wederschulden die achtergebleven zullen zijn. De man van Jaspare zal die voldoen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Anwezig alle de erfgenamen wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van s vaders ende s moeders zijde, elck in den name pront (? nabescreven in p.en ende bekenden dat metten pacht van 4 veertelen rogs eerstgenoemde te Lichtmisse anno 39 (ofwel 2 februari 1539) lestlich daer af Peter Cornelis Meren sone 3 veertelen ende Henric Peters sone tot Notselt, een veertel rogs jaerlicx uutreicken, die hen Jan Andries Willemsen voirschreven, heeft laten volgen. . . . Jan Hendricsen wel voldaen heeft van de 3 Rijns gulden t stuck ter 40 groten Vlaems eens. die hen de voirgenoemde Jaspare Jan Hendricx den bij testament te b. hadden ende hebben. Voorst de erfgenaemen Jaspare voirgenoemd elck in den name als voir getemdoneert (?) ende vertogen ende mede in den . met de achter volgende testamente van de selve Jaspare op alle haeffelick ende gereede goeden sculdich ende weder sculdich die de voirgenoemde Jaspare achtergelaten heeft soo de en noch . daer aen te behouden ende so de hen enichsins daer af . ter . Dus soo geloofden de voirschreven Jan Andries Willems alle de uutsculden die hij ende wijlen Jaspare, sijn huijsfrou sculdich sijn geweest ende sculdich sijn wel ende daerselver uutrichten voldoen. Soo der erfgenamen voirschreven cost ende last al volgende de . van de testamente van Jaspare voirschreven W. van de . Anno 1539 2 dage in . Actum 1539 18 dage in april (lijkt me een verschrijving) ----------------------------------------------------------------------------------------------- 3e Vestbrief (met helaas nogal wat onleesbaars voor mij) ----------------------------------------------------------------------------------------------- De weduwnaar van Jaspare zal jaarlijks 2 Rijns gulden en 15 stuivers uitreiken aan de erfgenamen op Sint Jansdag (24 juni) vanuit zijn huis. Daarna volgt een gedeelte over de chijns en perceel te Valkenberg dat ik niet begrijp. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Quam Jan Andries Willems sone kende ende lijde dat hij in recht erf.ier waerde is jaerlicx te Gelden ende Ontvangsten den erfgenaemen Jaspare Jan Henricx Moleneren, sijnre huysfrou, ende honne nacomelingen 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers, elck tegen tot 40 Groten Vlaems t stuck erfchijns. Desen alle uut op Sint Jansdach Baptisten in Junio (= Johannes de Doper op 24 juni) ende de yerste Sint Jansdach sal zijn op anno 1540 uut ende op sijn huys. Ende nu met Sinte . ende v te houden als in liggende t welc hij van den erfgenaemen voirschreven vercregen heeft, gestaen ende gelegen . . perceel . . houden. Te vrijen met chijns d erfgenaemen die de voirschreven Jaspare daer op vercregen heeft den . ter Valckenberge tot Breda met 2 Rijns gulden erfchijns die Rasmus (?) Henric Peters sone nu eerst ende metter weerden van 10 stuyvers erfchijns daer jaerlicx uutgaen met voorwaerde dat men de 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers de erfgenaemen voirschreven altijt lossen sal moeten elcken penninc met 16 gel.ck penningen eens te gaen op ten chijnsen voirschreven ende metten voirschreven chijnsen. Actum Anno 1539 18 dage in Junio. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Het bijschrift van deze akte is van 29 januari (of juni) 1550. Hierin verklaart Marie Cornelis Jan Meren dat Jan Andries Willemen de 2 Rijns gulden en 15 stuivers goed betaald heeft en de erfchijns gelost heeft. Haar wijlen man had de erfchijns op 10 december 1539 gekocht. Het bijschrift is opgenomen bij de beschrijving van Marie. ----------------------------------------------------------------------------------------------- 4e Vestbrief ----------------------------------------------------------------------------------------------- Jan zal de 3 Rijns gulden erfrecht, den penning 16 betalen op Bamisse (St. Bavo, 1e zaterdag na 1 oktober) ---------------------------------------------------------------------------------------------- Quamen Jan Andries Willemsen sone, ende geloofden den erfgenaemen wijlen Jaspare Jan Hendricx Moleneren, sijnre huysfrou was, de erfpenning van 3 Rijns gulden erfrecht, de penning 16, te betalen in penningen op Bamisse op 1539 naestcomende. Soo de oirconde (?) of p. ter schepenbrieve. Actum 18 dagen in junio ---------------------------------------------------------------------------------------------- In het bijschrift verkopen de erfgenamen dit recht aan Claes Janssen van der Molen, de man van Marie Cornelis Jan Meren op 10 december 1539. Hierdoor is deze vestbrief doot ende teniet verklaard. |
[bron: Breda Vestbrieven 444 f 93v, 94r, 94v, 95r van 18 juni 1539] |
18-06-1539 | Deze vestbrief is opgemaakt door de schepenen van Breda op zondag18 juni 1539, en gaat over de verkoop van huijs en goeden te Ginneken van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren door haar erfgenamen. De helft was al aenbestorven bij de dood van haar zus Marie. Ze verkopen het huis en de goeden aan de Jan Andries Willems, de man van Jaspare. Het huis staat in Breda aan t Ghinnekens Eijndt. Een dag eerder, op de zaterdag, is door de schepenen van Ginneken een vestbrief opgemaakt over de erfpacht van 2 veertelen rogs die zij verkopen aan Peter Cornelis Meren. Er staat niet bij waar de erfpacht over geheven wordt. Het zal wel in Ginneken zijn, aangezien de vestbrief daar opgemaakt wordt. Het gezelschap was die dag een stuk kleiner, dan vandaag. De 5 kinderen van Cornelis Jan Meren zijn erfgenamen van de zijde van vaders kant, dus van Jan Henricx Moleneren. Hoe de kinderen familie zijn? Dat zou dan zijn vader/moeder moeten zijn. Henrick Moleneren, getrouwd met een Meren, of zoon van een moeder Meren? Het zijn 4 vestbrieven, met dezelfde datum. De 3e heeft een bijschrift van 22 juni 1550. ---------------------------------------------------------------------------------------------- 1e Vestbrief ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten (=Meester Jan van Hoelten), Byestraten (=Jacop van de Byestraten, zoals op de 1e pagina van het register staat), scepenen in Breda, doen condt, dat op te 18e dach in april 1939 voor ons gecomen sijn: Peter Henricx Wagmaekers, als man ende voight ende met name van Yde Severijn Wilbraecx, sijn huysfrou, die hij hier verving. Noch met name van Henrick Willem Moleneren sone, wonende ten Hout, ende vandesselven Henricx bruederen, susteren, brueder ende susters kynderen, die hij over alle hier inne vervinck. Claes Jans sone van der Molen, als man ende voight van Marie Cornelis Jan Meren dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Adriaen Nijs Adriaens sone, in den name van sijne kynder, daer moeder af was wijlen Cornelie Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. Jan Jan Snijders de Jonge, wonende op Koekelberch, in den name van sijn kynderen, daer moeder af was wijlen Margriet Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. De voirschreven Claes Janse van der Molen ende Jan Jan Snijders sone de Jonge over in de name van Marie Cornelis Jan Meren dochter, Claes Aert Goderts huysfrou, die van pas (?) oic tegenwoordich stont ende welcke sij bij haeren consent hen inne vervinc. Noch met name van Peteren Cornelis Jan Meren sone, die beijde oic hier inne vervingen. Alle als erfgenaemen van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, wettige huysfrou van Jan Andries Willems van heurs vaders zijde. Adriaen Jan Gheryts sone van Langdonc voor hem selve Denys Aert Fraeys (?) sone voir hem selven, ende oic in den name van Berthelmeus Aert Fraeys sone, sijn brueder, die hij vervinc. De voirscheven Adriaen Jan Gheryts sone oock met name van Cornelis, Marie ende Jenneken, sijne susteren, noch mede in name van de kynderen wijlen Henrick Gheryts Adriaen, ende Kathelijn (?) ende Engele sijnre kinderen ende suster waren, die de voirschreven Adriaen hier inne vervinc. Marie Meus Adriaenssen dochter, weduwe wijlen Matheus Jan Aertssen, metten voirschreven Adriaen Jan Gheryts zone, voight, voor heur selven en oock met name van Engele, wijlen Bartholomeus Meus Adriaenssen dochter, van den kynder ende kyntskinderen wijlen Gherit Meurs Adriaenssen, van de kyntskinderen wijlen Mathijs Meus Adriaenssen, van wijlen Adriaen Meus Adriaenssen desselfs kynderen, die sij hier in alle vervinc. Cornelis Peter Naessens, woonende ten Rijen, voor hem selven, ende oic in de name van Lisbeth ende Marie, sijn susteren ende van wijlen Gherit Peter Naessens, zijns broeders kynderen, die hij hier inne vervinc. De voirschreven Cornelis Peter Naessens ende met hem Henric Gielis sone van Vlymme, beijde tesamen ooc in den name van Pauwelsch Anhonis Peter Naessens sone, woonende op Standtdaerbuyten, daer de voirschreven Henric van Vlijmen macht ende consent af heeft, so hij seijde, ende welcke Pauwelsch de voirschreven Cornelis Peter Naessens ende Henric van Vlymme hier inne vervinc. Henrick ende Joost, gebruederen wijlen Gielis van Vlymen sone voir hen selven. Adriaen Mertens sone van de Perre (?), als man ende voight en met name van Jenneken Gielis dochter van Vlijmen, sijn huysfrou, die hij vervinc. De voirschreven Henrick en de Joost van Vlymmen beijde ooc met name van Lysbeth Wouters Goverts dochter, daer moeder af was wijlen Lysbeth Gielis dochter van Vlijmen, die sij vervingen. Adriaen Peter Oerlemans sone, woonende op te Swaluw, voor hem selven. Pieter Anthonis Gheryts sone ooc op te Swaluw woonende, als man ende voight van Lysbeth Peter Oerlemans dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Alle als erfgenaemne van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van heurs moeders zijde. Ende lijden, dat sij in den name als voir, vercoft hebben Jannes Andries Willems sone voirgenoemd, huys ende erve met sijne toebehoirte, geh. (?) de karscorf (of storf) ende met den hove daer achter aen liggend, daer af den helft den vercooperen, met honne mede-erfgenaemen voirschreven na de doot van wijlen Marie Jan Henricx Moleners dochter aenbestorven is, ende de andere helft na de doot van de voirschreven Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, soo sij seijden. Behoudens dat de voirschreven Jan Andries Willems sone aen de selve leste een helft zijn tocht competeerde uut machte van derselve Jaspare, sijne huysfrou, estamente, nae verwijsen des schepensbriefs daer af. Ende gestaen ende gelegen tot Breda op t Ghinnekens Eijndt, neven Kathelijn Cornelis Betten dochter, Jaspar Willems huysfrou huys ende erve op te noortsijde, ende Jan Harmans zone van Rijswijc juys ende erve op te suytsijde, achter comende aen Har Jans van de Wijngaerde. Verders soo tot binnen hovinge ende erfenisse. Te vrijen met alsulcken commer als daer met recht schuldich is, uut te gaen welck huys ende erve voirschreven, de vercooperen voirschreven ten dage vorengeschreven voir ons, schepenen ende borchemeester opgedragen ende overgegeven hebben. Drongen op en gaven over, daer op geloven ende al voirschreven met vonnissen ende met Recht tot behoef van de voirschreven Jan Andries Willems sone ende sijne noch d.ter welck deselver Jan Andries Willemsen na dien