06-03-1500 | f. 150r 4e vestbrief Jan Aertsen zone ende Mathijs de Valck, schepenen in Ghinneken. Quam Jan Cornelis Jan Coel Ghijben zoons sone, heeft vercoft Marien Henricx dochter van Bernagien, Peter Meren Wittige huijsfrou, een stuck lants, houdende acht loopensaets, oft alsoo groot ende cleijn, als t gelegen is tot Ghinneken in de Acker, neve Henrick Henricx zoons erve noortoostwaert, suytwaert neve de Gebuerwech, ende westwaet neve den Waterlaet, ende oostwaert neve Claeus van Ringelberchen erfgenaemen erve. Te vrijen met 13 1/2 lopenen Rogs erfpachts ende erfelic uutgaende, Ende, dat medepant blive sal .. . Gevest 1500, 6 dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 415 f 150r] | ||
19-05-1511 | Samenvatting: Peter Meren en zijn vrouw Marie Henrick van Bernagien zijn overleden. De kinderen Cornelis, Henrick, Anthonis, en wijlen Engele (voor haar is zoon Henrick present) verdelen de goederen. Cornelis krijgt de erfstede over de Chaamse beek bij Ulvenhout (= bij de Beekhoek) en een stuk land de Elsacker te Ginneken in de Acker. Henrick wordt Heer Henrick, priester genoemd. Hij is bijgestaan door Ludolf de Hoghe. (= Ludolf Jacobs de Hoghe, een vorster ofwel boswachter tot Ginneken, zoals in andere vestbrieven staat, en treedt vaker voor andere priesters als voogd op; bijvoorbeeld Breda, inv. 415 f 261r van 12 april 1503 en inv. 422 f 127r van 24-10-1514. Op deze laatste is Cornelis Peter Meren als schepen aanwezig). Heer Henrick krijgt erfpacht voor land te Oosterhout en op Klein Zundert en van broer Anthonis, waarbij het land niet genoemd is. Hij krijgt ook een beemd in de Spoordonk. Anthonis krijgt de erfstede op Overakker, een stuk hei op Gebraeck, geheten Cond.., en een beemd in de Lage Vught. Henrick krijgt erfpacht van zijn oom Anthonis en van zijn oom Cornelis (de erven zijn niet genoemd), een beemd in de Lage Vught, een helft van 1 en 1/4 bunder beemd in W.. in Princenhage. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Wij, Jan .. ende Jan Jan Pauwelssen van Ghilse, schepenen in Ghinneken, ende Quamen Cornelis Peter Meren, Heer Henrick, priester, zijn broeder met Ludolf de Hoghe, sijnen voicgt, ende Anthonis, sijnen broeder, ende Henrick Cornelis van Rijen, daer moeder af was Engel Peter Meren dochter. Kennen ende leiden, dat zij minlick van malcanderen gescheijden ende geerfdeelt zijn. Van alle alsulcke goeden haefelic ende erflic als hun aencomen ende verstorven zijn na de dood Peter Meren, hunnen vader ende oick na de dood Marie Henrick van Bernagien dochter, hunnen moeder. In de manieren hierna gestaen. In den irsten is de voirschreven Cornelis gedeelt op een erfstede met heur toeberhoirte over de beke tot Ulvenhout gelegen. Noch op een stuc erfs, geheijten Den Elsacker tot Ghinneken int Acker gelegen. In hier tege is de voirschreven Heer Henrick met sijnen voigt voirschreven, gedeelt op 5 zester Rogs erfpacht, die men jaerlicx heffende is tot Oosterhout na uutwijsen der erfbrieven daer af zijnde. In noch is de voirschreven Heer Henrick gedeelt op een zester Rogs erfpacht die Adriaen (?) Gorissen Reijnse tot Cleijn Sundert jaerlicx uut gaet de eerst .. .. is. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een sester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn broeder voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stuc beemden in de Hoge Vught gelegen, geheijten De Hoigh Vucht. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stucken beemdt in de Spoirdonk gelegen. In tegens is de voirschreven Anthonis gedeelt op een erfstede met hunne toebehoiren tot Overacker gelegen. In noch is de voirschreven Anthonis gedeelt op een stuc heijvelden op te Gebraeck gelegen, geheijten Condilerst (?). In noch is Anthonis voirschreven, gedeelt op een stuc beemd in de Lage Vught gelegen. In hiertegens is de voirschreven Henrick gedeelt op vijf zester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn oom, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick gedelt op 5 sester Rogs erfpacht, die hem Cornelis voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick voirschreven op een stuc beemde in de Lage Vucht gelegen. In noch op te helft steijdde (?) van 5 vierendeel buynder beemden in Wis.nt in de Hage gelegen. Ende hiermede soo bedancken hen de voirschreven heren voir in .. Acte 19 mei 1511. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 419 f 96r] |
06-03-1500 | f. 150r 4e vestbrief Jan Aertsen zone ende Mathijs de Valck, schepenen in Ghinneken. Quam Jan Cornelis Jan Coel Ghijben zoons sone, heeft vercoft Marien Henricx dochter van Bernagien, Peter Meren Wittige huijsfrou, een stuck lants, houdende acht loopensaets, oft alsoo groot ende cleijn, als t gelegen is tot Ghinneken in de Acker, neve Henrick Henricx zoons erve noortoostwaert, suytwaert neve de Gebuerwech, ende westwaet neve den Waterlaet, ende oostwaert neve Claeus van Ringelberchen erfgenaemen erve. Te vrijen met 13 1/2 lopenen Rogs erfpachts ende erfelic uutgaende, Ende, dat medepant blive sal .. . Gevest 1500, 6 dagen in meerte. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 415 f 150r] | ||
22-04-1505 | Gielis Jan Lippens zone, Claeus Gerit Bertrams sone, scepenen in Ghinneken. Quam Maes Heinrick Costers zone heeft vercoft Marie Heinricx dochter Van Bernagien 6 loopenen rogs oft erfpacht goet ende erfts dat men jaerlicx ende erflix tot alsulcke stede met alsulke mate op alsulcke pachten van alsulke ende pande sulle winste ut in decembris .. Gevest acte ut supra (22 april 1505) |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv. 416 f. 225r] | ||
19-05-1511 | Samenvatting: Peter Meren en zijn vrouw Marie Henrick van Bernagien zijn overleden. De kinderen Cornelis, Henrick, Anthonis, en wijlen Engele (voor haar is zoon Henrick present) verdelen de goederen. Cornelis krijgt de erfstede over de Chaamse beek bij Ulvenhout (= bij de Beekhoek) en een stuk land de Elsacker te Ginneken in de Acker. Henrick wordt Heer Henrick, priester genoemd. Hij is bijgestaan door Ludolf de Hoghe. (= Ludolf Jacobs de Hoghe, een vorster ofwel boswachter tot Ginneken, zoals in andere vestbrieven staat, en treedt vaker voor andere priesters als voogd op; bijvoorbeeld Breda, inv. 415 f 261r van 12 april 1503 en inv. 422 f 127r van 24-10-1514. Op deze laatste is Cornelis Peter Meren als schepen aanwezig). Heer Henrick krijgt erfpacht voor land te Oosterhout en op Klein Zundert en van broer Anthonis, waarbij het land niet genoemd is. Hij krijgt ook een beemd in de Spoordonk. Anthonis krijgt de erfstede op Overakker, een stuk hei op Gebraeck, geheten Cond.., en een beemd in de Lage Vught. Henrick krijgt erfpacht van zijn oom Anthonis en van zijn oom Cornelis (de erven zijn niet genoemd), een beemd in de Lage Vught, een helft van 1 en 1/4 bunder beemd in W.. in Princenhage. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Wij, Jan .. ende Jan Jan Pauwelssen van Ghilse, schepenen in Ghinneken, ende Quamen Cornelis Peter Meren, Heer Henrick, priester, zijn broeder met Ludolf de Hoghe, sijnen voicgt, ende Anthonis, sijnen broeder, ende Henrick Cornelis van Rijen, daer moeder af was Engel Peter Meren dochter. Kennen ende leiden, dat zij minlick van malcanderen gescheijden ende geerfdeelt zijn. Van alle alsulcke goeden haefelic ende erflic als hun aencomen ende verstorven zijn na de dood Peter Meren, hunnen vader ende oick na de dood Marie Henrick van Bernagien dochter, hunnen moeder. In de manieren hierna gestaen. In den irsten is de voirschreven Cornelis gedeelt op een erfstede met heur toeberhoirte over de beke tot Ulvenhout gelegen. Noch op een stuc erfs, geheijten Den Elsacker tot Ghinneken int Acker gelegen. In hier tege is de voirschreven Heer Henrick met sijnen voigt voirschreven, gedeelt op 5 zester Rogs erfpacht, die men jaerlicx heffende is tot Oosterhout na uutwijsen der erfbrieven daer af zijnde. In noch is de voirschreven Heer Henrick gedeelt op een zester Rogs erfpacht die Adriaen (?) Gorissen Reijnse tot Cleijn Sundert jaerlicx uut gaet de eerst .. .. is. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een sester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn broeder voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stuc beemden in de Hoge Vught gelegen, geheijten De Hoigh Vucht. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stucken beemdt in de Spoirdonk gelegen. In tegens is de voirschreven Anthonis gedeelt op een erfstede met hunne toebehoiren tot Overacker gelegen. In noch is de voirschreven Anthonis gedeelt op een stuc heijvelden op te Gebraeck gelegen, geheijten Condilerst (?). In noch is Anthonis voirschreven, gedeelt op een stuc beemd in de Lage Vught gelegen. In hiertegens is de voirschreven Henrick gedeelt op vijf zester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn oom, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick gedelt op 5 sester Rogs erfpacht, die hem Cornelis voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick voirschreven op een stuc beemde in de Lage Vucht gelegen. In noch op te helft steijdde (?) van 5 vierendeel buynder beemden in Wis.nt in de Hage gelegen. Ende hiermede soo bedancken hen de voirschreven heren voir in .. Acte 19 mei 1511. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 419 f 96r] |
19-05-1511 | Samenvatting: Peter Meren en zijn vrouw Marie Henrick van Bernagien zijn overleden. De kinderen Cornelis, Henrick, Anthonis, en wijlen Engele (voor haar is zoon Henrick present) verdelen de goederen. Cornelis krijgt de erfstede over de Chaamse beek bij Ulvenhout (= bij de Beekhoek) en een stuk land de Elsacker te Ginneken in de Acker. Henrick wordt Heer Henrick, priester genoemd. Hij is bijgestaan door Ludolf de Hoghe. (= Ludolf Jacobs de Hoghe, een vorster ofwel boswachter tot Ginneken, zoals in andere vestbrieven staat, en treedt vaker voor andere priesters als voogd op; bijvoorbeeld Breda, inv. 415 f 261r van 12 april 1503 en inv. 422 f 127r van 24-10-1514. Op deze laatste is Cornelis Peter Meren als schepen aanwezig). Heer Henrick krijgt erfpacht voor land te Oosterhout en op Klein Zundert en van broer Anthonis, waarbij het land niet genoemd is. Hij krijgt ook een beemd in de Spoordonk. Anthonis krijgt de erfstede op Overakker, een stuk hei op Gebraeck, geheten Cond.., en een beemd in de Lage Vught. Henrick krijgt erfpacht van zijn oom Anthonis en van zijn oom Cornelis (de erven zijn niet genoemd), een beemd in de Lage Vught, een helft van 1 en 1/4 bunder beemd in W.. in Princenhage. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Wij, Jan .. ende Jan Jan Pauwelssen van Ghilse, schepenen in Ghinneken, ende Quamen Cornelis Peter Meren, Heer Henrick, priester, zijn broeder met Ludolf de Hoghe, sijnen voicgt, ende Anthonis, sijnen broeder, ende Henrick Cornelis van Rijen, daer moeder af was Engel Peter Meren dochter. Kennen ende leiden, dat zij minlick van malcanderen gescheijden ende geerfdeelt zijn. Van alle alsulcke goeden haefelic ende erflic als hun aencomen ende verstorven zijn na de dood Peter Meren, hunnen vader ende oick na de dood Marie Henrick van Bernagien dochter, hunnen moeder. In de manieren hierna gestaen. In den irsten is de voirschreven Cornelis gedeelt op een erfstede met heur toeberhoirte over de beke tot Ulvenhout gelegen. Noch op een stuc erfs, geheijten Den Elsacker tot Ghinneken int Acker gelegen. In hier tege is de voirschreven Heer Henrick met sijnen voigt voirschreven, gedeelt op 5 zester Rogs erfpacht, die men jaerlicx heffende is tot Oosterhout na uutwijsen der erfbrieven daer af zijnde. In noch is de voirschreven Heer Henrick gedeelt op een zester Rogs erfpacht die Adriaen (?) Gorissen Reijnse tot Cleijn Sundert jaerlicx uut gaet de eerst .. .. is. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een sester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn broeder voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stuc beemden in de Hoge Vught gelegen, geheijten De Hoigh Vucht. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stucken beemdt in de Spoirdonk gelegen. In tegens is de voirschreven Anthonis gedeelt op een erfstede met hunne toebehoiren tot Overacker gelegen. In noch is de voirschreven Anthonis gedeelt op een stuc heijvelden op te Gebraeck gelegen, geheijten Condilerst (?). In noch is Anthonis voirschreven, gedeelt op een stuc beemd in de Lage Vught gelegen. In hiertegens is de voirschreven Henrick gedeelt op vijf zester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn oom, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick gedelt op 5 sester Rogs erfpacht, die hem Cornelis voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick voirschreven op een stuc beemde in de Lage Vucht gelegen. In noch op te helft steijdde (?) van 5 vierendeel buynder beemden in Wis.nt in de Hage gelegen. Ende hiermede soo bedancken hen de voirschreven heren voir in .. Acte 19 mei 1511. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 419 f 96r] | ||
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
28-02-1614 | Huijbrecht Bogers, Quam Peeter, Anthonis, Cornelis ende Laureijs, gebroederen wijlen Henrick Peeter Meiren zonen, voor hen selven. De voorgenoemde Peeter Henrick Meiren zone noch als voight in den naeme van de kynderen wijlen Jan Henrick Peeter Meirensoons, sijns broeders: Jan out omtrent 22 Jaeren, Henrick out omtrent 19 Jaeren, gebroederen. Joachim Jan Claes zoons Van de Kieboom sonen, ende Maeyken desselfs Joachims dochter out omtrent 23 Jaeren, alle geassisteert met Peeter Jan Claessen, honnen oom ende voight, ende den voorgenoemde Peeter Henrick Meiren sone honnen oom ende toesiender. Ende voorts deselve Peeter Janssen ende Peeter Henrickx noch als voight ende toesiender van Anneken, wijlen Joachim Jan Claes soons Van de Kieboom dochter van welcke kinderen Joachims, moeder was Elisabeth Henrick Peeter Meiren dochter. Kenden ende lijden dat nae sij tot 3 verscheijden reijsen openbaerlijck ’s Heeren gebode geseten hebben om t stuck beemden naebeschreven ten hoogsten ende meest daer voor biedende te vercoopen, sij wettelijck vercoft hebben om een somme van gelde die hen vol en al betaelt is, Merchelisen, des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meiren soons sone, honnen broeder ende der voorschreven kynderen oom, als hoochste cooper ende meest daer voor biedende, de zes zevende deelen in en van een stuck beemden, groot in t geheel omtrent 3 vierendeel buynders, daer af van der sevenste deel, den voornoemde Mechelisen cooper, van te vooren toebehoort, ende competeert als hen tesaemen van honnen ouders toegecomen ende aenbestorven sijnde, soo wij verstonden. Al soo groot ende cleijn ombegrepen der maeten alst gemeijn ende ongedeelt, gelegen ter Teteringe In de Vught tussen de dijken, Oostwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), Suytwaert aen Jan Michiel Rombout Lips soons erve, Westwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), ende Noortwaert aen Sr. Godevaert Montens erve. Te vrijen commerloos ten waere Heeren chijns. Gevest Actum anno 1614, 28 Dage in februari --------------------------------------------------------------------------------------------- De 7 kinderen van overleden Henrick Peeter Meiren en Cornelia Huich (of Hugo) Mercelis Coonincx regelen de verkoop van een beemd in de Hoge Vught in Teteringen, gelegen tussen de dijken. Zoon Merchelis heeft het meest geboden, en wordt de eigenaar. Hij heeft de anderen betaald. Dat zijn Peeter, Anthonis, Cornelis en Laureijs Zoon Jan en dochter Elisabeth zijn al overleden, en voor hun zijn de kleinkinderen de erfgenamen. Van Jan zijn dat Jan en Henrick, en van Elisabeth zijn dat Maeyken en Anneken. Van Elisabeth is de man van Elisabeth er ook bij: Joachim Jan Claes van de Kieboom. Zijn broer Peter Jan Claes van de Kieboom is voogd over de 2 kinderen, en Peeter Henrick Peeter Meiren is toeziend voogd. Over de kinderen van Jan is Peeter de voogd. |
[bron: Vestbrieven 1614, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 513, blad 32r, 28 Februari 1614] |
09-01-1599 | De akte begint onderaan het blad. De notaris heeft daar geprobeerd de nodige regels nog op te schrijven. De taal, die gebruikt wordt, is wat ik echt noem, notaristaal. Samen met het voor mij slecht leesbare handschrift, heb ik een aantal regels gelaten voor wat zij waren. De akte: Compareerde in propren persone Cornelia Henrick Mercelis Conincx dochter, weduwe weijlen Henrick Peeter Meiren, geassisteert met Mathijsen Wouter Mathijs Eernouts zone, heuren gecoren voight ter dese zaecken, constituit Peeter ende Jannen, gebroederen, des ver.. Henrick Peeter Meiren ende heur zonen ter Ginneken, Mr. Adriaen Gynniich (?), Mr. Peeter Williaerts residerende tot Ginneken, Adriaen Henrick Peeter Sibs en Cornelis Henrick Peeter Sibs gebroederen tot Rijsbergen respective Vae.n ende Mr. Henrick Vogelsanck, ende Artus van Zanst advocaten, Mr. Jannen Buycx Jannen van Heerle, ende Dyrcken van Meerle, procureurs binnen Breda, sament.. ende .. van hen besondere omme van heuren tweeen (?) ende in heuren naeme alle heur saecken, questien, processen, ende gedingen die zij constituerende tot Breda, ende Ginneken, Sundert ende Rijsbergen ende elders . ter tijt te voorderen heef ende naemaels te voorderen hebben, sal mogen ende voortvaeren al waer tegens wat persoonen ende uyt wat zaecken dat het zij, zoo veel in t aenleggen als in t verweiren <volgt nog het nodige daarover> den voorgenoemden Peeteren ende Jannen Henrick sonen samentlijck welcke <volgt weer het nodige notaristaal>. Actum den 9e Januari 1599. Present Jan Adriaen Naggersende Jan Felix Polyet, Clercken in de Secretarije voorschreven, als getuygen, ende van mij, A. Dyrven ------------------------------------------------------------------------------------------- De weduwe machtigt 2 zonen, Peeter en Jan, voor alle mogelijk voorkomende zaken in Breda, Ginneken, Zundert en Rijsbergen, en andere mogelijke plaatsen. Breda en Ginneken lijken voor de hand te liggen. Zundert en Rijsbergen zijn ook specifiek genoemd. Mogelijk is zij daarvan afkomstig en betreft het moederlijk goed. Opvallend is het aantal Meesters, advocaten, en procureurs dat erbij aanwezig is. Het lijkt me dat het om nogal wat goederen of kwesties daaromtrent moet gaan. Misschien dat het verderop in de zoektocht duidelijker wordt. Zoals; op 5 juni 1612 machtigt Laureijs voor de verkoop van een hofstede in Rijsbergen een 2tal personen |
[bron: A. Dyrven, Allerhande acten (Protocollen), 1599, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0016, blad 02v en r] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] | ||
02-01-1601 | Samenvatting: In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ---------------------------------------------------------------------------------------------- Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, J. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken R686 f214 r en v, F215r d.d. 2 januari 1601 en 2 mei 1602] |
09-01-1599 | De akte begint onderaan het blad. De notaris heeft daar geprobeerd de nodige regels nog op te schrijven. De taal, die gebruikt wordt, is wat ik echt noem, notaristaal. Samen met het voor mij slecht leesbare handschrift, heb ik een aantal regels gelaten voor wat zij waren. De akte: Compareerde in propren persone Cornelia Henrick Mercelis Conincx dochter, weduwe weijlen Henrick Peeter Meiren, geassisteert met Mathijsen Wouter Mathijs Eernouts zone, heuren gecoren voight ter dese zaecken, constituit Peeter ende Jannen, gebroederen, des ver.. Henrick Peeter Meiren ende heur zonen ter Ginneken, Mr. Adriaen Gynniich (?), Mr. Peeter Williaerts residerende tot Ginneken, Adriaen Henrick Peeter Sibs en Cornelis Henrick Peeter Sibs gebroederen tot Rijsbergen respective Vae.n ende Mr. Henrick Vogelsanck, ende Artus van Zanst advocaten, Mr. Jannen Buycx Jannen van Heerle, ende Dyrcken van Meerle, procureurs binnen Breda, sament.. ende .. van hen besondere omme van heuren tweeen (?) ende in heuren naeme alle heur saecken, questien, processen, ende gedingen die zij constituerende tot Breda, ende Ginneken, Sundert ende Rijsbergen ende elders . ter tijt te voorderen heef ende naemaels te voorderen hebben, sal mogen ende voortvaeren al waer tegens wat persoonen ende uyt wat zaecken dat het zij, zoo veel in t aenleggen als in t verweiren <volgt nog het nodige daarover> den voorgenoemden Peeteren ende Jannen Henrick sonen samentlijck welcke <volgt weer het nodige notaristaal>. Actum den 9e Januari 1599. Present Jan Adriaen Naggersende Jan Felix Polyet, Clercken in de Secretarije voorschreven, als getuygen, ende van mij, A. Dyrven ------------------------------------------------------------------------------------------- De weduwe machtigt 2 zonen, Peeter en Jan, voor alle mogelijk voorkomende zaken in Breda, Ginneken, Zundert en Rijsbergen, en andere mogelijke plaatsen. Breda en Ginneken lijken voor de hand te liggen. Zundert en Rijsbergen zijn ook specifiek genoemd. Mogelijk is zij daarvan afkomstig en betreft het moederlijk goed. Opvallend is het aantal Meesters, advocaten, en procureurs dat erbij aanwezig is. Het lijkt me dat het om nogal wat goederen of kwesties daaromtrent moet gaan. Misschien dat het verderop in de zoektocht duidelijker wordt. Zoals; op 5 juni 1612 machtigt Laureijs voor de verkoop van een hofstede in Rijsbergen een 2tal personen |
[bron: A. Dyrven, Allerhande acten (Protocollen), 1599, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0016, blad 02v en r] |
02-01-1601 | Samenvatting: In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ---------------------------------------------------------------------------------------------- Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, J. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken R686 f214 r en v, F215r d.d. 2 januari 1601 en 2 mei 1602] |
