11-09-1857 | Waspik | [bron: Waspik - Geb. reg. 1857 Akte 58] | ||
vanaf 1880 | Benedenkerk A nr. 92, Waspik | [bron: Waspik - Bev. reg. 1880-1889 Inv. 7 Bl. 90] | ||
tot 12-09-1885 | Waspik | [bron: Capelle - Reg. van ingekomen personen Inv. 166 Blad 38] | ||
van 12-09-1885 tot 04-03-1887 | Zandschel 367, Capelle (Zijn vader en moeder zijn in datzelfde jaar overleden. Vader in mei, en moeder in juli. Hij vertrekt naar Capelle als schoenmaker en is ingeschreven op het adres Zandschel 367. In april 1887 gaat zijn broer wonen Zandschel 367. Op het oude nummer 367 woonden: * Gerardus Kuijsters, geboren 23 dec. 1823 in Waspik, overleden 14 dec. 1885 * Elisabeth Kuijsters, geboren 20 aug. 1859 in Capelle, vertrokken 10 febr. 1885 naar Dongen. Gezien dat zijn broer Marinus in april 1887 trouwt met Johanna Kuijsters, een dochter van Gerrit, en zus van Elisabeth, kan dat bijna geen toeval zijn.) |
[bron: Capelle - Reg. van ingekomen personen Inv. 166 Blad 38; Dienstbodenregister 1862-1925 inv. 71 Blad 41; Capelle Bev. reg. 1880-1889 Inv. 62 Bl. 20] | ||
van 04-03-1887 tot 16-09-1889 | Wijk A nummer 117, Waspik (Op 4 maart 1887 is Wilhelmus als schoenmaker uitgeschreven in Capelle. Op 12 april komt op hetzelfde adres Zandschel 367 zijn broer met gezin wonen. Volgens het bevolkingsregister van Capelle is hij daar (weer) komen wonen in 1889. Waar of bij wie hij dan woonde in Capelle? Op dat adres stonden Gerrit Kuijsters en dochter Elisabeth, tot aan resp. overlijden op 14 dec. 1885 en vertrek op 10 febr. 1885. Dat zijn vader en zus van Johanna Kuijsters, waarmee zijn broer in april 1887 Bij wie is hij daarna bijna 2 jaar in Waspik geweest? Wijk A is Benedenkerk. in het bevolkingsregister Inv. 1880-1889 Blad 115 woonde op nr A 177 Franciscus Damen, weduwnaar van Cornelia de Kok. Die woonde daar alleen, na het vertrek van zijn zoon Wilhelmus in 1883. Mogelijk dat hij daarbij ingewoond heeft, waarschijnlijk niet ver van zijn ouderlijk huis (A 92).) |
[bron: Capelle - Bev. reg. 1880-1890 Blad 40; Capelle Dienstbodenregister 1862-1925 inv. 71 Blad 41; Waspik diensbodenregister Inv. 36 Blad 18 Nr 438] | ||
vanaf 16-09-1889 | Zandschel 367, Capelle (367 doorgestreept, 510 erbij geschreven Wilhelmus woont in bij zijn broer Marinus en diens vrouw, hun 2 dochtertjes en zoontje vanaf 16 september 1889.) |
[bron: Capelle - Bev. reg. 1880-1890 Blad 40] | ||
27-05-1892 | Capelle | [bron: Dongen - Huw. reg. 1892 akte 14] | ||
vanaf 27-05-1892 | Wijk A nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Bev. reg. 1890-1899 Inv 24 bl. 174] | ||
tot 31-05-1892 | Capelle (In Dongen is hij ingeschreven op 27 mei 1892. Het bewijs van uitschrijving is van 31 mei.) | [bron: Capelle - Reg. van vertrokken personen Inv. 173, blad 2, regel 46] | ||
12-03-1893 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1893 Akte 40] | ||
28-02-1894 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb .reg. 1894 akte 24] | ||
14-04-1895 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1895 Akte 43] | ||
07-06-1896 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1896 akte 82] | ||
15-08-1898 | Vaart 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1898 akte 124] | ||
van 1900 tot 1909 | Wijk A 14, 13, 105a, 93, Dongen | [bron: Dongen - Bev. reg. 1900-1909 Inv 35 bl. 13] | ||
06-07-1902 | Vaart nr. 14, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1902 akte 124] | ||
15-07-1904 | Vaart nr. 105a, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1904 akte 126] | ||
05-03-1906 | Vaart nr. 105, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1906 akte 49] | ||
van 1910 tot 23-12-1917 | Vaart A93, Dongen (Later Kanaalstraat C 326. Die is doorgestreept en in potlood bijgeschreven 15.) |
[bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
06-10-1911 | Wijk A nr. 93, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1911 akte 166] |
23-05-1885 | Schoenmaker | [bron: Waspik - Overl. reg. 1885 Akte 44] | ||
27-05-1892 | Schoenmaker | [bron: Dongen - Huw. reg. 1892 akte 14] | ||
12-03-1893 | Schoenmaker | [bron: Dongen - Geb. reg. 1893 Akte 40] | ||
28-02-1894 | Schoenmaker | [bron: Dongen - Geb .reg. 1894 akte 24] | ||
07-06-1896 | Schoenmaker | [bron: Dongen - Geb. reg. 1896 akte 82] | ||
07-07-1902 | Schoenmaker | [bron: Dongen - Geb. reg. 1902 akte 124] | ||
van 23-04-1903 tot 23-12-1917 | Veldwachter (In het artikel is het jaarverslag van de gemeente Dongen van 1903 aangehaald: het bouwen van een veldwachterswoning met arrestantenlokaal aan de Vaart. Hij is de 3e veldwachter in de gemeente Dongen, naast de 2 eerder aangestelde veldwachters, en is aangesteld op 23 april 1903. Wilhelmus is dan 45 jaar. Hij is ook aangesteld als rijksveldwachter, zonder salaris. Hierdoor kan hij ook buiten de gemeentegrenzen optreden. Zijn woning staat waar nu de Meester Jansenweg nr. 35 is. In het bestek staat: Aan den voorgevel naar aanwijzing met koperen houtschroeven te bevestigen een geëmailleerd ijzeren plaatje, blauw, met daarop met witte letters: Veldwachter. De aanbesteding is op vrijdag 30 oktober 1903 om 9:00u, op het bouwterrein aan de Vaart. De woning moet klaar zijn op 20 april 1904. De inkomsten van een veldwachter waren niet hoog. Meer is hierover te lezen in het genoemde artikel van Jos Timmermans.) |
[bron: De Wazerweijen van de Heemkundekring De Heerlijkheid Dongen - 1992 - Pag. 1089 - 1102 - auteur Jos Timmermans] | ||
16-07-1904 | Gemeente-veldwachter | [bron: Dongen - Geb. reg. 1904 akte 126] | ||
06-03-1906 | Veldwachter | [bron: Dongen - Geb. reg. 1906 akte 49] | ||
06-10-1911 | Veldwachter | [bron: Dongen - Geb. reg. 1911 akte 166] |
geboorteaangifte Anna Maria in ’t Groen (1908-1974) | ||||||
overlijdensaangifte Willemina Maria Oerlemans (1890-1891) | [oom vaderszijde] | |||||
23-05-1885 | overlijdensaangifte Jan Oerlemans (1811-1885) [zie 2] | [zoon] | [bron: Waspik - Overl. reg. 1885 Akte 44] | |||
28-05-1898 | overlijdensaangifte Maria Damen (1834-1898) | [schoonzoon] | [bron: Dongen - Overl. reg. 1898 Akte 61] | |||
30-08-1917 | overlijdensaangifte N.N. Oerlemans (geb. 1917) [zie 1,X] | [vader] | [bron: Dongen - Overl. reg. 1917 akte 92] |
van 1870 tot 1879 | Wijk A - Over de Vaart - Nr. 22 | [bron: Dongen - Bev. reg. 1870-1879 Inv. 15 Bl. 22] | ||
van 1880 tot 1889 | Wijk A - Over de Vaart - Nr. 22, Dongen | [bron: Dongen - Bev. reg. 1880-1889 Inv. 19 Bl. 23] | ||
van 1890 tot 27-05-1892 | Wijk A91, Dongen (Ze woont hier samen met broer Joannes. Die vertrekt op 5 mei 1891 naar Raamsdonk. Ook samen met zus Catharina en broer Gerardus. Die laatste gaat wonen wijk C nr. 91. Er staat ook een Cornelis, geboren in Ginneken op dit adres ingeschreven. Haar vader is overleden in 1890. Die zal er daarom niet meer op staan. Haar moeder Maria Damen leeft nog, en zij staat er niet bij. Heb niet kunnen vinden, waar ze tot aan haar dood in 1898 heeft gewoond. Het lijkt erop dat bij haar trouwen, zij er is blijven wonen, en dan samen met haar man (Inv. 24, blad 174) Catharina en Cornelis staan er op dat blad niet bij.) |
[bron: Dongen - Bev. reg. 1890-1899 Inv. 24 Bl. 91] | ||
vanaf 27-05-1892 | Wijk A nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Bev. reg. 1890-1899 Inv 24 bl. 174] | ||
12-03-1893 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1893 Akte 40] | ||
28-02-1894 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb .reg. 1894 akte 24] | ||
14-04-1895 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1895 Akte 43] | ||
07-06-1896 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1896 akte 82] | ||
15-08-1898 | Vaart 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1898 akte 124] | ||
van 1900 tot 1909 | Wijk A 14, 13, 105a, 93, Dongen | [bron: Dongen - Bev. reg. 1900-1909 Inv 35 bl. 13] | ||
06-07-1902 | Vaart nr. 14, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1902 akte 124] | ||
15-07-1904 | Vaart nr. 105a, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1904 akte 126] | ||
05-03-1906 | Vaart nr. 105, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1906 akte 49] | ||
van 1910 tot 1920 | Vaart A93, Dongen (Later Kanaalstraat C 326. Die is doorgestreept en in potlood bijgeschreven 15.) |
[bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
06-10-1911 | Wijk A nr. 93, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1911 akte 166] | ||
van 1920 tot 27-11-1939 | Kanaalstraat 15, Dongen (Later Kruidenierstraat 63a. Doorgestreept en met potlood bijgeschreven: Kardinaal van Rossumstraat 80. In de adressengids van 1929 staat Kruidenierstraat 63a. Dus toen woonde het gezin daar al. De Kruidenierstraat is Kardinaal van Rossumstraat geworden. Dat zal rond 1930 gebeurd zijn (https://www.oudefotosvandongen.nl).) |
[bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
12-03-1893 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1893 Akte 40] |
28-02-1894 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb .reg. 1894 akte 24] |
14-04-1895 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1895 Akte 43] |
07-06-1896 | Vaart nr. 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1896 akte 82] | ||
van 1910 tot 1920 | Vaart A93, Dongen (Later Kanaalstraat C 326. Die is doorgestreept en in potlood bijgeschreven 15.) |
[bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
van 1920 tot 1940 | Kanaalstraat 15, Dongen (Later Kruidenierstraat 63a. Doorgestreept en met potlood bijgeschreven: Kardinaal van Rossumstraat 80. In de adressengids van 1929 staat Kruidenierstraat 63a. Dus toen woonde het gezin daar al. De Kruidenierstraat is Kardinaal van Rossumstraat geworden. Dat zal rond 1930 gebeurd zijn (https://www.oudefotosvandongen.nl).) |
[bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
van 1910 tot 1920 | Costuumnaaister | [bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
van 1920 tot 1940 | Costuumnaaister | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
15-08-1898 | Vaart 91, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1898 akte 124] | ||
van 1910 tot 1920 | Vaart A93, Dongen (Later Kanaalstraat C 326. Die is doorgestreept en in potlood bijgeschreven 15.) |
[bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
van 1920 tot 28-04-1932 | Kanaalstraat 15, Dongen (Later Kruidenierstraat 63a. Doorgestreept en met potlood bijgeschreven: Kardinaal van Rossumstraat 80. In de adressengids van 1929 staat Kruidenierstraat 63a. Dus toen woonde het gezin daar al. De Kruidenierstraat is Kardinaal van Rossumstraat geworden. Dat zal rond 1930 gebeurd zijn (https://www.oudefotosvandongen.nl).) |
[bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] | ||
vanaf 28-04-1932 | Gilze | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] | ||
vanaf 06-05-1932 | Wijk B 326, Gilze en Rijen (326 Doorgestreept, daarna 314a, daarna 354) | [bron: Gilze en Rijen Bev. reg. 1926-1938 Inv. 43 Bl. 238] |
van 1910 tot 1920 | Leerlooier | [bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
28-04-1932 | Leerlooier | [bron: Dongen - Huw. reg. 1932 akte 13] | ||
vanaf 06-05-1932 | Leerlooier | [bron: Gilze en Rijen Bev. reg. 1926-1938 Inv. 43 Bl. 238] |
vanaf 06-05-1932 | Wijk B 326, Gilze en Rijen (326 Doorgestreept, daarna 314a, daarna 354) | [bron: Gilze en Rijen Bev. reg. 1926-1938 Inv. 43 Bl. 238] |
06-07-1902 | Vaart nr. 14, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1902 akte 124] | ||
van 1910 tot 1920 | Vaart A93, Dongen (Later Kanaalstraat C 326. Die is doorgestreept en in potlood bijgeschreven 15.) |
[bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
van 1920 tot 1940 | Kanaalstraat 15, Dongen (Later Kruidenierstraat 63a. Doorgestreept en met potlood bijgeschreven: Kardinaal van Rossumstraat 80. In de adressengids van 1929 staat Kruidenierstraat 63a. Dus toen woonde het gezin daar al. De Kruidenierstraat is Kardinaal van Rossumstraat geworden. Dat zal rond 1930 gebeurd zijn (https://www.oudefotosvandongen.nl).) |
[bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
van 1910 tot 1920 | Schoenmaker | [bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
van 1920 tot 1940 | Schoenmaker | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] | ||
27-11-1939 | Modelleur (in een schoenfabriek) | [bron: Dongen - Overl. reg. 1939 akte 96] |
16 Oerlemans Marinus Cornelis, geb. op 15 juli 1904, zoon van Wilhelmus Oerlemans, 46 jr., gemeente-veldwachter, en Johanna van Boxel, in Vaart 105a - Dongen - Geb. reg. 1904 akte 126 |
15-07-1904 | Vaart nr. 105a, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1904 akte 126] | ||
van 1910 tot 1920 | Vaart A93, Dongen (Later Kanaalstraat C 326. Die is doorgestreept en in potlood bijgeschreven 15.) |
[bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
van 1920 tot 24-11-1925 | Kanaalstraat 15, Dongen (Later Kruidenierstraat 63a. Doorgestreept en met potlood bijgeschreven: Kardinaal van Rossumstraat 80. In de adressengids van 1929 staat Kruidenierstraat 63a. Dus toen woonde het gezin daar al. De Kruidenierstraat is Kardinaal van Rossumstraat geworden. Dat zal rond 1930 gebeurd zijn (https://www.oudefotosvandongen.nl).) |
[bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] | ||
vanaf 24-11-1925 | Eindhoven | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
van 1910 tot 1920 | Koperslager | [bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
van 1920 tot 24-11-1925 | Koperslager | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
05-03-1906 | Vaart nr. 105, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1906 akte 49] | ||
van 1910 tot 1920 | Vaart A93, Dongen (Later Kanaalstraat C 326. Die is doorgestreept en in potlood bijgeschreven 15.) |
[bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
van 1920 tot 1940 | Kanaalstraat 15, Dongen (Later Kruidenierstraat 63a. Doorgestreept en met potlood bijgeschreven: Kardinaal van Rossumstraat 80. In de adressengids van 1929 staat Kruidenierstraat 63a. Dus toen woonde het gezin daar al. De Kruidenierstraat is Kardinaal van Rossumstraat geworden. Dat zal rond 1930 gebeurd zijn (https://www.oudefotosvandongen.nl).) |
[bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
van 1910 tot 1920 | Vaart A93, Dongen (Later Kanaalstraat C 326. Die is doorgestreept en in potlood bijgeschreven 15.) |
[bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
06-10-1911 | Wijk A nr. 93, Dongen | [bron: Dongen - Geb. reg. 1911 akte 166] | ||
van 1920 tot 1940 | Kanaalstraat 15, Dongen (Later Kruidenierstraat 63a. Doorgestreept en met potlood bijgeschreven: Kardinaal van Rossumstraat 80. In de adressengids van 1929 staat Kruidenierstraat 63a. Dus toen woonde het gezin daar al. De Kruidenierstraat is Kardinaal van Rossumstraat geworden. Dat zal rond 1930 gebeurd zijn (https://www.oudefotosvandongen.nl).) |
[bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
van 1920 tot 1940 | Smid | [bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
van 1910 tot 1920 | Vaart A93, Dongen (Later Kanaalstraat C 326. Die is doorgestreept en in potlood bijgeschreven 15.) |
[bron: Bev. reg. 1910-1920 Inv. 46 Bl 92] | ||
van 1920 tot 1940 | Kanaalstraat 15, Dongen (Later Kruidenierstraat 63a. Doorgestreept en met potlood bijgeschreven: Kardinaal van Rossumstraat 80. In de adressengids van 1929 staat Kruidenierstraat 63a. Dus toen woonde het gezin daar al. De Kruidenierstraat is Kardinaal van Rossumstraat geworden. Dat zal rond 1930 gebeurd zijn (https://www.oudefotosvandongen.nl).) |
[bron: Dongen - Gezinskaarten 1920-1940 Inv. 57 Bl. 1826] |
15-10-1811 | Heukelom (Geschreven in de geboorteakte als Huijclum. Heukelom behoorde tot 1 van de 3 kernen van Berkel-Enschot tot 1997. Daarna maakt Heukelom deel uit van Oisterwijk. Het kent 2 buurtschappen: Hoog- en Laag-Heukelom.) |
[bron: Enschot, Berkel en Huijclum Geb. reg. 1811 Akte 49] | ||
15-02-1840 | Waspik | [bron: Waspik - Huw. reg. 1840 Akte 5] | ||
01-06-1840 | Waspik | [bron: Waspik - Geb. reg. 1840 Akte 30] | ||
11-09-1857 | Waspik | [bron: Waspik - Geb. reg. 1857 Akte 58] | ||
08-07-1858 | Waspik | [bron: Waspik - Overl. reg. 1858 Akte 48] | ||
van 1880 tot 23-05-1885 | Benedenkerk A nr. 92, Waspik | [bron: Waspik - Bev. reg. 1880-1889 Inv. 7 Bl. 90] |
15-02-1840 | Bouwknecht | [bron: Waspik - Huw. reg. 1840 Akte 5] | ||
01-06-1840 | Arbeider | [bron: Waspik - Geb. reg. 1840 Akte 30] | ||
03-08-1842 | Dagloner | [bron: Waspik - Geb. reg. 1842 Akte 44] | ||
03-06-1845 | Dagloner | [bron: Waspik - Geb. reg. 1845 Akte 51] | ||
28-09-1847 | Dagloner | [bron: Waspik - Geb. reg. 1847 Akte 54] | ||
09-01-1849 | Dagloner | [bron: Waspik - Geb. reg. 1849 Akte 1] | ||
15-12-1852 | Dagloner | [bron: Waspik - Geb. reg. 1852 Akte 87] | ||
01-04-1854 | Dagloner | [bron: Waspik - Geb. reg. 1854 Akte 27] | ||
11-09-1857 | Dagloner | [bron: Waspik - Geb. reg. 1857 Akte 58] | ||
08-07-1858 | Schippersknecht | [bron: Waspik - Overl. reg. 1858 Akte 48] | ||
23-05-1885 | Arbeider | [bron: Waspik - Overl. reg. 1885 Akte 44] |
26-?-1847 | overlijdensaangifte Maria Oerlemans (1847-1847) [zie 2,IV] | [vader] | [bron: Waspik - Geb. reg. 1847 Akte 54] | |||
05-02-1853 | overlijdensaangifte Hendrika Oerlemans (1852-1853) [zie 2,VI] | [vader] | [bron: Waspik -Overl. reg. 1853 Akte 8] | |||
12-09-1857 | geboorteaangifte Willem Oerlemans (1857-1917) [zie 1] | [vader] | [bron: Waspik - Geb. reg. 1857 Akte 58] | |||
13-11-1857 | overlijdensaangifte Hendrika Oerlemans (1854-1857) [zie 2,VII] | [vader] | [bron: Waspik - Overl. reg. 1857 Akte 66] |
15-02-1840 | Waspik | [bron: Waspik - Huw. reg. 1840 Akte 5] | ||
01-06-1840 | Waspik | [bron: Waspik - Geb. reg. 1840 Akte 30] | ||
11-09-1857 | Waspik | [bron: Waspik - Geb. reg. 1857 Akte 58] | ||
08-07-1858 | Waspik | [bron: Waspik - Overl. reg. 1858 Akte 48] | ||
van 1880 tot 08-07-1885 | Benedenkerk A nr. 92, Waspik | [bron: Waspik - Bev. reg. 1880-1889 Inv. 7 Bl. 90] |
08-07-1858 | Schippersknecht | [bron: Waspik - Overl. reg. 1858 Akte 48] |
01-06-1840 | Waspik | [bron: Waspik - Geb. reg. 1840 Akte 30] | ||
08-07-1858 | Waspik | [bron: Waspik - Overl. reg. 1858 Akte 48] |
08-07-1858 | Schippersknecht | [bron: Waspik - Overl. reg. 1858 Akte 48] |
vanaf 08-01-1849 | Waspik | [bron: Waspik - Geb. reg. 1849 Akte 1] | ||
vanaf 1880 | Benedenkerk A nr. 92, Waspik | [bron: Waspik - Bev. reg. 1880-1889 Inv. 7 Bl. 90] | ||
van 08-08-1882 tot 12-04-1887 | ’t Vaartje E Nr. 86, Waspik | [bron: Waspik - Bev. reg. 1880-1889 Inv. 7 Bl. 90] | ||
vanaf 12-04-1887 | Zandschel 367, Capelle (367 doorgestreept, 510 erbij geschreven. Is zo te zien alleen een hernummering. Alle andere huizen in het register in de Zandschel zijn hernummerd. Vanaf 16 september 1889 woont zijn broer Wilhelmus bij hun in. We kennen nu de Hoge en Lage Zandschel. Die liggen dichtbij Waspik. Op het oude nummer 367 woonden: * Gerardus Kuijsters, geboren 23 dec. 1823 in Waspik, overleden 14 dec. 1885 * Elisabeth Kuijsters, geboren 20 aug. 1859 in Capelle, vertrokken 10 febr. 1885 naar Dongen.) |
[bron: Capelle - Bev. reg. 1880-1890 Blad 40] |
van 12-04-1887 tot 1890 | Arbeider | [bron: Capelle - Bev. reg. 1880-1890 Blad 40] | ||
27-07-1927 | Landbouwer | [bron: Sprang-Capelle - Overl. reg. 1927 Akte 27] |
tot 08-07-1882 | Raamsdonk | [bron: Waspik - Bev. reg. 1880-1889 Inv. 7 Bl. 90] | ||
van 08-07-1882 tot 12-04-1887 | ’t Vaartje E Nr. 86, Waspik (Ingeschreven bij Marinus op 8 augustus, maar ze is al een maand eerder wonend in Waspik, komend vanuit Raamsdonk) | [bron: Waspik - Bev. reg. 1880-1889 Inv. 7 Bl. 90] | ||
vanaf 12-04-1887 | Zandschel 367, Capelle (367 doorgestreept, 510 erbij geschreven. Is zo te zien alleen een hernummering. Alle andere huizen in het register in de Zandschel zijn hernummerd. Vanaf 16 september 1889 woont zijn broer Wilhelmus bij hun in. We kennen nu de Hoge en Lage Zandschel. Die liggen dichtbij Waspik. Op het oude nummer 367 woonden: * Gerardus Kuijsters, geboren 23 dec. 1823 in Waspik, overleden 14 dec. 1885 * Elisabeth Kuijsters, geboren 20 aug. 1859 in Capelle, vertrokken 10 febr. 1885 naar Dongen.) |
[bron: Capelle - Bev. reg. 1880-1890 Blad 40] |
15-10-1811 | Heukelom (Geschreven in de geboorteakte als Huijclum. Heukelom behoorde tot 1 van de 3 kernen van Berkel-Enschot tot 1997. Daarna maakt Heukelom deel uit van Oisterwijk. Het kent 2 buurtschappen: Hoog- en Laag-Heukelom.) |
[bron: Enschot, Berkel en Huijclum Geb. reg. 1811 Akte 49] | ||
30-12-1817 | Berkel | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Geb. reg. 1817 Akte 18] | ||
19-03-1818 | Bij Kraan en bij het Heuveltje, Berkel (Die aangifte doen van het overlijden van Helena, 11 weken oud, zijn: Peter Hamers, buurman en woont in Kraan. Martien van Iersel is mede-buurman en woont in het Heuveltje.) |
[bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Overl. reg. 1818 Akte 6] | ||
17-08-1818 | ’t Heuveltje, Berkel (De getuigen zijn buren en wonen in het Heuveltje.) | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Overl. reg. 1818 Akte 15] | ||
01-01-1821 | Berkel | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Geb. reg. 1821 Akte 2] | ||
15-10-1840 | Berkel | [bron: Waspik - Huw. reg. 1840 Akte 5] | ||
14-12-1850 | Berkel | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1850 Akte 14] |
26-05-1816 | Bouwman | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Geb. reg. 1816 Akte 9] | ||
15-10-1840 | Bouwman | [bron: Waspik - Huw. reg. 1840 Akte 5] | ||
14-12-1850 | Landbouwer | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1850 Akte 14] |
01-12-1810 | doop Maria Catharina Majuger (geb. 1810) | [oom moederszijde] | [bron: Haaren - RK Doopboek Inv. 5 Bl. 77] |
15-10-1811 | Heukelom (Geschreven in de geboorteakte als Huijclum. Heukelom behoorde tot 1 van de 3 kernen van Berkel-Enschot tot 1997. Daarna maakt Heukelom deel uit van Oisterwijk. Het kent 2 buurtschappen: Hoog- en Laag-Heukelom.) |
[bron: Enschot, Berkel en Huijclum Geb. reg. 1811 Akte 49] | ||
30-12-1817 | Berkel | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Geb. reg. 1817 Akte 18] | ||
19-03-1818 | Bij Kraan en bij het Heuveltje, Berkel (Die aangifte doen van het overlijden van Helena, 11 weken oud, zijn: Peter Hamers, buurman en woont in Kraan. Martien van Iersel is mede-buurman en woont in het Heuveltje.) |
[bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Overl. reg. 1818 Akte 6] | ||
17-08-1818 | ’t Heuveltje, Berkel (De getuigen zijn buren en wonen in het Heuveltje.) | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Overl. reg. 1818 Akte 15] | ||
01-01-1821 | Berkel | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Geb. reg. 1821 Akte 2] | ||
15-10-1840 | Berkel | [bron: Waspik - Huw. reg. 1840 Akte 5] | ||
14-12-1850 | Berkel | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1850 Akte 14] |
28 Velden Zegerus van der, geboren op 14 september 1816 in Loon op Zand |
van 1850 tot 1860 | Land van Kleef 146, Loon op Zand | [bron: Bevolkingsregister Loon op Zand, 1850-1860] | ||
van na 1860 tot 1890 | Middelstraat 368, Loon op Zand | |||
vanaf 1890 | Moer 368, Loon op Zand |
Landbouwer |
17-08-1818 | ’t Heuveltje, Berkel (De getuigen zijn buren en wonen in het Heuveltje.) | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Overl. reg. 1818 Akte 15] |
30-12-1817 | Berkel | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Geb. reg. 1817 Akte 18] | ||
19-03-1818 | Bij Kraan en bij het Heuveltje, Berkel (Die aangifte doen van het overlijden van Helena, 11 weken oud, zijn: Peter Hamers, buurman en woont in Kraan. Martien van Iersel is mede-buurman en woont in het Heuveltje.) |
[bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Overl. reg. 1818 Akte 6] |
28-04-1864 | Berkel | [bron: Loon op Zand - Huw. reg. 1864 Akte 11] | ||
18-05-1874 | Berkel | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1874 Akte 8] |
28-04-1864 | Bouwman | [bron: Loon op Zand - Huw. reg. 1864 Akte 11] | ||
18-05-1874 | Dagloner | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1874 Akte 8] |
28-04-1864 | Loon op Zand | [bron: Loon op Zand - Huw. reg. 1864 Akte 11] |
28-04-1864 | Dienstmeid | [bron: Loon op Zand - Huw. reg. 1864 Akte 11] |
01-01-1821 | Berkel | [bron: Enschot, Berkel en Heukelom - Geb. reg. 1821 Akte 2] | ||
06-04-1869 | Berkel | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1869 Akte 7] |
14-12-1850 | Landbouwer | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1850 Akte 14] | ||
29-03-1860 | Landbouwer | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1860, akte 8] | ||
06-04-1869 | Koopman in varkens | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1869 Akte 7] |
16-12-1850 | overlijdensaangifte Willem Adriani Oerlemans (1785-1850) [zie 4] | [zoon] | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1850 Akte 14] | |||
29-03-1860 | overlijdensaangifte Willemijn Adriaan van Hattum (1781-1860) | [zoon] | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1860, akte 8] |
06-04-1869 | Berkel | [bron: Berkel-Enschot - Overl. reg. 1869 Akte 7] |
12-04-1846 | Udenhout | [bron: Udenhout - Overl. reg. 1846 Akte 11] |
12-04-1846 | Bouwman | [bron: Udenhout - Overl. reg. 1846 Akte 11] |
24-02-1784 | Samenvatting: ----------------- Adrianus Oerlemans, geboren en gedoopt alhier, neemt voor zich te begeven naar Udenhout. De Regenten van de Gront Heerlijkheid Venloon stellen zich borg, voor als Adrianus door ziekte of andere kwade toevallen tot armoe zou komen in zijn nieuwe woonplaats. Toelichting: ------------- Op 2 mei 1784 trouwt Adriaan Oerlemans met Maria Jacobus Smulders. De borgstelling staat hiermee in verband. Dit geeft aan, dat Adriaan uit Loon op Zand komt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 110 f. 76] |
34 Oerlemans Joannes Wilhelmus, RK gedoopt op 28 nov. 1755, zoon van Wilhelmus Oerelemans en Elisabeth Verhaege - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 7 blad 116 |
35 Oerlemans Wilhelmus Wilhelmus, RK gedoopt op 17 sept. 1757, zoon van Wilhelmus Oerlemans en Elisabeth Verhaege - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 7 blad 116 |
39 Oerlemans Anna Maria, RK gedoopt op 3 november 1734, dochter van Adrianus Oerlemans en Wilhelma van der Schrieck - Loon op Zand - RK Doopboek Inv. 7 Blad 17 |
40 Oerlemans Cornelius Adrianus, RK gedoopt op 14 juni 1739 in Loon op Zand, zoon van Adrianus oerlemans en Wilhelma Schriekx - Loon op Zand - RK Doopboek Inv. 7 Blad 41v |
41 Oerlemans Adrianus Adriani, RK gedoopt op 1 februari 1745 in Loon op Zand, zoon van Adrianus Oerlemans en Wilhelma Scrieck - Loon op Zand - RK Doopboek Inv. 7 Blad 68v |
27-07-1731 | doop Willem Oerlemans (1731-vóór 1780) [zie 16] | [grootvader vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - RK Doopboek Inv. 6 Blad 100v] |
08-05-1695 | Kanninenbergh, Tilburg (Zou ook Koninnenbergh kunnen zijn. Het is als een afkorting geschreven.) | [bron: Tilburg - NG Trouwboek inv. 15 Blad 197 Scan 160] |
44 Oerlemans Adriana Wilhelmi, RK gedoopt op 16 november 1696 in Loon op Zand, dochter van Wilhelmus oerlemans en Joanna Petri - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 5 blad 51v |
45 Oerlemans Joanna Wilhelmi, RK gedoopt op 12 mei 1702 in Loon op Zand, dochter van Wilhelmus Adriaense Oerlemans en Joanna Wilhelmi - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 5 blad 85 |
27-07-1731 | doop Willem Oerlemans (1731-vóór 1780) [zie 16] | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - RK Doopboek Inv. 6 Blad 100v] |
11-10-1733 | Oude Tonge (Op Flakkee, ofwel Goeree-Overflakkee.) | [bron: Loon op Zand - NG Trouwboek inv. 13 blad 44] |
01-02-1745 | doop Adrianus Adriaan Oerlemans (geb. 1745) [zie 32,IV] | [aangetrouwde oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - RK Doopboek Inv. 7 Blad 68v] |
51 Oerlemans Anna Wilhelmi, RK gedoopt op 29 april 1712 in Loon op Zand, dochter van Wilhelmus Oerlemans en Johanna Adriani Somers - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 6 blad 7 |
20-03-1670 | Pdf Samenvatting: --------------------- Peeter, zoon van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans en Maria Henrick Aerdts Braber, die ook optreedt voor zijn broers Adriaen en Henrick en zijn zusters Maria, Cornelia (geh.m. Gerit Jans) en Jacomijna (geh.m. Jan Henrick Verheijden), maakt een boedelscheiding met Aerdt, Adriaen en Digna, kinderen van Peeter Henrick Braber en Maria Adriaen Jans de Loos, die ook optreden voor hun broer Henrick. De nalatenschap van Henrick Aerdts Braber en Maria Willem Weerdts wordt verdeeld. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn de kinderen van Maria en Peeter betrokken. Hierbij komen de oudste Maria en Neeltken niet voor. Dit is anders dan bij de deling in 1648-1649. We zijn een generatie verder, en hun 2 tantes komen niet voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 80 f. 46v] |
27-10-1682 | Pdf RAT Samenvatting; --------------------------- Adriaen, zoon van Cornelis Cornelisse Oirlemans, zijn broer Peeter, hun zusters Jacomijne (weduwe van Jan Hendrickx Verheijen) en Maria, en hun zwager Geerit Jan Stoffelen (gehuwd met Nelke) verklaren gezamenlijk schuldig te zijn aan de gemeente van Loon op Zand een bedrag van 78 gulden en 5 stuivers terzake van de openstaande post van het borgemeestersboek van hun vader. Toelichting: ------------- Hun jongste broer Hendrik is hier niet genoemd. Zijn zoon Reijnerus is op 22 augustus 1682 nog gedoopt. Kan zijn, dat hij dan net overleden is. Misschien is er een andere verklaring te vinden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 83 f. 188] |
22-08-1682 | doop Reijnerus Hendricx Cornelis Oerlemans (1682-na 1735) | [oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - RK Doopboek Inv. 4 f. 64] |
54 Corneli Cornelia Adriani, RK gedoopt op 25 oktober 1667 in Loon op Zand, dochter van Adrianus Cornelii en Maria Johannes - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 3 blad 88 |
55 Cornelii Cornelius Adriani, RK gedoopt op 3 augustus 1672 in Loon op Zand, zoon van Adrianus Cornelii en Maria Joannis - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 4 blad 7v |
56 Cornelii Joannes Adriani, RK gedoopt op 17 oktober 1674 in Loon op Zand, zoon van Adrianus Cornelii en Maria Joannis - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 4 blad 16 |
08-05-1695 | huwelijk Willem Oerlemans (geb. 1669) en Jenneke Ariaen Jan Ariesse (Jenneke) Somers (geb. 1677) | [broer bruidegom] | [bron: Tilburg - NG Trouwboek inv. 15 Blad 197 Scan 160] | |||
16-11-1696 | doop Adriana Wilhelmi Oerlemans (geb. 1696) [zie 64,I] | [oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - rk Doopboek inv. 5 blad 51v] |
57 Cornelii Adriana Adriani, RK gedoopt op 30 november 1676 in Loon op Zand, dochter van Adrianus Cornelii en Maria Joannis - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 4 blad 28 |
05-02-1699 | doop Adriaen Wilhelmi Oerlemans (geb. 1699) [zie 32] | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - rk Doopboek inv. 5 blad 61v] |
58 Cornelii Maria Adriani, RK gedoopt op 9 februari 1679 in Loon op Zand, dochter van Adrianus Cornelii en Maria Joannis - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 4 blad 40v |
59 Cornelii Joanna Adriani, RK gedoopt op 25 januari 1681 in Loon op Zand, dochter van Adrianus Cornelii en Maria Joannis - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 4 blad 54v |
29-04-1712 | doop Anna Wilhelmi Oerlemans (geb. 1712) [zie 64,VI] | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - rk Doopboek inv. 6 blad 7] |
21-12-1710 | Boxtel | [bron: Boxtel - NG Trouwboek Inv. 28.2 Blad 43] |
03-11-1704 | doop Maria Wilhelmi Oerlemans (geb. 1704) [zie 64,IV] | [oom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - rk Doopboek inv. 5 blad 85] | |||
14-06-1739 | doop Cornelius Adriaan Oerlemans (geb. 1739) [zie 32,III] | [oudoom vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - RK Doopboek Inv. 7 Blad 41v] |
21-12-1710 | Boxtel | [bron: Boxtel - NG Trouwboek Inv. 28.2 Blad 43] |
62 Cornelii Henrica Adriani, RK gedoopt op 6 augustus 1686 in Loon op Zand, dochter van Adrianus Cornelii en Maria Joannis - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 4 blad 91 |
?-01-1705 | doop Cornelius Wilhelmi Oerlemans (1705-1732) [zie 64,V] | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - rk Doopboek inv. 5 blad 107] |
07-01-1643 | Borgemeester (Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 59r d.d. 7-1-1643. Op ten 7e januarij 1643 soe hebben Lenaert Janssen Oirlemans, Cornelis Cornelis Peter Oirlemans, Frans Ghijsberts ende Wouter Adriaens als borgemeesters tot Venloon voor desen jaere 1643 ende Laureijs Cornelis Vreijssen ende Wouter Joosten Verhaegen als bedeheffers den eedt in handen des schouteths gedaen van henne offic.. wel ende getrouwelijck te bedienen etc. Actum in collegio scabininorum ut supra) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f59r] | ||
1663 | Borgemeester (Borgemeester in het jaar 1663, staat in de akte.) | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 107v] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
26-10-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 86r/87v d.d. 26-10-1638. Jan, Cornelis, Claes, Adriaen ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den wijlen Cornelis ende Hendricxken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Besauwen tsaemen verweckt, ende Geeridt sone Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis ende Hendricxken voirgen. hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen hun luijden bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van hennen ouders aengecomen ende hen tsaemenderhandt toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, soe men verclaerden. Overmits welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Jannen, Claessen ende Diercken bij blinden lote te deele bevallen eene stede lants genoempt de oude stede, te weten, huijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voorst. met allen de heijevelden ende bodems daer insgelijcx toebehoirende ende van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest, eertijts gecomen van Lijn Blijnde Arikens. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de ouders der voorn. deijlderen der selven beseten hebben ende gelijck zij de selve tegen Cornelis Janssen affgedeijlt hebben, soe zij seijden. Item alsnoch eene geloefte van hondert ca. gld. capitaels op Geriden Jan Dominicus, die de voorst. Geeridt tot pincxteren geloeft te voldoen, met allen de intrest daer aff verschenen. Ende noch hiertoe alsulcken corenpacht ende voorlijff als de voorst. Geeridt schuldich sal wordden van de huere der naergenoempde stede lants van zijn gebruijck oft ooghst anno 1639 vervallende, te weten het voorlijff tot meije desselffs jaere 1639 ende den corenpacht tot lichtmis daernaest volgende. Op welcke stede lants met haere voorst. toebehoirten ende andere hierbij geleegde geloefte ende huere ten behoeve des voorst. Jans, Claes ende Dierck hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijtten voorn. lote sal gelden alle chijnsen, renten ende pachten, die men daer vuijt van oudts vergouwen heeft, egene der selver vuijtgescheijden ende dat men oijck de voorst. stede ijerst sal aenveerden ten oogst 1639. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Cornelis, Adriaen ende Geeriden bij blinden lote te deele bevallen de helft van eene stede lants metten geheelen woonhuijse, die zij deijlderen daerop hebbende staende ende de halve schuere hen aldaer toebehoirende. Te weten de aenstede, hoff, grondt ende ackerlant daeraenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, tsaemen oijck met allen de heijevelden ende bodems daer toe insgelijcx behoirende ende de welcke van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de selve helft hen is toebehoirende ende gelijck Bertrom Cornelis van Besauwen de wederhelft daervan is besittende ende competerende, nijet daer van vuijt gescheijden, soe men insgelijcx verclaerden. Op de helft van welcke stede lants ende haerder toebehoirten tsaemen op den geheele woonhuijse ende halve schuere daer op staende ten behoeve des voorst. Cornelissen, Adriaen ende Geeriden hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Wel verstaende soe sullen zij deijlderen de selve helft ijerst aenveerden ten ooghst 1639. Ende daerenboven sal men vuijt seen lote gelden de helft van alle renten, chijnsen ende pachten, die men daer vuijt van oude tijden vergouwen heeft ende schuldich is te gelden. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat de eene van de andere egen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen ende allen andere rechten daertoe hebbende sullen wegen ende stegen tot nasten velde ende ten minste schaede. Midtsgaeders dat zij den achterstel van de voorst. chijnsen, renten ende pachten malcanderen tot desen daege toe sullen helpen affdoen ende betaelen, mede oijck dat zij alle onbetaelde schulden malcanderen in sess gelijcke deelen sullen draegen ende voldoen. Met voorwaerden oijck dat zij deijlderen het gene gemeijnen behoeve reserverende het gelt, het gene op de voorst. gedeijlde goederen hier naermaels bevonden soude moegen worden, sonder ijets malcanderen achterwaerts te moegen houden. Gelovende de voort. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffscheijdine ende erffdeijlinge dit verthijen ende de conditien bovenverhaelt malcanderen vast, steedich ende van weirden te houden ten eeuwigen daegen sonder enich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen desen 26e octobris anno 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 87v d.d. 26-10-1638. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een derde part hem als hij seijde toebehoirende in de schepene geloefte van hondert ca. gld. hierboven in de lest geschreven erffdeijlinge naeder gementioneert ende hem in de selve deijlinge voor het voorst. derde part te deele bevallen ten laste van Geridt Jan Dominicus met een derde part van den intrest daer aff verschenen heeft hij wel ende wettelijck opgdraegen ende overgegeven Jannen sone Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder. Met affgaen ende verthijen. Promittens ratum etc. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Jan, Claes en Dierck krijgen de oude stede in t Craenven. Die is eertijds gekomen van Lijn Blijnde Ariken. Cornelis , Adriaen, en Cathalijn krijgen de helft van de stede, ook staand in t Craenven. De andere helft is in bezit van Bertrom Cornelis van Besauwen. Dat is hun oom, van moederszijde. Waarschijnlijk is dit het ouderlijk huis van hun moeder. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f.86r/87v] | ||
17-02-1639 | RAT. Loon op Zand. R 69 f 20r/22v d.d. 17-2-1639. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen ter eenre ende Cornelis ende Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende Hendricxken dochtere wijlen Cornelis Janssen van Besauwen voirgen. tsaemen verweckt ende met hen Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken voorst. ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van seeckere parcheelen van erffgoederen hen deijlderen tsaemenderhandt toebehoirende, elegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cornelis Janssen van Besauwen voorn. ende Mariken dochtere Hendrick Stevens zijne huijsvrouwe henne vader ende moedere, grootvader ende grootmoeder respective, soe sij seijden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Betrom sone wijlen Cornelis van Besauwen hebben ende met vollen rechte besitten de oistenzijde van de hoffstadt met een woonhuijs op de westenzijde van de selve hofstadt staende ende het oisteijnde van de schuere aldaer oijck staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt ende ter plaetse voirst. oistwaert te weten aen het zuijdeneijnde aen den hoff, ende aen het noirden aen Cornelis, Adriaen ende Geeridt voorn. zuijtwaert aen de naebeschreven huijsacker, westwaert aen de voorst. Cornelis ende zijnen voirn. mededeijlderen ende noirtwaerts aen sheerenstraete metten zuijdeneijnde van den hoff aldaer. Noch eenen ackerlants genoempt den Huijsacker, oistwaert ende zuijtwaerts aen de voorst. Cornelis en zijnen mededeijlderen, westwaert Berthout Hendricx weduwe ende haere kinderen ende noirtwaerts aen de voorst. hoffstadt. Noch eenen acker genoempt den Bremacker met een heijeveldeken daeraenliggende, gelegen aldaer oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert, westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Cornelis ende zijne consoirten. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen aldaer neffens eene heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willemssen ende meer anderen, oistwaert de kinderen ende erffgenaemen Jan Peeters van Besauwen, zuijtwaerts Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, westwaert ende noirtwaert de voorst. Cornelis ende zijnen voirst. mededeijlderen. Noch de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt den Dries gelegen aldaer neffens een heijvelt toebehoirende den kinderen van Jan Peeterssen van Besauwen voirst. oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert aen comers ackerken, westwaert de voorst. kinderen wijlen Jan Peterssen van Besauwen ende noirtwaert aen de voirn. Cornelis ende zijnen mededeijlderen. Noch de westenzijde van een ackerken lants genoempt Comens ackerken gelegen aldaer oistwaert de voorn. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaert aen de voorst. Adriaen Cornelis Diercx, westwaert aen de voorst. kinderen Jan Peterssn ende noirtwaert aen de voirst Dries. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericx als coopere ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaerts aen de voorst. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert het weeskindt Hendrick Goijaerts ende noirtwaert aen Jan Pauwels. Noch de zuijdenzijde van een ackerken gelegen opten Cruijsacker en noch een streepken heije oijck aldaer gelegen neffens het lant van Jan Jansse Stevens. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen de selve teghens malcanderen affgepaelt hebben, soe zij insgelijcx seijden. Op alle welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt ten behoeve des voorst. Bertroms sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hebben de voorst. andere mededeijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men hier vuijt sal gelden de helft van alle chijnsen, renten ende pachten ende oijck contributien met recht vuijt ende van de bovengeschr. goederen van wijlen Cornelis Janssen te vergelden ende te betaelen staende. Met conditen ut infra. Overmidts etc. soe sullen de voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt hebben ende met vollen recht blijven besitten de westenzijde van eene hoffstadt met een huijs op die oistenzijde van de selve hoffstadt staende ende daer toe het westeneijnde van de schuere daer bij staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voirn. oistwaert aen Bertrom Cornelis voorst. als hier tegens deijlende, zuijtwaert aen den huijsacker, westwaert aen de weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen sheerenstraete met het noirdeneijnde van de hoff. Noch eenen ackerlants gelegen aldaer beneffens de Cromstraete, oistwaert aen de selve Cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende ende noirtwaert aen Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende sijne consoirten. Noch eenen ackerlants genoempt Joost Oomenacker, oistwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis, zuijtwaert aen een heijeken aldaer westwaert aen de voorst. weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen de voirn. Bertrom Cornelis. Noch een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de westenzijde van eennen ackerlants gelegen aldaer neffens een heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willems ende meer anderen, oistwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, zuijtwaert Adriaen Cornelis Diercxsse, westwaert aen Aerden heije ende noirtwaert aen het voorst. heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen ackerlants genoempt den dries, gelegen aldaer oistwaert aen de voorst. Cromstraete, zuijtwaert Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, westwaert aen de kinderen wijlen Jan Peters van Besauwen ende noirtwaert de voorst. Bertrom. Noch de oistenzijde van een ackerken lants genoempt Comens Ackerken, gelegen aldaer aen de heije voorst. erffgenaemen Jan Peterssen van Besauwen, zuijtwaert Adriaen Cornelis voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericxssen als coopre, ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaert aen de erffgenaemen Jan Stevens den ouden, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert Bertrom Cornelis ende noirtwaert Jan Pauwels. Noch de noirdenzijde van een ackerken op den Cruijsacker gelegen, ende noch een heijveldeken neffens Goijaert van Duppen aldaer oijck gelegen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Op welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt tsaemen op alle schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt heeft de voorst. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hier tegens deijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff en sal hebben in eenigher manieren. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Gelovende de voorst. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende dese erffscheijdinge ende erffdeijlinge, dit verthijen ende de conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Corstiaen Janssen. Actum 17e februarij 1639 RAT. Loon op Zand. R 69 f 22v/24v d.d. 17-2-1639. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ter eenre, Adriaen zijnen broeder ter tweede ende Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters voorn. ter derden zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van allen alsulcke parcheelen van goederen als hen op heden date deser tegens Bertrom Cornelis van Besauwen hennen oom onbedeelt te deele bevallen zijn, soe sij seijden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge soe sal de voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende behouden het westeneijnde van de schuere mette westenzijde van den hoffstadt soe wijt als zij deijlderen het selve aldaer affgepaelt hebben. Noch het ierst ende vierde loth vuijtten noirden in eenen acker lants beneffens de cromstraete gelegen, den geheele acker oistwaert aen de voorst. cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis ende noirtwaert Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende zijnen consoirten. Noch het middelste loth in Joosten Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen acker lants genoempt den Dries. Noch de oistenzijde van een ackerken genoempt Comens ackerken. Noch een derden gedeelt onbedeelt van een heijeveldeken op de Cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende hen als boven toegedeijlt zijn. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure etc. ten behoeve des voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een derden part van de helft der renten, chijnsen, pachten ende contributien, die zij deijlderen volgens de deijlinge metten voorn. Bertrom Cornelis hennen oom gemaeckt vuijt ende van hennen lote schuldich zijn te gelden ende te betaelen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten dachterhuijs van den woonhuijse totter middelweechte toe met een parcheeltken hoffs tegen het huijs gelegen tot sheerenstraete met seeckere erffenisse achter vuijt gelegen vuijtwijsens de paelen aldaer. Noch het derden ende seste loth van den acker beneffens de Cromstraete. Noch een ackerken lants genomept Joost Oomen ackerke. Noch het derde loth aen de zijde noirtwaerts in een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu ter tijt Dierck Jan Diercx. Ende noch een derden gedeel onbedeelt in een heijeveldeken op den cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut suprs. Op welcke parcheelen van goederen ten behoeve des voorst. Adriaen hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra in Cornelis loth. Met conditien ut infra Toelichting: ------------- Van de kinderen van Cornelis en Hendricxken zijn Cornelis, Adriaen en Cathelijn vertegenwoordigd. Jan, Dierck en Claes ontbreken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f 20r/22v en f22v/24v] | ||
11-03-1639 | RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 31v/33r d..d. 11-3-1639. Jan, Claes ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van eene stede lants genoempt de oude stede, te weten woonhuijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirten gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cathelijn blint Arijkens soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten het voorhuijs van het voorst. woonhuijs metten hoff aen de zuijdenzijde van den selven woonhuijse ende de boomen daerop staende. Noch het 2e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het vijffde loth in den selven huijsacker. Noch het zuijdense dorde gedeelt in den geeracker. Noch een dorde gedeelt aen de zijde oistwaerts in eenen acker genoempt den camp metten graft aldaer. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve aldaer gelegen zijn. Op welcke parceelen van goederen ten behoeve des voorst. Jans hebben de andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de selve Jan hier vuijt sal gelden een hoen sjaers aen mijn heere van Loon ende noch een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Claes hebben ende besitten de voorst. schuere met het ierste ende de 6e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch omtrent een loopensaet lants gelegen ter plaetsen genoempt onder de Lijnde, oistwaerts aen Zacharias Willemssen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Cornelis Cornelis Peter Oirlemans ende zijne consoirten ende noirtwaerts sheerenstraete. Noch het middelste gedeelt in de Geeracker, ende noch het middelste gedeelte in eenen acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parceelen etc. ut supra. Op welcke parceelen cum litteris et jure gten behoeve des voorst. Claes hebben die andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen te betaelen staende. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Dierck hebben ende besitten het achterhuijs van het voorst. woonhuijse beginnende achter de middelweecht achter de lassen aff metten hooff aen de noordenzijde van het woonhuijse liggende metten hoffstat achter het huijs liggende. Midts dat hij Claessen zijnen broeder oft desselffs actie hebbende sal wegen ende stegen om gelijck de deuren tegenwoirdich staen in der schuere ende elders te comen ten naeste velden ende ten minste schaede. Noch het 3e ende 4e gedeelte vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het noordense loth in den geeracker ende noch het westense dorden gedeelt in den acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parcheelen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den comer hen in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff ende sal overcomen in eeniger. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naeste velden ende ten minste schaede. Reserverende voirts zij deijlderen tot henne gemeijnen behoeve onbedeijlt de bodemen ende heijevelden totte voorst. stede lants behorende. Promittentes ratum etc. Testes et actum ut supra. Jan gelooft geduerende dese tegenwoirdge lant settingen in elcken boeck ende bede te betaelen 3 st. 3 oirt, ende Claes ende Dierck elck vijff stuijvers. Testes et actum ut supra. Dierck heeft geaccordeert ende geoorlooft, dat in cas hij het achterhuijs hem hier boven te deele bevallen geraeckt aff te breken, dat Jan zijnen broeder den grondt van het selve achterhuijs tot den ensendrup toe sal moegen behouden, midts dat Jan oft zijnen erffgenamen daer voor sullen betaelen thien guldens eens. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn Jan, Claes en Dierck de partijen. Cornelis, Adriaen en Cathelijn doen niet mee. Bij de deling van 19 februari 1639 is het precies andersom. De goederen, inclusief de oude stede, zijn gekomen van Cathelijn Blint Aryken. Hoe zij familie is? |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 31v/33r] | ||
van 06-03-1648 tot 06-03-1649 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 72 f 23r/25v d.d. 6-3-1648. Cornelis sone Cornelis Corstiaensse als man ende momboir van Maijken zijne huijsvrouwe oudtse dochtere wijlen Hendrick Aertssen de Brabere verweckt bij Maijken Willemssen de Weerdt, Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans als man ende momboir van Maijken de jonge zijne huijsvrouwe, Adriaen Hendrick Bastiaenssen als man ende momboir van Neeltken zijnen huijsvrouwe, beijde oijck dochteren des voorst. wijlen Hendrick ende Maijken de Weerdt, ende Jan Adriaenssen de Loos, ende Henrick Cornelissen de Weerdt als wettige momboiren bij den heere geordonneert van de vier onmondighe kinderen wijlen Peter Hendricxssen de Brabere bij den selve wijlen Peter ende Maijken dochtere wijlen Adriaen Janssen de Loos tsaemen verweckt, altesaemen erffgenaemen des voorst. wijlen Henricx de Brabere ende Maijken Willemssen de Weerdt hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van den naebeschreven erffgoederen hen bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt des voorst. Henricx ende Maijken aengecomen, soe men verclaerde. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sullen de voorst. Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen, Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans, ende de voorst. vier onmondige kinderen wijlen Peter Hendricxssen de Brabere te saemenderhandt ombedeijlt voor hennen drije vierde gedeelten hebben ende met vollen rechte besitten het woonhuijs eender stede lants metten hoff, grondt ende boomgaert ende de drije vierde gedeelten aen de zijde westwaerts van den huijsacker daarachter aenliggende, gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen de heijecant aldaer met alnoch het westense gedeelt van den dwersen acker daer teijnden zuijtwaerts aenliggende. Soe ende in alsulcker vuegen als zij deijlderen ’t selve gecuijlt hebben, ende waer op zij iestdaeghs geloven paelen te setten. Noch eenen ackerlants genoempt den warantacker gelegen aldaer omtrent de Vonder, oistwaerts aen Jan Willem Robben, zuijtwaerts aen Jan Janssen Stevens ende Aert zijnen sone, westwaerts Cornelis Jan Ghijben ende zijnen consoirten ende noirtwaerts aen erffenisse van Adriaen Jan Lauwen. Ende noch eenen ackerlants gelegen aldaer omtrent de stede van Jan Janssen de mulder, oistwaerts ende noirtwaerts aen sheerenstraete, zuijtwaerts aen erffenisse van Adriaen Verdiesen ende westwaerts aen een oudt vaertken. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn, mette geboomten op de selve parceelen staende. Op welcke voorst. parceelen van goederen tsaemen op allen schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen, Cornelis sone Cornelis Peter Oirlemans ende ten behoeve der voorst. vier onmondige kinderen des voorst. Peter Hendricxssen de Brabere heeft de voorst. Adriaen Hendricxssen Bastiaenssen wettelijck ende erffelijck verteghen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijcken dat men vuijtten voorst. acker omtrent de stede van Jan de mulder gelegen sal gelden een hoen chijns aen mijn heere van Loon. Met condien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinghe ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Adriaen Henrick Bastiaenssen inden naeme zijnder voorst. huijsvrouwe met vollen rechte hebben ende besitten eene schuere eender stede lants met oistense vierde gedeelt van de huijsacker daerachter aenliggende gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den heijecant aldaer met alnoch seecker gedeelt aen het oisteijnde van de dwerssen acker teijnde den voorst. huijsacker zuijtwaerts aenliggende, soe ende in sulcker vuegen etc. ende noch eenen ackerlants genoempt den nijeuwen acker gelegen aldaer, oistwaerts aen de wed. ende kinderen wijlen Peter Joosten, zuijtwaerts Wouter Hendricx, westwaerts aen de kerckpat ende noirtwaerts aen Willem Claes Basters. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn etc. ut supra. Op welcke parceelen van goederen tsaemen op allen schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeffne des voorst. Adriaens hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen respective hier boven alsoe sullen gelden ende betaelen en de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat den eenen van den anderen egeen hinder off schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Mede sal elck door het hecken aen de straete wegen tot op zijn erffne toe wech ende weder ten naesten velde ende ten minsten schaede, midts het hecken malcanderen in vier gelijcke portien oijck helpen onderhouden. Oijck sal elcke der deijlderen draegen een vierde part van den contributien, beden ende dorpslasten, de welcke nu off hier naemaels op ende te lasten de goederen in desen gedeijlt geseth zijn off geseth sullen wordden, ’t sij dat de selve geraeckten verhoocht te wordden off nijet. Reserverende oijck zij deijlderen gemeijn ende ombedeijlt de heijevelden ende bodems hen van henne voorst. ouders aenbestorven. Ende off hier naemaels op ijemants portie off loth eenige commer geeijscht wordde, daer men ’t deser nijet aff en weet den selven sullen zij in vier gelijcke portien draegen off helpen aff doen. Gelovende de voorst. deijlderen op verbant van henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen hebbende ende vercrijgende dese erffdeijlinge etc. in forma ratum servare. Testes Ghijsbert Claessen et Cornelis Janssen. Actum 6e martij 1648. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 72 f 23r/25v] | ||
20-03-1670 | Pdf Samenvatting: --------------------- Peeter, zoon van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans en Maria Henrick Aerdts Braber, die ook optreedt voor zijn broers Adriaen en Henrick en zijn zusters Maria, Cornelia (geh.m. Gerit Jans) en Jacomijna (geh.m. Jan Henrick Verheijden), maakt een boedelscheiding met Aerdt, Adriaen en Digna, kinderen van Peeter Henrick Braber en Maria Adriaen Jans de Loos, die ook optreden voor hun broer Henrick. De nalatenschap van Henrick Aerdts Braber en Maria Willem Weerdts wordt verdeeld. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn de kinderen van Maria en Peeter betrokken. Hierbij komen de oudste Maria en Neeltken niet voor. Dit is anders dan bij de deling in 1648-1649. We zijn een generatie verder, en hun 2 tantes komen niet voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 80 f. 46v] |
van 26-11-1647 tot 19-09-1649 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 203r/205r d.d. 26-11-1647. Wij Dingeman Jan Joosten ende Ghijsbert Claessen Buennen, schepenen in Venloon, doen condt eenen ijegelijcken, dat alsoe (Godt betert) opten 23e junij lestleden seecker ongeval ende neerslach binnen deser voorst. heerlicheijt was geschiedt inden persoon van wijlen Geeridt Jan Dominicus (wijens siele Godt genaedich zij) doer toedoen van Peter sone wijlen Geeridt Jan Adriaens. Ende dat daer naer inden naeme ende wegen des voorst. Peters delinquant ter bede van Elias ende Adriaen sijne broeders, ende mede ter supplicatie van ons schepenen ende meester Dierck Coomans, secretaris deser heerlicheijt seeckeren dach van soene was gepresigneert ende gehouden geweest. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen bovengen. erschenen ende gecompareert in propere persoonen Cathelijn dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans naegelaetene weduwe des voorst. Geeridts afflijvige met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen, Jan Dominicus vader desselffs afflijvige soe voor hem selven als mede als voocht ende met hem Jan Cornelis Oirlemans als toesiender van de drije onmondige kinderen des voorst. wijlen Geeridts verweckt bij de voorst. Cathelijn, Jan ende Everaert Janssen, broederen des voorgen. afflijvige, Jan ende Cornelis gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans, broederen der voorst. Cathelijn, ende moederl. oomen der selver onmondige kinderen. Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen door interessie ende tusschenspreecken als voor, ende om seeckere redenen ende consideratien, ende meer genegen wesende tot barmherticheijt ende genaede dan tot reigeur van justitie, dat zij den voorst. Peteren sone wijlen Geerit Jan Adriaenssen delinquant ’t voorst. ongeval ende neerslach om Godts Willem hebben vergeven, quijtgeschouwen ende geremitteert, gelijck zij ’t selve hem vergeven, quijtschelden ende remitteren midts desen voor soe vele als in hen ende in hender macht is. Op conditie nochtans dat de voorst. Peeter delinquant in teecken van berouw ende leetwesen sal doen eenen voetval ten huijse des voorst. secretaris van Venloon ter presentie ende aensien van de voorst. naeste vrienden ende ten overstaen van twee schepenen ende middelaers, biddende aldaer Godt Almachtich ende de wed. ende vrienden des voorst. afflijvige om pardon ende vergiffenisse. Mede dat hij ter eren godts ende tot reparatie van de kercke van Venloon sal vuijtreijcken de somme van twee guldens, ende ten behoeve des heijlige geest van Venloon gelijcke twee guldens, beijde eens gereet ten daege van de voorst. voetval te betaelen, ende daer beneffens dat hij delinquant aen de vrienden des afflijvige tot oogst toecomende tot eene aelmisse ten behoeffne van den armen sal leveren een vierdel roggen eens, om bij de voorst. vrienden aen den selven armen vuijtgespijnt te wordden naer hennen gelieve. Midtsgaeders dat de voorst. delinquant terstont ende gereet aen den voorn. vrienden sal opleggen de somme van drije gld. eens om mette selve somme eenige sielmissen voor den afflijvige te laeten doen ende celebreren, ter plaetsen daer hen des goetduncken sal. Wordt ooijck geconditioneert dat den delinquant schuldich ende gehouden sal wesen gereet op te leggen ende te voldoen de costen van meestergelt, begraeffensse, dootkiste, kerckerechten, vuijtvaert ende dijergelijcke, volgens specificatie daer van aen hem over te leveren. Mede dat hij oijck sal betaelen alle costen ende oncosten van desen soen ende pardon ende andere die ter saecken van desen voorst. manslach gedaen zijn, ende noch gedaen mochen wordden, egeene vuijtgescheijden. Ende daerenboven soe sal de voorst. delinquant verbonden wesen ten behoeve der voorst. weduwe ende haere vaderloose drije kinderen voor haer groot verlies ende schaede te tellen de somme van 132 ca. guldens goet gancbaer gelt eens, de selve somme nochtans te moegen betaelen in vier gelijcke termijnen, elcken termijn een gerecht vierde part, te weten den 1e gereet bij den voorst. voetval des delinquants, den 2e een half jaer tot volder betaelinge der voorst. somme alles in gelde ten elcken verschijndach alhier cours ende ganck hebbende. Voor de betaelinge van welcke voorst. termijnen den delinquant oijck gehouden sal wesen te stellen goede suffisante borgen. Gelovende de borgen als schuldenaeren principaele onverscheijden ende een voor all. Voirders alsoe de voorst. Peter delinquant alhier binnen deser heerlicheijt ter plaetsen genoempt het Craenven zijne woonplaetse gehouden heeft ende alwaer het meeste part der vrienden des voorst. afflijvige zijn woonende, soe wordt gecondtioneert dat de selve delinquant zijne voorst. woonplaetse voor zijnen persoon voirtaen nijet en sal moegen houden op ’t voorst. Craenven, noch dat hij aldaer in persoon oijck nijet en sal moegen teulen zijne off andere luijden goeden off landerijen, mede dat hij nijet en sal moegen woonen aen de Loonsestraete, noch op den gehuchte genoempt het Effterlingh. Maer wel sal hij zijne woonplaetse moegen nemen ende houden op alle andere gehuchten ende straeten deser heerlicheijt. Nijettemin sal de voorst. Peter allomme nochtans bijnnen deser heerlicheijt oijck opde voorst. vuijtgesteecken drije plaetsen wel moegen comen, gaen, staen ende verkeeren. Behoudelijck nochtans, dat hij den voorst. vrienden altijt sal moeten wijcken ende vuijtter wege gaen, soe in straeten, wegen, stegen, kercken, huijsen als herbergen, waer ’t selve soude moegen wesen ende hij delinquant weten sal datter eenige vrienden zijn, off souden moegen comen. Doch wordt onvermindert tgene voorst is aen Engelken huijsvrouwe des voorst. Peters bij de voorst. vrienden geaccordeert ende om wederom toegestaen, dat zij voor soe vele haeren persoon ende kinderen belanght, op haere stede lants op ’t voorst. Craenven gelegen haere woonplaetse sal moegen continueren, midts dat zij haer in alle stillicheijt ende respect der voorst. vrienden aldaer sal houden. Onder welcke voorst. conditien de voorst. comparanten verclaerden voor hen ende voor de voorst. omondighe kinderen, ende elck voor hen ende henne naercomelingen tenemael veraccordeert ende verleecken te zijn, sonder den voorst. delinquant zijne, oiren, erffnen off naecomelingen ter saecken van de voorst. ongevalle ende neerslach ijet meer te moegen eijsschen, thijen, porren off molesteren, nu off ten eewigen daegen in richt off daer buijtten in eeniger manieren. Versueckende aen ons schepenen ten eijnde wij mijn heere van Loon van hennen twegen souden willen aendienen, om ’t voorst. ongeval ende neerslach den voorst. Peteren van zijnder zijde oijck te willem pardonneren ende remitteren. Allet sonder argelist. Ende des toirconden etc. desen 26 novembris 1647. In marge: Cathelijn weduwe wijlen Geerit Jan Dominicus ende de momboiren haerder kinderen bekennen ter saecken van de costen van begraeffenisse, meestergelt, vuijtvaert ende dijergelijcke ontfangen te hebben de somme van 35 gld. volgens het ... ende alnochs bekennen den 1e termijn die gereet betaelt moet wordden oijck ontfangen te hebben. Testes et actum prout in dese acte. Idem: Jan Cornelis Oirlemans namens Cathelijn zijn suster bekent op den 2e termijn ontfangen te hebben 27 gld. Actum 16 augustus 1648. Idem: Catelijn wed. Geerit Jan Dominicus ende Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als momboiren van de onmondige kinderen van de voorst. Catelijn verweckt bij den voorst. Geerit bekennen dat Peter Geerits den 2e termijn ten vollen betaelt heeft ende mede dat hij op den 3e termijn betaelt heeft 27 gld. Actum 21 november 1648. Idem: Jan Cornelis Oirlemans namens Cathelijn wed. Geerit Jan Dominicus bekent den 3e termijn metten 4e lesten termijn ten vollen betaelt te wesen. Actum 19 september 1649. In marge: Dingeman Janssen bekent dese vier gld. ten behoeve des h. geest ende kercke van Loon ontfangen te hebben. Actum 26 november 1647. Idem: Cathelijn weduwe Geeridt Jan Mijnen bekent dat Peter Geeritsse desen vierdel roggen en haer ten behoeve van den armen gelevert heeft. Actum 21 december 1648, ende alnoch betaelt de drije gld. voor de sielemissen. RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 205r d.d. 26-11-1647. Elias Geeridt Jan Adriaens heeft hem borge voor Peteren zijnen broeder gestelt voor de voorst. geloeffde somme, gelovende de selve als schuldenaer principael in vier termijnen als voor te voldoen. Op verbant etc. Ende heeft Peter voorst. zijnen broeder geloeft te indemneren op verbintenisse etc. prout etc. Testes et actum ut supra. RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 205r d.d. 26-11-1647. Peeter Geerit Jan Adriaenssen is op heden date deser voor schepenen ondergeschr. gecompareert ende naer dijen hem de bovengeschr. acte van remissie was voorgelesen, heeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, geloeft allen de conditien daer inne vermelt te voldoen, te volbrengen, te onderhouden, te achtervolgen ende naer te comen. Ende heeft dijen volgende den voetval ter presentie van de weduwe van wijlen Geeridt Jan Dominicus ende andere vrienden ende verwanten desselffs ten overstaen van schepenen van Venloon gedaen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Cathelijn en haar gezin wonen in ’t Craenven, gezien het feit dat de dader daar niet meer mag wonen, en ook niet in de buurt: de Efteling en Loonse straat. Over Jan Cornelis Oirlemans: Jan Cornelis Oirlemans is aanwezig als de toeziend voogd van de 3 onmondige kinderen. Jan en Cornelis, zonen Cornelis Peter Oirlemans zijn er als broers van Cathelijn en ooms van de 3 onmondige kinderen. In de marge staat Jan Cornelis Oirlemans, namens zijn zus, heeft ontvangen. En: Catelijn wed. Geerit Jan Dominicus ende Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als momboiren van de onmondige kinderen. Het is me niet duidelijk of Jan Cornelis 1 persoon is, en 2x vermeld is vanwege 2 rollen: als toeziender en als broer, of dat het 2 personen zijn. Het lijkt erop dat 1 persoon is, maar zeker weten doe ik het niet. Aangezien er in een akte van 10 april 1646 al staat Jan wijlen Jan Cornelis Oirlemans, is daar een aanwjzing voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 203r/205r scan 259 e.v.] | ||
