Mijn zoektocht – het begin

In 1975 ben ik begonnen met het uitzoeken van mijn stamboom.

Waarom ik daarmee begonnen ben, ik weet het nu niet meer.
Was toen 21 jaar, klaar met de Pabo, en wachtend tot mijn diensttijd begon in november 1975.

Het was de tijd van de Rolling Stones, rijden op een brommer, merk Batavus, het maken van een goedkope Tienertoer met de trein en van lange haren.


In die tijd gaat het me om de eigen familienaam Meeren. Tja, en hoe begin je dan?
Valt niet mee om me dat nog goed voor de geest te halen.

Ging op zoek met de vraag: zijn er nog meer mensen met deze familienaam, buiten mijn eigen familie dan.
Herinner me dat ik, ging zoeken in telefoonboeken.
In die tijd hadden veel mensen een telefoon, een vaste telefoon dan. Mobiels bestonden niet, privacywetgeving was er niet. Ieder stond in het telefoonboek.
Per regio had je een telefoonboek. Vanuit Dongen, waar ik woonde, hadden we te maken met de regio’s Breda en Tilburg.
Via familie kon je dan wel weer aan oude telefoongidsen uit die regio komen, zoals hieronder de gids uit Den Haag bekeken is, en mijn toen nog-vriendin, nu al weer vele jaren mijn vrouw, er een lijst van gemaakt heeft. We bekeken niet alle regio-gidsen.


Zo maakte ik een lijst met alle Meeren’s, die ik kon vinden. Alle spelling-afwijkingen zoals hierboven, liet ik buiten beschouwing. Daar zou ik zelfs nu nog mee aan de slag kunnen, om nog afstammelingen te vinden.

Kwam erachter dat alle Meeren’s, buiten mijn eigen familieleden, allemaal tot 1 familie hoorden. Ik gebruikte toen op de lijst het woord “Stam” om het verschil aan te geven, Stam a van mijn eigen familie. Stam b van de andere familie.
Stam a kwam op 15 familieleden, de meeste wonend in Dongen, en verder in Loon op Zand en Waspik. Stam b op 46, de meeste wonend in Ulvenhout en Breda. Verder ook in Gilze, Bergen op Zoom, en Tilburg.
In totaal stonden er 61 op de lijst met de naam Meeren.

Vroeg me af, zouden de 2 stammen ergens in het verleden, bij elkaar komen? Anno 2021 kan ik zeggen, het antwoord heb ik er nog steeds niet op gevonden. Beide stammen zijn tot ongeveer 1550 uitgezocht, en er is geen link tot die tijd.

Met DNA is er tegenwoordig nog een optie om dit uit te zoeken. Mijn eigen ‘mannelijk’ DNA, het zogenaamde Y-DNA heb ik laten analyseren met een staalafname op 29 december 2018, en op mijn wensenlijstje staat nog om te kijken of er in de andere tak een dergelijke analyse gemaakt is, of mogelijk is.

Anno 2021 kom ik voor mijn eigen familie op 29, al moet ik zeggen dat ik van 2 neven het nog aan het navragen ben.
Voor de andere familie-stam heb ik het niet actueel.

Lijst met Meeren’s – blad 1 – bovenste deel – ongeveer 1975

Met de lijst ging ik bij de mensen buiten mijn eigen familie, “stam b” dus, langs om kennis te maken en informatie te vragen. Staat er zomaar iemand voor de deur, op een Batavus, die ook Meeren heet, en geen familie is. Misschien heb ik een aantal wel eerst gebeld, maar weet het niet meer zeker.
Ze zullen best weleens geschrokken zijn, als ik mezelf zo zie, na al die jaren. Maar voorzover ik het me herinner, was het meestal heel hartelijk. Was heel leuk om te doen.

Daarnaast schreef ik brieven naar gemeentes om informatie, zoals Dongen, Loon op Zand, Nieuw Ginneken en Minderhout.
Kwam erachter dat er archieven bestonden, en schreef er ook brieven naar toe, zoals het Streekarchivariaat in Oosterhout, dat toen nog bestond, en het Rijksarchief in Antwerpen, en dat in Breda. Kreeg dan netjes een brief terug, gemaakt op een typemachine, zoals hieronder van de Gemeentelijke Archiefdienst in Breda.

Kwam er zo achter, dat ik ook zelf naar een archief kon gaan.
Hieronder een aantal andere brieven uit 1976 en 1977.

Na een flink aantal brieven, moed verzameld, de Batavus gestart, en op weg van Dongen naar het Stadsarchief in Breda, toen gelegen aan het Stadserf 2 aan de Markt.

Stenen trap op, en deed de deur open. Heel rustig was het binnen, een aantal heren zat aan tafels stilletjes te werken. Met potlood en papier, geen vulpen of ballpoint!