28-02-1614 | Huijbrecht Bogers, Quam Peeter, Anthonis, Cornelis ende Laureijs, gebroederen wijlen Henrick Peeter Meiren zonen, voor hen selven. De voorgenoemde Peeter Henrick Meiren zone noch als voight in den naeme van de kynderen wijlen Jan Henrick Peeter Meirensoons, sijns broeders: Jan out omtrent 22 Jaeren, Henrick out omtrent 19 Jaeren, gebroederen. Joachim Jan Claes zoons Van de Kieboom sonen, ende Maeyken desselfs Joachims dochter out omtrent 23 Jaeren, alle geassisteert met Peeter Jan Claessen, honnen oom ende voight, ende den voorgenoemde Peeter Henrick Meiren sone honnen oom ende toesiender. Ende voorts deselve Peeter Janssen ende Peeter Henrickx noch als voight ende toesiender van Anneken, wijlen Joachim Jan Claes soons Van de Kieboom dochter van welcke kinderen Joachims, moeder was Elisabeth Henrick Peeter Meiren dochter. Kenden ende lijden dat nae sij tot 3 verscheijden reijsen openbaerlijck ’s Heeren gebode geseten hebben om t stuck beemden naebeschreven ten hoogsten ende meest daer voor biedende te vercoopen, sij wettelijck vercoft hebben om een somme van gelde die hen vol en al betaelt is, Merchelisen, des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meiren soons sone, honnen broeder ende der voorschreven kynderen oom, als hoochste cooper ende meest daer voor biedende, de zes zevende deelen in en van een stuck beemden, groot in t geheel omtrent 3 vierendeel buynders, daer af van der sevenste deel, den voornoemde Mechelisen cooper, van te vooren toebehoort, ende competeert als hen tesaemen van honnen ouders toegecomen ende aenbestorven sijnde, soo wij verstonden. Al soo groot ende cleijn ombegrepen der maeten alst gemeijn ende ongedeelt, gelegen ter Teteringe In de Vught tussen de dijken, Oostwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), Suytwaert aen Jan Michiel Rombout Lips soons erve, Westwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), ende Noortwaert aen Sr. Godevaert Montens erve. Te vrijen commerloos ten waere Heeren chijns. Gevest Actum anno 1614, 28 Dage in februari --------------------------------------------------------------------------------------------- De 7 kinderen van overleden Henrick Peeter Meiren en Cornelia Huich (of Hugo) Mercelis Coonincx regelen de verkoop van een beemd in de Hoge Vught in Teteringen, gelegen tussen de dijken. Zoon Merchelis heeft het meest geboden, en wordt de eigenaar. Hij heeft de anderen betaald. Dat zijn Peeter, Anthonis, Cornelis en Laureijs Zoon Jan en dochter Elisabeth zijn al overleden, en voor hun zijn de kleinkinderen de erfgenamen. Van Jan zijn dat Jan en Henrick, en van Elisabeth zijn dat Maeyken en Anneken. Van Elisabeth is de man van Elisabeth er ook bij: Joachim Jan Claes van de Kieboom. Zijn broer Peter Jan Claes van de Kieboom is voogd over de 2 kinderen, en Peeter Henrick Peeter Meiren is toeziend voogd. Over de kinderen van Jan is Peeter de voogd. |
[bron: Vestbrieven 1614, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 513, blad 32r, 28 Februari 1614] |
09-01-1599 | De akte begint onderaan het blad. De notaris heeft daar geprobeerd de nodige regels nog op te schrijven. De taal, die gebruikt wordt, is wat ik echt noem, notaristaal. Samen met het voor mij slecht leesbare handschrift, heb ik een aantal regels gelaten voor wat zij waren. De akte: Compareerde in propren persone Cornelia Henrick Mercelis Conincx dochter, weduwe weijlen Henrick Peeter Meiren, geassisteert met Mathijsen Wouter Mathijs Eernouts zone, heuren gecoren voight ter dese zaecken, constituit Peeter ende Jannen, gebroederen, des ver.. Henrick Peeter Meiren ende heur zonen ter Ginneken, Mr. Adriaen Gynniich (?), Mr. Peeter Williaerts residerende tot Ginneken, Adriaen Henrick Peeter Sibs en Cornelis Henrick Peeter Sibs gebroederen tot Rijsbergen respective Vae.n ende Mr. Henrick Vogelsanck, ende Artus van Zanst advocaten, Mr. Jannen Buycx Jannen van Heerle, ende Dyrcken van Meerle, procureurs binnen Breda, sament.. ende .. van hen besondere omme van heuren tweeen (?) ende in heuren naeme alle heur saecken, questien, processen, ende gedingen die zij constituerende tot Breda, ende Ginneken, Sundert ende Rijsbergen ende elders . ter tijt te voorderen heef ende naemaels te voorderen hebben, sal mogen ende voortvaeren al waer tegens wat persoonen ende uyt wat zaecken dat het zij, zoo veel in t aenleggen als in t verweiren <volgt nog het nodige daarover> den voorgenoemden Peeteren ende Jannen Henrick sonen samentlijck welcke <volgt weer het nodige notaristaal>. Actum den 9e Januari 1599. Present Jan Adriaen Naggersende Jan Felix Polyet, Clercken in de Secretarije voorschreven, als getuygen, ende van mij, A. Dyrven ------------------------------------------------------------------------------------------- De weduwe machtigt 2 zonen, Peeter en Jan, voor alle mogelijk voorkomende zaken in Breda, Ginneken, Zundert en Rijsbergen, en andere mogelijke plaatsen. Breda en Ginneken lijken voor de hand te liggen. Zundert en Rijsbergen zijn ook specifiek genoemd. Mogelijk is zij daarvan afkomstig en betreft het moederlijk goed. Opvallend is het aantal Meesters, advocaten, en procureurs dat erbij aanwezig is. Het lijkt me dat het om nogal wat goederen of kwesties daaromtrent moet gaan. Misschien dat het verderop in de zoektocht duidelijker wordt. |
[bron: A. Dyrven, Allerhande acten (Protocollen), 1599, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0016, blad 02v en r] |
02-01-1601 | Samenvatting: In deze acte komen 3 takken van de Meeren’s in voor: de Kees Meeren tak, de Jos Meeren tak en de Mathijs Meeren tak. Zie daarvoor de website meeren.org. Ze komen samen in het gebied te Ulvenhout, de zogenoemde Beekhoek. In het artikel in de Paulus van Daesdonck, nr 138, pagina 123 e.v. is de geschiedenis er van beschreven. Daar staat in de dat de hoeve (Strijbeekseweg 11) gekocht is door Cornelis van Peter Cornelis Laureijs Meren. Dat is niet correct. In de acte koopt zij het van de kinderen en kleinkinderen van Peter Cornelis Meren. Uit de namen van de kinderen Cornelis, Bastiaen, Laureijs, Jan en Maeyken blijkt dat het gaat om Peter Cornelis Jan Meren. In de volgende akte van dezelfde datum geeft Cornelis aan wat ze al betaald heeft aan de erfgenamen, en wat nog volgt. Ze doet dat samen met haar zoon Peter Henrick Peeter Meren, die ook schepen is. In het bijschrift van 2 mei 1602 staat dat zij dat ook betaald heeft. Denys Cornelis Peeter Meren en Gijsbrecht Cornelis Geerts, namens zijn moeder Maeyken Peeter Cornelis Meren verklaren dit. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder de akte: Quam Cornelie Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe wijle Henrick Peeter Meren, geassisteert met Peeteren desselfs Henricx ende heur zone ende mede-schepen als heuren gekoren voight, tot dese saecke kende ende lijde dat boven de 230 karolus guldens stuck e. een die sij alnu gereet betaelt heeft, zij noch wettelijck schuldich is heur ende op alle heure goeden den kynderen ende erfgenamen van wijlen Peter Cornelis Meren zoons, gelijcke somme van 230 karolus guldens eens, toecomende ter saecken van coop oft baete van sekere stede ende erfenissen tot Ghinneken in de Rechte Strate daeromtrent gelegen, dewelcke heur bij den crediteuren voorschreven, vercoft ende overgevest zijn. Te betalen den voorschreven kynderen ende erfgenamen wijlen Peeter Cornelis Meeren zoons oft hon actie hebbende thoonder van desen als erfpenningen te Lichtmisse anno 1602. Date te weten van Lichtmisse anno 1601 naercomende over ende daer verbyndende daer voor specialyck de gecofte stede ende erfenissen voorschreven noch heur comparente andere stede ende erfenissen die zij heeft liggende onder Ghinneken in de Hoek (= de Beekhoek). In vaegen ende manieren, gelijck Jan des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meren zone die in huer dat is gebruickende al naest alsulcken commer als daer . ter tijt met rechts schuldich is voor uyt te gaen ende voorts generalyck heur selven ende alle heur andere goeden ruerende ende onruerende putra et futura, met pande en ten tijd ende termijne voorschreven. Actum 2 dagen in Januari. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Als ik het goed lees, huurt nu haar zoon Jan de hoeve aan de Beekhoek (nu Beekhoek 5). ---------------------------------------------------------------------------------------------- Ghinneken Pro Anno 1601 Jan Michiel Mercelissen van der Anvort ende Cornelis Peterssen van der Corput, schepenen in t Ghinneken, Quam Sebastiaen Peeter Cornelis Meren zone Denys Cornelis Peeter Cornelis Meren zone Cornelis, Ghijsbrecht ende Adriaen gebroederen wijlen Cornelis Geerts zonen (in het bijschrift staat dat hun moeder was Maeyken Peeter Cornelis Meren) Agneese desselven Cornelis Geerts dochter met Peeter Jan Floris zone, heuren man ende voight voor hen selve, ende de voorgeschreven Bastiaen noch als gemechtich ende in den naeme van Cornelisen ende Peeteren Laureijs Peeter Cornelis Meren zone . zijde welcke soo voor hen selven als voorts vervangende henne andere susters (geen namen genoemd), alnoch ongehouwd zijnde, daer zij hen voor sterck maeckten, met oock Cathelijnen haere suster ende Jacob Michielsen als man ende voight van Agneese Laureijs Meren dochter, de voorgenoemde Bastiaen ende Jan, zijn broeder, mechtich gemaect sijn om te doen t gene naebescreven volght nae uytwijsen van de acte van procuratie daer af voor schepenen der Vrijheit van Hogstraten gepasseert ende met honnen segelen besegelt, ondergeteeckent JWaechmans wesen van date op . . . . (datum niet ingevuld) anno 1600, de welcke zij thoonde ende Hendrik de Weert als gemechtich ende in den naemne van Gielisen Buysen als d actie (?) hebbende bij opwinninge van t contingent Jannen Peeter Cornelis Meren zone, gecompeteert hebbende, soo wij verstonden, volgende de procuratie daer af zijnde, soo hij seijde, ende voor dne welcken hij hem des niettemin sterck maecte ende den selven hier in verenig, hebben vercoft Cornelien Huych Mercelis Conincx dochter, weduwe van wijlen Henrick Peeter Meren zoons, stede ende erfenisse naebescreven, te weeten Huysinghe, hove, hovinge ende erfenissen met heure toebehoort ende metten erve daer aen liggende soo onder lant als weijde, houdende tesamen omtrent derdalft (?) buynder, gelegen onder Ghinneken in de Rechte Strate, suytwaert aen Adriaen Peeter Jacobs erve, ende voorts omgaens aen s Heeren strate. Item noch een stuck lants, genaemt den Langacker, groot omtrent 2 loopensaet, Met noch een stuck beemden, genaemt Hansen beemdt, groot omtrent een halft buynder, gelegen aen malcanderen op te Grootacker, oostwaert aen den dijck aldaer, suytwaet aen Anthonis Cornelis Halderberch erfgenaemen erve, westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende noortwaert aen Lambrecht Cornelis Vermolen erve Item noch een stuck beemden, groot omtrent 2 weijde hoymaden, gelegen tusschen de Daesdoncksche vonder ende de moeren, oostwaert aen Daniel de Loeckers erfgenaemen oft hon actie hebbende erve, suytwaert aen Adriaen van der Daesdoncx erfgenaemen erve , westwaert aende de Marck, ende noortwaert aen de voorschreven Cornelien, cooperesse ander erve heur van e voren toebehoorende. Item noch een stuck erfs, zoo onder heijde als weijde, houdende tesamen omtrent een halft buynder, gelegen teijnden de Couwelaersche strate, noortwaert ende oostwaert aen Jan Mathijs Meren erve, ende suytwaert ende westwaert aen Marten Janssen weduwe ende kynderen erve. Item noch een stuck heijvelts, groot omtrent 2 buynder, gelegen tusschen de beke ende de strate, loopende aen het Geertbroeck, oostwaert ende westwaert aen Jan Mathijs Meren erve, suytwaert aen de beke ende noortwaert aen s Heeren strate. En noch Vijftienstedeken in en van het Goor, gelegen tot Notselt, alsoo groot ende cleijn als de erfenisse voorschreven gelegen zijn. Te vrijen ende te waeren de vercofte stede ende erfenissen voorscreven, met 4 veertelen rogs t jaers erfpachts der Tafele Heijlichen Geests tot Breda, Met noch 13 loopenen rogs erfpachts den Capittele oft Capellanen bynnen Breda, Met nog een loopen rogs t jaers Adriaenken Lambrecht Hulshouts weduwe. Met noch 6 loopenen rogs erfpachts die de vercooperen voorgenoemd en rechter erfvorwaerde daer op blijven heffen alle Jaer op Lichtmisse. Met noch 3 karolus gulden t stuck erfpacht ’s jaers Sebastiaen Rombout Schrauwen. Met noch 30 stuyvers r stuck van 2 Grooten Vlaems t jaers de Kerkcke tot Ghilse. Met noch 14 stuyvers ende 2 oort t jaers Anneken Montens, weduwe wijlen .ans van Esch, ende Met noch 4 stuyvers ende 3 penningen t jaers erfchijns te heeren chijns. Behoude. dat se medepandt ende bijpandt blijven daer se met recht schuldich zijn . Orconde anno 1601, twee daege in Januari ---------------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------------------------------------------------------------------- Hieronder het bijschrift van 2 mei 1602: Denys Cornelis Peter Meren zone ende Ghijsbrecht Cornelis Geerts sone, daer moeder af was Maeyken Peeter Cornelis Meren dochter, zoo voor hen selven als in den naeme van heuren mede erfgenamen van Peter Cornelis Meren zone voor den welcke zij hen sterck maeckten ende degene hier in verenigen onder de verbyntenisse van honne persoon ende alle t honne goeden ruerende ende onruerende putra et futura, hebben verclaert ende bekent van dat Cornelie Huych Mercelis dochter hen voldaen ende betaelt heeft de 230 karolus guldens eens in desen schultbrieve begrepen, sulcx dat dezelve schultbrieft alnu geheel doot ende te nuet is. Actum 2 mei 1602 Putra Jan Naggers ende Cornelis van Ghilse, clercken in de Secretarije tot Breda als getuygen ende ick, J. Dyrven --------------------------------------------------------------------------------------- Denys en Ghijsbrecht, 2 neven, verklaren dat Cornelie alles betaald heeft. |
[bron: Ginneken R686 f214 r en v, F215r d.d. 2 januari 1601 en 2 mei 1602] |
28-02-1614 | Huijbrecht Bogers, Quam Peeter, Anthonis, Cornelis ende Laureijs, gebroederen wijlen Henrick Peeter Meiren zonen, voor hen selven. De voorgenoemde Peeter Henrick Meiren zone noch als voight in den naeme van de kynderen wijlen Jan Henrick Peeter Meirensoons, sijns broeders: Jan out omtrent 22 Jaeren, Henrick out omtrent 19 Jaeren, gebroederen. Joachim Jan Claes zoons Van de Kieboom sonen, ende Maeyken desselfs Joachims dochter out omtrent 23 Jaeren, alle geassisteert met Peeter Jan Claessen, honnen oom ende voight, ende den voorgenoemde Peeter Henrick Meiren sone honnen oom ende toesiender. Ende voorts deselve Peeter Janssen ende Peeter Henrickx noch als voight ende toesiender van Anneken, wijlen Joachim Jan Claes soons Van de Kieboom dochter van welcke kinderen Joachims, moeder was Elisabeth Henrick Peeter Meiren dochter. Kenden ende lijden dat nae sij tot 3 verscheijden reijsen openbaerlijck ’s Heeren gebode geseten hebben om t stuck beemden naebeschreven ten hoogsten ende meest daer voor biedende te vercoopen, sij wettelijck vercoft hebben om een somme van gelde die hen vol en al betaelt is, Merchelisen, des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meiren soons sone, honnen broeder ende der voorschreven kynderen oom, als hoochste cooper ende meest daer voor biedende, de zes zevende deelen in en van een stuck beemden, groot in t geheel omtrent 3 vierendeel buynders, daer af van der sevenste deel, den voornoemde Mechelisen cooper, van te vooren toebehoort, ende competeert als hen tesaemen van honnen ouders toegecomen ende aenbestorven sijnde, soo wij verstonden. Al soo groot ende cleijn ombegrepen der maeten alst gemeijn ende ongedeelt, gelegen ter Teteringe In de Vught tussen de dijken, Oostwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), Suytwaert aen Jan Michiel Rombout Lips soons erve, Westwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), ende Noortwaert aen Sr. Godevaert Montens erve. Te vrijen commerloos ten waere Heeren chijns. Gevest Actum anno 1614, 28 Dage in februari --------------------------------------------------------------------------------------------- De 7 kinderen van overleden Henrick Peeter Meiren en Cornelia Huich (of Hugo) Mercelis Coonincx regelen de verkoop van een beemd in de Hoge Vught in Teteringen, gelegen tussen de dijken. Zoon Merchelis heeft het meest geboden, en wordt de eigenaar. Hij heeft de anderen betaald. Dat zijn Peeter, Anthonis, Cornelis en Laureijs Zoon Jan en dochter Elisabeth zijn al overleden, en voor hun zijn de kleinkinderen de erfgenamen. Van Jan zijn dat Jan en Henrick, en van Elisabeth zijn dat Maeyken en Anneken. Van Elisabeth is de man van Elisabeth er ook bij: Joachim Jan Claes van de Kieboom. Zijn broer Peter Jan Claes van de Kieboom is voogd over de 2 kinderen, en Peeter Henrick Peeter Meiren is toeziend voogd. Over de kinderen van Jan is Peeter de voogd. |
[bron: Vestbrieven 1614, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 513, blad 32r, 28 Februari 1614] |
09-01-1599 | De akte begint onderaan het blad. De notaris heeft daar geprobeerd de nodige regels nog op te schrijven. De taal, die gebruikt wordt, is wat ik echt noem, notaristaal. Samen met het voor mij slecht leesbare handschrift, heb ik een aantal regels gelaten voor wat zij waren. De akte: Compareerde in propren persone Cornelia Henrick Mercelis Conincx dochter, weduwe weijlen Henrick Peeter Meiren, geassisteert met Mathijsen Wouter Mathijs Eernouts zone, heuren gecoren voight ter dese zaecken, constituit Peeter ende Jannen, gebroederen, des ver.. Henrick Peeter Meiren ende heur zonen ter Ginneken, Mr. Adriaen Gynniich (?), Mr. Peeter Williaerts residerende tot Ginneken, Adriaen Henrick Peeter Sibs en Cornelis Henrick Peeter Sibs gebroederen tot Rijsbergen respective Vae.n ende Mr. Henrick Vogelsanck, ende Artus van Zanst advocaten, Mr. Jannen Buycx Jannen van Heerle, ende Dyrcken van Meerle, procureurs binnen Breda, sament.. ende .. van hen besondere omme van heuren tweeen (?) ende in heuren naeme alle heur saecken, questien, processen, ende gedingen die zij constituerende tot Breda, ende Ginneken, Sundert ende Rijsbergen ende elders . ter tijt te voorderen heef ende naemaels te voorderen hebben, sal mogen ende voortvaeren al waer tegens wat persoonen ende uyt wat zaecken dat het zij, zoo veel in t aenleggen als in t verweiren <volgt nog het nodige daarover> den voorgenoemden Peeteren ende Jannen Henrick sonen samentlijck welcke <volgt weer het nodige notaristaal>. Actum den 9e Januari 1599. Present Jan Adriaen Naggersende Jan Felix Polyet, Clercken in de Secretarije voorschreven, als getuygen, ende van mij, A. Dyrven ------------------------------------------------------------------------------------------- De weduwe machtigt 2 zonen, Peeter en Jan, voor alle mogelijk voorkomende zaken in Breda, Ginneken, Zundert en Rijsbergen, en andere mogelijke plaatsen. Breda en Ginneken lijken voor de hand te liggen. Zundert en Rijsbergen zijn ook specifiek genoemd. Mogelijk is zij daarvan afkomstig en betreft het moederlijk goed. Opvallend is het aantal Meesters, advocaten, en procureurs dat erbij aanwezig is. Het lijkt me dat het om nogal wat goederen of kwesties daaromtrent moet gaan. Misschien dat het verderop in de zoektocht duidelijker wordt. |
[bron: A. Dyrven, Allerhande acten (Protocollen), 1599, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0016, blad 02v en r] |
28-02-1614 | Huijbrecht Bogers, Quam Peeter, Anthonis, Cornelis ende Laureijs, gebroederen wijlen Henrick Peeter Meiren zonen, voor hen selven. De voorgenoemde Peeter Henrick Meiren zone noch als voight in den naeme van de kynderen wijlen Jan Henrick Peeter Meirensoons, sijns broeders: Jan out omtrent 22 Jaeren, Henrick out omtrent 19 Jaeren, gebroederen. Joachim Jan Claes zoons Van de Kieboom sonen, ende Maeyken desselfs Joachims dochter out omtrent 23 Jaeren, alle geassisteert met Peeter Jan Claessen, honnen oom ende voight, ende den voorgenoemde Peeter Henrick Meiren sone honnen oom ende toesiender. Ende voorts deselve Peeter Janssen ende Peeter Henrickx noch als voight ende toesiender van Anneken, wijlen Joachim Jan Claes soons Van de Kieboom dochter van welcke kinderen Joachims, moeder was Elisabeth Henrick Peeter Meiren dochter. Kenden ende lijden dat nae sij tot 3 verscheijden reijsen openbaerlijck ’s Heeren gebode geseten hebben om t stuck beemden naebeschreven ten hoogsten ende meest daer voor biedende te vercoopen, sij wettelijck vercoft hebben om een somme van gelde die hen vol en al betaelt is, Merchelisen, des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meiren soons sone, honnen broeder ende der voorschreven kynderen oom, als hoochste cooper ende meest daer voor biedende, de zes zevende deelen in en van een stuck beemden, groot in t geheel omtrent 3 vierendeel buynders, daer af van der sevenste deel, den voornoemde Mechelisen cooper, van te vooren toebehoort, ende competeert als hen tesaemen van honnen ouders toegecomen ende aenbestorven sijnde, soo wij verstonden. Al soo groot ende cleijn ombegrepen der maeten alst gemeijn ende ongedeelt, gelegen ter Teteringe In de Vught tussen de dijken, Oostwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), Suytwaert aen Jan Michiel Rombout Lips soons erve, Westwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), ende Noortwaert aen Sr. Godevaert Montens erve. Te vrijen commerloos ten waere Heeren chijns. Gevest Actum anno 1614, 28 Dage in februari --------------------------------------------------------------------------------------------- De 7 kinderen van overleden Henrick Peeter Meiren en Cornelia Huich (of Hugo) Mercelis Coonincx regelen de verkoop van een beemd in de Hoge Vught in Teteringen, gelegen tussen de dijken. Zoon Merchelis heeft het meest geboden, en wordt de eigenaar. Hij heeft de anderen betaald. Dat zijn Peeter, Anthonis, Cornelis en Laureijs Zoon Jan en dochter Elisabeth zijn al overleden, en voor hun zijn de kleinkinderen de erfgenamen. Van Jan zijn dat Jan en Henrick, en van Elisabeth zijn dat Maeyken en Anneken. Van Elisabeth is de man van Elisabeth er ook bij: Joachim Jan Claes van de Kieboom. Zijn broer Peter Jan Claes van de Kieboom is voogd over de 2 kinderen, en Peeter Henrick Peeter Meiren is toeziend voogd. Over de kinderen van Jan is Peeter de voogd. |