van 19-02-1652 tot 25-11-1654 | 1. Anthonis Janssen, gehuwd met Cathelijn Janssen Weerdts, eerder weduwe van Adriaen Cornelissen Oirlemans, 2. Jan Cornelissen Oirlemans en Hendrick Cornelissen Weerdts, voogden over de zes onmondige kinderen, 3. genoemde Jan en Cornelis Cornelissen Oirlemans voor hen zelf en voor Claes en Dierck Cornelissen Oirlemans, hun absente broers, en voor Dominicus Zacharias, gehuwd met Cathelijn Cornelissen Oirlemans, hun zuster, sluiten een overeenkomst met Marie Claes Wouters, Jan Hendricxssen de Graeff, Peeter Geerit Geeritssen, Jan Peeters Waegemaeckers en Peeter Laureijssen, moeder, broer en zwagers van Peeter Hendricxssen de Graeff die in 1651 te Princenhage de bovengenoemde Adriaen Cornelissen Oirlemans heeft vermoord. Toelichting: ------------- Peter Hendricxssen de Graef heeft door een zeker ongeval en nekslag, in Princenhage Adriaen Cornelis Oirlemans gedood. Hierdoor is Cathelijn weduwe geworden en zijn de onmondige kinderen vaderloos. De moeder, broer en zwagers zijn aanwezig ten huize van Mr. Dirck Oomen. De delinquent is er ook. Biddende op zijn knieën vraagt hij om pardon en vergiffenis. Hij zal ter reparatie van de kerk van Venloon 30 gulden betalen, en ook 30 gulden voor de H. Geest van Venloon, 3 aalmoezen aan de armen geven en 2 vaten rogge, voor de begraafkosten, doodskist, kerkrechten en uitvaart 6 gulden. Aan de weduwe en de vaderloze kinderen betaalt hij in termijnen 110 gulden. Hij zal nooit meer mogen wonen in Sprang of Calmpthout, of in Venloon in het Vaertquartier. Ofwel het gedeelte bij de noordkant van Kaatsheuvel. In de Vaert in Kaatsheuvel was waarschijnlijk de woonplaats van Adriaen en zijn gezin (Inv. 71 akte van 16 maart 1645 f.21: over een akker op de Vaert, gelegen westwaerts aan erfenisse van Adriaen Cornelis Oirlemans). Wel in Venloon in het Straetquartier (Zal ’t Straatje zijn, deel van Kaatsheuvel aan de westkant). Hij mag gaan en staan waar hij wil, maar wel uit de weg gaan van de familie en vrienden van de weduwe en de kinderen. In de akte erna staan broer en zwagers borg voor de betalingen. In de akte daarna staat Peter voor de schepenen, en verklaart als schuldenaar in te staan voor de betalingen. De bedragen zijn betaald, en op 25 november 1654 bekent Cathelijn dat zij alles ontvangen heeft. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv, 74 f. 17r t/m 20r] |
van 31-12-1635 tot 31-01-1650 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 67 f 62r d.d. 31-12-1635. Cornelis Cornelissen Oirlemans heeft geloeft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Adriaen Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder de somme van 50 ca. gld. goet gancbaer gelt, te geven ende te betaelen 1e januarij 1637 met 3 gld. intrest te rekenen van heden aff aen. Ende soe de voorst. geloever de voorst. somme langer onder hout geloeft intrest te gelden ende te betaelen naer loop des tijts. Met conditien etc. Op te seggen een vierendeel jaers voirens. Testes Hendrick Aertssen et Peter Peterssen. Actum ut supra. In marge: Anthonis Janssen als man van Catelijn weduwe wijlen Adriaen Cornelis Oirlemans bekent dese geloefte metten intrest voldaen te zijn. Actum 31-1-1650. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f. 62r] | ||
van 08-03-1648 tot 01-11-1677 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 f 25v/26r d.d. 6-3-1648. Henrick Cornelissen de Weerdt een parceel saijlants soe groot ende cleijn als ’t selve binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de nijeuwe moelenstraete gelegen is oistwaerts aen erffenisse van de weduwe ende kinderen wijlen Adam Janssen Vucht, zuijtwaerts aen sheerenstrete, westwaerts aen erffenisse van Andries Adriaenssen ende noirtwaerts aen de hoeve des heere van Loon. Ende welck parceel saijlants hem transportant bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van zijne ouders erffelijck aengecomen tsaemen metten helft van den graft ende hoole daer oistwaerts aenliggende ende van welcken graft ende hoole die andere helft den voorst. Andriessen als actie ende transport hebbende van Anthonis Wouterssen als man ende momboir van Judith Cornelis zijns transportants sustere is toebehoirende, soe hij seijde. Heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven den voorn. Andries Adriaenssen tsaemen met allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende, ende allen den rechte hem daer inne eenichsins competerende. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Henrick als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende ’t voorst. parceel saijlants den voorst. Andries te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen des dorps commer. Testes Ghijsb. Claessen et Cornelis de Lepper. Actum 6e merte 1648. RAT. 781 Loon op Zand. R 72 f 26r/v d.d. 6-3-1648. Andries Adriaenssen van Besauwen heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Henricken Cornelissen de Weerdt de somme van hondert ende 33 ca. guldens, te geven ende te betaelen in dese naervolgende termijnen te weten vijftich guldens als nu gereet. noch vijfftich gld. den 1e merte 1649 ende de resterende 33 ca. gld. den ierste merte 1650. Alles in goeden gancbaere geld ten elcken verschijndach cours ende ganck hebbende. Procederende de voorst. somme over coop van ’t voorst. parceel saijlants d’welck hij gelover voor de voldoeninge deser is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge: Henrick Cornelis bekent den 1e termijn ontfangen te hebben. Actum den 6e meerte 1648. Idem: Henrick Cornelis bekent den 2e termijn verschenen 1e martij 1649 ontfangen te hebben volgens quitantie hier annex. Actum 22 februarij 1649. Idem: Henrick Cornelis bekent de resterende 33 gld. door Andries gelover voldaen te zijn ende consenteert in de cassatie. Actum 18 januarij 1650. 781 Loon op Zand. R 72 f 26v/27v d.d. 8-3-1648. Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen heeft bekent wel ende schuldich te wesen Cornelis Corstiaenssen zijnen vader de somme van 200 ca. guldens goet gancbaer gelt ende dat ter causen van gelijcke somme van 200 gld. die de gelijcke erffgenaemen van wijlen Hendrick Aertssen de Brabere hem gelover aen den selven zijnen vader bewesen hebben te betaelen in mindernisse van alsulcke 400 guldens capitaels, als de voorst. Henrick volgens schepene geloefte van Venloon in voorgaende jaeren aen de voorst. Cornelis Corsten geloeft hadde te betaelen, ende consenteert de voorst. Cornelis Cornelissen gelover, dat de voorst. Cornelis Corsten zijnen vader sal innen ende ontfangen de voorst. 200 guldens van de ierste termijnen der cooppenningen, die Herman Cornelis over coop eender stede lants op het Craenven gelegen, hem gelover noch schuldich is, de selve ierste te verschijnden termijnen zijnen vader midts desen tot zijnder verseeckeringe opdraegende off in handen stellende. Testes ut supra et actum 8 martij 1648. In marge 26v: Cornelis Corstiaenssen bekent als dat Cornelis Cornelis Corsten zijnen sone hem dese geloofte van 200 gld. betaelt heeft ende consenteert alsoe inde cassatie. Testes Bertrom Joachims als schepene in Venloon, die ’t selve alsoe daer gebrocht heeft desen 21 januarij 1657. Idem: Cornelis bekent alnoch aen Cornelis Corsten zijnen vader noch schuldich te zijn de somme van 50 ca. gld. goet gancbaer gelt. Gelovende de selve somme van 50 ca. gld. zijnen voorst vader wederomme te geven ende te betaelen in gelde als voor den 8 martij 1649 met 3 gld. intrest. Ende off hij gelover de selve somme met consent zijns voorst. vaders langer waer onderhoudende geloeft hem daer van intrest te gelden ende te betaelen naer loop ende laps des tijts. Met conditie hier inne toegedaen dat off ’t gebeurden, dat deen off dandere van partijen ten expireren van den jaere off daer naer de voorst. somme wederomme begeerden te hebben off te restitueren respective, dat zij ’t selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens sullem opseggen ende vercondigen. Testes et actum ut supra. In marge: Cornelis Corstiaens bekent als dat Cornelis Cornelis Corsten zijnen sone hem dese geloefte van 50 gld. ten vollen betaelt heeft, ende consenteert alsoe inde cassatie. Testes Bertrum Joachims, schepene in Venloon, die ’t selve alsoe overgebrocht heeft desen 21e januarij 1657. 781 Loon op Zand. R 72 f 27v d.d. 8-3-1648. Cornelis sone Cornelis Peter Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Cornelis Corstiaenssen de somme van 50 gld. goet gancbaer gelt, te geven ende te verghelden den 8e martij 1649 met drije gld. intrest. Ende off ’t gebeurden, dat hij gelover met consent als voor de voorst. somme van 50 ca. gld. langer waer onderhoudende geloeft daer van intrest te gelden ende te betaelen naer loop ende laps des tijts. Met conditien ut supra etc. Testes et actum ut supra. In marge: delatum met consent van Corn. Cornelis Corsten volgens sijne quitantie in dato den 13e januarij 1672. 781 Loon op Zand. R 72 f 27v/28r d.d. 8-3-1648. Henrick Cornelissen de Weerdt ende Jan Adriaenssen de Loos als wettige momboiren bij den heere geordonneert van de vier onmondige kinderen wijlen Peter Henricxssen de Brabere inden naeme ende van wegen der selver vier onmondige kinderen hebben geloeft Cornelis Corstiaenssen de somme van 50 ca. gld. goet gancbaer gelt, te geven ende te betaelen den 8e martij 1649 met drije guldens intrest. Ende off ’t gebeurden, dat de voorst. vier onmondige kinderen de voorst. somme van 50 gld. met consent des voorst. Cornelis langer waeren onderhoudende, soe geloven de voorst. momboiren in den naeme der voorst. vier onmondige kinderen dat zij aen ende ten behoeff des voorst. Cornelis daer van intrest als voor sullen gelden naer loop ende laps des tijtd. Met conditien ut supra. Testes et actum ut supra. In marge: Geerit sone Corn. Corstiaens bekent van dese gelooffte van sijn vader saliger van 50 gld. capitael met alle verloopen intresten van dien ten vollen voldaen ende betaelt te sijn door handen van Aert ende Hendrick Peetersen Braber ende de weduwe van Adam Petersse Braber. Consenterende mits desen in de cassatie. Actum den 1e november 1677. 781 Loon op Zand. R 72 f 28r/v d.d. 8-3-1648. Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen, Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Henrick Cornelissen de Weerdt ende Jan Adriaenssen de Loos als wettige momboiren van de vier onmondige kinderen wijlen Peter Hendricxssen de Brabere hebben tsaemenderhandt geloeft te geven ende te betaelen Cornelis Corstiaenssen den 8e martij 1649 de somme van 50 ca. gld. goet gancbaer gelt met drije guldens intrest. Ende off ’t gebeurden dat zij gelovers met consent des voorst. Cornelis Corstiaenssen de voorst. somme van vijfftich ca. gld. langer waeren onderhoudende, soe geloeven zij van den selven somme hem intrest als voor te gelden naer loop ende laps des tijts. Met conditien hier inne toegedaen, dat off deen off dander ten expireren van den jaere off daer naer de voorst. somme van 50 ca. gld. wederomme begeerden te hebben off te restitueren sullen ’t selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens opseggen. Wel verstaende als deen begeert zijn derdendeel begeert te schieten sullen dander henne gedeelten oijck hebben te furneren, om alsoo tsaemen de voorst. somme bij den Cornelis Corstiaens ontfangen te moegen wordden. Testes et actum ut supra. In marge: Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen inden naeme van Cornelis Corstiaenssen zijnen vader bekent als dat Cornelis Cornelissen Oirlemans zijnen derden part van dese 50 gld. aen zijnen vader betaelt heeft met zijn 3e part van den intrest. Actum 26 october 1673. Idem: Geerit sone Cornelis Corstiaens bekent als dat Aert ende Hendrick Peeterssen Braber ende Jenneke weduwe van wijlen Adriaen Peeterssen Braber in plaetsen van haer 2 kinderen, mitsdesen bekent van den momboiren haren gerecht derden paert van dese vijftich gulden metten 3e paert van 3 intrest van dien tot desen dage toe ten vollen voldaen ende betaelt hebben. Actum den 1e november 1677. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 72 f.26v/28v] | ||
van 15-03-1651 tot 01-05-1652 | Folio 86v Cornelis Cornelis Peeterssen Oirlemans bekent schuldig te zijn aan Jan Denijs Janssen een bedrag van 100 gulden. 15-3-1651 Folio 87 Cornelis Cornelis Corstiaenssen, gehuwd met Maijken Hendrick Aertssen de Brabere, transporteert goederen aan Cornelis Cornelis Peter Oirlemans. 15-3-1651 Folio 87v Cornelis Cornelis Peter Oirlemans bekent schuldig te zijn aan Cornelis Cornelis Corstiaenssen een bedrag van 350 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 1-5-1652 ingelost is. 15-3-1651 Toelichting: ------------- Hier staat dat Cornelis Cornelis Corstiaenen getrouwd is met Mayken. Dat klopt : het is de oudere zus, met dezelfde naam. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 73 f 86v] | ||
van 29-07-1663 tot 15-06-1664 | Maijken Hendrick Aertssen de Braber, weduwe van Cornelis Cornelissen Oirlemans, in leven borgemeester voor het jaar 1663, en Jan Cornelis Oirlemans als haar borg, bekennen schuldig te zijn aan Thomas de Leeuwe een bedrag van 100 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 15-6-1664 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 108v] | ||
27-10-1682 | Pdf RAT Samenvatting; --------------------------- Adriaen, zoon van Cornelis Cornelisse Oirlemans, zijn broer Peeter, hun zusters Jacomijne (weduwe van Jan Hendrickx Verheijen) en Maria, en hun zwager Geerit Jan Stoffelen (gehuwd met Nelke) verklaren gezamenlijk schuldig te zijn aan de gemeente van Loon op Zand een bedrag van 78 gulden en 5 stuivers terzake van de openstaande post van het borgemeestersboek van hun vader. Toelichting: ------------- Hun jongste broer Hendrik is hier niet genoemd. Zijn zoon Reijnerus is op 22 augustus 1682 nog gedoopt. Kan zijn, dat hij dan net overleden is. Misschien is er een andere verklaring te vinden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 83 f. 188] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere Soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren. den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen stuiver gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. Toelichting: ------------- Jan, Cornelis, Adriaen, Claes, Dierck en Cathelijn kinderen van wijlen Cornelis Peter Oirlemans en wijlen Hendricxken Cornelis, doen afstand van hun rechten op de akker met stukje hei op ’t Craenven, groot 5 loopensaet, ofwel 1 hectare, ten gunste van Jenneken en Mayken Cornelis Peter Oirlemans. Van deze 2 staat niet vermeld wie de moeder is. In de akte van 1639 staat dat van Jenneken de moeder Marie Jan Stevens is, zijn 1e vrouw. Van Mayken staat dit niet duidelijk vermeld. Ik vermoed, dat zij ook uit het 1e huwelijk komt, gezien het afzien van de rechten door de kinderen die uit het 2e huwelijk komen. ik heb deze onder Transport geplaatst, eigenlijk is het een afzien van de rechten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f 55v en 56r] | ||
28-01-1644 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 158v /159r d.d. 28-1-1644. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijn gedeelte in seeckere parceelen van erffgoederen hem bij deijlinge tusschen de gelijcke kinderen ende erffgenaemen wijlen Cornelis Peter Oirlemans te deele bevallen, met zijn gerechticheijt vande bodems daer toebehoirende, nijet daer van vuijtgescheijden, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Cornelissen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder cum litterus et jure effestucando. Gelovende de voorst. Adriaen als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende dit opdraegen ende overgeven den voornoempden Cornelissen zijnen broeder vast ende steedich te houden ten eeuwigen daeghen sonder eenich wederseggen. Behoudelijck nochtans soe sal de voorst. Cornelis hier vuijt gelden des transportants contingent van alle chijnsen, renten ende pachten, dwelck hij hier vuijt schuldich is te gelden, eentsamentlijck oijck des dorps commer ende daer toe soe sal hij houden ende onderhouden de gebuerlijcke lasten ende servituten tot ’t voorst. gedeelt staende soe van oudts als volgende de voorst. deijlinge met allen den achterstel der voorst. renten, chijnsen ende pachten. Allet in conformiteijt van den schriftelijcke coopcedulle opten 23e aprilis anno 1642 tusschen partijen gemaeckt daer toe zij zijn referende. Testes et actum ut supra. Idem: de selve Adriaen bekent ende lijdt midts desen als dat Cornelis zijnen broeder hem ten vollen betaelt heeft de cooppenningen van ’t voorst. getransporeert gedeelt van de erffgoederen voorgen. bedraecht hebbende tweehondert ende veertich ca. gld. naer breeder vermellens van de bovengeschr. coopcedulle, die hij Adriaen bekent hier mede voldaen te zijn ende consenteert inde cassatie der selver voor soe vele de voorst. cooppenningen is raeckende. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 70 f 158v/159r] |
08-06-1635 | Samenvatting: ---------------- Cornelis Cornelis Oirlemans koopt samen met 2 anderen 25 roeden moer aan het landhoofd van de Vaert van Jonker Mathijs Cannaerts. Toelichting: ------------ Dit is vrijwel zeker Cornelis Cornelis Peter Oerlemans, aangezien de anderen eerder overleden zijn. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 67 f 31r d.d. 8-6-1635. Joncker Mathijs Cannaerts vuijt crachte als boven het derde loth moers der lanthooffden van den voorst. vaerte groot 25 roijen oistwaerts Joost Ghijsberts cum suis ende westwaert Adriaen Janssen van Dongen heeft hij wel ende wettelijck opgedraegen ende overgegeven Hendrick Aertsse Braber ende Willem Adriaenssen Cuijlman ende Cornelis Cornelis Oirlemans tot behoeve van elcken voor de 3e part. Om etc. ut supra. Gelovende de voorst. Cannaert ut supra. Testes et actum ut supra. Item: Hendrick Aertssen Braber ende Cornelis Cornelis Oirlemans, soe voor hen als Willem Adriaen Cuijlman hebben geloeft als schulder principael Jo. Mathijs Cannaerts de somme van hondert 62 gld. 10 st. te geven ende te betaelen deene helft tot paesschen 1636 ende dandere helft paesschen 1637 ter causen van het voorst. derde loth moers, daer voor verbindende als voor etc. ut supra. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f 31r] |
van 06-03-1648 tot 06-03-1649 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 72 f 23r/25v d.d. 6-3-1648. Cornelis sone Cornelis Corstiaensse als man ende momboir van Maijken zijne huijsvrouwe oudtse dochtere wijlen Hendrick Aertssen de Brabere verweckt bij Maijken Willemssen de Weerdt, Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans als man ende momboir van Maijken de jonge zijne huijsvrouwe, Adriaen Hendrick Bastiaenssen als man ende momboir van Neeltken zijnen huijsvrouwe, beijde oijck dochteren des voorst. wijlen Hendrick ende Maijken de Weerdt, ende Jan Adriaenssen de Loos, ende Henrick Cornelissen de Weerdt als wettige momboiren bij den heere geordonneert van de vier onmondighe kinderen wijlen Peter Hendricxssen de Brabere bij den selve wijlen Peter ende Maijken dochtere wijlen Adriaen Janssen de Loos tsaemen verweckt, altesaemen erffgenaemen des voorst. wijlen Henricx de Brabere ende Maijken Willemssen de Weerdt hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van den naebeschreven erffgoederen hen bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt des voorst. Henricx ende Maijken aengecomen, soe men verclaerde. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sullen de voorst. Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen, Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans, ende de voorst. vier onmondige kinderen wijlen Peter Hendricxssen de Brabere te saemenderhandt ombedeijlt voor hennen drije vierde gedeelten hebben ende met vollen rechte besitten het woonhuijs eender stede lants metten hoff, grondt ende boomgaert ende de drije vierde gedeelten aen de zijde westwaerts van den huijsacker daarachter aenliggende, gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen de heijecant aldaer met alnoch het westense gedeelt van den dwersen acker daer teijnden zuijtwaerts aenliggende. Soe ende in alsulcker vuegen als zij deijlderen ’t selve gecuijlt hebben, ende waer op zij iestdaeghs geloven paelen te setten. Noch eenen ackerlants genoempt den warantacker gelegen aldaer omtrent de Vonder, oistwaerts aen Jan Willem Robben, zuijtwaerts aen Jan Janssen Stevens ende Aert zijnen sone, westwaerts Cornelis Jan Ghijben ende zijnen consoirten ende noirtwaerts aen erffenisse van Adriaen Jan Lauwen. Ende noch eenen ackerlants gelegen aldaer omtrent de stede van Jan Janssen de mulder, oistwaerts ende noirtwaerts aen sheerenstraete, zuijtwaerts aen erffenisse van Adriaen Verdiesen ende westwaerts aen een oudt vaertken. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn, mette geboomten op de selve parceelen staende. Op welcke voorst. parceelen van goederen tsaemen op allen schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen, Cornelis sone Cornelis Peter Oirlemans ende ten behoeve der voorst. vier onmondige kinderen des voorst. Peter Hendricxssen de Brabere heeft de voorst. Adriaen Hendricxssen Bastiaenssen wettelijck ende erffelijck verteghen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijcken dat men vuijtten voorst. acker omtrent de stede van Jan de mulder gelegen sal gelden een hoen chijns aen mijn heere van Loon. Met condien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinghe ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Adriaen Henrick Bastiaenssen inden naeme zijnder voorst. huijsvrouwe met vollen rechte hebben ende besitten eene schuere eender stede lants met oistense vierde gedeelt van de huijsacker daerachter aenliggende gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte aen den heijecant aldaer met alnoch seecker gedeelt aen het oisteijnde van de dwerssen acker teijnde den voorst. huijsacker zuijtwaerts aenliggende, soe ende in sulcker vuegen etc. ende noch eenen ackerlants genoempt den nijeuwen acker gelegen aldaer, oistwaerts aen de wed. ende kinderen wijlen Peter Joosten, zuijtwaerts Wouter Hendricx, westwaerts aen de kerckpat ende noirtwaerts aen Willem Claes Basters. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn etc. ut supra. Op welcke parceelen van goederen tsaemen op allen schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeffne des voorst. Adriaens hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen respective hier boven alsoe sullen gelden ende betaelen en de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat den eenen van den anderen egeen hinder off schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Mede sal elck door het hecken aen de straete wegen tot op zijn erffne toe wech ende weder ten naesten velde ende ten minsten schaede, midts het hecken malcanderen in vier gelijcke portien oijck helpen onderhouden. Oijck sal elcke der deijlderen draegen een vierde part van den contributien, beden ende dorpslasten, de welcke nu off hier naemaels op ende te lasten de goederen in desen gedeijlt geseth zijn off geseth sullen wordden, ’t sij dat de selve geraeckten verhoocht te wordden off nijet. Reserverende oijck zij deijlderen gemeijn ende ombedeijlt de heijevelden ende bodems hen van henne voorst. ouders aenbestorven. Ende off hier naemaels op ijemants portie off loth eenige commer geeijscht wordde, daer men ’t deser nijet aff en weet den selven sullen zij in vier gelijcke portien draegen off helpen aff doen. Gelovende de voorst. deijlderen op verbant van henne persoonen ende allen henne ende der voorst. onmondige kinderen goederen hebbende ende vercrijgende dese erffdeijlinge etc. in forma ratum servare. Testes Ghijsbert Claessen et Cornelis Janssen. Actum 6e martij 1648. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 72 f 23r/25v] | ||
20-03-1670 | Pdf Samenvatting: --------------------- Peeter, zoon van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans en Maria Henrick Aerdts Braber, die ook optreedt voor zijn broers Adriaen en Henrick en zijn zusters Maria, Cornelia (geh.m. Gerit Jans) en Jacomijna (geh.m. Jan Henrick Verheijden), maakt een boedelscheiding met Aerdt, Adriaen en Digna, kinderen van Peeter Henrick Braber en Maria Adriaen Jans de Loos, die ook optreden voor hun broer Henrick. De nalatenschap van Henrick Aerdts Braber en Maria Willem Weerdts wordt verdeeld. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn de kinderen van Maria en Peeter betrokken. Hierbij komen de oudste Maria en Neeltken niet voor. Dit is anders dan bij de deling in 1648-1649. We zijn een generatie verder, en hun 2 tantes komen niet voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 80 f. 46v] |
van 08-03-1648 tot 01-11-1677 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 f 25v/26r d.d. 6-3-1648. Henrick Cornelissen de Weerdt een parceel saijlants soe groot ende cleijn als ’t selve binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de nijeuwe moelenstraete gelegen is oistwaerts aen erffenisse van de weduwe ende kinderen wijlen Adam Janssen Vucht, zuijtwaerts aen sheerenstrete, westwaerts aen erffenisse van Andries Adriaenssen ende noirtwaerts aen de hoeve des heere van Loon. Ende welck parceel saijlants hem transportant bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van zijne ouders erffelijck aengecomen tsaemen metten helft van den graft ende hoole daer oistwaerts aenliggende ende van welcken graft ende hoole die andere helft den voorst. Andriessen als actie ende transport hebbende van Anthonis Wouterssen als man ende momboir van Judith Cornelis zijns transportants sustere is toebehoirende, soe hij seijde. Heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven den voorn. Andries Adriaenssen tsaemen met allen brieven ende bescheeden daer aff gewach doende, ende allen den rechte hem daer inne eenichsins competerende. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Henrick als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende ’t voorst. parceel saijlants den voorst. Andries te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen des dorps commer. Testes Ghijsb. Claessen et Cornelis de Lepper. Actum 6e merte 1648. RAT. 781 Loon op Zand. R 72 f 26r/v d.d. 6-3-1648. Andries Adriaenssen van Besauwen heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Henricken Cornelissen de Weerdt de somme van hondert ende 33 ca. guldens, te geven ende te betaelen in dese naervolgende termijnen te weten vijftich guldens als nu gereet. noch vijfftich gld. den 1e merte 1649 ende de resterende 33 ca. gld. den ierste merte 1650. Alles in goeden gancbaere geld ten elcken verschijndach cours ende ganck hebbende. Procederende de voorst. somme over coop van ’t voorst. parceel saijlants d’welck hij gelover voor de voldoeninge deser is stellende tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge: Henrick Cornelis bekent den 1e termijn ontfangen te hebben. Actum den 6e meerte 1648. Idem: Henrick Cornelis bekent den 2e termijn verschenen 1e martij 1649 ontfangen te hebben volgens quitantie hier annex. Actum 22 februarij 1649. Idem: Henrick Cornelis bekent de resterende 33 gld. door Andries gelover voldaen te zijn ende consenteert in de cassatie. Actum 18 januarij 1650. 781 Loon op Zand. R 72 f 26v/27v d.d. 8-3-1648. Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen heeft bekent wel ende schuldich te wesen Cornelis Corstiaenssen zijnen vader de somme van 200 ca. guldens goet gancbaer gelt ende dat ter causen van gelijcke somme van 200 gld. die de gelijcke erffgenaemen van wijlen Hendrick Aertssen de Brabere hem gelover aen den selven zijnen vader bewesen hebben te betaelen in mindernisse van alsulcke 400 guldens capitaels, als de voorst. Henrick volgens schepene geloefte van Venloon in voorgaende jaeren aen de voorst. Cornelis Corsten geloeft hadde te betaelen, ende consenteert de voorst. Cornelis Cornelissen gelover, dat de voorst. Cornelis Corsten zijnen vader sal innen ende ontfangen de voorst. 200 guldens van de ierste termijnen der cooppenningen, die Herman Cornelis over coop eender stede lants op het Craenven gelegen, hem gelover noch schuldich is, de selve ierste te verschijnden termijnen zijnen vader midts desen tot zijnder verseeckeringe opdraegende off in handen stellende. Testes ut supra et actum 8 martij 1648. In marge 26v: Cornelis Corstiaenssen bekent als dat Cornelis Cornelis Corsten zijnen sone hem dese geloofte van 200 gld. betaelt heeft ende consenteert alsoe inde cassatie. Testes Bertrom Joachims als schepene in Venloon, die ’t selve alsoe daer gebrocht heeft desen 21 januarij 1657. Idem: Cornelis bekent alnoch aen Cornelis Corsten zijnen vader noch schuldich te zijn de somme van 50 ca. gld. goet gancbaer gelt. Gelovende de selve somme van 50 ca. gld. zijnen voorst vader wederomme te geven ende te betaelen in gelde als voor den 8 martij 1649 met 3 gld. intrest. Ende off hij gelover de selve somme met consent zijns voorst. vaders langer waer onderhoudende geloeft hem daer van intrest te gelden ende te betaelen naer loop ende laps des tijts. Met conditie hier inne toegedaen dat off ’t gebeurden, dat deen off dandere van partijen ten expireren van den jaere off daer naer de voorst. somme wederomme begeerden te hebben off te restitueren respective, dat zij ’t selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens sullem opseggen ende vercondigen. Testes et actum ut supra. In marge: Cornelis Corstiaens bekent als dat Cornelis Cornelis Corsten zijnen sone hem dese geloefte van 50 gld. ten vollen betaelt heeft, ende consenteert alsoe inde cassatie. Testes Bertrum Joachims, schepene in Venloon, die ’t selve alsoe overgebrocht heeft desen 21e januarij 1657. 781 Loon op Zand. R 72 f 27v d.d. 8-3-1648. Cornelis sone Cornelis Peter Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Cornelis Corstiaenssen de somme van 50 gld. goet gancbaer gelt, te geven ende te verghelden den 8e martij 1649 met drije gld. intrest. Ende off ’t gebeurden, dat hij gelover met consent als voor de voorst. somme van 50 ca. gld. langer waer onderhoudende geloeft daer van intrest te gelden ende te betaelen naer loop ende laps des tijts. Met conditien ut supra etc. Testes et actum ut supra. In marge: delatum met consent van Corn. Cornelis Corsten volgens sijne quitantie in dato den 13e januarij 1672. 781 Loon op Zand. R 72 f 27v/28r d.d. 8-3-1648. Henrick Cornelissen de Weerdt ende Jan Adriaenssen de Loos als wettige momboiren bij den heere geordonneert van de vier onmondige kinderen wijlen Peter Henricxssen de Brabere inden naeme ende van wegen der selver vier onmondige kinderen hebben geloeft Cornelis Corstiaenssen de somme van 50 ca. gld. goet gancbaer gelt, te geven ende te betaelen den 8e martij 1649 met drije guldens intrest. Ende off ’t gebeurden, dat de voorst. vier onmondige kinderen de voorst. somme van 50 gld. met consent des voorst. Cornelis langer waeren onderhoudende, soe geloven de voorst. momboiren in den naeme der voorst. vier onmondige kinderen dat zij aen ende ten behoeff des voorst. Cornelis daer van intrest als voor sullen gelden naer loop ende laps des tijtd. Met conditien ut supra. Testes et actum ut supra. In marge: Geerit sone Corn. Corstiaens bekent van dese gelooffte van sijn vader saliger van 50 gld. capitael met alle verloopen intresten van dien ten vollen voldaen ende betaelt te sijn door handen van Aert ende Hendrick Peetersen Braber ende de weduwe van Adam Petersse Braber. Consenterende mits desen in de cassatie. Actum den 1e november 1677. 781 Loon op Zand. R 72 f 28r/v d.d. 8-3-1648. Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen, Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Henrick Cornelissen de Weerdt ende Jan Adriaenssen de Loos als wettige momboiren van de vier onmondige kinderen wijlen Peter Hendricxssen de Brabere hebben tsaemenderhandt geloeft te geven ende te betaelen Cornelis Corstiaenssen den 8e martij 1649 de somme van 50 ca. gld. goet gancbaer gelt met drije guldens intrest. Ende off ’t gebeurden dat zij gelovers met consent des voorst. Cornelis Corstiaenssen de voorst. somme van vijfftich ca. gld. langer waeren onderhoudende, soe geloeven zij van den selven somme hem intrest als voor te gelden naer loop ende laps des tijts. Met conditien hier inne toegedaen, dat off deen off dander ten expireren van den jaere off daer naer de voorst. somme van 50 ca. gld. wederomme begeerden te hebben off te restitueren sullen ’t selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens opseggen. Wel verstaende als deen begeert zijn derdendeel begeert te schieten sullen dander henne gedeelten oijck hebben te furneren, om alsoo tsaemen de voorst. somme bij den Cornelis Corstiaens ontfangen te moegen wordden. Testes et actum ut supra. In marge: Cornelis sone Cornelis Corstiaenssen inden naeme van Cornelis Corstiaenssen zijnen vader bekent als dat Cornelis Cornelissen Oirlemans zijnen derden part van dese 50 gld. aen zijnen vader betaelt heeft met zijn 3e part van den intrest. Actum 26 october 1673. Idem: Geerit sone Cornelis Corstiaens bekent als dat Aert ende Hendrick Peeterssen Braber ende Jenneke weduwe van wijlen Adriaen Peeterssen Braber in plaetsen van haer 2 kinderen, mitsdesen bekent van den momboiren haren gerecht derden paert van dese vijftich gulden metten 3e paert van 3 intrest van dien tot desen dage toe ten vollen voldaen ende betaelt hebben. Actum den 1e november 1677. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 72 f.26v/28v] | ||
van 15-03-1651 tot 01-05-1652 | Folio 86v Cornelis Cornelis Peeterssen Oirlemans bekent schuldig te zijn aan Jan Denijs Janssen een bedrag van 100 gulden. 15-3-1651 Folio 87 Cornelis Cornelis Corstiaenssen, gehuwd met Maijken Hendrick Aertssen de Brabere, transporteert goederen aan Cornelis Cornelis Peter Oirlemans. 15-3-1651 Folio 87v Cornelis Cornelis Peter Oirlemans bekent schuldig te zijn aan Cornelis Cornelis Corstiaenssen een bedrag van 350 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 1-5-1652 ingelost is. 15-3-1651 Toelichting: ------------- Hier staat dat Cornelis Cornelis Corstiaenen getrouwd is met Mayken. Dat klopt : het is de oudere zus, met dezelfde naam. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 73 f 86v] | ||
van 29-07-1663 tot 15-06-1664 | Maijken Hendrick Aertssen de Braber, weduwe van Cornelis Cornelissen Oirlemans, in leven borgemeester voor het jaar 1663, en Jan Cornelis Oirlemans als haar borg, bekennen schuldig te zijn aan Thomas de Leeuwe een bedrag van 100 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 15-6-1664 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 108v] |
20-03-1670 | Pdf Samenvatting: --------------------- Peeter, zoon van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans en Maria Henrick Aerdts Braber, die ook optreedt voor zijn broers Adriaen en Henrick en zijn zusters Maria, Cornelia (geh.m. Gerit Jans) en Jacomijna (geh.m. Jan Henrick Verheijden), maakt een boedelscheiding met Aerdt, Adriaen en Digna, kinderen van Peeter Henrick Braber en Maria Adriaen Jans de Loos, die ook optreden voor hun broer Henrick. De nalatenschap van Henrick Aerdts Braber en Maria Willem Weerdts wordt verdeeld. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn de kinderen van Maria en Peeter betrokken. Hierbij komen de oudste Maria en Neeltken niet voor. Dit is anders dan bij de deling in 1648-1649. We zijn een generatie verder, en hun 2 tantes komen niet voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 80 f. 46v] |
27-10-1682 | Pdf RAT Samenvatting; --------------------------- Adriaen, zoon van Cornelis Cornelisse Oirlemans, zijn broer Peeter, hun zusters Jacomijne (weduwe van Jan Hendrickx Verheijen) en Maria, en hun zwager Geerit Jan Stoffelen (gehuwd met Nelke) verklaren gezamenlijk schuldig te zijn aan de gemeente van Loon op Zand een bedrag van 78 gulden en 5 stuivers terzake van de openstaande post van het borgemeestersboek van hun vader. Toelichting: ------------- Hun jongste broer Hendrik is hier niet genoemd. Zijn zoon Reijnerus is op 22 augustus 1682 nog gedoopt. Kan zijn, dat hij dan net overleden is. Misschien is er een andere verklaring te vinden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 83 f. 188] |
65 Oirlemans Jacoba Cornelii, RK gedoopt op 29 juli 1635, dochter van Cornelius Oirlemans - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 2 blad 39 |
20-03-1670 | Pdf Samenvatting: --------------------- Peeter, zoon van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans en Maria Henrick Aerdts Braber, die ook optreedt voor zijn broers Adriaen en Henrick en zijn zusters Maria, Cornelia (geh.m. Gerit Jans) en Jacomijna (geh.m. Jan Henrick Verheijden), maakt een boedelscheiding met Aerdt, Adriaen en Digna, kinderen van Peeter Henrick Braber en Maria Adriaen Jans de Loos, die ook optreden voor hun broer Henrick. De nalatenschap van Henrick Aerdts Braber en Maria Willem Weerdts wordt verdeeld. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn de kinderen van Maria en Peeter betrokken. Hierbij komen de oudste Maria en Neeltken niet voor. Dit is anders dan bij de deling in 1648-1649. We zijn een generatie verder, en hun 2 tantes komen niet voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 80 f. 46v] |
27-10-1682 | Pdf RAT Samenvatting; --------------------------- Adriaen, zoon van Cornelis Cornelisse Oirlemans, zijn broer Peeter, hun zusters Jacomijne (weduwe van Jan Hendrickx Verheijen) en Maria, en hun zwager Geerit Jan Stoffelen (gehuwd met Nelke) verklaren gezamenlijk schuldig te zijn aan de gemeente van Loon op Zand een bedrag van 78 gulden en 5 stuivers terzake van de openstaande post van het borgemeestersboek van hun vader. Toelichting: ------------- Hun jongste broer Hendrik is hier niet genoemd. Zijn zoon Reijnerus is op 22 augustus 1682 nog gedoopt. Kan zijn, dat hij dan net overleden is. Misschien is er een andere verklaring te vinden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 83 f. 188] |
66 Oirlemans Petrus Cornelii Cornelii, RK gedoopt op 1 dec. 1644, zoon van Cornelius Cornelis Oirlemans en Maria Henrici Brabers - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 2 blad 88 |
20-03-1670 | Pdf Samenvatting: --------------------- Peeter, zoon van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans en Maria Henrick Aerdts Braber, die ook optreedt voor zijn broers Adriaen en Henrick en zijn zusters Maria, Cornelia (geh.m. Gerit Jans) en Jacomijna (geh.m. Jan Henrick Verheijden), maakt een boedelscheiding met Aerdt, Adriaen en Digna, kinderen van Peeter Henrick Braber en Maria Adriaen Jans de Loos, die ook optreden voor hun broer Henrick. De nalatenschap van Henrick Aerdts Braber en Maria Willem Weerdts wordt verdeeld. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn de kinderen van Maria en Peeter betrokken. Hierbij komen de oudste Maria en Neeltken niet voor. Dit is anders dan bij de deling in 1648-1649. We zijn een generatie verder, en hun 2 tantes komen niet voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 80 f. 46v] |
27-10-1682 | Pdf RAT Samenvatting; --------------------------- Adriaen, zoon van Cornelis Cornelisse Oirlemans, zijn broer Peeter, hun zusters Jacomijne (weduwe van Jan Hendrickx Verheijen) en Maria, en hun zwager Geerit Jan Stoffelen (gehuwd met Nelke) verklaren gezamenlijk schuldig te zijn aan de gemeente van Loon op Zand een bedrag van 78 gulden en 5 stuivers terzake van de openstaande post van het borgemeestersboek van hun vader. Toelichting: ------------- Hun jongste broer Hendrik is hier niet genoemd. Zijn zoon Reijnerus is op 22 augustus 1682 nog gedoopt. Kan zijn, dat hij dan net overleden is. Misschien is er een andere verklaring te vinden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 83 f. 188] |
67 Oirlemans Maria Cornelii Cornelii, RK gedoopt op 8 sept. 1647, dochter van Cornelius Cornelis Oirlemans en Maria Henrici Brabers - Loon op Zand - rk Doopboek inv. 2 blad 105v |
20-03-1670 | Pdf Samenvatting: --------------------- Peeter, zoon van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans en Maria Henrick Aerdts Braber, die ook optreedt voor zijn broers Adriaen en Henrick en zijn zusters Maria, Cornelia (geh.m. Gerit Jans) en Jacomijna (geh.m. Jan Henrick Verheijden), maakt een boedelscheiding met Aerdt, Adriaen en Digna, kinderen van Peeter Henrick Braber en Maria Adriaen Jans de Loos, die ook optreden voor hun broer Henrick. De nalatenschap van Henrick Aerdts Braber en Maria Willem Weerdts wordt verdeeld. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn de kinderen van Maria en Peeter betrokken. Hierbij komen de oudste Maria en Neeltken niet voor. Dit is anders dan bij de deling in 1648-1649. We zijn een generatie verder, en hun 2 tantes komen niet voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 80 f. 46v] |
27-10-1682 | Pdf RAT Samenvatting; --------------------------- Adriaen, zoon van Cornelis Cornelisse Oirlemans, zijn broer Peeter, hun zusters Jacomijne (weduwe van Jan Hendrickx Verheijen) en Maria, en hun zwager Geerit Jan Stoffelen (gehuwd met Nelke) verklaren gezamenlijk schuldig te zijn aan de gemeente van Loon op Zand een bedrag van 78 gulden en 5 stuivers terzake van de openstaande post van het borgemeestersboek van hun vader. Toelichting: ------------- Hun jongste broer Hendrik is hier niet genoemd. Zijn zoon Reijnerus is op 22 augustus 1682 nog gedoopt. Kan zijn, dat hij dan net overleden is. Misschien is er een andere verklaring te vinden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 83 f. 188] |
24-09-1676 | doop Cornelius Hendricxse Cornelis Oerlemans (1676-vóór 1735) | [tante vaderszijde] | [bron: Loon op Zand - rk Doopboek inv. 4 blad 27] |
20-03-1670 | Pdf Samenvatting: --------------------- Peeter, zoon van wijlen Cornelis Cornelis Oirlemans en Maria Henrick Aerdts Braber, die ook optreedt voor zijn broers Adriaen en Henrick en zijn zusters Maria, Cornelia (geh.m. Gerit Jans) en Jacomijna (geh.m. Jan Henrick Verheijden), maakt een boedelscheiding met Aerdt, Adriaen en Digna, kinderen van Peeter Henrick Braber en Maria Adriaen Jans de Loos, die ook optreden voor hun broer Henrick. De nalatenschap van Henrick Aerdts Braber en Maria Willem Weerdts wordt verdeeld. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn de kinderen van Maria en Peeter betrokken. Hierbij komen de oudste Maria en Neeltken niet voor. Dit is anders dan bij de deling in 1648-1649. We zijn een generatie verder, en hun 2 tantes komen niet voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 80 f. 46v] |
27-10-1682 | Pdf RAT Samenvatting; --------------------------- Adriaen, zoon van Cornelis Cornelisse Oirlemans, zijn broer Peeter, hun zusters Jacomijne (weduwe van Jan Hendrickx Verheijen) en Maria, en hun zwager Geerit Jan Stoffelen (gehuwd met Nelke) verklaren gezamenlijk schuldig te zijn aan de gemeente van Loon op Zand een bedrag van 78 gulden en 5 stuivers terzake van de openstaande post van het borgemeestersboek van hun vader. Toelichting: ------------- Hun jongste broer Hendrik is hier niet genoemd. Zijn zoon Reijnerus is op 22 augustus 1682 nog gedoopt. Kan zijn, dat hij dan net overleden is. Misschien is er een andere verklaring te vinden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 83 f. 188] |
25-11-1576 | Vaertkant, Kaatsheuvel | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] | ||
16-05-1648 | Craenven, Loon op Zand (Het gaat in de akte over de ligging van een perceel met een stede lants, te weten huys, schuere, hof, en land, genaamd de Lijnde, binnen Venloon, ter plaatse genoemd het Craenven, de erfgenamen Cornelis Peter Oirlemans oostwaarts en noodwaarts gelegen. Cornelis Peter Oirlemans zal dus al voor die tijd overleden zijn. Wel is de ligging van zijn percelen bepaald. Niet zeker dat het hier om zijn stede gaat, maar in de akte van Jan Jan Cornelis Oirlemans van 9 mei 1648 gaat het ook over zijn stede op ’t Craenven.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 35v en 36r] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
11-05-1627 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 65 f 10v/11r d.d. 11-5-1627. Wij Dingeman Jan Joosten ende Sijmen Diercxssen Buenen, schepenen in Venloon doen condt ende maecken kennelijck eenen ijegelijcken dat op heden date deser voor ons gecomen ende gecompareert zijn in henne propere persoonen de eersaeme Joost sone wijlen Peeter Peterssen de Swart achtergelaeten wed. wijlen Heijlwich dochtere wijlen Robbrecht Geeritssen die Pruijser ende tegenwoirdige bruijdegom van Engeltken dochtere wijlen Peeter Jan Peeter Faessen int bijwesen van de selve Engeltken ende van Jan Sijmens ende Cornelis Peter Oirlemans als wettige momboirs van de voorst. Engeltken ter eenre, ende Aert sonen wijlen Geeridt Robbrechtssen de Pruijser ende Peeter sone wijlen Peeter Peterssen voorgenoempt als wettige momboirs van den onmondige kinde des voorst. Joost Peeters, daer moeder af was de voorst. Heijlwich, geassisteert met Joncker Mathijs Cannaerts, schouteth der heerlicheijt van Venloon ter andere zijden. Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen met consent van Peeter Cornelissen van Esch als man ende momboir van Adriana Bastiaens zijne huijsvrouwe alhier present ende voor ooghen wesende metten anderen veraccordeert ende overcomen te wesen in vuegen ende maniere hier naer volgende. Ende dit om te verhueden alle questien ende geschillen die hier naemaels in toecomende tijden tusschen den voorst. onmondige kinde ende den kinderen bij den voorst. Joost ende der voorst. Engeltken in toecomende houwelijck te procreren souden moegen ghereijsen, in den iersten sal de voorst. Joost Peeterssen schuldich ende gehouden wesen zijnen voorst. onmondigen kinde, soe haest het selve kindt tot houwelijckse staet gecomen sal wesen, met volgen rechte te laeten volgen deene hellicht van alsulcke erffgoederen als de voorst. Joost ende Heijlwich staende hennen houwelijck tot het scheijden van den bedde toe, onder der heerlicheijt van Venloon beseten hebben ende daerenboven den selven onmondige kinde ten tijde voorst. alnoch tot vuijtsetsel soe vele mede te geven als de eere ende zijnen staet vereijschen sal, alles nijettegenstaende de voorst. Joost de voorst. hellicht van erffgoederen vermoegens den lantrechte in tochte soude mogen blijven besitten. Blijvende de vruchten, baten ende prouffijten die middelertijdt van de selve hellicht der goederen sullen comen ten behoeffne van den voorst. Joost. Onder last dat hij ende zijne toecomende huijsvrouwe den voorst. onmondige kinde totten voorst. daege off staet toe eerlijcken naer desselffs staet ende qualiteijt in cost ende dranck, lijnden ende wullen ende anderssins aen de schole sullen onderhouden, off dat anderssins bij gebreke van dijen de voorst. momboirs den selven onmondigen kinde mette hellicht van de voorst. erffgoederen ten allen tijden sonder besroon van ijemanden naer hen sullen moegen nemen. Ende off het gebuerde dat den voorst. Joost geraecte afflijvich te wordden, al eer het voorst. onmondich kindt tot houwelijckse staet waer gecomen sal, even wel de voorst. hellicht van erffgoederen den voorst. kinde terstont naer de doot ende afflijvicheijt zijns vaders volgen. Dies is ondersproken, dat soe haest het voorst. onmondige kindt de voorst. hellicht van erffgoederen naer hem sal comen te nemen off daer aff de vruchten trecken, daer vuijt ende van sal moeten gelden ende betaelen twee jaerlijcxse renten, de eene van negen ende andere van sess gulden, beijde aen het clooster van den Wijmmelenberch ten Bosch te betaelen staende, sonder dat dandere hellicht der voorst. erffgoederen daermede gemoijt off inde betaelinge van dijen eenichins gehouden sal wesen. Blijvende dandere voirdere renten, pachten, schepenen geloeften ende obligatien, midtsgaders alle andere loopende schult van den sterffhuijse der voorst. Heijlwich ten laste van de andere hellicht der voorst. erffgoederen. Welcke andere hellicht van erffgoederen met ende beneffens allen erffhaeffelijcke ende haeffelijcke goederen bij den voorst. Joost ende Heijlwich staende hennen houwelijck als voor tsaemen beseten, sal de voorst. Joost ende Engeltken in hennen toecomende houwelijck met vollen rechte hebben ende besitten. Ende naer de doot van een van hen sal de lancxtlevende van hen beijde aen de selve goederen, midtsgaders aen alle erffelijcke, erffhaeffelijcke ende haeffelijcke goederen, die bij den voorst. Joost ende Engeltken bevonden sullen wordden geconquesteert ende hen respectieve bij versterff van vrienden off anderssins staende hennen houwelijck aengecomen te zijn, oijck aen de ghene die de voorst. Engeltken alreede met vollen rechte zijn toecomende, hebben alsulcke recht als het lantrecht der plaetsen, daer de selve goederen gelegen sullen wesen ende het sterffhuijs vallen sal vereijschen ende dicteren sal. Ende naer de doot van de lancxtlevende van hen sullen allen de voorst. goederen indistinctelijck ende sonder regarde te nemen van waer ende van wijen de selven gecomen zijn opten voorst. onmondigen kinde, ende den kinderen bij den voorst. Joost ende der voorst. Engeltken te verwecken hooft voor hooft succederen min off meer al off zij van eenen bedde gesproten ende geprocreert waeren. Ende off het gebuerden dat het voorst. onmondige kindt geraeckte afflijvich te wordden sonder wettige geboirte achter te laeten, is ondersproken dat in sulcke gevalle terstont nae de doot van den selven onmondige kinde het vierde part der voorst. goederen bij den voorst. Joost ende Heijlwich staende hennen houwelijck tot het scheijden van den bedde toe als voor met vollen rechte beseten sal erffnen ende devolueren op Aerden Geeritssen off bij zijne afflijvicheijt op zijne kinderen. Midtsgaders op de vrienden van wijlen Fransken Janssen Mulders, op elcken van hen staecxgewijse, daer toe de voorst. Peeter Cornelis van Esch in der qualiteijt bovengeschr. midtsdesen vercleirden expresselijck consent te draegen. Onder last nochtans dat de voorst. Aert Geeritssen ende de vrienden van den voorst. Fransken in sulcker gevalle vuijt het selve vierde part sullen gelden een vierde part van alsulcke renten, pachten, schepene geloofte off obligatien als tegenwoirdich op de voorst. goederen zijn staende. Allen dewelcke de voorst. comparanten malcanderen gelooft hebben elck voor soe vele hen in der qualiteijt bovengeschr. soude moegen aengaen, vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Onder verbintenissen naer recht daer toe staende. Allet sonder argelist. Ende des toirconden etc. den 11e maij 1627. Toelichting: ------------ Cornelis Peter Oirlemans is als momboir van Engeltken aanwezig. Zij is de dochter van PeterJan Peter Faessen en Maria Cornelis van Besauwen. De laatste is de zus van Hendricxken Cornelis Janssen van Besauwen. Cornelis Peter is de oom van Engeltken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f. 10v/11r] | ||
26-10-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 86r/87v d.d. 26-10-1638. Jan, Cornelis, Claes, Adriaen ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den wijlen Cornelis ende Hendricxken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Besauwen tsaemen verweckt, ende Geeridt sone Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis ende Hendricxken voirgen. hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen hun luijden bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van hennen ouders aengecomen ende hen tsaemenderhandt toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, soe men verclaerden. Overmits welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Jannen, Claessen ende Diercken bij blinden lote te deele bevallen eene stede lants genoempt de oude stede, te weten, huijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voorst. met allen de heijevelden ende bodems daer insgelijcx toebehoirende ende van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest, eertijts gecomen van Lijn Blijnde Arikens. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de ouders der voorn. deijlderen der selven beseten hebben ende gelijck zij de selve tegen Cornelis Janssen affgedeijlt hebben, soe zij seijden. Item alsnoch eene geloefte van hondert ca. gld. capitaels op Geriden Jan Dominicus, die de voorst. Geeridt tot pincxteren geloeft te voldoen, met allen de intrest daer aff verschenen. Ende noch hiertoe alsulcken corenpacht ende voorlijff als de voorst. Geeridt schuldich sal wordden van de huere der naergenoempde stede lants van zijn gebruijck oft ooghst anno 1639 vervallende, te weten het voorlijff tot meije desselffs jaere 1639 ende den corenpacht tot lichtmis daernaest volgende. Op welcke stede lants met haere voorst. toebehoirten ende andere hierbij geleegde geloefte ende huere ten behoeve des voorst. Jans, Claes ende Dierck hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijtten voorn. lote sal gelden alle chijnsen, renten ende pachten, die men daer vuijt van oudts vergouwen heeft, egene der selver vuijtgescheijden ende dat men oijck de voorst. stede ijerst sal aenveerden ten oogst 1639. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Cornelis, Adriaen ende Geeriden bij blinden lote te deele bevallen de helft van eene stede lants metten geheelen woonhuijse, die zij deijlderen daerop hebbende staende ende de halve schuere hen aldaer toebehoirende. Te weten de aenstede, hoff, grondt ende ackerlant daeraenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, tsaemen oijck met allen de heijevelden ende bodems daer toe insgelijcx behoirende ende de welcke van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de selve helft hen is toebehoirende ende gelijck Bertrom Cornelis van Besauwen de wederhelft daervan is besittende ende competerende, nijet daer van vuijt gescheijden, soe men insgelijcx verclaerden. Op de helft van welcke stede lants ende haerder toebehoirten tsaemen op den geheele woonhuijse ende halve schuere daer op staende ten behoeve des voorst. Cornelissen, Adriaen ende Geeriden hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Wel verstaende soe sullen zij deijlderen de selve helft ijerst aenveerden ten ooghst 1639. Ende daerenboven sal men vuijt seen lote gelden de helft van alle renten, chijnsen ende pachten, die men daer vuijt van oude tijden vergouwen heeft ende schuldich is te gelden. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat de eene van de andere egen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen ende allen andere rechten daertoe hebbende sullen wegen ende stegen tot nasten velde ende ten minste schaede. Midtsgaeders dat zij den achterstel van de voorst. chijnsen, renten ende pachten malcanderen tot desen daege toe sullen helpen affdoen ende betaelen, mede oijck dat zij alle onbetaelde schulden malcanderen in sess gelijcke deelen sullen draegen ende voldoen. Met voorwaerden oijck dat zij deijlderen het gene gemeijnen behoeve reserverende het gelt, het gene op de voorst. gedeijlde goederen hier naermaels bevonden soude moegen worden, sonder ijets malcanderen achterwaerts te moegen houden. Gelovende de voort. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffscheijdine ende erffdeijlinge dit verthijen ende de conditien bovenverhaelt malcanderen vast, steedich ende van weirden te houden ten eeuwigen daegen sonder enich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen desen 26e octobris anno 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 87v d.d. 26-10-1638. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een derde part hem als hij seijde toebehoirende in de schepene geloefte van hondert ca. gld. hierboven in de lest geschreven erffdeijlinge naeder gementioneert ende hem in de selve deijlinge voor het voorst. derde part te deele bevallen ten laste van Geridt Jan Dominicus met een derde part van den intrest daer aff verschenen heeft hij wel ende wettelijck opgdraegen ende overgegeven Jannen sone Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder. Met affgaen ende verthijen. Promittens ratum etc. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Jan, Claes en Dierck krijgen de oude stede in t Craenven. Die is eertijds gekomen van Lijn Blijnde Ariken. Cornelis , Adriaen, en Cathalijn krijgen de helft van de stede, ook staand in t Craenven. De andere helft is in bezit van Bertrom Cornelis van Besauwen. Dat is hun oom, van moederszijde. Waarschijnlijk is dit het ouderlijk huis van hun moeder. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f.86r/87v] | ||
17-02-1639 | RAT. Loon op Zand. R 69 f 20r/22v d.d. 17-2-1639. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen ter eenre ende Cornelis ende Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende Hendricxken dochtere wijlen Cornelis Janssen van Besauwen voirgen. tsaemen verweckt ende met hen Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken voorst. ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van seeckere parcheelen van erffgoederen hen deijlderen tsaemenderhandt toebehoirende, elegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cornelis Janssen van Besauwen voorn. ende Mariken dochtere Hendrick Stevens zijne huijsvrouwe henne vader ende moedere, grootvader ende grootmoeder respective, soe sij seijden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Betrom sone wijlen Cornelis van Besauwen hebben ende met vollen rechte besitten de oistenzijde van de hoffstadt met een woonhuijs op de westenzijde van de selve hofstadt staende ende het oisteijnde van de schuere aldaer oijck staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt ende ter plaetse voirst. oistwaert te weten aen het zuijdeneijnde aen den hoff, ende aen het noirden aen Cornelis, Adriaen ende Geeridt voorn. zuijtwaert aen de naebeschreven huijsacker, westwaert aen de voorst. Cornelis ende zijnen voirn. mededeijlderen ende noirtwaerts aen sheerenstraete metten zuijdeneijnde van den hoff aldaer. Noch eenen ackerlants genoempt den Huijsacker, oistwaert ende zuijtwaerts aen de voorst. Cornelis en zijnen mededeijlderen, westwaert Berthout Hendricx weduwe ende haere kinderen ende noirtwaerts aen de voorst. hoffstadt. Noch eenen acker genoempt den Bremacker met een heijeveldeken daeraenliggende, gelegen aldaer oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert, westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Cornelis ende zijne consoirten. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen aldaer neffens eene heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willemssen ende meer anderen, oistwaert de kinderen ende erffgenaemen Jan Peeters van Besauwen, zuijtwaerts Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, westwaert ende noirtwaert de voorst. Cornelis ende zijnen voirst. mededeijlderen. Noch de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt den Dries gelegen aldaer neffens een heijvelt toebehoirende den kinderen van Jan Peeterssen van Besauwen voirst. oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert aen comers ackerken, westwaert de voorst. kinderen wijlen Jan Peterssen van Besauwen ende noirtwaert aen de voirn. Cornelis ende zijnen mededeijlderen. Noch de westenzijde van een ackerken lants genoempt Comens ackerken gelegen aldaer oistwaert de voorn. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaert aen de voorst. Adriaen Cornelis Diercx, westwaert aen de voorst. kinderen Jan Peterssn ende noirtwaert aen de voirst Dries. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericx als coopere ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaerts aen de voorst. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert het weeskindt Hendrick Goijaerts ende noirtwaert aen Jan Pauwels. Noch de zuijdenzijde van een ackerken gelegen opten Cruijsacker en noch een streepken heije oijck aldaer gelegen neffens het lant van Jan Jansse Stevens. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen de selve teghens malcanderen affgepaelt hebben, soe zij insgelijcx seijden. Op alle welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt ten behoeve des voorst. Bertroms sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hebben de voorst. andere mededeijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men hier vuijt sal gelden de helft van alle chijnsen, renten ende pachten ende oijck contributien met recht vuijt ende van de bovengeschr. goederen van wijlen Cornelis Janssen te vergelden ende te betaelen staende. Met conditen ut infra. Overmidts etc. soe sullen de voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt hebben ende met vollen recht blijven besitten de westenzijde van eene hoffstadt met een huijs op die oistenzijde van de selve hoffstadt staende ende daer toe het westeneijnde van de schuere daer bij staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voirn. oistwaert aen Bertrom Cornelis voorst. als hier tegens deijlende, zuijtwaert aen den huijsacker, westwaert aen de weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen sheerenstraete met het noirdeneijnde van de hoff. Noch eenen ackerlants gelegen aldaer beneffens de Cromstraete, oistwaert aen de selve Cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende ende noirtwaert aen Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende sijne consoirten. Noch eenen ackerlants genoempt Joost Oomenacker, oistwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis, zuijtwaert aen een heijeken aldaer westwaert aen de voorst. weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen de voirn. Bertrom Cornelis. Noch een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de westenzijde van eennen ackerlants gelegen aldaer neffens een heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willems ende meer anderen, oistwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, zuijtwaert Adriaen Cornelis Diercxsse, westwaert aen Aerden heije ende noirtwaert aen het voorst. heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen ackerlants genoempt den dries, gelegen aldaer oistwaert aen de voorst. Cromstraete, zuijtwaert Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, westwaert aen de kinderen wijlen Jan Peters van Besauwen ende noirtwaert de voorst. Bertrom. Noch de oistenzijde van een ackerken lants genoempt Comens Ackerken, gelegen aldaer aen de heije voorst. erffgenaemen Jan Peterssen van Besauwen, zuijtwaert Adriaen Cornelis voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericxssen als coopre, ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaert aen de erffgenaemen Jan Stevens den ouden, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert Bertrom Cornelis ende noirtwaert Jan Pauwels. Noch de noirdenzijde van een ackerken op den Cruijsacker gelegen, ende noch een heijveldeken neffens Goijaert van Duppen aldaer oijck gelegen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Op welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt tsaemen op alle schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt heeft de voorst. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hier tegens deijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff en sal hebben in eenigher manieren. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Gelovende de voorst. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende dese erffscheijdinge ende erffdeijlinge, dit verthijen ende de conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Corstiaen Janssen. Actum 17e februarij 1639 RAT. Loon op Zand. R 69 f 22v/24v d.d. 17-2-1639. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ter eenre, Adriaen zijnen broeder ter tweede ende Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters voorn. ter derden zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van allen alsulcke parcheelen van goederen als hen op heden date deser tegens Bertrom Cornelis van Besauwen hennen oom onbedeelt te deele bevallen zijn, soe sij seijden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge soe sal de voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende behouden het westeneijnde van de schuere mette westenzijde van den hoffstadt soe wijt als zij deijlderen het selve aldaer affgepaelt hebben. Noch het ierst ende vierde loth vuijtten noirden in eenen acker lants beneffens de cromstraete gelegen, den geheele acker oistwaert aen de voorst. cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis ende noirtwaert Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende zijnen consoirten. Noch het middelste loth in Joosten Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen acker lants genoempt den Dries. Noch de oistenzijde van een ackerken genoempt Comens ackerken. Noch een derden gedeelt onbedeelt van een heijeveldeken op de Cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende hen als boven toegedeijlt zijn. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure etc. ten behoeve des voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een derden part van de helft der renten, chijnsen, pachten ende contributien, die zij deijlderen volgens de deijlinge metten voorn. Bertrom Cornelis hennen oom gemaeckt vuijt ende van hennen lote schuldich zijn te gelden ende te betaelen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten dachterhuijs van den woonhuijse totter middelweechte toe met een parcheeltken hoffs tegen het huijs gelegen tot sheerenstraete met seeckere erffenisse achter vuijt gelegen vuijtwijsens de paelen aldaer. Noch het derden ende seste loth van den acker beneffens de Cromstraete. Noch een ackerken lants genomept Joost Oomen ackerke. Noch het derde loth aen de zijde noirtwaerts in een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu ter tijt Dierck Jan Diercx. Ende noch een derden gedeel onbedeelt in een heijeveldeken op den cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut suprs. Op welcke parcheelen van goederen ten behoeve des voorst. Adriaen hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra in Cornelis loth. Met conditien ut infra Toelichting: ------------- Van de kinderen van Cornelis en Hendricxken zijn Cornelis, Adriaen en Cathelijn vertegenwoordigd. Jan, Dierck en Claes ontbreken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f 20r/22v en f22v/24v] |
1629 | Craenven Cornelis Peter Oirlemans, nieuw land, heeft verheven, gestaen op .. stuivers In ’t geseth daerbij ...4 stuivers 2 oort De Duicxe Hoeve van nieuw land Ierst aldus geseth op 5 stuivers |
[bron: Loon op Zand - Dorpsbestuur Inv. 646 bl. 3 Staat van gewijzigde aanslagen of settinghe van nieuwe landerijen] |
11-04-1637 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 27v d.d. 11-4-1637. Geeridt sone Jan Dominicus heeft bekent ende beleden wel ende deuchdelijck schuldich te wesen Hendricxen dochtere Cornelis van Besauwen naegelaeten weduwe wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijnen schoonmoeder de somme van hondert ca. gld. goet ganckbaer gelt ende dat ter causen van coop van seeckere erffhaeffelijcke ende haeffelijcke goederen, soe van ploegh, eechde, potten, ketels, beesten ende anderssins bij de voorst. Hendricxken hem gelover vercocht ende te dancke gelevert soe hij verclaerde. Gelovende de voorst. Geeridt sone Jan Dominicus als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, als dat hij de voorst. Hendrickxken dochtere Cornelis van Besauwen van de voorst. somme van hondert ca. gld. jaerlijcx intrest sal betaelen vijff ca. gld. 10 st. ende dat soe lange geduerende als de voorst. Hendricxken gelieven sal hem gelover de voorst. somme onder te laeten oft anderssins ter tijdt toe zij de voorst. somme wederomme van doen sal hebben. Van welcke intrest het ierst jaer verschijnen sal St. Janssemisse 1638. Dies is ondersprocken dat oft t gebeurden dat de voorst. Hendricxken Cornelis de voorst. somme van hondert ca. gulden wederomme begeerden te hebben, oft dat oijck de voorst. gelover de selve wederomme begeerden te schieten, dat partijen respective het selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens sullen opseggen ende vercondigen. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen den 11e aprilis 1637. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f27v] |