hier af 3 sondachen ter proclamatie gedaen in t . Alsoo ons bij .clatie (?) ende gesweren, sorgdragen is gebleken op ten dach der Jaer o.de gister gevest is in t huys, hof ende erve voirschreven. Actum Anno 1539, 18 dagen in Juni. -------------------------------------------------------------------------------------------- 2e Vestbrief (met helaas nogal wat onleesbaars voor mij) -------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Anwezig alle de erfgenamen wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van s vaders ende s moeders zijde, elck in den name pront (? nabescreven in p.en ende bekenden dat metten pacht van 4 veertelen rogs erfchijns te Lichtmisse ende 39 lostlich (?) daer af Peter Cornelis Meren sone 3 veertelen ende Henric,(?) Peters sone tot Notselt, een veertel rogs jaerlicx uutreicken, die Jan Andries Willemsen voirschreven, . . . Jan Hendricsen wel voldaen heeft. Verder 3 Rijns gulden t stuck tegen 40 groten Vlaems . die hen de voirschreven Jaspare Jan Hendricx bij testament te . ende hebben voirschreven de erfgenaemen noch af pare(?) voirgenoemd elck in den name als voir . ende . mede noch . met de achter volgende testamente van de selve Jaspare op alle haeffelick ende gereede goeden sculdich ende weder sculdich die de voirgenoemde Jaspare achtergelaten heeft soo de en noch . daer aen te behouden ende so de hen enichsins daer af . ter . Dus soo geloofden de voirschreven Jan Andries Willems alle de uutsculden die hij ende wijlen Jaspare, sijn huijsfrou sculdich sijn geweest ende sculdich sijn wel ende daerselver uut,richten voldoen. Soo der erfgenamen voirschreven cost ende last al volgende de . van de testamente van Jaspare voirschreven W. van de . Anno 1539 2 dage in . Actum 1539 18 dage in april (lijkt me een verschrijving) ----------------------------------------------------------------------------------------------- 3e Vestbrief ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Quam Jan Andries Willems sone ----------------------------------------------------------------------------------------------- |
[bron: Breda Vestbrieven 444 f 93v, 94r, 94v van 18 juni 1539] |
18-06-1539 | Het gaat over 4 vestbrieven, 2 bijschriften en 2 losse strookjes. Ze hebben allemaal te maken met het overlijden van Jaspare Moleneren. Alleen voor wat de strookjes betreft: ze zijn bij het scannen genummerd als 94a-R en 94a-V, maar een relatie met de vestbrieven of bijschriften heb ik niet kunnen leggen. De afbeeldingen van alle documenten zijn te zien bij Peter Cornelis Jan Meren. De 1e vestbrief is opgemaakt door de schepenen van Breda op zondag18 juni 1539, en gaat over de verkoop van huijs en goeden te Ginneken van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren door haar erfgenamen. De helft was al aenbestorven bij de dood van haar zus Marie. Ze verkopen het huis en de goeden aan Jan Andries Willems, de man van Jaspare. Het huis staat in Breda aan t Ghinnekens Eijndt. Een dag eerder, op de zaterdag, is door de schepenen van Ginneken een vestbrief opgemaakt over de erfpacht van 2 veertelen rogs die zij verkopen aan Peter Cornelis Meren. Er staat niet bij waar de erfpacht over geheven wordt. Het zal wel in Ginneken zijn, aangezien de vestbrief daar opgemaakt wordt. Het gezelschap was die dag een stuk kleiner. Gisteren waren ze met 5 en nog 2 schepenen, met 7 dus. Vandaag zijn er van vaders zijde 4 erfgenamen en van moeders zijde 5, samen met de man Jan Andries Willems. Dus met 10 met nog 2 schepenen, in het betreffende huis. Een flinke club. De 5 kinderen van Cornelis Jan Meren zijn erfgenamen van de zijde van vaders kant, dus van Jan Henricx Moleneren. Hoe de kinderen familie zijn? Dat zou dan zijn vader/moeder moeten zijn. Henrick Moleneren, getrouwd met een Meren, of zoon van een moeder Meren? Het zijn in totaal 4 vestbrieven, met dezelfde datum. De 3e heeft een bijschrift van 22 juni 1550. De 4e heeft een bijschrift van 10 december 1539. De 1e vestbrief is door mij nog goed te lezen, en hoe verder t gaat, hoe moeilijker ze te lezen zijn. De hand van de schrijvende schepen zal vermoeid geraakt zijn, of onzeker door het nuttigen van wat drank. De datum bij de 2e brief is 18 april, en is een verschrijving. Misschien later met wat meer vertaal-ervaring van mijn kant, dat ik meer open stukken kan invullen en vraagtekens weghalen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- 1e Vestbrief ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten (=Meester Jan van Hoelten), Byestraten (=Jacop van de Byestraten, zoals op de 1e pagina van het register staat), scepenen in Breda, doen condt, dat op te 18e dach in april 1939 voor ons gecomen sijn: Peter Henricx Wagmaekers, als man ende voight ende met name van Yde Severijn Wilbraecx, sijn huysfrou, die hij hier verving. Noch met name van Henrick Willem Moleneren sone, wonende ten Hout, ende vandesselven Henricx bruederen, susteren, brueder ende susters kynderen, die hij over alle hier inne vervinck. Claes Jans sone van der Molen, als man ende voight van Marie Cornelis Jan Meren dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Adriaen Nijs Adriaens sone, in den name van sijne kynder, daer moeder af was wijlen Cornelie Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. Jan Jan Snijders de Jonge, wonende op Koekelberch, in den name van sijn kynderen, daer moeder af was wijlen Margriet Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. De voirschreven Claes Janse van der Molen ende Jan Jan Snijders sone de Jonge over in de name van Marie Cornelis Jan Meren dochter, Claes Aert Goderts huysfrou, die van pas (?) oic tegenwoordich stont ende welcke sij bij haeren consent hen inne vervinc. Noch met name van Peteren Cornelis Jan Meren sone, die beijde oic hier inne vervingen. Alle als erfgenaemen van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, wettige huysfrou van Jan Andries Willems van heurs vaders zijde. Adriaen Jan Gheryts sone van Langdonc voor hem selve Denys Aert Fraeys (?) sone voir hem selven, ende oic in den name van Berthelmeus Aert Fraeys sone, sijn brueder, die hij vervinc. De voirscheven Adriaen Jan Gheryts sone oock met name van Cornelis, Marie ende Jenneken, sijne susteren, noch mede in name van de kynderen wijlen Henrick Gheryts Adriaen, ende Kathelijn (?) ende Engele sijnre kinderen ende suster waren, die de voirschreven Adriaen hier inne vervinc. Marie Meus Adriaenssen dochter, weduwe wijlen Matheus Jan Aertssen, metten voirschreven Adriaen Jan Gheryts zone, voight, voor heur selven en oock met name van Engele, wijlen Bartholomeus Meus Adriaenssen dochter, van den kynder ende kyntskinderen wijlen Gherit Meurs Adriaenssen, van de kyntskinderen wijlen Mathijs Meus Adriaenssen, van wijlen Adriaen Meus Adriaenssen desselfs kynderen, die sij hier in alle vervinc. Cornelis Peter Naessens, woonende ten Rijen, voor hem selven, ende oic in de name van Lisbeth ende Marie, sijn susteren ende van wijlen Gherit Peter Naessens, zijns broeders kynderen, die hij hier inne vervinc. De voirschreven Cornelis Peter Naessens ende met hem Henric Gielis sone van Vlymme, beijde tesamen ooc in den name van Pauwelsch Anhonis Peter Naessens sone, woonende op Standtdaerbuyten, daer de voirschreven Henric van Vlijmen macht ende consent af heeft, so hij seijde, ende welcke Pauwelsch de voirschreven Cornelis Peter Naessens ende Henric van Vlymme hier inne vervinc. Henrick ende Joost, gebruederen wijlen Gielis van Vlymen sone voir hen selven. Adriaen Mertens sone van de Perre (?), als man ende voight en met name van Jenneken Gielis dochter van Vlijmen, sijn huysfrou, die hij vervinc. De voirschreven Henrick en de Joost van Vlymmen beijde ooc met name van Lysbeth Wouters Goverts dochter, daer moeder af was wijlen Lysbeth Gielis dochter van Vlijmen, die sij vervingen. Adriaen Peter Oerlemans sone, woonende op te Swaluw, voor hem selven. Pieter Anthonis Gheryts sone ooc op te Swaluw woonende, als man ende voight van Lysbeth Peter Oerlemans dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Alle als erfgenaemne van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van heurs moeders zijde. Ende lijden, dat sij in den name als voir, vercoft hebben Jannes Andries Willems sone voirgenoemd, huys ende erve met sijne toebehoirte, geh. (?) de karscorf (of storf) ende met den hove daer achter aen liggend, daer af den helft den vercooperen, met honne mede-erfgenaemen voirschreven na de doot van wijlen Marie Jan Henricx Moleners dochter aenbestorven is, ende de andere helft na de doot van de voirschreven Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, soo sij seijden. Behoudens dat de voirschreven Jan Andries Willems sone aen de selve leste een helft zijn tocht competeerde uut machte van derselve Jaspare, sijne huysfrou, estamente, nae verwijsen des schepensbriefs daer af. Ende gestaen ende gelegen tot Breda op t Ghinnekens Eijndt, neven Kathelijn Cornelis Betten dochter, Jaspar Willems huysfrou huys ende erve op te noortsijde, ende Jan Harmans zone van Rijswijc juys ende erve op te suytsijde, achter comende aen Har Jans van de Wijngaerde. Verders soo tot binnen hovinge ende erfenisse. Te vrijen met alsulcken commer als daer met recht schuldich is, uut te gaen welck huys ende erve voirschreven, de vercooperen voirschreven ten dage vorengeschreven voir ons, schepenen ende borchemeester opgedragen ende overgegeven hebben. Drongen op en gaven over, daer op geloven ende al voirschreven met vonnissen ende met Recht tot behoef van de voirschreven Jan Andries Willems sone ende sijne noch d.ter welck deselver Jan Andries Willemsen na dien hier af 3 sondachen ter proclamatie gedaen in t . Alsoo ons bij .clatie (?) ende gesweren, sorgdragen is gebleken op ten dach der Jaer o.de gister gevest is in t huys, hof ende erve voirschreven. Actum Anno 1539, 18 dagen in Juni. -------------------------------------------------------------------------------------------- 2e Vestbrief -------------------------------------------------------------------------------------------- Deze vestbrief gaat over de jaarlijkse ontvangsten van 4 veertelen rogs en 3 Rijns guldens, en over de schulden en wederschulden die achtergebleven zullen zijn. De man van Jaspare zal die voldoen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Anwezig alle de erfgenamen wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van s vaders ende s moeders zijde, elck in den name pront (? nabescreven in p.en ende bekenden dat metten pacht van 4 veertelen rogs eerstgenoemde te Lichtmisse anno 39 (ofwel 2 februari 1539) lestlich daer af Peter Cornelis Meren sone 3 veertelen ende Henric Peters sone tot Notselt, een veertel rogs jaerlicx uutreicken, die hen Jan Andries Willemsen voirschreven, heeft laten volgen. . . . Jan Hendricsen wel voldaen heeft van de 3 Rijns gulden t stuck ter 40 groten Vlaems eens. die hen de voirgenoemde Jaspare Jan Hendricx den bij testament te b. hadden ende hebben. Voorst de erfgenaemen Jaspare voirgenoemd elck in den name als voir getemdoneert (?) ende vertogen ende mede in den . met de achter volgende testamente van de selve Jaspare op alle haeffelick ende gereede goeden sculdich ende weder sculdich die de voirgenoemde Jaspare achtergelaten heeft soo de en noch . daer aen te behouden ende so de hen enichsins daer af . ter . Dus soo geloofden de voirschreven Jan Andries Willems alle de uutsculden die hij ende wijlen Jaspare, sijn huijsfrou sculdich sijn geweest ende sculdich sijn wel ende daerselver uutrichten voldoen. Soo der erfgenamen voirschreven cost ende last al volgende de . van de testamente van Jaspare voirschreven W. van de . Anno 1539 2 dage in . Actum 1539 18 dage in april (lijkt me een verschrijving) ----------------------------------------------------------------------------------------------- 3e Vestbrief (met helaas nogal wat onleesbaars voor mij) ----------------------------------------------------------------------------------------------- De weduwnaar van Jaspare zal jaarlijks 2 Rijns gulden en 15 stuivers uitreiken aan de erfgenamen op Sint Jansdag (24 juni) vanuit zijn huis. Daarna volgt een gedeelte over de chijns en perceel te Valkenberg dat ik niet begrijp. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Quam Jan Andries Willems sone kende ende lijde dat hij in recht erf.ier waerde is jaerlicx te Gelden ende Ontvangsten den erfgenaemen Jaspare Jan Henricx Moleneren, sijnre huysfrou, ende honne nacomelingen 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers, elck tegen tot 40 Groten Vlaems t stuck erfchijns. Desen alle uut op Sint Jansdach Baptisten in Junio (= Johannes de Doper op 24 juni) ende de yerste Sint Jansdach sal zijn op anno 1540 uut ende op sijn huys. Ende nu met Sinte . ende v te houden als in liggende t welc hij van den erfgenaemen voirschreven vercregen heeft, gestaen ende gelegen . . perceel . . houden. Te vrijen met chijns d erfgenaemen die de voirschreven Jaspare daer op vercregen heeft den . ter Valckenberge tot Breda met 2 Rijns gulden erfchijns die Rasmus (?) Henric Peters sone nu eerst ende metter weerden van 10 stuyvers erfchijns daer jaerlicx uutgaen met voorwaerde dat men de 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers de erfgenaemen voirschreven altijt lossen sal moeten elcken penninc met 16 gel.ck penningen eens te gaen op ten chijnsen voirschreven ende metten voirschreven chijnsen. Actum Anno 1539 18 dage in Junio. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Het bijschrift van deze akte is van 29 januari (of juni) 1550. Hierin verklaart Marie Cornelis Jan Meren dat Jan Andries Willemen de 2 Rijns gulden en 15 stuivers goed betaald heeft en de erfchijns gelost heeft. Haar wijlen man had de erfchijns op 10 december 1539 gekocht. Het bijschrift is opgenomen bij de beschrijving van Marie. ----------------------------------------------------------------------------------------------- 4e Vestbrief ----------------------------------------------------------------------------------------------- Jan zal de 3 Rijns gulden erfrecht, den penning 16 betalen op Bamisse (St. Bavo, 1e zaterdag na 1 oktober) ---------------------------------------------------------------------------------------------- Quamen Jan Andries Willemsen sone, ende geloofden den erfgenaemen wijlen Jaspare Jan Hendricx Moleneren, sijnre huysfrou was, de erfpenning van 3 Rijns gulden erfrecht, de penning 16, te betalen in penningen op Bamisse op 1539 naestcomende. Soo de oirconde (?) of p. ter schepenbrieve. Actum 18 dagen in junio ---------------------------------------------------------------------------------------------- In het bijschrift verkopen de erfgenamen dit recht aan Claes Janssen van der Molen, de man van Marie Cornelis Jan Meren op 10 december 1539. Hierdoor is deze vestbrief doot ende teniet verklaard. |
[bron: Breda Vestbrieven 444 f 93v, 94r, 94v, 95r van 18 juni 1539] |
18-06-1539 | Het gaat over 4 vestbrieven, 2 bijschriften en 2 losse strookjes. Ze hebben allemaal te maken met het overlijden van Jaspare Moleneren. Alleen voor wat de strookjes betreft: ze zijn bij het scannen genummerd als 94a-R en 94a-V, maar een relatie met de vestbrieven of bijschriften heb ik niet kunnen leggen. De afbeeldingen van alle documenten zijn te zien bij Peter Cornelis Jan Meren. De 1e vestbrief is opgemaakt door de schepenen van Breda op zondag18 juni 1539, en gaat over de verkoop van huijs en goeden te Ginneken van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren door haar erfgenamen. De helft was al aenbestorven bij de dood van haar zus Marie. Ze verkopen het huis en de goeden aan Jan Andries Willems, de man van Jaspare. Het huis staat in Breda aan t Ghinnekens Eijndt. Een dag eerder, op de zaterdag, is door de schepenen van Ginneken een vestbrief opgemaakt over de erfpacht van 2 veertelen rogs die zij verkopen aan Peter Cornelis Meren. Er staat niet bij waar de erfpacht over geheven wordt. Het zal wel in Ginneken zijn, aangezien de vestbrief daar opgemaakt wordt. Het gezelschap was die dag een stuk kleiner. Gisteren waren ze met 5 en nog 2 schepenen, met 7 dus. Vandaag zijn er van vaders zijde 4 erfgenamen en van moeders zijde 5, samen met de man Jan Andries Willems. Dus met 10 met nog 2 schepenen, in het betreffende huis. Een flinke club. De 5 kinderen van Cornelis Jan Meren zijn erfgenamen van de zijde van vaders kant, dus van Jan Henricx Moleneren. Hoe de kinderen familie zijn? Dat zou dan zijn vader/moeder moeten zijn. Henrick Moleneren, getrouwd met een Meren, of zoon van een moeder Meren? Het zijn in totaal 4 vestbrieven, met dezelfde datum. De 3e heeft een bijschrift van 22 juni 1550. De 4e heeft een bijschrift van 10 december 1539. De 1e vestbrief is door mij nog goed te lezen, en hoe verder t gaat, hoe moeilijker ze te lezen zijn. De hand van de schrijvende schepen zal vermoeid geraakt zijn, of onzeker door het nuttigen van wat drank. De datum bij de 2e brief is 18 april, en is een verschrijving. Misschien later met wat meer vertaal-ervaring van mijn kant, dat ik meer open stukken kan invullen en vraagtekens weghalen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- 1e Vestbrief ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten (=Meester Jan van Hoelten), Byestraten (=Jacop van de Byestraten, zoals op de 1e pagina van het register staat), scepenen in Breda, doen condt, dat op te 18e dach in april 1939 voor ons gecomen sijn: Peter Henricx Wagmaekers, als man ende voight ende met name van Yde Severijn Wilbraecx, sijn huysfrou, die hij hier verving. Noch met name van Henrick Willem Moleneren sone, wonende ten Hout, ende vandesselven Henricx bruederen, susteren, brueder ende susters kynderen, die hij over alle hier inne vervinck. Claes Jans sone van der Molen, als man ende voight van Marie Cornelis Jan Meren dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Adriaen Nijs Adriaens sone, in den name van sijne kynder, daer moeder af was wijlen Cornelie Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. Jan Jan Snijders de Jonge, wonende op Koekelberch, in den name van sijn kynderen, daer moeder af was wijlen Margriet Cornelis Jan Meren dochter, die hij vervinc. De voirschreven Claes Janse van der Molen ende Jan Jan Snijders sone de Jonge over in de name van Marie Cornelis Jan Meren dochter, Claes Aert Goderts huysfrou, die van pas (?) oic tegenwoordich stont ende welcke sij bij haeren consent hen inne vervinc. Noch met name van Peteren Cornelis Jan Meren sone, die beijde oic hier inne vervingen. Alle als erfgenaemen van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, wettige huysfrou van Jan Andries Willems van heurs vaders zijde. Adriaen Jan Gheryts sone van Langdonc voor hem selve Denys Aert Fraeys (?) sone voir hem selven, ende oic in den name van Berthelmeus Aert Fraeys sone, sijn brueder, die hij vervinc. De voirscheven Adriaen Jan Gheryts sone oock met name van Cornelis, Marie ende Jenneken, sijne susteren, noch mede in name van de kynderen wijlen Henrick Gheryts Adriaen, ende Kathelijn (?) ende Engele sijnre kinderen ende suster waren, die de voirschreven Adriaen hier inne vervinc. Marie Meus Adriaenssen dochter, weduwe wijlen Matheus Jan Aertssen, metten voirschreven Adriaen Jan Gheryts zone, voight, voor heur selven en oock met name van Engele, wijlen Bartholomeus Meus Adriaenssen dochter, van den kynder ende kyntskinderen wijlen Gherit Meurs Adriaenssen, van de kyntskinderen wijlen Mathijs Meus Adriaenssen, van wijlen Adriaen Meus Adriaenssen desselfs kynderen, die sij hier in alle vervinc. Cornelis Peter Naessens, woonende ten Rijen, voor hem selven, ende oic in de name van Lisbeth ende Marie, sijn susteren ende van wijlen Gherit Peter Naessens, zijns broeders kynderen, die hij hier inne vervinc. De voirschreven Cornelis Peter Naessens ende met hem Henric Gielis sone van Vlymme, beijde tesamen ooc in den name van Pauwelsch Anhonis Peter Naessens sone, woonende op Standtdaerbuyten, daer de voirschreven Henric van Vlijmen macht ende consent af heeft, so hij seijde, ende welcke Pauwelsch de voirschreven Cornelis Peter Naessens ende Henric van Vlymme hier inne vervinc. Henrick ende Joost, gebruederen wijlen Gielis van Vlymen sone voir hen selven. Adriaen Mertens sone van de Perre (?), als man ende voight en met name van Jenneken Gielis dochter van Vlijmen, sijn huysfrou, die hij vervinc. De voirschreven Henrick en de Joost van Vlymmen beijde ooc met name van Lysbeth Wouters Goverts dochter, daer moeder af was wijlen Lysbeth Gielis dochter van Vlijmen, die sij vervingen. Adriaen Peter Oerlemans sone, woonende op te Swaluw, voor hem selven. Pieter Anthonis Gheryts sone ooc op te Swaluw woonende, als man ende voight van Lysbeth Peter Oerlemans dochter, sijn huysfrou, die hij vervinc. Alle als erfgenaemne van wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van heurs moeders zijde. Ende lijden, dat sij in den name als voir, vercoft hebben Jannes Andries Willems sone voirgenoemd, huys ende erve met sijne toebehoirte, geh. (?) de karscorf (of storf) ende met den hove daer achter aen liggend, daer af den helft den vercooperen, met honne mede-erfgenaemen voirschreven na de doot van wijlen Marie Jan Henricx Moleners dochter aenbestorven is, ende de andere helft na de doot van de voirschreven Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter, soo sij seijden. Behoudens dat de voirschreven Jan Andries Willems sone aen de selve leste een helft zijn tocht competeerde uut machte van derselve Jaspare, sijne huysfrou, estamente, nae verwijsen des schepensbriefs daer af. Ende gestaen ende gelegen tot Breda op t Ghinnekens Eijndt, neven Kathelijn Cornelis Betten dochter, Jaspar Willems huysfrou huys ende erve op te noortsijde, ende Jan Harmans zone van Rijswijc juys ende erve op te suytsijde, achter comende aen Har Jans van de Wijngaerde. Verders soo tot binnen hovinge ende erfenisse. Te vrijen met alsulcken commer als daer met recht schuldich is, uut te gaen welck huys ende erve voirschreven, de vercooperen voirschreven ten dage vorengeschreven voir ons, schepenen ende borchemeester opgedragen ende overgegeven hebben. Drongen op en gaven over, daer op geloven ende al voirschreven met vonnissen ende met Recht tot behoef van de voirschreven Jan Andries Willems sone ende sijne noch d.ter welck deselver Jan Andries Willemsen na dien hier af 3 sondachen ter proclamatie gedaen in t . Alsoo ons bij .clatie (?) ende gesweren, sorgdragen is gebleken op ten dach der Jaer o.de gister gevest is in t huys, hof ende erve voirschreven. Actum Anno 1539, 18 dagen in Juni. -------------------------------------------------------------------------------------------- 2e Vestbrief -------------------------------------------------------------------------------------------- Deze vestbrief gaat over de jaarlijkse ontvangsten van 4 veertelen rogs en 3 Rijns guldens, en over de schulden en wederschulden die achtergebleven zullen zijn. De man van Jaspare zal die voldoen. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Anwezig alle de erfgenamen wijlen Jaspare Jan Henricx Moleneren dochter van s vaders ende s moeders zijde, elck in den name pront (? nabescreven in p.en ende bekenden dat metten pacht van 4 veertelen rogs eerstgenoemde te Lichtmisse anno 39 (ofwel 2 februari 1539) lestlich daer af Peter Cornelis Meren sone 3 veertelen ende Henric Peters sone tot Notselt, een veertel rogs jaerlicx uutreicken, die hen Jan Andries Willemsen voirschreven, heeft laten volgen. . . . Jan Hendricsen wel voldaen heeft van de 3 Rijns gulden t stuck ter 40 groten Vlaems eens. die hen de voirgenoemde Jaspare Jan Hendricx den bij testament te b. hadden ende hebben. Voorst de erfgenaemen Jaspare voirgenoemd elck in den name als voir getemdoneert (?) ende vertogen ende mede in den . met de achter volgende testamente van de selve Jaspare op alle haeffelick ende gereede goeden sculdich ende weder sculdich die de voirgenoemde Jaspare achtergelaten heeft soo de en noch . daer aen te behouden ende so de hen enichsins daer af . ter . Dus soo geloofden de voirschreven Jan Andries Willems alle de uutsculden die hij ende wijlen Jaspare, sijn huijsfrou sculdich sijn geweest ende sculdich sijn wel ende daerselver uutrichten voldoen. Soo der erfgenamen voirschreven cost ende last al volgende de . van de testamente van Jaspare voirschreven W. van de . Anno 1539 2 dage in . Actum 1539 18 dage in april (lijkt me een verschrijving) ----------------------------------------------------------------------------------------------- 3e Vestbrief (met helaas nogal wat onleesbaars voor mij) ----------------------------------------------------------------------------------------------- De weduwnaar van Jaspare zal jaarlijks 2 Rijns gulden en 15 stuivers uitreiken aan de erfgenamen op Sint Jansdag (24 juni) vanuit zijn huis. Daarna volgt een gedeelte over de chijns en perceel te Valkenberg dat ik niet begrijp. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hoelten, Byestraten. Quam Jan Andries Willems sone kende ende lijde dat hij in recht erf.ier waerde is jaerlicx te Gelden ende Ontvangsten den erfgenaemen Jaspare Jan Henricx Moleneren, sijnre huysfrou, ende honne nacomelingen 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers, elck tegen tot 40 Groten Vlaems t stuck erfchijns. Desen alle uut op Sint Jansdach Baptisten in Junio (= Johannes de Doper op 24 juni) ende de yerste Sint Jansdach sal zijn op anno 1540 uut ende op sijn huys. Ende nu met Sinte . ende v te houden als in liggende t welc hij van den erfgenaemen voirschreven vercregen heeft, gestaen ende gelegen . . perceel . . houden. Te vrijen met chijns d erfgenaemen die de voirschreven Jaspare daer op vercregen heeft den . ter Valckenberge tot Breda met 2 Rijns gulden erfchijns die Rasmus (?) Henric Peters sone nu eerst ende metter weerden van 10 stuyvers erfchijns daer jaerlicx uutgaen met voorwaerde dat men de 2 Rijns gulden ende 15 stuyvers de erfgenaemen voirschreven altijt lossen sal moeten elcken penninc met 16 gel.ck penningen eens te gaen op ten chijnsen voirschreven ende metten voirschreven chijnsen. Actum Anno 1539 18 dage in Junio. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Het bijschrift van deze akte is van 29 januari (of juni) 1550. Hierin verklaart Marie Cornelis Jan Meren dat Jan Andries Willemen de 2 Rijns gulden en 15 stuivers goed betaald heeft en de erfchijns gelost heeft. Haar wijlen man had de erfchijns op 10 december 1539 gekocht. Het bijschrift is opgenomen bij de beschrijving van Marie. ----------------------------------------------------------------------------------------------- 4e Vestbrief ----------------------------------------------------------------------------------------------- Jan zal de 3 Rijns gulden erfrecht, den penning 16 betalen op Bamisse (St. Bavo, 1e zaterdag na 1 oktober) ---------------------------------------------------------------------------------------------- Quamen Jan Andries Willemsen sone, ende geloofden den erfgenaemen wijlen Jaspare Jan Hendricx Moleneren, sijnre huysfrou was, de erfpenning van 3 Rijns gulden erfrecht, de penning 16, te betalen in penningen op Bamisse op 1539 naestcomende. Soo de oirconde (?) of p. ter schepenbrieve. Actum 18 dagen in junio ---------------------------------------------------------------------------------------------- In het bijschrift verkopen de erfgenamen dit recht aan Claes Janssen van der Molen, de man van Marie Cornelis Jan Meren op 10 december 1539. Hierdoor is deze vestbrief doot ende teniet verklaard. |
[bron: Breda Vestbrieven 444 f 93v, 94r, 94v, 95r van 18 juni 1539] |
23-12-1533 | - De weduwe Hillegonde komt samen met haar kinderen Jan, Cornelis en Petere om het huis aan de Haagdijk in Breda te verkopen aan zoon Aert. Tot de erfchijns hoort ook het betalen van 2 carolus gulden aan de erfgenamen van Cornelis Meren. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Welke Cornelis Meren hier bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Het zou te maken kunnen hebben met Hillegonde’s schoonzoon Peter, als zoon van Cornelis Jan Meren. Maar wanneer Peter Cornelis Jan Meren getrouwd is met Agneese Anthonis Ghijben, weet ik ook nog niet. |
[bron: Vestbrieven Breda R438 f165 scan 378] | ||
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
23-12-1533 | - De weduwe Hillegonde komt samen met haar kinderen Jan, Cornelis en Petere om het huis aan de Haagdijk in Breda te verkopen aan zoon Aert. Tot de erfchijns hoort ook het betalen van 2 carolus gulden aan de erfgenamen van Cornelis Meren. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Welke Cornelis Meren hier bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Het zou te maken kunnen hebben met Hillegonde’s schoonzoon Peter, als zoon van Cornelis Jan Meren. Maar wanneer Peter Cornelis Jan Meren getrouwd is met Agneese Anthonis Ghijben, weet ik ook nog niet. |
[bron: Vestbrieven Breda R438 f165 scan 378] | ||
19-04-1534 | Hillegondt, de weduwe van Anthonis Ghijben, verklaart dat ze erfchijns schuldig is aan de Tafele der Heilige Geest van Breda, over het huis op de Haagdijk in Breda, dat zij verkocht heeft aan zoon Aert. Het heeft betrekking op 3 jaar aan erfchijns. Ze is er samen met haar voogd Adriaen de Cock. |
[bron: Breda Vestbrieven 439 f 118 van 19 april 1534] | ||
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
10-01-1550 | Margriet verklaart in aanwezigheid van haar man en van haar vader, dat Severijn Montens, namens de mede-erfgenamen van zijn vader Henrick Montens deugdelijk betaald heeft de 100 karolus gulden, en de 2 zesteren rogs erfpachts gelost heeft. Zijn vader heeft zijn hoeve De Lochtenberch onder Ginneken en andere goeden als borg gegeven. Severijn zal de erfpacht blijven voldoen. Actum 10 januari 1550. |
[bron: Breda Vestbrieven 455 f 9v en 10r van 10 januari 1550] |
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
23-12-1533 | - De weduwe Hillegonde komt samen met haar kinderen Jan, Cornelis en Petere om het huis aan de Haagdijk in Breda te verkopen aan zoon Aert. Tot de erfchijns hoort ook het betalen van 2 carolus gulden aan de erfgenamen van Cornelis Meren. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Welke Cornelis Meren hier bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Het zou te maken kunnen hebben met Hillegonde’s schoonzoon Peter, als zoon van Cornelis Jan Meren. Maar wanneer Peter Cornelis Jan Meren getrouwd is met Agneese Anthonis Ghijben, weet ik ook nog niet. |
[bron: Vestbrieven Breda R438 f165 scan 378] | ||
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
23-12-1533 | - De weduwe Hillegonde komt samen met haar kinderen Jan, Cornelis en Petere om het huis aan de Haagdijk in Breda te verkopen aan zoon Aert. Tot de erfchijns hoort ook het betalen van 2 carolus gulden aan de erfgenamen van Cornelis Meren. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Welke Cornelis Meren hier bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Het zou te maken kunnen hebben met Hillegonde’s schoonzoon Peter, als zoon van Cornelis Jan Meren. Maar wanneer Peter Cornelis Jan Meren getrouwd is met Agneese Anthonis Ghijben, weet ik ook nog niet. |
[bron: Vestbrieven Breda R438 f165 scan 378] | ||
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
23-12-1533 | - De weduwe Hillegonde komt samen met haar kinderen Jan, Cornelis en Petere om het huis aan de Haagdijk in Breda te verkopen aan zoon Aert. Tot de erfchijns hoort ook het betalen van 2 carolus gulden aan de erfgenamen van Cornelis Meren. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Welke Cornelis Meren hier bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Het zou te maken kunnen hebben met Hillegonde’s schoonzoon Peter, als zoon van Cornelis Jan Meren. Maar wanneer Peter Cornelis Jan Meren getrouwd is met Agneese Anthonis Ghijben, weet ik ook nog niet. |
[bron: Vestbrieven Breda R438 f165 scan 378] | ||
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
23-12-1533 | - De weduwe Hillegonde komt samen met haar kinderen Jan, Cornelis en Petere om het huis aan de Haagdijk in Breda te verkopen aan zoon Aert. Tot de erfchijns hoort ook het betalen van 2 carolus gulden aan de erfgenamen van Cornelis Meren. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Welke Cornelis Meren hier bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Het zou te maken kunnen hebben met Hillegonde’s schoonzoon Peter, als zoon van Cornelis Jan Meren. Maar wanneer Peter Cornelis Jan Meren getrouwd is met Agneese Anthonis Ghijben, weet ik ook nog niet. |
[bron: Vestbrieven Breda R438 f165 scan 378] | ||