[bron: Vestbrieven 1614, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 513, blad 32r, 28 Februari 1614] |
03-05-1603 | Jan Michiel Michelis sone van der Avoirt ende Jan Michiel Rombouts Lips, schepenen in t Ginneken. Quam Peeter Adriaen Mercelissen ende Peeter Laureijs Peeters zone, beijde als gemechtichde ende in den naeme van Margrieten, Cathelijn, Anthonnen, Henricken ende Cornelis wijlen Cornelis Laureijs Meren dochteren. Elck geassisteert met eenen voight. Bij de welcke soo voor hen selven, als in den naeme van Peeteren des voorschreven Conelis Laureijs Meren zone. Soo in zijn eijgen naem, soo als voight van Laureijs Cornelis Laureijs Meren zoons kynderen. Ende sij daer inne vermugende voorschreven comparenten geconstitueert ende onwederroepelijcke maechtich gemaeckt zijn, ten saecken naebeschreven, soo sij deden blijcken bij zekere acte van procuratie daer van zij de voor Adriaen Dyrven als openbaar notaris aen de zekere getuygen, binnen Breda gepasseert op ten 22e april anno 1603, die zij thoonde. Ende Aernout Eemonts Jans zone als toesiender des voorschreven Laureijsen kynderen voorschreven t gene nae volcht approberende ende van weerden houdende. Ende belijden de comparenten elck in den naeme van ende qualiteijt als voor ende de geconstituele voorgenoemt uyt crachte der vorschreven procuratie, dat sij achtervolgende t vercoop bij den constituenten voorgenoemd van een somme van gelden, die hen vol ende al betaelt is naer voorgaende openbaere verscheijden s.tdachen selve gedaen zijnde, soo wij verstonden. Wittel (wettelijck?) getransporteert, opgedraegen ende overgegeven hebben, transporteren, draegen op ende geven over met desen Laureijsen Henrick Meren zone een stede, te weten huysinghe, schuren, hoye, hovinge ende erfenisse met heure toebehoorten ende metten erve daeraen liggende, groot omtrent een veertel saet, den vercooperen voorgenoemd, van hennen ouders toegecomen ende aenbestorven, gestaen ende gelegen tot Ginneken te Ulvenhout over de Beke (=Chaamse Beek, over=gezien vanuit Breda) in de Rechte Strate. noortwaert ende oostwaert aen Peeter Cornelis Jan Meren erve suytwaert aen s Heeren Strate. Ende noch een stuck herfts (doorgestreept is: heijvelts), genaempt De Heijninghe, over (of onder) lant ende groese, metten heijveldeken, daeraen liggende, houdende te zamen oock omtrent een veertelsaet, gelegen daeromtrent oostwaert ’s Heeren Strate zuijdwaet aen Laureijs Pauwels Jan Gijps erfgenaemen erve, genaempt Vuijsbosch westwaert Adriaen Thijs Meren erfgenaemen erve ende noortwaert aen Joost Godschalcx Alzoo groot ende cleijn ombegrepen der maten als de stede ende erfenissen voorschreven gestaen ende gelegen zijn. Te vrijen dezelve stede ende erfenissen - met 2 veertelen rogs ’t sjaers der Tafele Heijliche Geests tot Breda, - met noch 5 veertelen rogs ’t sjaers der Pastorye tot Breda, - met noch 5 veertelen rogs erfpachts ende 15 stuyvers elcken sth. tot 3 grooten Brabants ’t sjaers, beijde der Tafele ’s Heijlichs Geests tot Ghinneken - met noch 3 loopenen rogs ’t sjaers het Clooster van Sint Cathelijnen daele bynnen Breda - met noch 30 stuyvers ’t sjaers Gudule de Backster - metten gerechten heeren chijns Jaerlycks Uutgaende sonder eenigen anderen commer. Besondel dat se medepant ende bijpant blijven zullen dese met recht schuldich sijn eth. Besondel oock eenenyegel zijn erfwegen ende erfwaeterlaeten daer over te gebruicke die daer met recht schuldich zijn eth. Gevest. Actum anno 1603, zes daege in mije. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Het lijkt te gaan om een stede ten zuiden van die van Peeter Cornelis Jan Meren. Die lag aan de Strijbeekseweg 11, dus dan zou dit kunnen gaan om nr. 13. In de acte hierna bekent Laureijs Henrick Meren voor 147 karolus guldens ervoor schuldig te zijn. Zijn broer Cornelis koopt later van Peeter Cornelis Jan Meren zijn stede. Dus dan wonen de broers naast elkaar. ------------------------------------------------------------------------------------------- Schuldbrief van Laureijs Henrick Meren: Quam Laureijs Henrick Meren zone, kende ende leijde dat ter zaeken van de coop of bate van stede ende erfenisse met heure toebehoorte ende van den erve daar aen liggende, groot omtrent een veertelsaet, ende van den stuck erfs,genaempt de Heijninghe, groot oock omtrent een veertelsaet, beijde tot Ginneken te Ulvenhout over de Beke in de Regte Strate gestaen ende gelegen. Hem bij ofte vanwegen der kynderen ende erfgenaemen Cornelis Laureijs Meren zone, vercoft ende alnu overgevest zijnde, hij wettelijck schuldich is op hem en alle sijne goeden den voorschreven kynderen ende erfgenaemen Cornelis Laureijs Meren zone de somme van 147 karolus gulden t stuck eth. eens. Te betalen denselven kynderen ende erfgenaemen in 2 paeyen ende termijnen, te weten de gerechte helft daer af alnu gereet, ende de ander helf te Bamisse naestcomende in dit tegenwoordigh Jaer 1603 (Bamisse komt van Baafmis, van de viering van de feestdag van Sint Bavo op 1 oktober). Verbyndende daer voor speciale zijn gecofte stede ende erfenissen voorschreven ende voorts generael hem zelven ende alle sijn andere goeden ruerende ende onruerende, Putra et Futura, met pande rch telcken termijnen. Actum et supre (3 mei 1603) Bijschrift: Peeter Laureijs Peeter Schoenmaeckers zone voo rhem selven als in den naeme van de andere erfgenaemen van Cornelis Laureijs Meeren zoons heeft verclaert ende bekent dat Laureijs Henrick Meren zone hem deuchdelyck voldaen ende betaelt heeft de geheele scult in desen schultbrieve begrepen. Alsoo dat denselven schultbrieve alnu geheel doot ende te nyet is. Actum de n 29e december 1609. In presentie van Niclaes Williaerts ende Daniel Buycx ende van mij A. Dyrven. |
[bron: Ginneken Vestbrieven R686 f265r en v, 266r van 3 mei 1603 en 29 december 1609] | ||
28-02-1614 | Huijbrecht Bogers, Quam Peeter, Anthonis, Cornelis ende Laureijs, gebroederen wijlen Henrick Peeter Meiren zonen, voor hen selven. De voorgenoemde Peeter Henrick Meiren zone noch als voight in den naeme van de kynderen wijlen Jan Henrick Peeter Meirensoons, sijns broeders: Jan out omtrent 22 Jaeren, Henrick out omtrent 19 Jaeren, gebroederen. Joachim Jan Claes zoons Van de Kieboom sonen, ende Maeyken desselfs Joachims dochter out omtrent 23 Jaeren, alle geassisteert met Peeter Jan Claessen, honnen oom ende voight, ende den voorgenoemde Peeter Henrick Meiren sone honnen oom ende toesiender. Ende voorts deselve Peeter Janssen ende Peeter Henrickx noch als voight ende toesiender van Anneken, wijlen Joachim Jan Claes soons Van de Kieboom dochter van welcke kinderen Joachims, moeder was Elisabeth Henrick Peeter Meiren dochter. Kenden ende lijden dat nae sij tot 3 verscheijden reijsen openbaerlijck ’s Heeren gebode geseten hebben om t stuck beemden naebeschreven ten hoogsten ende meest daer voor biedende te vercoopen, sij wettelijck vercoft hebben om een somme van gelde die hen vol en al betaelt is, Merchelisen, des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meiren soons sone, honnen broeder ende der voorschreven kynderen oom, als hoochste cooper ende meest daer voor biedende, de zes zevende deelen in en van een stuck beemden, groot in t geheel omtrent 3 vierendeel buynders, daer af van der sevenste deel, den voornoemde Mechelisen cooper, van te vooren toebehoort, ende competeert als hen tesaemen van honnen ouders toegecomen ende aenbestorven sijnde, soo wij verstonden. Al soo groot ende cleijn ombegrepen der maeten alst gemeijn ende ongedeelt, gelegen ter Teteringe In de Vught tussen de dijken, Oostwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), Suytwaert aen Jan Michiel Rombout Lips soons erve, Westwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), ende Noortwaert aen Sr. Godevaert Montens erve. Te vrijen commerloos ten waere Heeren chijns. Gevest Actum anno 1614, 28 Dage in februari --------------------------------------------------------------------------------------------- De 7 kinderen van overleden Henrick Peeter Meiren en Cornelia Huich (of Hugo) Mercelis Coonincx regelen de verkoop van een beemd in de Hoge Vught in Teteringen, gelegen tussen de dijken. Zoon Merchelis heeft het meest geboden, en wordt de eigenaar. Hij heeft de anderen betaald. Dat zijn Peeter, Anthonis, Cornelis en Laureijs Zoon Jan en dochter Elisabeth zijn al overleden, en voor hun zijn de kleinkinderen de erfgenamen. Van Jan zijn dat Jan en Henrick, en van Elisabeth zijn dat Maeyken en Anneken. Van Elisabeth is de man van Elisabeth er ook bij: Joachim Jan Claes van de Kieboom. Zijn broer Peter Jan Claes van de Kieboom is voogd over de 2 kinderen, en Peeter Henrick Peeter Meiren is toeziend voogd. Over de kinderen van Jan is Peeter de voogd. |
[bron: Vestbrieven 1614, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 513, blad 32r, 28 Februari 1614] | ||
02-07-1625 | Quam Mr. Geerit Keijsers, procureur, postulerende voor wethouderen deser stadt van Breda heeft vercoft Mathias de Marbaus, pronaudier onder t regiment van .rief Jan van Nassauwen, de wooninge ende erve met heure toebehoorte ende hovinge ende erfenisse daer toe gevoeght sijne in dese doorsteken schepene brieven begrepen, tot alsulcke stadt gestaen ende gelegen ..... ende dien achtervolgende is Laureijs Henrick Peeter Meiren sone als hier toe gemachtight van Mathias de Marbaus. |
[bron: Vestbrieven 1624 - 1625, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 523, blad 169r] |
05-03-1630 | Lijsbeth eist volgens een nieuwe ordonnantie van de Prins binnen de Stad en Lande van Breda goederen van haar vader op: - een erf, genaamd Den Molenacker, 2 bunder, tot Gilse - een bosch, 1 bunder, gelegen daeromtrent Lijsbeth is de dochter van Huijbrecht Goris Beckers, ook wel Backers genoemd. Ze is weduwe van Laureijs Henrick Meiren, en is nu de vrouw van Mr. Adriaen van der Schoot |
[bron: Vestbrieven Gilze en Rijen 1621-1630, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 666, blad 191 en 192r] |
05-06-1612 | Laureijs Henrick Meiren machtigt Jan Cornelis Sijmonssen en Dijerick Wilborts om in Rijsbergen alles af te handelen voor de verkoop van een hofstede aan Jacop van Helmont. | [bron: A. Dyrven, Allerhande acten (Protocollen), 1612, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0023, blad 23v] |
05-03-1630 | Lijsbeth eist volgens een nieuwe ordonnantie van de Prins binnen de Stad en Lande van Breda goederen van haar vader op: - een erf, genaamd Den Molenacker, 2 bunder, tot Gilse - een bosch, 1 bunder, gelegen daeromtrent Lijsbeth is de dochter van Huijbrecht Goris Beckers, ook wel Backers genoemd. Ze is weduwe van Laureijs Henrick Meiren, en is nu de vrouw van Mr. Adriaen van der Schoot |
[bron: Vestbrieven Gilze en Rijen 1621-1630, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 666, blad 191 en 192r] |
15 Meeren Cornelis Hendrick, en Anthonis Hendrik Meeren, Henrick Anthonis Meeren en Cornelis Laureijs Meeren - Chijns op een beemd te Ulvenhout - BHIC Chijnsboek 1635-1698 inv 91-118-103 scan 115 |
28-02-1614 | Huijbrecht Bogers, Quam Peeter, Anthonis, Cornelis ende Laureijs, gebroederen wijlen Henrick Peeter Meiren zonen, voor hen selven. De voorgenoemde Peeter Henrick Meiren zone noch als voight in den naeme van de kynderen wijlen Jan Henrick Peeter Meirensoons, sijns broeders: Jan out omtrent 22 Jaeren, Henrick out omtrent 19 Jaeren, gebroederen. Joachim Jan Claes zoons Van de Kieboom sonen, ende Maeyken desselfs Joachims dochter out omtrent 23 Jaeren, alle geassisteert met Peeter Jan Claessen, honnen oom ende voight, ende den voorgenoemde Peeter Henrick Meiren sone honnen oom ende toesiender. Ende voorts deselve Peeter Janssen ende Peeter Henrickx noch als voight ende toesiender van Anneken, wijlen Joachim Jan Claes soons Van de Kieboom dochter van welcke kinderen Joachims, moeder was Elisabeth Henrick Peeter Meiren dochter. Kenden ende lijden dat nae sij tot 3 verscheijden reijsen openbaerlijck ’s Heeren gebode geseten hebben om t stuck beemden naebeschreven ten hoogsten ende meest daer voor biedende te vercoopen, sij wettelijck vercoft hebben om een somme van gelde die hen vol en al betaelt is, Merchelisen, des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meiren soons sone, honnen broeder ende der voorschreven kynderen oom, als hoochste cooper ende meest daer voor biedende, de zes zevende deelen in en van een stuck beemden, groot in t geheel omtrent 3 vierendeel buynders, daer af van der sevenste deel, den voornoemde Mechelisen cooper, van te vooren toebehoort, ende competeert als hen tesaemen van honnen ouders toegecomen ende aenbestorven sijnde, soo wij verstonden. Al soo groot ende cleijn ombegrepen der maeten alst gemeijn ende ongedeelt, gelegen ter Teteringe In de Vught tussen de dijken, Oostwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), Suytwaert aen Jan Michiel Rombout Lips soons erve, Westwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), ende Noortwaert aen Sr. Godevaert Montens erve. Te vrijen commerloos ten waere Heeren chijns. Gevest Actum anno 1614, 28 Dage in februari --------------------------------------------------------------------------------------------- De 7 kinderen van overleden Henrick Peeter Meiren en Cornelia Huich (of Hugo) Mercelis Coonincx regelen de verkoop van een beemd in de Hoge Vught in Teteringen, gelegen tussen de dijken. Zoon Merchelis heeft het meest geboden, en wordt de eigenaar. Hij heeft de anderen betaald. Dat zijn Peeter, Anthonis, Cornelis en Laureijs Zoon Jan en dochter Elisabeth zijn al overleden, en voor hun zijn de kleinkinderen de erfgenamen. Van Jan zijn dat Jan en Henrick, en van Elisabeth zijn dat Maeyken en Anneken. Van Elisabeth is de man van Elisabeth er ook bij: Joachim Jan Claes van de Kieboom. Zijn broer Peter Jan Claes van de Kieboom is voogd over de 2 kinderen, en Peeter Henrick Peeter Meiren is toeziend voogd. Over de kinderen van Jan is Peeter de voogd. |
[bron: Vestbrieven 1614, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 513, blad 32r, 28 Februari 1614] |
van 1634 tot 1698 | Chijns betalend voor een halve bunder beemden tot Ulvenhout, west en noord de Mark Vanaf de oudste eigenaar: Cornelis Laureijs Meren - oud register f 29 Hendricxken, de weduwe van Wouter Goris Tymmersmans Cornelis Hendrick Meeren Anthonis Henrick Meeren Hendrik Anthonis Meeren, boschwachter Jan Peters Stoops |
[bron: BHIC Chijnsboek 1635-1698 inv 91-118-103 scan 115] |
01-09-1643 | Hoeve Ringelenberch, Overacker (Ginneken) (Jacob heeft de hoeve gekocht. Niet zeker is of hij daar is gaan wonen, wel waarschijnlijk. De ligging is beschreven in de vestbrief: oost- en noordwaarts ligt de gemeinte Kamerschot. Deze is door Twan van den Broek (De Oranjeboom, 2016, pagina 86) gesitueerd ten zuiden van de hoeve Woestenberg. Die lag ongeveer op het knooppunt Sint-Annabos, waar de A27 op de A58 aansluit. Woest betekent volgens de toponymist Chr. Buiks in het Middelnederlands onder andere woest, onherbergzaam, onontgonnen en ook wel verlaten, eenzaam of afgelegen. Het gebied Woestenberg lag inderdaad ver van de bewoonde wereld aan de grens van het gebied Bavel, midden in de heide, aldus Buiks. Het element berg komt in Bavel zeer veelvuldig voor, onder andere in Eikberg, Bolberg, Roosberg enzovoorts. Buiks zag de naam Woestenberg, Wustenberghe, voor het eerst vermeld in 1389. Ik heb geen kaart kunnen vinden waarop Ringelenberg of Kamerschot voorkomt. Alleen door de groottes is te zeggen, dat Ringelenberg een flink stuk ten zuiden en ten westen van hoeve Woestenberg gelegen zal zijn geweest. In de Vestbrief is Overacker aangegeven. Was toen zeker groter dan de huidige wijk Overakker. Heb geen precieze aanduiding kunnen vinden.) | [bron: SAB Breda Vestbrieven R698 f175v of 179v] | ||
tot voor 15-04-1662 | Blauwe Kamer, Ginneken (Bij de hertrouw van Catharina na de dood van Jacob woont zij in deze hoeve. Of ze daar samen gewoond hebben, heb ik nog niet kunnen achterhalen. Later bij het testament van zijn zoon Cornelius blijkt dat die met zijn gezin in de Blauwe Kamer woont. Maakt het aannemelijk dat zijn vader en moeder daar al gewoond hebben. Op 11 september 1703 woont Maijken Jacob Meiren, een meerderjarige ongehuwde dochter van Jacob, op de hoeve van de Blauwe Camer onder Ginneken) |
02-01-1654 | Jacob verkoopt een halve bunder hooiland aan Daniel Daniel Danielssen. Het hooiland ligt tussen de dijken in Teteringen in de Vught (wat we nu de Hoge Vught polder noemen). Het ligt oostwaarts Adriaen Andries Oomen’s erfgenamen en westwaarts Laureijs Joosen van den Couwelaer. Te vrijen voor 21 stuivers aan cijns per jaar te betalen aan de gerechten heren. |
[bron: Vestbrieven 1651 - 1655, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 535, blad 222r] |
19-05-1662 | Matthijs, Nicolaas, Joachim, Lijsken (getrouwd met Jan Meeus Jansen), en Neeltjen Peeter Dijckers (getrouwd met Hendrick Goos Wouters) verklaren dat ze samen de rechtskosten pro rata zulen afdragen in de procedure tegen de weeskinderen van Jacob Cornelis Meiren, waarvan de moeder Cathalijn Cornelis Brechten is. Voor de weeskinderen zijn door de schepenen van Hage aangesteld Wouter Anthonis Meiren en Adriaen Bastiaen Lodders. In de akte van 28 november 1674 is vermeld dat Cathalijn eerder getrouwd is geweest met Jan Peeter Dijkers. Ze hebben een samen een kind. Dat is komen te overlijden nadat zij en Jacob getrouwd zijn. Als Jacob overlijdt hebben hij en Cathalijn 2 kinderen (Cornelius en Gertrudis). Het zal hier gaan over de erfenis van het overleden kind. De broers en zussen van Jan Peeter zijn een procedure gestart over dit kind, hun nicht of neefje. |
[bron: P. van Heusden, Allerhande acten (Protocollen), 1662 / 14-05-1664, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0205, blad 2v] |
12-03-1642 | Anthonis Henrick Meiren en Jacob Cornelis Meiren staan borg voor Henrick Cornelis Meiren. Henrick wil in Ulvenhout een hoeve pachten van rentmeester Verelst (van de domeinen van de prins van Oranje) voor de periode van maart 1642 tot maart 1648. | [bron: Vestbrieven 1640 - 1642, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 532, blad 253v] |
07-01-1648 | Jan Cornelis Meeren leent 400 gulden van Jan Adriaen Jansen, en zal hem in januari 1649 het geld terugbetalen, met intrest. Dat doet hij dan ook. In de akte is sprake van twee bunder land onder Teteringen. In 1654 verkoopt hij een halve bunder hooiland, gelegen in Teteringen in de Vughtpolder. Via de Mark kon het hooi naar de hoeve gebracht worden, stroomopwaarts. Karel Leenders (Leenders, Nieuwenhuis, Historisch geografische beschrijving, Reeptiend 50, Breda, 2016) meldt dat dit voor meerdere hoeven uit dit gebeid gold. |
[bron: Vestbrieven 1647 - 1650, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 534, blad 120r] |