24-09-1621 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 138r d.d. 24-9-1621. In den naem ons heeren ende salichmakers Jesu Christu. Amen. Bij den innehouden van desen tegenwoirdigen instrumenten van testamente sij kennelijck eenen iegelijcken dat in den jaere des selfs ons heeren ende salichmakers duijsent seshondert ende eenentwintich den 24e dach der maendt september, compareerden voor ons schepenen hier ondergenoempt de eerbare Mariken weduwe wijlen Cornelis Jansse Besauwen ingesetene deser heerlicheijt Loon, door de gratie Godts gesont ende welvarende, gaende, staende ende haer verstant ende memorie in alles seer wel machtich wesende ende gebruijckende als claerlijck scheen ende bleeck. Bekennende etc. de selven comparante dat sij seede ende verclaerden, heeft gemaeckt, geordineert ende gesloten, maect, ordineert ende sluijt bij desen haer testament, lesten ende vuijterste wille, willende ende begerende vuijterlijcke dat dit haer testament ende vuijterste wille, sal stadt grijpen, van waerden gehouden worden ende effect sorteren, het sij bij forme van testament, codicille, gifte oft maeckingen die men heet ter saecke van der doot oft andersssints soo iemants testament ende vuijterste wille naer den geestelijcken ende wereltlijcke rechten alder best van werden sijn mach. In den iersten beveelt sij testatrice haere siele soo wanneer die vuijt haer lichaem sceijden sal Gode Almachtich ende haer lichaem der gewijder aerden. Ende hier mee comende totte dispositie van haere goederen in haeren weduwelijcke staet geconquesteert, gecocht ende vercregen van wijlen Peter Jan Peter Faessen volgens het besceet daer van sijnde, ordineert ende begeert de selven testatrice dat naer haerder afflijvicheijt de voirst. goederen voor deen helft sullen succedeeren ende devoleren tot behoeff van Bertrom Cornelis haeren soone. Ende dander helft tot behoeff van Handricxke Cornelis haere dochtere ende des voirst. Handricxkens kijnderen bij Cornelis Peter Oerlmans verwect. De voirst. Handricxken ter tochten ende de voirst. kijnderen ten erffrecht. De voirst. Bertrom, Handricxken ende kijnderen in de voirst. goederen haere erffgenaemen instituerende. Ende verclaerende de voirst. testatrice etc. Testes, Dingeman Jansse ende Corst Heijligers. Actum ut supra. Toelichting: ------------ De goederen komen van Peter Jan Peter Faessen. Die was getrouwd met Maria Cornelis van Besauwen, een andere dochter van Cornelis Jansen van Besauwen en Mariken Hendrick Stevens. Cornelis Peter Oerlmans is momboir van dochter Engeltken uit dat huwelijk. Dat staat vermeld als zij trouwt en de huwelijkse voorwaarden voor de Schepenbank opgesteld worden op 11 mei 1627. Hoe de goederen dan toekomen aan Mariken, begrijp ik niet. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 138r] |
21-01-1633 | RAT. Loon op Zand. R 66 f 6v/7r d.d. 21-1-1633. Jan Adriaen Robben als wettich momboir van Claesken onmondige dochtere bovengeschr. int bijwesen ende met consent van Goijaert van Duppen als stadthouder tot Venloon. Een vierde part onbedeelt in een stuck eckerlants twee loopensaet oft daer omtent int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenvenne, oistwaerts aen Jan Adriaen Huijben, zuijtwaert aen Loijen stege, westwaerts aen Lodewijck Adriaens ende meer andere ende noirtwaert aen den heije. Noch een vierde part onbedeelt in een stucxke lants genoempt den Geer, oistwaert aen den voorst. Lodewijck ende zijne consoirten, zuijtwaerts aen de erffgenaemen wijlen Adriaen Huijben, westwaert de kinderen van Anneken Pauwels ende noirtwaert aen den heije. Ende noch een vierde part in de oistenzijde van een heijevelt gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen van Adriaen Huijben, zuijtwaert aen de voorst. stege, westwaert aen de weduwe ende kinderen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende noirtwaert aen eenen onbekende, soe hij seijde. Heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Ghijsberden sone wijlen Hendrick Wouterssen Span voor de eene helft, ende Lodewijck Adriaenssen voor de andere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorn. mombir op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige dochtere, hebbende ende vercrijgende de voorst. parcheelen van goederen den voorst. Ghijsberden ende Lodewijcken te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen een vierde part van eenen sester roggen sjaers aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels. Noch 2 st. ende 1 penning sjaers aen den heijlige geest van Loon in eenen meerdere rente ende noch de gerechticheijt van sheeren chijns met recht, hier vuijt te vergelden staende. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- In t Craenven woont de weduwe van Cornelis Peter Oirlemans met haar kinderen. Hierdoor weet ik, dat hij voor die tijd overleden is. De weduwe, dat zal zijn 2e vrouw Hendricxken zijn. Die zal op 23 juli 1637 overlijden. Daar staat in het boek met de overlijdens: uxor, ofwel echtgenote, maar verwacht daar vidua, ofwel weduwe. Dan heb ik mijn twijfels, klopt het wel? Ik kijk het boek met de overlijdens na: er komt alleen uxor voor, geen vidua. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f. 6v/7r] |
van 25-11-1576 tot 08-04-1597 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 555r d.d. 25-11-1576. Jacop Gheerit Oirlmans ende Toenis Toenissen als momboirs ende toesienders bij den heere gerecht van Truijken, Peeter, Cornelis ende Gheerit, gebroeders naegelaten onmondige weeskinderen van saeliger Peter Gheerit Oirlmans ende wijlen Jenneke zijn huijsvrouwe, hebben verkocht Adriaen Joosten een erffenisse metter timmeringhe daerop staende, zulcx de voorst. Peeter de zelven in zijn leven plach te gebruijcken ende te besitten opte Vaert gelegen, oostwaerts aen Claes Beertens, zuijtwaerts aen de Vaertcant, westwaerts Ariaen Ariaen Oirlmans ende noortwaerts aen een gemeijne steege. Nog 2 ackeren landts daer aen gelegen, oostwaerts Ariaen Aertszn. Oirlmans, zuijtwaerts aen de voorschr. steege, west ende noortwaerts aen Ariaen Jan Dielen, alsoo hij seede. Ende hebben hem opgedragen ende overgegeven ende gelooft op allen des weeskinderen goederen te waren ende de onmondige tot huere mondige dagen gekomen zijnde metten haere daerop te doen vertijen. Uitgenomen dat de koop daer jaerlijks uit vergelden zal omtrent een half hoen ende eene penning hollants in sheeren grontchijns. Nog 7 ca. gld. jaerlijks aen Willem de Pruijser te lossen met 100 ca. gld. eens. Nog den heijlige geest van Loon een mudde rogs jaerlijks te lossen met 50 ca. gld. Nog 30 st. jaerlijks lospachts de kercke van Loon. Nog 16 st. jaerlijks loschijns aen Anneke van Heusden. Nog 4 vaet erfrogs jaerlijks aen Daneel Jan Meertens erfgenamen. Nog omtrent 200 ca. gld. eens te betalen aan Marike Lucasdochter. Testes, Jacop ende Jan. Actum, 25e november 1576. Adriaen Joosten belooft te betalen de momboirs t.b.v. credit ende schuldenaers van Peeter Geerit Oirlmans boven ‘tghene boven verhaelt staet 222 gld. 9 st. op 4 termijnen waeraf den eerste termijn verschijnen zal van paesschen toekomende over een jaer ende zoo voorts. Des sal Adriaen Joosten nu gereet betalen 36 ca. gld. te corten aen den eerste termijn naer qualiteijt. Testes, Jacop ende Adriaen Joosten. Actum ut supra. Bijgeschreven: Dese schultbrief hier onder geschreven is int geheel ende deel voldaen bij Heeske, weduwe Arijaen Joosten, in handen van de kinderen ende erfgenamen van Peeter Gherit Oirlmans. Testes scabini Willem Hessels ende Andries Gheritssen. Actum den 8e april 1597. Den eerste termijn is betaelt. Actum den lesten augustus 1578. Nog is hier op betaelt 18 ca. gld. 15 ½ st. aen de schout van Sprang ter causen van huer van heijlant bij Peter voorn. van de schout gehuert. Actum den 19e april 1580. Den 2e termijn is oock betaelt. Actum den 2e juli 1580. Dit is ’t gelt van de schout van Sprang daer in gereckent. Nog betaelt bij Ariaen Joosten aen handen van Wouter Joosten 200 gld. Actum den 22e juli 1582. Nog aan Lenaert Wouter Joosten 8 gld. 8 st. Actum den 12e november 1582. Nog betaelt bij Arijaen Joosten aen Robbert van Grevenbroeck de somma van 4 ca. gld. 19 st. Actum den 21e november 1582. Nog voor de kijnderen van achterstallige pachten aen de kerckmeesters betaelt bij Arijaen Joosten 3 ca. gld. Nog bij den voorst. Arijaen aen Lauwris Jaspers betaelt 4 ½ ca. gld. 4 st. Nog aan de kijndere van Peeter Gherit Oirlmans 7 ca. gld. bij zelven Arijaen. Nog aan Arijaen Ambrosius 3 gld. bij den zelven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] | ||
van 17-11-1583 tot 10-01-1584 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 547r los stuk d.d. 17-11-1583. Ick Truijcken Peter Gerit Oermans dochter beken voor mij ende voor mijn broeders ontvangen te hebben die somme van 4 ca. gld. ofte in specie daer voor soe hollantse daelder ende dat op reckeningen ende mindernisse van Ariaen Joesten gekocht heeft van ons erfgenamen Peter Gerit Oermans zaeliger erfgoet, welcke penningen corten sullen ende betaelingen strecken sal aen Ariaen Joesten van den coop voorst. Ende voor ons schepenen sijn tellen. In presentie van Willem Martens ende Jan Meeussen als schepenen. Actum den 17e november 1583 stilo novo RAT. Loon op Zand. R 58 f 547v d.d. 10-1-1584. los stuk. Ariaen Joesten heeft betaelt aen handen Cornelis Peter Gerit Oermanssoon die somme van 3 ca. gld. ende dat ter causen van erfgoet op rekeningen ende mindernisse van den goet dat Ariaen Joesten gekocht heeft van die erfgenamen Peter Gerit Oermans saeliger, in presentie van Jan Willemsse Vucht ende Lambert Geritssen die dit onderteckent hebben. Actum den 10e januari 1584. stilo novo. RAT. Loon op Zand. R 58 f 548r los stuk. Ick Laureijs Jaspersse (van den Hoiven) beken ontvangen te hebben van Adrijaen Joesten 3 ½ ka. gld. en 4 st. van een schultbrief. Betreffende de erfgenaemen van Peter Gerit Oermans etc. Toelichting: ------------ In deze akten is als naam Oermans gebruikt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 547r, 547v, 548r losse stukken] | ||
van 12-04-1607 tot 12-06-1612 | Pdf Inv.nr. 60, folio 63v en f 64r d.d. 12-4-1607. (beschadiging) Mari weduwe wijlen Cornelis van Bijsauwen, Bertrom Cornelis, Cornelis Peter Oerlemans als man van Hendrikse Cornelis, Peter Jansse als man ende momboir van Marike Cornelis, ende met consent van de heer, hebben sij wel ende wettelijck vercocht aan Jan Franssen Vrindt seckere erffenisse huijs, hof, saijlandt, weijlandt, bodems en heijbodems daertoe behorende, gelegen in de heerlijckheijt Venloon ter plaetse geheeten ….. het huijs, oostwaerts aen de weduwe…, suijtwaerts sheerenstraet, westwaerts Goiaert Jan Peter Faessen en noortwaerts Jan J….. Noch twee ackerkens oost en noort aen …., suijtwaerts Aert Huijben, west Duijcxse ho…. Noch eenen acker over Loiensteegh, oost Andries Geritsse, suijt Loiensteegh, west Ae…. ende noortwaerts de kijnder van Adriaen Verdiesen. De voorst. weduwe van Lijntken blijnd Ariaens aenbestorven zo men verclaerden. Ende hebben het hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Mari, weduwe wijlen Cornelis van Bijsauwen met den haeren, onder verbijntenissen van haer lieder persoon ende goederen, dit opdraghen ende overgeven den voirst. Jan Franssen Vrindt altois vast ende van waerden te houden ende te vrijen ende te waeren. Uitgenomen een renthe van 6 gld. jaerlijcx aen Lambertke weduwe wijlen Jan Joosten van Udenhout. Noch 30 stuijvers jaerlijcks aen den ghene recht daer toe hebbende. Noch ses vaeten rogghen ten Bossche te betaelen ende des heeren gront chijns met recht daer uijtgaende. Testes, Cornelis Dirckxse en Balthasar Ferdinandus den 12e april 1607. Inv.nr. 60, folio 64r d.d. 12-4-1607. Jan Franssen Vrindt heeft gelooft ende gelooft mits deesen, Mari, weduwe wijlen Cornelis van Bijsauwen ende haere kijnder de som van 160 gld. ter cause van coop van erfgoet, te betaelen in vier termijnen, 50 gld. gereet, dier welcke sij lieden alrede bekende ontfanghen te hebben, ende te lichtmis toekomende 1608 de somme van 36 gld. 13 st. 1 oirt ende soo van lichtmis tot lichtmis tot volder betalingen. Daer voor verbijndende die voirst. Jan Fransse Vrindt sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende egheen uijtgescheiden ende specialijck stellende het selven goet tot waerborch. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 60, folio 64v d.d. 12-4-1607. Peter Jansse Peter Faessen als man van Marike dochter Cornelis Jansse Bijsauwen, alsulcke actie ende gerechtigheijt van alle hetghene soo haeff als erven als hij met de voorschr. Marike be..... heeft ende haer van haere vader aenbestorven was, geleghen binnen deser heerlijckheijt opt Craenven, heeft hij wel ende wettelijck opgedraghen ende overgegeven aan Mari weduwe Cornelis Jansse van Besauwen. Ende heeft het haer opgedraghen ende overgeven met afgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Peter Jansse onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdraghen ende overgeven de voorst. Marij altois vast ende van waerden te houden. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 60, folio 64v d.d. 12-4-1607. Mari weduwe wijlen Cornelis Jansse van Besauwen heeft gelooft ende geloift mitsdese Peter Jan Peter Faessen de som van 250 gld. te betalen in vijf termijnen, waeraff den ierste termijn verschijnen sal te Lichtmis toecomende anno 1608 en zo van Lichtmis tot Lichtmis voller betalingen. Daer voor verbijndende etc. Testes et actum ut supra. In kantlijn bijgeschreven : Peter Jan Peter Faessen bekent op dese gelofte ontvangen te hebben 150 gld. waarmede betaelt sijn de drie ierste termijnen, actum 26 april 1610. Item: Peter Jan Peter Faessen heeft bekent van dese gelofte ten vollen betaelt te sijn en daarom alhier geroieert den 12e juni 1612. Toelichting: ------------- Jan Fransen Vrindt verkoopt de stede op 28 februari 1612 aan Jan Cornelis Oerlemans. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 60 f. 63v-64v] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
26-10-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 86r/87v d.d. 26-10-1638. Jan, Cornelis, Claes, Adriaen ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den wijlen Cornelis ende Hendricxken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Besauwen tsaemen verweckt, ende Geeridt sone Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis ende Hendricxken voirgen. hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen hun luijden bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van hennen ouders aengecomen ende hen tsaemenderhandt toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, soe men verclaerden. Overmits welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Jannen, Claessen ende Diercken bij blinden lote te deele bevallen eene stede lants genoempt de oude stede, te weten, huijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voorst. met allen de heijevelden ende bodems daer insgelijcx toebehoirende ende van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest, eertijts gecomen van Lijn Blijnde Arikens. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de ouders der voorn. deijlderen der selven beseten hebben ende gelijck zij de selve tegen Cornelis Janssen affgedeijlt hebben, soe zij seijden. Item alsnoch eene geloefte van hondert ca. gld. capitaels op Geriden Jan Dominicus, die de voorst. Geeridt tot pincxteren geloeft te voldoen, met allen de intrest daer aff verschenen. Ende noch hiertoe alsulcken corenpacht ende voorlijff als de voorst. Geeridt schuldich sal wordden van de huere der naergenoempde stede lants van zijn gebruijck oft ooghst anno 1639 vervallende, te weten het voorlijff tot meije desselffs jaere 1639 ende den corenpacht tot lichtmis daernaest volgende. Op welcke stede lants met haere voorst. toebehoirten ende andere hierbij geleegde geloefte ende huere ten behoeve des voorst. Jans, Claes ende Dierck hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijtten voorn. lote sal gelden alle chijnsen, renten ende pachten, die men daer vuijt van oudts vergouwen heeft, egene der selver vuijtgescheijden ende dat men oijck de voorst. stede ijerst sal aenveerden ten oogst 1639. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Cornelis, Adriaen ende Geeriden bij blinden lote te deele bevallen de helft van eene stede lants metten geheelen woonhuijse, die zij deijlderen daerop hebbende staende ende de halve schuere hen aldaer toebehoirende. Te weten de aenstede, hoff, grondt ende ackerlant daeraenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, tsaemen oijck met allen de heijevelden ende bodems daer toe insgelijcx behoirende ende de welcke van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de selve helft hen is toebehoirende ende gelijck Bertrom Cornelis van Besauwen de wederhelft daervan is besittende ende competerende, nijet daer van vuijt gescheijden, soe men insgelijcx verclaerden. Op de helft van welcke stede lants ende haerder toebehoirten tsaemen op den geheele woonhuijse ende halve schuere daer op staende ten behoeve des voorst. Cornelissen, Adriaen ende Geeriden hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Wel verstaende soe sullen zij deijlderen de selve helft ijerst aenveerden ten ooghst 1639. Ende daerenboven sal men vuijt seen lote gelden de helft van alle renten, chijnsen ende pachten, die men daer vuijt van oude tijden vergouwen heeft ende schuldich is te gelden. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat de eene van de andere egen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen ende allen andere rechten daertoe hebbende sullen wegen ende stegen tot nasten velde ende ten minste schaede. Midtsgaeders dat zij den achterstel van de voorst. chijnsen, renten ende pachten malcanderen tot desen daege toe sullen helpen affdoen ende betaelen, mede oijck dat zij alle onbetaelde schulden malcanderen in sess gelijcke deelen sullen draegen ende voldoen. Met voorwaerden oijck dat zij deijlderen het gene gemeijnen behoeve reserverende het gelt, het gene op de voorst. gedeijlde goederen hier naermaels bevonden soude moegen worden, sonder ijets malcanderen achterwaerts te moegen houden. Gelovende de voort. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffscheijdine ende erffdeijlinge dit verthijen ende de conditien bovenverhaelt malcanderen vast, steedich ende van weirden te houden ten eeuwigen daegen sonder enich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen desen 26e octobris anno 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 87v d.d. 26-10-1638. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een derde part hem als hij seijde toebehoirende in de schepene geloefte van hondert ca. gld. hierboven in de lest geschreven erffdeijlinge naeder gementioneert ende hem in de selve deijlinge voor het voorst. derde part te deele bevallen ten laste van Geridt Jan Dominicus met een derde part van den intrest daer aff verschenen heeft hij wel ende wettelijck opgdraegen ende overgegeven Jannen sone Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder. Met affgaen ende verthijen. Promittens ratum etc. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Jan, Claes en Dierck krijgen de oude stede in t Craenven. Die is eertijds gekomen van Lijn Blijnde Ariken. Cornelis , Adriaen, en Cathalijn krijgen de helft van de stede, ook staand in t Craenven. De andere helft is in bezit van Bertrom Cornelis van Besauwen. Dat is hun oom, van moederszijde. Waarschijnlijk is dit het ouderlijk huis van hun moeder. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f.86r/87v] | ||
17-02-1639 | RAT. Loon op Zand. R 69 f 20r/22v d.d. 17-2-1639. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen ter eenre ende Cornelis ende Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende Hendricxken dochtere wijlen Cornelis Janssen van Besauwen voirgen. tsaemen verweckt ende met hen Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken voorst. ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van seeckere parcheelen van erffgoederen hen deijlderen tsaemenderhandt toebehoirende, elegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cornelis Janssen van Besauwen voorn. ende Mariken dochtere Hendrick Stevens zijne huijsvrouwe henne vader ende moedere, grootvader ende grootmoeder respective, soe sij seijden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Betrom sone wijlen Cornelis van Besauwen hebben ende met vollen rechte besitten de oistenzijde van de hoffstadt met een woonhuijs op de westenzijde van de selve hofstadt staende ende het oisteijnde van de schuere aldaer oijck staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt ende ter plaetse voirst. oistwaert te weten aen het zuijdeneijnde aen den hoff, ende aen het noirden aen Cornelis, Adriaen ende Geeridt voorn. zuijtwaert aen de naebeschreven huijsacker, westwaert aen de voorst. Cornelis ende zijnen voirn. mededeijlderen ende noirtwaerts aen sheerenstraete metten zuijdeneijnde van den hoff aldaer. Noch eenen ackerlants genoempt den Huijsacker, oistwaert ende zuijtwaerts aen de voorst. Cornelis en zijnen mededeijlderen, westwaert Berthout Hendricx weduwe ende haere kinderen ende noirtwaerts aen de voorst. hoffstadt. Noch eenen acker genoempt den Bremacker met een heijeveldeken daeraenliggende, gelegen aldaer oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert, westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Cornelis ende zijne consoirten. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen aldaer neffens eene heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willemssen ende meer anderen, oistwaert de kinderen ende erffgenaemen Jan Peeters van Besauwen, zuijtwaerts Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, westwaert ende noirtwaert de voorst. Cornelis ende zijnen voirst. mededeijlderen. Noch de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt den Dries gelegen aldaer neffens een heijvelt toebehoirende den kinderen van Jan Peeterssen van Besauwen voirst. oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert aen comers ackerken, westwaert de voorst. kinderen wijlen Jan Peterssen van Besauwen ende noirtwaert aen de voirn. Cornelis ende zijnen mededeijlderen. Noch de westenzijde van een ackerken lants genoempt Comens ackerken gelegen aldaer oistwaert de voorn. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaert aen de voorst. Adriaen Cornelis Diercx, westwaert aen de voorst. kinderen Jan Peterssn ende noirtwaert aen de voirst Dries. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericx als coopere ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaerts aen de voorst. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert het weeskindt Hendrick Goijaerts ende noirtwaert aen Jan Pauwels. Noch de zuijdenzijde van een ackerken gelegen opten Cruijsacker en noch een streepken heije oijck aldaer gelegen neffens het lant van Jan Jansse Stevens. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen de selve teghens malcanderen affgepaelt hebben, soe zij insgelijcx seijden. Op alle welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt ten behoeve des voorst. Bertroms sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hebben de voorst. andere mededeijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men hier vuijt sal gelden de helft van alle chijnsen, renten ende pachten ende oijck contributien met recht vuijt ende van de bovengeschr. goederen van wijlen Cornelis Janssen te vergelden ende te betaelen staende. Met conditen ut infra. Overmidts etc. soe sullen de voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt hebben ende met vollen recht blijven besitten de westenzijde van eene hoffstadt met een huijs op die oistenzijde van de selve hoffstadt staende ende daer toe het westeneijnde van de schuere daer bij staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voirn. oistwaert aen Bertrom Cornelis voorst. als hier tegens deijlende, zuijtwaert aen den huijsacker, westwaert aen de weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen sheerenstraete met het noirdeneijnde van de hoff. Noch eenen ackerlants gelegen aldaer beneffens de Cromstraete, oistwaert aen de selve Cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende ende noirtwaert aen Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende sijne consoirten. Noch eenen ackerlants genoempt Joost Oomenacker, oistwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis, zuijtwaert aen een heijeken aldaer westwaert aen de voorst. weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen de voirn. Bertrom Cornelis. Noch een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de westenzijde van eennen ackerlants gelegen aldaer neffens een heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willems ende meer anderen, oistwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, zuijtwaert Adriaen Cornelis Diercxsse, westwaert aen Aerden heije ende noirtwaert aen het voorst. heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen ackerlants genoempt den dries, gelegen aldaer oistwaert aen de voorst. Cromstraete, zuijtwaert Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, westwaert aen de kinderen wijlen Jan Peters van Besauwen ende noirtwaert de voorst. Bertrom. Noch de oistenzijde van een ackerken lants genoempt Comens Ackerken, gelegen aldaer aen de heije voorst. erffgenaemen Jan Peterssen van Besauwen, zuijtwaert Adriaen Cornelis voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericxssen als coopre, ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaert aen de erffgenaemen Jan Stevens den ouden, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert Bertrom Cornelis ende noirtwaert Jan Pauwels. Noch de noirdenzijde van een ackerken op den Cruijsacker gelegen, ende noch een heijveldeken neffens Goijaert van Duppen aldaer oijck gelegen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Op welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt tsaemen op alle schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt heeft de voorst. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hier tegens deijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff en sal hebben in eenigher manieren. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Gelovende de voorst. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende dese erffscheijdinge ende erffdeijlinge, dit verthijen ende de conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Corstiaen Janssen. Actum 17e februarij 1639 RAT. Loon op Zand. R 69 f 22v/24v d.d. 17-2-1639. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ter eenre, Adriaen zijnen broeder ter tweede ende Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters voorn. ter derden zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van allen alsulcke parcheelen van goederen als hen op heden date deser tegens Bertrom Cornelis van Besauwen hennen oom onbedeelt te deele bevallen zijn, soe sij seijden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge soe sal de voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende behouden het westeneijnde van de schuere mette westenzijde van den hoffstadt soe wijt als zij deijlderen het selve aldaer affgepaelt hebben. Noch het ierst ende vierde loth vuijtten noirden in eenen acker lants beneffens de cromstraete gelegen, den geheele acker oistwaert aen de voorst. cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis ende noirtwaert Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende zijnen consoirten. Noch het middelste loth in Joosten Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen acker lants genoempt den Dries. Noch de oistenzijde van een ackerken genoempt Comens ackerken. Noch een derden gedeelt onbedeelt van een heijeveldeken op de Cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende hen als boven toegedeijlt zijn. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure etc. ten behoeve des voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een derden part van de helft der renten, chijnsen, pachten ende contributien, die zij deijlderen volgens de deijlinge metten voorn. Bertrom Cornelis hennen oom gemaeckt vuijt ende van hennen lote schuldich zijn te gelden ende te betaelen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten dachterhuijs van den woonhuijse totter middelweechte toe met een parcheeltken hoffs tegen het huijs gelegen tot sheerenstraete met seeckere erffenisse achter vuijt gelegen vuijtwijsens de paelen aldaer. Noch het derden ende seste loth van den acker beneffens de Cromstraete. Noch een ackerken lants genomept Joost Oomen ackerke. Noch het derde loth aen de zijde noirtwaerts in een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu ter tijt Dierck Jan Diercx. Ende noch een derden gedeel onbedeelt in een heijeveldeken op den cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut suprs. Op welcke parcheelen van goederen ten behoeve des voorst. Adriaen hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra in Cornelis loth. Met conditien ut infra Toelichting: ------------- Van de kinderen van Cornelis en Hendricxken zijn Cornelis, Adriaen en Cathelijn vertegenwoordigd. Jan, Dierck en Claes ontbreken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f 20r/22v en f22v/24v] |
11-04-1637 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 27v d.d. 11-4-1637. Geeridt sone Jan Dominicus heeft bekent ende beleden wel ende deuchdelijck schuldich te wesen Hendricxen dochtere Cornelis van Besauwen naegelaeten weduwe wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijnen schoonmoeder de somme van hondert ca. gld. goet ganckbaer gelt ende dat ter causen van coop van seeckere erffhaeffelijcke ende haeffelijcke goederen, soe van ploegh, eechde, potten, ketels, beesten ende anderssins bij de voorst. Hendricxken hem gelover vercocht ende te dancke gelevert soe hij verclaerde. Gelovende de voorst. Geeridt sone Jan Dominicus als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, als dat hij de voorst. Hendrickxken dochtere Cornelis van Besauwen van de voorst. somme van hondert ca. gld. jaerlijcx intrest sal betaelen vijff ca. gld. 10 st. ende dat soe lange geduerende als de voorst. Hendricxken gelieven sal hem gelover de voorst. somme onder te laeten oft anderssins ter tijdt toe zij de voorst. somme wederomme van doen sal hebben. Van welcke intrest het ierst jaer verschijnen sal St. Janssemisse 1638. Dies is ondersprocken dat oft t gebeurden dat de voorst. Hendricxken Cornelis de voorst. somme van hondert ca. gulden wederomme begeerden te hebben, oft dat oijck de voorst. gelover de selve wederomme begeerden te schieten, dat partijen respective het selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens sullen opseggen ende vercondigen. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen den 11e aprilis 1637. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f27v] |
24-09-1621 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 63 f 138r d.d. 24-9-1621. In den naem ons heeren ende salichmakers Jesu Christu. Amen. Bij den innehouden van desen tegenwoirdigen instrumenten van testamente sij kennelijck eenen iegelijcken dat in den jaere des selfs ons heeren ende salichmakers duijsent seshondert ende eenentwintich den 24e dach der maendt september, compareerden voor ons schepenen hier ondergenoempt de eerbare Mariken weduwe wijlen Cornelis Jansse Besauwen ingesetene deser heerlicheijt Loon, door de gratie Godts gesont ende welvarende, gaende, staende ende haer verstant ende memorie in alles seer wel machtich wesende ende gebruijckende als claerlijck scheen ende bleeck. Bekennende etc. de selven comparante dat sij seede ende verclaerden, heeft gemaeckt, geordineert ende gesloten, maect, ordineert ende sluijt bij desen haer testament, lesten ende vuijterste wille, willende ende begerende vuijterlijcke dat dit haer testament ende vuijterste wille, sal stadt grijpen, van waerden gehouden worden ende effect sorteren, het sij bij forme van testament, codicille, gifte oft maeckingen die men heet ter saecke van der doot oft andersssints soo iemants testament ende vuijterste wille naer den geestelijcken ende wereltlijcke rechten alder best van werden sijn mach. In den iersten beveelt sij testatrice haere siele soo wanneer die vuijt haer lichaem sceijden sal Gode Almachtich ende haer lichaem der gewijder aerden. Ende hier mee comende totte dispositie van haere goederen in haeren weduwelijcke staet geconquesteert, gecocht ende vercregen van wijlen Peter Jan Peter Faessen volgens het besceet daer van sijnde, ordineert ende begeert de selven testatrice dat naer haerder afflijvicheijt de voirst. goederen voor deen helft sullen succedeeren ende devoleren tot behoeff van Bertrom Cornelis haeren soone. Ende dander helft tot behoeff van Handricxke Cornelis haere dochtere ende des voirst. Handricxkens kijnderen bij Cornelis Peter Oerlmans verwect. De voirst. Handricxken ter tochten ende de voirst. kijnderen ten erffrecht. De voirst. Bertrom, Handricxken ende kijnderen in de voirst. goederen haere erffgenaemen instituerende. Ende verclaerende de voirst. testatrice etc. Testes, Dingeman Jansse ende Corst Heijligers. Actum ut supra. Toelichting: ------------ De goederen komen van Peter Jan Peter Faessen. Die was getrouwd met Maria Cornelis van Besauwen, een andere dochter van Cornelis Jansen van Besauwen en Mariken Hendrick Stevens. Cornelis Peter Oerlmans is momboir van dochter Engeltken uit dat huwelijk. Dat staat vermeld als zij trouwt en de huwelijkse voorwaarden voor de Schepenbank opgesteld worden op 11 mei 1627. Hoe de goederen dan toekomen aan Mariken, begrijp ik niet. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 63 f. 138r] |
21-01-1633 | RAT. Loon op Zand. R 66 f 6v/7r d.d. 21-1-1633. Jan Adriaen Robben als wettich momboir van Claesken onmondige dochtere bovengeschr. int bijwesen ende met consent van Goijaert van Duppen als stadthouder tot Venloon. Een vierde part onbedeelt in een stuck eckerlants twee loopensaet oft daer omtent int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenvenne, oistwaerts aen Jan Adriaen Huijben, zuijtwaert aen Loijen stege, westwaerts aen Lodewijck Adriaens ende meer andere ende noirtwaert aen den heije. Noch een vierde part onbedeelt in een stucxke lants genoempt den Geer, oistwaert aen den voorst. Lodewijck ende zijne consoirten, zuijtwaerts aen de erffgenaemen wijlen Adriaen Huijben, westwaert de kinderen van Anneken Pauwels ende noirtwaert aen den heije. Ende noch een vierde part in de oistenzijde van een heijevelt gelegen aldaer oistwaert de erffgenaemen van Adriaen Huijben, zuijtwaert aen de voorst. stege, westwaert aen de weduwe ende kinderen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende noirtwaert aen eenen onbekende, soe hij seijde. Heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Ghijsberden sone wijlen Hendrick Wouterssen Span voor de eene helft, ende Lodewijck Adriaenssen voor de andere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorn. mombir op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige dochtere, hebbende ende vercrijgende de voorst. parcheelen van goederen den voorst. Ghijsberden ende Lodewijcken te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen een vierde part van eenen sester roggen sjaers aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels. Noch 2 st. ende 1 penning sjaers aen den heijlige geest van Loon in eenen meerdere rente ende noch de gerechticheijt van sheeren chijns met recht, hier vuijt te vergelden staende. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- In t Craenven woont de weduwe van Cornelis Peter Oirlemans met haar kinderen. Hierdoor weet ik, dat hij voor die tijd overleden is. De weduwe, dat zal zijn 2e vrouw Hendricxken zijn. Die zal op 23 juli 1637 overlijden. Daar staat in het boek met de overlijdens: uxor, ofwel echtgenote, maar verwacht daar vidua, ofwel weduwe. Dan heb ik mijn twijfels, klopt het wel? Ik kijk het boek met de overlijdens na: er komt alleen uxor voor, geen vidua. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f. 6v/7r] |
van 12-04-1607 tot 12-06-1612 | Pdf Inv.nr. 60, folio 63v en f 64r d.d. 12-4-1607. (beschadiging) Mari weduwe wijlen Cornelis van Bijsauwen, Bertrom Cornelis, Cornelis Peter Oerlemans als man van Hendrikse Cornelis, Peter Jansse als man ende momboir van Marike Cornelis, ende met consent van de heer, hebben sij wel ende wettelijck vercocht aan Jan Franssen Vrindt seckere erffenisse huijs, hof, saijlandt, weijlandt, bodems en heijbodems daertoe behorende, gelegen in de heerlijckheijt Venloon ter plaetse geheeten ….. het huijs, oostwaerts aen de weduwe…, suijtwaerts sheerenstraet, westwaerts Goiaert Jan Peter Faessen en noortwaerts Jan J….. Noch twee ackerkens oost en noort aen …., suijtwaerts Aert Huijben, west Duijcxse ho…. Noch eenen acker over Loiensteegh, oost Andries Geritsse, suijt Loiensteegh, west Ae…. ende noortwaerts de kijnder van Adriaen Verdiesen. De voorst. weduwe van Lijntken blijnd Ariaens aenbestorven zo men verclaerden. Ende hebben het hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Mari, weduwe wijlen Cornelis van Bijsauwen met den haeren, onder verbijntenissen van haer lieder persoon ende goederen, dit opdraghen ende overgeven den voirst. Jan Franssen Vrindt altois vast ende van waerden te houden ende te vrijen ende te waeren. Uitgenomen een renthe van 6 gld. jaerlijcx aen Lambertke weduwe wijlen Jan Joosten van Udenhout. Noch 30 stuijvers jaerlijcks aen den ghene recht daer toe hebbende. Noch ses vaeten rogghen ten Bossche te betaelen ende des heeren gront chijns met recht daer uijtgaende. Testes, Cornelis Dirckxse en Balthasar Ferdinandus den 12e april 1607. Inv.nr. 60, folio 64r d.d. 12-4-1607. Jan Franssen Vrindt heeft gelooft ende gelooft mits deesen, Mari, weduwe wijlen Cornelis van Bijsauwen ende haere kijnder de som van 160 gld. ter cause van coop van erfgoet, te betaelen in vier termijnen, 50 gld. gereet, dier welcke sij lieden alrede bekende ontfanghen te hebben, ende te lichtmis toekomende 1608 de somme van 36 gld. 13 st. 1 oirt ende soo van lichtmis tot lichtmis tot volder betalingen. Daer voor verbijndende die voirst. Jan Fransse Vrindt sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende egheen uijtgescheiden ende specialijck stellende het selven goet tot waerborch. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 60, folio 64v d.d. 12-4-1607. Peter Jansse Peter Faessen als man van Marike dochter Cornelis Jansse Bijsauwen, alsulcke actie ende gerechtigheijt van alle hetghene soo haeff als erven als hij met de voorschr. Marike be..... heeft ende haer van haere vader aenbestorven was, geleghen binnen deser heerlijckheijt opt Craenven, heeft hij wel ende wettelijck opgedraghen ende overgegeven aan Mari weduwe Cornelis Jansse van Besauwen. Ende heeft het haer opgedraghen ende overgeven met afgaen ende vertijden alsoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende die voirst. Peter Jansse onder verbijntenissen van sijnen persoon ende goederen, present ende toecomende, dit opdraghen ende overgeven de voorst. Marij altois vast ende van waerden te houden. Testes et actum ut supra. Inv.nr. 60, folio 64v d.d. 12-4-1607. Mari weduwe wijlen Cornelis Jansse van Besauwen heeft gelooft ende geloift mitsdese Peter Jan Peter Faessen de som van 250 gld. te betalen in vijf termijnen, waeraff den ierste termijn verschijnen sal te Lichtmis toecomende anno 1608 en zo van Lichtmis tot Lichtmis voller betalingen. Daer voor verbijndende etc. Testes et actum ut supra. In kantlijn bijgeschreven : Peter Jan Peter Faessen bekent op dese gelofte ontvangen te hebben 150 gld. waarmede betaelt sijn de drie ierste termijnen, actum 26 april 1610. Item: Peter Jan Peter Faessen heeft bekent van dese gelofte ten vollen betaelt te sijn en daarom alhier geroieert den 12e juni 1612. Toelichting: ------------- Jan Fransen Vrindt verkoopt de stede op 28 februari 1612 aan Jan Cornelis Oerlemans. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 60 f. 63v-64v] |
16-01-1638 | Sprang | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
11-03-1639 | RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 31v/33r d..d. 11-3-1639. Jan, Claes ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van eene stede lants genoempt de oude stede, te weten woonhuijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirten gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cathelijn blint Arijkens soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten het voorhuijs van het voorst. woonhuijs metten hoff aen de zuijdenzijde van den selven woonhuijse ende de boomen daerop staende. Noch het 2e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het vijffde loth in den selven huijsacker. Noch het zuijdense dorde gedeelt in den geeracker. Noch een dorde gedeelt aen de zijde oistwaerts in eenen acker genoempt den camp metten graft aldaer. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve aldaer gelegen zijn. Op welcke parceelen van goederen ten behoeve des voorst. Jans hebben de andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de selve Jan hier vuijt sal gelden een hoen sjaers aen mijn heere van Loon ende noch een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Claes hebben ende besitten de voorst. schuere met het ierste ende de 6e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch omtrent een loopensaet lants gelegen ter plaetsen genoempt onder de Lijnde, oistwaerts aen Zacharias Willemssen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Cornelis Cornelis Peter Oirlemans ende zijne consoirten ende noirtwaerts sheerenstraete. Noch het middelste gedeelt in de Geeracker, ende noch het middelste gedeelte in eenen acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parceelen etc. ut supra. Op welcke parceelen cum litteris et jure gten behoeve des voorst. Claes hebben die andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen te betaelen staende. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Dierck hebben ende besitten het achterhuijs van het voorst. woonhuijse beginnende achter de middelweecht achter de lassen aff metten hooff aen de noordenzijde van het woonhuijse liggende metten hoffstat achter het huijs liggende. Midts dat hij Claessen zijnen broeder oft desselffs actie hebbende sal wegen ende stegen om gelijck de deuren tegenwoirdich staen in der schuere ende elders te comen ten naeste velden ende ten minste schaede. Noch het 3e ende 4e gedeelte vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het noordense loth in den geeracker ende noch het westense dorden gedeelt in den acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parcheelen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den comer hen in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff ende sal overcomen in eeniger. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naeste velden ende ten minste schaede. Reserverende voirts zij deijlderen tot henne gemeijnen behoeve onbedeijlt de bodemen ende heijevelden totte voorst. stede lants behorende. Promittentes ratum etc. Testes et actum ut supra. Jan gelooft geduerende dese tegenwoirdge lant settingen in elcken boeck ende bede te betaelen 3 st. 3 oirt, ende Claes ende Dierck elck vijff stuijvers. Testes et actum ut supra. Dierck heeft geaccordeert ende geoorlooft, dat in cas hij het achterhuijs hem hier boven te deele bevallen geraeckt aff te breken, dat Jan zijnen broeder den grondt van het selve achterhuijs tot den ensendrup toe sal moegen behouden, midts dat Jan oft zijnen erffgenamen daer voor sullen betaelen thien guldens eens. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn Jan, Claes en Dierck de partijen. Cornelis, Adriaen en Cathelijn doen niet mee. Bij de deling van 19 februari 1639 is het precies andersom. De goederen, inclusief de oude stede, zijn gekomen van Cathelijn Blint Aryken. Hoe zij familie is? |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 31v/33r] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere Soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren. den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen stuiver gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. Toelichting: ------------- Jan, Cornelis, Adriaen, Claes, Dierck en Cathelijn kinderen van wijlen Cornelis Peter Oirlemans en wijlen Hendricxken Cornelis, doen afstand van hun rechten op de akker met stukje hei op ’t Craenven, groot 5 loopensaet, ofwel 1 hectare, ten gunste van Jenneken en Mayken Cornelis Peter Oirlemans. Van deze 2 staat niet vermeld wie de moeder is. In de akte van 1639 staat dat van Jenneken de moeder Marie Jan Stevens is, zijn 1e vrouw. Van Mayken staat dit niet duidelijk vermeld. Ik vermoed, dat zij ook uit het 1e huwelijk komt, gezien het afzien van de rechten door de kinderen die uit het 2e huwelijk komen. ik heb deze onder Transport geplaatst, eigenlijk is het een afzien van de rechten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f 55v en 56r] | ||
07-03-1639 | Pdf RAT. Loon op Zand. 781. R 69 f 30r/v d.d. 7-3-1639. Cornelis Joosten als man ende momboir van Jenneken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans, daer moeder aff was Marie Jan Stevensdochtere, de helft onbedeijlt van eenen ackerlants vijff loopensaet oft daeromtrent int geheel begrijpende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erffgenaemen wijlen Geeridt Geeritssen de Groot ende meer anderen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noirtwaerts Jan Willem Gijben ende meer anderen, ende waervan de wederhelft is toebehoirende de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts woonende tot Heusden, bij den selven ende wijlen Maijken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans tsaemen verweckt. Ende welcke ackerlant de voorst. Cornelis Joosten in der voorst. qualiteijt ende de voorst. vijff onmondige kinderen bij verthijenisse ende renuntiare tsaemen vercregen hadden tegens Jannen sone des voorst. wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Hendricxken Cornelis, zijne 2e huijsvrouwe ende tegens desselffs Jans broeders ende swaeger prout in litteris scabinorum de Venloon de date 16 januarij 1638, heeft hij wettelijck ende erffelijk opgedraegen ende overgegeven Ghijsberden Claessen Buennen ten behoefnne van de voorgen. vijff onmondige kinderen des voorst. Peter Ghijsberts verweckt als voor bij de voorst. Maijken zijne overledene huijsvrouwe cum litteris et jure etc. Vuijtgenomen eenen st. chijns jaerlijcx aen mijn heere van Loon te vergelden ende noch de helft van twee vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht die men aen den erffgenaemen wijlen Meester Jan Schenkels schuldich is te gelden. Testes G. Claessen et B. Stoffelen. Actum 7e martij 1639. Toelichting: ------------- Cornelis Joosten, ofwel voor zijn vrouw Jenneken en Peter Ghijsberts en zijn 5 onmondige kinderen, ofwel voor zijn vrouw Mayken, hebben het akkerland in t Craenven verkregen "bij vertheijnisse en renuntiaire vercregen tegens Jannen sone". Bij renuntiatie doet iemand afstand van zijn rechten. Ik verwacht, dat Jan afgezien heeft van zijn aanspraken op de akker. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f. 30r en v] | ||
10-10-1654 | Pdf Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, zonen van Maijken Cornelis Oirlemans; de genoemde Ghijsbert tevens als gemachtigde van zijn broer Jan Peeterssen, kleermaker te Antwerpen, en zijn zuster Maria Peeterssen; de genoemde Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken Peters, ook dochter van Maijken Cornelis Oirlemans, transporteren goederen aan Jenneken Adriaen Janssen van Oisterhout (1/2) en Herman Cornelissen van Heijst (1/2) Jan Cornelis Oirlemans en Cornelis Joosten stellen zich borg voor alle mogelijke lasten op de goederen die Maijken Cornelis Oirlemans op heden getransporteerd heeft. Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, tevens voor hun broer en zuster Jan en Maria Peeterssen, bekennen dat zij alle kooppenningen ontvangen hebben die Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst hen verschuldigd waren terzake van een transport op heden, 10-10-1654 Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst bekennen schuldig te zijn aan Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken, onmondige dochter van Peter Ghijsbertssen en Maijken Cornelis Peter Oirlemans een bedrag van 26 gulden en 13 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 26-8-1659 door Herman Cornelis van Heijst en Stoffel Bastiaenssen de Leeuw bij Jan Cornelis Oirlemans ingelost is. Jenneken Adriaen Janssen komt een deling overeen met Herman Cornelissen van Heijst van de goederen die zij op heden getransporteerd hebben gekregen. Toelichting: Cornelis Joosten is getrouwd met Jenneken Cornelis Peter Oirlemans, en is een dochter van Cornelis Peter Oirlemans en Marie Jan Stevens. Mayken woonde samen met Peter Gijsberts in Heusden. Jan Cornelis Peter Oirlemans is een halfbroer uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans met Hendricken Cornelis (akte 7 maart 1639) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v] |
16-01-1638 | Sprang | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
11-03-1639 | RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 31v/33r d..d. 11-3-1639. Jan, Claes ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van eene stede lants genoempt de oude stede, te weten woonhuijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirten gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cathelijn blint Arijkens soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten het voorhuijs van het voorst. woonhuijs metten hoff aen de zuijdenzijde van den selven woonhuijse ende de boomen daerop staende. Noch het 2e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het vijffde loth in den selven huijsacker. Noch het zuijdense dorde gedeelt in den geeracker. Noch een dorde gedeelt aen de zijde oistwaerts in eenen acker genoempt den camp metten graft aldaer. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve aldaer gelegen zijn. Op welcke parceelen van goederen ten behoeve des voorst. Jans hebben de andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de selve Jan hier vuijt sal gelden een hoen sjaers aen mijn heere van Loon ende noch een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Claes hebben ende besitten de voorst. schuere met het ierste ende de 6e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch omtrent een loopensaet lants gelegen ter plaetsen genoempt onder de Lijnde, oistwaerts aen Zacharias Willemssen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Cornelis Cornelis Peter Oirlemans ende zijne consoirten ende noirtwaerts sheerenstraete. Noch het middelste gedeelt in de Geeracker, ende noch het middelste gedeelte in eenen acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parceelen etc. ut supra. Op welcke parceelen cum litteris et jure gten behoeve des voorst. Claes hebben die andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen te betaelen staende. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Dierck hebben ende besitten het achterhuijs van het voorst. woonhuijse beginnende achter de middelweecht achter de lassen aff metten hooff aen de noordenzijde van het woonhuijse liggende metten hoffstat achter het huijs liggende. Midts dat hij Claessen zijnen broeder oft desselffs actie hebbende sal wegen ende stegen om gelijck de deuren tegenwoirdich staen in der schuere ende elders te comen ten naeste velden ende ten minste schaede. Noch het 3e ende 4e gedeelte vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het noordense loth in den geeracker ende noch het westense dorden gedeelt in den acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parcheelen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den comer hen in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff ende sal overcomen in eeniger. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naeste velden ende ten minste schaede. Reserverende voirts zij deijlderen tot henne gemeijnen behoeve onbedeijlt de bodemen ende heijevelden totte voorst. stede lants behorende. Promittentes ratum etc. Testes et actum ut supra. Jan gelooft geduerende dese tegenwoirdge lant settingen in elcken boeck ende bede te betaelen 3 st. 3 oirt, ende Claes ende Dierck elck vijff stuijvers. Testes et actum ut supra. Dierck heeft geaccordeert ende geoorlooft, dat in cas hij het achterhuijs hem hier boven te deele bevallen geraeckt aff te breken, dat Jan zijnen broeder den grondt van het selve achterhuijs tot den ensendrup toe sal moegen behouden, midts dat Jan oft zijnen erffgenamen daer voor sullen betaelen thien guldens eens. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn Jan, Claes en Dierck de partijen. Cornelis, Adriaen en Cathelijn doen niet mee. Bij de deling van 19 februari 1639 is het precies andersom. De goederen, inclusief de oude stede, zijn gekomen van Cathelijn Blint Aryken. Hoe zij familie is? |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 31v/33r] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere Soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren. den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen stuiver gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. Toelichting: ------------- Jan, Cornelis, Adriaen, Claes, Dierck en Cathelijn kinderen van wijlen Cornelis Peter Oirlemans en wijlen Hendricxken Cornelis, doen afstand van hun rechten op de akker met stukje hei op ’t Craenven, groot 5 loopensaet, ofwel 1 hectare, ten gunste van Jenneken en Mayken Cornelis Peter Oirlemans. Van deze 2 staat niet vermeld wie de moeder is. In de akte van 1639 staat dat van Jenneken de moeder Marie Jan Stevens is, zijn 1e vrouw. Van Mayken staat dit niet duidelijk vermeld. Ik vermoed, dat zij ook uit het 1e huwelijk komt, gezien het afzien van de rechten door de kinderen die uit het 2e huwelijk komen. ik heb deze onder Transport geplaatst, eigenlijk is het een afzien van de rechten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f 55v en 56r] | ||
07-03-1639 | Pdf RAT. Loon op Zand. 781. R 69 f 30r/v d.d. 7-3-1639. Cornelis Joosten als man ende momboir van Jenneken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans, daer moeder aff was Marie Jan Stevensdochtere, de helft onbedeijlt van eenen ackerlants vijff loopensaet oft daeromtrent int geheel begrijpende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erffgenaemen wijlen Geeridt Geeritssen de Groot ende meer anderen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noirtwaerts Jan Willem Gijben ende meer anderen, ende waervan de wederhelft is toebehoirende de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts woonende tot Heusden, bij den selven ende wijlen Maijken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans tsaemen verweckt. Ende welcke ackerlant de voorst. Cornelis Joosten in der voorst. qualiteijt ende de voorst. vijff onmondige kinderen bij verthijenisse ende renuntiare tsaemen vercregen hadden tegens Jannen sone des voorst. wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Hendricxken Cornelis, zijne 2e huijsvrouwe ende tegens desselffs Jans broeders ende swaeger prout in litteris scabinorum de Venloon de date 16 januarij 1638, heeft hij wettelijck ende erffelijk opgedraegen ende overgegeven Ghijsberden Claessen Buennen ten behoefnne van de voorgen. vijff onmondige kinderen des voorst. Peter Ghijsberts verweckt als voor bij de voorst. Maijken zijne overledene huijsvrouwe cum litteris et jure etc. Vuijtgenomen eenen st. chijns jaerlijcx aen mijn heere van Loon te vergelden ende noch de helft van twee vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht die men aen den erffgenaemen wijlen Meester Jan Schenkels schuldich is te gelden. Testes G. Claessen et B. Stoffelen. Actum 7e martij 1639. Toelichting: ------------- Cornelis Joosten, ofwel voor zijn vrouw Jenneken en Peter Ghijsberts en zijn 5 onmondige kinderen, ofwel voor zijn vrouw Mayken, hebben het akkerland in t Craenven verkregen "bij vertheijnisse en renuntiaire vercregen tegens Jannen sone". Bij renuntiatie doet iemand afstand van zijn rechten. Ik verwacht, dat Jan afgezien heeft van zijn aanspraken op de akker. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f. 30r en v] | ||
10-10-1654 | Pdf Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, zonen van Maijken Cornelis Oirlemans; de genoemde Ghijsbert tevens als gemachtigde van zijn broer Jan Peeterssen, kleermaker te Antwerpen, en zijn zuster Maria Peeterssen; de genoemde Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken Peters, ook dochter van Maijken Cornelis Oirlemans, transporteren goederen aan Jenneken Adriaen Janssen van Oisterhout (1/2) en Herman Cornelissen van Heijst (1/2) Jan Cornelis Oirlemans en Cornelis Joosten stellen zich borg voor alle mogelijke lasten op de goederen die Maijken Cornelis Oirlemans op heden getransporteerd heeft. Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, tevens voor hun broer en zuster Jan en Maria Peeterssen, bekennen dat zij alle kooppenningen ontvangen hebben die Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst hen verschuldigd waren terzake van een transport op heden, 10-10-1654 Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst bekennen schuldig te zijn aan Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken, onmondige dochter van Peter Ghijsbertssen en Maijken Cornelis Peter Oirlemans een bedrag van 26 gulden en 13 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 26-8-1659 door Herman Cornelis van Heijst en Stoffel Bastiaenssen de Leeuw bij Jan Cornelis Oirlemans ingelost is. Jenneken Adriaen Janssen komt een deling overeen met Herman Cornelissen van Heijst van de goederen die zij op heden getransporteerd hebben gekregen. Toelichting: Cornelis Joosten is getrouwd met Jenneken Cornelis Peter Oirlemans, en is een dochter van Cornelis Peter Oirlemans en Marie Jan Stevens. Mayken woonde samen met Peter Gijsberts in Heusden. Jan Cornelis Peter Oirlemans is een halfbroer uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans met Hendricken Cornelis (akte 7 maart 1639) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v] |
16-01-1638 | Heusden (In deze akten staat dat Peter Ghijsbreghts met de 5 onmondige kinderen in Heusden woont.) | [bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] | ||
07-03-1639 | Heusden | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f30r en v] |
07-03-1639 | Pdf RAT. Loon op Zand. 781. R 69 f 30r/v d.d. 7-3-1639. Cornelis Joosten als man ende momboir van Jenneken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans, daer moeder aff was Marie Jan Stevensdochtere, de helft onbedeijlt van eenen ackerlants vijff loopensaet oft daeromtrent int geheel begrijpende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erffgenaemen wijlen Geeridt Geeritssen de Groot ende meer anderen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noirtwaerts Jan Willem Gijben ende meer anderen, ende waervan de wederhelft is toebehoirende de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts woonende tot Heusden, bij den selven ende wijlen Maijken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans tsaemen verweckt. Ende welcke ackerlant de voorst. Cornelis Joosten in der voorst. qualiteijt ende de voorst. vijff onmondige kinderen bij verthijenisse ende renuntiare tsaemen vercregen hadden tegens Jannen sone des voorst. wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Hendricxken Cornelis, zijne 2e huijsvrouwe ende tegens desselffs Jans broeders ende swaeger prout in litteris scabinorum de Venloon de date 16 januarij 1638, heeft hij wettelijck ende erffelijk opgedraegen ende overgegeven Ghijsberden Claessen Buennen ten behoefnne van de voorgen. vijff onmondige kinderen des voorst. Peter Ghijsberts verweckt als voor bij de voorst. Maijken zijne overledene huijsvrouwe cum litteris et jure etc. Vuijtgenomen eenen st. chijns jaerlijcx aen mijn heere van Loon te vergelden ende noch de helft van twee vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht die men aen den erffgenaemen wijlen Meester Jan Schenkels schuldich is te gelden. Testes G. Claessen et B. Stoffelen. Actum 7e martij 1639. Toelichting: ------------- Cornelis Joosten, ofwel voor zijn vrouw Jenneken en Peter Ghijsberts en zijn 5 onmondige kinderen, ofwel voor zijn vrouw Mayken, hebben het akkerland in t Craenven verkregen "bij vertheijnisse en renuntiaire vercregen tegens Jannen sone". Bij renuntiatie doet iemand afstand van zijn rechten. Ik verwacht, dat Jan afgezien heeft van zijn aanspraken op de akker. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f. 30r en v] | ||
10-10-1654 | Pdf Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, zonen van Maijken Cornelis Oirlemans; de genoemde Ghijsbert tevens als gemachtigde van zijn broer Jan Peeterssen, kleermaker te Antwerpen, en zijn zuster Maria Peeterssen; de genoemde Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken Peters, ook dochter van Maijken Cornelis Oirlemans, transporteren goederen aan Jenneken Adriaen Janssen van Oisterhout (1/2) en Herman Cornelissen van Heijst (1/2) Jan Cornelis Oirlemans en Cornelis Joosten stellen zich borg voor alle mogelijke lasten op de goederen die Maijken Cornelis Oirlemans op heden getransporteerd heeft. Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, tevens voor hun broer en zuster Jan en Maria Peeterssen, bekennen dat zij alle kooppenningen ontvangen hebben die Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst hen verschuldigd waren terzake van een transport op heden, 10-10-1654 Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst bekennen schuldig te zijn aan Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken, onmondige dochter van Peter Ghijsbertssen en Maijken Cornelis Peter Oirlemans een bedrag van 26 gulden en 13 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 26-8-1659 door Herman Cornelis van Heijst en Stoffel Bastiaenssen de Leeuw bij Jan Cornelis Oirlemans ingelost is. Jenneken Adriaen Janssen komt een deling overeen met Herman Cornelissen van Heijst van de goederen die zij op heden getransporteerd hebben gekregen. Toelichting: Cornelis Joosten is getrouwd met Jenneken Cornelis Peter Oirlemans, en is een dochter van Cornelis Peter Oirlemans en Marie Jan Stevens. Mayken woonde samen met Peter Gijsberts in Heusden. Jan Cornelis Peter Oirlemans is een halfbroer uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans met Hendricken Cornelis (akte 7 maart 1639) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v] |
26-11-1647 | Craenven, Loon op Zand | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 203r/205r scan 259 e.v.] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
26-10-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 86r/87v d.d. 26-10-1638. Jan, Cornelis, Claes, Adriaen ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den wijlen Cornelis ende Hendricxken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Besauwen tsaemen verweckt, ende Geeridt sone Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis ende Hendricxken voirgen. hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen hun luijden bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van hennen ouders aengecomen ende hen tsaemenderhandt toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, soe men verclaerden. Overmits welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Jannen, Claessen ende Diercken bij blinden lote te deele bevallen eene stede lants genoempt de oude stede, te weten, huijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voorst. met allen de heijevelden ende bodems daer insgelijcx toebehoirende ende van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest, eertijts gecomen van Lijn Blijnde Arikens. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de ouders der voorn. deijlderen der selven beseten hebben ende gelijck zij de selve tegen Cornelis Janssen affgedeijlt hebben, soe zij seijden. Item alsnoch eene geloefte van hondert ca. gld. capitaels op Geriden Jan Dominicus, die de voorst. Geeridt tot pincxteren geloeft te voldoen, met allen de intrest daer aff verschenen. Ende noch hiertoe alsulcken corenpacht ende voorlijff als de voorst. Geeridt schuldich sal wordden van de huere der naergenoempde stede lants van zijn gebruijck oft ooghst anno 1639 vervallende, te weten het voorlijff tot meije desselffs jaere 1639 ende den corenpacht tot lichtmis daernaest volgende. Op welcke stede lants met haere voorst. toebehoirten ende andere hierbij geleegde geloefte ende huere ten behoeve des voorst. Jans, Claes ende Dierck hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijtten voorn. lote sal gelden alle chijnsen, renten ende pachten, die men daer vuijt van oudts vergouwen heeft, egene der selver vuijtgescheijden ende dat men oijck de voorst. stede ijerst sal aenveerden ten oogst 1639. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Cornelis, Adriaen ende Geeriden bij blinden lote te deele bevallen de helft van eene stede lants metten geheelen woonhuijse, die zij deijlderen daerop hebbende staende ende de halve schuere hen aldaer toebehoirende. Te weten de aenstede, hoff, grondt ende ackerlant daeraenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, tsaemen oijck met allen de heijevelden ende bodems daer toe insgelijcx behoirende ende de welcke van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de selve helft hen is toebehoirende ende gelijck Bertrom Cornelis van Besauwen de wederhelft daervan is besittende ende competerende, nijet daer van vuijt gescheijden, soe men insgelijcx verclaerden. Op de helft van welcke stede lants ende haerder toebehoirten tsaemen op den geheele woonhuijse ende halve schuere daer op staende ten behoeve des voorst. Cornelissen, Adriaen ende Geeriden hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Wel verstaende soe sullen zij deijlderen de selve helft ijerst aenveerden ten ooghst 1639. Ende daerenboven sal men vuijt seen lote gelden de helft van alle renten, chijnsen ende pachten, die men daer vuijt van oude tijden vergouwen heeft ende schuldich is te gelden. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat de eene van de andere egen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen ende allen andere rechten daertoe hebbende sullen wegen ende stegen tot nasten velde ende ten minste schaede. Midtsgaeders dat zij den achterstel van de voorst. chijnsen, renten ende pachten malcanderen tot desen daege toe sullen helpen affdoen ende betaelen, mede oijck dat zij alle onbetaelde schulden malcanderen in sess gelijcke deelen sullen draegen ende voldoen. Met voorwaerden oijck dat zij deijlderen het gene gemeijnen behoeve reserverende het gelt, het gene op de voorst. gedeijlde goederen hier naermaels bevonden soude moegen worden, sonder ijets malcanderen achterwaerts te moegen houden. Gelovende de voort. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffscheijdine ende erffdeijlinge dit verthijen ende de conditien bovenverhaelt malcanderen vast, steedich ende van weirden te houden ten eeuwigen daegen sonder enich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen desen 26e octobris anno 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 87v d.d. 26-10-1638. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een derde part hem als hij seijde toebehoirende in de schepene geloefte van hondert ca. gld. hierboven in de lest geschreven erffdeijlinge naeder gementioneert ende hem in de selve deijlinge voor het voorst. derde part te deele bevallen ten laste van Geridt Jan Dominicus met een derde part van den intrest daer aff verschenen heeft hij wel ende wettelijck opgdraegen ende overgegeven Jannen sone Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder. Met affgaen ende verthijen. Promittens ratum etc. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Jan, Claes en Dierck krijgen de oude stede in t Craenven. Die is eertijds gekomen van Lijn Blijnde Ariken. Cornelis , Adriaen, en Cathalijn krijgen de helft van de stede, ook staand in t Craenven. De andere helft is in bezit van Bertrom Cornelis van Besauwen. Dat is hun oom, van moederszijde. Waarschijnlijk is dit het ouderlijk huis van hun moeder. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f.86r/87v] | ||