09-11-1560 | - Henrick van Etten ende Henrick Ghijsbrechts Broxcx, schepenen in Ghinneken. Quam Cornelis, wijlen Gherit Gherits sone van Keessel, Margriet, des voorschreven wijlen Gherit Gherits van Keessel dochter, sijn suster, met Joost Joos van Coudelaer, heuen man ende voight voor hen zelven. De voorgenoemde Cornelis Gherit Gherits sone van Keessel, als oom ende voight ende Jan Cornelis Pauwels als toesienders, samentlyck in den naeme van Gheritken ende Mariken, wijlen Jacob Gherit Gherits zoons van Keessel, onbejaerde kynderen, Als erfgenamen van den voorgenoemde Gherit Gherits zone van Keessel, honnen vader ende der kynderen voorschreven oudevader was. Ende Henrick Henricx zone de Hoen, als man ende voight in den naeme van Laureijse Anthonis Ghijben dochter, zijn huysfrou, voir de welcke hij hem sterck maect ende dese verving. Willem, wijlen Cornelis Anthonis Ghijben zoons, voir hem selven, ende oock in den name van Quirijn Cornelis Anthonis Ghijben zoon, zijnen brueder, voir den welcken hij hem sterck maecte en deselven verving. Aert, wijlen Jan Anthonis Ghijben zone, voor hem selven, ende oock in den name van Adriane Jan Anthonis Ghijben dochter, sijn suster voor de welcke hij hem sterk maecte ende deselve verving. Peter Cornelis Jan Meren sone, als vader ende voight in den name van Cornelisen, Bastiaenen, Laureijsen, Jannen, sijn onbejaerde sonen, daer moeder af was, wijlen Agneese Anthonis Ghijben, voor welcke sijn kynderen voorschreven, de voornoemde Peter Cornelis Jan Meren sone hem sterck maecte ende deselve verving. Jan Peter Adriaens zone van den Broeck als man en de voight in den name van Heijlwygen, Adriaen Jan de Hoens dochte, zijn huisfrou, daer moeder af was, wijlen Cathelijn Anthonis Ghjben dochter, voir welcke hij hem steck maecte ende deselve verving, ende Cornelis Henrick Henricx sone de Hoen, als voight ende Adriaen Jan Noyten sone, als vader ende toesiender samente in den naem van Adriaenken ende Jacopken des voorschreven Adriaen Jan Noyten zoon onbejaerde kynderen, daer moeder af was wijlen Cornelie Adriaens dochte an Ghilze, van welcke wijlen Cornelie Adriaens dochter van Ghilze moeder was, wijlen Adriane Anthonis Ghijben dochter. Alle als erfgenaemen van wijlen Lysbeth Anthonis Ghijen, desvoorschreven Gherit Gherits zone van Keessel zijn huijsfrou was, hebben samentlyck vercoft Jannen Anthonis Jan Haerden zone ende Quirijne Peter Willems dochter, sijne huysfrou, 2 huysen, hovinge, bogaert ende erfenisse met alle heure toebehoorte, houdende 2 loopensaet oft alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen sijn to Ghinneken omtrent de Watermolen, oostwaert aen ’s heerenstrate, suytwaert aen wijlen Mr. Willem Montens kynder erve, westwaert aen de Molenvloet, ende noortwaert aen Harman Henrick Aerts zone van Beek erve. Te vrijen met 28 stuyvers ende 3 oirstuyvers elcken stuyver tot 3 grooten Brabants erfchijns den nonnen clooster van Vredenberch tot Boeymer. Met noch 2 stuyvers en de 2 oirstuyvers erfchijns den Hoogen Altaer in de kercke van Ghinneken. Met noch een 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers, elcken Rijns gulden tot 40 grooten Vlaems efchijns. Ter quytinge tot 2 malen de penning 16, die de voorschrevenHenrick Henricx sone de hoen daer op heffende ende blijft heffende, daer jaerlicx uytgaende sonner eenigen anderen commer. Behoudelyck dat se medepant ende bijpant blijven sullen. daer ie met recht schuldich sijn. Ende de voorgenoemde Henrick Henricx sone de Hoen heeft voor de waer insse van de vercofte huysen, hovinge, bovaert ende efenisse voirst verbonden en te waerborge ende te verhalen, geset ende set met desen, namelick ende perceel sin 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers efchijns ter quitinge die hij daer op heffende is voorschreven. Dus geloofden de andere vercooperen voornoemd elck voir sijn quote ende aandeel, den voorgenoemde HenrickHenricx sone de Hoen ende sijn nacomelingen aen sijn 3 Rijns gulden ende 5 stuyvers erfchijns ter quitinge bij hem hier af te waerborgen, geset sijnde voorschreven, van de selve waerborchschap, altijt schadeloos, vrij ende onbelast te houden. Verbyndende daervoor ende settende deselve Henrick Henricx zone de Hoen ende sijne nacomelingen daer af te waerborgen ende te verjhale elck voir sijn quote ende aendeel hem selven ende allevsijn goeden ruerende ende onruerende, presentia et futura, Voirt soo hebben de voighden ende toesienders van de onbejaerde kynderen voorschreven, bij honnen eede voorsfirmeert, dat in hier in gedaen ende gescoht hebben den moesten oirbaer ende profijt van deselve kynderen nae honnen besten sinnen ende verstande. Gevest, de voorgenoemde Quirijne Jan Anthonis Jan Haerden zone huysfrouw, hem selven ende tot behoef van den selve Jannen, heuren man. Actum anno 1560, negen dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R682 f117v, f118r en v - 9 november 1560] |
15-06-1535 | Samenvatting: Cornelis de oude en Cornelis de jonge zjn de 2 kinderen van t huwelijk van Jan Jan Meren en Margriet Aert Ghijsels. Jan, Ghijsel (of Ghysel), Aert en Matheeus zijn de 4 kinderen uit het huwelijk van Andries Wrijters met Margriet Ghijsels. Zowel Jan Jan Meren als Andries Wrijters zijn overleden. Hun moeder Margriet leeft nog. Cornelis de oude en Cornelis de jonge krijgen de helft van de stede te Hoodonc bij Strijbeek, die in t geheel 6 a 7 bunder groot is. Ook de helft van een stuk hei te Cleijn IJssel bij Hoogstraten, 4 tot 4 /2 bunder groot. Cornelis en Cornelis dragen de helft over aan de kinderen Wrijters. Met de voorwaarde dat bij de dood van hun (gezamenlijke) moeder, de andere helft ook bij hun terechtkomt. (Ik maak er uit op dat de kinderen Wrijters daar gebruik van mogen maken, ze hoeven er niet weg) Zolang hun moeder nog in leven is, mag zij een halster rogs erfpacht heffen (= de helft van een sester = 172,8 liter). De erfpacht is oud goed van Jan Jan Meren. Als zij dood is, komt de erfpacht weer bij Cornelis de oude en Cornelis de oude. --------------------------------------------------------------------------------------------- Wie is nu eerst overleden: Jan Jan Meren of Andries Wrijters? Wie is de reden dat nu de scheiding gemaakt wordt? Ieder van de kinderen is blijkbaar mondig, ofwel ouder dan 25 jaar, anders had dat er wel bij gestaan. Anders had dat namelijk een indicatie kunnen zijn van welke partij de oudste was. Dat geldt dus niet. De erfpacht van de stede hoort in ieder geval bij het oud goed van Jan Jan Meren. Dat lijkt ook te gelden voor de boerderij en het land. Dan zou het logisch zijn dat Jan Jan Meren er samen met Margriet woonde, en dat zij na zijn dood hertrouwd is. En dat de kinderen van Jan Jan Meren het goed vinden dat de kinderen van Andries, hun halfbroers, de boerderij gebruiken. Een andere optie is, dat Margriet eerst getrouwd was met Andries, 4 kinderen kreeg, en daarna hertrouwde met Jan en op zijn boerderij ging wonen, en nog 2 kinderen kreeg. Deze optie sluit minder goed aan op de vestbrief. Maar misschien als ik beter leer om de vestbrief te vertalen en te begrijpen, of als ik andere informatie vind, dat ik dan meer duidelijkheid vind. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Cornelis Godschalx sone van de Hoelt ende Wouter Cornelis Scholtens sone, schepenen in t Ghinneken. Quamen Cornelis de oude ende Cornelis de jonghe, gebruederen, wijlen Jan Jan Meren sonen, kende ende lijde, dat Jan Andries Wrijters zone, hon brueder, voir hem selven ende in den name van Ghyselen, Aerden, ende Matheeus, sijn gebruederen, wijlen Andries Wrijters sonen. Hon sijden al nu wel ende deugdelic vermecht ende te vreden gestelt hebben van alsulcken . ende gedeelt. Te weten van de helft van de stede ende erfenisse nabeschreven, die wijlen Jan Jan Meren ende Margriet Aert Ghijsels, zijn huijsfrou, bynne erfelijke vercregen hebben, soo sij seijden. Te weten van de ene helft van de huysinge, schuer so koye, hovinge ende erfenisse met hunne toebehoort ende alle erve, daeraan liggende hoven, in t geheel omtrent 6 of 7 buynder of alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen zijn te Hoodonc bij Strijbeek. Noortwaerts aen Adriaen Cornelis Dijks zone erve, ende Suytwaerts aen Henric Godert Thijs zone erve. Ende noch van de helft van een stuck heijvelts houdende in t geheel omtrent 4 buynder of vyrdalf buynder, gelegen tot Cleijn Eijssel over Hoochstraten Met al sulcken . als . helft van de huysinge ende erfenisse en van de ander erve voirscheven, schuldich is uut te gaen, .de den welcken de voirschreven Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zoons sonen de helft ende alle t recht dat hen aen de huysinge ende aen de andere erven voirschreven, na hons vader sijn doot aenbestorven was, ende . aen . opgedragen ende overgegeven hebben, drouge op ende gaven over met behoirlicken .rthij. den voirschreven Jan Andries Wrijters zone tot behoef van de voirschreven Ghijselen, Aerden, ende Matheeus, zijne brueders, ende honne nacomelingen sone . . . aen te beloven. Wel verst. dat de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zonen behouden hon recht . ende versterft na hons moeders doot van de wederhelft van de stede ende erfenisse voirschreven, die de voirschreven Margriet Aet Ghijsels ende heurde (?) moeder toebehoirt. Dus is het wet, dat deselve Margriet Aert Ghijsels op te gehele stede ende erfenisse voirschreven, heffende is een halfter rogs (=172, 8l) jaerlicx in tochten, welc des voirschreven Jan Jan Meren zone out goet was, van welcken halfster erfpacht voirschreven, de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zonen hen oic bekenden wel vermecht ende voldaen te sijn, soo dat t selve een halfster rogs erfpacht op te gehele stede ende erfenisse voirschreven den kynderen Andries Wrijters voirschreven, volgen na hons moeders doot volgen ende bliven sal. Voort bedancten hen de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren sone voir de goede sceijdinge ende deijlinge van alle goeden hen na de doot hons vaders aenbestorven van de have ende erve. Actum 1535 vijftien dagen in Juni. |
[bron: Ginneken inv 677 f 135v en 136r] | ||
18-03-1544 | Samenvatting: Cornelis Jan Meren de oude en de jonge, komen voor de schepenen met Aert en Ghijsel de Wrijters, hun halfbroers. Na hun vaders dood (= die van Andries de Wrijters) is gedeeld op: - de stede en alles wat erbij hoort, op Hoodonck - 3 percelen hooiland op Strijbeek - 1 bunder beemden onder Hoogstraten - 1 hooiveld op Cleijn Eijssel onder Hoogstraten, 6 a 7 bunder, de Ghoor Cornelis en Cornelis zijn door Margriet, hun moeder uitgekocht. Matheeus en Jan zullen jaarlijks 2700 liter rogge moeten uitreiken aan Cornelis, Cornelis, Aert en Ghijsel, ieder zoveel als het hun aangaat, en de heeren chijns betalen. Opgemaakt op 18 maart 1544. Het lijkt er op dat Matheus en Jan de boerderij runnen, en van de oogst flink wat rogge aan hun 4 broers als erfpacht uitreiken. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Henrick Woutersse van Keessel ende Peter Cornelis Meren sone, schepenen in Ghinneken. Quamen Cornelis de oude ende Cornelis de jonghe, gebruederen, wijlen Jan Meren sonen, Aert ende Ghijsel, gebruederen, wijlen Andries de Wrijters sonen, kenden ende lijden, dat Matheeus ende Jan, gebrueders, den voorschreven wijlen Andries de Wrijters sone, honne kinderen na de doot van wijlen Margrieten Aert Ghijsels dochter, hon alder moeder was, ende oick eens de als na de doot van wijlen Andries de Wrijter als voirschreven, Aerts, Ghijsels, Matheeus ende Jans vader was, tegens honluijden gescheijden ende gedeelt zijn op te geheele stede, huijsinge, schuer, kooye, hovinge ende erfenisse met haere toebehoirte, ende op te erve, daeraenliggende, in verscheijden perceelen ende landt, hoy ende weijde landt ende bosch, tesamen houdende omtrent 8 buynder, gestaen ende gelegen tot Ghinneken op Hoodonck, westwaerts aen ’s Heeren stroom (=de Mark), noortwaerts aen Adriaen Cornelis De Pels soons erve, oostwaerts aen ’s Heeren strate ende Vroente, zuytwaert aen Henrik Godert Mathijssen erfgenaemen erve. Item noch op omtrent 3 hoipercelen landt, gelegen op Strijbeek, zuytwaert ende noortwaert aen Jan Ruelens soons van den Verspoel erve. Item noch op omtrent een buynder beemden, gelegen onder Hoogstraten, oostwaert aen ’s Heeren stroom, ende westwaert aen de Keessels Acker. Item noch op een stuck hoyvelts, houdende omtrent zest of zeven buynder, gelegen te Cleijn Eijssel, oick onder Hoogstraeten , oostwaert aen ’s Heeren Strate, ende westwaert aen Merten Verdeels erfgenaemen erve, genaempt den Ghoor. Alsoo groot ende cleijn als de stede ende erfenisse ende alle andere erven voirschreven, gestaen ende gelegen zijn, ende gelijckt wijlen Andries de Wrijter ende Margriet Aert Ghijsels als sijn huysfrou was voirschreven, die gelijckerhant te besetten plagen, ende daer zij de heur sonen, wijlen Jan Meren voorgenoemd, derselven Margrieten voirschreven, als van alsulcken erven als den selven voirschreven, na de hons vader voirschreven doot, daer inne competeert ende aenbestorven was eertijts uutgecoft ende bevruecht hadden, nae uutweijsen der brieve ende bescheijdt aer af zijnde, soo wij verstonden. Uut welcke stede ende erfenissen, bovengescreven ende voirgenoemde Matheeus ende Jans, gebruederen, Andries de Wrijters sonen, jaerlicx uutreijcken zullen moeten 7 sesteren, 3 veertelen, 1 loopensaet Rogs erfpacht (ofwel 7x345,6 liter, 3x86,4l en 21,6l in totaal 2700l) ende ’s Heeren chijnse, al outs commers in verscheijden percheelen daer jaerlicx uutgaande. Tegens welcke stede ende alle de erfenisse oirschreven de voirgenoemde Cornelis de oude ene Cornelis de jonge, Jan Meren sonen, ende Aert ende Ghijsel, wijlen Andries de Wrijters sonen, gebruederen, te weten de elck van hen voir soo veel alsthoen aengaet, bekenden verlict (?) te zijn, zoo met pachte oft penningen den voirschreven Matheeus ende Jan, honne brueders daer af uutreijcken sullen, soo met andere pachten ende renten die sij dan tegens hebben sullen andersins dan sij moeten te doen zijn. Parthijen mits dien gehoirlick ende al op te selve stede ende erfenissen boven geschreven tot behoeft van den voirgenoemde Matheeus ende Jan, honne brueders ende honne nacomelingen, sonder eenich recht te behoiren. Actum Anno 1544, 18 dage in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 679 f 24 r en v] |
12-04-1533 | Samenvatting: Margriet (Aert Ghijsels), weduwe van Andries de Wrijters, koopt samen met Adriaen de Pels (of Dyels), ook van haar 4 kinderen, die ze heeft van wijlen Andries de Wrijters 4 of 5 percelen hei, wei en bos, groot 4 1/2 bunder, gelegen op Hoodonck, met ten westen de Mark. Ze koopt die van Laureijs Roelofs, die getrouwd is met Kathelijn Gherits van Mer. Jan Jan Roelofs, de neef van Laureijs vertelt de schepenen, dat hij vroeger gedeeld is op die erven. Zijn neef Laureijs heeft hem met geld en anderszins voldaan. Kathelijn vertelt de schepenen dat bij het scheiden en delen van haar vaders bedde, zij de erven in tocht zou hebben, en dat zij dit samen met haar man als heilige voorwaarde gesteld heeft bij haar trouwen. De schepenen bepalen dat zij geen recht meer hierop kan doen gelden. De reden is mij niet duidelijk. Margriet en Adriaen hebben de percelen samen gekocht. Waarom zouden ze dat samen doen? De percelen die Margriet koopt sluiten aan op grond, die al van haar is. Dat is een goede reden voor Margriet om dat land te kopen. Maar Adriaen is in de beschrijving van de ligging niet genoemd. Als hij ook aansluitend land zou hebben, is dat een goede reden. Ik kan er geen uitsluitsel over geven. Ze verdelen de percelen. Margriet krijgt er 2 van. Ook de erfpacht verdelen ze. -------------------------------------------------------------------------------------------- f. 53v Cornelis Godschalcx sone van den Hoelt ende Joost Adriaens sone van Hoodonc, schepenen in Ghinneken. Quam Laureijs Roelofs sone, heeft vercoft Adriaen Cornelis de Pels sone ende Margrieten, weduwe wijlen Andries de Wrijters, voir heur selven, ende oic tot behoef van Jan, Ghijsel, Aert ende Matheeus, heure sonen, die sij heeft bij den voirschreven Andries de Wrijters, zekere erve, in vyer ofte vijf parcelen gelegen, tesamen houdende onder heijde, ende weijde ende bosch. omtrent vyerdalf buynder, met oic den erve, aldaer dewelc den heide voirschreven .. noch .. of in gegraven en is, soo verre als de voirscheven Laureijs Roelofs zone daer inne gerecht is. Alsoo groot ende cleijn als voirbegrepen de maten, aen een gelegen zijn op Hoodonck met brantheijde. suytwaerts aen Andries de Wrijters weduwe ende erfgenaemen voirschreven ander erve, westwaerts aen ’s Heeren stroom (=de Mark), noortwaerts aen Michiel Ghorys zone erve, ende oostwaerts aen ’s Heeren vroente van Breda. Te vrijen met een zester rogs erfpachts de Tafelen Heiliche Geests van Breda, met noch een halster rogs erfpachts Cornelissen Godschalx zone van den Hoelt (= de schepen), ende met ’s Heeren chijns daer jaerlicx uutgaende, sonder anderen commer. Voirt soo is voir ons Schepenen voirschreven, gecomen Jan Jan Roelofs sone, ende bekendedat de voirgenoemde Laureijs Roelofs sone, sijn neve, eertijts tegen hem op te vercofte erven, houdende omtrent vyerdalf buynder bovenbeschreven, gedeelt is ende dat hij voirtijts daer tegens met penningen ende andersins verlict (?) is, soo dat hij, Jan Jan Roelofs sone voirschreven daer aen t geen Recht, actie of toesegging heeft in enige manieren. Oic is voor ons, Schepenen, gecomen Kathelijn Gheryts dochter van Mer met ten voirschreven Laureijsse Roelofs sone, heuren man ende voight, kende ende lijde hoe wel bij sekere f54r heijliche voirwaerde eertijts tusschen heur ende den Laureijsse voirschreven, heuren man, gemaect besproken was, dat indien sij de lantstucken wie in t scheijden vaders bedde quam wittich oic ende hadden .. zij alle de vercoft erve voirschreven, in tocht soude hebben .. haer kinderen lant. Na uutwijsen van den bescheijde, daer af sijnde, soo wij verstonden, dat sij, Kathelijn voirschreven, nochtans geen Recht ende actie, dat sij daeraen hadde off naemaals oft p.delen souden moghen. Voirt soo sijn voir ons Schepenen voirgenoemd, gecomen de voirgenoemde Adriaen Cornelis de Pels sone in den parthijen , ende voirgenoemde Margriet Andries de Wrijters weduwe, met Jan, heur soon ende voight ende met heur desselve Jan .. soon voor hen selven, ende oic de voorgenoemd Margriet ende Jan, heuren soon, in den name van Ghijselen, Aerden ende Matheeus Andries de Wrijters sonen in de andere. Kenden ende lijden dat zij beijde de vercofte erven voirschreven, gedeelt hebben in dese manieren: te weten dat de voirgenoemde Margriet, Andries de Wrijters weduwe, met heur kinderen voir hen ende voir honne nacomelingen van den erven voirschreven, sal hebben 2 stucken erfs, daer af den heijde is, de ander een bosch, tesamen houdende omtrent anderhalf buynder, ombegrepen de maten, soo groot ende cleijn als aen een gelegen sijn, suytwaerts aen de voirschreven Margrieten ende heur de sonen de andere erven, hen vader voren .. is, oostwaerts aen ’s Heeren vroente, ende voirt omgaens aen de voirschreven Adriaen Cornelis de Pels zone erven daer hij op gedeelt is. Hier tegens sal deselve Adriaen Cornelis de Pels zone, voir hem selve en voir sijne nacomelingen, hebben alle de andere vercofte erven voirschreven, behalve de 2 stucken erfs, d ie de voirschreven Margriet ende heuren sonen hebben sullen. Ende het is voirwaert dat de gracht oft heijninghe tusschen hen beijden erven liggende, met alle den houtbosch (of houtwasch) daer op staende, beijde parthijen half ende half toebehoren sal en sullen die gelijckerhant onderhouden en sullen de voirschreven parthijen, dese gecofte erven aengaende, de een omme des anders erven, voirtaen nyet meer wegen in eniger manieren. Item het is nog voirwaert, dat de voirschreven Margriet, Andries de Wrijters weduwe, met heur sonen, uut hun 2 stucken erfs voirschreven, daer sij op gedeelt sijn, jaerlicx erfpacht gelden uutreijcken sullen moeten. Een halster rogs erfpachts in minderingen van de 1 zester rogs erfpachts der Tafelen Heilichen Geests van Breda voirschreven, Ende dat de voirgenoemde Adriaen Cornelis de Pels zone oic andere erven daer hij op gedeelt is voirschreven, jaerlicx den erfpachts gelden uutreijcken sal moeten van de halster rogs erfpachts voirschreven, een zester rogs erfpachts de Tafelen Heilichen Geests van Breda, Ende daer toe den halster rogs erfpachts, dewelc de voirgenoemde Cornelis Godschalx zone heft. Ende aengaende des Heeren chijns op te vercofte erven voirschreven staende, dat de voirschreven Margriet met heure kynderen daerinne Om der.. ende de voirschreven Adriaen Cornelis de Pels sone de andere 2 ..delen af jaerlicx betalen sullen moeten ende oft enich van hen gebrecklich .. sijn soude, voirgenoemden jaerlicx uutreijcken ende de ander daer bij .list oft beschadicht werde, soo sal die hem daer af op des gebrecklich erven voirschreven, verhalen mogen met pant als gereet gelt. Ende desen achtervolgende zo is de voirschreven Adriaen Cornelis de Pels zone in den vercoften erven, daer hij op gedeelt is. Voirst gevest, actie desen achtervolgende, is de voirgenoemde Margriet, Andries de Wrijters weduwe voir heur selven ende tot behoef van Jannen , Ghijselen, Aerden ende Matheeussen heur sonen, met 2 stucken erfs daer zij op gedeelt sijn. Voirschreven gevest actum anno 1533, 12 dagen in april. |
[bron: Ginneken inv 676 f 53v en 54r] | ||
15-06-1535 | Samenvatting: Cornelis de oude en Cornelis de jonge zjn de 2 kinderen van t huwelijk van Jan Jan Meren en Margriet Aert Ghijsels. Jan, Ghijsel (of Ghysel), Aert en Matheeus zijn de 4 kinderen uit het huwelijk van Andries Wrijters met Margriet Ghijsels. Zowel Jan Jan Meren als Andries Wrijters zijn overleden. Hun moeder Margriet leeft nog. Cornelis de oude en Cornelis de jonge krijgen de helft van de stede te Hoodonc bij Strijbeek, die in t geheel 6 a 7 bunder groot is. Ook de helft van een stuk hei te Cleijn IJssel bij Hoogstraten, 4 tot 4 /2 bunder groot. Cornelis en Cornelis dragen de helft over aan de kinderen Wrijters. Met de voorwaarde dat bij de dood van hun (gezamenlijke) moeder, de andere helft ook bij hun terechtkomt. (Ik maak er uit op dat de kinderen Wrijters daar gebruik van mogen maken, ze hoeven er niet weg) Zolang hun moeder nog in leven is, mag zij een halster rogs erfpacht heffen (= de helft van een sester = 172,8 liter). De erfpacht is oud goed van Jan Jan Meren. Als zij dood is, komt de erfpacht weer bij Cornelis de oude en Cornelis de oude. --------------------------------------------------------------------------------------------- Wie is nu eerst overleden: Jan Jan Meren of Andries Wrijters? Wie is de reden dat nu de scheiding gemaakt wordt? Ieder van de kinderen is blijkbaar mondig, ofwel ouder dan 25 jaar, anders had dat er wel bij gestaan. Anders had dat namelijk een indicatie kunnen zijn van welke partij de oudste was. Dat geldt dus niet. De erfpacht van de stede hoort in ieder geval bij het oud goed van Jan Jan Meren. Dat lijkt ook te gelden voor de boerderij en het land. Dan zou het logisch zijn dat Jan Jan Meren er samen met Margriet woonde, en dat zij na zijn dood hertrouwd is. En dat de kinderen van Jan Jan Meren het goed vinden dat de kinderen van Andries, hun halfbroers, de boerderij gebruiken. Een andere optie is, dat Margriet eerst getrouwd was met Andries, 4 kinderen kreeg, en daarna hertrouwde met Jan en op zijn boerderij ging wonen, en nog 2 kinderen kreeg. Deze optie sluit minder goed aan op de vestbrief. Maar misschien als ik beter leer om de vestbrief te vertalen en te begrijpen, of als ik andere informatie vind, dat ik dan meer duidelijkheid vind. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Cornelis Godschalx sone van de Hoelt ende Wouter Cornelis Scholtens sone, schepenen in t Ghinneken. Quamen Cornelis de oude ende Cornelis de jonghe, gebruederen, wijlen Jan Jan Meren sonen, kende ende lijde, dat Jan Andries Wrijters zone, hon brueder, voir hem selven ende in den name van Ghyselen, Aerden, ende Matheeus, sijn gebruederen, wijlen Andries Wrijters sonen. Hon sijden al nu wel ende deugdelic vermecht ende te vreden gestelt hebben van alsulcken . ende gedeelt. Te weten van de helft van de stede ende erfenisse nabeschreven, die wijlen Jan Jan Meren ende Margriet Aert Ghijsels, zijn huijsfrou, bynne erfelijke vercregen hebben, soo sij seijden. Te weten van de ene helft van de huysinge, schuer so koye, hovinge ende erfenisse met hunne toebehoort ende alle erve, daeraan liggende hoven, in t geheel omtrent 6 of 7 buynder of alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen zijn te Hoodonc bij Strijbeek. Noortwaerts aen Adriaen Cornelis Dijks zone erve, ende Suytwaerts aen Henric Godert Thijs zone erve. Ende noch van de helft van een stuck heijvelts houdende in t geheel omtrent 4 buynder of vyrdalf buynder, gelegen tot Cleijn Eijssel over Hoochstraten Met al sulcken . als . helft van de huysinge ende erfenisse en van de ander erve voirscheven, schuldich is uut te gaen, .de den welcken de voirschreven Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zoons sonen de helft ende alle t recht dat hen aen de huysinge ende aen de andere erven voirschreven, na hons vader sijn doot aenbestorven was, ende . aen . opgedragen ende overgegeven hebben, drouge op ende gaven over met behoirlicken .rthij. den voirschreven Jan Andries Wrijters zone tot behoef van de voirschreven Ghijselen, Aerden, ende Matheeus, zijne brueders, ende honne nacomelingen sone . . . aen te beloven. Wel verst. dat de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zonen behouden hon recht . ende versterft na hons moeders doot van de wederhelft van de stede ende erfenisse voirschreven, die de voirschreven Margriet Aet Ghijsels ende heurde (?) moeder toebehoirt. Dus is het wet, dat deselve Margriet Aert Ghijsels op te gehele stede ende erfenisse voirschreven, heffende is een halfter rogs (=172, 8l) jaerlicx in tochten, welc des voirschreven Jan Jan Meren zone out goet was, van welcken halfster erfpacht voirschreven, de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zonen hen oic bekenden wel vermecht ende voldaen te sijn, soo dat t selve een halfster rogs erfpacht op te gehele stede ende erfenisse voirschreven den kynderen Andries Wrijters voirschreven, volgen na hons moeders doot volgen ende bliven sal. Voort bedancten hen de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren sone voir de goede sceijdinge ende deijlinge van alle goeden hen na de doot hons vaders aenbestorven van de have ende erve. Actum 1535 vijftien dagen in Juni. |
[bron: Ginneken inv 677 f 135v en 136r van 15 juni 1535] | ||
18-03-1544 | Samenvatting: Cornelis Jan Meren de oude en de jonge, komen voor de schepenen met Aert en Ghijsel de Wrijters, hun halfbroers. Na hun vaders dood (= die van Andries de Wrijters) is gedeeld op: - de stede en alles wat erbij hoort, op Hoodonck - 3 percelen hooiland op Strijbeek - 1 bunder beemden onder Hoogstraten - 1 hooiveld op Cleijn Eijssel onder Hoogstraten, 6 a 7 bunder, de Ghoor Cornelis en Cornelis zijn door Margriet, hun moeder uitgekocht. Matheeus en Jan zullen jaarlijks 2700 liter rogge moeten uitreiken aan Cornelis, Cornelis, Aert en Ghijsel, ieder zoveel als het hun aangaat, en de heeren chijns betalen. Opgemaakt op 18 maart 1544. Het lijkt er op dat Matheus en Jan de boerderij runnen, en van de oogst flink wat rogge aan hun 4 broers als erfpacht uitreiken. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Henrick Woutersse van Keessel ende Peter Cornelis Meren sone, schepenen in Ghinneken. Quamen Cornelis de oude ende Cornelis de jonghe, gebruederen, wijlen Jan Meren sonen, Aert ende Ghijsel, gebruederen, wijlen Andries de Wrijters sonen, kenden ende lijden, dat Matheeus ende Jan, gebrueders, den voorschreven wijlen Andries de Wrijters sone, honne kinderen na de doot van wijlen Margrieten Aert Ghijsels dochter, hon alder moeder was, ende oick eens de als na de doot van wijlen Andries de Wrijter als voirschreven, Aerts, Ghijsels, Matheeus ende Jans vader was, tegens honluijden gescheijden ende gedeelt zijn op te geheele stede, huijsinge, schuer, kooye, hovinge ende erfenisse met haere toebehoirte, ende op te erve, daeraenliggende, in verscheijden perceelen ende landt, hoy ende weijde landt ende bosch, tesamen houdende omtrent 8 buynder, gestaen ende gelegen tot Ghinneken op Hoodonck, westwaerts aen ’s Heeren stroom (=de Mark), noortwaerts aen Adriaen Cornelis De Pels soons erve, oostwaerts aen ’s Heeren strate ende Vroente, zuytwaert aen Henrik Godert Mathijssen erfgenaemen erve. Item noch op omtrent 3 hoipercelen landt, gelegen op Strijbeek, zuytwaert ende noortwaert aen Jan Ruelens soons van den Verspoel erve. Item noch op omtrent een buynder beemden, gelegen onder Hoogstraten, oostwaert aen ’s Heeren stroom, ende westwaert aen de Keessels Acker. Item noch op een stuck hoyvelts, houdende omtrent zest of zeven buynder, gelegen te Cleijn Eijssel, oick onder Hoogstraeten , oostwaert aen ’s Heeren Strate, ende westwaert aen Merten Verdeels erfgenaemen erve, genaempt den Ghoor. Alsoo groot ende cleijn als de stede ende erfenisse ende alle andere erven voirschreven, gestaen ende gelegen zijn, ende gelijckt wijlen Andries de Wrijter ende Margriet Aert Ghijsels als sijn huysfrou was voirschreven, die gelijckerhant te besetten plagen, ende daer zij de heur sonen, wijlen Jan Meren voorgenoemd, derselven Margrieten voirschreven, als van alsulcken erven als den selven voirschreven, na de hons vader voirschreven doot, daer inne competeert ende aenbestorven was eertijts uutgecoft ende bevruecht hadden, nae uutweijsen der brieve ende bescheijdt aer af zijnde, soo wij verstonden. Uut welcke stede ende erfenissen, bovengescreven ende voirgenoemde Matheeus ende Jans, gebruederen, Andries de Wrijters sonen, jaerlicx uutreijcken zullen moeten 7 sesteren, 3 veertelen, 1 loopensaet Rogs erfpacht (ofwel 7x345,6 liter, 3x86,4l en 21,6l in totaal 2700l) ende ’s Heeren chijnse, al outs commers in verscheijden percheelen daer jaerlicx uutgaande. Tegens welcke stede ende alle de erfenisse oirschreven de voirgenoemde Cornelis de oude ene Cornelis de jonge, Jan Meren sonen, ende Aert ende Ghijsel, wijlen Andries de Wrijters sonen, gebruederen, te weten de elck van hen voir soo veel alsthoen aengaet, bekenden verlict (?) te zijn, zoo met pachte oft penningen den voirschreven Matheeus ende Jan, honne brueders daer af uutreijcken sullen, soo met andere pachten ende renten die sij dan tegens hebben sullen andersins dan sij moeten te doen zijn. Parthijen mits dien gehoirlick ende al op te selve stede ende erfenissen boven geschreven tot behoeft van den voirgenoemde Matheeus ende Jan, honne brueders ende honne nacomelingen, sonder eenich recht te behoiren. Actum Anno 1544, 18 dage in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 679 f 24 r en v] |
15-06-1535 | Samenvatting: Cornelis de oude en Cornelis de jonge zjn de 2 kinderen van t huwelijk van Jan Jan Meren en Margriet Aert Ghijsels. Jan, Ghijsel (of Ghysel), Aert en Matheeus zijn de 4 kinderen uit het huwelijk van Andries Wrijters met Margriet Ghijsels. Zowel Jan Jan Meren als Andries Wrijters zijn overleden. Hun moeder Margriet leeft nog. Cornelis de oude en Cornelis de jonge krijgen de helft van de stede te Hoodonc bij Strijbeek, die in t geheel 6 a 7 bunder groot is. Ook de helft van een stuk hei te Cleijn IJssel bij Hoogstraten, 4 tot 4 /2 bunder groot. Cornelis en Cornelis dragen de helft over aan de kinderen Wrijters. Met de voorwaarde dat bij de dood van hun (gezamenlijke) moeder, de andere helft ook bij hun terechtkomt. (Ik maak er uit op dat de kinderen Wrijters daar gebruik van mogen maken, ze hoeven er niet weg) Zolang hun moeder nog in leven is, mag zij een halster rogs erfpacht heffen (= de helft van een sester = 172,8 liter). De erfpacht is oud goed van Jan Jan Meren. Als zij dood is, komt de erfpacht weer bij Cornelis de oude en Cornelis de oude. --------------------------------------------------------------------------------------------- Wie is nu eerst overleden: Jan Jan Meren of Andries Wrijters? Wie is de reden dat nu de scheiding gemaakt wordt? Ieder van de kinderen is blijkbaar mondig, ofwel ouder dan 25 jaar, anders had dat er wel bij gestaan. Anders had dat namelijk een indicatie kunnen zijn van welke partij de oudste was. Dat geldt dus niet. De erfpacht van de stede hoort in ieder geval bij het oud goed van Jan Jan Meren. Dat lijkt ook te gelden voor de boerderij en het land. Dan zou het logisch zijn dat Jan Jan Meren er samen met Margriet woonde, en dat zij na zijn dood hertrouwd is. En dat de kinderen van Jan Jan Meren het goed vinden dat de kinderen van Andries, hun halfbroers, de boerderij gebruiken. Een andere optie is, dat Margriet eerst getrouwd was met Andries, 4 kinderen kreeg, en daarna hertrouwde met Jan en op zijn boerderij ging wonen, en nog 2 kinderen kreeg. Deze optie sluit minder goed aan op de vestbrief. Maar misschien als ik beter leer om de vestbrief te vertalen en te begrijpen, of als ik andere informatie vind, dat ik dan meer duidelijkheid vind. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Cornelis Godschalx sone van de Hoelt ende Wouter Cornelis Scholtens sone, schepenen in t Ghinneken. Quamen Cornelis de oude ende Cornelis de jonghe, gebruederen, wijlen Jan Jan Meren sonen, kende ende lijde, dat Jan Andries Wrijters zone, hon brueder, voir hem selven ende in den name van Ghyselen, Aerden, ende Matheeus, sijn gebruederen, wijlen Andries Wrijters sonen. Hon sijden al nu wel ende deugdelic vermecht ende te vreden gestelt hebben van alsulcken . ende gedeelt. Te weten van de helft van de stede ende erfenisse nabeschreven, die wijlen Jan Jan Meren ende Margriet Aert Ghijsels, zijn huijsfrou, bynne erfelijke vercregen hebben, soo sij seijden. Te weten van de ene helft van de huysinge, schuer so koye, hovinge ende erfenisse met hunne toebehoort ende alle erve, daeraan liggende hoven, in t geheel omtrent 6 of 7 buynder of alsoo groot ende cleijn, als gestaen ende gelegen zijn te Hoodonc bij Strijbeek. Noortwaerts aen Adriaen Cornelis Dijks zone erve, ende Suytwaerts aen Henric Godert Thijs zone erve. Ende noch van de helft van een stuck heijvelts houdende in t geheel omtrent 4 buynder of vyrdalf buynder, gelegen tot Cleijn Eijssel over Hoochstraten Met al sulcken . als . helft van de huysinge ende erfenisse en van de ander erve voirscheven, schuldich is uut te gaen, .de den welcken de voirschreven Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zoons sonen de helft ende alle t recht dat hen aen de huysinge ende aen de andere erven voirschreven, na hons vader sijn doot aenbestorven was, ende . aen . opgedragen ende overgegeven hebben, drouge op ende gaven over met behoirlicken .rthij. den voirschreven Jan Andries Wrijters zone tot behoef van de voirschreven Ghijselen, Aerden, ende Matheeus, zijne brueders, ende honne nacomelingen sone . . . aen te beloven. Wel verst. dat de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zonen behouden hon recht . ende versterft na hons moeders doot van de wederhelft van de stede ende erfenisse voirschreven, die de voirschreven Margriet Aet Ghijsels ende heurde (?) moeder toebehoirt. Dus is het wet, dat deselve Margriet Aert Ghijsels op te gehele stede ende erfenisse voirschreven, heffende is een halfter rogs (=172, 8l) jaerlicx in tochten, welc des voirschreven Jan Jan Meren zone out goet was, van welcken halfster erfpacht voirschreven, de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren zonen hen oic bekenden wel vermecht ende voldaen te sijn, soo dat t selve een halfster rogs erfpacht op te gehele stede ende erfenisse voirschreven den kynderen Andries Wrijters voirschreven, volgen na hons moeders doot volgen ende bliven sal. Voort bedancten hen de voirgenoemde Cornelis ende Cornelis Jan Jan Meren sone voir de goede sceijdinge ende deijlinge van alle goeden hen na de doot hons vaders aenbestorven van de have ende erve. Actum 1535 vijftien dagen in Juni. |
[bron: Ginneken inv 677 f 135v en 136r] | ||
18-03-1544 | Samenvatting: Cornelis Jan Meren de oude en de jonge, komen voor de schepenen met Aert en Ghijsel de Wrijters, hun halfbroers. Na hun vaders dood (= die van Andries de Wrijters) is gedeeld op: - de stede en alles wat erbij hoort, op Hoodonck - 3 percelen hooiland op Strijbeek - 1 bunder beemden onder Hoogstraten - 1 hooiveld op Cleijn Eijssel onder Hoogstraten, 6 a 7 bunder, de Ghoor Cornelis en Cornelis zijn door Margriet, hun moeder uitgekocht. Matheeus en Jan zullen jaarlijks 2700 liter rogge moeten uitreiken aan Cornelis, Cornelis, Aert en Ghijsel, ieder zoveel als het hun aangaat, en de heeren chijns betalen. Opgemaakt op 18 maart 1544. Het lijkt er op dat Matheus en Jan de boerderij runnen, en van de oogst flink wat rogge aan hun 4 broers als erfpacht uitreiken. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Henrick Woutersse van Keessel ende Peter Cornelis Meren sone, schepenen in Ghinneken. Quamen Cornelis de oude ende Cornelis de jonghe, gebruederen, wijlen Jan Meren sonen, Aert ende Ghijsel, gebruederen, wijlen Andries de Wrijters sonen, kenden ende lijden, dat Matheeus ende Jan, gebrueders, den voorschreven wijlen Andries de Wrijters sone, honne kinderen na de doot van wijlen Margrieten Aert Ghijsels dochter, hon alder moeder was, ende oick eens de als na de doot van wijlen Andries de Wrijter als voirschreven, Aerts, Ghijsels, Matheeus ende Jans vader was, tegens honluijden gescheijden ende gedeelt zijn op te geheele stede, huijsinge, schuer, kooye, hovinge ende erfenisse met haere toebehoirte, ende op te erve, daeraenliggende, in verscheijden perceelen ende landt, hoy ende weijde landt ende bosch, tesamen houdende omtrent 8 buynder, gestaen ende gelegen tot Ghinneken op Hoodonck, westwaerts aen ’s Heeren stroom (=de Mark), noortwaerts aen Adriaen Cornelis De Pels soons erve, oostwaerts aen ’s Heeren strate ende Vroente, zuytwaert aen Henrik Godert Mathijssen erfgenaemen erve. Item noch op omtrent 3 hoipercelen landt, gelegen op Strijbeek, zuytwaert ende noortwaert aen Jan Ruelens soons van den Verspoel erve. Item noch op omtrent een buynder beemden, gelegen onder Hoogstraten, oostwaert aen ’s Heeren stroom, ende westwaert aen de Keessels Acker. Item noch op een stuck hoyvelts, houdende omtrent zest of zeven buynder, gelegen te Cleijn Eijssel, oick onder Hoogstraeten , oostwaert aen ’s Heeren Strate, ende westwaert aen Merten Verdeels erfgenaemen erve, genaempt den Ghoor. Alsoo groot ende cleijn als de stede ende erfenisse ende alle andere erven voirschreven, gestaen ende gelegen zijn, ende gelijckt wijlen Andries de Wrijter ende Margriet Aert Ghijsels als sijn huysfrou was voirschreven, die gelijckerhant te besetten plagen, ende daer zij de heur sonen, wijlen Jan Meren voorgenoemd, derselven Margrieten voirschreven, als van alsulcken erven als den selven voirschreven, na de hons vader voirschreven doot, daer inne competeert ende aenbestorven was eertijts uutgecoft ende bevruecht hadden, nae uutweijsen der brieve ende bescheijdt aer af zijnde, soo wij verstonden. Uut welcke stede ende erfenissen, bovengescreven ende voirgenoemde Matheeus ende Jans, gebruederen, Andries de Wrijters sonen, jaerlicx uutreijcken zullen moeten 7 sesteren, 3 veertelen, 1 loopensaet Rogs erfpacht (ofwel 7x345,6 liter, 3x86,4l en 21,6l in totaal 2700l) ende ’s Heeren chijnse, al outs commers in verscheijden percheelen daer jaerlicx uutgaande. Tegens welcke stede ende alle de erfenisse oirschreven de voirgenoemde Cornelis de oude ene Cornelis de jonge, Jan Meren sonen, ende Aert ende Ghijsel, wijlen Andries de Wrijters sonen, gebruederen, te weten de elck van hen voir soo veel alsthoen aengaet, bekenden verlict (?) te zijn, zoo met pachte oft penningen den voirschreven Matheeus ende Jan, honne brueders daer af uutreijcken sullen, soo met andere pachten ende renten die sij dan tegens hebben sullen andersins dan sij moeten te doen zijn. Parthijen mits dien gehoirlick ende al op te selve stede ende erfenissen boven geschreven tot behoeft van den voirgenoemde Matheeus ende Jan, honne brueders ende honne nacomelingen, sonder eenich recht te behoiren. Actum Anno 1544, 18 dage in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 679 f 24 r en v] | ||
29-02-1564 | Samenvatting: Vader Cornelis Jan Meren heeft een schuld van 45 karolus gulden achtergelaten aan Cornelis Aert Cornelis Ghijsels, 20 jaar. Deze laatste wordt bijgestaan door Matheeus Andries Wrijters (een halfbroer van Cornelis Jan) en Jacoppen Jan Jacops. De kinderen Anthonis, Marie, Kathelijne, Adriane en Jenneken nemen de schuld over, en betalen de erfpacht van 14 1/2 loopenen rogge, totdat de schuld afgelost is. Anthonis en Marie zijn aanwezig. Anthonis is ook de voogd van Marie (die is dan nog geen 25, geboren na 1539). Zij vervangen de 3 zussen. Als onderpand geven zij: - de stede met schuur en hovinge en erf tot Galder te Keessel (Keersel) - land De Heijninge - wei De Reijt - land Bedrijfshof - land Het Dijkstuck (deze 4 ook daeromtrent, ofwel bij Keessel) - land De Steijger tot Galder op het Hoogeinde Te vrijen met 4 zesteren rogge erfpacht en 5 Rijns gulden. -------------------------------------------------------------------------------------------- Gijsbrecht Jan Jacops zone ende Anthonis Mathijs Schelckens, schepenen in Ghinneken Quamen Anthonis Cornelis Jan Meren zone ende Marie Cornelis Jan Meren dochtere, zijn zuster, metten voorschreven Anthonissen, heuren brueder, ende voight voor hen zelven, ende samentlick in den name van Kathelijne, Adriane ende Jenneken, des voirschreven wijlen Cornelis Jan Merens zoons dochteren, hon zusters, voir de welck zij samentlick hen sterck maecten ende deselve vervingen. Kenden ende lijden dat in voldoeninge van alsulcke 45 Karolus gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems eens, als de voirgenoemde Cornelis Jan Meren zonen, hon vader bij slote van Rekeninge schuldich is bleven, Cornelis wijlen Aert Cornelis Ghijsels zoone zoone zij schuldich zijn, ende gelooft (of geloost) hebben ende gelooven met desen jaerlicx te gelden ebde uyt te reijcken den selven Cornelisen Aert Cornelis Ghijsel zoons zone ende zijnen nacomelingen: 14 1/2 loopenen rogs t jaers erfpachts, goet ende custbaer te leveren alle jaer bynnen Breda ende op Lichtmisse uut ende op hun huysinge, schuere, hovinge ende erfenisse met heure toebehoirte ende hen erve daer aen liggende, houdende omtrent 2 loopensaet, gestaen ende gelegen tot Galder te Keessel. oostwaert ende westwaert aen Aert Gherit Ghijsels zoons erve, zuytwaert aen Wouter Cornelis Wagemaeckers zoons erve, ende noortwaert aen ’s Heeren strate. Item noch op een stuck lant, geheijten De Heijninge, houdende omtrent 2 loopensaet, gelegen daer omtrent. noortwaert ende oostwaert aen Cornelis Adriaen Thiels zoons erve, ende zuytwaert ende westwaert aen des voirgenoemde Wouter Cornelis Wagemaeckers zoons erve. Item noch op een stuck weijden, geheijten De Rijt, houdende omtrent een buynder, gelgen oick daeromtrent. oostwaert aen des voirgenoemde Wouter Cornelis Wagemaeckers zoons erve, ende voirt omgaende aen ’s Heeren strate. Item noch op een stuck, geheijten Bedrijfs Hof, houdende omtrent een half buynder, gelgen oick daer omtrent. oostwaert ende zuytwaert aen ’s Heeren strate, westwaert aen Laureijs Peter Schoemaeckers zoons erve, ende noortwaert aen des voirgenoemde Wouter Cornelis Wagemaeckers zoons erve. Item noch op een stuck lants, geheijten Het Dijckstuck, houdende omtrent een veertelsaet, gelegen oick daer omtrent. oostwaert ende westwaert aen Aert Gherit Ghijsels zoons erve. zuytwaert aen ’s Heeren strate, ende noortwaert aen de Gebuerwech. Item noch op een stuck lants, geheijten De Steijger, houdende omtrent 1 loopensaet, gelegen tot Galder op t Hoogeijnde. oostwaert aen ’s Heeren strate, westwaert aen Cornelis Adriaen Coremans zoons erve, ende noortwaert aen Ghijsbrecht Jan Jacops zoons erve. Alzoo groot ende cleijn, als de erfenisse ende onderpanden voirschreven gelegen zijn. Te vrijen den zelven onderpanden met omtrent 4 zesteren rogs erfpacht in verscheijden parcheelen eensdeel erfelick ende eensdeels ter quytinge, ende Noch 5 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfchijns, oick eensdeels erfelick ende eensdeels ter quytinge der jaerlicx voir uutgaende. Ende voirts geloofden de voirgenoemden Anthonis Cornelis Jan Meren zone ende Marie Cornelis Jan Meren cohter, zijn zuster, samentlick in den naem voir de onderpande voirschreven, altijt goet genoech te houden ende te maecken voir de 14 1/2 loopensaets rogs erfpachts voirschreven met alle hon andere goeden, ruerende ende onruerende, presentativus et futura, die zij oick daer voir verbynden met vorwaerde dat men de 14 1/2 loopenen Rogs erfpachts voirschreven altijt lossen ende afquyten zal mogen mette voirschreven 45 Karolus gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems, eens te geven op ten pachtdach voirschreven, ende metten verschenen pachte in weerde 14 1/2 loopenen Rogs erfpachts ter quytinge voirwschreven de voirgenoemde Cornelis wijlen Aert Cornelis Ghijsels zoons zone, oudt omtrent 20 jaeren, geassisteert met Matheeusen Andries Wrijters zone, zijnen voight oft curator, ende oick met Jacoppen Jan Jacops zone, zijnen toesiender oft curator. Gevest. Actum Anno 1564 op ten 29en ende lesten dach in februari. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv. 683 f.11 van 29 februari 1564] |