28-11-1674 | Rekeninge, bewijs en reliqua die doende en overgezonde (?) is aen d’heeren schouteth ende schepenen der heerlijckheijt van Ginneken en Bavel als oppervoogden over alle weeskinderen hender jurisdictie, Wouter Anthonis Meeren in qualiteijt als aengestelt en geeet voogt over de twee naergelaten weeskinderen van Jacob Cornelis Meeren en de daer moeder af was de voornoemde Cathalijn Cornelis Lambrechts, (Cornelius 17 jaar en Gertrudis 15 jaar; als Gertrudis 16 jaar is, moeten zij geld krijgen, zie verderop) ende dat van den handel, ontfanck ende uijtgeeft die hij Meeren (=Wouter Anthonis als bewindvoerder) in sijne voornoemde qualiteijt gehadt ende gedaen heeft in manieren soo als volgt: Eerst Ontfanck Staet ten desen te weeten dat deser kinderen moeder met naemen Cathalijn Cornelis Lambrechts, weduwe was voor het aengaen van t houwelijck met Jacob Cornelis Meeren getrout geweest met Jan Peeter Dijckers daer aen te selve hadde behoude een kint t welck daer naer is comen te overlijden naer dat sij Cathalijn Cornelis Lambrechts getrout is geweest met de voornoemde Jacob Cornelis Meeren. (op 19 mei 1662 staat in een Allerhande akte over de procedure die de broers en zussen van Jan Peeter aanspannen over de erfenis van dit kind, dat zij de kosten samen zullen delen) Ende alsoo geene naerdere vrinden en waren als dese voornoemde twee weeskinderen, het overledene bestaende, soo heeft hij Rendant nochtans over de voornoemde successie moeten sustineren processen tegens de Dom.. ende Ineijtiens (?) van het overleden weeskint, soo hier als in ’s Gravenhaghe als doch noch suijver voor dese voornoemde twee weeskinderen als erfgenaemen van het overledene genoot ende geprofiteert een somme van 250 gulden welcke 250 gulden den Rendant in voornoemde qualiteijt heeft ondergedaen, ende op intrest uitgezet aan eene Joost van Sweebruggen, out schepen in de Hage op intrest tegen <Kantlijn:> Blijckt bij den schultbrief als in den .. hierop gesien 5 van het hondert wegens den schepenen schultbrief voor schepenen in de Hage ter Secretarije binnen Breda gepasseert van date 25 meert 1665. Dus hier capitael 250 gulden. Daer van soude den rendant alhier in Ontfanck brengen negen jaeren intresten verschenen 25 meert 1666, 1667, 1668, 1669, 1670, 1671, 1672, 1673 en den 25 meert 1674 lestleden verschenen tot 12 guldens 10 stuivers ’s jaers welcke intresten souden beloopen ende comen te bedragen de somme van 112 gulden 10 stuivers. Dan alsoo den Rendant daervan heeft uijtgeset ende op intrest ondergedaen aen enen Jacob Jan Roovers als hier naer sal blijcken 50 gulden. Soo overt alhier naer van de voornoemde negen jaeren intrest de somme van 62 gulden 10 stuijvers die alhier voor ontvanck werden gebracht. <Kantlijn> Blijckt ut supra Ende op den eersten October 1670 heeft den Rendant uijt de voornoemde intrest uijtgezet ende ondergedaen aen eenen Jacob Jan Roovers volgens manuale obligatie eene capitaele somme van 50 gulden op intrest van 5 vant hondert. Dus hier Capitael 50 gulden. Daer van brengt den Rendant in Ontvanck 3 jaeren intrest verschenen den eersten october 1671, 1672 ende 1673 ter somme van 7 gulden 10 stuijvers. Noch te ontvangen ofte verantwoort een jaer intrest verschenen 1 october 1674 2 gulden 10 stuijvers. <Kantlijn> onscherp, niet te lezen; ook de pagina is onscherp, daardoor zijn delen niet om te zetten Noch heeft den Rendant ten behoeve van dese twee weeskinderen ontvangen uijt de .... ende goeden van ... Jacob Meeren deser kinderen was de somme van 9 gulden 18 stuijvers. Den Rendant heeft noch ontfangen van Jan Cornelis Jacobs als in houwelijcen gelandt hebbende de voornoemde Cathalijn Cornelis Lambrechts de somme van 26 stuijvers, sijnde de restant van 320 guldendese voornoemde twee kinderen voor haer moederlijck goet comende volgens de .. ofte contracte van uijtcoop met eenen Jan Cornelis Jacobs aengegaen ende gepasseert voor schout ende schepenen van Ginneken en Bavel op 10 juni 1673. Dus hier 1 gulden 6 stuijvers. Ende aengaende de resterende 318 gulden en 14 stuijvers van de voornoemde 320 gulden deselve heeft de voornoemde Jan Cornelis Jacobs uijtgegeven en daer mede betaelt ende afgeleijt eens eenen schuldbrief van 600 gulden ten doene van der Hooggeleerden Adriaentie Spirincx. Ende anders inen 160 gulden 15 stuijvers ten doene van Seigneur Pieter Montens. Samen 760 gulden 15 stuijvers. Daer inne dese kinderen voor 2/5 partij te dragen hadden ende daervoor henne landerijen ende parceelen van erven gecomen van henne voornoemde moeder saliger gemeen ende onverdeelt gelegen onder de Hage waren geaffecteert ende verbonden, breeder uijtwijsens den contracte voor schepenen in Ginneken daer van gepasseert den 16 mei 1674 waere toe gerefereert wort. Memorie. <Kantlijn> Blijckt bij t selve accort, hierop gesien Deselve twee kinderen comt noch voor haer vaderlijck goet samen de somme van hondert gulden, te weten als het jongste sal gecomen wesen ten ouderdom van 16 jaeren (Gertrudis is 15 jaar), welcke hondert gulden sij alsdan sullen ontvangen van den voornoemde Jan Cornelis Jacobs broeder uijtwijsens den contracte dienaengaende gepasseert op den 18 februari 1661 voor schepenen van Ginneken. Memorie. Totaal Ontfanck: 83 gulden 14 stuijvers <volgende pagina onscherp> Uitgeef ende Betaelinge tegens den voornoemden Ontfanck Sijnden eersten den Rendant schult aen Jacob Jacob Henricx t gene als van verteert .. de voogt ende toesiender de somme van 1 gulden 5 stuijvers volgens quitantie van den 24 october 1670 Kantlijn: te onscherp Voort passeren van den schultbrief van 250 gulden capitael bij den voogt ... 1 gulden 2 stuijvers. Ende voort op ... van den selven schultbrief in de jaere 1670 betaelt de somme van 8 stuijvers. Voort passeren van de obligatie betaelt 4 stuijvers. Noch heeft den Rendant uijt .. 35 aen eenijder waerder om te hebben voldoeninge van eenige jaeren intrest te ontvangen, staende van den voornoemde Joost van Sweebrugge 1 gulden 15 stuijvers Aen D: Schouteth van Berckel betaelt voor sijn recht van over dese R.. te vaceren 2 gulden 10 stuijvers Aen de Heeren Schepenen betaelt .. ende hoeven .. voor 2 Stuijvers. Den Secretaris comt van het Terheijde en Teteringen met een copie van dien ende .. .. schepenen .. 12 Stuijvers Totaal Uijtgeeft 13 gulden 4 stuijvers Totaal Ontvanck 83 gulden 14 stuijvers Soo blijven ... den Rendant noch schuldig 70 gulden 10 stuijvers < alinea te onscherp om iets van te maken > Willem Janssen van den Kieboom Joris Janssen van Gils Kantlijn linksonder --------------------- WouterAnthonis Meeren gewesen voogt heeft dit ... van 20 Stuijvers aen den tegenwoordige voogt met name Cornelis Henricx Meeren voldaen en betaelt in presentie van voornoemde Van Gils den 28 november 1674 Rekeninghen gedaen bij Wouter Anthonis Meeren gewesen voogt van de weeskinderen van Cathalijn Cornelis Lambrechts daer vader af was Jacob Cornelis Meeren. <de rekeningen zijn opgemaakt bij Wouter thuis, ofwel in hoeve Nieuwenhuijs> 1674 Cornelis Henrick Meeren is aengestelt als voogt in plaetse van voornoemde Wouter Meeren. Kantlijn linksboven (eerste pagina): ---------------------- Gepresenteert dese Rekeninghe bij den Rendant (=Bewindvoerder) in persoon aen Adriaen Bastiaen Lodders woonende in de Hage, den behouden moederlijcken oom van dese kinderen als toesiender, Cornelis Henrick Meeren, de vaderlijcke neve, ende Jan Cornelis Jacobs naergebleven weduwman van de nefferen gemelte Cathalijn Cornelis Lambrechts. Ter presentie ende overlach van Willem Janssen van den Kieboom, ende Joris Janssen van Gils, schepenen in Ginneken en Bavel dese 28 november 1674. Mij present, Secretaris A. Beens. Kantlijn linksonder (eerste pagina): --------------------- De twee brieven, de een van 250 pond en de ander van 50 pond (?) sijt aen den tegenwoordigh voogt met naem Cornelis Henrick ... (niet goed te lezen) Samengevat: Wouter Anthonis Meeren is voogd geweest over de 2 weeskinderen van Jacob Cornelis Meeren en Cathalijn Cornelis Lambrechts, met name Cornelius en Gertrudis. Die zijn op dat moment 17 en 15 jaar oud. Als Gertrudis 16 zal worden, moeten aan hen bedragen uitgekeerd worden. Hoog tijd dus om de rekening op te maken. Wouter is bewindvoerder geweest (rendant) en legt verantwoording af over de transacties die hij gedaan heeft. Ondertussen is zijn neef Cornelis Henrick Meeren aangewezen als hun voogd. Wouter zal ondertussen op leeftijd zijn gekomen, wellicht vandaar de overdracht aan zijn jongere neef (die dan 34 jaar is) De rekening wordt opgemaakt bij Wouter thuis, in hoeve Nieuwenhuijs bij de Mark. Daar dichtbij woonde bij haar hertrouw in 1662 Cathalijn in hoeve de Blauwe Camer. Aanwezig zijn buiten Wouter Adriaen Bastiaen Lodders (de oom van moeders kant, die in de (Princen) Hage woont als toeziend voogd, Cornelis Henrick Meeren (de neef van vaders kant) als tegenwoordig voogd, Jan Cornelis Jacobs (de weduwnaar van Cathalijn), en 2 schepenen van Ginneken en Bavel: Willem Janssen van den Kieboo en Joris Janssen van Gils en Secretaris Beens. Er is een procedure aangespannen over de erfenis van een kind uit een eerder huwelijk van Cathalijn met Jan Peeter Dijckers, dat ondertussen overleden is. Op 18 februari 1661 is voor schepenen van Ginneken hierover een contract opgesteld. Er wordt ook verwezen naar een verdeling van goederen van 7 mei 1674 voor de schepenen van Ginneken. In de acte van 7 juni 1663 met de Staet en inventaris is wellicht meer te vinden. |
[bron: Schepenbank Ginneken en Bavel Reg.no 18 52-1] |
07-06-1673 | Onscherpe opname van de 1e pagina. Opnieuw maken, en ook de ander pagina’s vastleggen. Wat wel te lezen valt: De staat en inventaris van de Blauwe Camer wordt gemaakt voor Cathelijn Cornelis Lambrechts, vrouw van Jan Cornelis Jacobs, oud-burgemeester van Ginneken. Het gaat over de 2 weeskinderen van Jacob Cornelis Meeren en Cathelijn. |
[bron: SAB Breda R18, 51-1 Schepenbank Ginneken en Bavel] |
01-09-1643 | Jacob heeft 500 gulden geleend van Adriaen Peeter Beens, bakker. Schuldbrief is vastgelegd op 1 september 1643. Jacob zal penning 16 van 1 jaar betalen, ten eerste op 27 april 1644. Jacob zal als onderpand geven zijn stede, huisinghe, schuur, hovinge en erfenisse met alle toebehorende, genaamd Ringelenberch, groot omtrent 6 bunder (ongeveer 6 hectare), gelegen onder Ginneken tot Overacker, oost-, en noordwaarts aan de gemeente van Camerschot (=gemeinte=een gebied dat door een beperkte groep rechthebbenden gezamenlijk mocht worden gebruikt), zuidwaarts aan Guilliam Verplaeten en westwaarts aan de heerenstraete (= de openbare weg, van de heer), naast den commer daaropstaande, en alles in dezelfde staat als waarin hij het onlangs in koop verkregen heeft van Henrick Jacob Coremans, en al het hand- en gereed geld voor de termijne voornoemd. De schuldbrief is afgehandeld op 29 januari 1649. |
[bron: SAB Breda Vestbrieven R698 f175v of 179v] | ||
21-02-1645 | Samenvatting: Wouter koopt de helft van de boerderij, en de andere percelen, van zijn 2 broers, hun rechtmatig deel van de erfenis. Ze zijn met zijn vieren. De zus bezit ook 1/4 deel, net als Wouter. Wouter en zijn zus moeten de boerderij en de percelen gemeen en onverdeeld beschouwen. Henrick is in 1633 getrouwd en Jacob ook voor 1642 (Cornelia is gedoopt in 1642). Zij zullen niet meer in het ouderlijk huis gewoond hebben. Zijn zus Maeyken is in 1644 getrouwd. Wouter zal er zeker gewoond hebben. Op 15 augustus 1655 koopt Wouter ook het 1/4 deel van zijn zus Maeyken. In het artikel Ad Jansen in Brieven van Paulus, Historiche huizen in de Beeckhoek te Ulvenhout (nr 138, pag. 123-143) is deze hoeve gelegen aan de Strijbeekse weg 11. Via het kadaster van 1811-1832 is dit te herleiden. Misschien iets voor later. Er staat ook in dat Maeyken woont in Strijbeekseweg 6. Van wanneer dat is, staat niet in het artikel. In de akte is vernoemd Peter Cornelis Meeren. In het artikel staat dat dit Peter Cornelis Denijs Meeren uit Ginneken is. Ik heb dat nog niet ergens terug kunnen vinden. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Transcriptie: Quamen Henrick ende Jacob, gebroederen, Cornelis Meiren sonen, hebben bevest Wouter Cornelis Meiren, hennen broeder, de gerechtige helft henlieden competerende in ende van - ene stede, huysinge, schuere hovinge ende erfenisse ende van alle haere toebehoorte, groot in t geheel ontrent drye bunderen, gestaen ende gelegen onder Ghinneken in de Rechterstraete, zuydwaert aen Peeter Cornelis Meiren ende voorts omgaens aen ’s Heerenstraete - item noch van een stuck saeylants, genaemt de Heyninge, groot in t geheel ontrent een halft buynder, gelegen daer ontrent, oistwaert aen d’erfgenaemen Michiel Janssen van der Avoirt, zuydwaert aan Gosuinus van Bernagien, ende andere beyden erve, westwaert aan Laureijs Joosten van den Couwelaer, ende noortwaert aen Adriaen Michielsen van den Avoirt - item noch van een stuck saeylants, groot in t geheel ontrent een buynder, gelegen op de Grootacker, oistwaert aan Cornelis Peeter Vlamincx, zuydtwaert aan Cornelis Cornelis Claessen, westwaert aen de weduwe Mr. Peeter van de Plas, ende noortwaert aen de Armen tot Ghinneken - item noch in ende van een stuck heijvelts, groot in t geheel ontrent twee buynderen, gelegen in t Geersbroek, oistwaert aen ’s Heerenstraete, zuydtwaert aen de weduwe Pauwels Tijsen, westwaert aen de beke ende noortwaert aen Peeter Jan Stouts, alsoo groot ende cleijn onbegrepen der maeten als de stede ende parcheelen van erven voorschreven, ter plaetsen voorschreven, gemeijn ende ongedeelt, gestaen ende gelegen sijn metten cooper ende sijne suster, te vrijen ende met alsulcken commer, alsdaer met recht schuldich is, uyt te gaen, die den cooper tot sijnen last is nemende, midts desen. Gevest ende Actum annot 1645, eenentwintich dagen in februari ----------------------------------------------------------------------------------------------- |
[bron: Schepenbank Ginneken en Bavel Inv. 693 f220r] |
04-09-1648 | doop Cornelius Petrus Stoops (1648-vóór 1650) [zie 1.1.1.1.5.4.1] | [aangetrouwde tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738; DTB-nr: 113, fol: 17 r] |
15-04-1662 | Blauwe Kamer (Bij haar ondertrouw woont zij op de hoeve Blauwe Camer. Gelegen aan de westkant van de Mark. Was onderdeel van de Drie Hoeven.) | [bron: Trouwen schepenbank Ginneken en Bavel 1660-1680, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 124, blad 21] |
19-05-1662 | Matthijs, Nicolaas, Joachim, Lijsken (getrouwd met Jan Meeus Jansen), en Neeltjen Peeter Dijckers (getrouwd met Hendrick Goos Wouters) verklaren dat ze samen de rechtskosten pro rata zulen afdragen in de procedure tegen de weeskinderen van Jacob Cornelis Meiren, waarvan de moeder Cathalijn Cornelis Brechten is. Voor de weeskinderen zijn door de schepenen van de Hage aangesteld Wouter Anthonis Meiren als voogd, en Adriaen Bastiaen Lodders als toeziend voogd. | [bron: P. van Heusden, Allerhande acten (Protocollen), 1662 / 14-05-1664, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0205, blad 2v] |
11-09-1703 | Maijken is bedlederig, maar wel goed bij haar verstand. Bij haar thuis wordt het testament opgemaakt. Ze woont op de hoeve van de Blauwe Camer. Ze laat aan Catharina Cornelis Meiren, haar nicht (dochter van Cornelis Jacob Meiren) een aantal persoonlijke dingen na zoals haar oorbinslens. Ze krijgt die voor haar bewezen diensten (zal om de verzorging gegaan zijn, gezien ze bedlederig was) Josijntken Cornelis Meiren (verwacht dat dit Josina Laureijs Pauwels Gijbs is, de vrouw van Cornelis Jacob Meiren) krijgt onder andere een obligatie van 150 gulden ten laste van Anthony Wouter Meiren, wonend onder Notsel. (Dit zal Anthony Wouter Cornelis Henrici Meiren zijn). Aan Jacob Huijbrecht Meiren, haar broers zoon, is bij het opruimen van haar spullen, vrij om te doen wat hij wil. (Het lijkt erop dat Jacob in de hoeve De Blauwe Camer woont, hij is dan 27 jaar) |
[bron: J. Rijckevorssel, Testamenten, codiciliën enz. (Minuten), 1697 - 1703, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0505, blad 26] |
29-10-1682 | doop Adriana van Alphen (geb. 1682) [zie 1.1.1.1.5.1.7.2] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 154 r] |
59 Meeren Cornelia Jacobus Cornelii, rk gedoopt in Ginneken op 19 augustus 1642 |
60 Meeren Elisabeht Jacob Cornelii, rk gedoopt op 29 mei 1648 in Ginneken |
61 Meeren Catharina Jacobus Cornelii, rk gedoopt in Ginneken op 17 april 1650 |
62 Meeren Cornelia Jacobus Cornelii, rk gedoopt in Ginneken op 20 mei 1651 |
19-03-1680 | doop Anna van Alphen (geb. 1680) [zie 1.1.1.1.5.1.7.1] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 144 r] | |||
24-02-1695 | doop Gertrudis Cornelii Meiren (geb. 1695) [zie 1.1.1.1.5.1.8.5] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 193 r] |
18-05-1675 | Ginneken | |||
26-05-1677 | Galder (Ginneken) (In de akte leent Huijbrecht 200 Rijns guldens van begijn Ida Cornelis Beens; hij heeft die op 12 mei 1687 afbetaald samen met de interest.) | [bron: G. Prasers, Allerhande acten (Protocollen), 1677 - 1680, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0185, blad 6] | ||
01-03-1678 | Galder (Borgstelling voor Adriaen Pauwels Wagemaekers, die 200 gulden schuldig is aan begijn Cathalijn Adriaen Coremans) | [bron: G. Prasers, Allerhande acten (Protocollen), 1677 - 1680, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0185, blad 78] |
19-12-1693 | Tavernier (buiten de Ginnekense poort onder Teteringen) | [bron: P.B. van Oerle, Allerhande acten (Minuten), 1691 - 1694, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0297, aktenummer 95] |
21-05-1685 | Jasper en Andries Paulus Wagemaeckers, en Maeijken en Cathalijn Pauwels Wagemaekers (de 2 laatste zijn bejaard en ongetrouwd) maken zich sterk voor het weeskind van Cornelia Pauwels Wagemaeckers, hun zus, waarvan de vader is Huijbrecht Jacob Meeren. Andries heeft een behoorlijke som geld geleend van begijn Cathalijn Adriaen Coremans. Hij heeft in meerdere keren dit geld geleend, voor in totaal 650 gulden. Dit geld heeft hij gebruikt om de nagelaten schulden van hun ouders te betalen. Als onderpand is er een perceel zaailand, genaamd de Ongenacker, gelegen tot Galder. Oostwaarts Peeter Cornelissen Roelen, westwaarts aan de Ackerweg, ten noorden aan Henrick Cornelis Roelen, zuidwaarts Adriaen Adriaense Cornelisse Gilsemans. Ook als onderpand een dries en hof met het huisinghe daaropstaand, 2 lopenzaad groot, gelegen te Galder. Oostwaarts s Heerenstraet, zuidwaarts Adriaen (Ver?)Meiren, westwaarts de kinderen van Peeter Jaspaers van Hoijdonck, en noordwaarts de zelfde kinderen. Oo een perceel zaailand, genaamd de beeckacker met de wei, groot omtrent een bunder, gelegen tot Galder. Oostwaarts de kinderen van Peeter Jaspaers van Hoijdonck, ten zuiden Cornelis Adriaen Gilsemans, westwaarts dezelfde kinderen van Hoijdonck, en ten noorden aan de beeck. Verscheen ook Maeijcken Jasper Conincx, samen met haar man en voogd Andries Paulus Wagemaekers, die verklaart ook nog borg te staan voor een perceel weiland met een schuur daarop, gelegen tot Galder, groot een halve bunder. Oostwaarts de Heer Strunchuijs(?) Schagen, zuidwaarts de kinern Peeter Jaspers van Hoijdonck, westwaarts de Heerenstraet en noordwaarts Jan Cornelis Timmers. Verder als onderpand van alle genoemde personen ook alle goederen, roerende en onroerende, alsmede gereed geld. |
[bron: W. van Bommel, Allerhande acten (Minuten), 1683 - 1685, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0311, blad 578] |
14-01-1686 | Aen Mijne Edelachtbare Heeren Schoutet ende Schepenen van Ginneken en Bavel Geeft met behoorlijcke peterentie te kennen Huijbrecht Jacob Meeren h.. dat hij supplient genegen is om sijn eenige goederen te vercoopen, tot betaelingen van sijn en sijne overleden huisvrouw saliger schulden ende t selve niet vermagh te dpen, door diendaer een weeskint is, als alleen met permissie ende consent van U Edelen Achtbaren ende tot noch toe over t weeskint geen wettig toesiender en is, sal den middelerwijl versuecken van U Edele Achtbaren om dat den gestelt soude mogen werden ende nademael d... vercoopinge niet mach gedaen worden als niet ordre en toestem van U Edele Achtbaren als voornoemd, soo is den supplient genootsaect sich te keeren tot U Edele Achtbaren, biddende en versoeckende dat der selven goederen gelieft sijn bij apostillen marginaelijten verstaen, dat den supplient soo veel erfgoederen vermach te vercoopen daermede hij sijn en sijn overleden huijsvrouw schulden betaelt konnen werden, te meer den supplienten ende sijn weeskint groot schade ende interest door t niet betaelen der schulden sijn lijdende, de welcks doende (voor Secretaris A Vemmers?) Kantlijn linkboven (staat niet geheel op de afbeelding): ten desen den supplient accoord ende dienvolgende consent tot vercooping, behoudens dat sal werden gestelt, .... ... Actum 19 januari 1686, A. Beens 1686. |
[bron: SAB Breda Schepenbank Ginneken en Bavel R18-4 nr 48 (checken)] |
18-05-1675 | Ginneken |
04-06-1689 | Teteringen |
06-05-1691 | Ginneken |
17-03-1692 | doop Cornelia Cornelii Meiren (geb. 1692) [zie 1.1.1.1.5.1.8.4] | [aangetrouwde tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; DTB-nr: 113, fol: 187 r] |
11-09-1703 | Zijn tante Maijken Jacob Meiren maakt haar testament op en vernoemt hem om vrij te doen met alles wat zij niet specifiek benoemd heeft. | [bron: J. Rijckevorssel, Testamenten, codiciliën enz. (Minuten), 1697 - 1703, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0505, blad 26] |
72 Meeren Catharina Jacobus Cornelii, rk gedoopt in Ginneken op 9 april 1653 |
1680 | Ginneken |
10-09-1687 | doop [waarschijnlijk] Maria Jacobus Jegers (geb. 1687) [zie 1.1.1.1.5.1.9.1] | [tante moederszijde] | [bron: Breda RK dopen Nieuwstraat, 1668-1695; GA Breda - DTB-nr. : 14, fol. 141] |
1680 | Ginneken |
huwelijk Adrianus Henrici Meiren (geb. 1710) en Cornelia Nicolai [Niclaas] Beckers (geb. 1708) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1] | [achternicht van vader bruidegom] |
73 Meeren Cornelius Jacobi Cornelii, rk gedoopt op 24 januari 1657 in Ginneken |
1685 | Ginneken | |||
1697 | In de Blauwe Kamer, Breda | [bron: Testament van 1697] |
1685 | Ginneken |
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Petrus Cornelisse Verhoeven [zie 1.1.1.1.5.1.8.6] | ||||||
07-04-1733 | doop [waarschijnlijk] Jacobus Petrus Verhoeven (geb. 1733) [zie 1.1.1.1.5.1.8.6.4] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 346] |
23-06-1729 | doop [waarschijnlijk] Josina Petrus Verhoeven (geb. 1729) [zie 1.1.1.1.5.1.8.6.2] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 333] |
27-01-1726 | Ginneken |
27-01-1726 | Grasen |
geboorteaangifte Joanna Adriani Meiren (geb. 1738) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.5] |
Dagloner |
Arbeider | ||||
Bouwman | ||||
Hovenier |
Dienstmeid |
Dienstmeid | ||||
Hovenierste |
Dienstmeid |
Arbeider | ||||
Houtzager | ||||
Sjouwer | ||||
Soldaat (Tweede Regiment Vesting Artillerie Breda) |
74 Meeren Gertrudis Jacobi Cornelii, rk gedoopt op 28 januari 1659 in Ginneken |
25-07-1681 | doop [waarschijnlijk] Henricus Antonii Meiren (geb. 1681) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2] | [nicht van vader] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda; DTB-nr: 113, fol: 150 r] | |||
14-11-1681 | doop [waarschijnlijk] Catharina Cornelius van Hoijdonck (geb. 1681) [zie 1.1.1.1.5.2.6.5] | [nicht van moeder] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 113, blad 152] | |||
01-05-1685 | doop [waarschijnlijk] Jacobus van Alphen (geb. 1685) [zie 1.1.1.1.5.1.7.3] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 162 r] | |||
07-03-1686 | doop Catharina Cornelii Meiren (geb. 1686) [zie 1.1.1.1.5.1.8.1] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 164 r] | |||
20-06-1697 | doop Catharina van Alphen (geb. 1697) [zie 1.1.1.1.5.1.7.7] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 202 r] |
75 Meeren Henricus Cornelij, trouwt rk met Adriana Antony Monden op 7 november 1633 in Ginneken |
76 Meeren Henricus Cornelij, ondertrouwt rk met Adriana Antony Monden op 30 oktober 1633 in Ginneken |
07-01-1654 | Henricus is vermeld als schepen te Ginneken, net als Adrianus Petrus Beens. Vincent Lucas verschijnt voor de schepenen. Het gaat over de voldoening van de liquidatie en uitkoop van huis en erf genaamd De Croon, gelegen op de hoek van de Lange Brugstraat en de Herstraat, en van een stuk land onder Notsel, genaamd de Pierberch, 4 bunders groot, en van een stuk land onder Notsel, groot 3 bunder, aan de toeziende voogden van zijn kinderen. | [bron: Vestbrieven 1651 - 1655, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 535, blad 222r] |
15-03-1642 | Anthonis Henrick Meiren en Jacob Cornelis Meiren staan borg voor Henrick Cornelis Meiren. Henrick wil in Ulvenhout een hoeve pachten van rentmeester Verelst (van de domeinen van de prins van Oranje) voor de periode van maart 1642 tot maart 1648. | [bron: Vestbrieven 1640 - 1642, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 532, blad 253v] |