17-02-1639 | RAT. Loon op Zand. R 69 f 20r/22v d.d. 17-2-1639. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen ter eenre ende Cornelis ende Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende Hendricxken dochtere wijlen Cornelis Janssen van Besauwen voirgen. tsaemen verweckt ende met hen Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken voorst. ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van seeckere parcheelen van erffgoederen hen deijlderen tsaemenderhandt toebehoirende, elegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cornelis Janssen van Besauwen voorn. ende Mariken dochtere Hendrick Stevens zijne huijsvrouwe henne vader ende moedere, grootvader ende grootmoeder respective, soe sij seijden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Betrom sone wijlen Cornelis van Besauwen hebben ende met vollen rechte besitten de oistenzijde van de hoffstadt met een woonhuijs op de westenzijde van de selve hofstadt staende ende het oisteijnde van de schuere aldaer oijck staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt ende ter plaetse voirst. oistwaert te weten aen het zuijdeneijnde aen den hoff, ende aen het noirden aen Cornelis, Adriaen ende Geeridt voorn. zuijtwaert aen de naebeschreven huijsacker, westwaert aen de voorst. Cornelis ende zijnen voirn. mededeijlderen ende noirtwaerts aen sheerenstraete metten zuijdeneijnde van den hoff aldaer. Noch eenen ackerlants genoempt den Huijsacker, oistwaert ende zuijtwaerts aen de voorst. Cornelis en zijnen mededeijlderen, westwaert Berthout Hendricx weduwe ende haere kinderen ende noirtwaerts aen de voorst. hoffstadt. Noch eenen acker genoempt den Bremacker met een heijeveldeken daeraenliggende, gelegen aldaer oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert, westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Cornelis ende zijne consoirten. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen aldaer neffens eene heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willemssen ende meer anderen, oistwaert de kinderen ende erffgenaemen Jan Peeters van Besauwen, zuijtwaerts Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, westwaert ende noirtwaert de voorst. Cornelis ende zijnen voirst. mededeijlderen. Noch de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt den Dries gelegen aldaer neffens een heijvelt toebehoirende den kinderen van Jan Peeterssen van Besauwen voirst. oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert aen comers ackerken, westwaert de voorst. kinderen wijlen Jan Peterssen van Besauwen ende noirtwaert aen de voirn. Cornelis ende zijnen mededeijlderen. Noch de westenzijde van een ackerken lants genoempt Comens ackerken gelegen aldaer oistwaert de voorn. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaert aen de voorst. Adriaen Cornelis Diercx, westwaert aen de voorst. kinderen Jan Peterssn ende noirtwaert aen de voirst Dries. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericx als coopere ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaerts aen de voorst. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert het weeskindt Hendrick Goijaerts ende noirtwaert aen Jan Pauwels. Noch de zuijdenzijde van een ackerken gelegen opten Cruijsacker en noch een streepken heije oijck aldaer gelegen neffens het lant van Jan Jansse Stevens. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen de selve teghens malcanderen affgepaelt hebben, soe zij insgelijcx seijden. Op alle welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt ten behoeve des voorst. Bertroms sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hebben de voorst. andere mededeijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men hier vuijt sal gelden de helft van alle chijnsen, renten ende pachten ende oijck contributien met recht vuijt ende van de bovengeschr. goederen van wijlen Cornelis Janssen te vergelden ende te betaelen staende. Met conditen ut infra. Overmidts etc. soe sullen de voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt hebben ende met vollen recht blijven besitten de westenzijde van eene hoffstadt met een huijs op die oistenzijde van de selve hoffstadt staende ende daer toe het westeneijnde van de schuere daer bij staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voirn. oistwaert aen Bertrom Cornelis voorst. als hier tegens deijlende, zuijtwaert aen den huijsacker, westwaert aen de weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen sheerenstraete met het noirdeneijnde van de hoff. Noch eenen ackerlants gelegen aldaer beneffens de Cromstraete, oistwaert aen de selve Cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende ende noirtwaert aen Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende sijne consoirten. Noch eenen ackerlants genoempt Joost Oomenacker, oistwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis, zuijtwaert aen een heijeken aldaer westwaert aen de voorst. weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen de voirn. Bertrom Cornelis. Noch een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de westenzijde van eennen ackerlants gelegen aldaer neffens een heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willems ende meer anderen, oistwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, zuijtwaert Adriaen Cornelis Diercxsse, westwaert aen Aerden heije ende noirtwaert aen het voorst. heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen ackerlants genoempt den dries, gelegen aldaer oistwaert aen de voorst. Cromstraete, zuijtwaert Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, westwaert aen de kinderen wijlen Jan Peters van Besauwen ende noirtwaert de voorst. Bertrom. Noch de oistenzijde van een ackerken lants genoempt Comens Ackerken, gelegen aldaer aen de heije voorst. erffgenaemen Jan Peterssen van Besauwen, zuijtwaert Adriaen Cornelis voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericxssen als coopre, ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaert aen de erffgenaemen Jan Stevens den ouden, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert Bertrom Cornelis ende noirtwaert Jan Pauwels. Noch de noirdenzijde van een ackerken op den Cruijsacker gelegen, ende noch een heijveldeken neffens Goijaert van Duppen aldaer oijck gelegen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Op welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt tsaemen op alle schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt heeft de voorst. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hier tegens deijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff en sal hebben in eenigher manieren. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Gelovende de voorst. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende dese erffscheijdinge ende erffdeijlinge, dit verthijen ende de conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Corstiaen Janssen. Actum 17e februarij 1639 RAT. Loon op Zand. R 69 f 22v/24v d.d. 17-2-1639. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ter eenre, Adriaen zijnen broeder ter tweede ende Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters voorn. ter derden zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van allen alsulcke parcheelen van goederen als hen op heden date deser tegens Bertrom Cornelis van Besauwen hennen oom onbedeelt te deele bevallen zijn, soe sij seijden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge soe sal de voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende behouden het westeneijnde van de schuere mette westenzijde van den hoffstadt soe wijt als zij deijlderen het selve aldaer affgepaelt hebben. Noch het ierst ende vierde loth vuijtten noirden in eenen acker lants beneffens de cromstraete gelegen, den geheele acker oistwaert aen de voorst. cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis ende noirtwaert Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende zijnen consoirten. Noch het middelste loth in Joosten Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen acker lants genoempt den Dries. Noch de oistenzijde van een ackerken genoempt Comens ackerken. Noch een derden gedeelt onbedeelt van een heijeveldeken op de Cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende hen als boven toegedeijlt zijn. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure etc. ten behoeve des voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een derden part van de helft der renten, chijnsen, pachten ende contributien, die zij deijlderen volgens de deijlinge metten voorn. Bertrom Cornelis hennen oom gemaeckt vuijt ende van hennen lote schuldich zijn te gelden ende te betaelen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten dachterhuijs van den woonhuijse totter middelweechte toe met een parcheeltken hoffs tegen het huijs gelegen tot sheerenstraete met seeckere erffenisse achter vuijt gelegen vuijtwijsens de paelen aldaer. Noch het derden ende seste loth van den acker beneffens de Cromstraete. Noch een ackerken lants genomept Joost Oomen ackerke. Noch het derde loth aen de zijde noirtwaerts in een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu ter tijt Dierck Jan Diercx. Ende noch een derden gedeel onbedeelt in een heijeveldeken op den cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut suprs. Op welcke parcheelen van goederen ten behoeve des voorst. Adriaen hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra in Cornelis loth. Met conditien ut infra Toelichting: ------------- Van de kinderen van Cornelis en Hendricxken zijn Cornelis, Adriaen en Cathelijn vertegenwoordigd. Jan, Dierck en Claes ontbreken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f 20r/22v en f22v/24v] | ||
11-03-1639 | RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 31v/33r d..d. 11-3-1639. Jan, Claes ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van eene stede lants genoempt de oude stede, te weten woonhuijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirten gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cathelijn blint Arijkens soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten het voorhuijs van het voorst. woonhuijs metten hoff aen de zuijdenzijde van den selven woonhuijse ende de boomen daerop staende. Noch het 2e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het vijffde loth in den selven huijsacker. Noch het zuijdense dorde gedeelt in den geeracker. Noch een dorde gedeelt aen de zijde oistwaerts in eenen acker genoempt den camp metten graft aldaer. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve aldaer gelegen zijn. Op welcke parceelen van goederen ten behoeve des voorst. Jans hebben de andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de selve Jan hier vuijt sal gelden een hoen sjaers aen mijn heere van Loon ende noch een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Claes hebben ende besitten de voorst. schuere met het ierste ende de 6e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch omtrent een loopensaet lants gelegen ter plaetsen genoempt onder de Lijnde, oistwaerts aen Zacharias Willemssen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Cornelis Cornelis Peter Oirlemans ende zijne consoirten ende noirtwaerts sheerenstraete. Noch het middelste gedeelt in de Geeracker, ende noch het middelste gedeelte in eenen acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parceelen etc. ut supra. Op welcke parceelen cum litteris et jure gten behoeve des voorst. Claes hebben die andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen te betaelen staende. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Dierck hebben ende besitten het achterhuijs van het voorst. woonhuijse beginnende achter de middelweecht achter de lassen aff metten hooff aen de noordenzijde van het woonhuijse liggende metten hoffstat achter het huijs liggende. Midts dat hij Claessen zijnen broeder oft desselffs actie hebbende sal wegen ende stegen om gelijck de deuren tegenwoirdich staen in der schuere ende elders te comen ten naeste velden ende ten minste schaede. Noch het 3e ende 4e gedeelte vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het noordense loth in den geeracker ende noch het westense dorden gedeelt in den acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parcheelen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den comer hen in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff ende sal overcomen in eeniger. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naeste velden ende ten minste schaede. Reserverende voirts zij deijlderen tot henne gemeijnen behoeve onbedeijlt de bodemen ende heijevelden totte voorst. stede lants behorende. Promittentes ratum etc. Testes et actum ut supra. Jan gelooft geduerende dese tegenwoirdge lant settingen in elcken boeck ende bede te betaelen 3 st. 3 oirt, ende Claes ende Dierck elck vijff stuijvers. Testes et actum ut supra. Dierck heeft geaccordeert ende geoorlooft, dat in cas hij het achterhuijs hem hier boven te deele bevallen geraeckt aff te breken, dat Jan zijnen broeder den grondt van het selve achterhuijs tot den ensendrup toe sal moegen behouden, midts dat Jan oft zijnen erffgenamen daer voor sullen betaelen thien guldens eens. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn Jan, Claes en Dierck de partijen. Cornelis, Adriaen en Cathelijn doen niet mee. Bij de deling van 19 februari 1639 is het precies andersom. De goederen, inclusief de oude stede, zijn gekomen van Cathelijn Blint Aryken. Hoe zij familie is? |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 31v/33r] |
26-01-1649 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 140r/v d.d. 16-1-1649. Allen den ghene die dese sullen sien oft hoiren lesen sa luijt. Wij Dierck Govaerts van Duppen ende Dingeman Jan Joosten, schepenen in Venloon doen condt eenen ijegelijcke dat op heden date deser voor ons gecomen ende gecompareert zijn in propere persoonen Dominicus sone wijlen Zacharias Willemssen Schuermans, tegenwoirdich bruijdegom ter eenre, ende Cathelijn dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans naegelaetene weduwe wijlen Geeridt Jan Dominicus tegenwoirdich bruijt, ende met haer Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als wettige momboiren van de drije onmondige kinderen des voorst. wijlen Geerit aen haer Cathelijn verweckt ter andere zijden. Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen met malcanderen veraccordeert ende overcomen te zijn in dese naevolgende manieren, te weten dat de drije onmondige voorkinderen des voorst. wijlen Geeridts vuijt haer Cathelijn als voor geprocreert ende die kinderen des voorst. Dominicus in desen houwelijck bij haer Cathelijn te verwecken sullen zijn een kinderen soe inde goederen, die de voorst. bruijdegom ende bruijt van henne respective zijde sullen innebengen, ende nu in eeniger manieren zijn besittende, als die ghene hen van henne ouders ende vrienden alrede ’t sij ten erffrecht oft ter tochte zijn aenbestorven, ende bij hen in dijer vuegen beseten wordden, ende de welcke hen respective comparanten bij versterff voorst. noch souden moegen aencomen, soe erffelijcke, erffhaeffelijcke als haeffelijcke, gereede ende ongereede, waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn oft bevonden sullen wordden egeene van dijen vuijtgescheijden, mede oijck inde ghene zij comparanten staende hennen houwelijck tsaemen sullen veroveren ende conquesteren, min oft meer oft de voorst. voorkinderen ende naerkinderen van eenen bedde gesproten waeren. Ende belangende de goederen, die den voorst. drije onmondige voor kinderen des voorst. wijlen Geerits ende Cathelijn van de zijde van de voorst. Jan Dominicus hennen grootvader ende desselffs Jans huijsvrouwe ende kinderen souden moegen aencomen, allen de selve sullen die voorst. drije voorkinderen alleen behouden, met exclusie der voorst. naerkinderen in desen houwelijck te procreeren. Ende oft staende houwelijck bij de voorst. bruijdegom ende bruijt egene kinderen van hender beijder lijffne en geraeckten geprocreert te werdden, soe sal ’t gene voorst. is cesseren ende de successie hender voort. goederen sal gereguleert wordden naer costuijmen ende lantrechten daer de selve gelegen zijn ten waer nochtans zij comparanten daer aff bevonden wordden gedisponeert te hebben. Allen dewelck zij comparanten malcanderen gelooft hebben vast ende steedich te houden, te volbrengen ende metten werck naer te gaen ende te comen, doen naergaen ende comen elck voor soe vele hem is aengaende. Ende des toirconden etc. opten 26e dach der maent januarij anno 1649. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 72 f. 140r en v] |
van 26-11-1647 tot 19-09-1649 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 203r/205r d.d. 26-11-1647. Wij Dingeman Jan Joosten ende Ghijsbert Claessen Buennen, schepenen in Venloon, doen condt eenen ijegelijcken, dat alsoe (Godt betert) opten 23e junij lestleden seecker ongeval ende neerslach binnen deser voorst. heerlicheijt was geschiedt inden persoon van wijlen Geeridt Jan Dominicus (wijens siele Godt genaedich zij) doer toedoen van Peter sone wijlen Geeridt Jan Adriaens. Ende dat daer naer inden naeme ende wegen des voorst. Peters delinquant ter bede van Elias ende Adriaen sijne broeders, ende mede ter supplicatie van ons schepenen ende meester Dierck Coomans, secretaris deser heerlicheijt seeckeren dach van soene was gepresigneert ende gehouden geweest. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen bovengen. erschenen ende gecompareert in propere persoonen Cathelijn dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans naegelaetene weduwe des voorst. Geeridts afflijvige met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen, Jan Dominicus vader desselffs afflijvige soe voor hem selven als mede als voocht ende met hem Jan Cornelis Oirlemans als toesiender van de drije onmondige kinderen des voorst. wijlen Geeridts verweckt bij de voorst. Cathelijn, Jan ende Everaert Janssen, broederen des voorgen. afflijvige, Jan ende Cornelis gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans, broederen der voorst. Cathelijn, ende moederl. oomen der selver onmondige kinderen. Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen door interessie ende tusschenspreecken als voor, ende om seeckere redenen ende consideratien, ende meer genegen wesende tot barmherticheijt ende genaede dan tot reigeur van justitie, dat zij den voorst. Peteren sone wijlen Geerit Jan Adriaenssen delinquant ’t voorst. ongeval ende neerslach om Godts Willem hebben vergeven, quijtgeschouwen ende geremitteert, gelijck zij ’t selve hem vergeven, quijtschelden ende remitteren midts desen voor soe vele als in hen ende in hender macht is. Op conditie nochtans dat de voorst. Peeter delinquant in teecken van berouw ende leetwesen sal doen eenen voetval ten huijse des voorst. secretaris van Venloon ter presentie ende aensien van de voorst. naeste vrienden ende ten overstaen van twee schepenen ende middelaers, biddende aldaer Godt Almachtich ende de wed. ende vrienden des voorst. afflijvige om pardon ende vergiffenisse. Mede dat hij ter eren godts ende tot reparatie van de kercke van Venloon sal vuijtreijcken de somme van twee guldens, ende ten behoeve des heijlige geest van Venloon gelijcke twee guldens, beijde eens gereet ten daege van de voorst. voetval te betaelen, ende daer beneffens dat hij delinquant aen de vrienden des afflijvige tot oogst toecomende tot eene aelmisse ten behoeffne van den armen sal leveren een vierdel roggen eens, om bij de voorst. vrienden aen den selven armen vuijtgespijnt te wordden naer hennen gelieve. Midtsgaeders dat de voorst. delinquant terstont ende gereet aen den voorn. vrienden sal opleggen de somme van drije gld. eens om mette selve somme eenige sielmissen voor den afflijvige te laeten doen ende celebreren, ter plaetsen daer hen des goetduncken sal. Wordt ooijck geconditioneert dat den delinquant schuldich ende gehouden sal wesen gereet op te leggen ende te voldoen de costen van meestergelt, begraeffensse, dootkiste, kerckerechten, vuijtvaert ende dijergelijcke, volgens specificatie daer van aen hem over te leveren. Mede dat hij oijck sal betaelen alle costen ende oncosten van desen soen ende pardon ende andere die ter saecken van desen voorst. manslach gedaen zijn, ende noch gedaen mochen wordden, egeene vuijtgescheijden. Ende daerenboven soe sal de voorst. delinquant verbonden wesen ten behoeve der voorst. weduwe ende haere vaderloose drije kinderen voor haer groot verlies ende schaede te tellen de somme van 132 ca. guldens goet gancbaer gelt eens, de selve somme nochtans te moegen betaelen in vier gelijcke termijnen, elcken termijn een gerecht vierde part, te weten den 1e gereet bij den voorst. voetval des delinquants, den 2e een half jaer tot volder betaelinge der voorst. somme alles in gelde ten elcken verschijndach alhier cours ende ganck hebbende. Voor de betaelinge van welcke voorst. termijnen den delinquant oijck gehouden sal wesen te stellen goede suffisante borgen. Gelovende de borgen als schuldenaeren principaele onverscheijden ende een voor all. Voirders alsoe de voorst. Peter delinquant alhier binnen deser heerlicheijt ter plaetsen genoempt het Craenven zijne woonplaetse gehouden heeft ende alwaer het meeste part der vrienden des voorst. afflijvige zijn woonende, soe wordt gecondtioneert dat de selve delinquant zijne voorst. woonplaetse voor zijnen persoon voirtaen nijet en sal moegen houden op ’t voorst. Craenven, noch dat hij aldaer in persoon oijck nijet en sal moegen teulen zijne off andere luijden goeden off landerijen, mede dat hij nijet en sal moegen woonen aen de Loonsestraete, noch op den gehuchte genoempt het Effterlingh. Maer wel sal hij zijne woonplaetse moegen nemen ende houden op alle andere gehuchten ende straeten deser heerlicheijt. Nijettemin sal de voorst. Peter allomme nochtans bijnnen deser heerlicheijt oijck opde voorst. vuijtgesteecken drije plaetsen wel moegen comen, gaen, staen ende verkeeren. Behoudelijck nochtans, dat hij den voorst. vrienden altijt sal moeten wijcken ende vuijtter wege gaen, soe in straeten, wegen, stegen, kercken, huijsen als herbergen, waer ’t selve soude moegen wesen ende hij delinquant weten sal datter eenige vrienden zijn, off souden moegen comen. Doch wordt onvermindert tgene voorst is aen Engelken huijsvrouwe des voorst. Peters bij de voorst. vrienden geaccordeert ende om wederom toegestaen, dat zij voor soe vele haeren persoon ende kinderen belanght, op haere stede lants op ’t voorst. Craenven gelegen haere woonplaetse sal moegen continueren, midts dat zij haer in alle stillicheijt ende respect der voorst. vrienden aldaer sal houden. Onder welcke voorst. conditien de voorst. comparanten verclaerden voor hen ende voor de voorst. omondighe kinderen, ende elck voor hen ende henne naercomelingen tenemael veraccordeert ende verleecken te zijn, sonder den voorst. delinquant zijne, oiren, erffnen off naecomelingen ter saecken van de voorst. ongevalle ende neerslach ijet meer te moegen eijsschen, thijen, porren off molesteren, nu off ten eewigen daegen in richt off daer buijtten in eeniger manieren. Versueckende aen ons schepenen ten eijnde wij mijn heere van Loon van hennen twegen souden willen aendienen, om ’t voorst. ongeval ende neerslach den voorst. Peteren van zijnder zijde oijck te willem pardonneren ende remitteren. Allet sonder argelist. Ende des toirconden etc. desen 26 novembris 1647. In marge: Cathelijn weduwe wijlen Geerit Jan Dominicus ende de momboiren haerder kinderen bekennen ter saecken van de costen van begraeffenisse, meestergelt, vuijtvaert ende dijergelijcke ontfangen te hebben de somme van 35 gld. volgens het ... ende alnochs bekennen den 1e termijn die gereet betaelt moet wordden oijck ontfangen te hebben. Testes et actum prout in dese acte. Idem: Jan Cornelis Oirlemans namens Cathelijn zijn suster bekent op den 2e termijn ontfangen te hebben 27 gld. Actum 16 augustus 1648. Idem: Catelijn wed. Geerit Jan Dominicus ende Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als momboiren van de onmondige kinderen van de voorst. Catelijn verweckt bij den voorst. Geerit bekennen dat Peter Geerits den 2e termijn ten vollen betaelt heeft ende mede dat hij op den 3e termijn betaelt heeft 27 gld. Actum 21 november 1648. Idem: Jan Cornelis Oirlemans namens Cathelijn wed. Geerit Jan Dominicus bekent den 3e termijn metten 4e lesten termijn ten vollen betaelt te wesen. Actum 19 september 1649. In marge: Dingeman Janssen bekent dese vier gld. ten behoeve des h. geest ende kercke van Loon ontfangen te hebben. Actum 26 november 1647. Idem: Cathelijn weduwe Geeridt Jan Mijnen bekent dat Peter Geeritsse desen vierdel roggen en haer ten behoeve van den armen gelevert heeft. Actum 21 december 1648, ende alnoch betaelt de drije gld. voor de sielemissen. RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 205r d.d. 26-11-1647. Elias Geeridt Jan Adriaens heeft hem borge voor Peteren zijnen broeder gestelt voor de voorst. geloeffde somme, gelovende de selve als schuldenaer principael in vier termijnen als voor te voldoen. Op verbant etc. Ende heeft Peter voorst. zijnen broeder geloeft te indemneren op verbintenisse etc. prout etc. Testes et actum ut supra. RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 205r d.d. 26-11-1647. Peeter Geerit Jan Adriaenssen is op heden date deser voor schepenen ondergeschr. gecompareert ende naer dijen hem de bovengeschr. acte van remissie was voorgelesen, heeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, geloeft allen de conditien daer inne vermelt te voldoen, te volbrengen, te onderhouden, te achtervolgen ende naer te comen. Ende heeft dijen volgende den voetval ter presentie van de weduwe van wijlen Geeridt Jan Dominicus ende andere vrienden ende verwanten desselffs ten overstaen van schepenen van Venloon gedaen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Cathelijn en haar gezin wonen in ’t Craenven, gezien het feit dat de dader daar niet meer mag wonen, en ook niet in de buurt: de Efteling en Loonse straat. Over Jan Cornelis Oirlemans: Jan Cornelis Oirlemans is aanwezig als de toeziend voogd van de 3 onmondige kinderen. Jan en Cornelis, zonen Cornelis Peter Oirlemans zijn er als broers van Cathelijn en ooms van de 3 onmondige kinderen. In de marge staat Jan Cornelis Oirlemans, namens zijn zus, heeft ontvangen. En: Catelijn wed. Geerit Jan Dominicus ende Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als momboiren van de onmondige kinderen. Het is me niet duidelijk of Jan Cornelis 1 persoon is, en 2x vermeld is vanwege 2 rollen: als toeziender en als broer, of dat het 2 personen zijn. Het lijkt erop dat 1 persoon is, maar zeker weten doe ik het niet. Aangezien er in een akte van 10 april 1646 al staat Jan wijlen Jan Cornelis Oirlemans, is daar een aanwjzing voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 203r/205r scan 259 e.v.] | ||
van 19-02-1652 tot 25-11-1654 | 1. Anthonis Janssen, gehuwd met Cathelijn Janssen Weerdts, eerder weduwe van Adriaen Cornelissen Oirlemans, 2. Jan Cornelissen Oirlemans en Hendrick Cornelissen Weerdts, voogden over de zes onmondige kinderen, 3. genoemde Jan en Cornelis Cornelissen Oirlemans voor hen zelf en voor Claes en Dierck Cornelissen Oirlemans, hun absente broers, en voor Dominicus Zacharias, gehuwd met Cathelijn Cornelissen Oirlemans, hun zuster, sluiten een overeenkomst met Marie Claes Wouters, Jan Hendricxssen de Graeff, Peeter Geerit Geeritssen, Jan Peeters Waegemaeckers en Peeter Laureijssen, moeder, broer en zwagers van Peeter Hendricxssen de Graeff die in 1651 te Princenhage de bovengenoemde Adriaen Cornelissen Oirlemans heeft vermoord. Toelichting: ------------- Peter Hendricxssen de Graef heeft door een zeker ongeval en nekslag, in Princenhage Adriaen Cornelis Oirlemans gedood. Hierdoor is Cathelijn weduwe geworden en zijn de onmondige kinderen vaderloos. De moeder, broer en zwagers zijn aanwezig ten huize van Mr. Dirck Oomen. De delinquent is er ook. Biddende op zijn knieën vraagt hij om pardon en vergiffenis. Hij zal ter reparatie van de kerk van Venloon 30 gulden betalen, en ook 30 gulden voor de H. Geest van Venloon, 3 aalmoezen aan de armen geven en 2 vaten rogge, voor de begraafkosten, doodskist, kerkrechten en uitvaart 6 gulden. Aan de weduwe en de vaderloze kinderen betaalt hij in termijnen 110 gulden. Hij zal nooit meer mogen wonen in Sprang of Calmpthout, of in Venloon in het Vaertquartier. Ofwel het gedeelte bij de noordkant van Kaatsheuvel. In de Vaert in Kaatsheuvel was waarschijnlijk de woonplaats van Adriaen en zijn gezin (Inv. 71 akte van 16 maart 1645 f.21: over een akker op de Vaert, gelegen westwaerts aan erfenisse van Adriaen Cornelis Oirlemans). Wel in Venloon in het Straetquartier (Zal ’t Straatje zijn, deel van Kaatsheuvel aan de westkant). Hij mag gaan en staan waar hij wil, maar wel uit de weg gaan van de familie en vrienden van de weduwe en de kinderen. In de akte erna staan broer en zwagers borg voor de betalingen. In de akte daarna staat Peter voor de schepenen, en verklaart als schuldenaar in te staan voor de betalingen. De bedragen zijn betaald, en op 25 november 1654 bekent Cathelijn dat zij alles ontvangen heeft. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv, 74 f. 17r t/m 20r] |
11-04-1637 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 27v d.d. 11-4-1637. Geeridt sone Jan Dominicus heeft bekent ende beleden wel ende deuchdelijck schuldich te wesen Hendricxen dochtere Cornelis van Besauwen naegelaeten weduwe wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijnen schoonmoeder de somme van hondert ca. gld. goet ganckbaer gelt ende dat ter causen van coop van seeckere erffhaeffelijcke ende haeffelijcke goederen, soe van ploegh, eechde, potten, ketels, beesten ende anderssins bij de voorst. Hendricxken hem gelover vercocht ende te dancke gelevert soe hij verclaerde. Gelovende de voorst. Geeridt sone Jan Dominicus als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, als dat hij de voorst. Hendrickxken dochtere Cornelis van Besauwen van de voorst. somme van hondert ca. gld. jaerlijcx intrest sal betaelen vijff ca. gld. 10 st. ende dat soe lange geduerende als de voorst. Hendricxken gelieven sal hem gelover de voorst. somme onder te laeten oft anderssins ter tijdt toe zij de voorst. somme wederomme van doen sal hebben. Van welcke intrest het ierst jaer verschijnen sal St. Janssemisse 1638. Dies is ondersprocken dat oft t gebeurden dat de voorst. Hendricxken Cornelis de voorst. somme van hondert ca. gulden wederomme begeerden te hebben, oft dat oijck de voorst. gelover de selve wederomme begeerden te schieten, dat partijen respective het selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens sullen opseggen ende vercondigen. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen den 11e aprilis 1637. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f27v] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere Soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren. den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen stuiver gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. Toelichting: ------------- Jan, Cornelis, Adriaen, Claes, Dierck en Cathelijn kinderen van wijlen Cornelis Peter Oirlemans en wijlen Hendricxken Cornelis, doen afstand van hun rechten op de akker met stukje hei op ’t Craenven, groot 5 loopensaet, ofwel 1 hectare, ten gunste van Jenneken en Mayken Cornelis Peter Oirlemans. Van deze 2 staat niet vermeld wie de moeder is. In de akte van 1639 staat dat van Jenneken de moeder Marie Jan Stevens is, zijn 1e vrouw. Van Mayken staat dit niet duidelijk vermeld. Ik vermoed, dat zij ook uit het 1e huwelijk komt, gezien het afzien van de rechten door de kinderen die uit het 2e huwelijk komen. ik heb deze onder Transport geplaatst, eigenlijk is het een afzien van de rechten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f 55v en 56r] |
23-06-1647 | Craenven, Loon op Zand | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 203r/205r scan 259 e.v.] |
26-01-1649 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 140r/v d.d. 16-1-1649. Allen den ghene die dese sullen sien oft hoiren lesen sa luijt. Wij Dierck Govaerts van Duppen ende Dingeman Jan Joosten, schepenen in Venloon doen condt eenen ijegelijcke dat op heden date deser voor ons gecomen ende gecompareert zijn in propere persoonen Dominicus sone wijlen Zacharias Willemssen Schuermans, tegenwoirdich bruijdegom ter eenre, ende Cathelijn dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans naegelaetene weduwe wijlen Geeridt Jan Dominicus tegenwoirdich bruijt, ende met haer Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als wettige momboiren van de drije onmondige kinderen des voorst. wijlen Geerit aen haer Cathelijn verweckt ter andere zijden. Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen met malcanderen veraccordeert ende overcomen te zijn in dese naevolgende manieren, te weten dat de drije onmondige voorkinderen des voorst. wijlen Geeridts vuijt haer Cathelijn als voor geprocreert ende die kinderen des voorst. Dominicus in desen houwelijck bij haer Cathelijn te verwecken sullen zijn een kinderen soe inde goederen, die de voorst. bruijdegom ende bruijt van henne respective zijde sullen innebengen, ende nu in eeniger manieren zijn besittende, als die ghene hen van henne ouders ende vrienden alrede ’t sij ten erffrecht oft ter tochte zijn aenbestorven, ende bij hen in dijer vuegen beseten wordden, ende de welcke hen respective comparanten bij versterff voorst. noch souden moegen aencomen, soe erffelijcke, erffhaeffelijcke als haeffelijcke, gereede ende ongereede, waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn oft bevonden sullen wordden egeene van dijen vuijtgescheijden, mede oijck inde ghene zij comparanten staende hennen houwelijck tsaemen sullen veroveren ende conquesteren, min oft meer oft de voorst. voorkinderen ende naerkinderen van eenen bedde gesproten waeren. Ende belangende de goederen, die den voorst. drije onmondige voor kinderen des voorst. wijlen Geerits ende Cathelijn van de zijde van de voorst. Jan Dominicus hennen grootvader ende desselffs Jans huijsvrouwe ende kinderen souden moegen aencomen, allen de selve sullen die voorst. drije voorkinderen alleen behouden, met exclusie der voorst. naerkinderen in desen houwelijck te procreeren. Ende oft staende houwelijck bij de voorst. bruijdegom ende bruijt egene kinderen van hender beijder lijffne en geraeckten geprocreert te werdden, soe sal ’t gene voorst. is cesseren ende de successie hender voort. goederen sal gereguleert wordden naer costuijmen ende lantrechten daer de selve gelegen zijn ten waer nochtans zij comparanten daer aff bevonden wordden gedisponeert te hebben. Allen dewelck zij comparanten malcanderen gelooft hebben vast ende steedich te houden, te volbrengen ende metten werck naer te gaen ende te comen, doen naergaen ende comen elck voor soe vele hem is aengaende. Ende des toirconden etc. opten 26e dach der maent januarij anno 1649. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 72 f. 140r en v] |
van 26-11-1647 tot 19-09-1649 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 203r/205r d.d. 26-11-1647. Wij Dingeman Jan Joosten ende Ghijsbert Claessen Buennen, schepenen in Venloon, doen condt eenen ijegelijcken, dat alsoe (Godt betert) opten 23e junij lestleden seecker ongeval ende neerslach binnen deser voorst. heerlicheijt was geschiedt inden persoon van wijlen Geeridt Jan Dominicus (wijens siele Godt genaedich zij) doer toedoen van Peter sone wijlen Geeridt Jan Adriaens. Ende dat daer naer inden naeme ende wegen des voorst. Peters delinquant ter bede van Elias ende Adriaen sijne broeders, ende mede ter supplicatie van ons schepenen ende meester Dierck Coomans, secretaris deser heerlicheijt seeckeren dach van soene was gepresigneert ende gehouden geweest. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen bovengen. erschenen ende gecompareert in propere persoonen Cathelijn dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans naegelaetene weduwe des voorst. Geeridts afflijvige met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen, Jan Dominicus vader desselffs afflijvige soe voor hem selven als mede als voocht ende met hem Jan Cornelis Oirlemans als toesiender van de drije onmondige kinderen des voorst. wijlen Geeridts verweckt bij de voorst. Cathelijn, Jan ende Everaert Janssen, broederen des voorgen. afflijvige, Jan ende Cornelis gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans, broederen der voorst. Cathelijn, ende moederl. oomen der selver onmondige kinderen. Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen door interessie ende tusschenspreecken als voor, ende om seeckere redenen ende consideratien, ende meer genegen wesende tot barmherticheijt ende genaede dan tot reigeur van justitie, dat zij den voorst. Peteren sone wijlen Geerit Jan Adriaenssen delinquant ’t voorst. ongeval ende neerslach om Godts Willem hebben vergeven, quijtgeschouwen ende geremitteert, gelijck zij ’t selve hem vergeven, quijtschelden ende remitteren midts desen voor soe vele als in hen ende in hender macht is. Op conditie nochtans dat de voorst. Peeter delinquant in teecken van berouw ende leetwesen sal doen eenen voetval ten huijse des voorst. secretaris van Venloon ter presentie ende aensien van de voorst. naeste vrienden ende ten overstaen van twee schepenen ende middelaers, biddende aldaer Godt Almachtich ende de wed. ende vrienden des voorst. afflijvige om pardon ende vergiffenisse. Mede dat hij ter eren godts ende tot reparatie van de kercke van Venloon sal vuijtreijcken de somme van twee guldens, ende ten behoeve des heijlige geest van Venloon gelijcke twee guldens, beijde eens gereet ten daege van de voorst. voetval te betaelen, ende daer beneffens dat hij delinquant aen de vrienden des afflijvige tot oogst toecomende tot eene aelmisse ten behoeffne van den armen sal leveren een vierdel roggen eens, om bij de voorst. vrienden aen den selven armen vuijtgespijnt te wordden naer hennen gelieve. Midtsgaeders dat de voorst. delinquant terstont ende gereet aen den voorn. vrienden sal opleggen de somme van drije gld. eens om mette selve somme eenige sielmissen voor den afflijvige te laeten doen ende celebreren, ter plaetsen daer hen des goetduncken sal. Wordt ooijck geconditioneert dat den delinquant schuldich ende gehouden sal wesen gereet op te leggen ende te voldoen de costen van meestergelt, begraeffensse, dootkiste, kerckerechten, vuijtvaert ende dijergelijcke, volgens specificatie daer van aen hem over te leveren. Mede dat hij oijck sal betaelen alle costen ende oncosten van desen soen ende pardon ende andere die ter saecken van desen voorst. manslach gedaen zijn, ende noch gedaen mochen wordden, egeene vuijtgescheijden. Ende daerenboven soe sal de voorst. delinquant verbonden wesen ten behoeve der voorst. weduwe ende haere vaderloose drije kinderen voor haer groot verlies ende schaede te tellen de somme van 132 ca. guldens goet gancbaer gelt eens, de selve somme nochtans te moegen betaelen in vier gelijcke termijnen, elcken termijn een gerecht vierde part, te weten den 1e gereet bij den voorst. voetval des delinquants, den 2e een half jaer tot volder betaelinge der voorst. somme alles in gelde ten elcken verschijndach alhier cours ende ganck hebbende. Voor de betaelinge van welcke voorst. termijnen den delinquant oijck gehouden sal wesen te stellen goede suffisante borgen. Gelovende de borgen als schuldenaeren principaele onverscheijden ende een voor all. Voirders alsoe de voorst. Peter delinquant alhier binnen deser heerlicheijt ter plaetsen genoempt het Craenven zijne woonplaetse gehouden heeft ende alwaer het meeste part der vrienden des voorst. afflijvige zijn woonende, soe wordt gecondtioneert dat de selve delinquant zijne voorst. woonplaetse voor zijnen persoon voirtaen nijet en sal moegen houden op ’t voorst. Craenven, noch dat hij aldaer in persoon oijck nijet en sal moegen teulen zijne off andere luijden goeden off landerijen, mede dat hij nijet en sal moegen woonen aen de Loonsestraete, noch op den gehuchte genoempt het Effterlingh. Maer wel sal hij zijne woonplaetse moegen nemen ende houden op alle andere gehuchten ende straeten deser heerlicheijt. Nijettemin sal de voorst. Peter allomme nochtans bijnnen deser heerlicheijt oijck opde voorst. vuijtgesteecken drije plaetsen wel moegen comen, gaen, staen ende verkeeren. Behoudelijck nochtans, dat hij den voorst. vrienden altijt sal moeten wijcken ende vuijtter wege gaen, soe in straeten, wegen, stegen, kercken, huijsen als herbergen, waer ’t selve soude moegen wesen ende hij delinquant weten sal datter eenige vrienden zijn, off souden moegen comen. Doch wordt onvermindert tgene voorst is aen Engelken huijsvrouwe des voorst. Peters bij de voorst. vrienden geaccordeert ende om wederom toegestaen, dat zij voor soe vele haeren persoon ende kinderen belanght, op haere stede lants op ’t voorst. Craenven gelegen haere woonplaetse sal moegen continueren, midts dat zij haer in alle stillicheijt ende respect der voorst. vrienden aldaer sal houden. Onder welcke voorst. conditien de voorst. comparanten verclaerden voor hen ende voor de voorst. omondighe kinderen, ende elck voor hen ende henne naercomelingen tenemael veraccordeert ende verleecken te zijn, sonder den voorst. delinquant zijne, oiren, erffnen off naecomelingen ter saecken van de voorst. ongevalle ende neerslach ijet meer te moegen eijsschen, thijen, porren off molesteren, nu off ten eewigen daegen in richt off daer buijtten in eeniger manieren. Versueckende aen ons schepenen ten eijnde wij mijn heere van Loon van hennen twegen souden willen aendienen, om ’t voorst. ongeval ende neerslach den voorst. Peteren van zijnder zijde oijck te willem pardonneren ende remitteren. Allet sonder argelist. Ende des toirconden etc. desen 26 novembris 1647. In marge: Cathelijn weduwe wijlen Geerit Jan Dominicus ende de momboiren haerder kinderen bekennen ter saecken van de costen van begraeffenisse, meestergelt, vuijtvaert ende dijergelijcke ontfangen te hebben de somme van 35 gld. volgens het ... ende alnochs bekennen den 1e termijn die gereet betaelt moet wordden oijck ontfangen te hebben. Testes et actum prout in dese acte. Idem: Jan Cornelis Oirlemans namens Cathelijn zijn suster bekent op den 2e termijn ontfangen te hebben 27 gld. Actum 16 augustus 1648. Idem: Catelijn wed. Geerit Jan Dominicus ende Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als momboiren van de onmondige kinderen van de voorst. Catelijn verweckt bij den voorst. Geerit bekennen dat Peter Geerits den 2e termijn ten vollen betaelt heeft ende mede dat hij op den 3e termijn betaelt heeft 27 gld. Actum 21 november 1648. Idem: Jan Cornelis Oirlemans namens Cathelijn wed. Geerit Jan Dominicus bekent den 3e termijn metten 4e lesten termijn ten vollen betaelt te wesen. Actum 19 september 1649. In marge: Dingeman Janssen bekent dese vier gld. ten behoeve des h. geest ende kercke van Loon ontfangen te hebben. Actum 26 november 1647. Idem: Cathelijn weduwe Geeridt Jan Mijnen bekent dat Peter Geeritsse desen vierdel roggen en haer ten behoeve van den armen gelevert heeft. Actum 21 december 1648, ende alnoch betaelt de drije gld. voor de sielemissen. RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 205r d.d. 26-11-1647. Elias Geeridt Jan Adriaens heeft hem borge voor Peteren zijnen broeder gestelt voor de voorst. geloeffde somme, gelovende de selve als schuldenaer principael in vier termijnen als voor te voldoen. Op verbant etc. Ende heeft Peter voorst. zijnen broeder geloeft te indemneren op verbintenisse etc. prout etc. Testes et actum ut supra. RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 205r d.d. 26-11-1647. Peeter Geerit Jan Adriaenssen is op heden date deser voor schepenen ondergeschr. gecompareert ende naer dijen hem de bovengeschr. acte van remissie was voorgelesen, heeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, geloeft allen de conditien daer inne vermelt te voldoen, te volbrengen, te onderhouden, te achtervolgen ende naer te comen. Ende heeft dijen volgende den voetval ter presentie van de weduwe van wijlen Geeridt Jan Dominicus ende andere vrienden ende verwanten desselffs ten overstaen van schepenen van Venloon gedaen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Cathelijn en haar gezin wonen in ’t Craenven, gezien het feit dat de dader daar niet meer mag wonen, en ook niet in de buurt: de Efteling en Loonse straat. Over Jan Cornelis Oirlemans: Jan Cornelis Oirlemans is aanwezig als de toeziend voogd van de 3 onmondige kinderen. Jan en Cornelis, zonen Cornelis Peter Oirlemans zijn er als broers van Cathelijn en ooms van de 3 onmondige kinderen. In de marge staat Jan Cornelis Oirlemans, namens zijn zus, heeft ontvangen. En: Catelijn wed. Geerit Jan Dominicus ende Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als momboiren van de onmondige kinderen. Het is me niet duidelijk of Jan Cornelis 1 persoon is, en 2x vermeld is vanwege 2 rollen: als toeziender en als broer, of dat het 2 personen zijn. Het lijkt erop dat 1 persoon is, maar zeker weten doe ik het niet. Aangezien er in een akte van 10 april 1646 al staat Jan wijlen Jan Cornelis Oirlemans, is daar een aanwjzing voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 203r/205r scan 259 e.v.] |
11-04-1637 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 27v d.d. 11-4-1637. Geeridt sone Jan Dominicus heeft bekent ende beleden wel ende deuchdelijck schuldich te wesen Hendricxen dochtere Cornelis van Besauwen naegelaeten weduwe wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijnen schoonmoeder de somme van hondert ca. gld. goet ganckbaer gelt ende dat ter causen van coop van seeckere erffhaeffelijcke ende haeffelijcke goederen, soe van ploegh, eechde, potten, ketels, beesten ende anderssins bij de voorst. Hendricxken hem gelover vercocht ende te dancke gelevert soe hij verclaerde. Gelovende de voorst. Geeridt sone Jan Dominicus als schulder principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, als dat hij de voorst. Hendrickxken dochtere Cornelis van Besauwen van de voorst. somme van hondert ca. gld. jaerlijcx intrest sal betaelen vijff ca. gld. 10 st. ende dat soe lange geduerende als de voorst. Hendricxken gelieven sal hem gelover de voorst. somme onder te laeten oft anderssins ter tijdt toe zij de voorst. somme wederomme van doen sal hebben. Van welcke intrest het ierst jaer verschijnen sal St. Janssemisse 1638. Dies is ondersprocken dat oft t gebeurden dat de voorst. Hendricxken Cornelis de voorst. somme van hondert ca. gulden wederomme begeerden te hebben, oft dat oijck de voorst. gelover de selve wederomme begeerden te schieten, dat partijen respective het selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens sullen opseggen ende vercondigen. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen den 11e aprilis 1637. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f27v] |
26-01-1649 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 140r/v d.d. 16-1-1649. Allen den ghene die dese sullen sien oft hoiren lesen sa luijt. Wij Dierck Govaerts van Duppen ende Dingeman Jan Joosten, schepenen in Venloon doen condt eenen ijegelijcke dat op heden date deser voor ons gecomen ende gecompareert zijn in propere persoonen Dominicus sone wijlen Zacharias Willemssen Schuermans, tegenwoirdich bruijdegom ter eenre, ende Cathelijn dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans naegelaetene weduwe wijlen Geeridt Jan Dominicus tegenwoirdich bruijt, ende met haer Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als wettige momboiren van de drije onmondige kinderen des voorst. wijlen Geerit aen haer Cathelijn verweckt ter andere zijden. Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen met malcanderen veraccordeert ende overcomen te zijn in dese naevolgende manieren, te weten dat de drije onmondige voorkinderen des voorst. wijlen Geeridts vuijt haer Cathelijn als voor geprocreert ende die kinderen des voorst. Dominicus in desen houwelijck bij haer Cathelijn te verwecken sullen zijn een kinderen soe inde goederen, die de voorst. bruijdegom ende bruijt van henne respective zijde sullen innebengen, ende nu in eeniger manieren zijn besittende, als die ghene hen van henne ouders ende vrienden alrede ’t sij ten erffrecht oft ter tochte zijn aenbestorven, ende bij hen in dijer vuegen beseten wordden, ende de welcke hen respective comparanten bij versterff voorst. noch souden moegen aencomen, soe erffelijcke, erffhaeffelijcke als haeffelijcke, gereede ende ongereede, waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn oft bevonden sullen wordden egeene van dijen vuijtgescheijden, mede oijck inde ghene zij comparanten staende hennen houwelijck tsaemen sullen veroveren ende conquesteren, min oft meer oft de voorst. voorkinderen ende naerkinderen van eenen bedde gesproten waeren. Ende belangende de goederen, die den voorst. drije onmondige voor kinderen des voorst. wijlen Geerits ende Cathelijn van de zijde van de voorst. Jan Dominicus hennen grootvader ende desselffs Jans huijsvrouwe ende kinderen souden moegen aencomen, allen de selve sullen die voorst. drije voorkinderen alleen behouden, met exclusie der voorst. naerkinderen in desen houwelijck te procreeren. Ende oft staende houwelijck bij de voorst. bruijdegom ende bruijt egene kinderen van hender beijder lijffne en geraeckten geprocreert te werdden, soe sal ’t gene voorst. is cesseren ende de successie hender voort. goederen sal gereguleert wordden naer costuijmen ende lantrechten daer de selve gelegen zijn ten waer nochtans zij comparanten daer aff bevonden wordden gedisponeert te hebben. Allen dewelck zij comparanten malcanderen gelooft hebben vast ende steedich te houden, te volbrengen ende metten werck naer te gaen ende te comen, doen naergaen ende comen elck voor soe vele hem is aengaende. Ende des toirconden etc. opten 26e dach der maent januarij anno 1649. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 72 f. 140r en v] |
17-01-1641 | Borgemeester (Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 139v d.d. 17-1-1641. Jan Cornelis Peter Oirlemans, Thomas Geeritssen ende Aert Jan Diercxssen de Hooch, borgemeesters tot Venloon in desen jaere 1641, ende Geerit Adriaen Eelens als bedeheffer opde Vaerte voirden selven jaere hebben den eedt van getrouwich aen handen des schouteths gedaen. Actum in collegio van schepenen desen 17 januarij 1641.) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f. 139v] | ||
13-05-1642 | Schepen (13 mei 1642: Jan Cornelis Peter Oirlemans, schepen. Ook Jan Janssen Oirlemans is schepen.) | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f. 21r/22r dd. 13-05-1642;] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
13-05-1642 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 21r/22r d.d. 13-5-1642. Wij schouteth, schepenen, raedtmannen, borgemeesteren, kerckmeesteren, heijlige geestmeesteren ende eensdeels van den gequalificeerste ende meest geguede innegesetenen der heerlicheijt van Venloon dat men noempt Loon op Sant, representerende tgeheel corpus der selver heerlicheijt, als te weten wij Jo.r. Matthijs Cannaerts, schouteth, Ghijsbert Claessen Buennen, Dierck Govaerts van Duppen, Thomas Thomassen Egmonts, Aert sone Jan Janssen Stevens, Heijliger sone wijlen Dierck Raessen van Grevenbroeck, Jan Janssen Oirlemans, Cornelis Henrick Rombouts, Jan Eelens van Spaendonck, Dingeman Jan Joosten, Jan Cornelis Peter Oirlemans, Jan Willem Ghijsberts, Huijbert Joost Huijberts Verhaegen, Peter Janssen Bijster ende Adriaen Janssen Smidt, altesaemen oude ende nijeuwe schepenen ten jaergedinge lestleden ter vierschaere geseten hebbende. Jan Geeridt Jan Geeritssen, Geeridt Cornelis Corstiaens ende Joost Aert Joosten, borgemeesters; Willem Jan Adriaens ende Peter Cornelis van Esch, kerckmeesteren; Jan Floris Hendricxssen de jonghe ende Andries Adriaen Aertssen van Besauwen heijlige geestmeesters; Goijaert Geeritssen van Duppen, stadhouder; Mr. Dierck Coomans, secretaris, Aert sone wijlen Jan Diercxssen de Hooghe ende Sijmen Diercxssen Buennen, naegebueren; allen respective regeerderen ende innewoonderen deser voorst. heerlicheijt van Venloon doen condt eenen ijegelijcke, certificeren voor de gerechte waerheijt dat wij in den naeme van ons selven ende van onser voirst. gemeijndere heerlicheijts wegen, ende elck van ons onverscheijden ende een voor al geloeft hebben Heeren Engelbert van IJmmersele, Grave van Bouckhoven, Heere van Loon etc. als patroon ende collecteur van het beneficie van Ste. Lucie gefundeert op den casteele van Loon ten behoeffne van den selven beneficie eenen jaerlijcxse ende erffelijcken chijns van drije gld. 10 st. den gld. tot 20 st. ende den st. tot 2 grooten vlaems goet gancbaer gelt het stuck gerekent, te geven ende te vergelden alle jaer vrije van alle lasten, schattingen ende impositien soe ordinaris als extraordinaris innegestelt oft noch naemaels innegestelt te wordden, egeene vuijtgescheijden, opten casteele van Loon den 8e dach der maent meije ende voorden 1e dach van betaelinge den 8e meije des jaers 1643. Daar voor verbindende een voor alle onse persoonen ende goederen ende onse andere innegestenen persoonen ende goederen nu present ende toecomende, soe waer die gelegen zijn oft bevonden sullen wordden, egheene vuijtgesondert. Gelovende daerenboven een voor al op verbant als voor den voorst. chijns van 3 gld. 10 st. sjaers mijn welgemelte heere Grave van Bouchoven ten behoeffne van het voorst. beneficie te waeren als men erffchijns schuldich is te waeren. Met conditien nochtans hier inne toegedaen, dat de regeerderen deser voorst. heerlicheijt den voorst. chijns van 3 gld. 10 st. jaerlijcx tseffens ende tenemael sullen mogen lossen ende affquijten metter somme van 60 ca. gld. in gelde ten tijde van de lossinge binnen der stadt van sHertogenbossche cours ende ganck hebbende metten jaer chijns ende achterstel alsdan ten achteren ende onbetaelt staende. Behoudelijck soe sullen de voorst. regeerderen den los een halff jaer te voirens richtelijck opseggen ende vercondigen. Ende staet te weten dat de capitaele penningen van desen chijns gecomen ende geprocedeert zijn van eenen gelijcke chijns van 3 gld. 10 st. jaerlijcx, die wijlen Jan Willemssen Weerdt ten behoeffne van het voorst. beneficie vuijt zijne stede lants opten Ketshoevel (=Kaatsheuvel) gelegen opten 6e october 1619 geloeft hadde ende bij Adriaen Cornelis Oirlemans opten 8e october lestleden aen handen mijns welgemelte heere Grave in der qualiteijt als voor gelost is ende nu wedseromme ten behoeffne van het voorst. benefcie op het corpus deser heerlicheijt beleeght heeft. Allet sonder argelist. Ende want onse voorst. heerlicheijt egeenen gemeijnen dorps zegel en is hebbende, soe hebben wij Ghijsbert Claessen Buennen ende Dierck van Duppen, schepenen voorgen. ten versuecke ende bij gemeijn consent van schouteth, schepenen ende andere respecterende het corpus der voorst. heerlicheijt onse propere zegelen etc. Op ten 13e maij 1642. W.G. Ghijsbert Claessen Buennen. Dirck van Duppen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f. 21r/22r] |
26-10-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 86r/87v d.d. 26-10-1638. Jan, Cornelis, Claes, Adriaen ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den wijlen Cornelis ende Hendricxken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Besauwen tsaemen verweckt, ende Geeridt sone Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis ende Hendricxken voirgen. hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen hun luijden bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van hennen ouders aengecomen ende hen tsaemenderhandt toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, soe men verclaerden. Overmits welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Jannen, Claessen ende Diercken bij blinden lote te deele bevallen eene stede lants genoempt de oude stede, te weten, huijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voorst. met allen de heijevelden ende bodems daer insgelijcx toebehoirende ende van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest, eertijts gecomen van Lijn Blijnde Arikens. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de ouders der voorn. deijlderen der selven beseten hebben ende gelijck zij de selve tegen Cornelis Janssen affgedeijlt hebben, soe zij seijden. Item alsnoch eene geloefte van hondert ca. gld. capitaels op Geriden Jan Dominicus, die de voorst. Geeridt tot pincxteren geloeft te voldoen, met allen de intrest daer aff verschenen. Ende noch hiertoe alsulcken corenpacht ende voorlijff als de voorst. Geeridt schuldich sal wordden van de huere der naergenoempde stede lants van zijn gebruijck oft ooghst anno 1639 vervallende, te weten het voorlijff tot meije desselffs jaere 1639 ende den corenpacht tot lichtmis daernaest volgende. Op welcke stede lants met haere voorst. toebehoirten ende andere hierbij geleegde geloefte ende huere ten behoeve des voorst. Jans, Claes ende Dierck hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijtten voorn. lote sal gelden alle chijnsen, renten ende pachten, die men daer vuijt van oudts vergouwen heeft, egene der selver vuijtgescheijden ende dat men oijck de voorst. stede ijerst sal aenveerden ten oogst 1639. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Cornelis, Adriaen ende Geeriden bij blinden lote te deele bevallen de helft van eene stede lants metten geheelen woonhuijse, die zij deijlderen daerop hebbende staende ende de halve schuere hen aldaer toebehoirende. Te weten de aenstede, hoff, grondt ende ackerlant daeraenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, tsaemen oijck met allen de heijevelden ende bodems daer toe insgelijcx behoirende ende de welcke van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de selve helft hen is toebehoirende ende gelijck Bertrom Cornelis van Besauwen de wederhelft daervan is besittende ende competerende, nijet daer van vuijt gescheijden, soe men insgelijcx verclaerden. Op de helft van welcke stede lants ende haerder toebehoirten tsaemen op den geheele woonhuijse ende halve schuere daer op staende ten behoeve des voorst. Cornelissen, Adriaen ende Geeriden hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Wel verstaende soe sullen zij deijlderen de selve helft ijerst aenveerden ten ooghst 1639. Ende daerenboven sal men vuijt seen lote gelden de helft van alle renten, chijnsen ende pachten, die men daer vuijt van oude tijden vergouwen heeft ende schuldich is te gelden. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat de eene van de andere egen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen ende allen andere rechten daertoe hebbende sullen wegen ende stegen tot nasten velde ende ten minste schaede. Midtsgaeders dat zij den achterstel van de voorst. chijnsen, renten ende pachten malcanderen tot desen daege toe sullen helpen affdoen ende betaelen, mede oijck dat zij alle onbetaelde schulden malcanderen in sess gelijcke deelen sullen draegen ende voldoen. Met voorwaerden oijck dat zij deijlderen het gene gemeijnen behoeve reserverende het gelt, het gene op de voorst. gedeijlde goederen hier naermaels bevonden soude moegen worden, sonder ijets malcanderen achterwaerts te moegen houden. Gelovende de voort. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffscheijdine ende erffdeijlinge dit verthijen ende de conditien bovenverhaelt malcanderen vast, steedich ende van weirden te houden ten eeuwigen daegen sonder enich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen desen 26e octobris anno 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 87v d.d. 26-10-1638. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een derde part hem als hij seijde toebehoirende in de schepene geloefte van hondert ca. gld. hierboven in de lest geschreven erffdeijlinge naeder gementioneert ende hem in de selve deijlinge voor het voorst. derde part te deele bevallen ten laste van Geridt Jan Dominicus met een derde part van den intrest daer aff verschenen heeft hij wel ende wettelijck opgdraegen ende overgegeven Jannen sone Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder. Met affgaen ende verthijen. Promittens ratum etc. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Jan, Claes en Dierck krijgen de oude stede in t Craenven. Die is eertijds gekomen van Lijn Blijnde Ariken. Cornelis , Adriaen, en Cathalijn krijgen de helft van de stede, ook staand in t Craenven. De andere helft is in bezit van Bertrom Cornelis van Besauwen. Dat is hun oom, van moederszijde. Waarschijnlijk is dit het ouderlijk huis van hun moeder. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f.86r/87v] | ||
17-02-1639 | RAT. Loon op Zand. R 69 f 20r/22v d.d. 17-2-1639. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen ter eenre ende Cornelis ende Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende Hendricxken dochtere wijlen Cornelis Janssen van Besauwen voirgen. tsaemen verweckt ende met hen Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken voorst. ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van seeckere parcheelen van erffgoederen hen deijlderen tsaemenderhandt toebehoirende, elegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cornelis Janssen van Besauwen voorn. ende Mariken dochtere Hendrick Stevens zijne huijsvrouwe henne vader ende moedere, grootvader ende grootmoeder respective, soe sij seijden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Betrom sone wijlen Cornelis van Besauwen hebben ende met vollen rechte besitten de oistenzijde van de hoffstadt met een woonhuijs op de westenzijde van de selve hofstadt staende ende het oisteijnde van de schuere aldaer oijck staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt ende ter plaetse voirst. oistwaert te weten aen het zuijdeneijnde aen den hoff, ende aen het noirden aen Cornelis, Adriaen ende Geeridt voorn. zuijtwaert aen de naebeschreven huijsacker, westwaert aen de voorst. Cornelis ende zijnen voirn. mededeijlderen ende noirtwaerts aen sheerenstraete metten zuijdeneijnde van den hoff aldaer. Noch eenen ackerlants genoempt den Huijsacker, oistwaert ende zuijtwaerts aen de voorst. Cornelis en zijnen mededeijlderen, westwaert Berthout Hendricx weduwe ende haere kinderen ende noirtwaerts aen de voorst. hoffstadt. Noch eenen acker genoempt den Bremacker met een heijeveldeken daeraenliggende, gelegen aldaer oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert, westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Cornelis ende zijne consoirten. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen aldaer neffens eene heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willemssen ende meer anderen, oistwaert de kinderen ende erffgenaemen Jan Peeters van Besauwen, zuijtwaerts Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, westwaert ende noirtwaert de voorst. Cornelis ende zijnen voirst. mededeijlderen. Noch de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt den Dries gelegen aldaer neffens een heijvelt toebehoirende den kinderen van Jan Peeterssen van Besauwen voirst. oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert aen comers ackerken, westwaert de voorst. kinderen wijlen Jan Peterssen van Besauwen ende noirtwaert aen de voirn. Cornelis ende zijnen mededeijlderen. Noch de westenzijde van een ackerken lants genoempt Comens ackerken gelegen aldaer oistwaert de voorn. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaert aen de voorst. Adriaen Cornelis Diercx, westwaert aen de voorst. kinderen Jan Peterssn ende noirtwaert aen de voirst Dries. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericx als coopere ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaerts aen de voorst. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert het weeskindt Hendrick Goijaerts ende noirtwaert aen Jan Pauwels. Noch de zuijdenzijde van een ackerken gelegen opten Cruijsacker en noch een streepken heije oijck aldaer gelegen neffens het lant van Jan Jansse Stevens. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen de selve teghens malcanderen affgepaelt hebben, soe zij insgelijcx seijden. Op alle welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt ten behoeve des voorst. Bertroms sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hebben de voorst. andere mededeijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men hier vuijt sal gelden de helft van alle chijnsen, renten ende pachten ende oijck contributien met recht vuijt ende van de bovengeschr. goederen van wijlen Cornelis Janssen te vergelden ende te betaelen staende. Met conditen ut infra. Overmidts etc. soe sullen de voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt hebben ende met vollen recht blijven besitten de westenzijde van eene hoffstadt met een huijs op die oistenzijde van de selve hoffstadt staende ende daer toe het westeneijnde van de schuere daer bij staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voirn. oistwaert aen Bertrom Cornelis voorst. als hier tegens deijlende, zuijtwaert aen den huijsacker, westwaert aen de weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen sheerenstraete met het noirdeneijnde van de hoff. Noch eenen ackerlants gelegen aldaer beneffens de Cromstraete, oistwaert aen de selve Cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende ende noirtwaert aen Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende sijne consoirten. Noch eenen ackerlants genoempt Joost Oomenacker, oistwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis, zuijtwaert aen een heijeken aldaer westwaert aen de voorst. weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen de voirn. Bertrom Cornelis. Noch een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de westenzijde van eennen ackerlants gelegen aldaer neffens een heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willems ende meer anderen, oistwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, zuijtwaert Adriaen Cornelis Diercxsse, westwaert aen Aerden heije ende noirtwaert aen het voorst. heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen ackerlants genoempt den dries, gelegen aldaer oistwaert aen de voorst. Cromstraete, zuijtwaert Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, westwaert aen de kinderen wijlen Jan Peters van Besauwen ende noirtwaert de voorst. Bertrom. Noch de oistenzijde van een ackerken lants genoempt Comens Ackerken, gelegen aldaer aen de heije voorst. erffgenaemen Jan Peterssen van Besauwen, zuijtwaert Adriaen Cornelis voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericxssen als coopre, ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaert aen de erffgenaemen Jan Stevens den ouden, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert Bertrom Cornelis ende noirtwaert Jan Pauwels. Noch de noirdenzijde van een ackerken op den Cruijsacker gelegen, ende noch een heijveldeken neffens Goijaert van Duppen aldaer oijck gelegen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Op welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt tsaemen op alle schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt heeft de voorst. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hier tegens deijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff en sal hebben in eenigher manieren. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Gelovende de voorst. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende dese erffscheijdinge ende erffdeijlinge, dit verthijen ende de conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Corstiaen Janssen. Actum 17e februarij 1639 RAT. Loon op Zand. R 69 f 22v/24v d.d. 17-2-1639. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ter eenre, Adriaen zijnen broeder ter tweede ende Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters voorn. ter derden zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van allen alsulcke parcheelen van goederen als hen op heden date deser tegens Bertrom Cornelis van Besauwen hennen oom onbedeelt te deele bevallen zijn, soe sij seijden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge soe sal de voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende behouden het westeneijnde van de schuere mette westenzijde van den hoffstadt soe wijt als zij deijlderen het selve aldaer affgepaelt hebben. Noch het ierst ende vierde loth vuijtten noirden in eenen acker lants beneffens de cromstraete gelegen, den geheele acker oistwaert aen de voorst. cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis ende noirtwaert Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende zijnen consoirten. Noch het middelste loth in Joosten Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen acker lants genoempt den Dries. Noch de oistenzijde van een ackerken genoempt Comens ackerken. Noch een derden gedeelt onbedeelt van een heijeveldeken op de Cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende hen als boven toegedeijlt zijn. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure etc. ten behoeve des voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een derden part van de helft der renten, chijnsen, pachten ende contributien, die zij deijlderen volgens de deijlinge metten voorn. Bertrom Cornelis hennen oom gemaeckt vuijt ende van hennen lote schuldich zijn te gelden ende te betaelen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten dachterhuijs van den woonhuijse totter middelweechte toe met een parcheeltken hoffs tegen het huijs gelegen tot sheerenstraete met seeckere erffenisse achter vuijt gelegen vuijtwijsens de paelen aldaer. Noch het derden ende seste loth van den acker beneffens de Cromstraete. Noch een ackerken lants genomept Joost Oomen ackerke. Noch het derde loth aen de zijde noirtwaerts in een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu ter tijt Dierck Jan Diercx. Ende noch een derden gedeel onbedeelt in een heijeveldeken op den cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut suprs. Op welcke parcheelen van goederen ten behoeve des voorst. Adriaen hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra in Cornelis loth. Met conditien ut infra Toelichting: ------------- Van de kinderen van Cornelis en Hendricxken zijn Cornelis, Adriaen en Cathelijn vertegenwoordigd. Jan, Dierck en Claes ontbreken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f 20r/22v en f22v/24v] | ||