Er stonden kasten met kaartenbakken aan de zijkant. De archiefmedewerker legde me vriendelijk en zachtjes uit hoe het in zijn werk ging. (achteraf realiseer ik me, dat al die kaartjes met de hand geschreven zijn, na het doorspitten van een archiefwerk, op alfabet in de juiste kaartenbak gezet, dus hoeveel werk er alleen al in 1 kaartenbak moet zijn gestoken, laat staan in al die kasten, heel wat werkzame jaren van de archiefmedewerkers)

Archiefkaartje Breda, met Denijs Cornelis Meeren, 27 november 1612, formaat 8 cm bij 12cm
Archiefkaartje Breda, met Denijs Cornelis Meeren, Odelia Martens en zoon Peter, 21 juni 1622, formaat 8cm bij 12cm

Als ik een boek uit het archief wilde bekijken, kon ik een aanvraagkaartje invullen, en werd het uit het depot gehaald.

Zo ging ik aan de slag. In de kaartenbakken aan de slag, kaartje ingevuld en ingeleverd. De archiefmedewerker verdween achter een deur, en kwam binnen een paar minuten terug met het register.
Ik kreeg het register voor me te liggen, het origineel, kreeg het letterlijk in handen!! Spannend en geweldig.

Zoveel mogelijk aantekeningen maken met potlood en papier, en thuisgekomen uitwerken.


Een kopieerapparaat kan ik me niet herinneren van die begintijd, opschrijven was de enige optie. Een computer bestond toen nog niet, laat staan een laptop of, nog gekker, een mobiel. Om over internet maar niet te spreken.

Meer bezoeken volgden, en thuis bouwde ik langzaamaan mijn stamboom op. Handgeschreven uiteraard, en zo klein mogelijk, want dan kon er veel op een vel papier, met de doopgetuigen erbij, want die waren heel belangrijk om uit te zoeken, wie hoort bij wie. De peter en meter waren vaak broer of zus, opa of oma namelijk.
Met excuses voor het hiërogliefen-schrift, hieronder een deel van mijn eigen stam, om het zo maar te noemen.

Jac Meeren – Stamboom van de eigen familie, geschreven op een oud kalenderblad van mei 1975

Ook ging ik aan de gang om de stamboom van de andere “stam” op te bouwen. Die was wel zo breed, dat een kalenderblad niet voldoende was.
Met A4-tjes, plakband, liniaal, potlood en pen ontstond een breedgerekte stamboom.

In het archief van Breda was ik nog veel meer Meeren’s tegengekomen in de kaartenbakken. Kon het niet laten om die ook te groeperen. Dit leverde nog meer knutselwerk als boven op. Met altijd de speurtocht om groepen bij elkaar te kunnen voegen.
Dit gaat tot nu toe door, en de huidige groepen ben ik aan het toevoegen aan deze site. Blijken de meeste wel uitgestorven te zijn, om het zo maar te noemen. Maar niet altijd, zoals bij de stamboom Vermeeren, in het verleden ook horend tot een stam Meeren.
En misschien had ik vanuit de telefoonlijsten nog wel meer keren een aansluiting kunnen vinden.


Dit gaat over de jaren 1975, 1976, 1977. Het had me wel gegrepen: ik was in militaire dienst vanaf november 1975 en moest me camoufleren (=insmeren met zwart, de precieze naam ben ik kwijt) tijdens oefeningen, wat tot gevolg had dat mijn acne snel achteruit ging. Hiertoe moest ik geregeld naar het Militair Hospitaal in Utrecht. Dan reisde ik vanuit Arnhem in alle vroegte af, en na mijn bezoek in het Hospitaal ging ik snel door met de trein naar Den Bosch voor het Provinciaal Archief. Om dan daar zo laat mogelijk weg te gaan, maar nog wel dat ik net op tijd terugkwam op de kazerne voor het avondeten.

Per gevonden stam maakte ik een mapje met alle aantekeningen en schetsen van de mogelijke stamboom er in.

Ik was vooral met het bevolkingsregister en de doop-trouw- en begraafboeken bezig geweest, ofwel Wie hoort bij wie, en waar kwamen ze vandaan. Het was redelijk leesbaar.
De nadruk lag op de periode terug in de tijd tot ongeveer 1695, zeg maar tot 1700.

Van mijn eigen stamboom kwam ik met zekerheid terug tot 1695 en had een sterk vermoeden dat Jacob Peeter Meeren een zoon moest zijn van Peeter Cornelis Denijs Meeren, maar kon het niet bewijzen. 

Voor de andere stamboom kwam ik met Hendrieck Adriaen Meiren tot 14 november 1709, en vermoedde dat hij een zoon was van Adrianus Henrici Meiren, maar kon ook deze niet met zekerheid zeggen.

Veel jaren later bleken beide vermoedens te kloppen

Van mijn eigen stamboom kwam ik via Loon op Zand (mijn vader), Teteringen (mijn opa), Oosterhout (mijn overopa), in Ginneken terecht. Alle volgende voorvaders kwamen ook uit de omgeving Ginneken en Bavel.
De andere stam had alleen maar voorvaders die uit dezelfde omgeving kwamen.
Alle andere stambomen kwamen ook uit die omgeving. Af en toe duizelde het van al die Meerens. Kreeg het idee, dat er toen meer waren dan nu. Heb daar nog geen handige manier voor gevonden om dat na te gaan.

Daarna blijven de mappen een flink aantal jaren liggen, tot 2003. Mijn werk voor de klas in Vlaardingen, mijn avondstudie, getrouwd zijn vanaf 1978, hadden voorrang.