21-02-1645 | Samenvatting: Wouter koopt de helft van de boerderij, en de andere percelen, van zijn 2 broers, hun rechtmatig deel van de erfenis. Ze zijn met zijn vieren. De zus bezit ook 1/4 deel, net als Wouter. Wouter en zijn zus moeten de boerderij en de percelen gemeen en onverdeeld beschouwen. Henrick is in 1633 getrouwd en Jacob ook voor 1642 (Cornelia is gedoopt in 1642). Zij zullen niet meer in het ouderlijk huis gewoond hebben. Zijn zus Maeyken is in 1644 getrouwd. Wouter zal er zeker gewoond hebben. Op 15 augustus 1655 koopt Wouter ook het 1/4 deel van zijn zus Maeyken. In het artikel Ad Jansen in Brieven van Paulus, Historiche huizen in de Beeckhoek te Ulvenhout (nr 138, pag. 123-143) is deze hoeve gelegen aan de Strijbeekse weg 11. Via het kadaster van 1811-1832 is dit te herleiden. Misschien iets voor later. Er staat ook in dat Maeyken woont in Strijbeekseweg 6. Van wanneer dat is, staat niet in het artikel. In de akte is vernoemd Peter Cornelis Meeren. In het artikel staat dat dit Peter Cornelis Denijs Meeren uit Ginneken is. Ik heb dat nog niet ergens terug kunnen vinden. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Transcriptie: Quamen Henrick ende Jacob, gebroederen, Cornelis Meiren sonen, hebben bevest Wouter Cornelis Meiren, hennen broeder, de gerechtige helft henlieden competerende in ende van - ene stede, huysinge, schuere hovinge ende erfenisse ende van alle haere toebehoorte, groot in t geheel ontrent drye bunderen, gestaen ende gelegen onder Ghinneken in de Rechterstraete, zuydwaert aen Peeter Cornelis Meiren ende voorts omgaens aen ’s Heerenstraete - item noch van een stuck saeylants, genaemt de Heyninge, groot in t geheel ontrent een halft buynder, gelegen daer ontrent, oistwaert aen d’erfgenaemen Michiel Janssen van der Avoirt, zuydwaert aan Gosuinus van Bernagien, ende andere beyden erve, westwaert aan Laureijs Joosten van den Couwelaer, ende noortwaert aen Adriaen Michielsen van den Avoirt - item noch van een stuck saeylants, groot in t geheel ontrent een buynder, gelegen op de Grootacker, oistwaert aan Cornelis Peeter Vlamincx, zuydtwaert aan Cornelis Cornelis Claessen, westwaert aen de weduwe Mr. Peeter van de Plas, ende noortwaert aen de Armen tot Ghinneken - item noch in ende van een stuck heijvelts, groot in t geheel ontrent twee buynderen, gelegen in t Geersbroek, oistwaert aen ’s Heerenstraete, zuydtwaert aen de weduwe Pauwels Tijsen, westwaert aen de beke ende noortwaert aen Peeter Jan Stouts, alsoo groot ende cleijn onbegrepen der maeten als de stede ende parcheelen van erven voorschreven, ter plaetsen voorschreven, gemeijn ende ongedeelt, gestaen ende gelegen sijn metten cooper ende sijne suster, te vrijen ende met alsulcken commer, alsdaer met recht schuldich is, uyt te gaen, die den cooper tot sijnen last is nemende, midts desen. Gevest ende Actum annot 1645, eenentwintich dagen in februari ----------------------------------------------------------------------------------------------- |
[bron: Schepenbank Ginneken en Bavel Inv. 693 f220r] |
27-01-1640 | kerkelijk huwelijk [waarschijnlijk] Wouter Meeren (ovl. 1658) en Cornelia Anthonii Schrawen [zie 1.1.1.1.5.3] | [broer bruidegom] | [bron: Trouwen rk Ginneken 1626, 1631 - 1645, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 115, blad 21r] |
77 Meeren Lucia Henrici Cornelij, RK gedoopt op 22 februari 1634 in Ginneken |
78 Meeren Lucia Henrici Cornelij, trouwt voor de RK kerk in Ulvenhout met Joannes Coremans op 14 mei 1657 |
17-10-1665 | Notsel | |||
08-12-1679 | Gilze |
79 Coremans Henricus Joannes , RK gedoopt op 29 maart 1658 in Ginneken |
80 Coremans Henricus Joannes, RK gedoopt op 4 mei 1659 in Ginneken |
81 Coremans Adriana Joannes, RK gedoopt op 14 augustus 1661 in Ginneken |
82 Coremans Anthonius Joannes, RK gedoopt op 14 december 1663 in Ginneken |
10-06-1663 | Ginneken |
24-11-1671 | doop Lucia Jan Peters (geb. 1671) [zie 1.1.1.1.5.2.4.1] | [tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738; DTB-nr: 113, fol: 107 r] | |||
25-04-1677 | doop [waarschijnlijk] Henricus Cornelii van Hoijdonck (geb. 1677) [zie 1.1.1.1.5.2.6.3] | [tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 113, blad 128] |
10-06-1663 | Ginneken |
18-08-1669 | Diaken | [bron: Dopen nh Ginneken 1660-1710, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 116, blad 6r] | ||
18-08-1669 | Schepen | [bron: Dopen nh Ginneken 1660-1710, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 116, blad 6r] | ||
1672 | Schepen |
87 Kieboom Johannes Willem Jan Willemse van de, nh gedoopt op 7 oktober 1663 in Ginneken |
NG |
NG |
90 Kieboom Sijken Willem Jan Willemsen van de, NH gedoopt op 18 augustus 1669 in Ginneken |
91 Kieboom Claerken Willem Jansen Willemsen van de, NH gedoopt op 25 januari 1672 in Ginneken |
92 Kieboom Adriana Wilhelmi van der, rk gedoopt op 18 april 1675 |
93 Kieboom Joanna Wilhelmi van den, rk gedoopt op 2 december 1677 in Ginneken |
94 Kieboom Antonius Wilhelmi van der, rk gedoopt op 6 februari 1681 |
95 Kieboom Clara Willemse van de, rk gedoopt op 14 mei 1682 in Ginneken |
1668 | Ginneken | [bron: GA Breda Trouwen Ginneken en Bavel 1614-1810; DTB-nr: 116, folio: 35 v] | ||
20-01-1690 | Ginneken (Cornelis is als getuige aanwezig) | [bron: J. Brackman, Allerhande acten (Minuten), 1687 - 1690, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0441, blad 266] |
1668 | Ginneken | [bron: GA Breda Trouwen Ginneken en Bavel 1614-1810; DTB-nr: 116, folio: 35 v] |
104 Meeren Petronilla Cornelii, rk gedoopt op 28 maart 1671 in Ginneken |
15-09-1714 | doop Johanna Rombouts (geb. 1714) [zie 1.1.1.1.5.2.3.7.2] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810; DTB-nr 113, fol 277r] |
105 Meeren Maria Cornelii, rk gedoopt op 15 november 1672 in Ginneken |
106 Meeren Henricus Cornelii, rk gedoopt op 22 november 1673 in Ginneken |
19-03-1719 | doop Cornelius Rombouts (geb. 1719) [zie 1.1.1.1.5.2.3.7.4] | [oom moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810; DTB-nr 113, fol 296r] |
107 Meeren Maria Cornelii, rk gedoopt op 2 februari 1676 in Ginneken |
11-04-1722 | doop Laurentius Rombouts (geb. 1722) [zie 1.1.1.1.5.2.3.7.6] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810; DTB-nr 113, fol 308r] | |||
27-08-1725 | doop Maria Rombouts (geb. 1725) [zie 1.1.1.1.5.2.3.7.7] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810; DTB-nr 113, fol 308r] |
108 Meeren Abraham Cornelii, rk gedoopt op 1 november 1677 |
109 Meeren Adriana Cornelii, rk gedoopt op 20 juli 1683 in Ginneken |
31-12-1720 | doop Maria Rombouts (geb. 1720) [zie 1.1.1.1.5.2.3.7.5] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810; DTB-nr 113, fol 303r] |
110 Meeren Cornelia Cornelii, rk gedoopt op 23 mei 1669 in Ginneken |
20-05-1696 | In de kloosterhof, Ginneken |
111 Meeren Jacoba Cornelii, rk gedoopt op 24 november 1680 in Ginneken |
16-?-1747 | Naam: Antonij Laurijs Rombouts Relatie: gehuwd met Naam relatie 1: Meijntje Corn. Meeren Opmerkingen: Raakem; overleden voor 16 mei 1747; RA Ginneken-Bavel (Afd.III-54b) 74-78/ 1728-1807. |
[bron: schepenbank Ginneken-Bavel Nr. R. 75, folio: 116] |
25-11-1714 | doop Adrianus Cornelii Gilsemans (geb. 1714) | [bron: Ginneken RK dopen 1616-1810 compleet; DTB 113 folio 278r] |
112 Meeren Elisabetha Henrici, rk gedoopt op 22 juli 1643 in Ginneken |
113 Meeren Elisabeth Hendrick, trouwt met Jan Cornelis Peters in Ginneken op 9 februari 1670 |
09-02-1670 | Notsel (Ginneken) |
14-12-1663 | doop Anthonius Joannis Joannis Coremans (geb. 1663) [zie 1.1.1.1.5.2.1.4] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 81 r] | |||
23-05-1669 | doop Cornelia Cornelius Mieren (geb. 1669) [zie 1.1.1.1.5.2.3.1] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 100 r] | |||
05-10-1679 | doop [waarschijnlijk] Maria Cornelii van Hoijdonck (geb. 1679) [zie 1.1.1.1.5.2.6.4] | [tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 113, blad 141] | |||
25-01-1688 | doop Hendrieck Meiren (1688-vóór 1728) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1] | [tante vaderszijde] | [bron: RK Chaam 1 Doop-, trouw- en doodboek: - Akten van doop, 1626-1698. - Akten van trouw, 1626-1697. - Aantekeningen van overlijden, 1633-1636, 1653-1670 en 1678-1687. (N.B. Van 1684 juli-1685 aantekeningen van begraven.), 1626-1698 folio 71] |
09-02-1670 | Notsel |
114 Peters Cornelius Jan, rk gedoopt samen met zus Lucia in Ginneken op 24 november 1671 |
115 Peters Henricus Jan, rk gedoopt op 19 januari 1673 in Ginneken |
116 Peters Cornelius Jan, rk gedoopt op 6 augustus 1675 in Ginneken |
117 Peters Adriana Jan, rk gedoopt op 14 juli 1678 in Ginneken |
118 Meeren Adianus Henrici, RK gedoopt op 22 mei 1650 in Ginneken |
119 Meeren Adriaen Hendrik, gaat in ondertrouw met Klaerken Adriaensen in Ginneken op 20 oktober 1685 |
tot 20-10-1685 | Ginneken | [bron: Vermeld bij hun trouwen] | ||
25-01-1688 | Chaam | [bron: Hun zoon is gedoopt in Chaam] |
12-09-1710 | doop Adrianus Henrici Meiren (geb. 1710) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1] | [grootvader vaderszijde] | [bron: Dopen rk Princenhage 1695-1740 ; DTB-nr: 141, fol: 51 r] |
tot 20-10-1685 | Ginneken | [bron: Vermeld bij hun trouwen] | ||
25-01-1688 | Chaam | [bron: Hun zoon is gedoopt in Chaam] |
vanaf 1685 | Chaam | [bron: Gedoopt in Chaam] | ||
1709 | Ginneken (Bij trouwen voor de schepenbank) | |||
vanaf 24-11-1709 | Princenhage (In de borgbrief staat het voornemen om geerne in Princenhage te willen wonen) | |||
vanaf 06-03-1712 | Ginneken (Vanaf hun 2e kind Adriaentien worden de kinderen in Ginneken gedoopt) |
23-11-1709 | De borgbrief is afkomstig van Chaam. Ze staan voor de helft van de (toekomstige) kinderen in. | [bron: Borgbrieven Princenhage 1700-1709; P400 nr.1867] |
vanaf 1709 | Hage (Princenhage) (Ten tijde van trouw) | |||
vanaf 06-03-1712 | Ginneken (Vanaf hun 2e kind Adriaentien worden de kinderen in Ginneken gedoopt) | |||
11-06-1728 | Ginneken (Ze verkoopt de zuidelijke helft van een perceel heide aan de Gagelvelden in Princenhage, geerfd van haar vader) | [bron: P. van Deutecum, Allerhande acten (Minuten), 1728, inventarisnummer 0647, blad 123] |
geboorteaangifte Elisabeth Cornelii Meeren (geb. 1748) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.1] | [grootmoeder vaderszijde] | |||||
geboorteaangifte Henricus Adriani Meiren (1745-vóór 1746) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.9] | [grootmoeder vaderszijde] | |||||
geboorteaangifte Hendericus Adriani Meiren (geb. 1746) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.10] | [grootmoeder vaderszijde] |
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Anna Adriani Meiren (1737-vóór 1741) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.4] | [tante vaderszijde] | |||||
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Anna Adriani Meiren (geb. 1741) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.7] | [tante vaderszijde] |
14-02-1799 | doop [waarschijnlijk] Joannes Abraham Meeren (1799-1803) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.11.12] | [oudtante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 136 r] |
128 Meeren Adrianus Henricus Adrianus, RK gedoopt in Princenhage op 12 september 1710 |
vanaf 12-09-1710 | Princenhage | |||
1731 | Ginneken |
geboorteaangifte Antonia Oomen (geb. 1734) | ||||||
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Henricus Petri van Dijk (geb. 1763) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.3.1] | [grootvader moederszijde] | |||||
geboorteaangifte Cornelia Schaliboom (1769-1769) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.8.1] | [grootvader moederszijde] | |||||
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Cornelia Schaliboom (geb. 1770) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.8.2] | [grootvader moederszijde] | |||||
09-11-1749 | doop [waarschijnlijk] Joannes Bastiaenssen (geb. 1749) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.2.2] | [oom moederszijde] | [bron: Dopen rk Princenhage 1740-1767; DTB-nr: 142, fol: 84] | |||
11-04-1750 | doop Henricus Cornelii Meeren (1750-1812) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2] | [oom vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 114, fol: 80 r] | |||
17-05-1779 | doop [waarschijnlijk] Cornelia Abraham Meeren (1779-1835) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.11.2] | [grootvader vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 114, fol: 257 r] | |||
26-01-1787 | doop [misschien] Helena Abraham Meeren (1787-1835) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.11.4] | [grootvader vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 26 r] |
1731 | Ginneken |
15-01-1736 | doop Catharina Adriani Meeren (geb. 1736) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.3] | [moeder] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 113, fol: 355 r] |
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Cornelius Petri van Dijck (1765-1765) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.3.2] | [tante moederszijde] |
geboorteaangifte Adrianus Abraham Meeren (1788-1788) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.11.5] | [tante vaderszijde] | |||||
geboorteaangifte Petrus Schaliboom (geb. 1771) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.8.3] | [tante moederszijde] | |||||
18-02-1784 | doop Henricus Abraham Meeren (1784-1784) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.11.3] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 06 r] | |||
17-02-1794 | doop Adrianus Abraham Meeren (geb. 1794) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.11.9] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 68 r] |
geboorteaangifte Cornelia Petri van Dijck (geb. 1776) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.3.10] | [tante moederszijde] |
geboorteaangifte Catharina Petri van Dijck (geb. 1777) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.3.11] | [aangetrouwde oom moederszijde] |
28-01-1793 | Ginneken |
geboorteaangifte Laurentius Petri van Dijck (1775-1804) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.3.9] | [oom moederszijde] |
geboorteaangifte Cornelia Hendrik Meeren (geb. 1777) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.1] | [nicht van vader] | |||||
20-05-1781 | doop Peeter Leenaers (geb. 1781) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.1.2] | [nicht van moeder] | [bron: Dopen rk Bavel 1733-1796 ; DTB-nr: IV-20 nr. 5, fol: 119 r] | |||
03-06-1790 | doop Adrianus Joannes Kanters (geb. 1790) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.2] | [nicht van moeder] | [bron: Dopen rk Bavel 1733-1796 ; DTB-nr: IV-20 nr. 5, fol: 132 r] |
129 Meeren Cornelia Abraham, bidprentje, Meesteresse van het Beggijnhof in Breda, overleden op 9 september 1835. Bron-Online-familieberichten |
vanaf 18-08-1810 | Begijn (Professie op deze datum door Bernardus van Bergen) | [bron: Begijnarchief - GA Breda] | ||
vanaf 1815 | Begijn - meesteres (Meesteres is het hoofd van de begijnen, en kiezen de begijnen uit hun midden. Dit geldt dan voor een aantal jaren. Waarschijnlijk in dit geval voor 5 jaar, want in 1820 wordt zij andermaal gekozen) | |||
vanaf 1820 | Begijn - meesteres (Herkozen) |
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Abrahamus Abraham Meeren (1797-1798) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.11.11] | [zus] |
130 Meeren Helena, bidprentje, Begijn in Breda, overleden op 12 september 1835, 3 dagen na haar halfzus Cornelia. Bron-Online-familieberichten |
1829 | Wijk D25, Breda (Begijn - 42 jaar (klopt niet)) | [bron: Indicering van volkstellingen Breda 1829 en 1839; Archief: I-3/4 nr.1252] |
vanaf 03-07-1810 | Begijn (Professie door pastoor Bernardus van Bergen op deze datum. Anderhalve maand later doet haar oudere halfzus professie tot begijn.) | [bron: Begijnhof archieven - GA Breda] |
26-10-1801 | doop [waarschijnlijk] Petronella Abraham Meeren (1801-1883) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.11.13] | [zus] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 156 r] |
131 Dijk Franciscus van, en Petronella Meeren trouwen in Ginneken en Bavel op 7 oktober 1831 - 1 |
132 Dijk Franciscus van, en Petronella Meeren trouwen in Ginneken en Bavel op 7 oktober 1831 - 2 |
133 Meeren Adriana Henrici Adriaen, RK gedoopt in Ginneken op 6 maart 1712 |
geboorteaangifte Adrianus Cornelii Meeren (geb. 1752) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.3] | [tante vaderszijde] | |||||
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Henricus Adriani Meiren (1732-vóór 1745) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.1] | [tante vaderszijde] |
134 Meiren Cornelius Henrici doopakte detail Ginneken RK 1718 |
135 Meiren Cornelius Henrici doopakte Ginneken RK 1718 |
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Nicolaus Adriani Meiren (1734-1763) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.2] | [oom vaderszijde] | |||||
geboorteaangifte Adriana Adriani Meiren (geb. 1749) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.12] | [oom vaderszijde] | |||||
30-06-1777 | doop [waarschijnlijk] Adriana Petrus Leenaers (geb. 1777) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.1.1] | [grootvader moederszijde] |
09-11-1749 | doop Joannes Bastiaenssen (geb. 1749) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.2.2] | [aangetrouwde tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Princenhage 1740-1767; DTB-nr: 142, fol: 84] |
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Laurentius Petri van Dijck (1775-1804) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.3.9] | [nicht van moeder] | |||||
geboorteaangifte Joannes Hendrik Meeren (1783-1859) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.4] | [tante vaderszijde] | |||||
07-11-1791 | doop Cornelius Joannes Kanters (1791-1809) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.3] | [tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1733-1796 ; DTB-nr: IV-20 nr. 5, fol: 134 r] | |||
04-03-1796 | doop Petronella Joannes Kanters (geb. 1796) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.5] | [tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1733-1796 ; DTB-nr: IV-20 nr. 5, fol: 143 r] | |||
07-04-1800 | doop Petronilla Adriani Meeren (geb. 1800) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.3.3] | [tante vaderszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1797-1811; DTB IV-20 nr 4, fol 11r] |
21-04-1791 | doop Petrus Hendrik Meeren (geb. 1791) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.8] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 39 r] | |||
04-03-1796 | doop Anna Maria Joannes Kanters (geb. 1796) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.6] | [aangetrouwde oom moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1733-1796 ; DTB-nr: IV-20 nr. 5, fol: 143 r] |
03-09-1797 | doop Antonia Jannes Kanters (1797-1797) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.7] | [nicht moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1797-1811; DTB-nr: IV-20 nr. 4, fol: 3 r] |
14-?-1797 | Naam: Peeter Leenaars Relatie: gehuwd met Naam relatie 1: Elisabeth Cornelis Meeren Opmerkingen: Zaaijland 370 roeden |
[bron: schepenbank Ginneken-Bavel Nr. R. 78, folio: 30; RA Ginneken-Bavel (Afd.III-54b) 74-78/ 1728-1807.] |
22-04-1802 | doop Jacobus Joannes Kanters (1802-1802) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.9] | [neef moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1797-1811 ; DTB-nr: IV-20 nr. 4, fol: 12 r] |
geboorteaangifte Antonius van Miert (geb. 1807) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.1.2] | [grootvader moederszijde] | |||||
03-09-1797 | doop Antonia Jannes Kanters (1797-1797) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.7] | [oom moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1797-1811; DTB-nr: IV-20 nr. 4, fol: 3 r] | |||
21-08-1802 | doop [waarschijnlijk] Elisabeth Joannes Kanters (1802-1802) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.10] | [oom moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1797-1811 ; DTB-nr: IV-20 nr. 4, fol: 19 r] |
geboorteaangifte Antonia van Miert (1805-1805) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.1.1] | [grootmoeder moederszijde] | |||||
geboorteaangifte Cornelius van Miert (geb. 1809) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.1.3] | [grootmoeder moederszijde] | |||||
14-12-1792 | doop Petronilla Joannes Kanters (1792-vóór 1796) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.4] | [aangetrouwde tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1733-1796 ; DTB-nr: IV-20 nr. 5, fol: 136 r] | |||
03-09-1797 | doop Antonia Jannes Kanters (1797-1797) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.7] | [aangetrouwde tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1797-1811; DTB-nr: IV-20 nr. 4, fol: 3 r] |
24-09-1810 | doop Antonia van Miert (geb. 1810) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.1.4] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol:229 r] |
24-09-1810 | doop Antonia van Miert (geb. 1810) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.1.4] | [oom moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol:229 r] |
Landbouwer | ||||
ca. 22-07-1862 | Natiebaas |
16-02-1880 | Volmacht waarin voorkomen: Anna Maria Meeren uit Ginneken Jan Oomen uit Ginneken, landbouwer Maria Anna van Uffelen uit Antwerpen Peter Jozel Iwens uit Antwerpen, echtgenoot Van Uffelen |
[bron: Notariaat Antwerpen 11774 - Notaris: Belloy Jean François te Antwerpen - rijksarchief Belgie] |
Dienstmeid bij haar latere man Antonius |
vanaf 30-01-1901 | Laeken, België |
vanaf 08-05-1896 | Breda |
Geersbroek |
Arbeider | ||||
Landbouwer in Geersbroek |
vanaf 12-09-1824 | Chaam |
Akkerbouwermeid | ||||