11-03-1639 | RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 31v/33r d..d. 11-3-1639. Jan, Claes ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van eene stede lants genoempt de oude stede, te weten woonhuijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirten gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cathelijn blint Arijkens soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten het voorhuijs van het voorst. woonhuijs metten hoff aen de zuijdenzijde van den selven woonhuijse ende de boomen daerop staende. Noch het 2e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het vijffde loth in den selven huijsacker. Noch het zuijdense dorde gedeelt in den geeracker. Noch een dorde gedeelt aen de zijde oistwaerts in eenen acker genoempt den camp metten graft aldaer. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve aldaer gelegen zijn. Op welcke parceelen van goederen ten behoeve des voorst. Jans hebben de andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de selve Jan hier vuijt sal gelden een hoen sjaers aen mijn heere van Loon ende noch een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Claes hebben ende besitten de voorst. schuere met het ierste ende de 6e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch omtrent een loopensaet lants gelegen ter plaetsen genoempt onder de Lijnde, oistwaerts aen Zacharias Willemssen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Cornelis Cornelis Peter Oirlemans ende zijne consoirten ende noirtwaerts sheerenstraete. Noch het middelste gedeelt in de Geeracker, ende noch het middelste gedeelte in eenen acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parceelen etc. ut supra. Op welcke parceelen cum litteris et jure gten behoeve des voorst. Claes hebben die andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen te betaelen staende. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Dierck hebben ende besitten het achterhuijs van het voorst. woonhuijse beginnende achter de middelweecht achter de lassen aff metten hooff aen de noordenzijde van het woonhuijse liggende metten hoffstat achter het huijs liggende. Midts dat hij Claessen zijnen broeder oft desselffs actie hebbende sal wegen ende stegen om gelijck de deuren tegenwoirdich staen in der schuere ende elders te comen ten naeste velden ende ten minste schaede. Noch het 3e ende 4e gedeelte vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het noordense loth in den geeracker ende noch het westense dorden gedeelt in den acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parcheelen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den comer hen in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff ende sal overcomen in eeniger. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naeste velden ende ten minste schaede. Reserverende voirts zij deijlderen tot henne gemeijnen behoeve onbedeijlt de bodemen ende heijevelden totte voorst. stede lants behorende. Promittentes ratum etc. Testes et actum ut supra. Jan gelooft geduerende dese tegenwoirdge lant settingen in elcken boeck ende bede te betaelen 3 st. 3 oirt, ende Claes ende Dierck elck vijff stuijvers. Testes et actum ut supra. Dierck heeft geaccordeert ende geoorlooft, dat in cas hij het achterhuijs hem hier boven te deele bevallen geraeckt aff te breken, dat Jan zijnen broeder den grondt van het selve achterhuijs tot den ensendrup toe sal moegen behouden, midts dat Jan oft zijnen erffgenamen daer voor sullen betaelen thien guldens eens. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn Jan, Claes en Dierck de partijen. Cornelis, Adriaen en Cathelijn doen niet mee. Bij de deling van 19 februari 1639 is het precies andersom. De goederen, inclusief de oude stede, zijn gekomen van Cathelijn Blint Aryken. Hoe zij familie is? |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 31v/33r] |
03-02-1643 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 63r/64r d.d. 3-2-1643. Alsoe seeckere questie ende proces voor schepenen van Venloon was opgestaen ende geresen tusschen Quirijn Dierck Quirijnen aenleggere ter eenre ende Jan Cornelis Peter Oirlemans gedaegde ende verweirdere ter andere zijden ter saecken van seeckere erffenisse tusschen de huijsinge van beijde partijen gelegen ende anderssins, daer inne soe verre geprocedeert was dat onder andere de selve partijen waeren op henne premptoiren feijten geadmitteert ten thoonen ende daer nae oijck den gedaeghde gepermitteert paelsoeckinge te moegen doen. Om welcke proceduere neder te leggen ende alle voirdere costen te verhueden ende minne ende vrientschap met malcanderen te moegen houden. Soe hebben partijen henne voorst. questie ende processe gesubmitteert int seggen ende arbitreren van Ghijsbert Claessen Buennen ende Thomas Thomassen Egmonts beijde schepenen alhier met geloefte van vast ende van weirden te houden ten eeuwigen daegen allen tghene bij de voorst. arbiters tusschen hen vuit gesproken ende getermineert soude moegen wordden. Welcken volgende de voorst. arbiters de stucken van de voorst. processe gesien hebbende ende daer toe bij hen inspectie oculair genomen zijnde van de plaetse contentcense hebben de selve arbiters voor henne vuijtspraecke verclaert ende gearbitreert, gelijck zij verclaeren ende arbitreren midts desen. Als dat de voorst. erffenisse soe wijt als de selve tegens de huijsinge des voorst. aenleggers is gelegen int geheel sal toebehoiren den voornoempden Jannen Cornelis Oirlemans gedaegde inne desen, ende dat de voorst. Quirijn Diercx ende zijne naecomelingen aldaer alleenlijcken sal ende sullen hebben vrijen oesendrup (= ruimte tussen huizen) der voorst. huijsinge soe ende gelijck de selve huijsinge tegenwoirdich aldaer is staende, ende voirder buijtten den oesendrup nijet soe nochtans als de aenleggere zijn huijsinge soude moegen doen decken ofte metsen, dat hij aldaer de leere sal moegen richten ende steijgeren maecken. Ende dat oversulcx de voorst. aenleggere gehouden sal wesen de achterdeure aen het westeijnde onder den voorst. oesendrup staende terstont toe te maecken, gelijck oijck de voorst. gedaeghde de voorst. erffenisse aen s Heerenstraete aen totte huijsinge des voorst. aenleggers toe nu ende ten eeuwigen daegen sal moegen beheijmen ’t sij met een gelint, voetstap oft hecken, soe ende als hem ende zijne naecomelingen dat gelieven sal. Ende voir de ijerste reijse sal de voirst. Quirijn Diercxssen aenleggere den stap oft hecken van des gedaeghde hout ende materiaelen op zijns aenl. coste gehouden zijn te temmeren. Ende belangende de graft die westwaerts neffens den hoff des aenleggers is liggende, verclaeren de voorst. arbiters dat den selven graft van den huijsinge des voorst. aenleggers aff aen totten graft des gedaeghde toe, die daer teijnden oist ende west is liggende ende loopende, sal wesen halff ende halff ende dat partijen den selven oijck halff ende halff malcanderen sullen helpen onderhouden. Soe nochtans dat die voorst. gedaeghde voor dese ijerste reijse met zijnen waegen ende peerden ende op siins ged. grondt alleen sal steecken ende haelen vijff oft sess voederen rossen om den voorst. graft daermede te repareren, sonder daer voor ijet te cortten. Dies soe sal de voorst. aenleggere de selve rossen mede helpen leggen, ende daer helpen opschieten. Ende daer toe soe sal de voorst. Jan Cornelis Oirlemans gedaegde aen de voorst. Quijrijn Diercxssen aenleggere, soe haest de voorschr. deure bij hem sal wesen toegemaeckt ende den stop oft hecken aen den straete getimmert opleggen ende betaelen de somme van thien ca. guldens eens goet gancbaer gelt, waer aen nochtans die gedaegde sal cortten de helft van drije gld. 4 st. op saterdach lestleden ten huijse van Anthonis Corsten verteirt, ende de helft van 32 st. ten huijse des secretaris alhier om dese vuijtspraecke gedaen mette helft van het schrijffgelt deser. Ende soe vele belanght de costen van de voorst. processe de selve sullen tusschen partijen zijn ende blijven gecompenseert. Aldus vuijtgesprocken ende gearbitreet ter presentie van beijde partijen opten 3e februarij 1643 Toelichting: ------------- Voluit is hij Jan Cornelis Peter Oirlemans genoemd, verkort staat er Jannen Cornelis Oirlemans. De plaats van de huizen is niet genoemd. Als enige staat er dat Jan Cornelis Peter Oirlemans zijn huis aan ’s Heerenstraat staat. Aangezien die benaming vrij algemeen gebruikt wordt, en ik Loon op Zand niet goed genoeg ken, weet ik niet, waar het zou moeten zijn. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f. 63r/v] | ||
28-09-1647 | Pdf RAT 781 Loon op Zand. R 71 f 228r/229v d.d. 28-9-1647. Meester Dierck Coomans ter eenre ende Jan Cornelis Oirlemans ter andere zijden hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van een parceel ackerlants gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Rechte kerckstraete aen den noirdenzijde aldaer, oistwaerts eensdeels aen erffenisse van Cornelis Cornelissen de Pruijser ende zijnen onmondige kinde metten geheelen graft ende hool aldaer ende eensdeels aen erffenisse van Jan Geeridtssen, zuijtwaerts aen sheerenstraete, westwaerts aen erffenisse van Jan Denijs Janssen ende noirtwaerts aen erffenisse der kinderen wijlen Dierck Heijligers van Broechoven, hen luijden te saemenderhant toebehoirt hebbende, ende over langen tijde hen gedeijlt, sonder de voorst. erffdeijlnge te hebben gepasseert soe zij seijden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge soe sal de voorst. Mr. Dierck Coomans hebben ende besitten met vollen rechte een stuck lants aen den noirden zijde van ’t voirst meerder stuck lants gelegen, soe groot ende cleijn als ’t selve aldaer affgerilt is liggende. Met allen rechten ende toebehoirten van dijn soe van graften, hoolen, canten als anderssins. Op welck parceel off stuck lants ten behoeve des voorst. Mr. Dierck Coomans heeft de voorst. Jan Cornelis Oirlemans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een hoen chijns alle jaer op St. Martens dach in eenen meerderen chijns te vergelden aen mijn heere van Loon. Met conditien ut infra. Overmidts etc.Soe sal de voorst. Jan Cornelis Oirlemans hebben ende met vollen rechte besitten een stuck lants aen den zuijden zijde van ’t voorst. meerder parceel lants gelegen, soe groot ende cleijn als ’t selve aldaer affgerilt is liggende met allen rechten ende toebehoirten van dijen. Op welck parceel off stuck lants ten behoeve des voorst. Jan Cornelis Oirlemans heeft de voorst. Mr. Dierck Coomans wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijt dese lote sal gelden een hoen chijns alle jaer op St. Martens dach in eenen meerderen chijns aen mijn heere van Loon te vergelden. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende servituten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van den anderen egeen hinder off schaede aff en sal overcomen in eeniger manieren. Mede sal de voorst. Jan Cornelis Oirlemans den voorst. Mr. Dierck Coomans noirtwaerts als voor liggende door den ouden wech neffens den westense cant, wegen ende stegen ten naeste velde ende ten minste schaede. Promittentes ratum servare sub obligatione etc. Alles sonder argelist. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 f. 228r/229v] |
26-01-1649 | Pdf 781 Loon op Zand. R 72 140r/v d.d. 16-1-1649. Allen den ghene die dese sullen sien oft hoiren lesen sa luijt. Wij Dierck Govaerts van Duppen ende Dingeman Jan Joosten, schepenen in Venloon doen condt eenen ijegelijcke dat op heden date deser voor ons gecomen ende gecompareert zijn in propere persoonen Dominicus sone wijlen Zacharias Willemssen Schuermans, tegenwoirdich bruijdegom ter eenre, ende Cathelijn dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans naegelaetene weduwe wijlen Geeridt Jan Dominicus tegenwoirdich bruijt, ende met haer Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als wettige momboiren van de drije onmondige kinderen des voorst. wijlen Geerit aen haer Cathelijn verweckt ter andere zijden. Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen met malcanderen veraccordeert ende overcomen te zijn in dese naevolgende manieren, te weten dat de drije onmondige voorkinderen des voorst. wijlen Geeridts vuijt haer Cathelijn als voor geprocreert ende die kinderen des voorst. Dominicus in desen houwelijck bij haer Cathelijn te verwecken sullen zijn een kinderen soe inde goederen, die de voorst. bruijdegom ende bruijt van henne respective zijde sullen innebengen, ende nu in eeniger manieren zijn besittende, als die ghene hen van henne ouders ende vrienden alrede ’t sij ten erffrecht oft ter tochte zijn aenbestorven, ende bij hen in dijer vuegen beseten wordden, ende de welcke hen respective comparanten bij versterff voorst. noch souden moegen aencomen, soe erffelijcke, erffhaeffelijcke als haeffelijcke, gereede ende ongereede, waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn oft bevonden sullen wordden egeene van dijen vuijtgescheijden, mede oijck inde ghene zij comparanten staende hennen houwelijck tsaemen sullen veroveren ende conquesteren, min oft meer oft de voorst. voorkinderen ende naerkinderen van eenen bedde gesproten waeren. Ende belangende de goederen, die den voorst. drije onmondige voor kinderen des voorst. wijlen Geerits ende Cathelijn van de zijde van de voorst. Jan Dominicus hennen grootvader ende desselffs Jans huijsvrouwe ende kinderen souden moegen aencomen, allen de selve sullen die voorst. drije voorkinderen alleen behouden, met exclusie der voorst. naerkinderen in desen houwelijck te procreeren. Ende oft staende houwelijck bij de voorst. bruijdegom ende bruijt egene kinderen van hender beijder lijffne en geraeckten geprocreert te werdden, soe sal ’t gene voorst. is cesseren ende de successie hender voort. goederen sal gereguleert wordden naer costuijmen ende lantrechten daer de selve gelegen zijn ten waer nochtans zij comparanten daer aff bevonden wordden gedisponeert te hebben. Allen dewelck zij comparanten malcanderen gelooft hebben vast ende steedich te houden, te volbrengen ende metten werck naer te gaen ende te comen, doen naergaen ende comen elck voor soe vele hem is aengaende. Ende des toirconden etc. opten 26e dach der maent januarij anno 1649. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 72 f. 140r en v] |
van 26-11-1647 tot 19-09-1649 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 203r/205r d.d. 26-11-1647. Wij Dingeman Jan Joosten ende Ghijsbert Claessen Buennen, schepenen in Venloon, doen condt eenen ijegelijcken, dat alsoe (Godt betert) opten 23e junij lestleden seecker ongeval ende neerslach binnen deser voorst. heerlicheijt was geschiedt inden persoon van wijlen Geeridt Jan Dominicus (wijens siele Godt genaedich zij) doer toedoen van Peter sone wijlen Geeridt Jan Adriaens. Ende dat daer naer inden naeme ende wegen des voorst. Peters delinquant ter bede van Elias ende Adriaen sijne broeders, ende mede ter supplicatie van ons schepenen ende meester Dierck Coomans, secretaris deser heerlicheijt seeckeren dach van soene was gepresigneert ende gehouden geweest. Soe zijn op heden date deser voor ons schepenen bovengen. erschenen ende gecompareert in propere persoonen Cathelijn dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans naegelaetene weduwe des voorst. Geeridts afflijvige met eenen momboir bij haer naer gewoonte gecosen, Jan Dominicus vader desselffs afflijvige soe voor hem selven als mede als voocht ende met hem Jan Cornelis Oirlemans als toesiender van de drije onmondige kinderen des voorst. wijlen Geeridts verweckt bij de voorst. Cathelijn, Jan ende Everaert Janssen, broederen des voorgen. afflijvige, Jan ende Cornelis gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans, broederen der voorst. Cathelijn, ende moederl. oomen der selver onmondige kinderen. Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen door interessie ende tusschenspreecken als voor, ende om seeckere redenen ende consideratien, ende meer genegen wesende tot barmherticheijt ende genaede dan tot reigeur van justitie, dat zij den voorst. Peteren sone wijlen Geerit Jan Adriaenssen delinquant ’t voorst. ongeval ende neerslach om Godts Willem hebben vergeven, quijtgeschouwen ende geremitteert, gelijck zij ’t selve hem vergeven, quijtschelden ende remitteren midts desen voor soe vele als in hen ende in hender macht is. Op conditie nochtans dat de voorst. Peeter delinquant in teecken van berouw ende leetwesen sal doen eenen voetval ten huijse des voorst. secretaris van Venloon ter presentie ende aensien van de voorst. naeste vrienden ende ten overstaen van twee schepenen ende middelaers, biddende aldaer Godt Almachtich ende de wed. ende vrienden des voorst. afflijvige om pardon ende vergiffenisse. Mede dat hij ter eren godts ende tot reparatie van de kercke van Venloon sal vuijtreijcken de somme van twee guldens, ende ten behoeve des heijlige geest van Venloon gelijcke twee guldens, beijde eens gereet ten daege van de voorst. voetval te betaelen, ende daer beneffens dat hij delinquant aen de vrienden des afflijvige tot oogst toecomende tot eene aelmisse ten behoeffne van den armen sal leveren een vierdel roggen eens, om bij de voorst. vrienden aen den selven armen vuijtgespijnt te wordden naer hennen gelieve. Midtsgaeders dat de voorst. delinquant terstont ende gereet aen den voorn. vrienden sal opleggen de somme van drije gld. eens om mette selve somme eenige sielmissen voor den afflijvige te laeten doen ende celebreren, ter plaetsen daer hen des goetduncken sal. Wordt ooijck geconditioneert dat den delinquant schuldich ende gehouden sal wesen gereet op te leggen ende te voldoen de costen van meestergelt, begraeffensse, dootkiste, kerckerechten, vuijtvaert ende dijergelijcke, volgens specificatie daer van aen hem over te leveren. Mede dat hij oijck sal betaelen alle costen ende oncosten van desen soen ende pardon ende andere die ter saecken van desen voorst. manslach gedaen zijn, ende noch gedaen mochen wordden, egeene vuijtgescheijden. Ende daerenboven soe sal de voorst. delinquant verbonden wesen ten behoeve der voorst. weduwe ende haere vaderloose drije kinderen voor haer groot verlies ende schaede te tellen de somme van 132 ca. guldens goet gancbaer gelt eens, de selve somme nochtans te moegen betaelen in vier gelijcke termijnen, elcken termijn een gerecht vierde part, te weten den 1e gereet bij den voorst. voetval des delinquants, den 2e een half jaer tot volder betaelinge der voorst. somme alles in gelde ten elcken verschijndach alhier cours ende ganck hebbende. Voor de betaelinge van welcke voorst. termijnen den delinquant oijck gehouden sal wesen te stellen goede suffisante borgen. Gelovende de borgen als schuldenaeren principaele onverscheijden ende een voor all. Voirders alsoe de voorst. Peter delinquant alhier binnen deser heerlicheijt ter plaetsen genoempt het Craenven zijne woonplaetse gehouden heeft ende alwaer het meeste part der vrienden des voorst. afflijvige zijn woonende, soe wordt gecondtioneert dat de selve delinquant zijne voorst. woonplaetse voor zijnen persoon voirtaen nijet en sal moegen houden op ’t voorst. Craenven, noch dat hij aldaer in persoon oijck nijet en sal moegen teulen zijne off andere luijden goeden off landerijen, mede dat hij nijet en sal moegen woonen aen de Loonsestraete, noch op den gehuchte genoempt het Effterlingh. Maer wel sal hij zijne woonplaetse moegen nemen ende houden op alle andere gehuchten ende straeten deser heerlicheijt. Nijettemin sal de voorst. Peter allomme nochtans bijnnen deser heerlicheijt oijck opde voorst. vuijtgesteecken drije plaetsen wel moegen comen, gaen, staen ende verkeeren. Behoudelijck nochtans, dat hij den voorst. vrienden altijt sal moeten wijcken ende vuijtter wege gaen, soe in straeten, wegen, stegen, kercken, huijsen als herbergen, waer ’t selve soude moegen wesen ende hij delinquant weten sal datter eenige vrienden zijn, off souden moegen comen. Doch wordt onvermindert tgene voorst is aen Engelken huijsvrouwe des voorst. Peters bij de voorst. vrienden geaccordeert ende om wederom toegestaen, dat zij voor soe vele haeren persoon ende kinderen belanght, op haere stede lants op ’t voorst. Craenven gelegen haere woonplaetse sal moegen continueren, midts dat zij haer in alle stillicheijt ende respect der voorst. vrienden aldaer sal houden. Onder welcke voorst. conditien de voorst. comparanten verclaerden voor hen ende voor de voorst. omondighe kinderen, ende elck voor hen ende henne naercomelingen tenemael veraccordeert ende verleecken te zijn, sonder den voorst. delinquant zijne, oiren, erffnen off naecomelingen ter saecken van de voorst. ongevalle ende neerslach ijet meer te moegen eijsschen, thijen, porren off molesteren, nu off ten eewigen daegen in richt off daer buijtten in eeniger manieren. Versueckende aen ons schepenen ten eijnde wij mijn heere van Loon van hennen twegen souden willen aendienen, om ’t voorst. ongeval ende neerslach den voorst. Peteren van zijnder zijde oijck te willem pardonneren ende remitteren. Allet sonder argelist. Ende des toirconden etc. desen 26 novembris 1647. In marge: Cathelijn weduwe wijlen Geerit Jan Dominicus ende de momboiren haerder kinderen bekennen ter saecken van de costen van begraeffenisse, meestergelt, vuijtvaert ende dijergelijcke ontfangen te hebben de somme van 35 gld. volgens het ... ende alnochs bekennen den 1e termijn die gereet betaelt moet wordden oijck ontfangen te hebben. Testes et actum prout in dese acte. Idem: Jan Cornelis Oirlemans namens Cathelijn zijn suster bekent op den 2e termijn ontfangen te hebben 27 gld. Actum 16 augustus 1648. Idem: Catelijn wed. Geerit Jan Dominicus ende Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als momboiren van de onmondige kinderen van de voorst. Catelijn verweckt bij den voorst. Geerit bekennen dat Peter Geerits den 2e termijn ten vollen betaelt heeft ende mede dat hij op den 3e termijn betaelt heeft 27 gld. Actum 21 november 1648. Idem: Jan Cornelis Oirlemans namens Cathelijn wed. Geerit Jan Dominicus bekent den 3e termijn metten 4e lesten termijn ten vollen betaelt te wesen. Actum 19 september 1649. In marge: Dingeman Janssen bekent dese vier gld. ten behoeve des h. geest ende kercke van Loon ontfangen te hebben. Actum 26 november 1647. Idem: Cathelijn weduwe Geeridt Jan Mijnen bekent dat Peter Geeritsse desen vierdel roggen en haer ten behoeve van den armen gelevert heeft. Actum 21 december 1648, ende alnoch betaelt de drije gld. voor de sielemissen. RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 205r d.d. 26-11-1647. Elias Geeridt Jan Adriaens heeft hem borge voor Peteren zijnen broeder gestelt voor de voorst. geloeffde somme, gelovende de selve als schuldenaer principael in vier termijnen als voor te voldoen. Op verbant etc. Ende heeft Peter voorst. zijnen broeder geloeft te indemneren op verbintenisse etc. prout etc. Testes et actum ut supra. RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 205r d.d. 26-11-1647. Peeter Geerit Jan Adriaenssen is op heden date deser voor schepenen ondergeschr. gecompareert ende naer dijen hem de bovengeschr. acte van remissie was voorgelesen, heeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, geloeft allen de conditien daer inne vermelt te voldoen, te volbrengen, te onderhouden, te achtervolgen ende naer te comen. Ende heeft dijen volgende den voetval ter presentie van de weduwe van wijlen Geeridt Jan Dominicus ende andere vrienden ende verwanten desselffs ten overstaen van schepenen van Venloon gedaen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Cathelijn en haar gezin wonen in ’t Craenven, gezien het feit dat de dader daar niet meer mag wonen, en ook niet in de buurt: de Efteling en Loonse straat. Over Jan Cornelis Oirlemans: Jan Cornelis Oirlemans is aanwezig als de toeziend voogd van de 3 onmondige kinderen. Jan en Cornelis, zonen Cornelis Peter Oirlemans zijn er als broers van Cathelijn en ooms van de 3 onmondige kinderen. In de marge staat Jan Cornelis Oirlemans, namens zijn zus, heeft ontvangen. En: Catelijn wed. Geerit Jan Dominicus ende Jan Dominicus ende Jan Cornelis Oirlemans als momboiren van de onmondige kinderen. Het is me niet duidelijk of Jan Cornelis 1 persoon is, en 2x vermeld is vanwege 2 rollen: als toeziender en als broer, of dat het 2 personen zijn. Het lijkt erop dat 1 persoon is, maar zeker weten doe ik het niet. Aangezien er in een akte van 10 april 1646 al staat Jan wijlen Jan Cornelis Oirlemans, is daar een aanwjzing voor. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 203r/205r scan 259 e.v.] | ||
van 19-02-1652 tot 25-11-1654 | 1. Anthonis Janssen, gehuwd met Cathelijn Janssen Weerdts, eerder weduwe van Adriaen Cornelissen Oirlemans, 2. Jan Cornelissen Oirlemans en Hendrick Cornelissen Weerdts, voogden over de zes onmondige kinderen, 3. genoemde Jan en Cornelis Cornelissen Oirlemans voor hen zelf en voor Claes en Dierck Cornelissen Oirlemans, hun absente broers, en voor Dominicus Zacharias, gehuwd met Cathelijn Cornelissen Oirlemans, hun zuster, sluiten een overeenkomst met Marie Claes Wouters, Jan Hendricxssen de Graeff, Peeter Geerit Geeritssen, Jan Peeters Waegemaeckers en Peeter Laureijssen, moeder, broer en zwagers van Peeter Hendricxssen de Graeff die in 1651 te Princenhage de bovengenoemde Adriaen Cornelissen Oirlemans heeft vermoord. Toelichting: ------------- Peter Hendricxssen de Graef heeft door een zeker ongeval en nekslag, in Princenhage Adriaen Cornelis Oirlemans gedood. Hierdoor is Cathelijn weduwe geworden en zijn de onmondige kinderen vaderloos. De moeder, broer en zwagers zijn aanwezig ten huize van Mr. Dirck Oomen. De delinquent is er ook. Biddende op zijn knieën vraagt hij om pardon en vergiffenis. Hij zal ter reparatie van de kerk van Venloon 30 gulden betalen, en ook 30 gulden voor de H. Geest van Venloon, 3 aalmoezen aan de armen geven en 2 vaten rogge, voor de begraafkosten, doodskist, kerkrechten en uitvaart 6 gulden. Aan de weduwe en de vaderloze kinderen betaalt hij in termijnen 110 gulden. Hij zal nooit meer mogen wonen in Sprang of Calmpthout, of in Venloon in het Vaertquartier. Ofwel het gedeelte bij de noordkant van Kaatsheuvel. In de Vaert in Kaatsheuvel was waarschijnlijk de woonplaats van Adriaen en zijn gezin (Inv. 71 akte van 16 maart 1645 f.21: over een akker op de Vaert, gelegen westwaerts aan erfenisse van Adriaen Cornelis Oirlemans). Wel in Venloon in het Straetquartier (Zal ’t Straatje zijn, deel van Kaatsheuvel aan de westkant). Hij mag gaan en staan waar hij wil, maar wel uit de weg gaan van de familie en vrienden van de weduwe en de kinderen. In de akte erna staan broer en zwagers borg voor de betalingen. In de akte daarna staat Peter voor de schepenen, en verklaart als schuldenaar in te staan voor de betalingen. De bedragen zijn betaald, en op 25 november 1654 bekent Cathelijn dat zij alles ontvangen heeft. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv, 74 f. 17r t/m 20r] |
van 20-03-1645 tot 06-05-1647 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 32v d.d. 20-3-1645. Willem Eelants van Spaendonck int bijwesen ende met consent van Anthonisken Jan Stevens die ..(JM: Diercx?) zijne huijsvrouwe heeft geloeft als schuldenaer principael hem ende allen zijne ende zijnder voorst. huijsvrouwe goederen hebbende ende vercrijgende, waer ende tot wat plaetsen de selven gelegen is soe in Brabant, Hollant als elders, Jannen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans de somme van vijfftich ca. guldens, te geven ende te betaelen van heden date deser over een jaer met drije ca. guldens intrest in gelde alsdan cours ende ganck hebbende. Ende off ’t gebeurden dat hij geloever met consent den Cornelis Jans de voorst. somme langer geraeckte onder te houden, geloeft den voorst. Jannen daer van intrest te betaelen naer loop ende laps des tijts. Met conditien hier inne toegedaen dat off deen off dandere van partijen ten expireren van den jaere oft daer naer de voorst. somme wederomme begeerden te hebben off te restitueren, dat zij ’t selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens in presentie van twee getuijgen sullen opseggen ende vercondigen ende sullen zij hen reciprore naede gedaene opsegginge tot het betaelen ende off ontfangen der voorst. somme gereet hebben te maecken ende houden. Testes Ghijsbert Claessen et Thomas Thomassen. Actum 20e martij 1645. In marge: Jan Cornelis Oirlemans bekent dese geloefte betaelt te zijn metten intrest. Actum 6 maij 1647 Toelichting: ------------ Anthonisken Jan Stevens is de moeder van Agneesken van den Hove, uit haar 1e huwelijk. Die is getrouwd met Jan Jan Cornelis Oerlemans. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 f 32v] | ||
van 20-03-1645 tot 06-05-1647 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 33r d.d. 20-3-1645. Steven Lenaertssen van den Hove heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Jannen Cornelis Peter Oirlemans de somme van hondert ca. gld., den ca. gulden tot 20 st. ende den st. tot 2 grootten vlaems ’t stuck gerekent, te geven ende te betaelen St. Thomasdach deses 1645 ijerstcomende met vijff guldens 10 st. in gelde alsdan cours ende ganck hebbende. Ende oft ’t gebeurden dat hij gelover de voorst. somme langer geraeckte onder te houden geloeft daer van intrest tegens 5 gld. 10 st. ten hondert int jaer naer loop ende laps van den tijde te betaelen. Met conditien hier inne toegedaen dat oft deen oft dandere van partijen te expireren van den jaere te weten St. Thomasdach voorst. off daernaer de selve somme van hondert guldens wederomme begeerden te hebben off te restitueren dat hij ’t selve malcanderen een vierendeel jaers te voirens in presentie van twee getuijgen sullen opseggen ende vercondigen ende sullen zij hen reciprore naer de gedaene opsegginge tot het betaelen ende ontfangen der selver soe met den verschenen intrest gereet hebben te houden ende maecken. Testes Ghijsbert Claessen et Thomas Thomassen. Actum 20e martij 1645. In marge: Jan Cornelis Peter Oirlemans bekent als dat Steven Lenaerts van den Hoven hem dese geloefte van hondert gld. ten vollen betaelt heeft, metten intrest daer aff verschenen. Actum 28 januarij 1647. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 f 33r] | ||
van 13-11-1645 tot 12-04-1651 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 71 f 66r d.d. 13-11-1645. Costiaen sone wijlen Jan Borsten heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende, Jannen sone wijlen Cornelis Peeter Oirlemans de somme van hondert ca. gld. te geven ende te betaelen den 11e martij 1646 in gelde, a ls dan cours ende ganck hebbende met vijff gld. 10 st. intrest. Ende oft hij gelover met consent des voorst. Jans de voorst. somme van hondert ca. guldens langer geraeckte onder te houden, geloeft hij daer aff ten behoeve desselffs Jans intrest tegens vijff gld. 10 st. ten hondert te betaelen naer loop ende laps van den tijde. Met conditien hier inne toegedaen, dat oft ’t gebeurden dat deen oft dandere de voorst. capitaele somme ten expireren van den jaere oft daer naer wederomme begeirden te hebben, oft te schieten respective dat zij malcanderen ’t selve een vierendeel jaers te voirens sullen opseggen ende vercondigen. Ende sal elck een hem naede gedaene opsegginge tot het ontfangen ende betaelen der voorst. capitaele somme van hondert gld. metten intrest daer aff ombetaelt staende reguleren alles in gelde als boven. Ende specialijck heeft Corstiaen daer voor verbonden zijne stede lants met haere toebehoirten, gelegen bijnnen deser heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven in de Middelstraete aldaer. Testes Ghijsbert Claessen Buennen et Dingeman Janssen. Actum 13 november 1645. In marge: Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans bekent dese geloefte ten vollen betaelt te zijn. Actum 12 april 1651. Toelichting: ------------ De schuldenaar stelt zijn stede in t Craenven in de Middelstraat als borg. De Middelstraat en Kraanven liggen tussen de Moer en Loon op Zand. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 71 f 66r] | ||
van 27-04-1651 tot 28-01-1654 | Steven Lenaertssen van den Hove bekent schuldig te zijn aan Jan Cornelis Peter Oirlemans een bedrag van 100 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 28-1-1654 ingelost is. Toelichting: ------------- Steven is een broer van Agneesken, met wie Jan Jan Cornelis Oirlemans getrouwd is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 73 f. 103r en v] | ||
van 29-07-1663 tot 15-06-1664 | Maijken Hendrick Aertssen de Braber, weduwe van Cornelis Cornelissen Oirlemans, in leven borgemeester voor het jaar 1663, en Jan Cornelis Oirlemans als haar borg, bekennen schuldig te zijn aan Thomas de Leeuwe een bedrag van 100 gulden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 15-6-1664 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 79 f. 107v] | ||
25-01-1673 | Folio 162v 1. Jan Cornelis Oerlemans, als grootvader en voogd over de drie onmondige kinderen van Peeter Gerits, 2. Hendrick Gerrits Molder, zoon van IJda Jans Oerlemans, 3. Hendrick Gerrits, zuster van genoemde Peeter Gerrits, 4. Jan Aerts Cleijn, gehuwd met Jenneken, dochter van Anthonis Corsten van der Aa en Ariaentie Gerrits Hendrick Gerrits, bekennen ontvangen te hebben van Aert Huijberts Teulings een bedrag van 75 gulden en 5 stuivers terzake van rente over een schuldbekentenis van 215 gulden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 81 f. 162v] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere Soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren. den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen stuiver gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. Toelichting: ------------- Jan, Cornelis, Adriaen, Claes, Dierck en Cathelijn kinderen van wijlen Cornelis Peter Oirlemans en wijlen Hendricxken Cornelis, doen afstand van hun rechten op de akker met stukje hei op ’t Craenven, groot 5 loopensaet, ofwel 1 hectare, ten gunste van Jenneken en Mayken Cornelis Peter Oirlemans. Van deze 2 staat niet vermeld wie de moeder is. In de akte van 1639 staat dat van Jenneken de moeder Marie Jan Stevens is, zijn 1e vrouw. Van Mayken staat dit niet duidelijk vermeld. Ik vermoed, dat zij ook uit het 1e huwelijk komt, gezien het afzien van de rechten door de kinderen die uit het 2e huwelijk komen. ik heb deze onder Transport geplaatst, eigenlijk is het een afzien van de rechten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f 55v en 56r] | ||
07-03-1639 | Pdf RAT. Loon op Zand. 781. R 69 f 30r/v d.d. 7-3-1639. Cornelis Joosten als man ende momboir van Jenneken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans, daer moeder aff was Marie Jan Stevensdochtere, de helft onbedeijlt van eenen ackerlants vijff loopensaet oft daeromtrent int geheel begrijpende gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erffgenaemen wijlen Geeridt Geeritssen de Groot ende meer anderen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noirtwaerts Jan Willem Gijben ende meer anderen, ende waervan de wederhelft is toebehoirende de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts woonende tot Heusden, bij den selven ende wijlen Maijken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans tsaemen verweckt. Ende welcke ackerlant de voorst. Cornelis Joosten in der voorst. qualiteijt ende de voorst. vijff onmondige kinderen bij verthijenisse ende renuntiare tsaemen vercregen hadden tegens Jannen sone des voorst. wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Hendricxken Cornelis, zijne 2e huijsvrouwe ende tegens desselffs Jans broeders ende swaeger prout in litteris scabinorum de Venloon de date 16 januarij 1638, heeft hij wettelijck ende erffelijk opgedraegen ende overgegeven Ghijsberden Claessen Buennen ten behoefnne van de voorgen. vijff onmondige kinderen des voorst. Peter Ghijsberts verweckt als voor bij de voorst. Maijken zijne overledene huijsvrouwe cum litteris et jure etc. Vuijtgenomen eenen st. chijns jaerlijcx aen mijn heere van Loon te vergelden ende noch de helft van twee vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht die men aen den erffgenaemen wijlen Meester Jan Schenkels schuldich is te gelden. Testes G. Claessen et B. Stoffelen. Actum 7e martij 1639. Toelichting: ------------- Cornelis Joosten, ofwel voor zijn vrouw Jenneken en Peter Ghijsberts en zijn 5 onmondige kinderen, ofwel voor zijn vrouw Mayken, hebben het akkerland in t Craenven verkregen "bij vertheijnisse en renuntiaire vercregen tegens Jannen sone". Bij renuntiatie doet iemand afstand van zijn rechten. Ik verwacht, dat Jan afgezien heeft van zijn aanspraken op de akker. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f. 30r en v] | ||
van 09-01-1640 tot 12-01-1644 | Pdf RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 86r/v d.d. 9-1-1640. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een halff woonhuijs aen de zijde oistwaerts metten grondt daer op het selve halff huijs is staende ende een hoff aen de zuijden zijde van den selven huijse liggende, gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven oistwaert aen erffenisse van Jan Adriaen Huijben, zuijtwaerts aen sheerenstraete, westwaert aen Claes sone wijlen Cornelis Peters naegen. ende noirtwaerts aen Dierck oijck sone wijlen Cornelis Peterssen voorst. Soe groot ende cleijn als hem transportant het selve bij erffscheijidnge ende erffdeijlinghe tusschen de gelijcke kinderen ende erffgenaemen des voorst. Cornelis gemaeckt ende gedaen te deele bevallen is mette geboomten daer op staende, soe hij seijde, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven den voorn. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans sijnen broeder. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende het voorst. halff woonhuijs, grondt ende hoff den voorn. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Behoudelijck nochtans soe sal de voorst. Claes van den voorst. hoff ende grondt betaelen in elcken boeck der contributien ende beden drije oirt stuijver. Testes Ghijsbert Claes ende Corstiaen Janssen. Actum 9e januarij 1640. RAT, 781 Loon op Zand. R 69 f 86v/87r d.d. 9-1-1640. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende Jannen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans sijnen broeder de somme van vijfftich ca. guldens goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen int hoochtijt van lichtmis des jaers 1641 met drije ca. gulden van intrest, ende oft hij gelover de voorst. somme met consent des voorst. Jans langer waer onderhouden soe geloeft hij intrest te betaelen naer loop ende laps van den tijde. Met conditien hierinne oijck toegedaen, dat oft deen oft dandere van partijen de voorst. somme wederomme begeerden te hebben oft te restitueren dat sij malcanderen het selve een vierendeel jaers te voirens sullen opseggen ende vercondigen. Ende staet te weten dat dese voorst. somme van vijfftich ca. guldens is procederen ter causen van coop van het bovengeschr. halff huijs, grondt ende hoff aen hem gelover op heden bij den voorst. Jan opgedraegen ende overgegeven. Testes et acum ut supra. In marge: dese geloefte heeft Jan Henricx Graeff overgenomen volgens schuldeloose geloefte de date 18 januarij 1641 ende daerenboven heeft de selve Jan alnoch den 12 november 1643 ten behoeve van Jan Cornelis geloefte gedaen van 25 gld. Item: Jan Cornelis Oirlemans bekent dat Jan Henricx de Graeff hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft te weten ter somme van 50 gld. capitaels, cum intrest. Actum 12 januarij 1644 |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 69 f. 68v/87r] | ||
28-03-1642 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 13v/14r d.d. 28-3-1642. Dierck sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijn portie ende kintsgedeelt hem als hij seijden toebehoirende in eene stede lants gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven soe groot ende cleijn als hem het selve bij erffscheijdinghe ende erffdeijlinge tusschen de kinderen ende erffgenaemen wijlen Cornelis Peter Oirlemans voorgen. in verscheijde parceelen te deele bevallen is met zijne gerechticheijt in de bodems ende heijevelden hem midts de doot van zijne ouders aenbestorven ende aengedeijlt, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Jannen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder cum litteris et jure effectucando. Gelovende de voorst. Dierck als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende dit opdraeghen ende overgeven den voorst. Jannen zijnen broeder vast ende steedich te houden ten eeuwighen daegen sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de selve daer vuijt sal gelden alle renten, chijnsen ende pachten die hij daer vuijt met recht schuldich is te doen. Testes Ghijsbert Claessen et Thomas Thomassen den 28e martij 1642 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f. 13v/14r] | ||
10-10-1654 | Pdf Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, zonen van Maijken Cornelis Oirlemans; de genoemde Ghijsbert tevens als gemachtigde van zijn broer Jan Peeterssen, kleermaker te Antwerpen, en zijn zuster Maria Peeterssen; de genoemde Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken Peters, ook dochter van Maijken Cornelis Oirlemans, transporteren goederen aan Jenneken Adriaen Janssen van Oisterhout (1/2) en Herman Cornelissen van Heijst (1/2) Jan Cornelis Oirlemans en Cornelis Joosten stellen zich borg voor alle mogelijke lasten op de goederen die Maijken Cornelis Oirlemans op heden getransporteerd heeft. Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, tevens voor hun broer en zuster Jan en Maria Peeterssen, bekennen dat zij alle kooppenningen ontvangen hebben die Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst hen verschuldigd waren terzake van een transport op heden, 10-10-1654 Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst bekennen schuldig te zijn aan Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken, onmondige dochter van Peter Ghijsbertssen en Maijken Cornelis Peter Oirlemans een bedrag van 26 gulden en 13 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 26-8-1659 door Herman Cornelis van Heijst en Stoffel Bastiaenssen de Leeuw bij Jan Cornelis Oirlemans ingelost is. Jenneken Adriaen Janssen komt een deling overeen met Herman Cornelissen van Heijst van de goederen die zij op heden getransporteerd hebben gekregen. Toelichting: Cornelis Joosten is getrouwd met Jenneken Cornelis Peter Oirlemans, en is een dochter van Cornelis Peter Oirlemans en Marie Jan Stevens. Mayken woonde samen met Peter Gijsberts in Heusden. Jan Cornelis Peter Oirlemans is een halfbroer uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans met Hendricken Cornelis (akte 7 maart 1639) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v] | ||
van 21-11-1654 tot 22-11-1654 | Jan wijlen Cornelis Peter Oirlemans verkoopt een perceeltje akkerland, gelegen op ’t Craenven, aan Adriaen Jan Adriaen Huijberts. | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 76 f. 48r en v] |
25-01-1673 | Folio 162v 1. Jan Cornelis Oerlemans, als grootvader en voogd over de drie onmondige kinderen van Peeter Gerits, 2. Hendrick Gerrits Molder, zoon van IJda Jans Oerlemans, 3. Hendrick Gerrits, zuster van genoemde Peeter Gerrits, 4. Jan Aerts Cleijn, gehuwd met Jenneken, dochter van Anthonis Corsten van der Aa en Ariaentie Gerrits Hendrick Gerrits, bekennen ontvangen te hebben van Aert Huijberts Teulings een bedrag van 75 gulden en 5 stuivers terzake van rente over een schuldbekentenis van 215 gulden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 81 f. 162v] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
01-10-1639 | Pdf RAT. Loon op Zand. 781. R 69 f 52v/53v d.d. 1-10-1639. Alsoo volgens seecker accoirde van settinge ende priseringhe Bartholomeeus sone wijlen Anthonis Peeterssen de Decker ende Jan Aertssen Lochten als man ende momboir van Lijntken zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Anthonis voorgen. ter eenre ende Adriaen Cornelis Peter Oirlemans als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Willemsse de Weerdt ter andere zijden voor schepenen van Venloon den 9e september 1637 gemaeckt ende aengegaen. De voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans inder qualiteijt bovengeschr. aen ende ten behoeve des voorst. Bartolomeus ende Jan Aertssen Lochten overgelaeten ende getransporteert hadde een huijs metten hoff daeraenliggende, gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt de Rechte Kerckstraete oistwaerts aen Jan Ferdinandus, zuijtwaerts Jan Cornelis Oirlemans, westwaert Quijrijn Diercxssen van Spaendonck ende noirtwaert aen sheerenstraete. Ende noch een ackerken lants gelegen aldae oistwaert aen erffenisse Dierck Raessen van Grevenbroeck ende nu ter tijt Cornelis Cornelisse de Pruijser, zuijtwaerts aen sheerenstraete ende aen de weduwe Willems van Hasselt, westwaerts Jan Cornelis Oirlemans ende Mr. Dierck Coomans ende noirtwaert aen erffenisse desselffs Mr. Dierck Coomans. Onder last van daer vuijt te vergelden een smael hoen jaerlijcx tot chijns aen mijn heere van Loon ende soe daer vuijt meer commers bevonden wordden te gaen, dat zij malcanderen het selve souden goet doen naer goedermans seggen. Ende want als nu bevonden wordt dat boven het voorst. smaelhoen vuijt het voorst. huijs te vergelden staende jaerlijcx alnoch vuijt het voorst. ackerken lants te vergelden staen eenen chijns van twee smael hoenderen in eenen meerderen chijns van drije smael hoenderen jaerlijcx oijck aen mijnen heere van Loon te betaelen. Soe zijn gestaen voor schepenen van Venloon ondergeschr. de voorst. Bartholomeus sone wijlen Anthonis Peterssen de Decker ende Jan Aertssen Lochten ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen als dat de voorn. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hen aengebrocht heeft met eene somme van elf gulden ende thien stuijvers, deen smael hoen der voorst. twee smael hoenderen ten laste van hem Adriaen te draegen staende. Gelovende daeromme de voirst. Bartholomeus ende Jan als schulderen principael den voorn. chijns van drije smael hoenderen vuijt het voorst. ackerken lants alsoe jaerlijcx aen mijnen heere van Loon voortaen te gelden ende te betaelen, dat de voorn. Adriaen Cornelis Peter Oirlemans zijnen oiren erffnen oft naecomelingen daer egeen hinder oft schaede aff en sal comen in eenigher manieren, daer voor verbindende henne persoonenen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende. Testes Ghijsbert Claessen ende Corstiaen Janssen Borsten den 1e octobris 1639. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 52v/53v] |
26-10-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 86r/87v d.d. 26-10-1638. Jan, Cornelis, Claes, Adriaen ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den wijlen Cornelis ende Hendricxken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Besauwen tsaemen verweckt, ende Geeridt sone Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis ende Hendricxken voirgen. hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen hun luijden bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van hennen ouders aengecomen ende hen tsaemenderhandt toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, soe men verclaerden. Overmits welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Jannen, Claessen ende Diercken bij blinden lote te deele bevallen eene stede lants genoempt de oude stede, te weten, huijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voorst. met allen de heijevelden ende bodems daer insgelijcx toebehoirende ende van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest, eertijts gecomen van Lijn Blijnde Arikens. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de ouders der voorn. deijlderen der selven beseten hebben ende gelijck zij de selve tegen Cornelis Janssen affgedeijlt hebben, soe zij seijden. Item alsnoch eene geloefte van hondert ca. gld. capitaels op Geriden Jan Dominicus, die de voorst. Geeridt tot pincxteren geloeft te voldoen, met allen de intrest daer aff verschenen. Ende noch hiertoe alsulcken corenpacht ende voorlijff als de voorst. Geeridt schuldich sal wordden van de huere der naergenoempde stede lants van zijn gebruijck oft ooghst anno 1639 vervallende, te weten het voorlijff tot meije desselffs jaere 1639 ende den corenpacht tot lichtmis daernaest volgende. Op welcke stede lants met haere voorst. toebehoirten ende andere hierbij geleegde geloefte ende huere ten behoeve des voorst. Jans, Claes ende Dierck hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijtten voorn. lote sal gelden alle chijnsen, renten ende pachten, die men daer vuijt van oudts vergouwen heeft, egene der selver vuijtgescheijden ende dat men oijck de voorst. stede ijerst sal aenveerden ten oogst 1639. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Cornelis, Adriaen ende Geeriden bij blinden lote te deele bevallen de helft van eene stede lants metten geheelen woonhuijse, die zij deijlderen daerop hebbende staende ende de halve schuere hen aldaer toebehoirende. Te weten de aenstede, hoff, grondt ende ackerlant daeraenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, tsaemen oijck met allen de heijevelden ende bodems daer toe insgelijcx behoirende ende de welcke van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de selve helft hen is toebehoirende ende gelijck Bertrom Cornelis van Besauwen de wederhelft daervan is besittende ende competerende, nijet daer van vuijt gescheijden, soe men insgelijcx verclaerden. Op de helft van welcke stede lants ende haerder toebehoirten tsaemen op den geheele woonhuijse ende halve schuere daer op staende ten behoeve des voorst. Cornelissen, Adriaen ende Geeriden hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Wel verstaende soe sullen zij deijlderen de selve helft ijerst aenveerden ten ooghst 1639. Ende daerenboven sal men vuijt seen lote gelden de helft van alle renten, chijnsen ende pachten, die men daer vuijt van oude tijden vergouwen heeft ende schuldich is te gelden. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat de eene van de andere egen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen ende allen andere rechten daertoe hebbende sullen wegen ende stegen tot nasten velde ende ten minste schaede. Midtsgaeders dat zij den achterstel van de voorst. chijnsen, renten ende pachten malcanderen tot desen daege toe sullen helpen affdoen ende betaelen, mede oijck dat zij alle onbetaelde schulden malcanderen in sess gelijcke deelen sullen draegen ende voldoen. Met voorwaerden oijck dat zij deijlderen het gene gemeijnen behoeve reserverende het gelt, het gene op de voorst. gedeijlde goederen hier naermaels bevonden soude moegen worden, sonder ijets malcanderen achterwaerts te moegen houden. Gelovende de voort. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffscheijdine ende erffdeijlinge dit verthijen ende de conditien bovenverhaelt malcanderen vast, steedich ende van weirden te houden ten eeuwigen daegen sonder enich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen desen 26e octobris anno 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 87v d.d. 26-10-1638. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een derde part hem als hij seijde toebehoirende in de schepene geloefte van hondert ca. gld. hierboven in de lest geschreven erffdeijlinge naeder gementioneert ende hem in de selve deijlinge voor het voorst. derde part te deele bevallen ten laste van Geridt Jan Dominicus met een derde part van den intrest daer aff verschenen heeft hij wel ende wettelijck opgdraegen ende overgegeven Jannen sone Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder. Met affgaen ende verthijen. Promittens ratum etc. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Jan, Claes en Dierck krijgen de oude stede in t Craenven. Die is eertijds gekomen van Lijn Blijnde Ariken. Cornelis , Adriaen, en Cathalijn krijgen de helft van de stede, ook staand in t Craenven. De andere helft is in bezit van Bertrom Cornelis van Besauwen. Dat is hun oom, van moederszijde. Waarschijnlijk is dit het ouderlijk huis van hun moeder. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f.86r/87v] | ||
17-02-1639 | RAT. Loon op Zand. R 69 f 20r/22v d.d. 17-2-1639. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen ter eenre ende Cornelis ende Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende Hendricxken dochtere wijlen Cornelis Janssen van Besauwen voirgen. tsaemen verweckt ende met hen Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken voorst. ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van seeckere parcheelen van erffgoederen hen deijlderen tsaemenderhandt toebehoirende, elegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cornelis Janssen van Besauwen voorn. ende Mariken dochtere Hendrick Stevens zijne huijsvrouwe henne vader ende moedere, grootvader ende grootmoeder respective, soe sij seijden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Betrom sone wijlen Cornelis van Besauwen hebben ende met vollen rechte besitten de oistenzijde van de hoffstadt met een woonhuijs op de westenzijde van de selve hofstadt staende ende het oisteijnde van de schuere aldaer oijck staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt ende ter plaetse voirst. oistwaert te weten aen het zuijdeneijnde aen den hoff, ende aen het noirden aen Cornelis, Adriaen ende Geeridt voorn. zuijtwaert aen de naebeschreven huijsacker, westwaert aen de voorst. Cornelis ende zijnen voirn. mededeijlderen ende noirtwaerts aen sheerenstraete metten zuijdeneijnde van den hoff aldaer. Noch eenen ackerlants genoempt den Huijsacker, oistwaert ende zuijtwaerts aen de voorst. Cornelis en zijnen mededeijlderen, westwaert Berthout Hendricx weduwe ende haere kinderen ende noirtwaerts aen de voorst. hoffstadt. Noch eenen acker genoempt den Bremacker met een heijeveldeken daeraenliggende, gelegen aldaer oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert, westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Cornelis ende zijne consoirten. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen aldaer neffens eene heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willemssen ende meer anderen, oistwaert de kinderen ende erffgenaemen Jan Peeters van Besauwen, zuijtwaerts Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, westwaert ende noirtwaert de voorst. Cornelis ende zijnen voirst. mededeijlderen. Noch de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt den Dries gelegen aldaer neffens een heijvelt toebehoirende den kinderen van Jan Peeterssen van Besauwen voirst. oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert aen comers ackerken, westwaert de voorst. kinderen wijlen Jan Peterssen van Besauwen ende noirtwaert aen de voirn. Cornelis ende zijnen mededeijlderen. Noch de westenzijde van een ackerken lants genoempt Comens ackerken gelegen aldaer oistwaert de voorn. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaert aen de voorst. Adriaen Cornelis Diercx, westwaert aen de voorst. kinderen Jan Peterssn ende noirtwaert aen de voirst Dries. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericx als coopere ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaerts aen de voorst. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert het weeskindt Hendrick Goijaerts ende noirtwaert aen Jan Pauwels. Noch de zuijdenzijde van een ackerken gelegen opten Cruijsacker en noch een streepken heije oijck aldaer gelegen neffens het lant van Jan Jansse Stevens. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen de selve teghens malcanderen affgepaelt hebben, soe zij insgelijcx seijden. Op alle welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt ten behoeve des voorst. Bertroms sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hebben de voorst. andere mededeijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men hier vuijt sal gelden de helft van alle chijnsen, renten ende pachten ende oijck contributien met recht vuijt ende van de bovengeschr. goederen van wijlen Cornelis Janssen te vergelden ende te betaelen staende. Met conditen ut infra. Overmidts etc. soe sullen de voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt hebben ende met vollen recht blijven besitten de westenzijde van eene hoffstadt met een huijs op die oistenzijde van de selve hoffstadt staende ende daer toe het westeneijnde van de schuere daer bij staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voirn. oistwaert aen Bertrom Cornelis voorst. als hier tegens deijlende, zuijtwaert aen den huijsacker, westwaert aen de weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen sheerenstraete met het noirdeneijnde van de hoff. Noch eenen ackerlants gelegen aldaer beneffens de Cromstraete, oistwaert aen de selve Cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende ende noirtwaert aen Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende sijne consoirten. Noch eenen ackerlants genoempt Joost Oomenacker, oistwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis, zuijtwaert aen een heijeken aldaer westwaert aen de voorst. weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen de voirn. Bertrom Cornelis. Noch een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de westenzijde van eennen ackerlants gelegen aldaer neffens een heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willems ende meer anderen, oistwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, zuijtwaert Adriaen Cornelis Diercxsse, westwaert aen Aerden heije ende noirtwaert aen het voorst. heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen ackerlants genoempt den dries, gelegen aldaer oistwaert aen de voorst. Cromstraete, zuijtwaert Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, westwaert aen de kinderen wijlen Jan Peters van Besauwen ende noirtwaert de voorst. Bertrom. Noch de oistenzijde van een ackerken lants genoempt Comens Ackerken, gelegen aldaer aen de heije voorst. erffgenaemen Jan Peterssen van Besauwen, zuijtwaert Adriaen Cornelis voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericxssen als coopre, ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaert aen de erffgenaemen Jan Stevens den ouden, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert Bertrom Cornelis ende noirtwaert Jan Pauwels. Noch de noirdenzijde van een ackerken op den Cruijsacker gelegen, ende noch een heijveldeken neffens Goijaert van Duppen aldaer oijck gelegen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Op welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt tsaemen op alle schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt heeft de voorst. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hier tegens deijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff en sal hebben in eenigher manieren. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Gelovende de voorst. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende dese erffscheijdinge ende erffdeijlinge, dit verthijen ende de conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Corstiaen Janssen. Actum 17e februarij 1639 RAT. Loon op Zand. R 69 f 22v/24v d.d. 17-2-1639. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ter eenre, Adriaen zijnen broeder ter tweede ende Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters voorn. ter derden zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van allen alsulcke parcheelen van goederen als hen op heden date deser tegens Bertrom Cornelis van Besauwen hennen oom onbedeelt te deele bevallen zijn, soe sij seijden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge soe sal de voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende behouden het westeneijnde van de schuere mette westenzijde van den hoffstadt soe wijt als zij deijlderen het selve aldaer affgepaelt hebben. Noch het ierst ende vierde loth vuijtten noirden in eenen acker lants beneffens de cromstraete gelegen, den geheele acker oistwaert aen de voorst. cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis ende noirtwaert Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende zijnen consoirten. Noch het middelste loth in Joosten Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen acker lants genoempt den Dries. Noch de oistenzijde van een ackerken genoempt Comens ackerken. Noch een derden gedeelt onbedeelt van een heijeveldeken op de Cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende hen als boven toegedeijlt zijn. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure etc. ten behoeve des voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een derden part van de helft der renten, chijnsen, pachten ende contributien, die zij deijlderen volgens de deijlinge metten voorn. Bertrom Cornelis hennen oom gemaeckt vuijt ende van hennen lote schuldich zijn te gelden ende te betaelen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten dachterhuijs van den woonhuijse totter middelweechte toe met een parcheeltken hoffs tegen het huijs gelegen tot sheerenstraete met seeckere erffenisse achter vuijt gelegen vuijtwijsens de paelen aldaer. Noch het derden ende seste loth van den acker beneffens de Cromstraete. Noch een ackerken lants genomept Joost Oomen ackerke. Noch het derde loth aen de zijde noirtwaerts in een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu ter tijt Dierck Jan Diercx. Ende noch een derden gedeel onbedeelt in een heijeveldeken op den cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut suprs. Op welcke parcheelen van goederen ten behoeve des voorst. Adriaen hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra in Cornelis loth. Met conditien ut infra Toelichting: ------------- Van de kinderen van Cornelis en Hendricxken zijn Cornelis, Adriaen en Cathelijn vertegenwoordigd. Jan, Dierck en Claes ontbreken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f 20r/22v en f22v/24v] | ||
11-03-1639 | RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 31v/33r d..d. 11-3-1639. Jan, Claes ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van eene stede lants genoempt de oude stede, te weten woonhuijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirten gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cathelijn blint Arijkens soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten het voorhuijs van het voorst. woonhuijs metten hoff aen de zuijdenzijde van den selven woonhuijse ende de boomen daerop staende. Noch het 2e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het vijffde loth in den selven huijsacker. Noch het zuijdense dorde gedeelt in den geeracker. Noch een dorde gedeelt aen de zijde oistwaerts in eenen acker genoempt den camp metten graft aldaer. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve aldaer gelegen zijn. Op welcke parceelen van goederen ten behoeve des voorst. Jans hebben de andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de selve Jan hier vuijt sal gelden een hoen sjaers aen mijn heere van Loon ende noch een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Claes hebben ende besitten de voorst. schuere met het ierste ende de 6e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch omtrent een loopensaet lants gelegen ter plaetsen genoempt onder de Lijnde, oistwaerts aen Zacharias Willemssen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Cornelis Cornelis Peter Oirlemans ende zijne consoirten ende noirtwaerts sheerenstraete. Noch het middelste gedeelt in de Geeracker, ende noch het middelste gedeelte in eenen acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parceelen etc. ut supra. Op welcke parceelen cum litteris et jure gten behoeve des voorst. Claes hebben die andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen te betaelen staende. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Dierck hebben ende besitten het achterhuijs van het voorst. woonhuijse beginnende achter de middelweecht achter de lassen aff metten hooff aen de noordenzijde van het woonhuijse liggende metten hoffstat achter het huijs liggende. Midts dat hij Claessen zijnen broeder oft desselffs actie hebbende sal wegen ende stegen om gelijck de deuren tegenwoirdich staen in der schuere ende elders te comen ten naeste velden ende ten minste schaede. Noch het 3e ende 4e gedeelte vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het noordense loth in den geeracker ende noch het westense dorden gedeelt in den acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parcheelen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den comer hen in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff ende sal overcomen in eeniger. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naeste velden ende ten minste schaede. Reserverende voirts zij deijlderen tot henne gemeijnen behoeve onbedeijlt de bodemen ende heijevelden totte voorst. stede lants behorende. Promittentes ratum etc. Testes et actum ut supra. Jan gelooft geduerende dese tegenwoirdge lant settingen in elcken boeck ende bede te betaelen 3 st. 3 oirt, ende Claes ende Dierck elck vijff stuijvers. Testes et actum ut supra. Dierck heeft geaccordeert ende geoorlooft, dat in cas hij het achterhuijs hem hier boven te deele bevallen geraeckt aff te breken, dat Jan zijnen broeder den grondt van het selve achterhuijs tot den ensendrup toe sal moegen behouden, midts dat Jan oft zijnen erffgenamen daer voor sullen betaelen thien guldens eens. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn Jan, Claes en Dierck de partijen. Cornelis, Adriaen en Cathelijn doen niet mee. Bij de deling van 19 februari 1639 is het precies andersom. De goederen, inclusief de oude stede, zijn gekomen van Cathelijn Blint Aryken. Hoe zij familie is? |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 31v/33r] | ||
van 27-11-1665 tot 04-12-1665 | Hendrick Adriaen Cornelis Oirlemans maakt een boedelscheiding met Jan Cornelis Oirlemans als voogd over Adriaentien de oude en Adriaentien de jonge, dochters van wijlen Adriaen Cornelis Oirlemans en Lijntien Jan Willem Weert, en met Dirck Peeter Haemers en Peeter Adriaen Oirlemans voor Huijbertien, onmondige dochter van wijlen Cornelis Tunus Schuermans en Cornelia Adriaen Cornelissen Oirlemans. De goederen zijn afkomstig van hun (groot)vader en (groot)moeder. 27-11-1665/4-12-1665 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 f 17 in deel b] |
van 04-09-1637 tot 28-07-1641 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 39v/41v d.d. 4-9-1637. Condt zij eenen ijegelijcken. Alsoo seeckere questien ende geschillen waeren opgestaen ende geresen ende noch meer geschaepen waeren op te staen ende te gerijsen tusschen Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Willemssen Weerdts, bij den selven wijlen Jan ende bij wijlen Adriaentken dochtere Jan Aertssen zijnen ierste huijsvrouwe tsaemen verweckt ter eenre, ende Bartolomeus sone wijlen Thonis Peterssen de Decker ende Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten als man ende momboir van Lijntken zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Thonis Peterssen de Decker voorn. ter andere zijden. Belangende de successie van de goederen soe bij de voorst. Adriaentken, Jan Willemsse als bij Peeterken dochtere wijlen Thonis Peterssen voorst. desselffs Jan Willemssen 2e huijsvrouwe achtergelaeten, ende midts hender respective doot ende afflijvicheijt geruijmpt. Om alle welcke te vergueden, minne ende vrientschappe met malcanderen te houden. Soe zijn gestaen voor schepenen van Venloon ondergenoempt de voorn. Adriaen, sone wijlen Thois Peterssen de Decker ende Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten altesaemen in der qualiteijt bovengeschr. <JM: deze paragraaf is niet correct beschreven, moet zijn: Adriaen ter eenre en Bartholomeus en Jan ter andere> Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen met malcanderen door tusschensprecken van goede mannen ende vrienden minnelijcken veraccordeert ede overcomen te zijn in vuegen, manieren ende onder de conditien hier naervolgende, te weten, dat de voorn. Adriaen in der qualiteijt als boven tot sijn ende sijnder voorst. huijsvrouwe behoeve met vollen rechte alleen sal behouden ende blijven besitten eene stede lants te weten huijs, schuer, schopken ende erffenissen daeraenliggende ende toebehoirende soe groot ende cleijn als de selve binnen deser heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel gelegen is, ende gelijck de voorst. Jan de selve stede lants in zijnen leven beseten ende achtergelaeten heeft, met allen haere rechten ende toebehoirten. Behoudelijck dat de voorn. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans daer vuijt sal gelden de chijnsen, renten ende pachten met recht daer vuijt gaende. Ende alle andere voirdere goederen soe bij den voorst. Jan Willemssen ende voorst. Adriaentken als daer naer bij den selven Jan mette voirst. Peterken tsaemen beseten ende bij hen respective geruijmpt ende achtergelaeten, soe erffelijcke, erffhaeffelijcke als haeffelijcke, gereede ende ongereede, actien ende crediten, hoedanich de selven zijn oft genoempt souden moegen wordden ende waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn oft bevonden sullen wordden, soe in hollant, brabant als elders, egeende der selver vuijtgescheijden. Allen de selve sullen bij den voorn. Adriaen sone Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende den voorn. Bartolomeeus sone wijlen Thonis Peterssen ende den voorst. Jan sone Aert Wouter Lochten tsaemen voor dandere helft gepacht ende gedeelt wordden ende tgene quaelijck deelbaer is, tselve sal tsaemenderhandt vercocht wordden ende sullen de penningen daer aff procederende oijck halff ende halff als boven genoten worden, sonder dat men aensien sal van waer oft van wien de selven goederen gecomen sijn, oft wien de selven toebehoirt hebben. Vuijtgenomen dat de voorst. Bartolomeus ende Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten van den termijn der cooppenningen beloopende tweehondert gld. die in den toecomende jaere 1638 Jo. Nuijssenborch schuldich sal worden van den coop van een stuck hoijlants in den Zuijdenwijn gelegen, sullen trecken, beuren ende genieten hondert ende vijfftich ca. gld. ende dat de voorn. Adriaen van den selven ierstcomende termijn alleen sal ontfangen de resterende vijfftich ca. gld. ende daerenboven dat de selve Adriaen nijet en sal genieten van alsulcke somme van veertich ca. gld. als de voorst. Jan Willemsen Weerdts aen den voorst. Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten in sijnen leven in twee reijsen geleent heeft. Behoudelijck oijck dat de voorst. Adriaen daer tegen nijet en sal hebben te draegen in alsulcke voeder hoijs ende andere waeren bij den voorst. Jan soe in baer, medecijnen als anderssins gelevert. Doch sullen de voorst. Bartolomeus Thonis ende de voorst. Jan sone Aert Wouter Lochten de voorst. 40 ca. gld. met malcanderen hebben aff te rekenen ende naer liquidatien den anderen naer behoiren goet te doen. Item zijnen huijsvrouwe sullen hebben eenen appelblommen vrouwenrock ten lijve van den voorst. Peterken Thonis zijns Bartolomeus sustere toebehorende hebbende, ende de melckkoe die den sterffhuijse is toebehoirende. De selve sal int geheel volgen aen de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans. Wel verstaende nochtans soe werdt wel expresselijck bevoorwaert ende besproken, dat allen de loopende passive schulden, costen van begraeffenisse, vuijtvaert, kerckerechten, buen ende scrobgelt ende andere oncosten daer inne het sterffhuijs des voorst. Jan Willemssen ende Peterken gehouden is, halff ende halff in manieren als voor bij de voorst. partijen betaelt ende gedraegen sullen wordden. Oijck wordt besproken ende midts desen wel vuijt druckelijck gecandert als dat de legaeten van cleederen ende anderssins tgene deen ende dandere bij de leste dispositie van vuijtterste willen des voorst. Jan Willemssen ende Peeterken in henne pestsieckte voor schepenen van Venloon gemaeckt is, sullen stadt grijpen ende aen respective legatarissen vuijtgereijckt wordden. Allen dwelcke de voorst. partijen reciprore malcanderen gelooft hebben ende geloven midts desen op verbintenisse van hene persoonen ende allen haere voorst. goederen hebbende ende vercrijgende vast, steedich ende van weirden te houden, te volbrengen ende metten wercke naer te comen, sonder daer tegens te doen oft comen tsij in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Verthijende ende renuncierende tot dijne eijnde op allen voirder recht, gesach, pretensie ende gerechticheijt dwelck deen oft dandere van hen beijde in de bovengeruerde respective achtergelaeten goederen tsij vuijt crachte van den voorgaende testamenten, houwelijcxse voorwaerden, costuijme, lantrecht, ab intestato oft anderssins meer soude moegen eijschen, pretenderen oft competeren. Renuncierende oijck op alle beneficien, rescissen ende remedien van recht, tsij rechtelijck oft andere, die hen ter contrarien van desen eenichsins souden moegen dienen oft te staede comen, maer bekennen ende verclaeren, dat desen tegenwoirdichen accoirde in allen zijnen poincten, claer ende bespreckelijck ten wederzijden onderhouden ende achtervolght sal wordden ende dat allen henne voorst. questien ende geschillen hiermede sullen sijn ende blijven te nedergeleeght ende geassocieert. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen den 4e september anno 1637. RAT. Loon op Zand. R 68 f 41v/42v d.d. 9-9-1637. Condt zij eenen ijegelijcken. Alsoe Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Willemssen Weerdts ter eenre, ende Bartholomeeus Anthonis Peterssen de Decker ende Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten als man ende momboir van Lijntken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Thonis Peterssen voorn. ter andere zijden. Oepentlijck bekenden gelijck zij alnoch bekennen midts desen tsaemen overcomen ende geaccordeert te zijn, om malcanderen te gevens oft te nemens, te setten alsulcken huijs ende erffenisse daer aenleggende, midtsgaeders een ackerken lants gecomen van de erffgenaemen wijlen Jan Peterssen van Besauwen, als de voorst. partijen volgens seeckeren accoirde voor schepenen van Venloon op ten 4e september lestleden tusschen haer gemaeckt ende gepasseert, onder meer andere goederen onbedeelt zijn toebehoirende, ende dat voor eene somme van acht ca. gld. ende 10 st. die zij van den voorn. Adriaen soude beuren hadden aengenomen te doen. Ende dat dijen volgende de selve Bartolomeus ende Jan het voorst. huijs met zijnen aenliggende erffenisse midtsgaders het voorst. ackerke lants tsaemen oft te nemens op eene somme van drijehondert ende veertich ca. guldens goet gancbaer gelt, in drije termijnen te betaelen, waer aff den iersten verschijnen soude tot Bamis toecomende over een jaer, ende soe van Bamis tot Bamis tot volder betaelinge. Behoudelijck dat men vuijt het voorst. huijs ende erffenisse voor verhaelt soude gelden een smael hoen jaerlijcx tot chijns aen mijn heere van Loon ende soe vuijttre voorst. erffenisse meer commers bevonden worden te gaen, dat zij malcanderen het selven souden goet doen naer goedermans seggen. Soe eeft dat naer voorgaende deliberaede de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans het voorst. huijs, erffenisse ende ackerken voor de voorst. somme van drije hondert veertich ca. gld. in termijnen als voor te betaelen ende op de last van den chijns van een smael hoen bovenverhaelt aen de voorn. Bartoholomeeus sone wijlen Thonis Peterssen den Decker ende aen Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten overgelaeten ende getransporteert heeft, gelijck hij hen alnoch overlaet ende transporteert midts desen. Dies soe sullen de voorst. setters de voorst. 8 gld. 10 st. hen voor henne voorst. ...... toegeseegtht cortten aen den 1e termijn der voorgeruerde somme van 340 ca. gld. ende sal den wijncoop dese settinge ende overneminge te gerijsen wesen halff ende halff. Gelovende oijck de voorst. partijen dese malcanderen ten eeuwigen daegen vast ende steedich te houden ende ten allen tijden tot behoeff des een ende des anders behoirlijck bewaernisse van veste ende geloefte te doen naer stijl van schrijven alhier gerequireert, daer voor verbindende haere persoonen ende allen haere goederen, hebbende ende vercrijgende, allet sonder argelist. Testes, Sijmen Diercxssen ende Ghijsbert Claessen opten 9e september 1637. Tot wijncoop geweest 24 st. In marge: Op de helft van dese 340 gld. beloopende voor Adriaen Cornelis Oirlemans 170 gld. moet cortten 8 gld. 10 st. van het ...... ende alnoch van het aencoopen van een smael hoen gaende vuijt het ackerken moet cortten volgens bescheeden op heden gemaeckt eenen somme van 11 gld. 10 st. maeckten tsaemen 20 gld. Welcke aff getrocken blijft de helft noch voir den voorst. Adriaen 150 gld. waer op Adriaen vuijt handen van Jan Aertssen ende Bartholmeeus Thonis ontfangen te hebben 50 ca. guldens ende van de resterende hondert gld. sullen zij voor Bamis 1640 betaelen vijfftich gld. sonder intrest ende de leste vijfftich gld. sullen oijck verschijnen bamis 1640. Dies soe sullen zij de selve leste 50 gld. betaelen een halff jaer daer naer sonder intrest. Testes G. Claessen ende Corst Janssen den 2e october 1639. Item: Op heden den 27e januarij 1641 bekent Adriaen Cornelis Oirlemans van Jan Aertssen hier op ontfangen te hebben 25 gld. Actum ut supra. Toelichting: ------------ De vader van Cathelijn, Jan Willem Weerdts, en de 2e vrouw van hem, Peeterken Thonis Peetersen de Decker zijn beide aan de pest overleden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 39v/41v] | ||
van 19-02-1652 tot 25-11-1654 | 1. Anthonis Janssen, gehuwd met Cathelijn Janssen Weerdts, eerder weduwe van Adriaen Cornelissen Oirlemans, 2. Jan Cornelissen Oirlemans en Hendrick Cornelissen Weerdts, voogden over de zes onmondige kinderen, 3. genoemde Jan en Cornelis Cornelissen Oirlemans voor hen zelf en voor Claes en Dierck Cornelissen Oirlemans, hun absente broers, en voor Dominicus Zacharias, gehuwd met Cathelijn Cornelissen Oirlemans, hun zuster, sluiten een overeenkomst met Marie Claes Wouters, Jan Hendricxssen de Graeff, Peeter Geerit Geeritssen, Jan Peeters Waegemaeckers en Peeter Laureijssen, moeder, broer en zwagers van Peeter Hendricxssen de Graeff die in 1651 te Princenhage de bovengenoemde Adriaen Cornelissen Oirlemans heeft vermoord. Toelichting: ------------- Peter Hendricxssen de Graef heeft door een zeker ongeval en nekslag, in Princenhage Adriaen Cornelis Oirlemans gedood. Hierdoor is Cathelijn weduwe geworden en zijn de onmondige kinderen vaderloos. De moeder, broer en zwagers zijn aanwezig ten huize van Mr. Dirck Oomen. De delinquent is er ook. Biddende op zijn knieën vraagt hij om pardon en vergiffenis. Hij zal ter reparatie van de kerk van Venloon 30 gulden betalen, en ook 30 gulden voor de H. Geest van Venloon, 3 aalmoezen aan de armen geven en 2 vaten rogge, voor de begraafkosten, doodskist, kerkrechten en uitvaart 6 gulden. Aan de weduwe en de vaderloze kinderen betaalt hij in termijnen 110 gulden. Hij zal nooit meer mogen wonen in Sprang of Calmpthout, of in Venloon in het Vaertquartier. Ofwel het gedeelte bij de noordkant van Kaatsheuvel. In de Vaert in Kaatsheuvel was waarschijnlijk de woonplaats van Adriaen en zijn gezin (Inv. 71 akte van 16 maart 1645 f.21: over een akker op de Vaert, gelegen westwaerts aan erfenisse van Adriaen Cornelis Oirlemans). Wel in Venloon in het Straetquartier (Zal ’t Straatje zijn, deel van Kaatsheuvel aan de westkant). Hij mag gaan en staan waar hij wil, maar wel uit de weg gaan van de familie en vrienden van de weduwe en de kinderen. In de akte erna staan broer en zwagers borg voor de betalingen. In de akte daarna staat Peter voor de schepenen, en verklaart als schuldenaar in te staan voor de betalingen. De bedragen zijn betaald, en op 25 november 1654 bekent Cathelijn dat zij alles ontvangen heeft. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv, 74 f. 17r t/m 20r] |
van 14-04-1634 tot 12-05-1648 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 66 f 76r d.d. 14-4-1634. Jan Willem Weerdts ende Joost Janssen de Lepper als wettige momboiren bij den heere geordonneert van Hendricken onmondige soone wijlen Cornelis Willem Weerdts in den naeme emde van wegen desselffs onmondige Henrick hebben gelooft op verbintenisse van allen de goederen des voorst. Henrick ende specialijck op verbintenisse van eene stede binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt de Nieuw Moelenstraete, oistwaerts Steven Bartolomeus, zuijtwaert sheerenstraete, westwaert Andries Adriaens ende noirtwaert aen de hoeve mijns heere van Loon, te geven ende betaelen Adriaen Cornelis Oirlemans den 1e meije 1635, de somme van drijeenvijfftich guldens goet gancbaer gelt, waer inne den intrest van een jaer tot 3 gld. toe is innegerekent. Ende hebben de voorst. momboiren verclaert de somme van 50 ca. gld. van de voorst. Adriaen opgenomen te hebben ten behoeve des voorst. onmondige Henrick ten eijnde zij daermede souden betaelen de montcosten desselffs Henrick soe aen Henrick Aertssen Brabere, Laureijs Janssen Lepper als meer andere. Volgens rekeninge bij hen daer aff te doen. Testes, Henrick Aertssen Brabere ende Bastiaen Stoffelen den 24e aprilis 1634. In marge: Thonis Janssen als man ende momboir van Cathelijn Jan Willem Weerdts dochtere bekent dese geloefte metten verschenen intrest voldaen te zijn. Actum 12e october 1648. Item: in collegio den 12 maij 1648. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f. 76r] | ||
van 31-12-1635 tot 31-01-1650 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 67 f 62r d.d. 31-12-1635. Cornelis Cornelissen Oirlemans heeft geloeft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Adriaen Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder de somme van 50 ca. gld. goet gancbaer gelt, te geven ende te betaelen 1e januarij 1637 met 3 gld. intrest te rekenen van heden aff aen. Ende soe de voorst. geloever de voorst. somme langer onder hout geloeft intrest te gelden ende te betaelen naer loop des tijts. Met conditien etc. Op te seggen een vierendeel jaers voirens. Testes Hendrick Aertssen et Peter Peterssen. Actum ut supra. In marge: Anthonis Janssen als man van Catelijn weduwe wijlen Adriaen Cornelis Oirlemans bekent dese geloefte metten intrest voldaen te zijn. Actum 31-1-1650. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f. 62r] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere Soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren. den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen stuiver gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. Toelichting: ------------- Jan, Cornelis, Adriaen, Claes, Dierck en Cathelijn kinderen van wijlen Cornelis Peter Oirlemans en wijlen Hendricxken Cornelis, doen afstand van hun rechten op de akker met stukje hei op ’t Craenven, groot 5 loopensaet, ofwel 1 hectare, ten gunste van Jenneken en Mayken Cornelis Peter Oirlemans. Van deze 2 staat niet vermeld wie de moeder is. In de akte van 1639 staat dat van Jenneken de moeder Marie Jan Stevens is, zijn 1e vrouw. Van Mayken staat dit niet duidelijk vermeld. Ik vermoed, dat zij ook uit het 1e huwelijk komt, gezien het afzien van de rechten door de kinderen die uit het 2e huwelijk komen. ik heb deze onder Transport geplaatst, eigenlijk is het een afzien van de rechten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f 55v en 56r] | ||
van 21-02-1641 tot 26-05-1641 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 144r/v d.d. 21-2-1641. Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters als man ende momboir van Maijken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Hendricxssen den Grootten eenen ackerlants twee loopensaeten oftdaer omtrent int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte, oistwaert aen erffenisse van Peterken weduwe wijlen Adriaen Peter Maes ende haere dochtere, zuijtwaert aen andere erffenisse des transportants ende westwaert ende noirtwaert aen erffenisse van Adriaen Cornelis Peter Oirlemans ende voirts in alsulcker grootten ende manieren als hij transportant in der qualiteijt als voor daer hij toe gerecht is, soe sij seijde. Heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Adriaen sone Cornelis Peter Oirlemans voorgen. cum litterus et jure. Gelovende de voorst. transportant als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende den voorst. ackerlants den voorn. Adriaen Cornelis Peter Oirlemans te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijck. Vuijtgenomen des dorps commer ende daer en boven dat de coopere sal wegen ende stegen den ghene die men naer recht schuldich is te wegen ende te stegen ende anders nijet. Testes Aert Jan Janssen Stevens et Dirck van Duppen den 21e februarij 1641. RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 144v d.d. 21-2-1641. Adriaen Cornelis Peter Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters de somme van tweehondert ende 10 ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen in dese naervolgende manieren, te weten hondert ende 27 guldens ende 10 st. alnu gereet ende de resterende cooppenningen tot halff meije des jaers 1641 toecomende, ter causen van coop van den voorst. ackerlants, stellende den selven tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. In marge: Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters bekent de 127 gld. 10 st. die gereet betaelt moeten worden voldaen te zijn. Actum 21 februarij 1641. Item: Adriaen sone wijlen Willem Adriaen Wouters bekent den lesten termijn deser geloefte ten vollen betaelt te zijn. Actum den 26 maij 1641 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69] | ||
28-01-1644 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 158v /159r d.d. 28-1-1644. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijn gedeelte in seeckere parceelen van erffgoederen hem bij deijlinge tusschen de gelijcke kinderen ende erffgenaemen wijlen Cornelis Peter Oirlemans te deele bevallen, met zijn gerechticheijt vande bodems daer toebehoirende, nijet daer van vuijtgescheijden, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Cornelissen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder cum litterus et jure effestucando. Gelovende de voorst. Adriaen als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende dit opdraegen ende overgeven den voornoempden Cornelissen zijnen broeder vast ende steedich te houden ten eeuwigen daeghen sonder eenich wederseggen. Behoudelijck nochtans soe sal de voorst. Cornelis hier vuijt gelden des transportants contingent van alle chijnsen, renten ende pachten, dwelck hij hier vuijt schuldich is te gelden, eentsamentlijck oijck des dorps commer ende daer toe soe sal hij houden ende onderhouden de gebuerlijcke lasten ende servituten tot ’t voorst. gedeelt staende soe van oudts als volgende de voorst. deijlinge met allen den achterstel der voorst. renten, chijnsen ende pachten. Allet in conformiteijt van den schriftelijcke coopcedulle opten 23e aprilis anno 1642 tusschen partijen gemaeckt daer toe zij zijn referende. Testes et actum ut supra. Idem: de selve Adriaen bekent ende lijdt midts desen als dat Cornelis zijnen broeder hem ten vollen betaelt heeft de cooppenningen van ’t voorst. getransporeert gedeelt van de erffgoederen voorgen. bedraecht hebbende tweehondert ende veertich ca. gld. naer breeder vermellens van de bovengeschr. coopcedulle, die hij Adriaen bekent hier mede voldaen te zijn ende consenteert inde cassatie der selver voor soe vele de voorst. cooppenningen is raeckende. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 70 f 158v/159r] | ||
van 28-03-1665 tot 21-11-1668 | Folio 6v Peeter Adriaenssen Oirlemans transporteert goederen aan zijn broer Hendrick Adriaen Oirlemans. De goederen zijn een zesde deel van de nalatenschap van hun ouders Adriaen Cornelis Oirlemans en Lijntien Jan Willem Weerts. 28-3-1665 Folio 7 Hendrick Adriaenssen Oirlemans bekent schuldig te zijn aan zijn broer Peeter een bedrag van 203 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 21-11-1668 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 80 f 6v en 7] |
van 27-11-1665 tot 04-12-1665 | Hendrick Adriaen Cornelis Oirlemans maakt een boedelscheiding met Jan Cornelis Oirlemans als voogd over Adriaentien de oude en Adriaentien de jonge, dochters van wijlen Adriaen Cornelis Oirlemans en Lijntien Jan Willem Weert, en met Dirck Peeter Haemers en Peeter Adriaen Oirlemans voor Huijbertien, onmondige dochter van wijlen Cornelis Tunus Schuermans en Cornelia Adriaen Cornelissen Oirlemans. De goederen zijn afkomstig van hun (groot)vader en (groot)moeder. 27-11-1665/4-12-1665 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 80 f 17 in deel b] |
van 04-09-1637 tot 28-07-1641 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 39v/41v d.d. 4-9-1637. Condt zij eenen ijegelijcken. Alsoo seeckere questien ende geschillen waeren opgestaen ende geresen ende noch meer geschaepen waeren op te staen ende te gerijsen tusschen Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Willemssen Weerdts, bij den selven wijlen Jan ende bij wijlen Adriaentken dochtere Jan Aertssen zijnen ierste huijsvrouwe tsaemen verweckt ter eenre, ende Bartolomeus sone wijlen Thonis Peterssen de Decker ende Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten als man ende momboir van Lijntken zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Thonis Peterssen de Decker voorn. ter andere zijden. Belangende de successie van de goederen soe bij de voorst. Adriaentken, Jan Willemsse als bij Peeterken dochtere wijlen Thonis Peterssen voorst. desselffs Jan Willemssen 2e huijsvrouwe achtergelaeten, ende midts hender respective doot ende afflijvicheijt geruijmpt. Om alle welcke te vergueden, minne ende vrientschappe met malcanderen te houden. Soe zijn gestaen voor schepenen van Venloon ondergenoempt de voorn. Adriaen, sone wijlen Thois Peterssen de Decker ende Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten altesaemen in der qualiteijt bovengeschr. <JM: deze paragraaf is niet correct beschreven, moet zijn: Adriaen ter eenre en Bartholomeus en Jan ter andere> Ende hebben bekent ende beleden, kennen ende lijden midts desen met malcanderen door tusschensprecken van goede mannen ende vrienden minnelijcken veraccordeert ede overcomen te zijn in vuegen, manieren ende onder de conditien hier naervolgende, te weten, dat de voorn. Adriaen in der qualiteijt als boven tot sijn ende sijnder voorst. huijsvrouwe behoeve met vollen rechte alleen sal behouden ende blijven besitten eene stede lants te weten huijs, schuer, schopken ende erffenissen daeraenliggende ende toebehoirende soe groot ende cleijn als de selve binnen deser heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt den Ketshoevel gelegen is, ende gelijck de voorst. Jan de selve stede lants in zijnen leven beseten ende achtergelaeten heeft, met allen haere rechten ende toebehoirten. Behoudelijck dat de voorn. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans daer vuijt sal gelden de chijnsen, renten ende pachten met recht daer vuijt gaende. Ende alle andere voirdere goederen soe bij den voorst. Jan Willemssen ende voorst. Adriaentken als daer naer bij den selven Jan mette voirst. Peterken tsaemen beseten ende bij hen respective geruijmpt ende achtergelaeten, soe erffelijcke, erffhaeffelijcke als haeffelijcke, gereede ende ongereede, actien ende crediten, hoedanich de selven zijn oft genoempt souden moegen wordden ende waer ende tot wat plaetsen de selve gelegen zijn oft bevonden sullen wordden, soe in hollant, brabant als elders, egeende der selver vuijtgescheijden. Allen de selve sullen bij den voorn. Adriaen sone Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende den voorn. Bartolomeeus sone wijlen Thonis Peterssen ende den voorst. Jan sone Aert Wouter Lochten tsaemen voor dandere helft gepacht ende gedeelt wordden ende tgene quaelijck deelbaer is, tselve sal tsaemenderhandt vercocht wordden ende sullen de penningen daer aff procederende oijck halff ende halff als boven genoten worden, sonder dat men aensien sal van waer oft van wien de selven goederen gecomen sijn, oft wien de selven toebehoirt hebben. Vuijtgenomen dat de voorst. Bartolomeus ende Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten van den termijn der cooppenningen beloopende tweehondert gld. die in den toecomende jaere 1638 Jo. Nuijssenborch schuldich sal worden van den coop van een stuck hoijlants in den Zuijdenwijn gelegen, sullen trecken, beuren ende genieten hondert ende vijfftich ca. gld. ende dat de voorn. Adriaen van den selven ierstcomende termijn alleen sal ontfangen de resterende vijfftich ca. gld. ende daerenboven dat de selve Adriaen nijet en sal genieten van alsulcke somme van veertich ca. gld. als de voorst. Jan Willemsen Weerdts aen den voorst. Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten in sijnen leven in twee reijsen geleent heeft. Behoudelijck oijck dat de voorst. Adriaen daer tegen nijet en sal hebben te draegen in alsulcke voeder hoijs ende andere waeren bij den voorst. Jan soe in baer, medecijnen als anderssins gelevert. Doch sullen de voorst. Bartolomeus Thonis ende de voorst. Jan sone Aert Wouter Lochten de voorst. 40 ca. gld. met malcanderen hebben aff te rekenen ende naer liquidatien den anderen naer behoiren goet te doen. Item zijnen huijsvrouwe sullen hebben eenen appelblommen vrouwenrock ten lijve van den voorst. Peterken Thonis zijns Bartolomeus sustere toebehorende hebbende, ende de melckkoe die den sterffhuijse is toebehoirende. De selve sal int geheel volgen aen de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans. Wel verstaende nochtans soe werdt wel expresselijck bevoorwaert ende besproken, dat allen de loopende passive schulden, costen van begraeffenisse, vuijtvaert, kerckerechten, buen ende scrobgelt ende andere oncosten daer inne het sterffhuijs des voorst. Jan Willemssen ende Peterken gehouden is, halff ende halff in manieren als voor bij de voorst. partijen betaelt ende gedraegen sullen wordden. Oijck wordt besproken ende midts desen wel vuijt druckelijck gecandert als dat de legaeten van cleederen ende anderssins tgene deen ende dandere bij de leste dispositie van vuijtterste willen des voorst. Jan Willemssen ende Peeterken in henne pestsieckte voor schepenen van Venloon gemaeckt is, sullen stadt grijpen ende aen respective legatarissen vuijtgereijckt wordden. Allen dwelcke de voorst. partijen reciprore malcanderen gelooft hebben ende geloven midts desen op verbintenisse van hene persoonen ende allen haere voorst. goederen hebbende ende vercrijgende vast, steedich ende van weirden te houden, te volbrengen ende metten wercke naer te comen, sonder daer tegens te doen oft comen tsij in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Verthijende ende renuncierende tot dijne eijnde op allen voirder recht, gesach, pretensie ende gerechticheijt dwelck deen oft dandere van hen beijde in de bovengeruerde respective achtergelaeten goederen tsij vuijt crachte van den voorgaende testamenten, houwelijcxse voorwaerden, costuijme, lantrecht, ab intestato oft anderssins meer soude moegen eijschen, pretenderen oft competeren. Renuncierende oijck op alle beneficien, rescissen ende remedien van recht, tsij rechtelijck oft andere, die hen ter contrarien van desen eenichsins souden moegen dienen oft te staede comen, maer bekennen ende verclaeren, dat desen tegenwoirdichen accoirde in allen zijnen poincten, claer ende bespreckelijck ten wederzijden onderhouden ende achtervolght sal wordden ende dat allen henne voorst. questien ende geschillen hiermede sullen sijn ende blijven te nedergeleeght ende geassocieert. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen den 4e september anno 1637. RAT. Loon op Zand. R 68 f 41v/42v d.d. 9-9-1637. Condt zij eenen ijegelijcken. Alsoe Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Willemssen Weerdts ter eenre, ende Bartholomeeus Anthonis Peterssen de Decker ende Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten als man ende momboir van Lijntken zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Thonis Peterssen voorn. ter andere zijden. Oepentlijck bekenden gelijck zij alnoch bekennen midts desen tsaemen overcomen ende geaccordeert te zijn, om malcanderen te gevens oft te nemens, te setten alsulcken huijs ende erffenisse daer aenleggende, midtsgaeders een ackerken lants gecomen van de erffgenaemen wijlen Jan Peterssen van Besauwen, als de voorst. partijen volgens seeckeren accoirde voor schepenen van Venloon op ten 4e september lestleden tusschen haer gemaeckt ende gepasseert, onder meer andere goederen onbedeelt zijn toebehoirende, ende dat voor eene somme van acht ca. gld. ende 10 st. die zij van den voorn. Adriaen soude beuren hadden aengenomen te doen. Ende dat dijen volgende de selve Bartolomeus ende Jan het voorst. huijs met zijnen aenliggende erffenisse midtsgaders het voorst. ackerke lants tsaemen oft te nemens op eene somme van drijehondert ende veertich ca. guldens goet gancbaer gelt, in drije termijnen te betaelen, waer aff den iersten verschijnen soude tot Bamis toecomende over een jaer, ende soe van Bamis tot Bamis tot volder betaelinge. Behoudelijck dat men vuijt het voorst. huijs ende erffenisse voor verhaelt soude gelden een smael hoen jaerlijcx tot chijns aen mijn heere van Loon ende soe vuijttre voorst. erffenisse meer commers bevonden worden te gaen, dat zij malcanderen het selven souden goet doen naer goedermans seggen. Soe eeft dat naer voorgaende deliberaede de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans het voorst. huijs, erffenisse ende ackerken voor de voorst. somme van drije hondert veertich ca. gld. in termijnen als voor te betaelen ende op de last van den chijns van een smael hoen bovenverhaelt aen de voorn. Bartoholomeeus sone wijlen Thonis Peterssen den Decker ende aen Jan sone wijlen Aert Wouter Lochten overgelaeten ende getransporteert heeft, gelijck hij hen alnoch overlaet ende transporteert midts desen. Dies soe sullen de voorst. setters de voorst. 8 gld. 10 st. hen voor henne voorst. ...... toegeseegtht cortten aen den 1e termijn der voorgeruerde somme van 340 ca. gld. ende sal den wijncoop dese settinge ende overneminge te gerijsen wesen halff ende halff. Gelovende oijck de voorst. partijen dese malcanderen ten eeuwigen daegen vast ende steedich te houden ende ten allen tijden tot behoeff des een ende des anders behoirlijck bewaernisse van veste ende geloefte te doen naer stijl van schrijven alhier gerequireert, daer voor verbindende haere persoonen ende allen haere goederen, hebbende ende vercrijgende, allet sonder argelist. Testes, Sijmen Diercxssen ende Ghijsbert Claessen opten 9e september 1637. Tot wijncoop geweest 24 st. In marge: Op de helft van dese 340 gld. beloopende voor Adriaen Cornelis Oirlemans 170 gld. moet cortten 8 gld. 10 st. van het ...... ende alnoch van het aencoopen van een smael hoen gaende vuijt het ackerken moet cortten volgens bescheeden op heden gemaeckt eenen somme van 11 gld. 10 st. maeckten tsaemen 20 gld. Welcke aff getrocken blijft de helft noch voir den voorst. Adriaen 150 gld. waer op Adriaen vuijt handen van Jan Aertssen ende Bartholmeeus Thonis ontfangen te hebben 50 ca. guldens ende van de resterende hondert gld. sullen zij voor Bamis 1640 betaelen vijfftich gld. sonder intrest ende de leste vijfftich gld. sullen oijck verschijnen bamis 1640. Dies soe sullen zij de selve leste 50 gld. betaelen een halff jaer daer naer sonder intrest. Testes G. Claessen ende Corst Janssen den 2e october 1639. Item: Op heden den 27e januarij 1641 bekent Adriaen Cornelis Oirlemans van Jan Aertssen hier op ontfangen te hebben 25 gld. Actum ut supra. Toelichting: ------------ De vader van Cathelijn, Jan Willem Weerdts, en de 2e vrouw van hem, Peeterken Thonis Peetersen de Decker zijn beide aan de pest overleden. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 39v/41v] | ||
van 19-02-1652 tot 25-11-1654 | 1. Anthonis Janssen, gehuwd met Cathelijn Janssen Weerdts, eerder weduwe van Adriaen Cornelissen Oirlemans, 2. Jan Cornelissen Oirlemans en Hendrick Cornelissen Weerdts, voogden over de zes onmondige kinderen, 3. genoemde Jan en Cornelis Cornelissen Oirlemans voor hen zelf en voor Claes en Dierck Cornelissen Oirlemans, hun absente broers, en voor Dominicus Zacharias, gehuwd met Cathelijn Cornelissen Oirlemans, hun zuster, sluiten een overeenkomst met Marie Claes Wouters, Jan Hendricxssen de Graeff, Peeter Geerit Geeritssen, Jan Peeters Waegemaeckers en Peeter Laureijssen, moeder, broer en zwagers van Peeter Hendricxssen de Graeff die in 1651 te Princenhage de bovengenoemde Adriaen Cornelissen Oirlemans heeft vermoord. Toelichting: ------------- Peter Hendricxssen de Graef heeft door een zeker ongeval en nekslag, in Princenhage Adriaen Cornelis Oirlemans gedood. Hierdoor is Cathelijn weduwe geworden en zijn de onmondige kinderen vaderloos. De moeder, broer en zwagers zijn aanwezig ten huize van Mr. Dirck Oomen. De delinquent is er ook. Biddende op zijn knieën vraagt hij om pardon en vergiffenis. Hij zal ter reparatie van de kerk van Venloon 30 gulden betalen, en ook 30 gulden voor de H. Geest van Venloon, 3 aalmoezen aan de armen geven en 2 vaten rogge, voor de begraafkosten, doodskist, kerkrechten en uitvaart 6 gulden. Aan de weduwe en de vaderloze kinderen betaalt hij in termijnen 110 gulden. Hij zal nooit meer mogen wonen in Sprang of Calmpthout, of in Venloon in het Vaertquartier. Ofwel het gedeelte bij de noordkant van Kaatsheuvel. In de Vaert in Kaatsheuvel was waarschijnlijk de woonplaats van Adriaen en zijn gezin (Inv. 71 akte van 16 maart 1645 f.21: over een akker op de Vaert, gelegen westwaerts aan erfenisse van Adriaen Cornelis Oirlemans). Wel in Venloon in het Straetquartier (Zal ’t Straatje zijn, deel van Kaatsheuvel aan de westkant). Hij mag gaan en staan waar hij wil, maar wel uit de weg gaan van de familie en vrienden van de weduwe en de kinderen. In de akte erna staan broer en zwagers borg voor de betalingen. In de akte daarna staat Peter voor de schepenen, en verklaart als schuldenaar in te staan voor de betalingen. De bedragen zijn betaald, en op 25 november 1654 bekent Cathelijn dat zij alles ontvangen heeft. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv, 74 f. 17r t/m 20r] |
van 14-04-1634 tot 12-05-1648 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 66 f 76r d.d. 14-4-1634. Jan Willem Weerdts ende Joost Janssen de Lepper als wettige momboiren bij den heere geordonneert van Hendricken onmondige soone wijlen Cornelis Willem Weerdts in den naeme emde van wegen desselffs onmondige Henrick hebben gelooft op verbintenisse van allen de goederen des voorst. Henrick ende specialijck op verbintenisse van eene stede binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt de Nieuw Moelenstraete, oistwaerts Steven Bartolomeus, zuijtwaert sheerenstraete, westwaert Andries Adriaens ende noirtwaert aen de hoeve mijns heere van Loon, te geven ende betaelen Adriaen Cornelis Oirlemans den 1e meije 1635, de somme van drijeenvijfftich guldens goet gancbaer gelt, waer inne den intrest van een jaer tot 3 gld. toe is innegerekent. Ende hebben de voorst. momboiren verclaert de somme van 50 ca. gld. van de voorst. Adriaen opgenomen te hebben ten behoeve des voorst. onmondige Henrick ten eijnde zij daermede souden betaelen de montcosten desselffs Henrick soe aen Henrick Aertssen Brabere, Laureijs Janssen Lepper als meer andere. Volgens rekeninge bij hen daer aff te doen. Testes, Henrick Aertssen Brabere ende Bastiaen Stoffelen den 24e aprilis 1634. In marge: Thonis Janssen als man ende momboir van Cathelijn Jan Willem Weerdts dochtere bekent dese geloefte metten verschenen intrest voldaen te zijn. Actum 12e october 1648. Item: in collegio den 12 maij 1648. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 66 f. 76r] | ||
van 31-12-1635 tot 31-01-1650 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 67 f 62r d.d. 31-12-1635. Cornelis Cornelissen Oirlemans heeft geloeft als schulder principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Adriaen Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder de somme van 50 ca. gld. goet gancbaer gelt, te geven ende te betaelen 1e januarij 1637 met 3 gld. intrest te rekenen van heden aff aen. Ende soe de voorst. geloever de voorst. somme langer onder hout geloeft intrest te gelden ende te betaelen naer loop des tijts. Met conditien etc. Op te seggen een vierendeel jaers voirens. Testes Hendrick Aertssen et Peter Peterssen. Actum ut supra. In marge: Anthonis Janssen als man van Catelijn weduwe wijlen Adriaen Cornelis Oirlemans bekent dese geloefte metten intrest voldaen te zijn. Actum 31-1-1650. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f. 62r] |
van 28-03-1665 tot 21-11-1668 | Folio 6v Peeter Adriaenssen Oirlemans transporteert goederen aan zijn broer Hendrick Adriaen Oirlemans. De goederen zijn een zesde deel van de nalatenschap van hun ouders Adriaen Cornelis Oirlemans en Lijntien Jan Willem Weerts. 28-3-1665 Folio 7 Hendrick Adriaenssen Oirlemans bekent schuldig te zijn aan zijn broer Peeter een bedrag van 203 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 21-11-1668 ingelost is. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 80 f 6v en 7] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
26-10-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 86r/87v d.d. 26-10-1638. Jan, Cornelis, Claes, Adriaen ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den wijlen Cornelis ende Hendricxken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Besauwen tsaemen verweckt, ende Geeridt sone Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis ende Hendricxken voirgen. hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen hun luijden bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van hennen ouders aengecomen ende hen tsaemenderhandt toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, soe men verclaerden. Overmits welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Jannen, Claessen ende Diercken bij blinden lote te deele bevallen eene stede lants genoempt de oude stede, te weten, huijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voorst. met allen de heijevelden ende bodems daer insgelijcx toebehoirende ende van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest, eertijts gecomen van Lijn Blijnde Arikens. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de ouders der voorn. deijlderen der selven beseten hebben ende gelijck zij de selve tegen Cornelis Janssen affgedeijlt hebben, soe zij seijden. Item alsnoch eene geloefte van hondert ca. gld. capitaels op Geriden Jan Dominicus, die de voorst. Geeridt tot pincxteren geloeft te voldoen, met allen de intrest daer aff verschenen. Ende noch hiertoe alsulcken corenpacht ende voorlijff als de voorst. Geeridt schuldich sal wordden van de huere der naergenoempde stede lants van zijn gebruijck oft ooghst anno 1639 vervallende, te weten het voorlijff tot meije desselffs jaere 1639 ende den corenpacht tot lichtmis daernaest volgende. Op welcke stede lants met haere voorst. toebehoirten ende andere hierbij geleegde geloefte ende huere ten behoeve des voorst. Jans, Claes ende Dierck hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijtten voorn. lote sal gelden alle chijnsen, renten ende pachten, die men daer vuijt van oudts vergouwen heeft, egene der selver vuijtgescheijden ende dat men oijck de voorst. stede ijerst sal aenveerden ten oogst 1639. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Cornelis, Adriaen ende Geeriden bij blinden lote te deele bevallen de helft van eene stede lants metten geheelen woonhuijse, die zij deijlderen daerop hebbende staende ende de halve schuere hen aldaer toebehoirende. Te weten de aenstede, hoff, grondt ende ackerlant daeraenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, tsaemen oijck met allen de heijevelden ende bodems daer toe insgelijcx behoirende ende de welcke van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de selve helft hen is toebehoirende ende gelijck Bertrom Cornelis van Besauwen de wederhelft daervan is besittende ende competerende, nijet daer van vuijt gescheijden, soe men insgelijcx verclaerden. Op de helft van welcke stede lants ende haerder toebehoirten tsaemen op den geheele woonhuijse ende halve schuere daer op staende ten behoeve des voorst. Cornelissen, Adriaen ende Geeriden hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Wel verstaende soe sullen zij deijlderen de selve helft ijerst aenveerden ten ooghst 1639. Ende daerenboven sal men vuijt seen lote gelden de helft van alle renten, chijnsen ende pachten, die men daer vuijt van oude tijden vergouwen heeft ende schuldich is te gelden. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat de eene van de andere egen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen ende allen andere rechten daertoe hebbende sullen wegen ende stegen tot nasten velde ende ten minste schaede. Midtsgaeders dat zij den achterstel van de voorst. chijnsen, renten ende pachten malcanderen tot desen daege toe sullen helpen affdoen ende betaelen, mede oijck dat zij alle onbetaelde schulden malcanderen in sess gelijcke deelen sullen draegen ende voldoen. Met voorwaerden oijck dat zij deijlderen het gene gemeijnen behoeve reserverende het gelt, het gene op de voorst. gedeijlde goederen hier naermaels bevonden soude moegen worden, sonder ijets malcanderen achterwaerts te moegen houden. Gelovende de voort. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffscheijdine ende erffdeijlinge dit verthijen ende de conditien bovenverhaelt malcanderen vast, steedich ende van weirden te houden ten eeuwigen daegen sonder enich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen desen 26e octobris anno 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 87v d.d. 26-10-1638. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een derde part hem als hij seijde toebehoirende in de schepene geloefte van hondert ca. gld. hierboven in de lest geschreven erffdeijlinge naeder gementioneert ende hem in de selve deijlinge voor het voorst. derde part te deele bevallen ten laste van Geridt Jan Dominicus met een derde part van den intrest daer aff verschenen heeft hij wel ende wettelijck opgdraegen ende overgegeven Jannen sone Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder. Met affgaen ende verthijen. Promittens ratum etc. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Jan, Claes en Dierck krijgen de oude stede in t Craenven. Die is eertijds gekomen van Lijn Blijnde Ariken. Cornelis , Adriaen, en Cathalijn krijgen de helft van de stede, ook staand in t Craenven. De andere helft is in bezit van Bertrom Cornelis van Besauwen. Dat is hun oom, van moederszijde. Waarschijnlijk is dit het ouderlijk huis van hun moeder. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f.86r/87v] | ||
17-02-1639 | RAT. Loon op Zand. R 69 f 20r/22v d.d. 17-2-1639. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen ter eenre ende Cornelis ende Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende Hendricxken dochtere wijlen Cornelis Janssen van Besauwen voirgen. tsaemen verweckt ende met hen Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken voorst. ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van seeckere parcheelen van erffgoederen hen deijlderen tsaemenderhandt toebehoirende, elegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cornelis Janssen van Besauwen voorn. ende Mariken dochtere Hendrick Stevens zijne huijsvrouwe henne vader ende moedere, grootvader ende grootmoeder respective, soe sij seijden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Betrom sone wijlen Cornelis van Besauwen hebben ende met vollen rechte besitten de oistenzijde van de hoffstadt met een woonhuijs op de westenzijde van de selve hofstadt staende ende het oisteijnde van de schuere aldaer oijck staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt ende ter plaetse voirst. oistwaert te weten aen het zuijdeneijnde aen den hoff, ende aen het noirden aen Cornelis, Adriaen ende Geeridt voorn. zuijtwaert aen de naebeschreven huijsacker, westwaert aen de voorst. Cornelis ende zijnen voirn. mededeijlderen ende noirtwaerts aen sheerenstraete metten zuijdeneijnde van den hoff aldaer. Noch eenen ackerlants genoempt den Huijsacker, oistwaert ende zuijtwaerts aen de voorst. Cornelis en zijnen mededeijlderen, westwaert Berthout Hendricx weduwe ende haere kinderen ende noirtwaerts aen de voorst. hoffstadt. Noch eenen acker genoempt den Bremacker met een heijeveldeken daeraenliggende, gelegen aldaer oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert, westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Cornelis ende zijne consoirten. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen aldaer neffens eene heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willemssen ende meer anderen, oistwaert de kinderen ende erffgenaemen Jan Peeters van Besauwen, zuijtwaerts Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, westwaert ende noirtwaert de voorst. Cornelis ende zijnen voirst. mededeijlderen. Noch de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt den Dries gelegen aldaer neffens een heijvelt toebehoirende den kinderen van Jan Peeterssen van Besauwen voirst. oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert aen comers ackerken, westwaert de voorst. kinderen wijlen Jan Peterssen van Besauwen ende noirtwaert aen de voirn. Cornelis ende zijnen mededeijlderen. Noch de westenzijde van een ackerken lants genoempt Comens ackerken gelegen aldaer oistwaert de voorn. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaert aen de voorst. Adriaen Cornelis Diercx, westwaert aen de voorst. kinderen Jan Peterssn ende noirtwaert aen de voirst Dries. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericx als coopere ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaerts aen de voorst. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert het weeskindt Hendrick Goijaerts ende noirtwaert aen Jan Pauwels. Noch de zuijdenzijde van een ackerken gelegen opten Cruijsacker en noch een streepken heije oijck aldaer gelegen neffens het lant van Jan Jansse Stevens. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen de selve teghens malcanderen affgepaelt hebben, soe zij insgelijcx seijden. Op alle welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt ten behoeve des voorst. Bertroms sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hebben de voorst. andere mededeijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men hier vuijt sal gelden de helft van alle chijnsen, renten ende pachten ende oijck contributien met recht vuijt ende van de bovengeschr. goederen van wijlen Cornelis Janssen te vergelden ende te betaelen staende. Met conditen ut infra. Overmidts etc. soe sullen de voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt hebben ende met vollen recht blijven besitten de westenzijde van eene hoffstadt met een huijs op die oistenzijde van de selve hoffstadt staende ende daer toe het westeneijnde van de schuere daer bij staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voirn. oistwaert aen Bertrom Cornelis voorst. als hier tegens deijlende, zuijtwaert aen den huijsacker, westwaert aen de weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen sheerenstraete met het noirdeneijnde van de hoff. Noch eenen ackerlants gelegen aldaer beneffens de Cromstraete, oistwaert aen de selve Cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende ende noirtwaert aen Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende sijne consoirten. Noch eenen ackerlants genoempt Joost Oomenacker, oistwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis, zuijtwaert aen een heijeken aldaer westwaert aen de voorst. weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen de voirn. Bertrom Cornelis. Noch een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de westenzijde van eennen ackerlants gelegen aldaer neffens een heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willems ende meer anderen, oistwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, zuijtwaert Adriaen Cornelis Diercxsse, westwaert aen Aerden heije ende noirtwaert aen het voorst. heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen ackerlants genoempt den dries, gelegen aldaer oistwaert aen de voorst. Cromstraete, zuijtwaert Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, westwaert aen de kinderen wijlen Jan Peters van Besauwen ende noirtwaert de voorst. Bertrom. Noch de oistenzijde van een ackerken lants genoempt Comens Ackerken, gelegen aldaer aen de heije voorst. erffgenaemen Jan Peterssen van Besauwen, zuijtwaert Adriaen Cornelis voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericxssen als coopre, ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaert aen de erffgenaemen Jan Stevens den ouden, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert Bertrom Cornelis ende noirtwaert Jan Pauwels. Noch de noirdenzijde van een ackerken op den Cruijsacker gelegen, ende noch een heijveldeken neffens Goijaert van Duppen aldaer oijck gelegen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Op welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt tsaemen op alle schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt heeft de voorst. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hier tegens deijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff en sal hebben in eenigher manieren. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Gelovende de voorst. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende dese erffscheijdinge ende erffdeijlinge, dit verthijen ende de conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Corstiaen Janssen. Actum 17e februarij 1639 RAT. Loon op Zand. R 69 f 22v/24v d.d. 17-2-1639. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ter eenre, Adriaen zijnen broeder ter tweede ende Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters voorn. ter derden zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van allen alsulcke parcheelen van goederen als hen op heden date deser tegens Bertrom Cornelis van Besauwen hennen oom onbedeelt te deele bevallen zijn, soe sij seijden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge soe sal de voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende behouden het westeneijnde van de schuere mette westenzijde van den hoffstadt soe wijt als zij deijlderen het selve aldaer affgepaelt hebben. Noch het ierst ende vierde loth vuijtten noirden in eenen acker lants beneffens de cromstraete gelegen, den geheele acker oistwaert aen de voorst. cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis ende noirtwaert Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende zijnen consoirten. Noch het middelste loth in Joosten Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen acker lants genoempt den Dries. Noch de oistenzijde van een ackerken genoempt Comens ackerken. Noch een derden gedeelt onbedeelt van een heijeveldeken op de Cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende hen als boven toegedeijlt zijn. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure etc. ten behoeve des voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een derden part van de helft der renten, chijnsen, pachten ende contributien, die zij deijlderen volgens de deijlinge metten voorn. Bertrom Cornelis hennen oom gemaeckt vuijt ende van hennen lote schuldich zijn te gelden ende te betaelen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten dachterhuijs van den woonhuijse totter middelweechte toe met een parcheeltken hoffs tegen het huijs gelegen tot sheerenstraete met seeckere erffenisse achter vuijt gelegen vuijtwijsens de paelen aldaer. Noch het derden ende seste loth van den acker beneffens de Cromstraete. Noch een ackerken lants genomept Joost Oomen ackerke. Noch het derde loth aen de zijde noirtwaerts in een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu ter tijt Dierck Jan Diercx. Ende noch een derden gedeel onbedeelt in een heijeveldeken op den cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut suprs. Op welcke parcheelen van goederen ten behoeve des voorst. Adriaen hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra in Cornelis loth. Met conditien ut infra Toelichting: ------------- Van de kinderen van Cornelis en Hendricxken zijn Cornelis, Adriaen en Cathelijn vertegenwoordigd. Jan, Dierck en Claes ontbreken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f 20r/22v en f22v/24v] | ||
11-03-1639 | RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 31v/33r d..d. 11-3-1639. Jan, Claes ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van eene stede lants genoempt de oude stede, te weten woonhuijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirten gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cathelijn blint Arijkens soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten het voorhuijs van het voorst. woonhuijs metten hoff aen de zuijdenzijde van den selven woonhuijse ende de boomen daerop staende. Noch het 2e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het vijffde loth in den selven huijsacker. Noch het zuijdense dorde gedeelt in den geeracker. Noch een dorde gedeelt aen de zijde oistwaerts in eenen acker genoempt den camp metten graft aldaer. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve aldaer gelegen zijn. Op welcke parceelen van goederen ten behoeve des voorst. Jans hebben de andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de selve Jan hier vuijt sal gelden een hoen sjaers aen mijn heere van Loon ende noch een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Claes hebben ende besitten de voorst. schuere met het ierste ende de 6e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch omtrent een loopensaet lants gelegen ter plaetsen genoempt onder de Lijnde, oistwaerts aen Zacharias Willemssen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Cornelis Cornelis Peter Oirlemans ende zijne consoirten ende noirtwaerts sheerenstraete. Noch het middelste gedeelt in de Geeracker, ende noch het middelste gedeelte in eenen acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parceelen etc. ut supra. Op welcke parceelen cum litteris et jure gten behoeve des voorst. Claes hebben die andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen te betaelen staende. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Dierck hebben ende besitten het achterhuijs van het voorst. woonhuijse beginnende achter de middelweecht achter de lassen aff metten hooff aen de noordenzijde van het woonhuijse liggende metten hoffstat achter het huijs liggende. Midts dat hij Claessen zijnen broeder oft desselffs actie hebbende sal wegen ende stegen om gelijck de deuren tegenwoirdich staen in der schuere ende elders te comen ten naeste velden ende ten minste schaede. Noch het 3e ende 4e gedeelte vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het noordense loth in den geeracker ende noch het westense dorden gedeelt in den acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parcheelen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den comer hen in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff ende sal overcomen in eeniger. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naeste velden ende ten minste schaede. Reserverende voirts zij deijlderen tot henne gemeijnen behoeve onbedeijlt de bodemen ende heijevelden totte voorst. stede lants behorende. Promittentes ratum etc. Testes et actum ut supra. Jan gelooft geduerende dese tegenwoirdge lant settingen in elcken boeck ende bede te betaelen 3 st. 3 oirt, ende Claes ende Dierck elck vijff stuijvers. Testes et actum ut supra. Dierck heeft geaccordeert ende geoorlooft, dat in cas hij het achterhuijs hem hier boven te deele bevallen geraeckt aff te breken, dat Jan zijnen broeder den grondt van het selve achterhuijs tot den ensendrup toe sal moegen behouden, midts dat Jan oft zijnen erffgenamen daer voor sullen betaelen thien guldens eens. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn Jan, Claes en Dierck de partijen. Cornelis, Adriaen en Cathelijn doen niet mee. Bij de deling van 19 februari 1639 is het precies andersom. De goederen, inclusief de oude stede, zijn gekomen van Cathelijn Blint Aryken. Hoe zij familie is? |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 31v/33r] |
van 19-02-1652 tot 25-11-1654 | 1. Anthonis Janssen, gehuwd met Cathelijn Janssen Weerdts, eerder weduwe van Adriaen Cornelissen Oirlemans, 2. Jan Cornelissen Oirlemans en Hendrick Cornelissen Weerdts, voogden over de zes onmondige kinderen, 3. genoemde Jan en Cornelis Cornelissen Oirlemans voor hen zelf en voor Claes en Dierck Cornelissen Oirlemans, hun absente broers, en voor Dominicus Zacharias, gehuwd met Cathelijn Cornelissen Oirlemans, hun zuster, sluiten een overeenkomst met Marie Claes Wouters, Jan Hendricxssen de Graeff, Peeter Geerit Geeritssen, Jan Peeters Waegemaeckers en Peeter Laureijssen, moeder, broer en zwagers van Peeter Hendricxssen de Graeff die in 1651 te Princenhage de bovengenoemde Adriaen Cornelissen Oirlemans heeft vermoord. Toelichting: ------------- Peter Hendricxssen de Graef heeft door een zeker ongeval en nekslag, in Princenhage Adriaen Cornelis Oirlemans gedood. Hierdoor is Cathelijn weduwe geworden en zijn de onmondige kinderen vaderloos. De moeder, broer en zwagers zijn aanwezig ten huize van Mr. Dirck Oomen. De delinquent is er ook. Biddende op zijn knieën vraagt hij om pardon en vergiffenis. Hij zal ter reparatie van de kerk van Venloon 30 gulden betalen, en ook 30 gulden voor de H. Geest van Venloon, 3 aalmoezen aan de armen geven en 2 vaten rogge, voor de begraafkosten, doodskist, kerkrechten en uitvaart 6 gulden. Aan de weduwe en de vaderloze kinderen betaalt hij in termijnen 110 gulden. Hij zal nooit meer mogen wonen in Sprang of Calmpthout, of in Venloon in het Vaertquartier. Ofwel het gedeelte bij de noordkant van Kaatsheuvel. In de Vaert in Kaatsheuvel was waarschijnlijk de woonplaats van Adriaen en zijn gezin (Inv. 71 akte van 16 maart 1645 f.21: over een akker op de Vaert, gelegen westwaerts aan erfenisse van Adriaen Cornelis Oirlemans). Wel in Venloon in het Straetquartier (Zal ’t Straatje zijn, deel van Kaatsheuvel aan de westkant). Hij mag gaan en staan waar hij wil, maar wel uit de weg gaan van de familie en vrienden van de weduwe en de kinderen. In de akte erna staan broer en zwagers borg voor de betalingen. In de akte daarna staat Peter voor de schepenen, en verklaart als schuldenaar in te staan voor de betalingen. De bedragen zijn betaald, en op 25 november 1654 bekent Cathelijn dat zij alles ontvangen heeft. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv, 74 f. 17r t/m 20r] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere Soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren. den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen stuiver gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. Toelichting: ------------- Jan, Cornelis, Adriaen, Claes, Dierck en Cathelijn kinderen van wijlen Cornelis Peter Oirlemans en wijlen Hendricxken Cornelis, doen afstand van hun rechten op de akker met stukje hei op ’t Craenven, groot 5 loopensaet, ofwel 1 hectare, ten gunste van Jenneken en Mayken Cornelis Peter Oirlemans. Van deze 2 staat niet vermeld wie de moeder is. In de akte van 1639 staat dat van Jenneken de moeder Marie Jan Stevens is, zijn 1e vrouw. Van Mayken staat dit niet duidelijk vermeld. Ik vermoed, dat zij ook uit het 1e huwelijk komt, gezien het afzien van de rechten door de kinderen die uit het 2e huwelijk komen. ik heb deze onder Transport geplaatst, eigenlijk is het een afzien van de rechten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f 55v en 56r] | ||
28-03-1642 | Pdf RAT. 781 Loon op Zand. R 70 f 13v/14r d.d. 28-3-1642. Dierck sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijn portie ende kintsgedeelt hem als hij seijden toebehoirende in eene stede lants gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven soe groot ende cleijn als hem het selve bij erffscheijdinghe ende erffdeijlinge tusschen de kinderen ende erffgenaemen wijlen Cornelis Peter Oirlemans voorgen. in verscheijde parceelen te deele bevallen is met zijne gerechticheijt in de bodems ende heijevelden hem midts de doot van zijne ouders aenbestorven ende aengedeijlt, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Jannen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder cum litteris et jure effectucando. Gelovende de voorst. Dierck als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende dit opdraeghen ende overgeven den voorst. Jannen zijnen broeder vast ende steedich te houden ten eeuwighen daegen sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de selve daer vuijt sal gelden alle renten, chijnsen ende pachten die hij daer vuijt met recht schuldich is te doen. Testes Ghijsbert Claessen et Thomas Thomassen den 28e martij 1642 |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 70 f. 13v/14r] | ||
10-10-1654 | Pdf Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, zonen van Maijken Cornelis Oirlemans; de genoemde Ghijsbert tevens als gemachtigde van zijn broer Jan Peeterssen, kleermaker te Antwerpen, en zijn zuster Maria Peeterssen; de genoemde Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken Peters, ook dochter van Maijken Cornelis Oirlemans, transporteren goederen aan Jenneken Adriaen Janssen van Oisterhout (1/2) en Herman Cornelissen van Heijst (1/2) Jan Cornelis Oirlemans en Cornelis Joosten stellen zich borg voor alle mogelijke lasten op de goederen die Maijken Cornelis Oirlemans op heden getransporteerd heeft. Ghijsbert en Cornelis Peeterssen, tevens voor hun broer en zuster Jan en Maria Peeterssen, bekennen dat zij alle kooppenningen ontvangen hebben die Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst hen verschuldigd waren terzake van een transport op heden, 10-10-1654 Jenneken Adriaen Janssen en Herman Cornelissen van Heijst bekennen schuldig te zijn aan Ghijsbert Peterssen en Cornelis Joosten als voogden over Adriaentken, onmondige dochter van Peter Ghijsbertssen en Maijken Cornelis Peter Oirlemans een bedrag van 26 gulden en 13 stuivers terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 26-8-1659 door Herman Cornelis van Heijst en Stoffel Bastiaenssen de Leeuw bij Jan Cornelis Oirlemans ingelost is. Jenneken Adriaen Janssen komt een deling overeen met Herman Cornelissen van Heijst van de goederen die zij op heden getransporteerd hebben gekregen. Toelichting: Cornelis Joosten is getrouwd met Jenneken Cornelis Peter Oirlemans, en is een dochter van Cornelis Peter Oirlemans en Marie Jan Stevens. Mayken woonde samen met Peter Gijsberts in Heusden. Jan Cornelis Peter Oirlemans is een halfbroer uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans met Hendricken Cornelis (akte 7 maart 1639) |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv. 76 f. 31r en v] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen st. gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 56r/57r d.d. 16-1-1638. Doen dit aldus geschiedt was soe is gestaen voor schepenen der heerlicheijt Venloon ondergeschr. Cornelis Joosten woonende tot Sprangh als man ende momboir van Jenneken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peter Oirlemans verweckt bij Marie Jan Stevensdochtere soe in dijer qualiteijt voor hem selven als mede vuijt crachte van machte hem tot tgene hiernaer volght wettelijck gegeven ende verleent bij Peeter Ghijsberts woonende tot Heusden als vader ende voocht van zijne vijff onmondige kinderen bij hem geprocreert aen wijlen Maijken Cornelis Oirlemans dochtere sijns Peters overledene huijsvrouwe, daer moeder aff was de voorn. Marie Jan Stevens, gelijck dat bij inst. van den procuratie daer op van schepenen, borgemeesters ende raedt der stede van Heusden opten 15e dach deser loopende maent januarij gemaeckt, naeder blijckende was. Op allen het recht, actie ende toeseggen hem Cornelissen ende den voorst. vijff onmondige kinderen toebehoirtende in allen ende een ijegelijcke goederen bij wijlen Cornelis Peter Oirlemans soe in sijn ierst als tweede houwelijck beseten, waer ende tot wat plaetsen de selven gelege soude moegen wesen. Vuijtgenomen alleen zijns Cornelis ende den voorn. onmondige kinderen gerechticheijt in de heije ende moerbodems totte voorst. goederen behoirende ende hen aenbestorven sijnde, (de welcke tot hennen behoeffne gereserveert wordt beneffens den ackerlants ende het heijeveldeken daeraenliggende in de bovengeschr. verthijenisse naerder vermelt) wettelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen ende Diercken, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans ende Hendricxken Cornelisdochtere in sijnen 2e houwelijck verweckt, midtsgaeders ten behoeve van Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn dochtere Cornelis ende Hendricxken voorst. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Cornelis Joosten als schulder principael soe voor hem selven op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende, als vuijt crachte der voorst. machte op verbintenisse van allen de goederen der voorst. onmondige kinderen insgelijcx hebbende ende vercrijgende, dit verthijen ende renuntieren den voorn. Jannen, Cornelissen, Claessen, Adriaenen, Diercken ende Geeriden vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen, sonder daer tegens oijck te doen oft comen in recht oft daer buijtten in eeniger manieren. Testers et actum ut supra. Toelichting: ------------- De 6 kinderen uit het 2e huwelijk van Cornelis Peter Oirlemans zien af van hun rechten op de akker en het heiveldje in t Craenven, ten gunste van de 2 kinderen uit het 1e huwelijk. De moeder van Mayke is vermeld in de 2e akte, namelijk Marie Jan Stevens. Dat maakt de verdeling in 2 delen logisch. Jenneken woont in Sprang en de weduwnaar en de 5 onmondige kinderen van overleden Mayke wonen in Heusden. Op 15 januair 1638 heeft Cornelis Joosten van Peter Gijsbrechts in Heusden de procuratie verkregen. Het oud-rechterlijk archief van Heusden is helaas slechts voor een klein deel online te raadplegen. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 68 f 55v/56r en 56r/57r] |
26-10-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 86r/87v d.d. 26-10-1638. Jan, Cornelis, Claes, Adriaen ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den wijlen Cornelis ende Hendricxken sijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Besauwen tsaemen verweckt, ende Geeridt sone Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis ende Hendricxken voirgen. hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen seeckere erffscheijdinge ende erffdeijlinge van de goederen hun luijden bij ende overmidts der doot ende afflijvicheijt van hennen ouders aengecomen ende hen tsaemenderhandt toebehoirende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, soe men verclaerden. Overmits welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Jannen, Claessen ende Diercken bij blinden lote te deele bevallen eene stede lants genoempt de oude stede, te weten, huijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voorst. met allen de heijevelden ende bodems daer insgelijcx toebehoirende ende van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest, eertijts gecomen van Lijn Blijnde Arikens. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de ouders der voorn. deijlderen der selven beseten hebben ende gelijck zij de selve tegen Cornelis Janssen affgedeijlt hebben, soe zij seijden. Item alsnoch eene geloefte van hondert ca. gld. capitaels op Geriden Jan Dominicus, die de voorst. Geeridt tot pincxteren geloeft te voldoen, met allen de intrest daer aff verschenen. Ende noch hiertoe alsulcken corenpacht ende voorlijff als de voorst. Geeridt schuldich sal wordden van de huere der naergenoempde stede lants van zijn gebruijck oft ooghst anno 1639 vervallende, te weten het voorlijff tot meije desselffs jaere 1639 ende den corenpacht tot lichtmis daernaest volgende. Op welcke stede lants met haere voorst. toebehoirten ende andere hierbij geleegde geloefte ende huere ten behoeve des voorst. Jans, Claes ende Dierck hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men vuijtten voorn. lote sal gelden alle chijnsen, renten ende pachten, die men daer vuijt van oudts vergouwen heeft, egene der selver vuijtgescheijden ende dat men oijck de voorst. stede ijerst sal aenveerden ten oogst 1639. Met conditien ut infra. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge, soe is den voorn. Cornelis, Adriaen ende Geeriden bij blinden lote te deele bevallen de helft van eene stede lants metten geheelen woonhuijse, die zij deijlderen daerop hebbende staende ende de halve schuere hen aldaer toebehoirende. Te weten de aenstede, hoff, grondt ende ackerlant daeraenliggende ende toebehoirende, gelegen binnen der voorst. heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, tsaemen oijck met allen de heijevelden ende bodems daer toe insgelijcx behoirende ende de welcke van oudts daer toe gebruijckt zijn geweest. Soe groot ende cleijn ende in alsulcke vuegen ende manieren als de selve helft hen is toebehoirende ende gelijck Bertrom Cornelis van Besauwen de wederhelft daervan is besittende ende competerende, nijet daer van vuijt gescheijden, soe men insgelijcx verclaerden. Op de helft van welcke stede lants ende haerder toebehoirten tsaemen op den geheele woonhuijse ende halve schuere daer op staende ten behoeve des voorst. Cornelissen, Adriaen ende Geeriden hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Wel verstaende soe sullen zij deijlderen de selve helft ijerst aenveerden ten ooghst 1639. Ende daerenboven sal men vuijt seen lote gelden de helft van alle renten, chijnsen ende pachten, die men daer vuijt van oude tijden vergouwen heeft ende schuldich is te gelden. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen, dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat de eene van de andere egen hinder oft schaede aff en sal comen in eeniger manieren. Behoudelijck oijck dat zij malcanderen ende allen andere rechten daertoe hebbende sullen wegen ende stegen tot nasten velde ende ten minste schaede. Midtsgaeders dat zij den achterstel van de voorst. chijnsen, renten ende pachten malcanderen tot desen daege toe sullen helpen affdoen ende betaelen, mede oijck dat zij alle onbetaelde schulden malcanderen in sess gelijcke deelen sullen draegen ende voldoen. Met voorwaerden oijck dat zij deijlderen het gene gemeijnen behoeve reserverende het gelt, het gene op de voorst. gedeijlde goederen hier naermaels bevonden soude moegen worden, sonder ijets malcanderen achterwaerts te moegen houden. Gelovende de voort. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen, hebbende ende vercrijgende, dese erffscheijdine ende erffdeijlinge dit verthijen ende de conditien bovenverhaelt malcanderen vast, steedich ende van weirden te houden ten eeuwigen daegen sonder enich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Bastiaen Stoffelen desen 26e octobris anno 1638. RAT. Loon op Zand. R 68 f 87v d.d. 26-10-1638. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een derde part hem als hij seijde toebehoirende in de schepene geloefte van hondert ca. gld. hierboven in de lest geschreven erffdeijlinge naeder gementioneert ende hem in de selve deijlinge voor het voorst. derde part te deele bevallen ten laste van Geridt Jan Dominicus met een derde part van den intrest daer aff verschenen heeft hij wel ende wettelijck opgdraegen ende overgegeven Jannen sone Cornelis Peter Oirlemans zijnen broeder. Met affgaen ende verthijen. Promittens ratum etc. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Jan, Claes en Dierck krijgen de oude stede in t Craenven. Die is eertijds gekomen van Lijn Blijnde Ariken. Cornelis , Adriaen, en Cathalijn krijgen de helft van de stede, ook staand in t Craenven. De andere helft is in bezit van Bertrom Cornelis van Besauwen. Dat is hun oom, van moederszijde. Waarschijnlijk is dit het ouderlijk huis van hun moeder. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f.86r/87v] | ||