Arbeidster | ||||
Landbouwster |
136 Meeren Hendrikus Franciscus, overleden op 6 november 1963 in Nieuw-Ginneken |
vanaf 1916 | Landbouwer in Geersbroek |
Breda | ||||
vanaf 1911 | Ginneken |
tot 21-10-2009 | Huize de Donk, Slotlaan 15, Ulvenhout |
137 Meeren Cornelius Johannes, bidprentje - overleden op 31 oktober 1986, 71 jaar - Beeldbank HK op de Prinsenbeek |
Brouwer |
Ulvenhout |
Bouwvakker |
vanaf 1941 | Emmeren | |||
vanaf 1942 | Rijsbergen | |||
vanaf 1943 | Breda | |||
vanaf ca. 1950 | Nieuw-Ginneken | |||
vanaf ca. 1957 | Breda | |||
vanaf 1964 | Nieuw-Ginneken |
Bouwvakker |
138 Zundert Johannes Lambertus van, en Helena Maria Meeren trouwen in Nieuw-Ginneken op 1 juli 1942 |
139 Meeren Adrianus en Maria Vermetten met gezin in Chaam vanaf 14 oktober 1905 tot vertrek naar Gilze op 25 juni 1920 |
vanaf 31-08-1893 | Princenhage | |||
vanaf 14-10-1905 | Dassemus B89, Chaam | [bron: Bevolkingsregister Chaam p.83 1900-1923] | ||
vanaf 25-06-1920 | Gilze | [bron: Bevolkingsregister Chaam] |
Bosbouw |
Leerlooier | ||||
Textielarbeider |
vanaf 1935 | Rijen | |||
vanaf 1936 | Gilze |
Leerlooier |
Den Bosch |
Den Bosch |
Gilze |
142 Meeren Hendrika Helena, trouwt met Cornelis P. van Oosterhout in juli 1938 in Gilze-Rijen - In Nieuwe Tilburgse Courant van 4 augustus 1938 |
vanaf ca. 1935 | Oosterhout | |||
vanaf na 1967 | Bergen op Zoom |
Havenarbeider | ||||
Leerlooier |
vanaf 1911 | Landbouwer op de Hondsdonk |
vanaf 1942 | Breda |
Trampost |
vanaf voor 1960 | Breda | |||
vanaf na 1960 | Etten-Leur |
145 Kerstens Cornelius Antonius, trouwt met Cornelia Adriana Meeren in Nieuw-Ginneken op 5 mei 1943 |
Kraaijenbergsestraat 25, 4851 RG Ulvenhout |
Tuinder |
Kraaijenbergsestraat 25, 4851 RG Ulvenhout |
ca. 1821 | Bouwman |
van ca. 1809 tot ca. 1814 |
vanaf 24-01-1877 | Teteringen (Haar kinderen Adriaan en Elisabeth verhuizen naar een boerderij in Teteringen in 1875. Later, in 1877, komen ook moeder en de andere 4 kinderen vanuit Ginneken naar Teteringen. Vader is in 1870 overleden en zij hebben waarschijnlijk in Ginneken een boerderij gehad. In 1880 staat in het BR dat daar nog wonen Adriaan (42 jaar), Elisabeth (48 jaar), Hendrik (57 jaar), Willem (56 jaar), Jacoba (52 jaar) en Cornelus (stierf in 1887, maar niet in BR vermeld). Gezien de leeftijden verwacht ik niet dat zij nog zullen trouwen, Hierdoor loopt deze tak van de familie niet verder door.) | [bron: Teteringen BR 1870-1880] |
vanaf ca. 1821 | Akkerbouwer |
vanaf 19-04-1856 | Breda | |||
vanaf 09-06-1856 | Ginneken | |||
vanaf 24-01-1877 | Teteringen | [bron: Teteringen BR 1870-1880] |
Akkerbouwer | [bron: Teteringen BR 1870-1880] |
overlijdensaangifte Cornelis Meeren (1835-1887) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.7.10] | [broer] |
vanaf 24-01-1877 | Teteringen | [bron: Teteringen BR 1870-1880] |
Akkerbouwer |
vanaf 24-01-1877 | Teteringen | [bron: Teteringen BR 1870-1880] |
Akkerbouwer |
vanaf 20-12-1875 | Teteringen |
Akkerbouwer |
vanaf 24-01-1877 | Teteringen | [bron: Teteringen BR 1870-1880] |
Akkerbouwer |
146 Meeren Adriaen - Anna Wagemakers BR rechts 1870-1880 |
vanaf 20-12-1875 | Teteringen (Adriaan en zijn zus nemen hun intrek in de boerderij, die een maand eerder verlaten is door de familie Kerremans. De vader Christiaen is overleden op 1 maart van dat jaar. Op 20 november gaan moeder Anna Catharina Janssens en haar drie kinderen naar Ginneken. Haar zwager, Antonie Kerremans woonde ook bij hun, maar gaat nu naar Breda) | [bron: Teteringen BR 1870-1880] |
Akkerbouwer |
147 Meiren Adrianus Cornelii Hendrici doopakte detail Ginneken RK 1752 |
148 Meiren Adrianus Cornelii Hendrici doopakte Ginneken RK 1752 |
Ginneken | [bron: Bij overlijden van dochter Elisabeth] |
tot ca. 1834 | Bouwman (Bij vermelding van het overlijden van Elisabeth was hij 82 jaar.) |
01-01-1786 | doop Elisabeth Hendrik Meeren (1786-1813) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.5] | [oom vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 15 r] | |||
14-08-1791 | doop [misschien] Antonia Abraham Meeren (geb. 1791) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.1.11.6] | [neef van vader] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 40 r] | |||
07-04-1799 | doop Antonia Joannes Kanters (geb. 1799) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.8] | [oom moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1797-1811 ; DTB-nr: IV-20 nr. 4, fol: 8 r] |
21-04-1791 | doop Petrus Hendrik Meeren (geb. 1791) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.8] | [aangetrouwde tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 39 r] | |||
04-03-1796 | doop Petronella Joannes Kanters (geb. 1796) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.5] | [aangetrouwde tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1733-1796 ; DTB-nr: IV-20 nr. 5, fol: 143 r] | |||
07-04-1799 | doop Antonia Joannes Kanters (geb. 1799) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.8] | [aangetrouwde tante moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1797-1811 ; DTB-nr: IV-20 nr. 4, fol: 8 r] |
tot ca. 1834 | Bouwman | [bron: Overlijdensakte van zijn vrouw] |
geboorteaangifte [waarschijnlijk] Petronilla Hendrik Meeren (geb. 1779) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.2] | [oom vaderszijde] | |||||
25-01-1781 | doop Maria Cornelius Meeren (1781-1854) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.4.1] | [vader] | [bron: Doopboek Teteringen 1771 - 1810; Bron: 4/107] | |||
13-08-1782 | doop Cornelius Henricus van Dijck (geb. 1782) | [aangetrouwde oom moederszijde] | ||||
15-09-1788 | doop Adriana Joannes Kanters (geb. 1788) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.6.1] | [oom moederszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1733-1796 ; DTB-nr: IV-20 nr. 5, fol: 130 r] | |||
12-01-1792 | doop Cornelius Adriani Meeren (geb. 1792) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.3.1] | [oom vaderszijde] | [bron: Dopen rk Bavel 1733-1796 ; DTB-nr: IV-20 nr. 5, fol: 135 r] |
Landbouwster |
20-06-1798 | doop Nicolaus Wilhelmus Oomen (geb. 1798) | [bron: Ginneken rk open 1626-1810; DTB 111, folio 129 r] |
149 Meeren Pitronella Cornelia, huisvrouw van Antonius Oomen, bidprentje, overleden met 31 jaar op 24 januari 1814 in Breda - Online-familieberichten |
14-10-1809 | doop Anna Maria Jacobus Oomen (geb. 1809) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.4.1.4] | [tante moederszijde] | [bron: Ginneken rk open 1626-1810; DTB 111, folio 222 r] |
geboorteaangifte Adrianus Hendrik Meeren (1791-1870) [zie 1.1.1.1.5.2.5.1.4.2.7] | [aangetrouwde oom vaderszijde] |
20-10-1690 | Notsel (Ginneken) (Cornelis Jan is huurder van een stede, gelegen onder Notsel; zwager Cornelis is getuige en tante Geertruit van den Avoirt komt als geldverschafster in de akte voor) | [bron: J. Brackman, Allerhande acten (Minuten), 1687 - 1690, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0441, blad 266] |
153 Hoijdonck Maria Cornelis van, rk gedoopt op 7 april 1674 in Ginneken |
154 Hoijdonck Adriana Cornelis van, rk gedoopt op 20 mei 1675 in Ginneken |
155 Hoijdonck Henricus Cornelis van, rk gedoopt op 25 april 1677 in Ginneken |
156 Hoijdonck Maria Cornelis van, rk gedoopt op 5 oktober 1679 in Ginneken |
157 Hoijdonck Catharina Cornelis, rk gedoopt op 19 november 1681 in Ginneken |
21-02-1645 | Strijbeekseweg 11, Ulvenhout (In het artikel Ad Jansen in Brieven van Paulus, Historiche huizen in de Beeckhoek te Ulvenhout (nr 138, pag. 123-143) is de hoeve, die op 21 februari door Wouter gekocht is voor de helft, gelegen aan de Strijbeekse weg 11. Via het kadaster van 1811-1832 is dit te herleiden. Eigenaar is dan Hendrik Kuijpers. (Ginneken en Bavel, Sectie E 01 - OAT 202-203-204). Ze staan vermeld onder de plaatselijke benaming Middel Tiend. (Bestaat nog als naam bij Notsel) Het is waarschijnlijk dat hij daar gewoond heeft, en het tot zijn eigendom wilde maken. In de akte staat dat hij woont aan de Rechterstraet, aan de zuikant ligt land van Peeter Cornelis Meiren en omgaans de heerstraten. Precies in de wig gevormd door Strijbeekseweg en Chaamseweg. Op de kadasterkaart zijn dat de wegen van Breda naar Notsel, Baarle en Chaam. De Rechterstraet ofwel de Regtestraat lijkt de benaming van de weg naar Notsel, nu de Strijbeekseweg. De boerderij ligt daar het dichtst tegenaan.) |
[bron: Ad Jansen in Brieven van Paulus, Historiche huizen in de Beeckhoek te Ulvenhout (nr 138, pag. 123-143)] |
21-02-1645 | Samenvatting: Wouter koopt de helft van de boerderij, en de andere percelen, van zijn 2 broers, hun rechtmatig deel van de erfenis. Ze zijn met zijn vieren. De zus bezit ook 1/4 deel, net als Wouter. Wouter en zijn zus moeten de boerderij en de percelen gemeen en onverdeeld beschouwen. Henrick is in 1633 getrouwd en Jacob ook voor 1642 (Cornelia is gedoopt in 1642). Zij zullen niet meer in het ouderlijk huis gewoond hebben. Zijn zus Maeyken is in 1644 getrouwd. Wouter zal er zeker gewoond hebben. Op 15 augustus 1655 koopt Wouter ook het 1/4 deel van zijn zus Maeyken. In het artikel Ad Jansen in Brieven van Paulus, Historiche huizen in de Beeckhoek te Ulvenhout (nr 138, pag. 123-143) is deze hoeve gelegen aan de Strijbeekse weg 11. Via het kadaster van 1811-1832 is dit te herleiden. Misschien iets voor later. Er staat ook in dat Maeyken woont in Strijbeekseweg 6. Van wanneer dat is, staat niet in het artikel. In de akte is vernoemd Peter Cornelis Meeren. In het artikel staat dat dit Peter Cornelis Denijs Meeren uit Ginneken is. Ik heb dat nog niet ergens terug kunnen vinden. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Transcriptie: Quamen Henrick ende Jacob, gebroederen, Cornelis Meiren sonen, hebben bevest Wouter Cornelis Meiren, hennen broeder, de gerechtige helft henlieden competerende in ende van - ene stede, huysinge, schuere hovinge ende erfenisse ende van alle haere toebehoorte, groot in t geheel ontrent drye bunderen, gestaen ende gelegen onder Ghinneken in de Rechterstraete, zuydwaert aen Peeter Cornelis Meiren ende voorts omgaens aen ’s Heerenstraete - item noch van een stuck saeylants, genaemt de Heyninge, groot in t geheel ontrent een halft buynder, gelegen daer ontrent, oistwaert aen d’erfgenaemen Michiel Janssen van der Avoirt, zuydwaert aan Gosuinus van Bernagien, ende andere beyden erve, westwaert aan Laureijs Joosten van den Couwelaer, ende noortwaert aen Adriaen Michielsen van den Avoirt - item noch van een stuck saeylants, groot in t geheel ontrent een buynder, gelegen op de Grootacker, oistwaert aan Cornelis Peeter Vlamincx, zuydtwaert aan Cornelis Cornelis Claessen, westwaert aen de weduwe Mr. Peeter van de Plas, ende noortwaert aen de Armen tot Ghinneken - item noch in ende van een stuck heijvelts, groot in t geheel ontrent twee buynderen, gelegen in t Geersbroek, oistwaert aen ’s Heerenstraete, zuydtwaert aen de weduwe Pauwels Tijsen, westwaert aen de beke ende noortwaert aen Peeter Jan Stouts, alsoo groot ende cleijn onbegrepen der maeten als de stede ende parcheelen van erven voorschreven, ter plaetsen voorschreven, gemeijn ende ongedeelt, gestaen ende gelegen sijn metten cooper ende sijne suster, te vrijen ende met alsulcken commer, alsdaer met recht schuldich is, uyt te gaen, die den cooper tot sijnen last is nemende, midts desen. Gevest ende Actum annot 1645, eenentwintich dagen in februari ----------------------------------------------------------------------------------------------- |
[bron: Schepenbank Ginneken en Bavel Inv. 693 f220r] |
17-04-1650 | doop Catharina Jacobus Meiren (1650-vóór 1653) [zie 1.1.1.1.5.1.5] | [oom vaderszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 113, blad 16] |
166 Meeren Cornelius Walterus Cornelii, rk gedoopt op 25 oktober 1640 in Ginneken |
1691 | Notsel | [bron: Obligatie] |
167 Meeren Petronilla Walterii Cornelii, rk gedoopt op 5 augustus 1643 in Ginneken |
28-03-1686 | doop Wolterus Antonii Meeren (geb. 1686) [zie 1.1.1.1.5.3.4.4] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda; DTB-nr: 113, fol: 164 r] |
168 Meeren Henricus Walterus Cornelii, rk gedoopt op 24 maart 1649 in Ginneken |
169 Meeren Maria Walteri Cornelii, rk gedoopt op 23 juli 1653 in Ginneken |
170 Meeren Henricus Walteri Cornelii, rk gedoopt op 18 december 1657 in Ginneken |
171 Meeren Anthonis Wouter Cornelis trouwt op 21 februari 1677 in Ginneken en Bavel voor de schepenbank met Lijsbeth Jan Cornelis van Hoijdoncq |
1677 | Ginneken (Vermeld bij zijn trouwen) | [bron: DTB-nr: 124 en 128 en N-G 40 nr.1, folio: 289 en 034 en 024 r] | ||
1683 | Notsel | [bron: Obligaties] | ||
1686 | Notsel | [bron: Obligaties] |
geboorteaangifte Anna Brocks (geb. 1699) |
vanaf 1677 | Ginneken | [bron: DTB-nr: 124 en 128 en N-G 40 nr.1, folio: 289 en 034 en 024 r] |
geboorteaangifte Joanna Cornelii Meeren (geb. 1753) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.5.1] | [oom vaderszijde] |
geboorteaangifte Waltherus Joannis Meiren (geb. 1741) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.3.2] | [oom vaderszijde] |
1738 | Heusdenhout |
1738 | Heusdenhout |
geboorteaangifte Joanna van Heijninghe (geb. 1770) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.3.3.1] | [grootmoeder moederszijde] | |||||
geboorteaangifte Cornelius Cornelii Meeren (geb. 1759) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.5.4] | [aangetrouwde tante vaderszijde] | |||||
geboorteaangifte Elisabeth Cornelii Meeren (geb. 1754) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.5.2] | [aangetrouwde tante vaderszijde] |
20-12-1786 | doop Cornelius Joannis Meeren (geb. 1786) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.3.4.5] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 111, fol: 20 r] |
24-02-1750 | doop [waarschijnlijk] Petronilla Joannis Meiren (1750-1783) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.3.6] | [broer] | [bron: Dopen rk Ginneken 1738-1782; dtb 114 fol 78r] |
172 Koolen Hendrikus, met gezin in Breda bij volkstelling van 1824 |
tot 16-07-1806 | Tilburg | [bron: Borgbrief Breda] | ||
vanaf 16-07-1806 | Breda | [bron: Borgbrief] | ||
27-08-1840 | Haagdijk, Breda | [bron: Overlijdensakte ] |
van 19-04-1815 tot 19-01-1815 | Droogscheerder | |||
1824 | Lakenwever | [bron: Volkstelling Breda 1824] | ||
1840 | Zeefmaker | [bron: Volkstelling Breda 1840] |
1834 | Naaister |
Sint Janstraat A500, Breda |
1752 | Heusdenhout |
10-07-1745 | doop Henricus Joannis Meiren (geb. 1745) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.3.4] | [oom vaderszijde] | [bron: Dopen RK Ginneken 1738-1782; dtb 114 fol 48r] |
1752 | Ginneken |
Journalier |
08-03-1787 | Jan Cornelis Meeren verhuurt een Steede met huijsinge, stalschure, bakhuijs, hof en boogaerd onder Rakens en de nodige perceelen aan Jan Hendrik Bogers. Op 10 oktober 1787 verkoopt hij dit aan hem. |
13-02-1735 | Notsel (onder Ginneken) (Noortsel is er geschreven) | |||
05-09-1754 | Herbergje Steenweg, Notsel (Naam: Maria Jan Goverts, analfabete Relatie: gehuwd met Wouter Antonij Meeren) | [bron: Schepenbank Ginneken-Bavel Nr. R. 76, folio: 10 v; RA Ginneken-Bavel (Afd.III-54b) 74-78/ 1728-1807.] |
26-06-1713 | doop Jan Meiren (1713-vóór 1796) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.3] | [oom vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda; DTB-nr: 113, fol: 721 r] | |||
17-01-1723 | doop Joannes Verschueren (geb. 1723) [zie 1.1.1.1.5.3.4.5.2] | [oom moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda; DTB-nr: 113, fol: 312 r] | |||
17-07-1743 | doop Stephanus Verschueren (geb. 1743) | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda; DTB-nr: 114, fol: 031 r] |
13-02-1735 | Noortsel (onder Ginneken) | [bron: Trouwen Ginneken en Bavel 1614-1810; DTB-nr: 119 en N-G 40 nr.1, folio: 026 en 033 v en v] |
179 Meere Maria Antony hertrouwt op 9 november 1726 in Ginneken met Cornelis Cornelisse Antonische |
tot 1714 | Notsel | |||
vanaf 1714 | Ginneken |
08-11-1726 | [bron: Schepenbank Ginneken en Bavel 1626-1810 Register 21 no 29] |
31-05-1725 | doop Paulus Henrici Meiren (geb. 1725) [zie 1.1.1.1.5.3.4.2.7] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda; DTB-nr: 113, fol: 320 r] | |||
14-07-1740 | doop Elisabeth Walteri Meeren (1740-1785) [zie 1.1.1.1.5.3.4.4.1] | [tante vaderszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda; DTB-nr: 114, fol: 12 r] | |||
02-11-1745 | doop Joannes Verschueren (geb. 1745) | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda; DTB-nr: 114, fol: 051 r] | ||||
17-02-1746 | doop [waarschijnlijk] Joanna Jacobs (geb. 1746) [zie 1.1.1.1.5.3.4.5.1.1] | [grootmoeder moederszijde] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda; DTB-nr: 114, fol: 55 r] |
21-02-1645 | Srijbeekseweg 6, Ulvenhout (In het artikel Ad Jansen in Brieven van Paulus, Historiche huizen in de Beeckhoek te Ulvenhout (nr 138, pag. 123-143) staat dat Maeyken woont in Strijbeekseweg 6. Via het kadaster van 1811-1832 is dit te herleiden. Eigenaar is dan Peeter Princen. (Ginneken en Bavel, Sectie E 01 - OAT 44-45-46. Merk op dat op perceel 47, bouwland, Adriaan Corn. Meeren de eigenaar is. Ze staan vermeld onder de plaatselijke benaming Koekelbergse Tiend. Van wanneer ze daar is gaan wonen, staat niet in het artikel. In de akte van 21 februari 1645 bezit zij nog 1/4 van de boerderij en percelen aan de Strijbeekseweg 11. Dat deel verkoopt ze 15 juni 1655 (Schepenbank Ginneken en Bavel 695 f.28v-30r). Broer en zus woonden tegenover elkaar.) |
[bron: Ad Jansen in Brieven van Paulus, Historiche huizen in de Beeckhoek te Ulvenhout (nr 138, pag. 123-143), schema pag. 128] |
21-02-1645 | Samenvatting: Wouter koopt de helft van de boerderij, en de andere percelen, van zijn 2 broers, hun rechtmatig deel van de erfenis. Ze zijn met zijn vieren. De zus bezit ook 1/4 deel, net als Wouter. Wouter en zijn zus moeten de boerderij en de percelen gemeen en onverdeeld beschouwen. Henrick is in 1633 getrouwd en Jacob ook voor 1642 (Cornelia is gedoopt in 1642). Zij zullen niet meer in het ouderlijk huis gewoond hebben. Zijn zus Maeyken is in 1644 getrouwd. Wouter zal er zeker gewoond hebben. Op 15 augustus 1655 koopt Wouter ook het 1/4 deel van zijn zus Maeyken. In het artikel Ad Jansen in Brieven van Paulus, Historiche huizen in de Beeckhoek te Ulvenhout (nr 138, pag. 123-143) is deze hoeve gelegen aan de Strijbeekse weg 11. Via het kadaster van 1811-1832 is dit te herleiden. Misschien iets voor later. Er staat ook in dat Maeyken woont in Strijbeekseweg 6. Van wanneer dat is, staat niet in het artikel. In de akte is vernoemd Peter Cornelis Meeren. In het artikel staat dat dit Peter Cornelis Denijs Meeren uit Ginneken is. Ik heb dat nog niet ergens terug kunnen vinden. ----------------------------------------------------------------------------------------------- Transcriptie: Quamen Henrick ende Jacob, gebroederen, Cornelis Meiren sonen, hebben bevest Wouter Cornelis Meiren, hennen broeder, de gerechtige helft henlieden competerende in ende van - ene stede, huysinge, schuere hovinge ende erfenisse ende van alle haere toebehoorte, groot in t geheel ontrent drye bunderen, gestaen ende gelegen onder Ghinneken in de Rechterstraete, zuydwaert aen Peeter Cornelis Meiren ende voorts omgaens aen ’s Heerenstraete - item noch van een stuck saeylants, genaemt de Heyninge, groot in t geheel ontrent een halft buynder, gelegen daer ontrent, oistwaert aen d’erfgenaemen Michiel Janssen van der Avoirt, zuydwaert aan Gosuinus van Bernagien, ende andere beyden erve, westwaert aan Laureijs Joosten van den Couwelaer, ende noortwaert aen Adriaen Michielsen van den Avoirt - item noch van een stuck saeylants, groot in t geheel ontrent een buynder, gelegen op de Grootacker, oistwaert aan Cornelis Peeter Vlamincx, zuydtwaert aan Cornelis Cornelis Claessen, westwaert aen de weduwe Mr. Peeter van de Plas, ende noortwaert aen de Armen tot Ghinneken - item noch in ende van een stuck heijvelts, groot in t geheel ontrent twee buynderen, gelegen in t Geersbroek, oistwaert aen ’s Heerenstraete, zuydtwaert aen de weduwe Pauwels Tijsen, westwaert aen de beke ende noortwaert aen Peeter Jan Stouts, alsoo groot ende cleijn onbegrepen der maeten als de stede ende parcheelen van erven voorschreven, ter plaetsen voorschreven, gemeijn ende ongedeelt, gestaen ende gelegen sijn metten cooper ende sijne suster, te vrijen ende met alsulcken commer, alsdaer met recht schuldich is, uyt te gaen, die den cooper tot sijnen last is nemende, midts desen. Gevest ende Actum annot 1645, eenentwintich dagen in februari ----------------------------------------------------------------------------------------------- |
[bron: Schepenbank Ginneken en Bavel Inv. 693 f220r] |
186 Stoops Joannis en Cornelius, tweeling rk gedoopt in Ginneken op 4 september 1648 |
187 Stoops Catharina, rk gedoopt in Ginneken op 3 augustus 1654 |
188 Stoops Anthonia, rk gedoopt in Ginneken op 19 december 1657 |
189 Stoops Cornelius, rk gedoopt in Ginneken op 5 juni 1650 |