17-02-1639 | RAT. Loon op Zand. R 69 f 20r/22v d.d. 17-2-1639. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen ter eenre ende Cornelis ende Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende Hendricxken dochtere wijlen Cornelis Janssen van Besauwen voirgen. tsaemen verweckt ende met hen Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijnen huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken voorst. ter andere zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van seeckere parcheelen van erffgoederen hen deijlderen tsaemenderhandt toebehoirende, elegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cornelis Janssen van Besauwen voorn. ende Mariken dochtere Hendrick Stevens zijne huijsvrouwe henne vader ende moedere, grootvader ende grootmoeder respective, soe sij seijden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Betrom sone wijlen Cornelis van Besauwen hebben ende met vollen rechte besitten de oistenzijde van de hoffstadt met een woonhuijs op de westenzijde van de selve hofstadt staende ende het oisteijnde van de schuere aldaer oijck staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt ende ter plaetse voirst. oistwaert te weten aen het zuijdeneijnde aen den hoff, ende aen het noirden aen Cornelis, Adriaen ende Geeridt voorn. zuijtwaert aen de naebeschreven huijsacker, westwaert aen de voorst. Cornelis ende zijnen voirn. mededeijlderen ende noirtwaerts aen sheerenstraete metten zuijdeneijnde van den hoff aldaer. Noch eenen ackerlants genoempt den Huijsacker, oistwaert ende zuijtwaerts aen de voorst. Cornelis en zijnen mededeijlderen, westwaert Berthout Hendricx weduwe ende haere kinderen ende noirtwaerts aen de voorst. hoffstadt. Noch eenen acker genoempt den Bremacker met een heijeveldeken daeraenliggende, gelegen aldaer oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert, westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Cornelis ende zijne consoirten. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen aldaer neffens eene heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willemssen ende meer anderen, oistwaert de kinderen ende erffgenaemen Jan Peeters van Besauwen, zuijtwaerts Adriaen Cornelis Diercx van den Hove, westwaert ende noirtwaert de voorst. Cornelis ende zijnen voirst. mededeijlderen. Noch de zuijdenzijde van eenen ackerlants genoempt den Dries gelegen aldaer neffens een heijvelt toebehoirende den kinderen van Jan Peeterssen van Besauwen voirst. oistwaert aen de Cromstraete, zuijtwaert aen comers ackerken, westwaert de voorst. kinderen wijlen Jan Peterssen van Besauwen ende noirtwaert aen de voirn. Cornelis ende zijnen mededeijlderen. Noch de westenzijde van een ackerken lants genoempt Comens ackerken gelegen aldaer oistwaert de voorn. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaert aen de voorst. Adriaen Cornelis Diercx, westwaert aen de voorst. kinderen Jan Peterssn ende noirtwaert aen de voirst Dries. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericx als coopere ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de westenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaerts aen de voorst. Cornelis ende zijnen consoirten hier tegens deijlende, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert het weeskindt Hendrick Goijaerts ende noirtwaert aen Jan Pauwels. Noch de zuijdenzijde van een ackerken gelegen opten Cruijsacker en noch een streepken heije oijck aldaer gelegen neffens het lant van Jan Jansse Stevens. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende gelijck zij deijlderen de selve teghens malcanderen affgepaelt hebben, soe zij insgelijcx seijden. Op alle welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt ten behoeve des voorst. Bertroms sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hebben de voorst. andere mededeijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat men hier vuijt sal gelden de helft van alle chijnsen, renten ende pachten ende oijck contributien met recht vuijt ende van de bovengeschr. goederen van wijlen Cornelis Janssen te vergelden ende te betaelen staende. Met conditen ut infra. Overmidts etc. soe sullen de voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt hebben ende met vollen recht blijven besitten de westenzijde van eene hoffstadt met een huijs op die oistenzijde van de selve hoffstadt staende ende daer toe het westeneijnde van de schuere daer bij staende, altesaemen gestaen ende gelegen binnen der voorst. heerlicheijt ter plaetsen voirn. oistwaert aen Bertrom Cornelis voorst. als hier tegens deijlende, zuijtwaert aen den huijsacker, westwaert aen de weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen sheerenstraete met het noirdeneijnde van de hoff. Noch eenen ackerlants gelegen aldaer beneffens de Cromstraete, oistwaert aen de selve Cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende ende noirtwaert aen Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende sijne consoirten. Noch eenen ackerlants genoempt Joost Oomenacker, oistwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis, zuijtwaert aen een heijeken aldaer westwaert aen de voorst. weduwe van Berthout Hendricx ende haere kinderen ende noirtwaert aen de voirn. Bertrom Cornelis. Noch een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de westenzijde van eennen ackerlants gelegen aldaer neffens een heijevelt genoempt Aerden heije toebehoirende Zacharias Willems ende meer anderen, oistwaert aen Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, zuijtwaert Adriaen Cornelis Diercxsse, westwaert aen Aerden heije ende noirtwaert aen het voorst. heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen ackerlants genoempt den dries, gelegen aldaer oistwaert aen de voorst. Cromstraete, zuijtwaert Bertrom Cornelis hier tegens deijlende, westwaert aen de kinderen wijlen Jan Peters van Besauwen ende noirtwaert de voorst. Bertrom. Noch de oistenzijde van een ackerken lants genoempt Comens Ackerken, gelegen aldaer aen de heije voorst. erffgenaemen Jan Peterssen van Besauwen, zuijtwaert Adriaen Cornelis voorst. westwaert ende noirtwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu Dierck Jan Diericxssen als coopre, ende streckende metten noirden eijnde aen sheerenstraete. Noch de oistenzijde van een ackerken gelegen over de straete oistwaert aen de erffgenaemen Jan Stevens den ouden, zuijtwaerts sheerenstraete, westwaert Bertrom Cornelis ende noirtwaert Jan Pauwels. Noch de noirdenzijde van een ackerken op den Cruijsacker gelegen, ende noch een heijveldeken neffens Goijaert van Duppen aldaer oijck gelegen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut supra. Op welcke parcheelen van goederen bovenverhaelt tsaemen op alle schepene lettren daer aff gewach doende ten behoeve des voorst. Cornelis, Adriaen ende Geeridt heeft de voorst. Bertrom sone wijlen Cornelis Janssen van Besauwen hier tegens deijlende wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra. Met conditien ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den commer hen in desen genoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden, dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff en sal hebben in eenigher manieren. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naesten velde ende ten minste schaede. Gelovende de voorst. deijlderen als schulderen principael op hen ende allen henne goederen hebbende ende vercrijgende dese erffscheijdinge ende erffdeijlinge, dit verthijen ende de conditien boven verhaelt malcanderen vast ende steedich te houden ten eeuwigen daegen sonder eenich wederseggen. Allet sonder argelist. Testes Ghijsbert Claessen ende Corstiaen Janssen. Actum 17e februarij 1639 RAT. Loon op Zand. R 69 f 22v/24v d.d. 17-2-1639. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans ter eenre, Adriaen zijnen broeder ter tweede ende Geeridt Jan Dominicus als man ende momboir van Cathelijn zijne huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Peters voorn. ter derden zijden, hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinge van allen alsulcke parcheelen van goederen als hen op heden date deser tegens Bertrom Cornelis van Besauwen hennen oom onbedeelt te deele bevallen zijn, soe sij seijden. Overmidts welcker erffdeijlinge ende erffscheijdinge soe sal de voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende behouden het westeneijnde van de schuere mette westenzijde van den hoffstadt soe wijt als zij deijlderen het selve aldaer affgepaelt hebben. Noch het ierst ende vierde loth vuijtten noirden in eenen acker lants beneffens de cromstraete gelegen, den geheele acker oistwaert aen de voorst. cromstraete, zuijtwaert ende westwaert aen de voorst. Bertrom Cornelis ende noirtwaert Zacharias Willems ende Jan Cornelis Peter Oirlemans ende zijnen consoirten. Noch het middelste loth in Joosten Oomen heijken. Noch de noirdenzijde van eenen acker lants genoempt den Dries. Noch de oistenzijde van een ackerken genoempt Comens ackerken. Noch een derden gedeelt onbedeelt van een heijeveldeken op de Cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen soe groot ende cleijn als de selve ter voorst. plaetsen gelegen zijn ende hen als boven toegedeijlt zijn. Op welcke parcheelen van goederen cum litteris et jure etc. ten behoeve des voorst. Cornelis sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een derden part van de helft der renten, chijnsen, pachten ende contributien, die zij deijlderen volgens de deijlinge metten voorn. Bertrom Cornelis hennen oom gemaeckt vuijt ende van hennen lote schuldich zijn te gelden ende te betaelen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Adriaen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten dachterhuijs van den woonhuijse totter middelweechte toe met een parcheeltken hoffs tegen het huijs gelegen tot sheerenstraete met seeckere erffenisse achter vuijt gelegen vuijtwijsens de paelen aldaer. Noch het derden ende seste loth van den acker beneffens de Cromstraete. Noch een ackerken lants genomept Joost Oomen ackerke. Noch het derde loth aen de zijde noirtwaerts in een heijken genoempt Joost Oomen heijken. Noch de oistenzijde van eenen ackerlants gelegen neffens den hoff van Aleijdt weduwe wijlen Adriaen Huijben ende haere kinderen ende nu ter tijt Dierck Jan Diercx. Ende noch een derden gedeel onbedeelt in een heijeveldeken op den cruijsacker beneffens Goijaert van Duppen. Allen de voorst. parcheelen etc. ut suprs. Op welcke parcheelen van goederen ten behoeve des voorst. Adriaen hebben dandere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelinge in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck etc. ut supra in Cornelis loth. Met conditien ut infra Toelichting: ------------- Van de kinderen van Cornelis en Hendricxken zijn Cornelis, Adriaen en Cathelijn vertegenwoordigd. Jan, Dierck en Claes ontbreken. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 69 f 20r/22v en f22v/24v] | ||
11-03-1639 | RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 31v/33r d..d. 11-3-1639. Jan, Claes ende Dierck, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben onderlinge ende met malcanderen gemaeckt ende gedaen eene erffscheijdinge ende erffdeijlinghe van eene stede lants genoempt de oude stede, te weten woonhuijs, schuere, hoff, grondt ende ackerlant daer aenliggende ende toebehoirten gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven eertijts gecomen van Cathelijn blint Arijkens soe men verclaerden. Overmidts welcker erffscheijdinge ende erffdeijlinge soe sal de voorst. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans hebben ende besitten het voorhuijs van het voorst. woonhuijs metten hoff aen de zuijdenzijde van den selven woonhuijse ende de boomen daerop staende. Noch het 2e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het vijffde loth in den selven huijsacker. Noch het zuijdense dorde gedeelt in den geeracker. Noch een dorde gedeelt aen de zijde oistwaerts in eenen acker genoempt den camp metten graft aldaer. Allen de voorst. parceelen soe groot ende cleijn als de selve aldaer gelegen zijn. Op welcke parceelen van goederen ten behoeve des voorst. Jans hebben de andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen helmelingen in manieren in dijen gewoonlijck zijnde. Behoudelijck dat de selve Jan hier vuijt sal gelden een hoen sjaers aen mijn heere van Loon ende noch een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Claes hebben ende besitten de voorst. schuere met het ierste ende de 6e loth vuijtten oisten in den huijsacker. Noch omtrent een loopensaet lants gelegen ter plaetsen genoempt onder de Lijnde, oistwaerts aen Zacharias Willemssen, zuijtwaerts ende westwaerts aen Cornelis Cornelis Peter Oirlemans ende zijne consoirten ende noirtwaerts sheerenstraete. Noch het middelste gedeelt in de Geeracker, ende noch het middelste gedeelte in eenen acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parceelen etc. ut supra. Op welcke parceelen cum litteris et jure gten behoeve des voorst. Claes hebben die andere mededeijlderen wettelijck ende erffelijck vertegen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lothe sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen te betaelen staende. Met conditien ut infra. Overmidts etc. soe sal de voorst. Dierck hebben ende besitten het achterhuijs van het voorst. woonhuijse beginnende achter de middelweecht achter de lassen aff metten hooff aen de noordenzijde van het woonhuijse liggende metten hoffstat achter het huijs liggende. Midts dat hij Claessen zijnen broeder oft desselffs actie hebbende sal wegen ende stegen om gelijck de deuren tegenwoirdich staen in der schuere ende elders te comen ten naeste velden ende ten minste schaede. Noch het 3e ende 4e gedeelte vuijtten oisten in den huijsacker. Noch het noordense loth in den geeracker ende noch het westense dorden gedeelt in den acker genoempt den Camp. Allen de voorst. parcheelen etc. Behoudelijck dat men vuijt desen lote sal gelden een 3e part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen Mr. Jan Schenckels erffgenaemen. Met conditie ut infra. Met conditien hier inne toegedaen dat zij deijlderen den comer hen in desen benoempt alsoe sullen gelden ende betaelen ende de gebuerlijcke lasten ende rechten tot elcx portie staende alsoe sullen houden ende onderhouden dat deen van dandere egeen hinder oft schaede aff ende sal overcomen in eeniger. Behoudelijck oijck dat zij deijlderen malcanderen sullen wegen ende stegen ten naeste velden ende ten minste schaede. Reserverende voirts zij deijlderen tot henne gemeijnen behoeve onbedeijlt de bodemen ende heijevelden totte voorst. stede lants behorende. Promittentes ratum etc. Testes et actum ut supra. Jan gelooft geduerende dese tegenwoirdge lant settingen in elcken boeck ende bede te betaelen 3 st. 3 oirt, ende Claes ende Dierck elck vijff stuijvers. Testes et actum ut supra. Dierck heeft geaccordeert ende geoorlooft, dat in cas hij het achterhuijs hem hier boven te deele bevallen geraeckt aff te breken, dat Jan zijnen broeder den grondt van het selve achterhuijs tot den ensendrup toe sal moegen behouden, midts dat Jan oft zijnen erffgenamen daer voor sullen betaelen thien guldens eens. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- Bij deze deling zijn Jan, Claes en Dierck de partijen. Cornelis, Adriaen en Cathelijn doen niet mee. Bij de deling van 19 februari 1639 is het precies andersom. De goederen, inclusief de oude stede, zijn gekomen van Cathelijn Blint Aryken. Hoe zij familie is? |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank inv 69 f 31v/33r] |
van 19-02-1652 tot 25-11-1654 | 1. Anthonis Janssen, gehuwd met Cathelijn Janssen Weerdts, eerder weduwe van Adriaen Cornelissen Oirlemans, 2. Jan Cornelissen Oirlemans en Hendrick Cornelissen Weerdts, voogden over de zes onmondige kinderen, 3. genoemde Jan en Cornelis Cornelissen Oirlemans voor hen zelf en voor Claes en Dierck Cornelissen Oirlemans, hun absente broers, en voor Dominicus Zacharias, gehuwd met Cathelijn Cornelissen Oirlemans, hun zuster, sluiten een overeenkomst met Marie Claes Wouters, Jan Hendricxssen de Graeff, Peeter Geerit Geeritssen, Jan Peeters Waegemaeckers en Peeter Laureijssen, moeder, broer en zwagers van Peeter Hendricxssen de Graeff die in 1651 te Princenhage de bovengenoemde Adriaen Cornelissen Oirlemans heeft vermoord. Toelichting: ------------- Peter Hendricxssen de Graef heeft door een zeker ongeval en nekslag, in Princenhage Adriaen Cornelis Oirlemans gedood. Hierdoor is Cathelijn weduwe geworden en zijn de onmondige kinderen vaderloos. De moeder, broer en zwagers zijn aanwezig ten huize van Mr. Dirck Oomen. De delinquent is er ook. Biddende op zijn knieën vraagt hij om pardon en vergiffenis. Hij zal ter reparatie van de kerk van Venloon 30 gulden betalen, en ook 30 gulden voor de H. Geest van Venloon, 3 aalmoezen aan de armen geven en 2 vaten rogge, voor de begraafkosten, doodskist, kerkrechten en uitvaart 6 gulden. Aan de weduwe en de vaderloze kinderen betaalt hij in termijnen 110 gulden. Hij zal nooit meer mogen wonen in Sprang of Calmpthout, of in Venloon in het Vaertquartier. Ofwel het gedeelte bij de noordkant van Kaatsheuvel. In de Vaert in Kaatsheuvel was waarschijnlijk de woonplaats van Adriaen en zijn gezin (Inv. 71 akte van 16 maart 1645 f.21: over een akker op de Vaert, gelegen westwaerts aan erfenisse van Adriaen Cornelis Oirlemans). Wel in Venloon in het Straetquartier (Zal ’t Straatje zijn, deel van Kaatsheuvel aan de westkant). Hij mag gaan en staan waar hij wil, maar wel uit de weg gaan van de familie en vrienden van de weduwe en de kinderen. In de akte erna staan broer en zwagers borg voor de betalingen. In de akte daarna staat Peter voor de schepenen, en verklaart als schuldenaar in te staan voor de betalingen. De bedragen zijn betaald, en op 25 november 1654 bekent Cathelijn dat zij alles ontvangen heeft. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv, 74 f. 17r t/m 20r] |
16-01-1638 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 68 f 55v/56r d.d. 16-1-1638. Jan, Cornelis en Adriaen, gebroederen sonen wijlen Cornelis Peter Oirlemans bij den selven wijlen Cornelis ende wijlen Hendricxken Cornelisdochtere tsaemen verweckt, de voorn. Jan insgelijcx als gemachticht ende hem fort ende sterck maeckende voor Claes ende Dierck zijnen broeders oijck sonen Cornelis Peters ende Hendricxken voorn. ende de voorn. Jan, Cornelis en Adriaen tsaemderhant vervangende Geeridt Jan Dominicus hennen swaeger als man ende momboir van Cathelijn henne sustere oijck dochtere des voorst. wijlen Cornelis Peters ende Hendricxken Cornelis dochtere, op allen recht, actie ende toeseggen hen als sij seijde toebehoirende in eenen acker lants vijff loopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende met een heijveldeken daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven, oistwaerts aen erffenisse der kinderen ende erfgenaemen Geeridt Geritssen de Groot ende meer anderen zuijtwaerts ende westwaerts aen Loijen stege ende noortwaert Jan Willem Ghijben ende meer andere Soe sij seijden hebben zij wettelijck ende erffelijck vertegen ende gerenuncieert ten behoeve van Cornelis Joosten hennen swaeger als man ende momboir van Jenneken Cornelis Peter Oirlemans voor deene helft ende ten behoeve van de vijff onmondige kinderen van Peter Ghijsberts bij hem ende Maijken oijck dochtere wijlen Cornelis Peters voorst. tsaemen verweckt, voor dandere helft. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan ende zijne conspoirten als schulderen principael, elck in der qualiteijt bovengeschr. dit verthijen ende renuncieren. den voorn. Cornelis Joosten ende den voorst. onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsberts vast ende steedigh te houden ten eeuwige daegen, sonder eenich wederseggen. Behoudelijck dat de voorst. Cornelis Joosten ende ende de voorst. vijff onmondighe kinderen wijlen Peter Ghijsbertssen vuijtten voorst. acker lants aen mijn heere van Loon jaerlijcx sullen vergelden eenen stuiver gewinchijns ende twee vaten roggen s’jaers in eenen meerdere pacht aen de erffgenaemen Mr. Jan Schenckels te ’s Hertogenbossche, sonder meer chijns oft pachts. Ende sal de ierste jaer pachts ten lasten des voorst. Cornelis Joosten ende de voorst. onmondige kinderen ierstmael verschijnen lichtmis 1639. Testes Ghijsbert Claessen Buennen ende Sebastiaen Christoffels den 16e januarij 1638. Toelichting: ------------- Jan, Cornelis, Adriaen, Claes, Dierck en Cathelijn kinderen van wijlen Cornelis Peter Oirlemans en wijlen Hendricxken Cornelis, doen afstand van hun rechten op de akker met stukje hei op ’t Craenven, groot 5 loopensaet, ofwel 1 hectare, ten gunste van Jenneken en Mayken Cornelis Peter Oirlemans. Van deze 2 staat niet vermeld wie de moeder is. In de akte van 1639 staat dat van Jenneken de moeder Marie Jan Stevens is, zijn 1e vrouw. Van Mayken staat dit niet duidelijk vermeld. Ik vermoed, dat zij ook uit het 1e huwelijk komt, gezien het afzien van de rechten door de kinderen die uit het 2e huwelijk komen. ik heb deze onder Transport geplaatst, eigenlijk is het een afzien van de rechten. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 68 f 55v en 56r] | ||
van 09-01-1640 tot 12-01-1644 | Pdf RAT. 781. Loon op Zand. R 69 f 86r/v d.d. 9-1-1640. Jan sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een halff woonhuijs aen de zijde oistwaerts metten grondt daer op het selve halff huijs is staende ende een hoff aen de zuijden zijde van den selven huijse liggende, gestaen ende gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven oistwaert aen erffenisse van Jan Adriaen Huijben, zuijtwaerts aen sheerenstraete, westwaert aen Claes sone wijlen Cornelis Peters naegen. ende noirtwaerts aen Dierck oijck sone wijlen Cornelis Peterssen voorst. Soe groot ende cleijn als hem transportant het selve bij erffscheijidnge ende erffdeijlinghe tusschen de gelijcke kinderen ende erffgenaemen des voorst. Cornelis gemaeckt ende gedaen te deele bevallen is mette geboomten daer op staende, soe hij seijde, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven den voorn. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans sijnen broeder. Met affgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Jan als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende het voorst. halff woonhuijs, grondt ende hoff den voorn. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen commer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Behoudelijck nochtans soe sal de voorst. Claes van den voorst. hoff ende grondt betaelen in elcken boeck der contributien ende beden drije oirt stuijver. Testes Ghijsbert Claes ende Corstiaen Janssen. Actum 9e januarij 1640. RAT, 781 Loon op Zand. R 69 f 86v/87r d.d. 9-1-1640. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende Jannen sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans sijnen broeder de somme van vijfftich ca. guldens goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen int hoochtijt van lichtmis des jaers 1641 met drije ca. gulden van intrest, ende oft hij gelover de voorst. somme met consent des voorst. Jans langer waer onderhouden soe geloeft hij intrest te betaelen naer loop ende laps van den tijde. Met conditien hierinne oijck toegedaen, dat oft deen oft dandere van partijen de voorst. somme wederomme begeerden te hebben oft te restitueren dat sij malcanderen het selve een vierendeel jaers te voirens sullen opseggen ende vercondigen. Ende staet te weten dat dese voorst. somme van vijfftich ca. guldens is procederen ter causen van coop van het bovengeschr. halff huijs, grondt ende hoff aen hem gelover op heden bij den voorst. Jan opgedraegen ende overgegeven. Testes et acum ut supra. In marge: dese geloefte heeft Jan Henricx Graeff overgenomen volgens schuldeloose geloefte de date 18 januarij 1641 ende daerenboven heeft de selve Jan alnoch den 12 november 1643 ten behoeve van Jan Cornelis geloefte gedaen van 25 gld. Item: Jan Cornelis Oirlemans bekent dat Jan Henricx de Graeff hem dese geloefte ten vollen betaelt heeft te weten ter somme van 50 gld. capitaels, cum intrest. Actum 12 januarij 1644 |
[bron: Loon op and - Schepenbank Inv. 69 f. 68v/87r] | ||
van 18-01-1641 tot 08-02-1644 | RAT.781 Loon op Zand. R 69 f 139v/140r d.d. 18-1-1641. Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans een half huijs ende eenen geheele schuere daer bij staende meten grondt der selver huijsinge ende schuere ende den cleijnen hoff daeraenliggende, gelegen binnen der heerlicheijt van Venloon ter plaetsen genoempt het Craenven aen het oisteneijnde aldaer. Ende noch zijns Claes gedeelt van het lant dwelck hem inde stede van zijnen vader te deele bevallen is, altesaemen soe groot ende cleijn als den voorst. gront ende hoff met het voorst. lant aldaer gelegen ende hem transportant is toebehoirende mette gerechticheijt hem oijck competerende inde bodems ende heijevelden totte voorst. stede lants behoirende, soe hij seijde, heeft hij wettelijck ende erffelijck opgedragen ende overgegeven Jannen Hendricxssen de Graeff met allen de brieven ende bescheeden daeraff mentie maeckende, ende allen den rechte hem daer inne eenichsins competerende. met afgaen ende verthijen alsoe gewoonlijck ende recht is. Gelovende de voorst. Claes als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen, hebbende ende vercrijgende het voorst. halff huijs, schuere ende erffenisse voorgen. den voorn. Jannen Hendricxssen de Graeff te waeren als men erffne schuldich is te waeren ende allen comer, calangie ende aentael daer inne wesende den selven aff te doen geheelijcken. Vuijtgenomen het derden part van vier vaten roggen sjaers in eenen meerderen pacht aen de erffgenamen wijlen Mr. Jan Schenckels oft van hen actie hebbende te vergelden. Noch eene schepene geloefte van vijfftich ca. gld. capitarls aen Jan Cornelis Peter Oirlemans zijns transportants broeder de date 9 janaurij 1640. Ende noch zijns transportants contingent van des sheeren chijnsen gaende vuijtte voorst. bodems ende heijvelden met allen boeten ende gewinnen van dijen, de welcke met eenen staende ende loopende pacht van het voorst. 3e part van 4 vaten rogen sjaers sullen wesen tot laste des voorst. Jan Hendricxssen coopere. Testes Thomas Thomas et Willem Jan Adriaens den 18e januarij 1641. RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 140r d.d. 18-1-1641. Jan Hendricxssen de Graeff heeft geloeft als schuldenaer principael op hem ende allen zijne goederen hebbende ende vercrijgende Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans de somme van tweehondert ende 36 ca. gld. goet gancbaer gelt te geven ende te betaelen in dese naevolgende manieren ende termijnen, te weten in het hoochtijt van alderheijligen 1641 de somme van veertich ca. guldens ende soe voirts van Alderheijlige tot Alderheijlige tot volder betaelinghen ende dat ter causen van coop van het voorst. halff huijs, schuer ende erffenisse voorgeruert. Dwelcke hij stelt midts desen tot hypotheecq ende waerborch. Testes et actum ut supra. Boven bijgeschreven: bij abuis doorgedaen alsoe den 4e termijn noch aen Adriaen Dierck Heijligers te betaelen staet. In marge: Claes Cornelis Oirlemans bekent den 1e termijn deser voldaen te zijn. Dies soe heeft hij gelover gecort de helft van de oncosten hieronder vermelt ende daer toe alnoch de 4 gld. 5 st. van het treckgelt bij den gelover verschoten ende deselfs hij hem voir zijn verhoogen oijck geloeft. Actum 7e december 1641. Item: den 2e termijn verschenen alderheijlige 1642 bekent Claes Cornelis voldaen te zijn. Actum ultima novembris 1642. Item: Jan Henrick Graeff heeft alnoch geloofte gedaen aen Jan Cornelis Oirlemans voorst. den 12 novembris 1643 ter somme van 25 gld. Item: den derde termijn verschenen ... 1643 is voldaen. Actum 12 novembris 1643. Item: Adriaen Diercx bekent den 4e termijn voldaen te zijn den 4 martij 1644. Item: Claes Peters heeft den 4e termijn verschijnende alderheijlige 1644 opgedraegen aen Adriaen Dierck Heijligers. Actum 8 februarij 1644. Item: Claes bekent den 5e termijn ontfangen te hebben op 2 gld. ....den 6 decembris ..... RAT. 781 Loon op Zand. R 69 f 140v d.d. 18-1-1641. Jan Hendricx sal aen den 1e termijn cortten 6 gld. van sijn treckgelt hem toegeseght ende alnoch hij aen den 1e termijn cortten ter saecken van den helft van den wijncoop, schrijffgelt off .... gelt ende andere rechts ende verteerde costen soe van den vercooperen als van den veste bij hem verschoten de somme van 4 gld. 9 st. 2 oirt. Testes et actum ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv.69 f 139v/140r] |
31-12-1635 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 67 f 59v/60r d.d. 31-12-1635. Lijsken dochtere wijlen Anthonis Adriaenssen cum tutore, etc. eene erffenisse mette boomgaert daer op staende sess lopensaet oft daer omtrent int geheel begrijpende, gelegen binnen der heerlicheijt Venloon ter plaetsen genoempt de Vaerte, oistwaerts, zuijtwaert ende westwaert aen sheerenstraete ende noirtwaert aen erffenisse der erffgenaemen Aert Langermans. Welcker erffenisse Jan sone wijlen Jan Adriaen Thonis woonende tot Werckendam vercocht heeft aen Claes sone wijlen Cornelis Peter Oirlemans. Ende heeft de voorst. Lijsken cum tutore geloeft alles te doen des een naedermans is schuldich te doen. Daer voor verbindende haere persoon ende allen haere goederen hebbende ende vercrijgende. Testes Bastiaen Stoffelen et Cornelis Willemssen. Actum lesten decembris 1635. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 67 f 59v/60r] |
25-11-1576 | Vaertkant, Kaatsheuvel | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
van 25-11-1576 tot 08-04-1597 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 555r d.d. 25-11-1576. Jacop Gheerit Oirlmans ende Toenis Toenissen als momboirs ende toesienders bij den heere gerecht van Truijken, Peeter, Cornelis ende Gheerit, gebroeders naegelaten onmondige weeskinderen van saeliger Peter Gheerit Oirlmans ende wijlen Jenneke zijn huijsvrouwe, hebben verkocht Adriaen Joosten een erffenisse metter timmeringhe daerop staende, zulcx de voorst. Peeter de zelven in zijn leven plach te gebruijcken ende te besitten opte Vaert gelegen, oostwaerts aen Claes Beertens, zuijtwaerts aen de Vaertcant, westwaerts Ariaen Ariaen Oirlmans ende noortwaerts aen een gemeijne steege. Nog 2 ackeren landts daer aen gelegen, oostwaerts Ariaen Aertszn. Oirlmans, zuijtwaerts aen de voorschr. steege, west ende noortwaerts aen Ariaen Jan Dielen, alsoo hij seede. Ende hebben hem opgedragen ende overgegeven ende gelooft op allen des weeskinderen goederen te waren ende de onmondige tot huere mondige dagen gekomen zijnde metten haere daerop te doen vertijen. Uitgenomen dat de koop daer jaerlijks uit vergelden zal omtrent een half hoen ende eene penning hollants in sheeren grontchijns. Nog 7 ca. gld. jaerlijks aen Willem de Pruijser te lossen met 100 ca. gld. eens. Nog den heijlige geest van Loon een mudde rogs jaerlijks te lossen met 50 ca. gld. Nog 30 st. jaerlijks lospachts de kercke van Loon. Nog 16 st. jaerlijks loschijns aen Anneke van Heusden. Nog 4 vaet erfrogs jaerlijks aen Daneel Jan Meertens erfgenamen. Nog omtrent 200 ca. gld. eens te betalen aan Marike Lucasdochter. Testes, Jacop ende Jan. Actum, 25e november 1576. Adriaen Joosten belooft te betalen de momboirs t.b.v. credit ende schuldenaers van Peeter Geerit Oirlmans boven ‘tghene boven verhaelt staet 222 gld. 9 st. op 4 termijnen waeraf den eerste termijn verschijnen zal van paesschen toekomende over een jaer ende zoo voorts. Des sal Adriaen Joosten nu gereet betalen 36 ca. gld. te corten aen den eerste termijn naer qualiteijt. Testes, Jacop ende Adriaen Joosten. Actum ut supra. Bijgeschreven: Dese schultbrief hier onder geschreven is int geheel ende deel voldaen bij Heeske, weduwe Arijaen Joosten, in handen van de kinderen ende erfgenamen van Peeter Gherit Oirlmans. Testes scabini Willem Hessels ende Andries Gheritssen. Actum den 8e april 1597. Den eerste termijn is betaelt. Actum den lesten augustus 1578. Nog is hier op betaelt 18 ca. gld. 15 ½ st. aen de schout van Sprang ter causen van huer van heijlant bij Peter voorn. van de schout gehuert. Actum den 19e april 1580. Den 2e termijn is oock betaelt. Actum den 2e juli 1580. Dit is ’t gelt van de schout van Sprang daer in gereckent. Nog betaelt bij Ariaen Joosten aen handen van Wouter Joosten 200 gld. Actum den 22e juli 1582. Nog aan Lenaert Wouter Joosten 8 gld. 8 st. Actum den 12e november 1582. Nog betaelt bij Arijaen Joosten aen Robbert van Grevenbroeck de somma van 4 ca. gld. 19 st. Actum den 21e november 1582. Nog voor de kijnderen van achterstallige pachten aen de kerckmeesters betaelt bij Arijaen Joosten 3 ca. gld. Nog bij den voorst. Arijaen aen Lauwris Jaspers betaelt 4 ½ ca. gld. 4 st. Nog aan de kijndere van Peeter Gherit Oirlmans 7 ca. gld. bij zelven Arijaen. Nog aan Arijaen Ambrosius 3 gld. bij den zelven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] | ||
van 17-11-1583 tot 10-01-1584 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 547r los stuk d.d. 17-11-1583. Ick Truijcken Peter Gerit Oermans dochter beken voor mij ende voor mijn broeders ontvangen te hebben die somme van 4 ca. gld. ofte in specie daer voor soe hollantse daelder ende dat op reckeningen ende mindernisse van Ariaen Joesten gekocht heeft van ons erfgenamen Peter Gerit Oermans zaeliger erfgoet, welcke penningen corten sullen ende betaelingen strecken sal aen Ariaen Joesten van den coop voorst. Ende voor ons schepenen sijn tellen. In presentie van Willem Martens ende Jan Meeussen als schepenen. Actum den 17e november 1583 stilo novo RAT. Loon op Zand. R 58 f 547v d.d. 10-1-1584. los stuk. Ariaen Joesten heeft betaelt aen handen Cornelis Peter Gerit Oermanssoon die somme van 3 ca. gld. ende dat ter causen van erfgoet op rekeningen ende mindernisse van den goet dat Ariaen Joesten gekocht heeft van die erfgenamen Peter Gerit Oermans saeliger, in presentie van Jan Willemsse Vucht ende Lambert Geritssen die dit onderteckent hebben. Actum den 10e januari 1584. stilo novo. RAT. Loon op Zand. R 58 f 548r los stuk. Ick Laureijs Jaspersse (van den Hoiven) beken ontvangen te hebben van Adrijaen Joesten 3 ½ ka. gld. en 4 st. van een schultbrief. Betreffende de erfgenaemen van Peter Gerit Oermans etc. Toelichting: ------------ In deze akten is als naam Oermans gebruikt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 547r, 547v, 548r losse stukken] |
25-11-1576 | Vaertkant, Kaatsheuvel | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] |
van 25-11-1576 tot 08-04-1597 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 555r d.d. 25-11-1576. Jacop Gheerit Oirlmans ende Toenis Toenissen als momboirs ende toesienders bij den heere gerecht van Truijken, Peeter, Cornelis ende Gheerit, gebroeders naegelaten onmondige weeskinderen van saeliger Peter Gheerit Oirlmans ende wijlen Jenneke zijn huijsvrouwe, hebben verkocht Adriaen Joosten een erffenisse metter timmeringhe daerop staende, zulcx de voorst. Peeter de zelven in zijn leven plach te gebruijcken ende te besitten opte Vaert gelegen, oostwaerts aen Claes Beertens, zuijtwaerts aen de Vaertcant, westwaerts Ariaen Ariaen Oirlmans ende noortwaerts aen een gemeijne steege. Nog 2 ackeren landts daer aen gelegen, oostwaerts Ariaen Aertszn. Oirlmans, zuijtwaerts aen de voorschr. steege, west ende noortwaerts aen Ariaen Jan Dielen, alsoo hij seede. Ende hebben hem opgedragen ende overgegeven ende gelooft op allen des weeskinderen goederen te waren ende de onmondige tot huere mondige dagen gekomen zijnde metten haere daerop te doen vertijen. Uitgenomen dat de koop daer jaerlijks uit vergelden zal omtrent een half hoen ende eene penning hollants in sheeren grontchijns. Nog 7 ca. gld. jaerlijks aen Willem de Pruijser te lossen met 100 ca. gld. eens. Nog den heijlige geest van Loon een mudde rogs jaerlijks te lossen met 50 ca. gld. Nog 30 st. jaerlijks lospachts de kercke van Loon. Nog 16 st. jaerlijks loschijns aen Anneke van Heusden. Nog 4 vaet erfrogs jaerlijks aen Daneel Jan Meertens erfgenamen. Nog omtrent 200 ca. gld. eens te betalen aan Marike Lucasdochter. Testes, Jacop ende Jan. Actum, 25e november 1576. Adriaen Joosten belooft te betalen de momboirs t.b.v. credit ende schuldenaers van Peeter Geerit Oirlmans boven ‘tghene boven verhaelt staet 222 gld. 9 st. op 4 termijnen waeraf den eerste termijn verschijnen zal van paesschen toekomende over een jaer ende zoo voorts. Des sal Adriaen Joosten nu gereet betalen 36 ca. gld. te corten aen den eerste termijn naer qualiteijt. Testes, Jacop ende Adriaen Joosten. Actum ut supra. Bijgeschreven: Dese schultbrief hier onder geschreven is int geheel ende deel voldaen bij Heeske, weduwe Arijaen Joosten, in handen van de kinderen ende erfgenamen van Peeter Gherit Oirlmans. Testes scabini Willem Hessels ende Andries Gheritssen. Actum den 8e april 1597. Den eerste termijn is betaelt. Actum den lesten augustus 1578. Nog is hier op betaelt 18 ca. gld. 15 ½ st. aen de schout van Sprang ter causen van huer van heijlant bij Peter voorn. van de schout gehuert. Actum den 19e april 1580. Den 2e termijn is oock betaelt. Actum den 2e juli 1580. Dit is ’t gelt van de schout van Sprang daer in gereckent. Nog betaelt bij Ariaen Joosten aen handen van Wouter Joosten 200 gld. Actum den 22e juli 1582. Nog aan Lenaert Wouter Joosten 8 gld. 8 st. Actum den 12e november 1582. Nog betaelt bij Arijaen Joosten aen Robbert van Grevenbroeck de somma van 4 ca. gld. 19 st. Actum den 21e november 1582. Nog voor de kijnderen van achterstallige pachten aen de kerckmeesters betaelt bij Arijaen Joosten 3 ca. gld. Nog bij den voorst. Arijaen aen Lauwris Jaspers betaelt 4 ½ ca. gld. 4 st. Nog aan de kijndere van Peeter Gherit Oirlmans 7 ca. gld. bij zelven Arijaen. Nog aan Arijaen Ambrosius 3 gld. bij den zelven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] |
25-11-1576 | Vaertkant, Kaatsheuvel | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] |
van 25-11-1576 tot 08-04-1597 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 555r d.d. 25-11-1576. Jacop Gheerit Oirlmans ende Toenis Toenissen als momboirs ende toesienders bij den heere gerecht van Truijken, Peeter, Cornelis ende Gheerit, gebroeders naegelaten onmondige weeskinderen van saeliger Peter Gheerit Oirlmans ende wijlen Jenneke zijn huijsvrouwe, hebben verkocht Adriaen Joosten een erffenisse metter timmeringhe daerop staende, zulcx de voorst. Peeter de zelven in zijn leven plach te gebruijcken ende te besitten opte Vaert gelegen, oostwaerts aen Claes Beertens, zuijtwaerts aen de Vaertcant, westwaerts Ariaen Ariaen Oirlmans ende noortwaerts aen een gemeijne steege. Nog 2 ackeren landts daer aen gelegen, oostwaerts Ariaen Aertszn. Oirlmans, zuijtwaerts aen de voorschr. steege, west ende noortwaerts aen Ariaen Jan Dielen, alsoo hij seede. Ende hebben hem opgedragen ende overgegeven ende gelooft op allen des weeskinderen goederen te waren ende de onmondige tot huere mondige dagen gekomen zijnde metten haere daerop te doen vertijen. Uitgenomen dat de koop daer jaerlijks uit vergelden zal omtrent een half hoen ende eene penning hollants in sheeren grontchijns. Nog 7 ca. gld. jaerlijks aen Willem de Pruijser te lossen met 100 ca. gld. eens. Nog den heijlige geest van Loon een mudde rogs jaerlijks te lossen met 50 ca. gld. Nog 30 st. jaerlijks lospachts de kercke van Loon. Nog 16 st. jaerlijks loschijns aen Anneke van Heusden. Nog 4 vaet erfrogs jaerlijks aen Daneel Jan Meertens erfgenamen. Nog omtrent 200 ca. gld. eens te betalen aan Marike Lucasdochter. Testes, Jacop ende Jan. Actum, 25e november 1576. Adriaen Joosten belooft te betalen de momboirs t.b.v. credit ende schuldenaers van Peeter Geerit Oirlmans boven ‘tghene boven verhaelt staet 222 gld. 9 st. op 4 termijnen waeraf den eerste termijn verschijnen zal van paesschen toekomende over een jaer ende zoo voorts. Des sal Adriaen Joosten nu gereet betalen 36 ca. gld. te corten aen den eerste termijn naer qualiteijt. Testes, Jacop ende Adriaen Joosten. Actum ut supra. Bijgeschreven: Dese schultbrief hier onder geschreven is int geheel ende deel voldaen bij Heeske, weduwe Arijaen Joosten, in handen van de kinderen ende erfgenamen van Peeter Gherit Oirlmans. Testes scabini Willem Hessels ende Andries Gheritssen. Actum den 8e april 1597. Den eerste termijn is betaelt. Actum den lesten augustus 1578. Nog is hier op betaelt 18 ca. gld. 15 ½ st. aen de schout van Sprang ter causen van huer van heijlant bij Peter voorn. van de schout gehuert. Actum den 19e april 1580. Den 2e termijn is oock betaelt. Actum den 2e juli 1580. Dit is ’t gelt van de schout van Sprang daer in gereckent. Nog betaelt bij Ariaen Joosten aen handen van Wouter Joosten 200 gld. Actum den 22e juli 1582. Nog aan Lenaert Wouter Joosten 8 gld. 8 st. Actum den 12e november 1582. Nog betaelt bij Arijaen Joosten aen Robbert van Grevenbroeck de somma van 4 ca. gld. 19 st. Actum den 21e november 1582. Nog voor de kijnderen van achterstallige pachten aen de kerckmeesters betaelt bij Arijaen Joosten 3 ca. gld. Nog bij den voorst. Arijaen aen Lauwris Jaspers betaelt 4 ½ ca. gld. 4 st. Nog aan de kijndere van Peeter Gherit Oirlmans 7 ca. gld. bij zelven Arijaen. Nog aan Arijaen Ambrosius 3 gld. bij den zelven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] | ||
van 17-11-1583 tot 10-01-1584 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 547r los stuk d.d. 17-11-1583. Ick Truijcken Peter Gerit Oermans dochter beken voor mij ende voor mijn broeders ontvangen te hebben die somme van 4 ca. gld. ofte in specie daer voor soe hollantse daelder ende dat op reckeningen ende mindernisse van Ariaen Joesten gekocht heeft van ons erfgenamen Peter Gerit Oermans zaeliger erfgoet, welcke penningen corten sullen ende betaelingen strecken sal aen Ariaen Joesten van den coop voorst. Ende voor ons schepenen sijn tellen. In presentie van Willem Martens ende Jan Meeussen als schepenen. Actum den 17e november 1583 stilo novo RAT. Loon op Zand. R 58 f 547v d.d. 10-1-1584. los stuk. Ariaen Joesten heeft betaelt aen handen Cornelis Peter Gerit Oermanssoon die somme van 3 ca. gld. ende dat ter causen van erfgoet op rekeningen ende mindernisse van den goet dat Ariaen Joesten gekocht heeft van die erfgenamen Peter Gerit Oermans saeliger, in presentie van Jan Willemsse Vucht ende Lambert Geritssen die dit onderteckent hebben. Actum den 10e januari 1584. stilo novo. RAT. Loon op Zand. R 58 f 548r los stuk. Ick Laureijs Jaspersse (van den Hoiven) beken ontvangen te hebben van Adrijaen Joesten 3 ½ ka. gld. en 4 st. van een schultbrief. Betreffende de erfgenaemen van Peter Gerit Oermans etc. Toelichting: ------------ In deze akten is als naam Oermans gebruikt. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 547r, 547v, 548r losse stukken] |
25-11-1576 | Vaertkant, Kaatsheuvel | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] |
van 25-11-1576 tot 08-04-1597 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 555r d.d. 25-11-1576. Jacop Gheerit Oirlmans ende Toenis Toenissen als momboirs ende toesienders bij den heere gerecht van Truijken, Peeter, Cornelis ende Gheerit, gebroeders naegelaten onmondige weeskinderen van saeliger Peter Gheerit Oirlmans ende wijlen Jenneke zijn huijsvrouwe, hebben verkocht Adriaen Joosten een erffenisse metter timmeringhe daerop staende, zulcx de voorst. Peeter de zelven in zijn leven plach te gebruijcken ende te besitten opte Vaert gelegen, oostwaerts aen Claes Beertens, zuijtwaerts aen de Vaertcant, westwaerts Ariaen Ariaen Oirlmans ende noortwaerts aen een gemeijne steege. Nog 2 ackeren landts daer aen gelegen, oostwaerts Ariaen Aertszn. Oirlmans, zuijtwaerts aen de voorschr. steege, west ende noortwaerts aen Ariaen Jan Dielen, alsoo hij seede. Ende hebben hem opgedragen ende overgegeven ende gelooft op allen des weeskinderen goederen te waren ende de onmondige tot huere mondige dagen gekomen zijnde metten haere daerop te doen vertijen. Uitgenomen dat de koop daer jaerlijks uit vergelden zal omtrent een half hoen ende eene penning hollants in sheeren grontchijns. Nog 7 ca. gld. jaerlijks aen Willem de Pruijser te lossen met 100 ca. gld. eens. Nog den heijlige geest van Loon een mudde rogs jaerlijks te lossen met 50 ca. gld. Nog 30 st. jaerlijks lospachts de kercke van Loon. Nog 16 st. jaerlijks loschijns aen Anneke van Heusden. Nog 4 vaet erfrogs jaerlijks aen Daneel Jan Meertens erfgenamen. Nog omtrent 200 ca. gld. eens te betalen aan Marike Lucasdochter. Testes, Jacop ende Jan. Actum, 25e november 1576. Adriaen Joosten belooft te betalen de momboirs t.b.v. credit ende schuldenaers van Peeter Geerit Oirlmans boven ‘tghene boven verhaelt staet 222 gld. 9 st. op 4 termijnen waeraf den eerste termijn verschijnen zal van paesschen toekomende over een jaer ende zoo voorts. Des sal Adriaen Joosten nu gereet betalen 36 ca. gld. te corten aen den eerste termijn naer qualiteijt. Testes, Jacop ende Adriaen Joosten. Actum ut supra. Bijgeschreven: Dese schultbrief hier onder geschreven is int geheel ende deel voldaen bij Heeske, weduwe Arijaen Joosten, in handen van de kinderen ende erfgenamen van Peeter Gherit Oirlmans. Testes scabini Willem Hessels ende Andries Gheritssen. Actum den 8e april 1597. Den eerste termijn is betaelt. Actum den lesten augustus 1578. Nog is hier op betaelt 18 ca. gld. 15 ½ st. aen de schout van Sprang ter causen van huer van heijlant bij Peter voorn. van de schout gehuert. Actum den 19e april 1580. Den 2e termijn is oock betaelt. Actum den 2e juli 1580. Dit is ’t gelt van de schout van Sprang daer in gereckent. Nog betaelt bij Ariaen Joosten aen handen van Wouter Joosten 200 gld. Actum den 22e juli 1582. Nog aan Lenaert Wouter Joosten 8 gld. 8 st. Actum den 12e november 1582. Nog betaelt bij Arijaen Joosten aen Robbert van Grevenbroeck de somma van 4 ca. gld. 19 st. Actum den 21e november 1582. Nog voor de kijnderen van achterstallige pachten aen de kerckmeesters betaelt bij Arijaen Joosten 3 ca. gld. Nog bij den voorst. Arijaen aen Lauwris Jaspers betaelt 4 ½ ca. gld. 4 st. Nog aan de kijndere van Peeter Gherit Oirlmans 7 ca. gld. bij zelven Arijaen. Nog aan Arijaen Ambrosius 3 gld. bij den zelven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] |
25-11-1576 | Vaertkant, Kaatsheuvel | [bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] |
van 25-11-1576 tot 08-04-1597 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 555r d.d. 25-11-1576. Jacop Gheerit Oirlmans ende Toenis Toenissen als momboirs ende toesienders bij den heere gerecht van Truijken, Peeter, Cornelis ende Gheerit, gebroeders naegelaten onmondige weeskinderen van saeliger Peter Gheerit Oirlmans ende wijlen Jenneke zijn huijsvrouwe, hebben verkocht Adriaen Joosten een erffenisse metter timmeringhe daerop staende, zulcx de voorst. Peeter de zelven in zijn leven plach te gebruijcken ende te besitten opte Vaert gelegen, oostwaerts aen Claes Beertens, zuijtwaerts aen de Vaertcant, westwaerts Ariaen Ariaen Oirlmans ende noortwaerts aen een gemeijne steege. Nog 2 ackeren landts daer aen gelegen, oostwaerts Ariaen Aertszn. Oirlmans, zuijtwaerts aen de voorschr. steege, west ende noortwaerts aen Ariaen Jan Dielen, alsoo hij seede. Ende hebben hem opgedragen ende overgegeven ende gelooft op allen des weeskinderen goederen te waren ende de onmondige tot huere mondige dagen gekomen zijnde metten haere daerop te doen vertijen. Uitgenomen dat de koop daer jaerlijks uit vergelden zal omtrent een half hoen ende eene penning hollants in sheeren grontchijns. Nog 7 ca. gld. jaerlijks aen Willem de Pruijser te lossen met 100 ca. gld. eens. Nog den heijlige geest van Loon een mudde rogs jaerlijks te lossen met 50 ca. gld. Nog 30 st. jaerlijks lospachts de kercke van Loon. Nog 16 st. jaerlijks loschijns aen Anneke van Heusden. Nog 4 vaet erfrogs jaerlijks aen Daneel Jan Meertens erfgenamen. Nog omtrent 200 ca. gld. eens te betalen aan Marike Lucasdochter. Testes, Jacop ende Jan. Actum, 25e november 1576. Adriaen Joosten belooft te betalen de momboirs t.b.v. credit ende schuldenaers van Peeter Geerit Oirlmans boven ‘tghene boven verhaelt staet 222 gld. 9 st. op 4 termijnen waeraf den eerste termijn verschijnen zal van paesschen toekomende over een jaer ende zoo voorts. Des sal Adriaen Joosten nu gereet betalen 36 ca. gld. te corten aen den eerste termijn naer qualiteijt. Testes, Jacop ende Adriaen Joosten. Actum ut supra. Bijgeschreven: Dese schultbrief hier onder geschreven is int geheel ende deel voldaen bij Heeske, weduwe Arijaen Joosten, in handen van de kinderen ende erfgenamen van Peeter Gherit Oirlmans. Testes scabini Willem Hessels ende Andries Gheritssen. Actum den 8e april 1597. Den eerste termijn is betaelt. Actum den lesten augustus 1578. Nog is hier op betaelt 18 ca. gld. 15 ½ st. aen de schout van Sprang ter causen van huer van heijlant bij Peter voorn. van de schout gehuert. Actum den 19e april 1580. Den 2e termijn is oock betaelt. Actum den 2e juli 1580. Dit is ’t gelt van de schout van Sprang daer in gereckent. Nog betaelt bij Ariaen Joosten aen handen van Wouter Joosten 200 gld. Actum den 22e juli 1582. Nog aan Lenaert Wouter Joosten 8 gld. 8 st. Actum den 12e november 1582. Nog betaelt bij Arijaen Joosten aen Robbert van Grevenbroeck de somma van 4 ca. gld. 19 st. Actum den 21e november 1582. Nog voor de kijnderen van achterstallige pachten aen de kerckmeesters betaelt bij Arijaen Joosten 3 ca. gld. Nog bij den voorst. Arijaen aen Lauwris Jaspers betaelt 4 ½ ca. gld. 4 st. Nog aan de kijndere van Peeter Gherit Oirlmans 7 ca. gld. bij zelven Arijaen. Nog aan Arijaen Ambrosius 3 gld. bij den zelven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] |
14-02-1507 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 55 f 24r en f 24v d.d. 14-2-1507. Condt sij en iegelijcke dat voor ons schepenen hier onder geschreven comende sijn Henrick, Gherit, Anthonis, Art ende Gherit Thomaes Rommensoon als man ende momber Belien sijn wijfs, kijnderen wilner (=wijlen) Adriaen Oirlmans, die Adriaen voorschr. in eene wettige bedde gecregen heeft bij Adriaene dochter wilner Henrick Sijmons. Ende hebben geordineert ende gemaeckt bij rade van sommige hennen vrienden een erfscheidinge ende erfdelinge van allen hennen goederen ende erffenisse die hen aencomende sijn ende verstorven van Adriaen hennen vader ende moeder, soo waer men die bevinden mach etc. van welcke erffenisse ofte erfgoederen, Henrick ende Gherit, gebroederen, houden ende erffelijck besitten sullen dat nieuwe huijs metten erffenisse daer toe behorende, liggende met beijde sijde neve Peter Huijben, streckende metten eenre eijnde neve die Vaert, de andere eijndeaen die Ghemeijnstraet. Item noch daer toe drie ackeren lants gelegen ter plaetse voorschr. mettten eendere sijde ende metten eenre eijnde aen Peter Huijben, de andere sijde neve die Vaert, streckende metten andere eijnde totten Ghemeijnestraete toe. Item noch hier toe eene acker lants gelegen over de Vaert, metten eenre zijde neve Willem Ewouts Vlemincxsoon, dat oosten eijnde aen Gib Pauwels, streckende voort neve die Vaert. Uit welcke erffrenisse metten timmeringen daerop staende voorschr. Henrick ende Gherit gelden ende betalen sullen alle jaere erffelijck op onser liever vrouwe dach Lichtmis den heer van Loon een mud rogge ende Korstiaen Jan Eelensoon thien lopen rogge erffelijck ende der kercke van Venloen vier lopen rogge erffelijcke pacht ende ½ hoen in sheeren gront chijns. Anthonis ende Art, gebroederen sullen hebben ende erffelijck besitten dat oude geset ende stede metter timmeringe daerop staende drie hont lants off daerom trent liggende metten eenre zijde aen Gherit Sijmons metten andere zijde aen Jacop Henricks ende Jan Gerits, streckende metten eijnde aen die Ghemeijn straet, de andere eijnde aen Peter Leu(w). Item noch een stuck lants aldaer gelegen metten eenre zijde neve Jacop Henricks ende oock metter andere zijde, ende Gelden Claesoon hodende metten eenre eijnde aen sHeerenstraet, de andere eijnde aen Jacop voorschr. Item noch hier toe een stuck hoijlants gelegen in Besoijen metten eendere zijde neve Meester Everaerts, de andere zijdr neve IJke Loer ende dat nu uitwijsen sijns briefs. Uit welcke erffenis Anthonis ende Art, gelden ende betalen sullen jaerlijcks den heer van Loon 7 lopen rogge ende Marij Sijmons hennen vrouwke vier lopen rogge lijftochten ende niet langer te vergelden 1 ½ vierdeel van eene cappuijn in sheeren gront chijns ende 6 den pan… Gherit Thomaes Rommen als man ende momber sijns wijfs sal hebben ende erffelijck besitten vier ackeren lants gelegen in der prochie van Venloen, metten eendere sijde neve Peter Leu, de andere zijde neve die Ghemeijn straet, metten eene eijnde aen Gherit Korstkens, de andere eijnde aen die Vaert. Item noch hiertoe dat oude geseet daer Gherit inwoonende is gelegen onder Sprang in allen sijnen groote, gelijck Adriaen voorschr. toe te behoren plach. Uit welcker erffenisse Gherit voorschr. jaerlijcks ende erffelijck gelden ende betalen sal den heer van Loon in sijnen gront chijns eene cappuijn ende den priester ende coster eene lopen erf rogge ende uit sijnen huijse metten erffenisse onder Sprang gelegen 2½ mudde rogge erfpachts. Ende hebben dese voorschr. die een den andere dese voorschr. gedeelten in de voorschr. brieven ge…. malcanderen opgedragen ende overgegeven metten voorschr. brieven daeraf sijnde ende hebben daer voorts op vertegen als recht is. Gelovende als principael schuldenaeren op hen ende op allen hen goederen die sij hebben of vercrijgen mogen die een den anderen dese voorschr. erfdeling vast ende van waerden te houden sonder ondermeer daer tegen te seggen of te doen seggen in enicher manieren off tot eniche tijden etc. Testes, scabini, in Venloen Jan Melisoon van Oerd ende Claes Jan Gosens. Actum 1507 den 14e dach in februari. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 55 f. 24ren v] | ||
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
03-02-1543 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 56 f 108r d.d. 3-2-1543. Henrick wijlen Adriaen Oerlmans zijn tochten ende recht van tochten die hij hebbende is in een erffenisse metten timmeringe daerop staende gelegen in die parochie van Venloon over die Vaert metten eene zijde neffen erffenisse Gerit Peter Huijben metten andere zijde neffen Jan Peter Huijben streckende van den Vaertcant totter gemeijnder steegen toe, heeft Henrick voorschr. dese voorschr. tochten opgedragen ende overgegeven zijn kijnderen Adriaen, Andries, Dirck en Zijmon Henricxsoonen ende Anna Henricxdochter en heeft hier voorts op vertegen als recht is. Gelovende Henrick als een principaele schuldenaer op hem ende op allen zijn goet van tochtenwegen daer nimmermeer nae te taelen met enige rechten, geestelijck ofte wereltlijck. Testes, Peter Gijben en Bartolomeus Jansse. Actum den derde dag in februari. Toen dit aldus geschiet is zo zijn komende Adriaen, Andries, Dirck, Zijmon Henrickszonen ende Anna Henricksdochter met haere gecoiren momboir haer van den rechter gegeven als recht is. Ende hebben dese erffenisse metter timmeringen ende metten landen daeraen liggende opgedragen ende overgegeven Gerit wijlen Adriaen Oerlmansse ende hebben daer gesamenderhant op vertegen als gewoonlijck ende recht is. Gelovende als principaele schuldenaers onverscheijden op hen ende op allen hennen goederen Geritde voorschr. dese erffenisse voorschr. te waren alsmen erven schuldig is te waren. Hieruit zal Gerit jaerlijcks uit gelden een half hoen in sheerenchijns ende 4 loopen roggen. Nog 3 karolus guldens der kercken van Loon losrenten. Nog Artde Claes Bertroms 3 gld. losrenten ende Jacop Gerits 3 gld. losrenten. Aan Joost Peeter Gijben 10 loopen roggen ende een halve gld. lospacht, ende renten ende allen andere commer af te doen waeraf den eerste betaaldag zal wesen te lichtmisse toecomende. Testes, Peeter Gijben en Bartolomeus Jansse. Actum den 3e dag in februari anno 1543. RAT. Loon op Zand. R 56 f 108r d.d. 3-2-1543. Gerit wijlen Adriaen Oirlmans gelooft op hem ende op allen zijn goet dat hij nu heeft ofte verkrijgen mag Henrick Oirlmans zijn broeder te betalen 400 gld. En Gerit zal betalen allen Henricks schulden ende pachten in afkortingen van den 400 gld. voors. Nog zal Gerit voors. Henrick betalen van nu meije toekomende over 5 jaeren 25 gld. ende voorts van meije tot meije daerna volgende allen jaeren nog 25 gld. tot der tijt toe dat Henrick voorschr. betaelt zijn van de 400 gld. Nog belooft Gerit voorschr. Henricken te laten wonen in die camer ende te laten gebruijcken een ackerken vier jaeren lang waeraf den dag in zal gaen nu te meije naestcomende. Ende nog zal Gerit door Henricken laten gebruijcken die weije te baemissen toe. Nog zal Gerit aan Henrick betalen 8 loopen roggen met de oogst naestcomende ende nog 8 loopen turf daerna volgende. Testes ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 56 f. 108r] | ||
28-10-1547 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 14v d.d. 28-10-1547. Anna wijlen Gelden Arts dochter ende weduwe van Adriaen Gerit Oirlmanszn. cum tutore, haer tochten ende recht van tochten wegen dat zij hebbende is in een erffenisse metter timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon opte Ketsheuvel metten oostenzijde neffen erffenisse Gijsbert Jan Gijbenzoon metten westen zijde neffen sheerenstraet metten zuijden eijnde aen sheerenstraete en metten noorden eijnde aen de erfgenamen van Gelden Claessen, alzoo zij zeede, heeft Anna voorst. opgedragen ende overgegeven Adriaenen ende Henricken haere wettige kijnder, verwekt bij Adriaen Oirlmans voorst. om te mogen vesten Lijsken Geldensdochter twee ca. gld. ’s jaers ende niet meer ofte 20 st. voor elcke gulden. Gelovende Anna voorst… als schulderesse principaele op haer ende op allen haer goederen, hebbende ende verkrijgende, van tochten wegen daer nimmermeer nae te taelen ofte doen taelen met enige recht, geestelijck ofte wereltlijck. Toen dit aldus geschiet is toen is komende Gerit Adriaen Oirlmanszn. als momboir Adriaens ende Henricx voorst. ende heeft der voorst. Lijsken voorst. chijns jaerlijks gelooft te geven ende te vergelden uit voorst. erffenisse opte Kerstdach, waeraf den eerste dag van betalinge geweest is kerstdach l.l. Gelovende Gerit voorst. als schuldenaer principaele op hem ende op allen zijn goederen hebbende ende verkrijgende Elisabethten voorst. den chijns te waren alzoo men erfchijns schuldig is te waren ende de onmondige kijnder voorst. tot haeren mondige dagen te doen vertijen ende het onderpandt voorst. altijt goet ende weldoegende te maken voor de betalingen des erfchijns voorst. ende voorts allen commer af te doen. Testes, Peeter Gijben ende Bartolomeus Jansse. Actum anno 1547 opten 28e october. Deze erfchijns mag Anna ofte haer kijnder altijt lossen opten kerst avont met 32 ca. gld. eens ende metten verschenen renten in gesalueerden gelden. Testes et supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv.57 f. 14v] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
28-10-1547 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 14v d.d. 28-10-1547. Anna wijlen Gelden Arts dochter ende weduwe van Adriaen Gerit Oirlmanszn. cum tutore, haer tochten ende recht van tochten wegen dat zij hebbende is in een erffenisse metter timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon opte Ketsheuvel metten oostenzijde neffen erffenisse Gijsbert Jan Gijbenzoon metten westen zijde neffen sheerenstraet metten zuijden eijnde aen sheerenstraete en metten noorden eijnde aen de erfgenamen van Gelden Claessen, alzoo zij zeede, heeft Anna voorst. opgedragen ende overgegeven Adriaenen ende Henricken haere wettige kijnder, verwekt bij Adriaen Oirlmans voorst. om te mogen vesten Lijsken Geldensdochter twee ca. gld. ’s jaers ende niet meer ofte 20 st. voor elcke gulden. Gelovende Anna voorst… als schulderesse principaele op haer ende op allen haer goederen, hebbende ende verkrijgende, van tochten wegen daer nimmermeer nae te taelen ofte doen taelen met enige recht, geestelijck ofte wereltlijck. Toen dit aldus geschiet is toen is komende Gerit Adriaen Oirlmanszn. als momboir Adriaens ende Henricx voorst. ende heeft der voorst. Lijsken voorst. chijns jaerlijks gelooft te geven ende te vergelden uit voorst. erffenisse opte Kerstdach, waeraf den eerste dag van betalinge geweest is kerstdach l.l. Gelovende Gerit voorst. als schuldenaer principaele op hem ende op allen zijn goederen hebbende ende verkrijgende Elisabethten voorst. den chijns te waren alzoo men erfchijns schuldig is te waren ende de onmondige kijnder voorst. tot haeren mondige dagen te doen vertijen ende het onderpandt voorst. altijt goet ende weldoegende te maken voor de betalingen des erfchijns voorst. ende voorts allen commer af te doen. Testes, Peeter Gijben ende Bartolomeus Jansse. Actum anno 1547 opten 28e october. Deze erfchijns mag Anna ofte haer kijnder altijt lossen opten kerst avont met 32 ca. gld. eens ende metten verschenen renten in gesalueerden gelden. Testes et supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv.57 f. 14v] | ||
02-01-1548 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 72 f 35r d.d. 2-1-1548. Anna Jan Willems huijsvrouwe, cum tutore, haer tochten ende recht van tochten wegen dat zij hebbende is in een erffenisse metter timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon opt Ketshoovel metter oosten zijde ende metten noorden eijnde aen sheeren straete alzoo zij zeede, heeft Anna voorst. opgedragen ende overgegeven Adriaen Adriaensse ende Henrickske haeren wettige kijnderen, die Adriaen Geritszn. (Oirlmanszn.) haere eerste wettige man bij haer in een wettige bedde verweckt heeft gehadt om die voorst. erffenisse metter timmeringhe te mogen verkopen, vesten ende opdragen Jannen Geridt Oirlmanszn. Gelovende op haer ende op allen haer goederen, hebbende ende verkrijgende, nimmermeer naer de voorst. erffenisse te taelen ofte doen taelen met enige recht, geestelijck ofte wereltlijck. Dies zullen die voors. Adriaen ende Hendrick daer jaerlijck ende erffelijck uit betalen dordalf smael hoen den heer van Loon grondt chijns ende den heijlige geest van Loon voorst. vijf loopen rogge erfpacht. Nog den heer van Loon twee loopen rogge lospacht. Nog Cornelisse Willemsse 20 st. los renten. Nog Elisabetten Henric huijsvrouwe 25 st. Nog Marije Peeter Huijben huijsvrouwe 12 ½ st. ende nog 2 carolus gulden Elisabeth Geldens dochter. Waer af den eerste dach van de voorschr. renten ende pachten verschijnen zal te kerstmisse naestcomende ende des lichtmisse ende des meije daerna volgende nae inhoudt den bescheeden daeraf zijnde. Doen dit aldus geschiet is zoo is gekomen Adriaen ende Henrickske zijn zuster met Henricken Geritsse ende Arntden Geldensse als gerechte momboirs vanwege de voors. kinderen nog onmondig wesende ende daer niet tegenwoordig waren, daer die voors. momboirs voor instaen ende geloofde ende hebben die voorschr. erffenisse metter timmeringe in eene rechten erfkoop opgedragen ende overgegeven Jannen Geridt Oirlmanszn. voors. met allen den ouden brieven daeraf mentie makende ende hebben daer voorts op vertegen alzoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende als schulders principaele op hen ende op allen hen goederen, hebbende ende verkrijgende, Jannen die voors. erffenisse metter timmeringe te waren voor den chijns, renten ende pachten voors. Ende voorts allen anderen commer daerinne wesende af te doen ende den onmondige kijnderen tot hueren mondige dagen te doen vertijen. Actum 1548 op ten 2e dach janauri. Testes, Bartolomeus Jansse ende Merten Henricxzn. die Bije. RAT. Loon op Zand. R 57 f 35r d.d. 2-1-1548. Jan Geridt Oirlmans heeft gelooft jaerlijcx te betalen Henricken Geridt Oirlmans ende Arntden Geldenszn. tot behoef Adriaenen Arijaensse ende Hendrickske zijn zuster zeven guldens vijf stuijvers allen jaeren te kerstmisse waeraf den eerste dach van betalingen zijn zal uit voors. onderpandt ofte kerstmise anno 1552. Dies zullen die kijnderen tot hueren mondige dagen Jannen dit altijt mogen opseggen een half jaer te voren ende alsdan zal Jan den voorst. chijns mogen afquijten ten twee reijsen met hondert ende zestien gld. te kerstmisse. Ut supra. Den voorschr. erfchijns van 7 gld. ende 5 st. mag Jan altijt aff quijten met 116 gld. metten verschenen renten opte kerstavont ten twee reijsen ende malcandeeren altijt een half jaer te voren op te seggen. Actum et testes ut supra. RAT. Loon op Zand. R 57 f 35v d.d. 2-1-1548. Jan Geridt Oirlmanszn. heeft gelooft te betalen Annen Jan Willemsse huijsvrouwe 57 ca. gld. te kerstmisse naestcomende ende des kerstmisse daer na volgende nog 57 gld. ofte 20 st. voor elcke gulden. Testes, Bartolomeus Jansse ende Merten Henricxzn. de Bije. Actum 1548 opten 2e dach janauri. Toelichting: ------------- In deze akte is als weduwe Anna Jan Willems genoemd, en in de akte van 28 oktober Adriana Gelden Arts. Dezelfde kinderen zijn genoemd, dus het moet wel dezelfde zijn. Dus dat is een flink verschil. Zij blijkt hertrouwd te zijn, aangezien er sprake is van de kinderen uit haar 1e huwelijk. Ze is inderdaad hertrouwd: met Jan Geridt Oirlemans. Hoe ik de vermelding van 28 oktober moet verklaren, ik weet het niet. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 35r en v] |