28-02-1614 | Huijbrecht Bogers, Quam Peeter, Anthonis, Cornelis ende Laureijs, gebroederen wijlen Henrick Peeter Meiren zonen, voor hen selven. De voorgenoemde Peeter Henrick Meiren zone noch als voight in den naeme van de kynderen wijlen Jan Henrick Peeter Meirensoons, sijns broeders: Jan out omtrent 22 Jaeren, Henrick out omtrent 19 Jaeren, gebroederen. Joachim Jan Claes zoons Van de Kieboom sonen, ende Maeyken desselfs Joachims dochter out omtrent 23 Jaeren, alle geassisteert met Peeter Jan Claessen, honnen oom ende voight, ende den voorgenoemde Peeter Henrick Meiren sone honnen oom ende toesiender. Ende voorts deselve Peeter Janssen ende Peeter Henrickx noch als voight ende toesiender van Anneken, wijlen Joachim Jan Claes soons Van de Kieboom dochter van welcke kinderen Joachims, moeder was Elisabeth Henrick Peeter Meiren dochter. Kenden ende lijden dat nae sij tot 3 verscheijden reijsen openbaerlijck ’s Heeren gebode geseten hebben om t stuck beemden naebeschreven ten hoogsten ende meest daer voor biedende te vercoopen, sij wettelijck vercoft hebben om een somme van gelde die hen vol en al betaelt is, Merchelisen, des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meiren soons sone, honnen broeder ende der voorschreven kynderen oom, als hoochste cooper ende meest daer voor biedende, de zes zevende deelen in en van een stuck beemden, groot in t geheel omtrent 3 vierendeel buynders, daer af van der sevenste deel, den voornoemde Mechelisen cooper, van te vooren toebehoort, ende competeert als hen tesaemen van honnen ouders toegecomen ende aenbestorven sijnde, soo wij verstonden. Al soo groot ende cleijn ombegrepen der maeten alst gemeijn ende ongedeelt, gelegen ter Teteringe In de Vught tussen de dijken, Oostwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), Suytwaert aen Jan Michiel Rombout Lips soons erve, Westwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), ende Noortwaert aen Sr. Godevaert Montens erve. Te vrijen commerloos ten waere Heeren chijns. Gevest Actum anno 1614, 28 Dage in februari --------------------------------------------------------------------------------------------- De 7 kinderen van overleden Henrick Peeter Meiren en Cornelia Huich (of Hugo) Mercelis Coonincx regelen de verkoop van een beemd in de Hoge Vught in Teteringen, gelegen tussen de dijken. Zoon Merchelis heeft het meest geboden, en wordt de eigenaar. Hij heeft de anderen betaald. Dat zijn Peeter, Anthonis, Cornelis en Laureijs Zoon Jan en dochter Elisabeth zijn al overleden, en voor hun zijn de kleinkinderen de erfgenamen. Van Jan zijn dat Jan en Henrick, en van Elisabeth zijn dat Maeyken en Anneken. Van Elisabeth is de man van Elisabeth er ook bij: Joachim Jan Claes van de Kieboom. Zijn broer Peter Jan Claes van de Kieboom is voogd over de 2 kinderen, en Peeter Henrick Peeter Meiren is toeziend voogd. Over de kinderen van Jan is Peeter de voogd. |
[bron: Vestbrieven 1614, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 513, blad 32r, 28 Februari 1614] | ||
van 18-12-1635 tot 18-?-1635 | Merchelis verkoopt de beemd, die hij in 1614 gekocht heeft als meest biedende van de kinderen, aan zijn broer Anthonis. | [bron: Vestbrieven 1634 - 1635, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 529, blad 172v] |
van 1605 tot 1624 | Hoeve Nieuwenhuijse, Ginneken (In de verklaring zegt Anthonis op de hoeve gewoond te hebben in deze jaren.) | [bron: Breda Not. inv 93 f. 31v van 22 oktober 1638] | ||
1609 | Hoeve Nieuwenhuijse byt Mastbosch, Ginneken (Zijn zoon is daar geboren, dan zal hij als vader daar ook gewoond hebben.) | [bron: 1667 Getuigenverklaring van zijn zoon Walterus] | ||
1636 | Hoeve Boeverije (Bouvigne), Ginneken (Anthonis verklaart van 1636 tot 1636 in deze hoeve gewoond te hebben.) | [bron: Breda Not. inv 93 f. 31v van 22 oktober 1638] | ||
22-10-1638 | In t dorp, Ginneken (Anthonis woont bij het afleggen van de verklaring te Ginneken in t dorp.) | [bron: Breda Not. inv 93 f. 31v] |
18-02-1631 | Schepen (van Ghinneken) | [bron: Breda Vestbrieven 527 f 74v en 75r scan 149-150] |
28-02-1614 | Huijbrecht Bogers, Quam Peeter, Anthonis, Cornelis ende Laureijs, gebroederen wijlen Henrick Peeter Meiren zonen, voor hen selven. De voorgenoemde Peeter Henrick Meiren zone noch als voight in den naeme van de kynderen wijlen Jan Henrick Peeter Meirensoons, sijns broeders: Jan out omtrent 22 Jaeren, Henrick out omtrent 19 Jaeren, gebroederen. Joachim Jan Claes zoons Van de Kieboom sonen, ende Maeyken desselfs Joachims dochter out omtrent 23 Jaeren, alle geassisteert met Peeter Jan Claessen, honnen oom ende voight, ende den voorgenoemde Peeter Henrick Meiren sone honnen oom ende toesiender. Ende voorts deselve Peeter Janssen ende Peeter Henrickx noch als voight ende toesiender van Anneken, wijlen Joachim Jan Claes soons Van de Kieboom dochter van welcke kinderen Joachims, moeder was Elisabeth Henrick Peeter Meiren dochter. Kenden ende lijden dat nae sij tot 3 verscheijden reijsen openbaerlijck ’s Heeren gebode geseten hebben om t stuck beemden naebeschreven ten hoogsten ende meest daer voor biedende te vercoopen, sij wettelijck vercoft hebben om een somme van gelde die hen vol en al betaelt is, Merchelisen, des voorschreven wijlen Henrick Peeter Meiren soons sone, honnen broeder ende der voorschreven kynderen oom, als hoochste cooper ende meest daer voor biedende, de zes zevende deelen in en van een stuck beemden, groot in t geheel omtrent 3 vierendeel buynders, daer af van der sevenste deel, den voornoemde Mechelisen cooper, van te vooren toebehoort, ende competeert als hen tesaemen van honnen ouders toegecomen ende aenbestorven sijnde, soo wij verstonden. Al soo groot ende cleijn ombegrepen der maeten alst gemeijn ende ongedeelt, gelegen ter Teteringe In de Vught tussen de dijken, Oostwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), Suytwaert aen Jan Michiel Rombout Lips soons erve, Westwaert aen . . . (leeggelaten, zal onbekend zijn), ende Noortwaert aen Sr. Godevaert Montens erve. Te vrijen commerloos ten waere Heeren chijns. Gevest Actum anno 1614, 28 Dage in februari --------------------------------------------------------------------------------------------- De 7 kinderen van overleden Henrick Peeter Meiren en Cornelia Huich (of Hugo) Mercelis Coonincx regelen de verkoop van een beemd in de Hoge Vught in Teteringen, gelegen tussen de dijken. Zoon Merchelis heeft het meest geboden, en wordt de eigenaar. Hij heeft de anderen betaald. Dat zijn Peeter, Anthonis, Cornelis en Laureijs Zoon Jan en dochter Elisabeth zijn al overleden, en voor hun zijn de kleinkinderen de erfgenamen. Van Jan zijn dat Jan en Henrick, en van Elisabeth zijn dat Maeyken en Anneken. Van Elisabeth is de man van Elisabeth er ook bij: Joachim Jan Claes van de Kieboom. Zijn broer Peter Jan Claes van de Kieboom is voogd over de 2 kinderen, en Peeter Henrick Peeter Meiren is toeziend voogd. Over de kinderen van Jan is Peeter de voogd. |
[bron: Vestbrieven 1614, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 513, blad 32r, 28 Februari 1614] | ||
18-02-1631 | Samenvatting: Anthonis Henrick Peeter Meiren, schepen tot Ginneken, koopt een stuk beemden van de erfgenamen van Peeter Cornelis Peeter Meiren. De kinderen genoemd zijn: Elisabeth, Jan, Dingne, Anthonis, Lenaert en Nelleke. In de vestbrief staat niet of Anthonis familie is van de erfgenamen. Dan zelf gekeken of dat mogelijk is: De opa van Anthonis is ook een Peeter Cornelis Meiren, maar met de kinderen Mathijs, Jan, Henrick, Peter, Anthonis en Mechteld. Qua namen komen er maar 2 overeen: Jan en Anthonis. Die 2 geven geen aanknopingspunt: van Anthonis is in deze schepenbrief verder niets genoemd, van Jan wel 2 kinderen genoemd, maar bij de "andere" Jan zijn geen kinderen bij mij bekend. Er is ook sprake van Schoten bij Antwerpen, waar Anthonis woont, en van Loenhoudt, waar een gemachtigde vandaan komt en een notaris woont. Allemaal wat buiten het "gebruikelijke" gebied. Tot nu toe van deze familie verder niets gevonden, misschien daarvoor is Schoten een plek om te zoeken, of Loenhout. In de stambomen zijn er 2 waar deze familie bij zou passen: 1. Peeter als broer van Andries en Denis Cornelis Peter Cornelis Jan Jan "de oude" Andries en Denis betalen voor de kinderen van wijlen hun broer Peeter erfchijns en lossen die af. Er waren in ieder geval kinderen (inv. 683 f.192 bjjschrift van 1610). 2. Peeter als zoon van Cornelis Peter Anthonis Peeter Cornelis en Cornelie Eemont Mathijsen De schepenbrief van 19 december 1587 heb ik in Breda niet gevonden, misschien in Ginneken. Ik heb daarom deze familie apart opgenomen in de stamboom. -------------------------------------------------------------------------------------------- Quamen Peeter Jan Oomen soone, daer moeder af was Elisabeth Peeter Meiren dochter, soo voor hem selven, soo als gemechtich ende in den name van Mathijs ende Adriaenken, wijlen des voorschreven Jans Oomen sone ende dochter, sijnen broeder ende zuster, geassisteert de voorschreven Adriaenken met Geertit Peeter van den Cloote, heuren man ende voight. Vincent van den Sande als man ende voight van Cathelijn Jan Peeter Meiren dochter, sijn huijsvrouw. Francyntken Jan Peeter Meiren dochter, met Jan Jacop Willemsen, heuren man ende voight voor hen selven. Joos, Peeter, Henrick, Cornelis ende Lijntken, wijlen Peeter Henrick Vlamincx zonen ende dochteren, daer moeder af was Dingne Peeter Meiren dochter. De voorschreven Lijntken geassisteert met Jan Anthonis Jaspars zone, heuren man ende voight, voor hen selven, ende de voorschreven Henrick noch voor de een helft van een 4e paert ende de voirschreven Sr. Daniel Buycx, Schouteth ende Casteleijn tot Loenhoudt, voor de andere helft in t selve vierendeel der goeden naebeschreven, bij calengeringe vercregen hebbende van Anthonis Peeter Meiren zone, woonende tot Schooten bij Antwerpen, voor hen selven, ende de voirschreven Daniel Buycx noch als gemechtich ende in den name van Lenaert ende Nelleken, wijlen Peeter Meiren zone ende dochter. Mitsgaders noch als gemechtich en in den name van Jacop Krock, als momboir van de weeskinderen wijlen Adriaen de Haen, daer grootmoeder af was Elisabeth Peeter Meiren dochter. Alle, erfgenamen van Peeter Cornelis Peeter Meiren zoons. Bij alle de welcke de voirschreven gemechtichde wittelick geconstitueert ende gemechtich gemaect sijn om elck specialick te doen t gene nabeschreven volcht naer uytweijsen van de procuraties daer af. Te weten die van den voorschreven Peeter Jan Oomen zone voor Mr. Laurens van der Buyten, als Openbaer Notaris ende getuygen tot Loenhoudt op ten 13e januari dese jaers 1631. Ende die van den voorschreven Sr. Daniel Buycx bij 2 distincte procuratien. Te weten de ene voor Schouteth ende Schepenen op ten 14e deser maent february anno 1631 respective gepasseert sijnde, dye sij thoonden. Ende lijden de comparanten voorgenoemt elck in den name ende qualiteijt, als voor. Ende de gemechtichden uyt crachte van de procuratien voorgenoemt, wittelick om een somme van gelde, die hen vol ende al betaelt is, vercoft, getransporteert, opgedragen ende overgegeven te hebben, transporteren ende mits desen Anthonis Henrick Peeter Meiren sone, schepen tot Ghinneken, t stuck beemden, groot omtrent 1 gemeth stijf, in desen voorsteken schepenen brieve, begrepen tot alsulcke stadt gelegen met alsulcken commer ende waernisse ende voorts ut in littra transsicxa wesende van date anno 1587, 19 dage in decembri Gevest ende Actum anno 1631, 18 dage in februarie. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 527 f 74v en 75r scan 149-150] | ||
18-12-1635 | Merchelis verkoopt de beemd, die hij in 1614 gekocht heeft als meest biedende van de kinderen, aan zijn broer Anthonis. | [bron: Vestbrieven 1634 - 1635, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 529, blad 172v] |
15-03-1642 | Anthonis Henrick Meiren en Jacob Cornelis Meiren staan borg voor Henrick Cornelis Meiren. Henrick wil in Ulvenhout een hoeve pachten van rentmeester Verelst (van de domeinen van de prins van Oranje) voor de periode van maart 1642 tot maart 1648. | [bron: Vestbrieven 1640 - 1642, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 532, blad 253v] |
van 1634 tot 1681 | Chijns betaald voor gemeente te Keessel, geheten De Weecke Breecke of De Neringe, gelegen neven Den Baleman (= te Galder, staat op t volgende blad). Chijns betaald door, vanaf de oudse eigenaar: Eerder: Wouter Cornelis Wagemaeckers f 18 Anthonis Henrick Meeren, Wouter Anthonis Henrick Meeren (zijn zoon) Ook voor een bunder beemden land en bos, gelegen tot Vlaerhoudt, genaamd Den ouden Hof, de Mark ten westen, Godert Montens erfgenamen oost, Jan Michielssen van den Anvort of de beecke noort, Pauwels Nijs Pauwels zuid. Eerder: Wijlen Jan Jansen van Velthoven f198 Anthonis Henrick Meeren, Wouter Anthonis Henrick Meeren (zijn zoon) |
[bron: BHIC Chijnsboek 1635-1698 inv 91-118-150 scan 162] | ||
van 1634 tot 1698 | Chijns betalend voor een halve bunder beemden tot Ulvenhout, west en noord de Mark Vanaf de oudste eigenaar: Cornelis Laureijs Meren - oud register f 29 Hendricxken, de weduwe van Wouter Goris Tymmersmans Cornelis Hendrick Meeren Anthonis Henrick Meeren Hendrik Anthonis Meeren, boschwachter Jan Peters Stoops |
[bron: BHIC Chijnsboek 1635-1698 inv 91-118-103 scan 115] |
22-10-1638 | Samenvattting: Ter stede van Daniel Danielssen, pachter van de hoeve Schoondonck. Anthonis Henrick Meiren is ongeveer 68 jaar, en komt uit Ginneken in ’t dorp. Jan Laureijs Jan Jacops is ongeveer 80 jaar, en woont in Galder. Beide verklaren, dat er nooit vers koren geleverd is aan de vorsters (boswachters) van Ginneken vanuit de hoeven: 1. Schoondonck 2. Daesdonck 3. De Blauwe Camer 4. Nieuwenhuyse 5. De Groote Bouverije (Bouvigne) 6. De Cleyne Hoerftie van Bouverije (Bouvigne) Behalve in 1618, dat was achteraf een vergissing. Jan Laureijs Jan Jacops heeft 42 jaar vast gewoond op Daesdoncq en eerder als knecht op Schoondoncq en De Boeverije, en er is nooit koren geleverd. Anthonis Henrick Meiren woonde op hoeve Nieuwenhuyse van 1605 tot 1624 en op Boeverije van 1636 tot 1636, en er is nooit koren geleverd. --------------------------------------------------------------------------------------------- |
[bron: Breda Not. inv 93 f. 31v] |
01-03-1635 | doop Dympna Adriani Beens (geb. 1635) [zie 1.1.1.1.7.3.1] | [grootvader moederszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1626-1645; DTB-nr: 112, fol: 79 r] | |||
24-07-1640 | doop Simon Henrici Meeren (geb. 1640) [zie 1.1.1.1.7.2.1] | [grootvader vaderszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1626-1645; DTB-nr: 112, fol: 142 r] | |||
08-04-1642 | doop Anna [Anneken] Henrici Meeren (geb. 1642) [zie 1.1.1.1.7.2.2] | [grootvader vaderszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1626-1645; DTB-nr: 112, fol: 187 r] |
05-04-1631 | Ginneken (Vermelding bij de doop van haar nichtje Anna: Martina Anthonii uit Ginneken) |
05-04-1631 | doop Anna Adrianus Schrauwen (geb. 1631) | [bron: Dopen rk Bavel 1614-1632; DTB-nr: IV-20 nr. 1a, fol: 23 r] | ||||
20-11-1644 | ondertrouw Petrus Joannis Stoops en [waarschijnlijk] Maria Cornelis Henrick Peeter Meeren [zie 1.1.1.1.5.4] | [nicht moederszijde bruid] | [bron: Trouwen Ginneken en Bavel; DTBnr 115, folio 029 en 030 v en r.] | |||
29-05-1648 | doop Elisabeth Jacobi Meeren (geb. 1648) [zie 1.1.1.1.5.1.4] | [nicht van vader] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738, archiefnummer CB, Collectie DTB Breda, inventarisnummer 113, blad 6] | |||
05-06-1650 | doop [waarschijnlijk] Cornelius Petrus Stoops (geb. 1650) [zie 1.1.1.1.5.4.3] | [nicht van moeder] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738; DTB-nr: 113, fol: 17 r] | |||
22-04-1655 | doop Adriana Henrici Meeren (geb. 1655) [zie 1.1.1.1.7.2.6] | [tante vaderszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738; DTB-nr: 113, fol: 46 r] | |||
10-12-1659 | doop Elisabeth Henrici Meeren [Mieren] (geb. 1659) [zie 1.1.1.1.7.2.8] | [tante vaderszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738; DTB-nr: 113, fol: 68 r] |
16-06-1658 | Boswachter (Ulvenschot) | [bron: SAB Breda R10-12 Schepenbank Ginneken en Bavel] |
van 1634 tot 1698 | Chijns betalend voor een halve bunder beemden tot Ulvenhout, west en noord de Mark Vanaf de oudste eigenaar: Cornelis Laureijs Meren - oud register f 29 Hendricxken, de weduwe van Wouter Goris Tymmersmans Cornelis Hendrick Meeren Anthonis Henrick Meeren Hendrik Anthonis Meeren, boschwachter Jan Peters Stoops |
[bron: BHIC Chijnsboek 1635-1698 inv 91-118-103 scan 115] |
16-06-1658 | Lijsken Jan Janszoon dochter, wonend binnen Breda, heeft bij Hendrick Anthonis Meeren gewoont als jonkwijf en dienstmaect van 3 mei tot Sint Andries (30 november). Zij dient een verzoek in bij de schout en schepenen. Het gaat om een bedrag van 5 gulden. |
[bron: SAB Breda R10-12 Schepenbank Ginneken en Bavel] |
30-05-1634 | kerkelijk huwelijk Ariaen Beens (±1610-1665) en Marij Meeren [zie 1.1.1.1.7.3] | [broer bruid] | [bron: Trouwen Ginneken en Bavel 1614-1810; DTB-nr: 115, folio: 013 en 014 v en r;] |
Breda (Staat vermeld in de akte van 27 april 1705 en in die van 29 april 1705) | [bron: Notariële archieven Breda, Bron: akten, Deel: 0425, Periode: 1705, Breda, inventarisnummer 0425, 29 april 1705, A. Swaen, Allerhande acten (Minuten), 1705, aktenummer 71] |
15-04-1668 | Ginneken |
15-04-1668 | Ginneken |
17-11-1697 | Ginneken | |||
27-04-1705 | Cauwelaer (onder Ginneken) (Elisabeth is de enige erfgename in het testament van haar zus Adriaentien.) | [bron: Notariële archieven Breda, Bron: akten, Deel: 0400, Periode: 1705, Breda, inventarisnummer 0400, 27 april 1705, A. Swaen, Testamenten (Minuten), 1705, aktenummer 14 en Notariële archieven Breda, Bron: akten, Deel: 0425, Periode: 1705, Breda, inventarisnummer 0425, 29 april 1705, A. Swaen, Allerhande acten (Minuten), 1705, aktenummer 71] |
17-11-1697 | Ginneken |
210 Meeren Henrick Cornelis, schepen van Ginneken in acte van 7 januari 1654 |
02-1682 | Staat in de inventarislijst als nr 46, maar het is 31. Register 18 is anders genummerd, dan dat in de lijst staat, een ware zoektocht. | [bron: Schepenbank Ginneken en Bavel 1626-1810 Register 18-31] |
1652 | Ginneken | [bron: Poorterboeken Breda] |
Bakker | [bron: Genbrononline] | |||
01-09-1643 | Bakker | [bron: SAB Breda Vestbrieven R698 f175v of 179v] |
van 07-01-1654 tot 11-654 | Henricus Cornelii Meiren is vermeld als schepen te Ginneken, net als Adrianus Petrus Beens. Vincent Lucas verschijnt voor de schepenen. Het gaat over de voldoening van de liquidatie en uitkoop van huis en erf genaamd De Croon, gelegen op de hoek van de Lange Brugstraat en de Herstraat, en van een stuk land onder Notsel, genaamd de Pierberch, 4 bunders groot, en van een stuk land onder Notsel, groot 3 bunder, aan de toeziende voogden van zijn kinderen. | [bron: Vestbrieven 1651 - 1655, Schepenbank Breda 1499-1811, inventarisnummer 535, blad 222r] |
16-05-1652 | [bron: Poorterboeken 1632-1684 Stad Breda] |
01-09-1643 | Adriaen Peeter Beens, bakker, heeft 500 gulden geleend aan Jacob Cornelis Meiren. | [bron: SAB Breda Vestbrieven R698 f175v of 179v] |
08-03-1637 | doop Antonius Adrianus Schrawen (geb. 1637) | [bron: Dopen rk Ginneken 1626-1645; DTB-nr: 112, fol: 113 r] | ||||
19-10-1639 | huwelijk Henrick Meeren en Adriana Simonis [zie 1.1.1.1.7.2] | [zwager bruidegom] | [bron: Trouwen Ginneken en Bavel 1614-1810; DTB-nr: 115, folio: 019 en 020 v en r] | |||
19-08-1642 | doop Cornelia Jacobus Meeren (geb. 1642) [zie 1.1.1.1.5.1.3] | [aangetrouwde neef van vader] | [bron: Dopen rk Ginneken 1626-1645; DTB-nr: 112, fol: 199 r] | |||
22-07-1643 | doop Lijsbeth Meeren (1643-vóór 1708) [zie 1.1.1.1.5.2.4] | [aangetrouwde neef van vader] | [bron: Ginneken RK dopen, 1626-1810 compleet; GA Breda - DTB-nr: 112, fol: 224 r] | |||
15-11-1643 | doop Adrianus Walterus Meeren (geb. 1643) [zie 1.1.1.1.7.6.2] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738; DTB-nr: 112, fol: 235 r] | |||
04-07-1652 | doop Adrianus Henrici Meiren (geb. 1652) [zie 1.1.1.1.7.2.5] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738; DTB-nr: 113, fol: 30 r] |
211 Beens Franciscus Adriani, rk gedoopt in Ginneken op 5 februari 1643 |
29-05-1672 | Breda |
29-05-1672 | Breda |
1667 | Hoeve Nieuwenhuijse byt Mastbosch | [bron: Getuigenverklaring 1667] |
1665 | Schatter in verband met verpondingen voor Galder (Voor Ginneken en Overacker was aangewezen Peter Cornelis Meeren) | [bron: Pagina 192.] |
19-05-1662 | Matthijs, Nicolaas, Joachim, Lijsken (getrouwd met Jan Meeus Jansen), en Neeltjen Peeter Dijckers (getrouwd met Hendrick Goos Wouters) verklaren dat ze samen de rechtskosten pro rata zulen afdragen in de procedure tegen de weeskinderen van Jacob Cornelis Meiren, waarvan de moeder Cathalijn Cornelis Brechten is. Voor de weeskinderen zijn door de schepenen van Hage aangesteld Wouter Anthonis Meiren en Adriaen Bastiaen Lodders. | [bron: P. van Heusden, Allerhande acten (Protocollen), 1662 / 14-05-1664, Notariële archieven Breda, inventarisnummer 0205, blad 2v] |
van 1634 tot 1681 | Chijns betaald voor gemeente te Keessel, geheten De Weecke Breecke of De Neringe, gelegen neven Den Baleman (= te Galder, staat op t volgende blad). Chijns betaald door, vanaf de oudse eigenaar: Eerder: Wouter Cornelis Wagemaeckers f 18 Anthonis Henrick Meeren, Wouter Anthonis Henrick Meeren (zijn zoon) Ook voor een bunder beemden land en bos, gelegen tot Vlaerhoudt, genaamd Den ouden Hof, de Mark ten westen, Godert Montens erfgenamen oost, Jan Michielssen van den Anvort of de beecke noort, Pauwels Nijs Pauwels zuid. Eerder: Wijlen Jan Jansen van Velthoven f198 Anthonis Henrick Meeren, Wouter Anthonis Henrick Meeren (zijn zoon) |
[bron: BHIC Chijnsboek 1635-1698 inv 91-118-150 scan 162] |
vanaf 1667 |
30-05-1634 | kerkelijk huwelijk Ariaen Beens (±1610-1665) en Marij Meeren [zie 1.1.1.1.7.3] | [broer bruid] | [bron: Trouwen Ginneken en Bavel 1614-1810; DTB-nr: 115, folio: 013 en 014 v en r;] |
03-08-1654 | doop [waarschijnlijk] Catharina Petrus Stoops (geb. 1654) [zie 1.1.1.1.5.4.4] | [aangetrouwde nicht van moeder] | [bron: Dopen rk Ginneken 1647-1738; DTB-nr: 113, fol: 41 r] |
06-12-1699 | Ginneken |
van 1687 tot 1699 | Schepen van Ginneken en Bavel | [bron: In diverse akten genoemd (testamentair, borg, obligaties, verklaringen): 1687 t/m 1699. In 1699 als oud-schepen van Ginneken en Bavel genoemd.] | ||
01-03-1707 | Pachter van de tolweg Breda-Ginneken | [bron: Breda - N497 akte 15] |
29-11-1665 | Ginneken |
06-12-1699 | Molenstraat, Breda | |||
15-06-1710 | Havermarkt, Breda |
08-10-1684 | Ginneken |
08-10-1684 | Teteringen |
09-04-1700 | doop Maria Joannes Meeren (geb. 1700) [zie 1.1.1.1.7.6.3.1] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Dopen rk Brugstraat 1673-1701; DTB-nr: 8, fol: 261] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