28-10-1547 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 14v d.d. 28-10-1547. Anna wijlen Gelden Arts dochter ende weduwe van Adriaen Gerit Oirlmanszn. cum tutore, haer tochten ende recht van tochten wegen dat zij hebbende is in een erffenisse metter timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon opte Ketsheuvel metten oostenzijde neffen erffenisse Gijsbert Jan Gijbenzoon metten westen zijde neffen sheerenstraet metten zuijden eijnde aen sheerenstraete en metten noorden eijnde aen de erfgenamen van Gelden Claessen, alzoo zij zeede, heeft Anna voorst. opgedragen ende overgegeven Adriaenen ende Henricken haere wettige kijnder, verwekt bij Adriaen Oirlmans voorst. om te mogen vesten Lijsken Geldensdochter twee ca. gld. ’s jaers ende niet meer ofte 20 st. voor elcke gulden. Gelovende Anna voorst… als schulderesse principaele op haer ende op allen haer goederen, hebbende ende verkrijgende, van tochten wegen daer nimmermeer nae te taelen ofte doen taelen met enige recht, geestelijck ofte wereltlijck. Toen dit aldus geschiet is toen is komende Gerit Adriaen Oirlmanszn. als momboir Adriaens ende Henricx voorst. ende heeft der voorst. Lijsken voorst. chijns jaerlijks gelooft te geven ende te vergelden uit voorst. erffenisse opte Kerstdach, waeraf den eerste dag van betalinge geweest is kerstdach l.l. Gelovende Gerit voorst. als schuldenaer principaele op hem ende op allen zijn goederen hebbende ende verkrijgende Elisabethten voorst. den chijns te waren alzoo men erfchijns schuldig is te waren ende de onmondige kijnder voorst. tot haeren mondige dagen te doen vertijen ende het onderpandt voorst. altijt goet ende weldoegende te maken voor de betalingen des erfchijns voorst. ende voorts allen commer af te doen. Testes, Peeter Gijben ende Bartolomeus Jansse. Actum anno 1547 opten 28e october. Deze erfchijns mag Anna ofte haer kijnder altijt lossen opten kerst avont met 32 ca. gld. eens ende metten verschenen renten in gesalueerden gelden. Testes et supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv.57 f. 14v] | ||
02-01-1548 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 72 f 35r d.d. 2-1-1548. Anna Jan Willems huijsvrouwe, cum tutore, haer tochten ende recht van tochten wegen dat zij hebbende is in een erffenisse metter timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon opt Ketshoovel metter oosten zijde ende metten noorden eijnde aen sheeren straete alzoo zij zeede, heeft Anna voorst. opgedragen ende overgegeven Adriaen Adriaensse ende Henrickske haeren wettige kijnderen, die Adriaen Geritszn. (Oirlmanszn.) haere eerste wettige man bij haer in een wettige bedde verweckt heeft gehadt om die voorst. erffenisse metter timmeringhe te mogen verkopen, vesten ende opdragen Jannen Geridt Oirlmanszn. Gelovende op haer ende op allen haer goederen, hebbende ende verkrijgende, nimmermeer naer de voorst. erffenisse te taelen ofte doen taelen met enige recht, geestelijck ofte wereltlijck. Dies zullen die voors. Adriaen ende Hendrick daer jaerlijck ende erffelijck uit betalen dordalf smael hoen den heer van Loon grondt chijns ende den heijlige geest van Loon voorst. vijf loopen rogge erfpacht. Nog den heer van Loon twee loopen rogge lospacht. Nog Cornelisse Willemsse 20 st. los renten. Nog Elisabetten Henric huijsvrouwe 25 st. Nog Marije Peeter Huijben huijsvrouwe 12 ½ st. ende nog 2 carolus gulden Elisabeth Geldens dochter. Waer af den eerste dach van de voorschr. renten ende pachten verschijnen zal te kerstmisse naestcomende ende des lichtmisse ende des meije daerna volgende nae inhoudt den bescheeden daeraf zijnde. Doen dit aldus geschiet is zoo is gekomen Adriaen ende Henrickske zijn zuster met Henricken Geritsse ende Arntden Geldensse als gerechte momboirs vanwege de voors. kinderen nog onmondig wesende ende daer niet tegenwoordig waren, daer die voors. momboirs voor instaen ende geloofde ende hebben die voorschr. erffenisse metter timmeringe in eene rechten erfkoop opgedragen ende overgegeven Jannen Geridt Oirlmanszn. voors. met allen den ouden brieven daeraf mentie makende ende hebben daer voorts op vertegen alzoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende als schulders principaele op hen ende op allen hen goederen, hebbende ende verkrijgende, Jannen die voors. erffenisse metter timmeringe te waren voor den chijns, renten ende pachten voors. Ende voorts allen anderen commer daerinne wesende af te doen ende den onmondige kijnderen tot hueren mondige dagen te doen vertijen. Actum 1548 op ten 2e dach janauri. Testes, Bartolomeus Jansse ende Merten Henricxzn. die Bije. RAT. Loon op Zand. R 57 f 35r d.d. 2-1-1548. Jan Geridt Oirlmans heeft gelooft jaerlijcx te betalen Henricken Geridt Oirlmans ende Arntden Geldenszn. tot behoef Adriaenen Arijaensse ende Hendrickske zijn zuster zeven guldens vijf stuijvers allen jaeren te kerstmisse waeraf den eerste dach van betalingen zijn zal uit voors. onderpandt ofte kerstmise anno 1552. Dies zullen die kijnderen tot hueren mondige dagen Jannen dit altijt mogen opseggen een half jaer te voren ende alsdan zal Jan den voorst. chijns mogen afquijten ten twee reijsen met hondert ende zestien gld. te kerstmisse. Ut supra. Den voorschr. erfchijns van 7 gld. ende 5 st. mag Jan altijt aff quijten met 116 gld. metten verschenen renten opte kerstavont ten twee reijsen ende malcandeeren altijt een half jaer te voren op te seggen. Actum et testes ut supra. RAT. Loon op Zand. R 57 f 35v d.d. 2-1-1548. Jan Geridt Oirlmanszn. heeft gelooft te betalen Annen Jan Willemsse huijsvrouwe 57 ca. gld. te kerstmisse naestcomende ende des kerstmisse daer na volgende nog 57 gld. ofte 20 st. voor elcke gulden. Testes, Bartolomeus Jansse ende Merten Henricxzn. de Bije. Actum 1548 opten 2e dach janauri. Toelichting: ------------- In deze akte is als weduwe Anna Jan Willems genoemd, en in de akte van 28 oktober Adriana Gelden Arts. Dezelfde kinderen zijn genoemd, dus het moet wel dezelfde zijn. Dus dat is een flink verschil. Zij blijkt hertrouwd te zijn, aangezien er sprake is van de kinderen uit haar 1e huwelijk. Ze is inderdaad hertrouwd: met Jan Geridt Oirlemans. Hoe ik de vermelding van 28 oktober moet verklaren, ik weet het niet. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 35r en v] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
02-01-1548 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 72 f 35r d.d. 2-1-1548. Anna Jan Willems huijsvrouwe, cum tutore, haer tochten ende recht van tochten wegen dat zij hebbende is in een erffenisse metter timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon opt Ketshoovel metter oosten zijde ende metten noorden eijnde aen sheeren straete alzoo zij zeede, heeft Anna voorst. opgedragen ende overgegeven Adriaen Adriaensse ende Henrickske haeren wettige kijnderen, die Adriaen Geritszn. (Oirlmanszn.) haere eerste wettige man bij haer in een wettige bedde verweckt heeft gehadt om die voorst. erffenisse metter timmeringhe te mogen verkopen, vesten ende opdragen Jannen Geridt Oirlmanszn. Gelovende op haer ende op allen haer goederen, hebbende ende verkrijgende, nimmermeer naer de voorst. erffenisse te taelen ofte doen taelen met enige recht, geestelijck ofte wereltlijck. Dies zullen die voors. Adriaen ende Hendrick daer jaerlijck ende erffelijck uit betalen dordalf smael hoen den heer van Loon grondt chijns ende den heijlige geest van Loon voorst. vijf loopen rogge erfpacht. Nog den heer van Loon twee loopen rogge lospacht. Nog Cornelisse Willemsse 20 st. los renten. Nog Elisabetten Henric huijsvrouwe 25 st. Nog Marije Peeter Huijben huijsvrouwe 12 ½ st. ende nog 2 carolus gulden Elisabeth Geldens dochter. Waer af den eerste dach van de voorschr. renten ende pachten verschijnen zal te kerstmisse naestcomende ende des lichtmisse ende des meije daerna volgende nae inhoudt den bescheeden daeraf zijnde. Doen dit aldus geschiet is zoo is gekomen Adriaen ende Henrickske zijn zuster met Henricken Geritsse ende Arntden Geldensse als gerechte momboirs vanwege de voors. kinderen nog onmondig wesende ende daer niet tegenwoordig waren, daer die voors. momboirs voor instaen ende geloofde ende hebben die voorschr. erffenisse metter timmeringe in eene rechten erfkoop opgedragen ende overgegeven Jannen Geridt Oirlmanszn. voors. met allen den ouden brieven daeraf mentie makende ende hebben daer voorts op vertegen alzoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende als schulders principaele op hen ende op allen hen goederen, hebbende ende verkrijgende, Jannen die voors. erffenisse metter timmeringe te waren voor den chijns, renten ende pachten voors. Ende voorts allen anderen commer daerinne wesende af te doen ende den onmondige kijnderen tot hueren mondige dagen te doen vertijen. Actum 1548 op ten 2e dach janauri. Testes, Bartolomeus Jansse ende Merten Henricxzn. die Bije. RAT. Loon op Zand. R 57 f 35r d.d. 2-1-1548. Jan Geridt Oirlmans heeft gelooft jaerlijcx te betalen Henricken Geridt Oirlmans ende Arntden Geldenszn. tot behoef Adriaenen Arijaensse ende Hendrickske zijn zuster zeven guldens vijf stuijvers allen jaeren te kerstmisse waeraf den eerste dach van betalingen zijn zal uit voors. onderpandt ofte kerstmise anno 1552. Dies zullen die kijnderen tot hueren mondige dagen Jannen dit altijt mogen opseggen een half jaer te voren ende alsdan zal Jan den voorst. chijns mogen afquijten ten twee reijsen met hondert ende zestien gld. te kerstmisse. Ut supra. Den voorschr. erfchijns van 7 gld. ende 5 st. mag Jan altijt aff quijten met 116 gld. metten verschenen renten opte kerstavont ten twee reijsen ende malcandeeren altijt een half jaer te voren op te seggen. Actum et testes ut supra. RAT. Loon op Zand. R 57 f 35v d.d. 2-1-1548. Jan Geridt Oirlmanszn. heeft gelooft te betalen Annen Jan Willemsse huijsvrouwe 57 ca. gld. te kerstmisse naestcomende ende des kerstmisse daer na volgende nog 57 gld. ofte 20 st. voor elcke gulden. Testes, Bartolomeus Jansse ende Merten Henricxzn. de Bije. Actum 1548 opten 2e dach janauri. Toelichting: ------------- In deze akte is als weduwe Anna Jan Willems genoemd, en in de akte van 28 oktober Adriana Gelden Arts. Dezelfde kinderen zijn genoemd, dus het moet wel dezelfde zijn. Dus dat is een flink verschil. Zij blijkt hertrouwd te zijn, aangezien er sprake is van de kinderen uit haar 1e huwelijk. Ze is inderdaad hertrouwd: met Jan Geridt Oirlemans. Hoe ik de vermelding van 28 oktober moet verklaren, ik weet het niet. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 35r en v] |
28-10-1547 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 14v d.d. 28-10-1547. Anna wijlen Gelden Arts dochter ende weduwe van Adriaen Gerit Oirlmanszn. cum tutore, haer tochten ende recht van tochten wegen dat zij hebbende is in een erffenisse metter timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon opte Ketsheuvel metten oostenzijde neffen erffenisse Gijsbert Jan Gijbenzoon metten westen zijde neffen sheerenstraet metten zuijden eijnde aen sheerenstraete en metten noorden eijnde aen de erfgenamen van Gelden Claessen, alzoo zij zeede, heeft Anna voorst. opgedragen ende overgegeven Adriaenen ende Henricken haere wettige kijnder, verwekt bij Adriaen Oirlmans voorst. om te mogen vesten Lijsken Geldensdochter twee ca. gld. ’s jaers ende niet meer ofte 20 st. voor elcke gulden. Gelovende Anna voorst… als schulderesse principaele op haer ende op allen haer goederen, hebbende ende verkrijgende, van tochten wegen daer nimmermeer nae te taelen ofte doen taelen met enige recht, geestelijck ofte wereltlijck. Toen dit aldus geschiet is toen is komende Gerit Adriaen Oirlmanszn. als momboir Adriaens ende Henricx voorst. ende heeft der voorst. Lijsken voorst. chijns jaerlijks gelooft te geven ende te vergelden uit voorst. erffenisse opte Kerstdach, waeraf den eerste dag van betalinge geweest is kerstdach l.l. Gelovende Gerit voorst. als schuldenaer principaele op hem ende op allen zijn goederen hebbende ende verkrijgende Elisabethten voorst. den chijns te waren alzoo men erfchijns schuldig is te waren ende de onmondige kijnder voorst. tot haeren mondige dagen te doen vertijen ende het onderpandt voorst. altijt goet ende weldoegende te maken voor de betalingen des erfchijns voorst. ende voorts allen commer af te doen. Testes, Peeter Gijben ende Bartolomeus Jansse. Actum anno 1547 opten 28e october. Deze erfchijns mag Anna ofte haer kijnder altijt lossen opten kerst avont met 32 ca. gld. eens ende metten verschenen renten in gesalueerden gelden. Testes et supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv.57 f. 14v] | ||
02-01-1548 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 72 f 35r d.d. 2-1-1548. Anna Jan Willems huijsvrouwe, cum tutore, haer tochten ende recht van tochten wegen dat zij hebbende is in een erffenisse metter timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon opt Ketshoovel metter oosten zijde ende metten noorden eijnde aen sheeren straete alzoo zij zeede, heeft Anna voorst. opgedragen ende overgegeven Adriaen Adriaensse ende Henrickske haeren wettige kijnderen, die Adriaen Geritszn. (Oirlmanszn.) haere eerste wettige man bij haer in een wettige bedde verweckt heeft gehadt om die voorst. erffenisse metter timmeringhe te mogen verkopen, vesten ende opdragen Jannen Geridt Oirlmanszn. Gelovende op haer ende op allen haer goederen, hebbende ende verkrijgende, nimmermeer naer de voorst. erffenisse te taelen ofte doen taelen met enige recht, geestelijck ofte wereltlijck. Dies zullen die voors. Adriaen ende Hendrick daer jaerlijck ende erffelijck uit betalen dordalf smael hoen den heer van Loon grondt chijns ende den heijlige geest van Loon voorst. vijf loopen rogge erfpacht. Nog den heer van Loon twee loopen rogge lospacht. Nog Cornelisse Willemsse 20 st. los renten. Nog Elisabetten Henric huijsvrouwe 25 st. Nog Marije Peeter Huijben huijsvrouwe 12 ½ st. ende nog 2 carolus gulden Elisabeth Geldens dochter. Waer af den eerste dach van de voorschr. renten ende pachten verschijnen zal te kerstmisse naestcomende ende des lichtmisse ende des meije daerna volgende nae inhoudt den bescheeden daeraf zijnde. Doen dit aldus geschiet is zoo is gekomen Adriaen ende Henrickske zijn zuster met Henricken Geritsse ende Arntden Geldensse als gerechte momboirs vanwege de voors. kinderen nog onmondig wesende ende daer niet tegenwoordig waren, daer die voors. momboirs voor instaen ende geloofde ende hebben die voorschr. erffenisse metter timmeringe in eene rechten erfkoop opgedragen ende overgegeven Jannen Geridt Oirlmanszn. voors. met allen den ouden brieven daeraf mentie makende ende hebben daer voorts op vertegen alzoo gewoonlijck ende recht is. Gelovende als schulders principaele op hen ende op allen hen goederen, hebbende ende verkrijgende, Jannen die voors. erffenisse metter timmeringe te waren voor den chijns, renten ende pachten voors. Ende voorts allen anderen commer daerinne wesende af te doen ende den onmondige kijnderen tot hueren mondige dagen te doen vertijen. Actum 1548 op ten 2e dach janauri. Testes, Bartolomeus Jansse ende Merten Henricxzn. die Bije. RAT. Loon op Zand. R 57 f 35r d.d. 2-1-1548. Jan Geridt Oirlmans heeft gelooft jaerlijcx te betalen Henricken Geridt Oirlmans ende Arntden Geldenszn. tot behoef Adriaenen Arijaensse ende Hendrickske zijn zuster zeven guldens vijf stuijvers allen jaeren te kerstmisse waeraf den eerste dach van betalingen zijn zal uit voors. onderpandt ofte kerstmise anno 1552. Dies zullen die kijnderen tot hueren mondige dagen Jannen dit altijt mogen opseggen een half jaer te voren ende alsdan zal Jan den voorst. chijns mogen afquijten ten twee reijsen met hondert ende zestien gld. te kerstmisse. Ut supra. Den voorschr. erfchijns van 7 gld. ende 5 st. mag Jan altijt aff quijten met 116 gld. metten verschenen renten opte kerstavont ten twee reijsen ende malcandeeren altijt een half jaer te voren op te seggen. Actum et testes ut supra. RAT. Loon op Zand. R 57 f 35v d.d. 2-1-1548. Jan Geridt Oirlmanszn. heeft gelooft te betalen Annen Jan Willemsse huijsvrouwe 57 ca. gld. te kerstmisse naestcomende ende des kerstmisse daer na volgende nog 57 gld. ofte 20 st. voor elcke gulden. Testes, Bartolomeus Jansse ende Merten Henricxzn. de Bije. Actum 1548 opten 2e dach janauri. Toelichting: ------------- In deze akte is als weduwe Anna Jan Willems genoemd, en in de akte van 28 oktober Adriana Gelden Arts. Dezelfde kinderen zijn genoemd, dus het moet wel dezelfde zijn. Dus dat is een flink verschil. Zij blijkt hertrouwd te zijn, aangezien er sprake is van de kinderen uit haar 1e huwelijk. Ze is inderdaad hertrouwd: met Jan Geridt Oirlemans. Hoe ik de vermelding van 28 oktober moet verklaren, ik weet het niet. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 35r en v] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
van 12-04-1547 tot 05-06-1584 | Samenvatting: ---------------- Henrick Gerit Oirlmans belooft jaarlijks te betalen aan Claessen Peetersse de jonge (Sterts) 2 carolus gulden en 3 stuivers, uit zijn erfenisse met timmeringe op de Ketsheuvel. Lucas Adriaensse (van Bezauwen) is waerborg geworden. Op 5 juni 1584 lossen de brief in zijn geheel af: Adriaen Peetersse Verdiesen ende Cornelis Cornelisse Oerlemans als .... in handen van Steeven Thomassen. Toelichting: ------------- Adriaen Peter Verdiesen is getrouwd met Lijsken Cornelis Oirlemans, de zus van Cornelis Cornelis Oirlemans de oude. Zeer waarschijnlijk gaat het hier om de oude. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 57 f 2r en 2v d.d. 12-4-1547. Henrick Gerit Oirlmanszn. heeft gelooft te geven ende te vergelden Claessen Peetersse de jonge (Sterts) eene jaarlijkse ende erffelijke chijns van 2 carolus gulden ende 3 stuivers ofte 20 st. voor elcke gld. ende alle jaer te Loon te betalen op ten 12 dag april waeraf den eerste dag van betalingen zijn zal op ten 12e dag april naestcomende uit ende van zijnder erffenisse met timmeringe daerop staende gelegen in de parochie van Venloon op ten Ketsheuvel, metter oostenzijde neffen erffenisse Peeter Geldensse metter westenzijde neffen de weduwe Cornelis Matheusse streckende van sheerenstraete aen de 12 geerden, alsoo hij seede. Ende heeft hem opgedragen ende overgegeven met afgaen ende vertijen also gewoonlijck en recht is. Gelovende Henrick voorst. als een principaele schulden op hem ende op allen zijn goet, dat hij heeft ofte verkrijgende mag, Claessen den voorschr. erfchijns te waren alsoo men erfchijns schuldig is te waren, ende allen commer af te doen en ’t voorschr. onderpant altijt goet ende weldoegende te maken voor de betalingen des erfchijns voorst. Hier is bij gestaan Lucas Adriaensse (van Bezauwen) ende is waerborg geworden. Testes, Peeter Gijsbertssen ende Goessen Henrickszn. Actum den 12e april 1547. Deze chijns mag Henrick altijt lossen op ten 12e dag april met 32 ca. gld. ofte 20 st. voor elcke gld. ende metter versch. renten ende malcanderen altijt een half jaer te vooren op te zeggen. Testes ut supra. In marge bijgeschreven: deze brief is geheel afgequeten ende gelost de hooftsommen bij handen van Adriaen Peetersse Verdiesen ende Cornelis Cornelisse Oerlemans als .... in handen van Steeven Thomassen. Testes, scabini, Willem Cornelisse de Pruijser ende Gelden Aert Henricxsse. Actum den 5e juni 1584. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f 2r/v] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
van 25-07-1560 tot 19-05-1622 | Samenvatting: ---------------- Caterijn, de weduwe van Henrick Gerit Oirlmans, haar 1e man, met haar voogd, verklaart tochten en recht van tochten te hebben in de goederen met timmeringen erop, op te Vaert, die haar toegekomen zijn van Geeritden Oirlmans, de vader van haar man, en zijn moeder. Ze draagt de goederen over aan hun zoon Antonisse Henricks, die door voogden Adriaen Gerits Oirlmans (zijn oom) en Adriaen Hermansse vertegenwoordigd wordt. Daarna verkopen zij deze aan Jan Jansse. Elk jaar zal die 6 gulden betalen aan Adriaen Jansse van Greevenbroeck tot behoef van Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck, evt. te lossen voor 100 gulden eens. Op 19 mei 1622: Wouter Aertsse van Eijck, wonend in Heusden, man van Elisabeth Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen verklaart de 6 gulden en .. lospacht uit handen Cornelis Cornelis Oerlemans ontvangen te hebben. Toelichting: ------------- Elisabeth Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen zal familie zijn van Adriaen Jansse van Greevenbroeck, dan wel Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck. Cornelis Cornelisse Oerlemans heeft de erfenisse met timmeringe op de Vaert blijkbaar in gebruikt, en heeft de jaarlijkse rente betaald. Het lijkt erop dat hij ook het losgeld betaald heeft. Of hier Cornelis de oude of de jonge bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 57 f 347v d.d. 25-7-1560. Caterijn weduwe wijlen Henrick Gerit Oirlmans cum tutore van tochten en recht van tochten wegen dat zij hebbende is in den achtergelaten goederen metter timmeringe daerop staende die Henrick haere eerste man enigssins aenbestorven mogen sijn geweest van Geeritden Oirlmans, zijnen vader ende moeder in de parochie van Venloon opte Vaert gelegen metten oosten eijnde neffen erffenisse de erfgenamen Herman Gijsbertssen metten noorden en westen eijnde aen sheeren vaert, zuijtwaerts neffen Rob Gerits huijsvrouwe en noort op neffen Jan Willemsse alzoo dat nu bepaelt is, heeft Caterijn opgedragen ende overgegeven Adriaen Geerits Oirlmans ende Adriaen Hermansse als momboirs ende tot behoef van Antonisse Henrickszn. Toen dit aldus geschiet is geweest, zo hebben die voorgen. momboirs die voorschr. goederen verkocht, opgedragen ende overgegeven Jannen Jansse ende hem gelooft te waren voor ses guldens ’s jaers aen Adriaen Jansse van Greevenbroeck tot behoef van Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck, waeraf den eerste dag van betalingen verschenen is op Sinte Jacopsdag anno 1560, die Jan lossen mogen met 100 carolus guldens eens. Adriaen van Greevenbroeck heeft dese 6 gld. opgedragen Lijnken Jansdr. onder conditie dat zij bij zijnen raet huwelijcken. Nog een mudde rogs ’s jaers aen Peeter Adriaensse erfgenamen waeraf den eerste dag verschenen. Nog 2 gld. den zelven erfgenamen losrente ende voorts allen commer af te doen den zelven. Testes, Meeus ende Willem. Actum anno 1560 den 25e juli. In marge: Wouter Aertsse van Eijck wonende tot Heusden als getrouwt hebbende Elisabeth dochter wijlen Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen heeft bekent de hooftsomme van de renten van 6 gld. jaerlijcks alhier gec ..tioneert .. lospachts metten verloop vandien door handen Cornelis Cornelis Oerlemans ontvangen te hebben ende de voorschr. Wouter gerenunieert te sijn als is gebleken bij ….. gestelt ten … gepasseert tot Heusden den 19e meij 1622. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 347v] |
van 25-07-1560 tot 19-05-1622 | Samenvatting: ---------------- Caterijn, de weduwe van Henrick Gerit Oirlmans, haar 1e man, met haar voogd, verklaart tochten en recht van tochten te hebben in de goederen met timmeringen erop, op te Vaert, die haar toegekomen zijn van Geeritden Oirlmans, de vader van haar man, en zijn moeder. Ze draagt de goederen over aan hun zoon Antonisse Henricks, die door voogden Adriaen Gerits Oirlmans (zijn oom) en Adriaen Hermansse vertegenwoordigd wordt. Daarna verkopen zij deze aan Jan Jansse. Elk jaar zal die 6 gulden betalen aan Adriaen Jansse van Greevenbroeck tot behoef van Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck, evt. te lossen voor 100 gulden eens. Op 19 mei 1622: Wouter Aertsse van Eijck, wonend in Heusden, man van Elisabeth Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen verklaart de 6 gulden en .. lospacht uit handen Cornelis Cornelis Oerlemans ontvangen te hebben. Toelichting: ------------- Elisabeth Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen zal familie zijn van Adriaen Jansse van Greevenbroeck, dan wel Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck. Cornelis Cornelisse Oerlemans heeft de erfenisse met timmeringe op de Vaert blijkbaar in gebruikt, en heeft de jaarlijkse rente betaald. Het lijkt erop dat hij ook het losgeld betaald heeft. Of hier Cornelis de oude of de jonge bedoeld is, kan ik zo niet bepalen. Transcryptie: --------------- RAT. Loon op Zand. R 57 f 347v d.d. 25-7-1560. Caterijn weduwe wijlen Henrick Gerit Oirlmans cum tutore van tochten en recht van tochten wegen dat zij hebbende is in den achtergelaten goederen metter timmeringe daerop staende die Henrick haere eerste man enigssins aenbestorven mogen sijn geweest van Geeritden Oirlmans, zijnen vader ende moeder in de parochie van Venloon opte Vaert gelegen metten oosten eijnde neffen erffenisse de erfgenamen Herman Gijsbertssen metten noorden en westen eijnde aen sheeren vaert, zuijtwaerts neffen Rob Gerits huijsvrouwe en noort op neffen Jan Willemsse alzoo dat nu bepaelt is, heeft Caterijn opgedragen ende overgegeven Adriaen Geerits Oirlmans ende Adriaen Hermansse als momboirs ende tot behoef van Antonisse Henrickszn. Toen dit aldus geschiet is geweest, zo hebben die voorgen. momboirs die voorschr. goederen verkocht, opgedragen ende overgegeven Jannen Jansse ende hem gelooft te waren voor ses guldens ’s jaers aen Adriaen Jansse van Greevenbroeck tot behoef van Lijnken Jansdr. van Greevenbroeck, waeraf den eerste dag van betalingen verschenen is op Sinte Jacopsdag anno 1560, die Jan lossen mogen met 100 carolus guldens eens. Adriaen van Greevenbroeck heeft dese 6 gld. opgedragen Lijnken Jansdr. onder conditie dat zij bij zijnen raet huwelijcken. Nog een mudde rogs ’s jaers aen Peeter Adriaensse erfgenamen waeraf den eerste dag verschenen. Nog 2 gld. den zelven erfgenamen losrente ende voorts allen commer af te doen den zelven. Testes, Meeus ende Willem. Actum anno 1560 den 25e juli. In marge: Wouter Aertsse van Eijck wonende tot Heusden als getrouwt hebbende Elisabeth dochter wijlen Eijsenbrant Jacops van de Broeckhuijsen heeft bekent de hooftsomme van de renten van 6 gld. jaerlijcks alhier gec ..tioneert .. lospachts metten verloop vandien door handen Cornelis Cornelis Oerlemans ontvangen te hebben ende de voorschr. Wouter gerenunieert te sijn als is gebleken bij ….. gestelt ten … gepasseert tot Heusden den 19e meij 1622. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 347v] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
03-02-1561 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 57 f 358v en f 359r d.d. 3-2-1561. Wij Bartolomeeus Jan Geldensse ende Jacop Jansse de Bont, schepenen in Venloon doen condt eene ijegelijcken dat voor ons gekomen zijn geweest, Adriaen Geeridt Oirlmans, Peeter zijn broeder, Jacob Jan Jansse als man ende momboir van Ina Gerits, Adriaen Adriaensse met Hendrikske sijn suster cum tutore, Adriaen Lucaszn (de oudste) , Adriaen (Lucaszn. de jongste) sijn broeder, Jan ende Cornelis broers, en Anneke Lucasdr., Jenneke en Marike hen susters met hun momboiren, <anders dan in de pdf, daar als kinderen Gerit Oirlmans> Anthonis Henricxse Oirlemans, onmondig kind, cum tutore, Jan Willems (Oirlmans), onmondig kind, cum tutore, allen kijnder ende gerechte erfgenamen van Geerit Oirlmans ende Eelken sijn huisvrouw, hebben een erfdeling en scheiding gemaeckt. 1. Overmits welcker deling Adriaen Geerit Oirlmansse ten deele gevallen is drie ackeren lants geheijten onser vrouwen dellen op ten Ketshoevel gelegen metten oosteneijnde ende noordenzijde neffen Adriaen Adriaen Oirlmanszn. westwaerts aen sheerenstraet ende zuijtwaerts neffen Henricx erffgoet in den brant. Nog eene acker oock aldaer gelegen metter oostenzijden Peeter Geeridt Oirlmanszn. westwaerts Jan Dircx ende meer anderen, zuijtwaerts sheerenstraet ende noortwaerts aen Adriaenen voorgen. Nog allen de achtergelaten goederen van Thoenisken Jansdochter zijn moije. Nog hiertoe het vierde deel van 2 gld. sjaers die Jan Gijsbertsse gelooft hadden Geeritden Oirlmansse volgens brieven de Sprange. Nog het vierde deel van 2 gld. die Jan Peeters gelooft hadden Geeridtden voorn. uit brieven van Loon. Nog het vierde deel van 2 gld. die Art Spijker gelooft heeft met eene Spranghse brief, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 15 st. ‘sjaers ten bosschen te leveren. Nog een loopen rogs den heijlige geest van Loon. Actum anno 1561 den 3e februari. 2. Overmits welcker delinge Peeter Oirlmansse te deele gevallen is die helft van een erffenisse oock aldaer opte Vaert gelegen, oostwaerts neffen Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts neffen Adriaen Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog eene acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Lucas Adriaensse kijnder, westwaerts Adriaen Geerit Oirlmansse, zuijtwaerts aen sheerenstraet ende noortwaerts Adriaen Geerits voorn. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren deen helft van vier loopen rogs. Nog de helft van zestien st. sjaers ende ¼ deel hoens en ½ pen. Testes et actum ut supra. 3. Overmits Adriaen Lucaszn. cum suis te deele gevallen is deen helft van een erffenisse oostwaerts aen Jan Peeter Huijben erfgenamen, westwaerts aen Peeter Oirlmansse streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Nog een acker in onser vrouwen dellen gelegen, oostwaerts Adriaen Arnt Oirlmansse, westwaerts Peeter Oirlemansse streckende van sheerenstraet aen Adriaen Geerits. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor de helft van 16 st. ende van vier loopen rogs. Nog ¼ deels hoens ende ½ pen. Testes et actum ut supra. 4. Overmits Adriaenen Adriaensse ende Hendrikske zijnder zuster te deele gevallen eene ackerlants in zijnder grote oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen erffenisse Peeter Oerlmanse, westwaerts Geerit Peeter Huijben streckende van de Vaertcant aen sheerenstraet. Ende hebben hen opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers den kercken alhier. Testes et actum ut supra. 5. Overmits Jannen Willem Oirlmansse, onmondig kind ten deele is gevallen eene ackerlants methalf de schuere oock aldaer gelegen opte Vaert, oostwaerts neffen Jan Peeter Huijben erfgenamen, west en noortwaerts aen de Vaertcant, zuijtwaerts aen Marije Geeritsdochter. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. der voorschr. kercken van Loon. Testes et actum ut supra. 6. Overmits Jacoppe te deele gevallen is drie acker lants oock aldaer gelegen, oostwaerts aen de Vaertcant, westwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts Henrickske Zijmons ende noortwaerts sheerenstraet. Nog eene acker geheijten den Geeracker, noortwaerts aen Geerit Peeter Huijben, zuijtwaerts aen Lijsken Henricx, noortwaerts aen Arijaen Arnt Oirlemansse, zuijtoostwaerts den Vaertcant, alzoo zij zeeden. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers ten bosschen te leveren. Testes et actum ut supra. 7. Overmits Antoenissen Henrick Oirlmansse, onmondig kijnt te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halven huijze ende een vierendeel van der schuer daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Robbert Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwestwaerts aen de Vaertcant, alzoo zij zeede. Ende hebben hem opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. 8. Overmits Mariken Geerit Oirlmanssedochter te deele gevallen is de helft van der oude hoffstadt metter halve huijzen ende een vierde deel van der schueren daerop staende, oock aldaer gelegen onbedeelt, noortoostwaerts aen Jannen Willemsse, zuijtwaerts aen Rob Geerits erfgenamen, zuijtoostwaerts aen Herman Gijskens kijnder ende noortwaerts aen de Vaert. Nog 32 gld. eens daer zij alleene jaerlijcx voor gelden zal Beerten Scorten 2 gld. ‘s jaers alzoo zij zeede. Ende hebben haer opgedragen ende gelooft te waren voor 30 st. sjaers Jan Melis erfgenamen. Testes et actum ut supra. Toelichting: ------------- 1. De groep erfgenamen van Lucas Adriaen Besauwen kunnen alleen erfgenamen zijn doordat hun moeder een dochter van Gheridt en Eelken was. De kinderen komen in veel schepenakten voor. Zo staat in die van 24 februari 1566: Anna Lucas Bezauwen verkoopt haar chijnsen, renten en pachten en moeren, haar aanbestorven van haar vader en moeder, en van Geerit Oerlmans en Eelen, zijn huisvrouw, haar heercken ende vrouw. De naam van de dochter heb ik in de schepenakten van Loo op Zand niet gevonden, en daarom als Dochter toegevoegd. (Vind ik wel een mooie oplossing, is wat meer persoon dan N.N.) 2. De transcryptie heb ik iets aangepast: Jenneken en Mariken horen bij de Lucas Adriaen groep. Die komen ook in anderen akten voor. In de akte staat er geen Geerit Oirlmans, in de pdf wel. Dat komt, denk ik, doordat er wel een Marike Oirlmans meedeelt (het laatste blok), maar die staat niet in de "aanhef". Maar helemaal zeker ben ik niet, of ik het zo juist vertaal. Marike komt ook voor op een akte van 27 mei 1554 R57 f. 200r en v. 3. Bij Jacop staat als vrouw Ina Gerits. Er staat geen Oirlemans achter, maar dat is wel zeer waarschijnlijk: hoe zou zij anders erfgenaam moeten zijn? Ik ben haar in geen schepenakte van Loon op Zand meer tegengekomen. 4. In andere akten komen ook voor Jan Gherit Oirlemans, Anthonis Geridt Oirlemans en Jacop Gherit Oirlemans. Hier niet. Jan kom ik alleen in 2 akten in 1548 tegen, dan als 2e man van Anna Jan Willemsen. Haar eerste man was Adriaen Gherit Oirlemans. Hertrouwde met de broer? Waarschijnlijk is hij voor 3 februari 1561 overleden, zonder kinderen na te laten. Anthoenis Geridt Oirlmans komt alleen voor in een schepenakte van Loon op Zand van3 april 1553 (R 57, f. 178v). Ik verwacht dat hij overleden is voor 1561. Dat Jacop Geridt Oerlemans niet meedeelt, kan ik niet verklaren: hij komt voor in een akte van 25 november 1576 (R58, f 555), en is dan voogd van de kinderen van Peeter Gherit. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 57 f. 358v/359r scan 365] |
van 25-11-1576 tot 08-04-1597 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 58 f 555r d.d. 25-11-1576. Jacop Gheerit Oirlmans ende Toenis Toenissen als momboirs ende toesienders bij den heere gerecht van Truijken, Peeter, Cornelis ende Gheerit, gebroeders naegelaten onmondige weeskinderen van saeliger Peter Gheerit Oirlmans ende wijlen Jenneke zijn huijsvrouwe, hebben verkocht Adriaen Joosten een erffenisse metter timmeringhe daerop staende, zulcx de voorst. Peeter de zelven in zijn leven plach te gebruijcken ende te besitten opte Vaert gelegen, oostwaerts aen Claes Beertens, zuijtwaerts aen de Vaertcant, westwaerts Ariaen Ariaen Oirlmans ende noortwaerts aen een gemeijne steege. Nog 2 ackeren landts daer aen gelegen, oostwaerts Ariaen Aertszn. Oirlmans, zuijtwaerts aen de voorschr. steege, west ende noortwaerts aen Ariaen Jan Dielen, alsoo hij seede. Ende hebben hem opgedragen ende overgegeven ende gelooft op allen des weeskinderen goederen te waren ende de onmondige tot huere mondige dagen gekomen zijnde metten haere daerop te doen vertijen. Uitgenomen dat de koop daer jaerlijks uit vergelden zal omtrent een half hoen ende eene penning hollants in sheeren grontchijns. Nog 7 ca. gld. jaerlijks aen Willem de Pruijser te lossen met 100 ca. gld. eens. Nog den heijlige geest van Loon een mudde rogs jaerlijks te lossen met 50 ca. gld. Nog 30 st. jaerlijks lospachts de kercke van Loon. Nog 16 st. jaerlijks loschijns aen Anneke van Heusden. Nog 4 vaet erfrogs jaerlijks aen Daneel Jan Meertens erfgenamen. Nog omtrent 200 ca. gld. eens te betalen aan Marike Lucasdochter. Testes, Jacop ende Jan. Actum, 25e november 1576. Adriaen Joosten belooft te betalen de momboirs t.b.v. credit ende schuldenaers van Peeter Geerit Oirlmans boven ‘tghene boven verhaelt staet 222 gld. 9 st. op 4 termijnen waeraf den eerste termijn verschijnen zal van paesschen toekomende over een jaer ende zoo voorts. Des sal Adriaen Joosten nu gereet betalen 36 ca. gld. te corten aen den eerste termijn naer qualiteijt. Testes, Jacop ende Adriaen Joosten. Actum ut supra. Bijgeschreven: Dese schultbrief hier onder geschreven is int geheel ende deel voldaen bij Heeske, weduwe Arijaen Joosten, in handen van de kinderen ende erfgenamen van Peeter Gherit Oirlmans. Testes scabini Willem Hessels ende Andries Gheritssen. Actum den 8e april 1597. Den eerste termijn is betaelt. Actum den lesten augustus 1578. Nog is hier op betaelt 18 ca. gld. 15 ½ st. aen de schout van Sprang ter causen van huer van heijlant bij Peter voorn. van de schout gehuert. Actum den 19e april 1580. Den 2e termijn is oock betaelt. Actum den 2e juli 1580. Dit is ’t gelt van de schout van Sprang daer in gereckent. Nog betaelt bij Ariaen Joosten aen handen van Wouter Joosten 200 gld. Actum den 22e juli 1582. Nog aan Lenaert Wouter Joosten 8 gld. 8 st. Actum den 12e november 1582. Nog betaelt bij Arijaen Joosten aen Robbert van Grevenbroeck de somma van 4 ca. gld. 19 st. Actum den 21e november 1582. Nog voor de kijnderen van achterstallige pachten aen de kerckmeesters betaelt bij Arijaen Joosten 3 ca. gld. Nog bij den voorst. Arijaen aen Lauwris Jaspers betaelt 4 ½ ca. gld. 4 st. Nog aan de kijndere van Peeter Gherit Oirlmans 7 ca. gld. bij zelven Arijaen. Nog aan Arijaen Ambrosius 3 gld. bij den zelven. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 59 f. 555r, ook wel f.124 genummerd, scan 183] |
14-02-1507 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 55 f 24r en f 24v d.d. 14-2-1507. Condt sij en iegelijcke dat voor ons schepenen hier onder geschreven comende sijn Henrick, Gherit, Anthonis, Art ende Gherit Thomaes Rommensoon als man ende momber Belien sijn wijfs, kijnderen wilner (=wijlen) Adriaen Oirlmans, die Adriaen voorschr. in eene wettige bedde gecregen heeft bij Adriaene dochter wilner Henrick Sijmons. Ende hebben geordineert ende gemaeckt bij rade van sommige hennen vrienden een erfscheidinge ende erfdelinge van allen hennen goederen ende erffenisse die hen aencomende sijn ende verstorven van Adriaen hennen vader ende moeder, soo waer men die bevinden mach etc. van welcke erffenisse ofte erfgoederen, Henrick ende Gherit, gebroederen, houden ende erffelijck besitten sullen dat nieuwe huijs metten erffenisse daer toe behorende, liggende met beijde sijde neve Peter Huijben, streckende metten eenre eijnde neve die Vaert, de andere eijndeaen die Ghemeijnstraet. Item noch daer toe drie ackeren lants gelegen ter plaetse voorschr. mettten eendere sijde ende metten eenre eijnde aen Peter Huijben, de andere sijde neve die Vaert, streckende metten andere eijnde totten Ghemeijnestraete toe. Item noch hier toe eene acker lants gelegen over de Vaert, metten eenre zijde neve Willem Ewouts Vlemincxsoon, dat oosten eijnde aen Gib Pauwels, streckende voort neve die Vaert. Uit welcke erffrenisse metten timmeringen daerop staende voorschr. Henrick ende Gherit gelden ende betalen sullen alle jaere erffelijck op onser liever vrouwe dach Lichtmis den heer van Loon een mud rogge ende Korstiaen Jan Eelensoon thien lopen rogge erffelijck ende der kercke van Venloen vier lopen rogge erffelijcke pacht ende ½ hoen in sheeren gront chijns. Anthonis ende Art, gebroederen sullen hebben ende erffelijck besitten dat oude geset ende stede metter timmeringe daerop staende drie hont lants off daerom trent liggende metten eenre zijde aen Gherit Sijmons metten andere zijde aen Jacop Henricks ende Jan Gerits, streckende metten eijnde aen die Ghemeijn straet, de andere eijnde aen Peter Leu(w). Item noch een stuck lants aldaer gelegen metten eenre zijde neve Jacop Henricks ende oock metter andere zijde, ende Gelden Claesoon hodende metten eenre eijnde aen sHeerenstraet, de andere eijnde aen Jacop voorschr. Item noch hier toe een stuck hoijlants gelegen in Besoijen metten eendere zijde neve Meester Everaerts, de andere zijdr neve IJke Loer ende dat nu uitwijsen sijns briefs. Uit welcke erffenis Anthonis ende Art, gelden ende betalen sullen jaerlijcks den heer van Loon 7 lopen rogge ende Marij Sijmons hennen vrouwke vier lopen rogge lijftochten ende niet langer te vergelden 1 ½ vierdeel van eene cappuijn in sheeren gront chijns ende 6 den pan… Gherit Thomaes Rommen als man ende momber sijns wijfs sal hebben ende erffelijck besitten vier ackeren lants gelegen in der prochie van Venloen, metten eendere sijde neve Peter Leu, de andere zijde neve die Ghemeijn straet, metten eene eijnde aen Gherit Korstkens, de andere eijnde aen die Vaert. Item noch hiertoe dat oude geseet daer Gherit inwoonende is gelegen onder Sprang in allen sijnen groote, gelijck Adriaen voorschr. toe te behoren plach. Uit welcker erffenisse Gherit voorschr. jaerlijcks ende erffelijck gelden ende betalen sal den heer van Loon in sijnen gront chijns eene cappuijn ende den priester ende coster eene lopen erf rogge ende uit sijnen huijse metten erffenisse onder Sprang gelegen 2½ mudde rogge erfpachts. Ende hebben dese voorschr. die een den andere dese voorschr. gedeelten in de voorschr. brieven ge…. malcanderen opgedragen ende overgegeven metten voorschr. brieven daeraf sijnde ende hebben daer voorts op vertegen als recht is. Gelovende als principael schuldenaeren op hen ende op allen hen goederen die sij hebben of vercrijgen mogen die een den anderen dese voorschr. erfdeling vast ende van waerden te houden sonder ondermeer daer tegen te seggen of te doen seggen in enicher manieren off tot eniche tijden etc. Testes, scabini, in Venloen Jan Melisoon van Oerd ende Claes Jan Gosens. Actum 1507 den 14e dach in februari. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 55 f. 24ren v] |
14-02-1507 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 55 f 24r en f 24v d.d. 14-2-1507. Condt sij en iegelijcke dat voor ons schepenen hier onder geschreven comende sijn Henrick, Gherit, Anthonis, Art ende Gherit Thomaes Rommensoon als man ende momber Belien sijn wijfs, kijnderen wilner (=wijlen) Adriaen Oirlmans, die Adriaen voorschr. in eene wettige bedde gecregen heeft bij Adriaene dochter wilner Henrick Sijmons. Ende hebben geordineert ende gemaeckt bij rade van sommige hennen vrienden een erfscheidinge ende erfdelinge van allen hennen goederen ende erffenisse die hen aencomende sijn ende verstorven van Adriaen hennen vader ende moeder, soo waer men die bevinden mach etc. van welcke erffenisse ofte erfgoederen, Henrick ende Gherit, gebroederen, houden ende erffelijck besitten sullen dat nieuwe huijs metten erffenisse daer toe behorende, liggende met beijde sijde neve Peter Huijben, streckende metten eenre eijnde neve die Vaert, de andere eijndeaen die Ghemeijnstraet. Item noch daer toe drie ackeren lants gelegen ter plaetse voorschr. mettten eendere sijde ende metten eenre eijnde aen Peter Huijben, de andere sijde neve die Vaert, streckende metten andere eijnde totten Ghemeijnestraete toe. Item noch hier toe eene acker lants gelegen over de Vaert, metten eenre zijde neve Willem Ewouts Vlemincxsoon, dat oosten eijnde aen Gib Pauwels, streckende voort neve die Vaert. Uit welcke erffrenisse metten timmeringen daerop staende voorschr. Henrick ende Gherit gelden ende betalen sullen alle jaere erffelijck op onser liever vrouwe dach Lichtmis den heer van Loon een mud rogge ende Korstiaen Jan Eelensoon thien lopen rogge erffelijck ende der kercke van Venloen vier lopen rogge erffelijcke pacht ende ½ hoen in sheeren gront chijns. Anthonis ende Art, gebroederen sullen hebben ende erffelijck besitten dat oude geset ende stede metter timmeringe daerop staende drie hont lants off daerom trent liggende metten eenre zijde aen Gherit Sijmons metten andere zijde aen Jacop Henricks ende Jan Gerits, streckende metten eijnde aen die Ghemeijn straet, de andere eijnde aen Peter Leu(w). Item noch een stuck lants aldaer gelegen metten eenre zijde neve Jacop Henricks ende oock metter andere zijde, ende Gelden Claesoon hodende metten eenre eijnde aen sHeerenstraet, de andere eijnde aen Jacop voorschr. Item noch hier toe een stuck hoijlants gelegen in Besoijen metten eendere zijde neve Meester Everaerts, de andere zijdr neve IJke Loer ende dat nu uitwijsen sijns briefs. Uit welcke erffenis Anthonis ende Art, gelden ende betalen sullen jaerlijcks den heer van Loon 7 lopen rogge ende Marij Sijmons hennen vrouwke vier lopen rogge lijftochten ende niet langer te vergelden 1 ½ vierdeel van eene cappuijn in sheeren gront chijns ende 6 den pan… Gherit Thomaes Rommen als man ende momber sijns wijfs sal hebben ende erffelijck besitten vier ackeren lants gelegen in der prochie van Venloen, metten eendere sijde neve Peter Leu, de andere zijde neve die Ghemeijn straet, metten eene eijnde aen Gherit Korstkens, de andere eijnde aen die Vaert. Item noch hiertoe dat oude geseet daer Gherit inwoonende is gelegen onder Sprang in allen sijnen groote, gelijck Adriaen voorschr. toe te behoren plach. Uit welcker erffenisse Gherit voorschr. jaerlijcks ende erffelijck gelden ende betalen sal den heer van Loon in sijnen gront chijns eene cappuijn ende den priester ende coster eene lopen erf rogge ende uit sijnen huijse metten erffenisse onder Sprang gelegen 2½ mudde rogge erfpachts. Ende hebben dese voorschr. die een den andere dese voorschr. gedeelten in de voorschr. brieven ge…. malcanderen opgedragen ende overgegeven metten voorschr. brieven daeraf sijnde ende hebben daer voorts op vertegen als recht is. Gelovende als principael schuldenaeren op hen ende op allen hen goederen die sij hebben of vercrijgen mogen die een den anderen dese voorschr. erfdeling vast ende van waerden te houden sonder ondermeer daer tegen te seggen of te doen seggen in enicher manieren off tot eniche tijden etc. Testes, scabini, in Venloen Jan Melisoon van Oerd ende Claes Jan Gosens. Actum 1507 den 14e dach in februari. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 55 f. 24ren v] |
14-02-1507 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 55 f 24r en f 24v d.d. 14-2-1507. Condt sij en iegelijcke dat voor ons schepenen hier onder geschreven comende sijn Henrick, Gherit, Anthonis, Art ende Gherit Thomaes Rommensoon als man ende momber Belien sijn wijfs, kijnderen wilner (=wijlen) Adriaen Oirlmans, die Adriaen voorschr. in eene wettige bedde gecregen heeft bij Adriaene dochter wilner Henrick Sijmons. Ende hebben geordineert ende gemaeckt bij rade van sommige hennen vrienden een erfscheidinge ende erfdelinge van allen hennen goederen ende erffenisse die hen aencomende sijn ende verstorven van Adriaen hennen vader ende moeder, soo waer men die bevinden mach etc. van welcke erffenisse ofte erfgoederen, Henrick ende Gherit, gebroederen, houden ende erffelijck besitten sullen dat nieuwe huijs metten erffenisse daer toe behorende, liggende met beijde sijde neve Peter Huijben, streckende metten eenre eijnde neve die Vaert, de andere eijndeaen die Ghemeijnstraet. Item noch daer toe drie ackeren lants gelegen ter plaetse voorschr. mettten eendere sijde ende metten eenre eijnde aen Peter Huijben, de andere sijde neve die Vaert, streckende metten andere eijnde totten Ghemeijnestraete toe. Item noch hier toe eene acker lants gelegen over de Vaert, metten eenre zijde neve Willem Ewouts Vlemincxsoon, dat oosten eijnde aen Gib Pauwels, streckende voort neve die Vaert. Uit welcke erffrenisse metten timmeringen daerop staende voorschr. Henrick ende Gherit gelden ende betalen sullen alle jaere erffelijck op onser liever vrouwe dach Lichtmis den heer van Loon een mud rogge ende Korstiaen Jan Eelensoon thien lopen rogge erffelijck ende der kercke van Venloen vier lopen rogge erffelijcke pacht ende ½ hoen in sheeren gront chijns. Anthonis ende Art, gebroederen sullen hebben ende erffelijck besitten dat oude geset ende stede metter timmeringe daerop staende drie hont lants off daerom trent liggende metten eenre zijde aen Gherit Sijmons metten andere zijde aen Jacop Henricks ende Jan Gerits, streckende metten eijnde aen die Ghemeijn straet, de andere eijnde aen Peter Leu(w). Item noch een stuck lants aldaer gelegen metten eenre zijde neve Jacop Henricks ende oock metter andere zijde, ende Gelden Claesoon hodende metten eenre eijnde aen sHeerenstraet, de andere eijnde aen Jacop voorschr. Item noch hier toe een stuck hoijlants gelegen in Besoijen metten eendere zijde neve Meester Everaerts, de andere zijdr neve IJke Loer ende dat nu uitwijsen sijns briefs. Uit welcke erffenis Anthonis ende Art, gelden ende betalen sullen jaerlijcks den heer van Loon 7 lopen rogge ende Marij Sijmons hennen vrouwke vier lopen rogge lijftochten ende niet langer te vergelden 1 ½ vierdeel van eene cappuijn in sheeren gront chijns ende 6 den pan… Gherit Thomaes Rommen als man ende momber sijns wijfs sal hebben ende erffelijck besitten vier ackeren lants gelegen in der prochie van Venloen, metten eendere sijde neve Peter Leu, de andere zijde neve die Ghemeijn straet, metten eene eijnde aen Gherit Korstkens, de andere eijnde aen die Vaert. Item noch hiertoe dat oude geseet daer Gherit inwoonende is gelegen onder Sprang in allen sijnen groote, gelijck Adriaen voorschr. toe te behoren plach. Uit welcker erffenisse Gherit voorschr. jaerlijcks ende erffelijck gelden ende betalen sal den heer van Loon in sijnen gront chijns eene cappuijn ende den priester ende coster eene lopen erf rogge ende uit sijnen huijse metten erffenisse onder Sprang gelegen 2½ mudde rogge erfpachts. Ende hebben dese voorschr. die een den andere dese voorschr. gedeelten in de voorschr. brieven ge…. malcanderen opgedragen ende overgegeven metten voorschr. brieven daeraf sijnde ende hebben daer voorts op vertegen als recht is. Gelovende als principael schuldenaeren op hen ende op allen hen goederen die sij hebben of vercrijgen mogen die een den anderen dese voorschr. erfdeling vast ende van waerden te houden sonder ondermeer daer tegen te seggen of te doen seggen in enicher manieren off tot eniche tijden etc. Testes, scabini, in Venloen Jan Melisoon van Oerd ende Claes Jan Gosens. Actum 1507 den 14e dach in februari. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 55 f. 24ren v] |
03-02-1543 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 56 f 108r d.d. 3-2-1543. Henrick wijlen Adriaen Oerlmans zijn tochten ende recht van tochten die hij hebbende is in een erffenisse metten timmeringe daerop staende gelegen in die parochie van Venloon over die Vaert metten eene zijde neffen erffenisse Gerit Peter Huijben metten andere zijde neffen Jan Peter Huijben streckende van den Vaertcant totter gemeijnder steegen toe, heeft Henrick voorschr. dese voorschr. tochten opgedragen ende overgegeven zijn kijnderen Adriaen, Andries, Dirck en Zijmon Henricxsoonen ende Anna Henricxdochter en heeft hier voorts op vertegen als recht is. Gelovende Henrick als een principaele schuldenaer op hem ende op allen zijn goet van tochtenwegen daer nimmermeer nae te taelen met enige rechten, geestelijck ofte wereltlijck. Testes, Peter Gijben en Bartolomeus Jansse. Actum den derde dag in februari. Toen dit aldus geschiet is zo zijn komende Adriaen, Andries, Dirck, Zijmon Henrickszonen ende Anna Henricksdochter met haere gecoiren momboir haer van den rechter gegeven als recht is. Ende hebben dese erffenisse metter timmeringen ende metten landen daeraen liggende opgedragen ende overgegeven Gerit wijlen Adriaen Oerlmansse ende hebben daer gesamenderhant op vertegen als gewoonlijck ende recht is. Gelovende als principaele schuldenaers onverscheijden op hen ende op allen hennen goederen Geritde voorschr. dese erffenisse voorschr. te waren alsmen erven schuldig is te waren. Hieruit zal Gerit jaerlijcks uit gelden een half hoen in sheerenchijns ende 4 loopen roggen. Nog 3 karolus guldens der kercken van Loon losrenten. Nog Artde Claes Bertroms 3 gld. losrenten ende Jacop Gerits 3 gld. losrenten. Aan Joost Peeter Gijben 10 loopen roggen ende een halve gld. lospacht, ende renten ende allen andere commer af te doen waeraf den eerste betaaldag zal wesen te lichtmisse toecomende. Testes, Peeter Gijben en Bartolomeus Jansse. Actum den 3e dag in februari anno 1543. RAT. Loon op Zand. R 56 f 108r d.d. 3-2-1543. Gerit wijlen Adriaen Oirlmans gelooft op hem ende op allen zijn goet dat hij nu heeft ofte verkrijgen mag Henrick Oirlmans zijn broeder te betalen 400 gld. En Gerit zal betalen allen Henricks schulden ende pachten in afkortingen van den 400 gld. voors. Nog zal Gerit voors. Henrick betalen van nu meije toekomende over 5 jaeren 25 gld. ende voorts van meije tot meije daerna volgende allen jaeren nog 25 gld. tot der tijt toe dat Henrick voorschr. betaelt zijn van de 400 gld. Nog belooft Gerit voorschr. Henricken te laten wonen in die camer ende te laten gebruijcken een ackerken vier jaeren lang waeraf den dag in zal gaen nu te meije naestcomende. Ende nog zal Gerit door Henricken laten gebruijcken die weije te baemissen toe. Nog zal Gerit aan Henrick betalen 8 loopen roggen met de oogst naestcomende ende nog 8 loopen turf daerna volgende. Testes ut supra. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 56 f. 108r] |
14-02-1507 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 55 f 24r en f 24v d.d. 14-2-1507. Condt sij en iegelijcke dat voor ons schepenen hier onder geschreven comende sijn Henrick, Gherit, Anthonis, Art ende Gherit Thomaes Rommensoon als man ende momber Belien sijn wijfs, kijnderen wilner (=wijlen) Adriaen Oirlmans, die Adriaen voorschr. in eene wettige bedde gecregen heeft bij Adriaene dochter wilner Henrick Sijmons. Ende hebben geordineert ende gemaeckt bij rade van sommige hennen vrienden een erfscheidinge ende erfdelinge van allen hennen goederen ende erffenisse die hen aencomende sijn ende verstorven van Adriaen hennen vader ende moeder, soo waer men die bevinden mach etc. van welcke erffenisse ofte erfgoederen, Henrick ende Gherit, gebroederen, houden ende erffelijck besitten sullen dat nieuwe huijs metten erffenisse daer toe behorende, liggende met beijde sijde neve Peter Huijben, streckende metten eenre eijnde neve die Vaert, de andere eijndeaen die Ghemeijnstraet. Item noch daer toe drie ackeren lants gelegen ter plaetse voorschr. mettten eendere sijde ende metten eenre eijnde aen Peter Huijben, de andere sijde neve die Vaert, streckende metten andere eijnde totten Ghemeijnestraete toe. Item noch hier toe eene acker lants gelegen over de Vaert, metten eenre zijde neve Willem Ewouts Vlemincxsoon, dat oosten eijnde aen Gib Pauwels, streckende voort neve die Vaert. Uit welcke erffrenisse metten timmeringen daerop staende voorschr. Henrick ende Gherit gelden ende betalen sullen alle jaere erffelijck op onser liever vrouwe dach Lichtmis den heer van Loon een mud rogge ende Korstiaen Jan Eelensoon thien lopen rogge erffelijck ende der kercke van Venloen vier lopen rogge erffelijcke pacht ende ½ hoen in sheeren gront chijns. Anthonis ende Art, gebroederen sullen hebben ende erffelijck besitten dat oude geset ende stede metter timmeringe daerop staende drie hont lants off daerom trent liggende metten eenre zijde aen Gherit Sijmons metten andere zijde aen Jacop Henricks ende Jan Gerits, streckende metten eijnde aen die Ghemeijn straet, de andere eijnde aen Peter Leu(w). Item noch een stuck lants aldaer gelegen metten eenre zijde neve Jacop Henricks ende oock metter andere zijde, ende Gelden Claesoon hodende metten eenre eijnde aen sHeerenstraet, de andere eijnde aen Jacop voorschr. Item noch hier toe een stuck hoijlants gelegen in Besoijen metten eendere zijde neve Meester Everaerts, de andere zijdr neve IJke Loer ende dat nu uitwijsen sijns briefs. Uit welcke erffenis Anthonis ende Art, gelden ende betalen sullen jaerlijcks den heer van Loon 7 lopen rogge ende Marij Sijmons hennen vrouwke vier lopen rogge lijftochten ende niet langer te vergelden 1 ½ vierdeel van eene cappuijn in sheeren gront chijns ende 6 den pan… Gherit Thomaes Rommen als man ende momber sijns wijfs sal hebben ende erffelijck besitten vier ackeren lants gelegen in der prochie van Venloen, metten eendere sijde neve Peter Leu, de andere zijde neve die Ghemeijn straet, metten eene eijnde aen Gherit Korstkens, de andere eijnde aen die Vaert. Item noch hiertoe dat oude geseet daer Gherit inwoonende is gelegen onder Sprang in allen sijnen groote, gelijck Adriaen voorschr. toe te behoren plach. Uit welcker erffenisse Gherit voorschr. jaerlijcks ende erffelijck gelden ende betalen sal den heer van Loon in sijnen gront chijns eene cappuijn ende den priester ende coster eene lopen erf rogge ende uit sijnen huijse metten erffenisse onder Sprang gelegen 2½ mudde rogge erfpachts. Ende hebben dese voorschr. die een den andere dese voorschr. gedeelten in de voorschr. brieven ge…. malcanderen opgedragen ende overgegeven metten voorschr. brieven daeraf sijnde ende hebben daer voorts op vertegen als recht is. Gelovende als principael schuldenaeren op hen ende op allen hen goederen die sij hebben of vercrijgen mogen die een den anderen dese voorschr. erfdeling vast ende van waerden te houden sonder ondermeer daer tegen te seggen of te doen seggen in enicher manieren off tot eniche tijden etc. Testes, scabini, in Venloen Jan Melisoon van Oerd ende Claes Jan Gosens. Actum 1507 den 14e dach in februari. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 55 f. 24ren v] |
14-02-1507 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 55 f 24r en f 24v d.d. 14-2-1507. Condt sij en iegelijcke dat voor ons schepenen hier onder geschreven comende sijn Henrick, Gherit, Anthonis, Art ende Gherit Thomaes Rommensoon als man ende momber Belien sijn wijfs, kijnderen wilner (=wijlen) Adriaen Oirlmans, die Adriaen voorschr. in eene wettige bedde gecregen heeft bij Adriaene dochter wilner Henrick Sijmons. Ende hebben geordineert ende gemaeckt bij rade van sommige hennen vrienden een erfscheidinge ende erfdelinge van allen hennen goederen ende erffenisse die hen aencomende sijn ende verstorven van Adriaen hennen vader ende moeder, soo waer men die bevinden mach etc. van welcke erffenisse ofte erfgoederen, Henrick ende Gherit, gebroederen, houden ende erffelijck besitten sullen dat nieuwe huijs metten erffenisse daer toe behorende, liggende met beijde sijde neve Peter Huijben, streckende metten eenre eijnde neve die Vaert, de andere eijndeaen die Ghemeijnstraet. Item noch daer toe drie ackeren lants gelegen ter plaetse voorschr. mettten eendere sijde ende metten eenre eijnde aen Peter Huijben, de andere sijde neve die Vaert, streckende metten andere eijnde totten Ghemeijnestraete toe. Item noch hier toe eene acker lants gelegen over de Vaert, metten eenre zijde neve Willem Ewouts Vlemincxsoon, dat oosten eijnde aen Gib Pauwels, streckende voort neve die Vaert. Uit welcke erffrenisse metten timmeringen daerop staende voorschr. Henrick ende Gherit gelden ende betalen sullen alle jaere erffelijck op onser liever vrouwe dach Lichtmis den heer van Loon een mud rogge ende Korstiaen Jan Eelensoon thien lopen rogge erffelijck ende der kercke van Venloen vier lopen rogge erffelijcke pacht ende ½ hoen in sheeren gront chijns. Anthonis ende Art, gebroederen sullen hebben ende erffelijck besitten dat oude geset ende stede metter timmeringe daerop staende drie hont lants off daerom trent liggende metten eenre zijde aen Gherit Sijmons metten andere zijde aen Jacop Henricks ende Jan Gerits, streckende metten eijnde aen die Ghemeijn straet, de andere eijnde aen Peter Leu(w). Item noch een stuck lants aldaer gelegen metten eenre zijde neve Jacop Henricks ende oock metter andere zijde, ende Gelden Claesoon hodende metten eenre eijnde aen sHeerenstraet, de andere eijnde aen Jacop voorschr. Item noch hier toe een stuck hoijlants gelegen in Besoijen metten eendere zijde neve Meester Everaerts, de andere zijdr neve IJke Loer ende dat nu uitwijsen sijns briefs. Uit welcke erffenis Anthonis ende Art, gelden ende betalen sullen jaerlijcks den heer van Loon 7 lopen rogge ende Marij Sijmons hennen vrouwke vier lopen rogge lijftochten ende niet langer te vergelden 1 ½ vierdeel van eene cappuijn in sheeren gront chijns ende 6 den pan… Gherit Thomaes Rommen als man ende momber sijns wijfs sal hebben ende erffelijck besitten vier ackeren lants gelegen in der prochie van Venloen, metten eendere sijde neve Peter Leu, de andere zijde neve die Ghemeijn straet, metten eene eijnde aen Gherit Korstkens, de andere eijnde aen die Vaert. Item noch hiertoe dat oude geseet daer Gherit inwoonende is gelegen onder Sprang in allen sijnen groote, gelijck Adriaen voorschr. toe te behoren plach. Uit welcker erffenisse Gherit voorschr. jaerlijcks ende erffelijck gelden ende betalen sal den heer van Loon in sijnen gront chijns eene cappuijn ende den priester ende coster eene lopen erf rogge ende uit sijnen huijse metten erffenisse onder Sprang gelegen 2½ mudde rogge erfpachts. Ende hebben dese voorschr. die een den andere dese voorschr. gedeelten in de voorschr. brieven ge…. malcanderen opgedragen ende overgegeven metten voorschr. brieven daeraf sijnde ende hebben daer voorts op vertegen als recht is. Gelovende als principael schuldenaeren op hen ende op allen hen goederen die sij hebben of vercrijgen mogen die een den anderen dese voorschr. erfdeling vast ende van waerden te houden sonder ondermeer daer tegen te seggen of te doen seggen in enicher manieren off tot eniche tijden etc. Testes, scabini, in Venloen Jan Melisoon van Oerd ende Claes Jan Gosens. Actum 1507 den 14e dach in februari. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 55 f. 24ren v] |
14-02-1507 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 55 f 24r en f 24v d.d. 14-2-1507. Condt sij en iegelijcke dat voor ons schepenen hier onder geschreven comende sijn Henrick, Gherit, Anthonis, Art ende Gherit Thomaes Rommensoon als man ende momber Belien sijn wijfs, kijnderen wilner (=wijlen) Adriaen Oirlmans, die Adriaen voorschr. in eene wettige bedde gecregen heeft bij Adriaene dochter wilner Henrick Sijmons. Ende hebben geordineert ende gemaeckt bij rade van sommige hennen vrienden een erfscheidinge ende erfdelinge van allen hennen goederen ende erffenisse die hen aencomende sijn ende verstorven van Adriaen hennen vader ende moeder, soo waer men die bevinden mach etc. van welcke erffenisse ofte erfgoederen, Henrick ende Gherit, gebroederen, houden ende erffelijck besitten sullen dat nieuwe huijs metten erffenisse daer toe behorende, liggende met beijde sijde neve Peter Huijben, streckende metten eenre eijnde neve die Vaert, de andere eijndeaen die Ghemeijnstraet. Item noch daer toe drie ackeren lants gelegen ter plaetse voorschr. mettten eendere sijde ende metten eenre eijnde aen Peter Huijben, de andere sijde neve die Vaert, streckende metten andere eijnde totten Ghemeijnestraete toe. Item noch hier toe eene acker lants gelegen over de Vaert, metten eenre zijde neve Willem Ewouts Vlemincxsoon, dat oosten eijnde aen Gib Pauwels, streckende voort neve die Vaert. Uit welcke erffrenisse metten timmeringen daerop staende voorschr. Henrick ende Gherit gelden ende betalen sullen alle jaere erffelijck op onser liever vrouwe dach Lichtmis den heer van Loon een mud rogge ende Korstiaen Jan Eelensoon thien lopen rogge erffelijck ende der kercke van Venloen vier lopen rogge erffelijcke pacht ende ½ hoen in sheeren gront chijns. Anthonis ende Art, gebroederen sullen hebben ende erffelijck besitten dat oude geset ende stede metter timmeringe daerop staende drie hont lants off daerom trent liggende metten eenre zijde aen Gherit Sijmons metten andere zijde aen Jacop Henricks ende Jan Gerits, streckende metten eijnde aen die Ghemeijn straet, de andere eijnde aen Peter Leu(w). Item noch een stuck lants aldaer gelegen metten eenre zijde neve Jacop Henricks ende oock metter andere zijde, ende Gelden Claesoon hodende metten eenre eijnde aen sHeerenstraet, de andere eijnde aen Jacop voorschr. Item noch hier toe een stuck hoijlants gelegen in Besoijen metten eendere zijde neve Meester Everaerts, de andere zijdr neve IJke Loer ende dat nu uitwijsen sijns briefs. Uit welcke erffenis Anthonis ende Art, gelden ende betalen sullen jaerlijcks den heer van Loon 7 lopen rogge ende Marij Sijmons hennen vrouwke vier lopen rogge lijftochten ende niet langer te vergelden 1 ½ vierdeel van eene cappuijn in sheeren gront chijns ende 6 den pan… Gherit Thomaes Rommen als man ende momber sijns wijfs sal hebben ende erffelijck besitten vier ackeren lants gelegen in der prochie van Venloen, metten eendere sijde neve Peter Leu, de andere zijde neve die Ghemeijn straet, metten eene eijnde aen Gherit Korstkens, de andere eijnde aen die Vaert. Item noch hiertoe dat oude geseet daer Gherit inwoonende is gelegen onder Sprang in allen sijnen groote, gelijck Adriaen voorschr. toe te behoren plach. Uit welcker erffenisse Gherit voorschr. jaerlijcks ende erffelijck gelden ende betalen sal den heer van Loon in sijnen gront chijns eene cappuijn ende den priester ende coster eene lopen erf rogge ende uit sijnen huijse metten erffenisse onder Sprang gelegen 2½ mudde rogge erfpachts. Ende hebben dese voorschr. die een den andere dese voorschr. gedeelten in de voorschr. brieven ge…. malcanderen opgedragen ende overgegeven metten voorschr. brieven daeraf sijnde ende hebben daer voorts op vertegen als recht is. Gelovende als principael schuldenaeren op hen ende op allen hen goederen die sij hebben of vercrijgen mogen die een den anderen dese voorschr. erfdeling vast ende van waerden te houden sonder ondermeer daer tegen te seggen of te doen seggen in enicher manieren off tot eniche tijden etc. Testes, scabini, in Venloen Jan Melisoon van Oerd ende Claes Jan Gosens. Actum 1507 den 14e dach in februari. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 55 f. 24ren v] |
14-02-1507 | Pdf RAT. Loon op Zand. R 55 f 24r en f 24v d.d. 14-2-1507. Condt sij en iegelijcke dat voor ons schepenen hier onder geschreven comende sijn Henrick, Gherit, Anthonis, Art ende Gherit Thomaes Rommensoon als man ende momber Belien sijn wijfs, kijnderen wilner (=wijlen) Adriaen Oirlmans, die Adriaen voorschr. in eene wettige bedde gecregen heeft bij Adriaene dochter wilner Henrick Sijmons. Ende hebben geordineert ende gemaeckt bij rade van sommige hennen vrienden een erfscheidinge ende erfdelinge van allen hennen goederen ende erffenisse die hen aencomende sijn ende verstorven van Adriaen hennen vader ende moeder, soo waer men die bevinden mach etc. van welcke erffenisse ofte erfgoederen, Henrick ende Gherit, gebroederen, houden ende erffelijck besitten sullen dat nieuwe huijs metten erffenisse daer toe behorende, liggende met beijde sijde neve Peter Huijben, streckende metten eenre eijnde neve die Vaert, de andere eijndeaen die Ghemeijnstraet. Item noch daer toe drie ackeren lants gelegen ter plaetse voorschr. mettten eendere sijde ende metten eenre eijnde aen Peter Huijben, de andere sijde neve die Vaert, streckende metten andere eijnde totten Ghemeijnestraete toe. Item noch hier toe eene acker lants gelegen over de Vaert, metten eenre zijde neve Willem Ewouts Vlemincxsoon, dat oosten eijnde aen Gib Pauwels, streckende voort neve die Vaert. Uit welcke erffrenisse metten timmeringen daerop staende voorschr. Henrick ende Gherit gelden ende betalen sullen alle jaere erffelijck op onser liever vrouwe dach Lichtmis den heer van Loon een mud rogge ende Korstiaen Jan Eelensoon thien lopen rogge erffelijck ende der kercke van Venloen vier lopen rogge erffelijcke pacht ende ½ hoen in sheeren gront chijns. Anthonis ende Art, gebroederen sullen hebben ende erffelijck besitten dat oude geset ende stede metter timmeringe daerop staende drie hont lants off daerom trent liggende metten eenre zijde aen Gherit Sijmons metten andere zijde aen Jacop Henricks ende Jan Gerits, streckende metten eijnde aen die Ghemeijn straet, de andere eijnde aen Peter Leu(w). Item noch een stuck lants aldaer gelegen metten eenre zijde neve Jacop Henricks ende oock metter andere zijde, ende Gelden Claesoon hodende metten eenre eijnde aen sHeerenstraet, de andere eijnde aen Jacop voorschr. Item noch hier toe een stuck hoijlants gelegen in Besoijen metten eendere zijde neve Meester Everaerts, de andere zijdr neve IJke Loer ende dat nu uitwijsen sijns briefs. Uit welcke erffenis Anthonis ende Art, gelden ende betalen sullen jaerlijcks den heer van Loon 7 lopen rogge ende Marij Sijmons hennen vrouwke vier lopen rogge lijftochten ende niet langer te vergelden 1 ½ vierdeel van eene cappuijn in sheeren gront chijns ende 6 den pan… Gherit Thomaes Rommen als man ende momber sijns wijfs sal hebben ende erffelijck besitten vier ackeren lants gelegen in der prochie van Venloen, metten eendere sijde neve Peter Leu, de andere zijde neve die Ghemeijn straet, metten eene eijnde aen Gherit Korstkens, de andere eijnde aen die Vaert. Item noch hiertoe dat oude geseet daer Gherit inwoonende is gelegen onder Sprang in allen sijnen groote, gelijck Adriaen voorschr. toe te behoren plach. Uit welcker erffenisse Gherit voorschr. jaerlijcks ende erffelijck gelden ende betalen sal den heer van Loon in sijnen gront chijns eene cappuijn ende den priester ende coster eene lopen erf rogge ende uit sijnen huijse metten erffenisse onder Sprang gelegen 2½ mudde rogge erfpachts. Ende hebben dese voorschr. die een den andere dese voorschr. gedeelten in de voorschr. brieven ge…. malcanderen opgedragen ende overgegeven metten voorschr. brieven daeraf sijnde ende hebben daer voorts op vertegen als recht is. Gelovende als principael schuldenaeren op hen ende op allen hen goederen die sij hebben of vercrijgen mogen die een den anderen dese voorschr. erfdeling vast ende van waerden te houden sonder ondermeer daer tegen te seggen of te doen seggen in enicher manieren off tot eniche tijden etc. Testes, scabini, in Venloen Jan Melisoon van Oerd ende Claes Jan Gosens. Actum 1507 den 14e dach in februari. |
[bron: Loon op Zand - Schepenbank Inv. 55 f. 24ren v] |