19-05-1511 | Samenvatting: Peter Meren en zijn vrouw Marie Henrick van Bernagien zijn overleden. De kinderen Cornelis, Henrick, Anthonis, en wijlen Engele (voor haar is zoon Henrick present) verdelen de goederen. Cornelis krijgt de erfstede over de Chaamse beek bij Ulvenhout (= bij de Beekhoek) en een stuk land de Elsacker te Ginneken in de Acker. Henrick wordt Heer Henrick, priester genoemd. Hij is bijgestaan door Ludolf de Hoghe. (= Ludolf Jacobs de Hoghe, een vorster ofwel boswachter tot Ginneken, zoals in andere vestbrieven staat, en treedt vaker voor andere priesters als voogd op; bijvoorbeeld Breda, inv. 415 f 261r van 12 april 1503 en inv. 422 f 127r van 24-10-1514. Op deze laatste is Cornelis Peter Meren als schepen aanwezig). Heer Henrick krijgt erfpacht voor land te Oosterhout en op Klein Zundert en van broer Anthonis, waarbij het land niet genoemd is. Hij krijgt ook een beemd in de Spoordonk. Anthonis krijgt de erfstede op Overakker, een stuk hei op Gebraeck, geheten Cond.., en een beemd in de Lage Vught. Henrick krijgt erfpacht van zijn oom Anthonis en van zijn oom Cornelis (de erven zijn niet genoemd), een beemd in de Lage Vught, een helft van 1 en 1/4 bunder beemd in W.. in Princenhage. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Wij, Jan .. ende Jan Jan Pauwelssen van Ghilse, schepenen in Ghinneken, ende Quamen Cornelis Peter Meren, Heer Henrick, priester, zijn broeder met Ludolf de Hoghe, sijnen voicgt, ende Anthonis, sijnen broeder, ende Henrick Cornelis van Rijen, daer moeder af was Engel Peter Meren dochter. Kennen ende leiden, dat zij minlick van malcanderen gescheijden ende geerfdeelt zijn. Van alle alsulcke goeden haefelic ende erflic als hun aencomen ende verstorven zijn na de dood Peter Meren, hunnen vader ende oick na de dood Marie Henrick van Bernagien dochter, hunnen moeder. In de manieren hierna gestaen. In den irsten is de voirschreven Cornelis gedeelt op een erfstede met heur toeberhoirte over de beke tot Ulvenhout gelegen. Noch op een stuc erfs, geheijten Den Elsacker tot Ghinneken int Acker gelegen. In hier tege is de voirschreven Heer Henrick met sijnen voigt voirschreven, gedeelt op 5 zester Rogs erfpacht, die men jaerlicx heffende is tot Oosterhout na uutwijsen der erfbrieven daer af zijnde. In noch is de voirschreven Heer Henrick gedeelt op een zester Rogs erfpacht die Adriaen (?) Gorissen Reijnse tot Cleijn Sundert jaerlicx uut gaet de eerst .. .. is. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een sester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn broeder voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stuc beemden in de Hoge Vught gelegen, geheijten De Hoigh Vucht. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stucken beemdt in de Spoirdonk gelegen. In tegens is de voirschreven Anthonis gedeelt op een erfstede met hunne toebehoiren tot Overacker gelegen. In noch is de voirschreven Anthonis gedeelt op een stuc heijvelden op te Gebraeck gelegen, geheijten Condilerst (?). In noch is Anthonis voirschreven, gedeelt op een stuc beemd in de Lage Vught gelegen. In hiertegens is de voirschreven Henrick gedeelt op vijf zester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn oom, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick gedelt op 5 sester Rogs erfpacht, die hem Cornelis voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick voirschreven op een stuc beemde in de Lage Vucht gelegen. In noch op te helft steijdde (?) van 5 vierendeel buynder beemden in Wis.nt in de Hage gelegen. Ende hiermede soo bedancken hen de voirschreven heren voir in .. Acte 19 mei 1511. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 419 f 96r] | ||
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
19-05-1511 | Samenvatting: Peter Meren en zijn vrouw Marie Henrick van Bernagien zijn overleden. De kinderen Cornelis, Henrick, Anthonis, en wijlen Engele (voor haar is zoon Henrick present) verdelen de goederen. Cornelis krijgt de erfstede over de Chaamse beek bij Ulvenhout (= bij de Beekhoek) en een stuk land de Elsacker te Ginneken in de Acker. Henrick wordt Heer Henrick, priester genoemd. Hij is bijgestaan door Ludolf de Hoghe. (= Ludolf Jacobs de Hoghe, een vorster ofwel boswachter tot Ginneken, zoals in andere vestbrieven staat, en treedt vaker voor andere priesters als voogd op; bijvoorbeeld Breda, inv. 415 f 261r van 12 april 1503 en inv. 422 f 127r van 24-10-1514. Op deze laatste is Cornelis Peter Meren als schepen aanwezig). Heer Henrick krijgt erfpacht voor land te Oosterhout en op Klein Zundert en van broer Anthonis, waarbij het land niet genoemd is. Hij krijgt ook een beemd in de Spoordonk. Anthonis krijgt de erfstede op Overakker, een stuk hei op Gebraeck, geheten Cond.., en een beemd in de Lage Vught. Henrick krijgt erfpacht van zijn oom Anthonis en van zijn oom Cornelis (de erven zijn niet genoemd), een beemd in de Lage Vught, een helft van 1 en 1/4 bunder beemd in W.. in Princenhage. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Wij, Jan .. ende Jan Jan Pauwelssen van Ghilse, schepenen in Ghinneken, ende Quamen Cornelis Peter Meren, Heer Henrick, priester, zijn broeder met Ludolf de Hoghe, sijnen voicgt, ende Anthonis, sijnen broeder, ende Henrick Cornelis van Rijen, daer moeder af was Engel Peter Meren dochter. Kennen ende leiden, dat zij minlick van malcanderen gescheijden ende geerfdeelt zijn. Van alle alsulcke goeden haefelic ende erflic als hun aencomen ende verstorven zijn na de dood Peter Meren, hunnen vader ende oick na de dood Marie Henrick van Bernagien dochter, hunnen moeder. In de manieren hierna gestaen. In den irsten is de voirschreven Cornelis gedeelt op een erfstede met heur toeberhoirte over de beke tot Ulvenhout gelegen. Noch op een stuc erfs, geheijten Den Elsacker tot Ghinneken int Acker gelegen. In hier tege is de voirschreven Heer Henrick met sijnen voigt voirschreven, gedeelt op 5 zester Rogs erfpacht, die men jaerlicx heffende is tot Oosterhout na uutwijsen der erfbrieven daer af zijnde. In noch is de voirschreven Heer Henrick gedeelt op een zester Rogs erfpacht die Adriaen (?) Gorissen Reijnse tot Cleijn Sundert jaerlicx uut gaet de eerst .. .. is. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een sester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn broeder voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stuc beemden in de Hoge Vught gelegen, geheijten De Hoigh Vucht. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stucken beemdt in de Spoirdonk gelegen. In tegens is de voirschreven Anthonis gedeelt op een erfstede met hunne toebehoiren tot Overacker gelegen. In noch is de voirschreven Anthonis gedeelt op een stuc heijvelden op te Gebraeck gelegen, geheijten Condilerst (?). In noch is Anthonis voirschreven, gedeelt op een stuc beemd in de Lage Vught gelegen. In hiertegens is de voirschreven Henrick gedeelt op vijf zester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn oom, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick gedelt op 5 sester Rogs erfpacht, die hem Cornelis voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick voirschreven op een stuc beemde in de Lage Vucht gelegen. In noch op te helft steijdde (?) van 5 vierendeel buynder beemden in Wis.nt in de Hage gelegen. Ende hiermede soo bedancken hen de voirschreven heren voir in .. Acte 19 mei 1511. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 419 f 96r] | ||
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
Priester (Hj is Heer Henrick Peter Meren, priester genoemd) | [bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
19-05-1511 | Samenvatting: Peter Meren en zijn vrouw Marie Henrick van Bernagien zijn overleden. De kinderen Cornelis, Henrick, Anthonis, en wijlen Engele (voor haar is zoon Henrick present) verdelen de goederen. Cornelis krijgt de erfstede over de Chaamse beek bij Ulvenhout (= bij de Beekhoek) en een stuk land de Elsacker te Ginneken in de Acker. Henrick wordt Heer Henrick, priester genoemd. Hij is bijgestaan door Ludolf de Hoghe. (= Ludolf Jacobs de Hoghe, een vorster ofwel boswachter tot Ginneken, zoals in andere vestbrieven staat, en treedt vaker voor andere priesters als voogd op; bijvoorbeeld Breda, inv. 415 f 261r van 12 april 1503 en inv. 422 f 127r van 24-10-1514. Op deze laatste is Cornelis Peter Meren als schepen aanwezig). Heer Henrick krijgt erfpacht voor land te Oosterhout en op Klein Zundert en van broer Anthonis, waarbij het land niet genoemd is. Hij krijgt ook een beemd in de Spoordonk. Anthonis krijgt de erfstede op Overakker, een stuk hei op Gebraeck, geheten Cond.., en een beemd in de Lage Vught. Henrick krijgt erfpacht van zijn oom Anthonis en van zijn oom Cornelis (de erven zijn niet genoemd), een beemd in de Lage Vught, een helft van 1 en 1/4 bunder beemd in W.. in Princenhage. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Wij, Jan .. ende Jan Jan Pauwelssen van Ghilse, schepenen in Ghinneken, ende Quamen Cornelis Peter Meren, Heer Henrick, priester, zijn broeder met Ludolf de Hoghe, sijnen voicgt, ende Anthonis, sijnen broeder, ende Henrick Cornelis van Rijen, daer moeder af was Engel Peter Meren dochter. Kennen ende leiden, dat zij minlick van malcanderen gescheijden ende geerfdeelt zijn. Van alle alsulcke goeden haefelic ende erflic als hun aencomen ende verstorven zijn na de dood Peter Meren, hunnen vader ende oick na de dood Marie Henrick van Bernagien dochter, hunnen moeder. In de manieren hierna gestaen. In den irsten is de voirschreven Cornelis gedeelt op een erfstede met heur toeberhoirte over de beke tot Ulvenhout gelegen. Noch op een stuc erfs, geheijten Den Elsacker tot Ghinneken int Acker gelegen. In hier tege is de voirschreven Heer Henrick met sijnen voigt voirschreven, gedeelt op 5 zester Rogs erfpacht, die men jaerlicx heffende is tot Oosterhout na uutwijsen der erfbrieven daer af zijnde. In noch is de voirschreven Heer Henrick gedeelt op een zester Rogs erfpacht die Adriaen (?) Gorissen Reijnse tot Cleijn Sundert jaerlicx uut gaet de eerst .. .. is. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een sester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn broeder voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stuc beemden in de Hoge Vught gelegen, geheijten De Hoigh Vucht. In noch is de voirschreven Heer Henric gedeelt op een stucken beemdt in de Spoirdonk gelegen. In tegens is de voirschreven Anthonis gedeelt op een erfstede met hunne toebehoiren tot Overacker gelegen. In noch is de voirschreven Anthonis gedeelt op een stuc heijvelden op te Gebraeck gelegen, geheijten Condilerst (?). In noch is Anthonis voirschreven, gedeelt op een stuc beemd in de Lage Vught gelegen. In hiertegens is de voirschreven Henrick gedeelt op vijf zester Rogs erfpacht, die hem Anthonis, zijn oom, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick gedelt op 5 sester Rogs erfpacht, die hem Cornelis voirschreven, jaerlicx uutreijct. In noch is Henrick voirschreven op een stuc beemde in de Lage Vucht gelegen. In noch op te helft steijdde (?) van 5 vierendeel buynder beemden in Wis.nt in de Hage gelegen. Ende hiermede soo bedancken hen de voirschreven heren voir in .. Acte 19 mei 1511. |
[bron: Ginneken Vestbrieven inv 419 f 96r] | ||
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
Priester | [bron: Breda inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |
03-03-1552 | Samenvatting: Priester Henrick Peter Meren is overleden, en zijn pachten en renten zullen met loting gescheiden en gedeeld worden. Ze zijn in het sterfhuis van zijn natuurlijke zoon Jan, en zijn rechten zijn vervallen. Aanwezig zijn: als 1e partij: - de klein kinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Joost: Hubrecht, Anthonis, Pauwels en Lysbeth (voor haar is de man Jan Pauwels Mertens er bij) - de kleinkinderen van zijn broer Cornelis Peter Meren, namelijk die van zijn neefje Peter: Jan, Anthonis, Henrick, Mathijs, en voor hun broer Peter en voor hun zus Mechteld, getrouwd met Jan Jacoppen Adriaens als 2e partij: - de kinderen van zijn broer Anthonis Peter Meren: Anthonis en Peter als 3e partij: - de zoon van zijn zus Engele Peter Meren: Henrick Cornelis van Rijen Er is ook sprake van een testament van Meester Henrick Meren. Hierin staat dat Jaenken Ghijben de Maerte, die zijn sonswijf of souswijf was, haar leven lang tocht mag heffen op Adriaen Denys tot Seters onder Oosterhout. Wat een sonswijf of souswijf is, weet ik niet, dus ook niet welke rol zij speelt. Henrick duiden ze steeds met Meester, en zoon Jan met Heer. Wat het verschil is, weet ik niet. ----------------------------------------------------------------------------------------------- <f34v> Aertssen, Buysen Quamen Hubrecht, Anthonissen, Pauwels, gebruederen wijlen Joost Cornelis Meren zoons sonen voir hen selven. <f35r> Jan Pauwel Mertens sone, als man ende voight, in den name van Lysbethen, des voirschreven wijlen Joost Cornelis Meren dochter, zijn huysfrou, voir den welck sij hem sterck maecte ende de selve verving. Jan, Anthonis, Henrick ende Mathijs, gebruederen, wijlen Peter Cornelis Meren zoons sonen, voir hen selven. Verder samen sterck oick in den name van Peteren, des voirschreven wijlen Peter Cornelis meren zoons zone, honnen brueder, ende oick in de name van Mechtelden, honne suster, ende Jan Jacoppen Adriaens sone van de Kyeboom, heuren man, voir welcke zij samentlick hen sterck maecken ende de selve vervingen. Alle in de eerste parthije. Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons sonen in de tweede parthije. Ende Henrick Cornelis sone van Rijen, woonende tot Rsonderte (?), daer moeder af was wijlen Engele Peter Meren dochter, in de derde parthije. Kenden ende lijden dat zij bij Rechtvaerdiger van de enige Lotinge, in tegenwoordicheijt van ons, schepenen voorschreven, tussen hen gebeurt zijnde, minlick ende vrientlick van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van de pachten, van de Renten naebeschreven, die hon luijden als erfgenaemen van wijlen Meester Henricken Meren, priester, honnen oom ende outoom, respectieve was, mits doot ende aflijvichheijt van Heer Jan Meren, priester, des voirschreven wijlen Meester Henricken Meren natuurlicke soon was, die de selve pachten ende Renten achtervolgende den testamente van den voirschreven wijlen Meester Henricken Meren, zijn vader, zijn leven lang in tochte beseten ende gegeven heeft, vervallen zijn in de manieren hier naevolghende. Te weten: in den yersten parthije zoo zijn de kynderen van den voirgenoemde wijlen Joost ende van den voirgenoemde wijlen Peter Cornelis Meren sonen, tesamen bijde comen te bevallen ende gedeelt op 6 1/2 veertelen rogs erfreht op ’s jaers van den IJser goet tot Oosterhout, die bij den voirgenenoemde wijlen Heer Jan Meren, bynnen sijnen leven vercoft zijn, alsoo wij verstonden. daer af de tynden van wijlen Joosten ende Peteren Meren voirschreven hebben, zullen t recht, t zij de cooppenningen oft den Rog zoo sals dat desen erfgenaemen compenteert endes.tich als t is. Noch op 12 Rijns gulden t stuck tot 40 Grooten Vlaems erfcijns ten quytinge den penninc 16 die de voirgenoemde Peter Anthonis Peter Meren sone uut den tijt jaerlicx uutreijckt uut zekere beemden en hatte, onder de Hage gelegen, alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. (Pennic 16 = % rente dat betaald moest worden 16e deel op 100 = 6 1/4%) Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen met 100 Rijns gulden eens, <f35v> die gegeven worden op t huijs ende erve, genaempt Den Rooden Leeuw tot Breda op te hoek van de Corte Brugstrate, dewelck Peter van Aerde erfgenaemen toe te behoiren plach. Alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio (= tussen Grote Markt en Lange Brugstraat). Item noch op 5 Rijns gulden erfchijns ende quytinge den penninc 16, die men jaerlicx lossende is op t huys ende erve, genaempt Jerusalem op te hoeck van de voirschreven Corte Brugstrateende van de Koestrate, alle jaer erfchijns op Sint Jans dach Baptiste in junio is. Item noch op 2 rijns gulden ende derhalve stuver erfchijns te quytinge den penninc 16, die jaerlicx uutgereijckt worden op te hoeve Ten Aert, die Heijlwich Cornelis Keijen, weduwe ende heur kynder, hier voirtijts in handen te hebben placgen. Alle jaer verschijnende op Sint mertens dach in den winter. Is enen hier tegens zoo ijn de voirgenoemde Peter ende Anthonis, gebruederen, wijlen Anthonis Peter Meren zoons zonen, bijde cavelen bevallen ende gedeelt op een zester Rogs erfpacht, dewelcke jaerlicx ende erfelick tot Rijsbergen geheven wordt. Item noch op 2 veertelen Rogs erfpachts, die Jan Oubosch sone te Oosterhout te Vrachel jaerlicx uytreijct. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen de penninc zestien ende met 10 stuers eens meer, die Jan Aerts sone van den Voirtbosch uut zijn huyse ende erve tot Breda op ten Haeghdijck jaerlicx uutreijct. Alle jaer verschijnende op ten yersten dach in meije. item noch op 6 Rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zesteine ende met 10 stuvers ’s jaers meer die men jaerlicx lossend is op omtrent derdalt buynder beemden achter den eendren, die eertijts toe te behoiren plagen, wijlen Peters Dyrven weduwe ende erfgenaemen alle jaer te Bamisse verschijnende. Item noch op 7 Rijns gulden ende 10 stuvers erfchijns te lossen den penninc zestien, die in 2 parthijen op Rombout Claessone jaerlicx gegeven worden. De 4 Rijns gulden ende 10 stuvers daer af verschijnende alle jaer op Sint jans dcach Baptiste in junio. Met de 3 andere Rijns gulden alle jaer op ten Kerstavond verschijnende. item noch op 3 Rijns gulden erfchijns te lossem den pennic 16 ende met 10 stuvers eens meer die men jaerlicx tot ’s jaeren heffende is, alle jaer p[ Sint Mertens dach in de winter verschijnende. item noch op 2 rijns gulden erfchijns te lossen den penninc zestien ende met 10 stuvers eens meer die jaerlicx gegeven worden op te erfgenaemen wijlen Peters Cornelis Meren zoons alle jaer op Lichtmisse verschijnende is. Item hier tegens zo is te <f36r> voirgenoemde Henrick Cornelis sone van Rije bij de caelen bevallen ende gedeelt op 7 veertelen Rogs erfpachts, die jaerlicx ende erfelick geheven worden op Juete Schoemaeckers oft Joose genaempt is, met heure .sorth to Oosterhout. Item noch op 10 Rijns gulden erfchijns te lissen den pennnc zesthien ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Gherit Mathijs Denys sone weduwe en erfgenaemne tot Rijsbergen, jaerlicx verschijnende op Sinte Gertruyden dach te half meerte. Item noch op 5 rijns gulden ende 10 stuvers, te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers eens meer op wijlen Jan Jan Chiel Damen zoons als blerinch gehouden waren onder de Hage gelegen. Alle jaer erfchijns op Lichtmisse. Item noch op 6 Rijns gulden erfchijns, te lossen den penninc zesthien die men heffende is to Alfen te Vijfhuysen, jaerlicx op Bamisse verschijnende. Ende noch op 2 rijns gulden erfchijn te lossen den penninc 16 ende met 10 stuvers een meer op Dyrck van ooserzeel, jaerlicx te half oighst verschijnende. Item van alsulcke penningen als desen erfgenaemne tesamen comen ten sterfhuyse van wijlen Heer jan Meren voirschrevendie denselve Heer Jan Meren hen schuldich is bleven, ter saecken van den Renten, die hij in tochten besat, ende die bynnen sijn leven t geen gelost oft vermindert zijn zullen, de kynderen van wijlen Joosten ende van wijlen PeterenMeren zonen voirschreven. voiraf hebben 2 rijns gulden eens en de 2 sonen wijlen Anthonis Peter Meren zone voirschreven 10 stuvers eens in verlijckinge van cavele. Ende voirts sullen dan de selve penningen bij de erfgenamen voirschreven enegelijck gedeelt worden ende elck sal daer af hebben sijn derden deel. Item het is voirwaert ende tusschen de parthijen voirschreven, geaccordeert ede overcomen, dat elck van de selve parthijen zijn erfpachten ende Renten daer elck op gedeelt is als boven, hebbne sal, de pachten ende chijnsen die de af na de doot van den voirschreven wijlen Heer Jan Mere, verschenen zijn ende erfchijnsen sullen nyet tegenstaende dat doe daer af vroeger of later verschenen is of verschijnen sal dan d eandere de welck is ende sal wesen blijven tot profijt of achterstel van de gheen die daer op bevallen ende gedeelt is, zonder dat de parthijen voirgenoemd daer af malcanderen eenige verlijckinge doende sullen. Item het is vorwaert ende in 3 deijlinge besproken dat de parthijen voirgenoemde <f36v> tot gelijcken cost malcanderen helpe sullen tot brieven ende bescheijt van de Renten daer af men de brieven nyet ende benyet. item of enige chijnsen meerder of minder be.ouden mochten wordendan die elcken aengedeelt zijn als boven, zoo sullen de parthijen voirgenoemd, malcanderen daer af verlijcken end te gevinden die hen is neven ende ten sterfhuyse van wijlen Heer Jan Meren voirsegd in saecken als voirschreven. irem of ment bevindt ergens in gedeelt oft misrekent te zijn, zoo sullen d eparthijen voirschreven malcanderen daer af sich verlijcken ende altijt ten goede verbrengen. Item de parthijen voirgenoemde houden alsnoch te samen goeden ende ongedeelt, de 2 veertelen Rogs erfpachets op Adriaen Denys tot Ceters, oud Oosterhout, die jaerlicx Ghijben de Maerte of souswijf (of sonswijf?) was van de voirgenoemde wijlen Meester Henrick Meeren in tochten heffende in ende heffen moet heur leven lang achter.gende den testamente van de selven meester Henrick Meren. Ende oft men mocht bevynden dat desen erfgenamen .. ten sterfhuyse van de voirschreven ende wijlen Heer Jan Meren oft na de doot van de voirgenoemde Meester Henrick enige goeden meer competeert, die zullen zij gelijck deijlen. Ende in dyer manieren bovengeschreven, zo bedancth hen d eparthijen voirgenoemde goede cavelingen, scheijdinge ende dijlinge van d epachten ende Renten voirschreven. Verthyenst (?) de een des anders gedeelt, zoo dat behoirt. Actum . 1552 drie dagen in meerten. |
[bron: Breda Vestbrieven inv 457 f 35r scan 75 van 3 maart 1552] |